PLAATS
DATUM
Schiedam
19 januari 2009
AANWEZIG
Leden: H. van der Hoeven (voorzitter), H.F. Bautz (D66), A.L. Bel (fractie De Ron), I. van den Berg (VVD), A.R. de Boer (SP), W. Boon (SP), H. Dekker (AOV), M.G.L. Dingenouts (PvdA), P.J. Geurtsen (VVD), R.J.H. Gilsing (PvdA), E.M. Gloudi (GL), J. Gouweleeuw (Leefbaar Schiedam), C. de Groot (AOV), H.J.H. de Groot (Leefbaar Schiedam), J. de Haan-Klaassen (PvdA), H.C.F. Hagen (GL), S.F. Hamerslag (SP), A. Hekman (CDA), H. Hofland (CDA), M.J.C. Houtkamp (D66), P.J.P. Liebregts (PvdA), W.J. Meijboom (CDA), A.P. Mostert (VVD), H.E. de Ron (fractie De Ron), J.M.P.M. van Setten (PvdA), N. Ulusoy (CDA), H.W. Verlinde (PvdA), N. Yerlikaya Akyapi (PvdA), S.A.H. Tolsma (SP), B.T. de Winter (secretaris); College: W.M. Verver, C.A.C. Daskalakis, M. Groene ONDERWERP
Verslag van de openbare vergadering van de commissie Samenleving en Bestuur d.d. 19 januari 2009 01. Opening De voorzitter, dhr. Van der Hoeven, opent de vergadering om 20.00 uur. 02. Vaststellen agenda De gewijzigde agenda wordt vastgesteld. Insprekers: dhr. T. de Boer (BVSO) bij punt 4, de heren J. Wiersma (VVK) en B. Dekkers bij punt 5. 03. Inzet extra Vogelaargelden WAP Nieuwland (VR 1/2009) De voorzitter meldt dat een gewijzigd voorstel is uitgedeeld. De wijziging betreft een detail en is niet van inhoudelijke aard. Dhr. Tolsma stemt met het voorstel in, op voorwaarde dat de wethouder de toezegging doet dat de uitgaven gecontroleerd worden op rechtmatigheid. Het geld moet efficiënt en goed worden besteed. Dhr. Gloudi is blij met de extra gelden. Wil met het geld tevens borgen dat het project Inloop Antilliaanse mannen na maart voort kan gaan. Heeft lichte reserve bij de 455.000 euro voor proceskosten. Wil zoveel mogelijk inzetten op de uitvoering. Vindt dat dit plan moet worden uitgewerkt en voorzien van een tijdspad – en dan vóór de uitvoering nog bij de raad langs. Mw. De Haan is akkoord met het voorstel. Steunt de opmerking van GL over het project Inloop Antilliaanse mannen. Dhr. Bautz is pas akkoord als de voorstellen zijn onderbouwd. Wat er nu ligt is nog te vaag. Dhr. Mostert vindt dat helder moet zijn welke rol de gemeente wil spelen. Hoe gaan we dat invullen en wat betekent dat voor bijvoorbeeld meerjarige verplichtingen? Dhr. Meijboom vraagt zich af wat nu wel en wat niet wordt gedekt van het Wijkactieprogramma. Dhr. Gouweleeuw stelt dat het gaat om geoormerkt geld. De onderbouwing is magertjes. Dhr. Mostert vraagt de wethouder om de maatregelen beter te onderbouwen. Is deze extra inzet niet een druppel op de gloeiende plaat? Vindt de 455.000 euro voor proceskosten erg veel geld. Wethouder Groene reageert: • In het verleden is meermalen inhoudelijk over het plan gesproken; er is een charter ondertekend. • Organisatie- en proceskosten worden op enig moment zichtbaar. 4,5 ton is veel geld maar in dit kader niet buitensporig veel. Het is bovendien voor een periode van 4 jaar.
• • • • • • •
Er is al met de inwoners gepraat over maatregelen voordat er kennis was over rijksmiddelen. De financiële consequenties van de ingebrachte ideeën overstegen de nu feitelijk beschikbare middelen. We zullen dus ook op zoek moeten naar andere financieringsbronnen. 2,6 miljoen euro is geen druppel op de gloeiende plaat. De uitgaven moeten rechtmatig, doelmatig en doeltreffend zijn. Daar zijn we scherp op. Het idee over voortzetting van het project Inloop Antilliaanse mannen is een duidelijk signaal. Er komt een evaluatie. Het gaat hier om uitvoering van maatregelen waarvoor bij de behandeling van het charter de hoofdlijnen zijn bepaald. Het is dualistisch om dit bij het college te leggen. Er zal vóór de raadsvergadering een overzicht komen van welk deel van het WAP nu gedekt is. In reactie op de heer Mostert: voor het beoogde kringloopbedrijf zijn de middelen inderdaad niet vastgelegd. Er zal echter scherp op de besteding worden gelet. Voor de overige middelen voor wijkeconomie worden geen uitgaven gedaan alvorens projectplannen aan de commissie zijn voorgelegd.
Dhr. Bautz stemt met het voorstel in, aangezien een nadere onderbouwing is toegezegd. Dhr. Meijboom wacht totdat de toegezegde informatie komt – dus is het nog geen A-stuk. De voorzitter concludeert dat het vooralsnog een B-stuk is. 04. Concept Wijkactieprogramma “Oost voor elkaar!” Dhr. T. de Boer (voorzitter BVSO): de wijkorganisatie staat samen met de SWS en de buurtgroepen klaar om projecten in de wijk en de buurten aan te pakken. Er moet stevig worden geïnvesteerd in het terugbrengen van de verloedering en het versterken van de leefbaarheid en de sociale samenhang. Het is belangrijk dat minister Van der Laan dit plan met voldoende geld ondersteunt. Dhr.Gouweleeuw sluit zich aan bij de woorden van de voorzitter van de BVSO. Vraagt vervolgens de wethouder om toe te zeggen werk te zullen maken van veilige, vrije fietspaden. Dhr. Hekman vindt het een helder stuk. Vraagt zich af of er juridische mogelijkheden zijn om aan de overlast van geparkeerde bedrijfsbusjes wat te doen. Mist bij het onderdeel wijkeconomie zaken zoals zorginstellingen, tandartsen, huisartsen. Verder worden rendement en effectiviteit van de gepresenteerde maatregelen niet duidelijk gemaakt. Dhr. Bautz vindt het een goed plan voor Oost. De ambities liggen hoog. Het valt op dat een breed spectrum van managers, coördinatoren en andere functionarissen op de uitvoering wordt losgelaten. Hoe valt dit te coördineren? In de wijk bestaan relatief veel klachten over ongedierte in woningen – is daar iets aan te doen? Met het oog op het heersende tekort aan woonruimte verdient het aanbeveling om de vestiging van een woning- en kamerbemiddelingsbureau te bevorderen. Dhr. Mostert heeft goede nota genomen van het WAP. Is content met de samenspraak met de wijk. De begroting doet wat ouderwets aan. Effectiviteitscriteria treffen we niet aan. Bij onvoldoende kritische aandacht voor de bestedingsdoelen en -volumes kan er zomaar geld verdampen. De mate van dekkendheid moet worden bepaald. Vraagt om de derde ‘W’ (wat willen we bereiken) bij het plan te betrekken. Dhr. De Ron heeft waardering voor het plan. Vraagt of de graffitibestrijding eenmalig is voor het bedrag van 20.000 euro. Hoe kan het zijn dat er per jaar maar 12 fietstrommels worden geplaatst? Mw. C. de Groot vindt het een goed plan. De samenspraak met de inwoners is erg belangrijk. Twee aandachtspunten: blijvende aandacht voor het verwijderen van graffiti en alertheid op huiselijk geweld. Dhr. De Boer ziet de jaarlijkse evaluatie met belangstelling tegemoet. Mw. Hagen vindt het een aangenaam verhaal. Deelt de zorgen over het rendement van de financiële input. De bijdrage van 20.000 euro per jaar aan interculturele wijkfeesten (pag. 27) is wel wat zuur voor de andere wijken. Op pag. 38 staat voor het Oosthuis 1,5 fte werkleerplek voor een gastvrouw voor 70.000 euro per jaar. Is dat niet wat veel?
2
Dhr. Dingenouts constateert dat het plan past bij de wijk. Met name het onderhoud van de openbare ruimte verdient aandacht. Heeft grote waardering voor de betrokkenheid en inzet van de wijkbewoners bij de totstandkoming van het WAP. Wethouder Groene reageert: • Dank voor de complimenten. Ze zijn ook gericht aan de BVSO. • Het maatregelenplan is in korte tijd tot stand gebracht. Het bevat zowel zaken uit het verleden als nieuwe onderwerpen. • Na de commissiebespreking gaat het WAP weer naar het college. Aandacht zal worden gegeven aan de afrekenbaarheid. • Voor de indicatoren hoeven we ons niet te schamen maar misschien is verdere verfijning mogelijk. • Ook als we geen rijksbijdrage zouden ontvangen, blijft het de intentie van het college om Oost programmatisch aan te pakken. We komen dan bij u terug met de vraag hoe we verder moeten. We komen in elk geval na het subsidiebesluit van de minister terug naar de commissie. • De kwestie van de bedrijfsbusjes wordt meegenomen in de op te werken parkeernota. • In het programma zijn geen acties specifiek gericht op Schieveste. Er ligt echter wel een fysieke relatie tussen beide. We houden dat nauwlettend in beeld. • In het kader van de wijkeconomie is de aanpak net als bij Nieuwland: we praten met zowel bewonersorganisaties als met inwoners over wat de wijk zoal behoeft. Met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen zijn er geen pijnpunten. • Voor het vele werk dat er is te doen zijn de aangegeven functionarissen nodig. • Ongediertebestrijding maakt deel uit van dierenwelzijn en het daarbij behorende gemeentelijke beleid. • Graffitibestrijding heeft vooral betrekking op de omgeving van het station. Of dat eenmalig is, valt nu nog niet te zeggen – hier speelt de eventuele rijkssubsidie mede een rol. • Wat de leerwerkplek in het Oosthuis betreft, ontbreekt op dit moment informatie over de achtergronden van de cijfers van Woonplus. Dit wordt nagegaan. • De vergelijking van de interculturele feestjes met de voucher-initiatieven is niet goed te maken, omdat de opzet ervan veel breder kan. De praktijk bewijst dat dit soort activiteiten heel positief werkt. • Op een vraag van dhr. De Boer: laten we over een jaarlijkse terugkoppeling van dit plan praten als er een uitspraak over de subsidieaanvraag is gedaan. • Op een suggestie van dhr. Dingenouts: we moeten alle kansen benutten – verwacht wordt dat minister Van der Laan voor het midden van dit jaar Schiedam bezoekt. • De wethouder zal samen met mw. Hagen het monitoringssysteem bekijken. De voorzitter constateert dat de stukken voldoende zijn besproken. 05. Strategische kadernota sportbeleid 2009-2014 (VR 2/2009) Inspreker dhr. Wiersma (VVK) complimenteert de portefeuillehouder en de directeur DSR met deze goede nota. De financiële onderbouwing is een punt van zorg. De uitvoering van het beleid vraagt om aanzienlijke financiële inspanningen. Het is verstandig dat een extern bureau de staat van onderhoud van de sportaccommodaties in beeld heeft gebracht. De rapportage daarvan is vooralsnog vertrouwelijk ter kennis gebracht van de raad. Op het sportpark Kethel is het kunstgrasveld 2 versleten. In verband met de certificering van het veld is vernieuwing van het veld vóór de aanvang van het nieuwe sportseizoen dringend noodzakelijk. Ongeveer de helft van de Schiedamse bevolking woont in Noord. Het sportpark Thurlede is voor dit stadsdeel ontoereikend. Harga ligt zeer ongunstig ten opzichte van Noord, zowel qua afstand als uit een oogpunt van veiligheid. Schiedam Noord heeft recht op een toereikend aanbod sportvoorzieningen. Dat kan middels een uitbreiding van de bestaande, maar ook door realisering van nieuwe voorzieningen. Dat laatste heeft de voorkeur met als locatie het Windas.
3
Inspreker dhr. Dekkers geeft aan dat het voor ieder helder is dat uitvoering van dit beleid veel geld kost. In de loop der jaren is een enorme achterstand in het onderhoud ontstaan – het is nauwelijks te bevatten dat dit gewoon is gebeurd. De 3 ton, die voor achterstallig onderhoud is gereserveerd is nog geen 50e deel van wat werkelijk nodig is. Het is de vraag of het politieke spel tussen coalitie en oppositie geen verlammend effect heeft op de uitvoering van dit beleid. Dhr. Meijboom vindt de nota leesbaar en goed. Als het de bedoeling is om zo vroeg mogelijk te beginnen met sport en bewegen dan moet daar in de openbare ruimte rekening mee worden gehouden. Van die extra aandacht is in de nota geen sprake. Het betrekken van ouders is heel belangrijk. De gemeente ziet zichzelf in een regierol. Er zijn echter meerdere verenigingen die eigen initiatieven nemen, die op het gebied van sportstimulering – ook t.a.v. allochtonen – passen in het gemeentelijke beleid. In Schiedam bieden 76 verenigingen 34 verschillende sporten aan. 11 verenigingen organiseren toernooien onder hun eigen verantwoordelijkheid. Daar moet je niet aan tornen. Stemt in met een herstructurering van de sportparken Harga en Thurlede. Adviseert om het btwsportbesluit te benutten en voor de sportparken stichtingen in het leven te roepen. Zowel Nieuwland als Oost zullen baat hebben bij de realisering van sportvoorzieningen in de buurten. De ongeorganiseerde sporters moeten ook gebruik kunnen maken van sportmogelijkheden in de parken. Op financieel gebied zou gekozen moeten worden voor een integrale benadering. Dat vraagt om het nagaan van begrotingsposten en het concentreren van budgetten. Wil graag van het college een voorstel zien voor de instelling van een investeringsfonds. Het CDA gaat voor vijf centrale aanbevelingen: 1. Afstemming met WAP Nieuwland 2. Faciliteren in activiteiten voor ouderen 3. Ouders betrekken 4. Acties, gericht op deelname allochtonen 5. Instelling investeringsfonds Dhr. Houtkamp heeft veel waardering voor de toegezonden stukken. Het ‘strategische’ gehalte van deze Strategische Kadernota valt echter een beetje tegen. Er is een onbalans te bespeuren in de gekozen richtingen. Doelen en middelen lijken uitwisselbaar. Dit vraagt om een scherpere uitwerking. Wat verwacht de gemeente van verenigingen, waaraan moet gewerkt worden, welke criteria zijn er om verenigingen bij te staan in hun ontwikkeling. Waar wil je aan werken? Fusies bespreekbaar maken? Er zullen echt keuzes moeten worden gemaakt. D66 staat achter de suggestie van de voorzitter van VVK om een sportpark te realiseren bij het Windas. Als je afscheid neemt van het sportpark Kethel dan moet er in Noord een nieuw sportpark komen. Topsport komt in de sportnota niet aan bod. Is dat bewust of vergeten? De financiële paragraaf is erg mager en dat is jammer. Het is niet duidelijk wat er met het beschikbare geld gebeurt. Het tijdspad is zorgelijk lang. Het is beter zaken voortvarend op te pakken. Dhr. Gouweleeuw vindt jongerensport erg belangrijk. De fractie is sterk voor de realisering van een nieuw sportpark aan het Windas. Gaat liever voor 3 dan voor 2 sportparken. Als Kethel wordt verlaten dan kunnen daar woningen worden gebouwd. De opbrengst kan worden gebruikt voor de herstructurering van de sportparken. Voorzieningen voor sport en bewegen in de wijken zijn belangrijk, zeker nu er steeds meer ouderen komen. Dhr. De Ron markeert de kadernota als het begin van het maken van keuzes. Hij is voorstander van 2 optimale sportparken. We moeten niet investeren in zwakke verenigingen, al zegt de nota hier niets over. Verenigingen moeten niet alleen naar zichzelf kijken. Fusies zijn bespreekbaar. Het VMBO sportproject onder auspiciën van Sportservice Zuid-Holland is een interessant voorbeeld van hoe sport in het onderwijs wordt opgepakt. Adviseert om te komen tot een prioritering van te ondernemen acties. Dhr. Hamerslag wil dat de uitvoering van het sportbeleid voortvarend van start gaat. Sportstimulering is belangrijk. Vooral is aandacht nodig voor oudere kinderen en meisjes, die stoppen met sporten. De nota gaat hier niet op in.
4
Het onderhoud van de binnenaccommodaties is onder de maat. Het effect van grote investeringen op tarieven kan doorklinken in de contributies – dat kan leiden tot een afname van lidmaatschappen. Wellicht kan de Sportpas worden gekoppeld met de Rotterdampas. Adviseert om meer sportvoorzieningen in de openbare ruimte te realiseren. Als eerste actie moet er een meerjarenplan komen met een degelijke financiële paragraaf – liefst vóór de zomer. Het btw-sportbesluit moet worden benut. De samenhang van sport, welzijn en onderwijs moet verder gestalte krijgen. Dhr. Gloudi vindt 2 sportparken niet toereikend. Het is zorgelijk dat er nog onvoldoende samenhang is tussen aanbod en vraag, de mogelijkheden en wensen. Scholen en sportverenigingen hebben elkaar nog niet gevonden maar geven beide aan wat voor elkaar te willen betekenen. Het is terecht dat sportverenigingen daarbij zonodig ondersteuning krijgen. Gemist wordt de mogelijke rol van bedrijven c.q. werkgevers op het gebied van gezondheidsbevordering door sport. Ook wordt de aandacht gemist voor het fietsverkeer naar en van sportaccommodaties – daar ligt een relatie met het verkeersbeleid van de gemeente. Het is van belang dat er een concreet actieplan komt met deeltrajecten en een kostenoverzicht, zodat er bij de voorjaarsnota zaken kunnen worden gedaan. De taken en verantwoordelijkheden van zowel de Dienst Sport en Recreatie als de Sportraad als vertegenwoordiger van de georganiseerde sport moeten helder worden. Het onderzoek van Arcadis moet in een actieplan worden omgezet. Het opheffen van sportpark Kethel en het verplaatsen van verenigingen naar Harga of Thurlede is geen goede optie. Het alternatief voor sportpark Kethel ten noorden van het Beatrixpark moet worden onderzocht. De aanvliegroute naar Rotterdam Airport lijkt binnenkort geen belemmering meer te zijn. Ook is het goed om te onderzoeken wat de alternatieven zijn voor het sportpark Bijdorp. Dhr. Dekker legt een relatie tussen de sportnota en het speelruimteplan. Het gebruik van sportvelden door derden is niet altijd even prettig voor de hoofdgebruiker, die de rommel mag opruimen. Sportpark Bijdorp moet blijven. Beveelt aan om daken te benutten voor sportfaciliteiten. Het instellen van een sportinvesteringsfonds is een goede zaak. Mw. Geurtsen vindt dat het sportbeleid er niet alleen is om zoveel mogelijk mensen in beweging te krijgen. Het gaat ook om de kwaliteit en de aantrekkelijkheid en dat men bereid is daarvoor moeite te doen – ook door daaraan zelf financieel bij te dragen. De inventarisatie in het rapport lijkt compleet maar er ontbreken de dwarsverbanden. Het zou goed zijn om naar een efficiënter gebruik van voorzieningen te streven. Ook het bedrijfsleven daarbij betrekken. 2 optimale multifunctionele sportparken zijn beter dan versnipperde voorzieningen. Onderzoek of Schiedam toonaangevend kan worden voor 1 of 2 sporten, zoals cricket, hockey of honkbal. Bij herstructurering van sportparken komt mogelijk grond vrij, waarvan de opbrengsten kunnen worden besteed binnen de sport, bijvoorbeeld via een sportinvesteringsfonds. Er is niet gezocht naar een aansluiting bij de stadsvisie. Het is in dit verband logisch als het Beatrixpark meer te bieden heeft voor sport – zoals zwemvijvers. Dat kan zelfs tot besparingen leiden bij de zwembaden. Eén optimale zwemvoorziening voor Vlaardingen en Schiedam zou wellicht voldoende kunnen zijn als elders gebruik gemaakt kan worden van kleinere mogelijkheden, zoals een zwembad bij een hotel, verzorgingshuis of school waar dan ook weer een fysiotherapiepraktijk gebruik van kan maken. Verder is aandacht nodig voor de verkeersveiligheid en parkeerfaciliteiten bij sportvoorzieningen. De vrijwilligersondersteuning moet een blijvend punt van aandacht zijn. Dhr. Verlinde memoreert dat de kadernota het resultaat is van een interactief proces waaraan verscheidene belanghebbenden hebben deelgenomen. Ook de politiek heeft zich niet onbetuigd gelaten. De overheid heeft ten aanzien van de sport een verbindende rol: motiverend, stimulerend, ondersteunend, uitnodigend en faciliterend voor verenigingen, scholen, wijk- en welzijnsorganisaties en particuliere initiatiefnemers. Van het college wordt verwacht dat op korte termijn stappen gezet worden om te komen tot een adviesorgaan waarin vertegenwoordigers van relevante groeperingen een plaats krijgen. De DSR zal namens het college de regierol moeten vervullen in de uitvoering van het sportbeleid. Zij zal daarbij veel contact moeten hebben met alle spelers in het veld, van sportvereniging tot particuliere ondernemer. Het gaat om georganiseerde en ongeorganiseerde sport en bereikbaarheid voor iedereen.
5
De uitvoering ligt voor het leeuwendeel bij de verenigingen, scholen, welzijnsorganisaties en ondernemers. Ook de combinatiefunctionarissen spelen daarin een rol. Deze kunnen verenigingen ondersteunen bij hun aanbod van sport- en bewegingsactiviteiten. De beperkte financiële middelen voor het beheer zullen zo effectief mogelijk moeten worden ingezet. Het btw-sportbesluit moet worden benut – van het college wordt actie verwacht. Per sportpark kan een stichting worden opgericht die verantwoordelijk zal zijn voor het beheer. Ook investeringen kunnen via deze stichtingen plaatsvinden. De bezetting van sportaccommodaties moet worden geoptimaliseerd. Ook particuliere instellingen, zoals sportscholen, dienen actief bij het sportbeleid te worden betrokken, zodat zij zich mede kunnen richten op specifieke doelgroepen. Het college wordt verzocht om bij de Voorjaarsnota met een plan te komen waarin het sportbeleid, ook qua organisatie, financieel is ingekaderd voor de eerstkomende 10 jaar. Als het op prioriteiten aankomt dienen eerst de mogelijkheden te worden onderzocht om de hockeyvereniging Spirit, de korfbalvereniging Harga, VVK en sc Spaland te vestigen op het sportpark Harga of Thurlede. Het verdient aanbeveling om de nu al beschikbare financiële middelen onder te brengen in een sportinvesteringsfonds. Ook grondopbrengsten van sportparken die een andere bestemming krijgen kunnen daarin worden ondergebracht, alsmede budgetten die vrij kunnen worden gemaakt uit diverse begrotingsposten. Wethouder Daskalakis reageert: • Deze nota is een vroegtijdige herziening van de bestaande nota. Nu naast fysieke aspecten een integrale beleidsmatige benadering door meer beleidsvelden te betrekken, zoals welzijn, wijken en onderwijs; • Er is aandacht voor achterstallig onderhoud en een ambitie om fysieke keuzes te maken inzake knelpunten bij verenigingen; • Naast de sportnota wordt het beleid gesteund door een verkennende studie inzake de sportvelden en een nulpunt-onderzoek; • Er zullen inderdaad keuzes moeten worden gemaakt. Dat is de eerstvolgende stap; • Sport is doel op zich maar ook een middel als we kijken naar andere beleidsvelden zoals onderwijs en welzijn; • Het speelruimteplan speelt mede een rol in de ontwikkeling van bewegingsgerichte voorzieningen in de wijken; • Het betrekken van ouders is belangrijk. Waar het allochtone ouders betreft, ligt er een link met het project “sport verbroedert”; • De gemeente heeft niet de bedoeling om fusies af te dwingen. Primair gaat het om te helpen verenigingen gezond te maken en te houden. In dat kader zouden bepaalde vormen van samenwerking daartoe kunnen bijdragen; • Als het om keuzes gaat t.a.v. investeringen in de fysieke infrastructuur moeten we kijken naar de behoeftes van de verenigingen maar ook naar de efficiency en effectiviteit van uitgaven. Een zekere doortastendheid is daarbij noodzakelijk; • De integrale benadering vanuit sport-welzijn-onderwijs zal ook een rol spelen bij het maken van keuzes in de voorzieningensfeer; • Het btw-sportbesluit zal met prioriteit nader worden uitgewerkt; • Parken mede benutten/toerusten voor ongeorganiseerde sportbeoefening is een goed suggestie – dit zal worden uitgewerkt; • Er komen deelplannen waarin zaken verder geconcretiseerd worden, ook voor wat betreft de te maken keuzes; • Als in de omgeving van het Windas al mogelijkheden zouden zijn voor sportvoorzieningen, dan is het voor het college nog geen uitgemaakte zaak dat er alleen aan sport zou moeten worden gedacht; bovendien maakt de slechte bodemgesteldheid het nauwelijks realistisch om hier sportvelden aan te leggen;
6
• • • • • • • • •
Bij topsport moet eerder gedacht worden aan het aantrekken van topsporters als ambassadeurs en niet aan de realisering van topsportvoorzieningen; de gemeente wil wel steun geven aan talentherkenning en –ontwikkeling; Staat positief tegenover de suggestie een investeringsfonds in te stellen; Het VMBO sportproject is niet bekend – er zal navraag worden gedaan bij Sportservice ZuidHolland; De Sportpas gaat in het nieuwe schooljaar van start – liever nu geen koppeling maken met de Rotterdampas; Bereikbaarheid, veiligheid en fietsroutes worden bezien, maar niet alles tegelijk; De suggestie om in de openbare ruimte voorzieningen op te nemen voor sport en bewegen wordt ter harte genomen; Bij het fenomeen combinatiefunctionaris ligt er in eerste instantie de combinatie sportonderwijs; De ambities liggen hoog. We moeten voorkomen dat de uitvoering geblokkeerd raakt door gebrek aan financiële middelen. Onvermijdelijk leidt dit tot het maken van keuzes; Het financiële beeld zal bij de Voorjaarsnota helder zijn.
Dhr. Houtkamp doet, met het oog op de klok, de suggestie om de tweede termijn te ‘verplaatsen’ naar de raadsvergadering. De commissie stemt hiermee in. Dhr. Hamerslag dringt erop aan in de raad de eerste termijn niet nog eens over te doen. De commissie is hiermee akkoord. 06. Rondvraag commissieleden Er zijn voor deze rondvraag geen punten. Dat is wel het geval bij de rondvraag van het tweede deel van de vergadering die op woensdag 21 januari wordt gehouden. 07. Schorsing De voorzitter schorst de vergadering om 23.45 uur.
Voortzetting vergadering commissie Samenleving en Bestuur op 21 januari 2009, 20.00 uur Aanwezig: H. van der Hoeven (voorzitter), H.F. Bautz (D66), A.L. Bel (fractie de Ron), W. Boon (SP), H. Dekker (AOV), M.G.L. Dingenouts (PvdA), P.J. Geurtsen (VVD), R.J.H. Gilsing (PvdA), E.M. Gloudi (GL), H.J.H. de Groot (Leefbaar Schiedam), J. de Haan-Klaassen (PvdA), S.F. Hamerslag (SP), H. Hofland (CDA), H.E. de Ron (fractie De Ron), J.M.P.M. van Setten (PvdA), N. Ulusoy (CDA), N. Yerlikaya Akyapi (PvdA), B.T. de Winter (griffie); College: C.A.C. Daskalakis 07a. Heropening De voorzitter heropent om 20.00 uur de vergadering. Mw. Yerlikaya stelt voor om agendapunt 8 voor dit moment te laten vervallen. De beleidsnota Inburgering is besproken in de commissievergadering van 27 oktober 2008 en vanwege een aantal nog te beantwoorden vragen naar de huidige commissievergadering doorgeschoven. De evaluatie Wet Inburgering 2007-2008 ligt nu eveneens op tafel. Deze is echter nog niet volledig en definitief. Voorgesteld wordt om opnieuw te agenderen als de stukken gereed zijn, vooropgesteld dat uitstel geen probleem is. Wethouder Daskalakis verwacht dat het college de evaluatie in maart zal kunnen vaststellen. Op dit moment missen we nog een aantal feitelijke gegevens, zoals betreffende de instroom en gegevens van de onderwijsinstellingen over verzuim en uitval. De beleidsnota zal naar verwachting niet wijzigen als gevolg van de evaluatie. Gevolgen kunnen er wel zijn op operationeel niveau. Uitstel van behandeling is geen probleem. De wethouder stelt voor om de raad nog deze week schriftelijk te informeren over een aantal zaken die al in gang zijn gezet of nu in gang zullen worden gezet zoals eigen bijdrage, ver-
7
breden van de doelgroep. Als leden van de commissie eventuele vragen schriftelijk willen doorgeven, dan kan daarmee rekening worden gehouden. Na consultatie van de commissie concludeert de voorzitter dat het agendapunt vervalt. Het onderwerp zal in april opnieuw in de commissie komen. Eventuele vragen graag binnen twee weken sturen naar de griffie. 09. Begroting 2009 stichtingen voor openbaar onderwijs (VR 3/2009) Dhr. Hamerslag leest dat in de begrotingen een positief resultaat wordt verwacht. Vraagt zich af waarom dit geld niet aan onderwijs is uitgegeven. Dhr. Van Setten merkt op dat bij het voortgezet onderwijs wel en bij het primair onderwijs geen splitsing van scholen in de begroting is aangebracht. Wanneer is dat mogelijk? Mw. Geurtsen waardeert dat de begrotingen nu tijdig zijn ingediend. Wethouder Daskalakis neemt over de gemaakte opmerkingen contact op met de schoolbesturen en zal de raad, zo mogelijk vóór de raadsvergadering, schriftelijk informeren. De voorzitter concludeert: vooralsnog B-stuk. 10. Integratie en segregatie in het onderwijs (VR 4/2009) Mw. Geurtsen vindt dat in deze weerbarstige problematiek de gemeente een goede positie kiest. Ondersteuning van ouders en schoolbesturen is als inzet belangrijker dan maatregelen betreffende het inschrijfmoment. Ook het kiezen van de meest gunstige locatie voor nieuwbouw van scholen is van belang. Is benieuwd naar de ‘eerste paal’ van de school in Nieuwland. Dhr. Gouweleeuw sluit zich hierbij aan. Vraagt zich af of ‘populaire’ scholen niet gestraft worden door wijziging van de inschrijfsystematiek. Is het voorzien in drie extra lokalen bij iedere school voor peuterspeelzaalwerk, BSO en Brede schoolontwikkeling wel haalbaar? Geeft prioriteit aan ondersteuning van ouders en nieuwe bewoners aangaande inschrijving en schoolkeuze. Welke stappen worden gezet als er geen rijkssubsidie komt? Dhr. Van Setten heeft niet de indruk dat er sprake is van het straffen van populaire scholen. Dhr. Gloudi vindt regulering en ondersteuning prima. Als kinderen zeer lang voor het werkelijke schoolgaan al worden ingeschreven, nemen ze al bij voorbaat een plaats in beslag en dat is niet wenselijk. Mw. Geurtsen verwacht dat de gelijkheid wordt bevorderd door de ouders goed te informeren over de inschrijvingsmogelijkheden. Dhr. Ulusoy vindt dat de keuzevrijheid van ouders voorop staat. Het uitoefenen van invloed op de samenstelling van het leerlingenbestand zal met lichte maatregelen moeten – daar voorziet dit beleid in. Het CDA is akkoord met het voorstel. Dhr. Bautz vraagt wat het college van plan is als de maatregelen onvoldoende effectief blijken. Is het niet beter om alle wijkbewoners bij de maatregelen te betrekken? D66 is akkoord met het voorstel. Dhr. Van Setten is zeer content met dit plan. Complimenteert het college en de ambtelijk medewerkers met dit degelijke voorstel. Vindt dat dit beleid structureel dient te zijn. Graag jaarlijkse rapportage over de bereikte resultaten. Wethouder Daskalakis reageert: • Zal complimenten overbrengen – ook naar de onderwijsinstellingen; • Het hanteren van vaste inschrijfmomenten is een maatregel die met de scholen is afgesproken; daarnaast wordt doelbereik vergroot door het contact met ouders en scholen te intensiveren. Hierover wordt met de schoolbesturen doorgesproken. De commissie wordt in maart van deze gesprekken op de hoogte gesteld; • We gaan niet werken met wachtlijsten naar etniciteit, maar houden liever rekening met criteria als de sociaal economische positie van gezinnen en thuissituaties;
8
• • • • •
Eens met mw. Geurtsen: de locatie van een school is belangrijk; in Nieuwland komt een clustering van 3 scholen. De commissie wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen; Het straffen van populaire scholen is niet aan de orde. Ook deze scholen vinden het belangrijk dat een goed moment van inschrijven wordt gekozen en men niet al inschrijft bij de geboorte of pas bij het moment van leerplicht; De 3 extra lokalen zijn op termijn haalbaar; dit wordt opgenomen in het integraal huisvestingsplan; Als er geen geld uit De Haag komt, zoeken we naar andere wegen om deze maatregelen te bekostigen; Jaarlijks wordt gerapporteerd.
Mw. Geurtsen vraagt aandacht voor een goede afstemming tussen het inschrijfmoment en de resultaatmeting. Omdat de VVD het voorstel nog verder in de fractie wil bespreken concludeert de voorzitter dat het stuk vooralsnog de B-status krijgt. 10a. Regionale opvangvoorziening slachtoffers loverboys Dhr. Boon geeft een toelichting op de door hem in de raad in te dienen motie. De integrale tekst is bij dit verslag gevoegd. Dhr. Dekker wijst op de rol van een justitieel traject met het oog op de veiligheid van opgevangen slachtoffers. Dhr. Gloudi merkt op dat er wel – zij het zeer beperkt – opvangplaatsen zijn in de regio. Het probleem dat er geen professionele opvang is, zit vooral in verantwoordelijkheden en financiering. De wil is er wel. Heeft overigens bedenkingen bij ‘een opvangvoorziening’ als het om één geconcentreerd opvangcentrum gaat. Spreiding is beter. Dhr. Van Setten sluit zich aan bij de opmerkingen van dhr. Gloudi. Adviseert provincie en Rijk hier tevens bij te betrekken. Dhr. Bautz vraagt wat de omvang van de problematiek in Schiedam is. Dhr. Gloudi kan, indien dat wenselijk wordt geacht, zorgen dat deskundigen hierover komen praten. Dhr. Ulusoy vraagt of bij meldingen de daders worden opgepakt. Mw. Geurtsen complimenteert de heer Boon met het initiatief. Betreurt dat op dit moment hooguit symptoombestrijding mogelijk is. Mw. H. de Groot heeft veel waardering voor het initiatief. Wil graag geïnformeerd worden door deskundigen. Dhr. De Ron stelt vast dat het een nationaal probleem is, dat niet hier moet worden opgelost. Het vraagt om inzet op een hoger bestuurlijk niveau. Wethouder Daskalakis ondersteunt het pleidooi van de heer Boon. Is voornemens om dit onderwerp op stadsregionaal niveau te verkennen. Wil het iets verbreden, door vrouwelijke slachtoffers van eergerelateerd geweld erbij te betrekken. Het college is ervan op de hoogte en ondersteunt het initiatief. Dhr. Boon zal het rapport van de GGD – via de griffie – verspreiden onder de raadsleden. 11. Verslag van 8 december 2008 Het verslag wordt met inachtneming van de wijzigingen vastgesteld. 12. Mededelingen en ingekomen stukken Brief van 28-11-2008 van het college aan de raad over Flankerend beleid tijdelijke arbeidsmigranten. Dhr. De Boer vraagt het college om de beleidsnota Thuis in Schiedam bij dit beleid te betrekken. Het is van groot belang dat buitenlandse werknemers zich laten inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie. Roept het college op om stappen te ondernemen om naar deze mensen een goede informatievoorziening tot stand te brengen.
9
De voorzitter geeft aan dat de door dhr. De Boer gestelde vragen op korte termijn door het college worden beantwoord. Dhr. Gilsing vraagt om agendering van het plan van aanpak ‘Jongeren op straat’. De voorzitter zal voor agendering op de eerstvolgende agenda zorgdragen. 13. Informatie vanuit het college Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 14. Rondvraag commissieleden Dhr. Gloudi informeert naar de stand van zaken betreffende het jongerencentrum Noord. Mw. De Haan vraagt - Waarom moet de consulent erfgoededucatie weg? - Is de aangevraagde subsidie toegekend? - Heeft het college overwogen om de functie gedurende de overgangsperiode te handhaven, totdat duidelijkheid bestaat over eventuele rijkssubsidie? - Heeft het college overwogen om de erfgoedconsulent in de vaste formatie op te nemen? Wethouder Daskalakis reageert: • De kwestie jongerenvoorziening Noord speelt al erg lang; • Er ligt nu een concept stappenplan, dat nog intern moet worden besproken. In het voortraject zijn de raadsleden benaderd om commentaar te leveren. Dat heeft niet tot reacties geleid; • Er komt schriftelijke informatie naar de raad. • Bij Het Stadserf is gemeld dat per 1 februari 2009 de periode van het project Cultuureducatie (Cultuur en School) van het ministerie van OCW afloopt. De middelen voor de erfgoedconsulent lopen dus ook af en er is geen geld voor continuering. We zijn bezig met de ontwikkeling van een beleidsvisie Cultuureducatie. Als dat is vastgesteld, kunnen we verder zien. 15. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om 22.00 uur de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de commissie Samenleving en Bestuur van 2 maart 2009, de secretaris, de voorzitter,
10
BIJLAGE Toelichting van dhr. W. Boon bij een in te dienen motie inzake regionale opvangvoorziening slachtoffers loverboys. Voorzitter, Commissieleden,
Met U wil ik van gedachten wisselen over een probleem dat de zorg voor onze jeugd betreft. Het gaat over de uitbuiting van jonge vrouwen, meisjes in de leeftijd vanaf 13, 14 jaar tot volwassenen toe. Gewetenloze pooiers weten van de onzekerheden en de gevoelens van deze kinderen gebruik te maken en ze in een relatie te manoeuvreren waarin zij geheel afhankelijk worden van hen. Geld aan deze meiden verdienen is hun uiteindelijke doel. De manieren waarop zij dat doen zijn divers. Slachtoffers worden op sluwe wijze geïsoleerd en losgeweekt uit hun sociale omgeving. Ze worden geïndoctrineerd of gechanteerd. Typerend daarbij is dat de gehanteerde methode een zodanige invloed heeft op de jongeren dat zij zich in beginsel niet bewust zijn van het misbruik in de relatie. Loverboys misleiden hun slachtoffers door een afhankelijkheidsrelatie tot stand te brengen; eenmaal geïsoleerd geraakt en in die afhankelijke situatie verzeild worden zij vaak met het grofste geweld en emotionele manipulatie de prostitutie in gedwongen, de prostitutie in gehouden en zelfs verhandeld. Naast hen in de prostitutie te zetten, zetten zij meiden aan tot drugsmokkel en laten zij meiden auto’s, telefoonabonnementen of leningen op hun naam zetten. Vaak stromen de bekeuringen binnen die zíj moeten betalen. Dat hier van liefde geen enkele sprake is, behoeft geen betoog. Het is voor deze meisjes heel, en dan bedoel ik echt heel erg moeilijk uit deze situatie te geraken. Uit gesprekken met collega-docenten en eigen waarneming, blijkt dat regelmatig meisjes van school verdwijnen, vaak nadat er zo’n schoft (iemand heeft er ooit de term ‘loverboy’ voor bedacht) een tijdje rond de school en het meisje te zien was. Als zo’n kind uit deze ellende wil stappen kan zij vaak nergens heen, • Niet naar huis door de thuissituatie die vaak al een tijd, soms al jaren verslechterd is, door gebrek aan vertrouwen en/of door schaamte . • Niet naar een vrouwen opvang, zoals een blijf van m’n lijf voorziening, omdat daar een leeftijdsgrens van 18 jaar geldt. Bovendien is de hulpverlening en de daar aanwezige deskundigheid niet toegerust om de speciale problematiek te behandelen. • Dat geldt ook voor andere soorten opvang zoals diverse uithuisplaatsingsmogelijkheden bij (kinder-)tehuizen. Meiden die in de prostitutie hebben gewerkt schamen zich en zullen in een gewone opvang met meiden die daar zitten voor ándere problemen niet snel openlijk praten over hun prostitutie/loverboy ervaringen en zodoende niet efficiënt geholpen kunnen worden. • Een groot deel van deze meisjes belandt eerst in een politiecel, en komt daarna (nota bene als slachtoffer!!) in een jeugdgevangenis. Hier komen ze vaak intern bij daders (loverboys/pooiers) in de klas te zitten. De loverboys ronselen zelfs meiden als ze vast zitten.
11
•
Een enkeling kan terecht in de ENIGE hiervoor goed toegeruste opvang die wij in Nederland hebben.
Dit is opvangvoorziening “Asja” van “Fier Frieslân” die 10 jaar ervaring met dit werk heeft en waar men tot 8 meisjes opvangt (+ één crisisplaats) Meisjes uit Friesland zelf kunnen hier vaak niet terecht omdat dat voor hen te onveilig is. Uit deze gegevens blijkt dat er heel hard meerdere van deze opvangvoorzieningen voor deze jonge vrouwen nodig zijn. Met name in de randstad is zo’n voorziening hard nodig. Dit wordt ook genoemd in een in mei 2007 verschenen rapport over jeugdprostitutie van de GGD Rotterdam Cluster PGZ. Ik citeer uit dit rapport: Om terugval of (verder) afglijden in het prostitutiecircuit te voorkomen en de aangiftebereidheid van slachtoffers te vergroten, is het zaak slachtoffers en hun ouders, systeemgericht te kunnen ondersteunen in verschillende fasen. Het bekend raken van het (gedwongen) werken in de prostitutie kan in het gezin tot ontwrichting leiden. Juist in de fase waarin geen acute dreiging tot seksuele uitbuiting bestaat zijn interventies gericht op het ombuigen van de risicovolle omstandigheden mogelijk. Te denken valt aan het inrichten van een time-out voorziening en het intensiveren van programma’s voor opvoedingsondersteuning en hulpverlening. Het creëren van gespecialiseerde opvang en investeren in de verdere ontwikkeling van een methodiek voor hulpverleners is zeer wenselijk. einde citaat. Cijfers zijn er niet zo heel veel. Het hele circuit is tenslotte illegaal en schimmig. Men probeert nog niet zo heel lang het aantal meldingen van jeugdigen te scheiden van de volwassenen. De cijfers die ik geven kan: Het Prostitutie Maatschappelijk Werk registreerde in 2005 vijftig meldingen van jeugdprostutie en loverboyactiviteiten. Let wel het PMW is er op gericht signalen te herkennen en te registreren, maar hoe is dit bij de gemiddelde hulpverlener bij jeugdzorg en opvang voor jongeren? Deze cijfers zullen naar verwachting dan vast ook veel hoger zijn. In 2006 waren dat er 108. Gemiddeld zijn de meisjes die in de hulpverlening worden opgenomen 19 jaar. De gemiddelde leeftijd waarop deze kinderen worden geronseld is 15,5 jaar. Met deze informatie heb ik contact gezocht met onze wethouder Mw. Daskalakis, die ik graag verzoek haar bevindingen zelf te vertellen en mij aan te vullen, fractiegenote Ingrid Coenradie en stichting “Fier Frieslân” Deze contacten hebben geleid tot een gesprek met “Fier Frieslân”, Mw. Daskalakis, Ingrid Coenradie en een medewerkster van Mw. Daskalakis. Ik ben van mening dat als Schiedam een stad wil zijn met een hart voor haar inwoners, en zeker voor deze jeugdige inwoners waarvan ook Schiedam er een aantal van heeft, deze stad het voortouw moet nemen om te zorgen voor een goede opvang van deze slachtoffers van jeugdprostutie. Nog dit: in een gesprek met collega-raadsleden werd mij gevraagd naar Arosa in Rotterdam Arosa doet de volgende dingen: • • •
aanpak huiselijk geweld vrouwenopvang advies, informatie en hulpverlening
12
•
begeleiden en opvang tienermoeders
Arosa is de vroegere vrouwenopvang Rijnmond. Zoals ik al zei, heeft de vrouwenopvang en lijftijdsgrens van 18 jaar. Als een project voor deze meisjes daar aangehaakt zou worden zou dat een uitbreiding zijn naar een heel andere werksfeer. Oppervlakkig gezien lijken er veel overeenkomsten te bestaan, maar bijvoorbeeld omdat het om minderjarigen gaat valt dit werk in de sfeer van jeugdrecht, en kiezen voor dit werk zou verstrekkende gevolgen hebben voor Arosa. Vanzelfsprekend is deze keuze dus niet. Het is van groot belang loverboyslachtoffers en meiden die hier risico oplopen bij elkaar te plaatsen om met elkaar openlijk te praten over hun loverboy en prostitutie ervaring zonder schaamte, daarnaast hebben zij een specifiek programma nodig om hen weerbaar te maken. Ik vind wel dat deze mogelijkheid bezien moet worden. In onze motie vragen wij het college van B&W stappen te zetten binnen onze gemeente én daarbuiten in de stadsregio teneinde de noodzakelijke opvangvoorziening te realiseren. Ik reken op uw steun
13