Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens & Samenleving Postadres Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030 - 286 10 69 Fax 030 - 286 15 18 www.utrecht.nl/gemeenteraad
Verslag openbare vergadering commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Verslag door: Datum verslag: Vaststelling verslag: Aanwezig: 9 december ’s middags:
10
9 december ‘s avonds:
20
En overigens: Niet aanwezig: Agenda: 0. 1. 2. 3. a.
30
4. 5. 6. 7. 8. 9.
40
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Geertjan Benus (in opdracht van de griffie, eindredactie vóór aanbieding van het verslag aan de griffie). 16 december 2014 De commissie stelt dit verslag definitief vast in de vergadering van januari 2015. Eventuele wijzigingen op dit verslag worden verwerkt in het verslag van die vergadering. De voorzitter de heer S. van Waveren, de burgemeester de heer J. van Zanen en de wethouders de heer J. Kreijkamp en V. Everhardt en voorts de leden: mevrouw A. Podt (D66), de heer A. Kleuver (D66), de heer B. Meijer (D66), mevrouw S. Baş (D66), de heer P. van Corler (GroenLinks), de heer S. de Vries (GroenLinks), mevrouw Q.A. Rajkowski (VVD), mevrouw S. Spano (Student & Starter), de heer V. Wijlhuizen (SP), mevrouw M. Haage (PvdA), mevrouw M. Metaal-Froon (CDA), de heer M. van Ooijen (ChristenUnie), mevrouw J. Inkelaar (ChristenUnie), de heer S. Menke (Student & Starter). Bovendien is de heer M. Kiewik (commissiegriffier) aanwezig. De voorzitter mevrouw B. Paardekooper de heer S. van Waveren, de wethouder de heer Jansen, de wethouder de heer Geldof, de wethouder mevrouw Jongerius en voorts de leden mevrouw S. Scholten (D66), mevrouw S. Baş ( D66), de heer S. de Vries (GroenLinks), mevrouw M. de Regt (GroenLinks), de heer W. Buunk (VVD), mevrouw J. Tielen (VVD), de heer A. van Schie (VVD), mevrouw G. Bouazani (PvdA), de heer E. Derks (PvdA), mevrouw M. Metaal-Froon (CDA), mevrouw E. van Esch (PvdD), de heer S. Menke (Student en Sporter), mevrouw K. Broeksma (Student & Starter), mevrouw N. van Gemert (SP). Overigens is aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier). Ambtelijke vertegenwoordigers van gemeentelijke afdelingen. De heer M. van Ooijen (ChristenUnie). 9 december 2014
Inhoudsopgave Opening en mededelingen .......................................................................................................................... - 2 Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten ............................................................. - 2 Verslagen van de commissie Mens en Samenleving .................................................................................. - 2 Verslag van de openbare vergadering van de Commissie Mens en Samenleving van 15 en 18 september 2014............................................................................................................................................................ - 2 Ingekomen stukken..................................................................................................................................... - 2 Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders. ................................................... - 2 Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de lijst van toezeggingen wethouder Everhardt .................................................................................................................................................... - 4 Ontwerpraadsvoorstel gemeenschappelijke regeling VRU ......................................................................... - 5 Commissiebrief inzet mysteryguest horeca ................................................................................................ - 9 Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de gemeenschappelijke regelingen en actielijst van de burgemeester .................................................................................................................. - 12 Ontwerpraadsvoorstel OZB-verordening 2015 ......................................................................................... - 12 Ontwerpraadsvoorstel verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Utrecht 2015 .......... - 13 Eindrapportage en Utrechtse Onderwijsagenda ....................................................................................... - 16 Schriftelijke vragen 2014/100 inzake chaos in leerlingenvervoer ............................................................. - 20 Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de toezeggingenlijst wethouder Kreijkamp . 21 Commissiebrief Europees kampioenschap vrouwen 2017 ....................................................................... - 22 Expertmeeting LHBT ................................................................................................................................ - 25 Beantwoording rondvragen, opmerkingen toezeggingenlijst en gemeenschappelijke regelingen wethouder Jansen ...................................................................................................................................................... - 30 Motie 2014/77 gebruik dierproefvrije en biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen ........................... - 30 Beantwoording rondvragen, opmerkingen toezeggingenlijst en lijst van toezeggingen wethouder Geldof - 31 -
Pagina 1 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 50
60
70
80
20. Raadsbrief beleidsregels Wmo ................................................................................................................. - 32 20. Raadsbrief beleidsregels Wmo ................................................................................................................. - 41 Lijst van toezeggingen ....................................................................................................................................... - 42 Burgemeester Van Zanen ............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Wethouder Kreijkamp ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Wethouder Jansen ........................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Wethouder Geldof ......................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Wethouder Jongerius .................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1. Opening en mededelingen Opening 9 december in de middag De voorzitter, de heer S. van Waveren, opent de vergadering van de raadscommissie omstreeks 14.00 uur en heet de aanwezigen welkom. Op de agenda staan de onderwerpen uit de portefeuilles van de burgemeester en de wethouders Everhardt en Kreijkamp. De raadsvoorstellen zullen indien de commissie deze de A-status geeft, behandeld worden in de raadsvergadering van 18 december. Voorstellen met de B-status die de commissie nog in de raad wil bespreken zullen 15 januari 2015 aan de orde komen in de raad. De voorzitter maakt in dat opzicht een uitzondering voor het raadsvoorstel over de OZB-verordening. Het college bespreekt die het liefst 18 december in de raad. De voorzitter heeft geen berichten van verhindering ontvangen. Mededelingen Wethouder Everhardt deelt mee dat eind vorige week een brief vanuit het college is gegaan naar alle PGBhouders in de stad. In die brief staat ook de persoonlijke informatie van de geadresseerde. De wethouder is van plan het format van de brief toe te zenden aan de woordvoerders vanuit de portefeuille Jeugd en vanuit de Wmo zodat de raad hiervan kennis heeft. Heropening 9 december in de avond De voorzitter, mevrouw B. Paardekooper, heropent de vergadering en heet alle aanwezigen en de mensen thuis welkom. Vanavond zijn de agendapunten aan de orde van de portefeuilles van de wethouders Geldof, Jansen en Jongerius. De voorzitter deelt mee dat de heer Van der Sloot van de ChristenUnie zich heeft ziek gemeld. Mevrouw Van Gemert van de SP zal verlaat aanwezig zijn. Mededelingen Geen 2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de middagvergadering van 9 december 2014 De voorzitter stelt vast dat de commissie de agendapunten 7, 8, 10, 11, 12 en 13 zal bespreken. Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de avondvergadering van 9 december 2014 De voorzitter stelt vast dat de commissie de agendapunten 15, 16, 18 en 20 aan de orde zal stellen.
90
100
3. Verslagen van en voor de commissie Mens en Samenleving a. Verslag van de openbare vergadering van de Commissie Mens en Samenleving van 11/13 november 2014 De bladzijden 1 t/m 29 en 57 t/m 92 De voorzitter heeft geen opmerkingen ontvangen en stelt het verslag conform vast. De notulist voegt toe na herlezing dat hij de regel 4616 aldus had moeten schrijven: “Mevrouw De Boer (GroenLinks) had ook begrepen dat de verplichting bestaat om een bepaling op te nemen.” De bladzijden 30 t/m 57 Geen tekstuele dan wel inhoudelijke opmerkingen. De voorzitter stelt het verslag conform vast. 4. Ingekomen stukken 9 december ‘s middags Van de subcommissie Controle en Financiën is het rapport ontvangen interne audit Treasurystatuut en een begeleidende brief. Conform het gestelde in de begeleidende brief wordt de raad geadviseerd kennis te nemen van het rapport. De commissie adviseert de raad het rapport aldus af te handelen. 9 december ’s avonds Geen ingekomen stukken. 5.
Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders.
Pagina 2 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
110
120
Middagvergadering 9 december 2014 De heer De Vries (GroenLinks) ontvangt veel e-mails van basisscholen die het betreuren dat het lesprogramma “Kom op voor jezelf” stopt. Hij vraagt daarover informatie van de betrokken wethouders waarom het stopt en of eventueel iets is te vinden van een dergelijke aard dat dit kan vervangen. Mede namens D66, SP, VVD en de PvdA merkt hij op dat in de commissie van september uitgebreid gesproken is over prostitutie. Afgesproken is ook vaart te houden in dat dossier. De raad kreeg van de burgemeester de toezegging dat hij de raad nog voor de jaarwisseling zal informeren. Over 1,5 week begint het reces. Hij vraagt de burgemeester voor of rond het weekend de raad te informeren over de voortgang in dat dossier. De heer Van Corler (GroenLinks) brengt in herinnering dat wethouder Everhardt in de raad heeft toegezegd een overzicht te zullen leveren van de latende organisaties en de Buurtteamorganisaties van welke medewerkers zijn aangenomen bij het Buurtteam Jeugd. De vraag is wanneer de commissie dat overzicht tegemoet kan zien. Hij vraagt wethouder Kreijkamp naar de stand van zaken in de voortgang naar aanleiding van het delegatieoverleg dat de subcommissie had met de accountant over de frauderisicobeheersing. Hij noemt in dit verband ook het advies naar aanleiding van de Boardletter en attendeert op een mogelijke afstemming met wethouder Geldof. Mevrouw Rajkowski (VVD) merkt op dat momenteel de werving plaatsvindt voor de Kinderraad. De gemeente promoot de Kinderraad door middel van een film. Een aspect in die film is “sociaal en democratisch burgerschap”. Zij vindt dat een te nauwe en te expliciete verwijzing naar een van de politieke stromingen in de stad en vraagt of de wethouder met haar van mening is dat dit een gekleurde en te expliciete verwijzing is. Ze vraagt aanpassing van de tekst met toevoeging van het begrip liberaal.
130
Mevrouw Metaal (CDA) sluit zich aan bij de vragen van de heer De Vries over “Kom op voor jezelf”. Ze vraagt bovendien de burgemeester hoe het staat met de reactie op het advies van de wijkraad binnenstad over de snackbaroverlast. De wijkraad wacht al een half jaar op het antwoord. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vraagt wethouder Everhardt inzake de hardheid van de fraudewet en de consequenties voor betrokkenen. Hij verwijst hierbij ook naar de inbreng van de SP in de afgelopen raadsvergadering. Vorig jaar behandelde de commissie deze wet. Het merendeel van de commissie vond deze wet een gedrocht. De gemeente had weinig vrijheid. Sinds vorige week is een en ander veranderd. Het UWV heeft namelijk besloten geen nieuwe boetes meer uit te schrijven. Hij is benieuwd of deze wethouder dat ook van plan is in Utrecht bij de fraude in de bijstandswet en wat hij verder met de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman op lokaal niveau doet.
140
150
De heer Wijlhuizen (SP) sluit zich graag aan bij de vragen van de heer De Vries en mevrouw Metaal over “Kom op voor jezelf”. Zijn tweede vraag heeft betrekking op The hour of code. Dat is een wereldwijd event over coderen en programmeren van computers. Hij vraagt of Utrecht hieraan ook meedoet en op welke wijze. Is Utrecht daarmee bezig en op welke manier? Hij denkt deze vraag te stellen aan de wethouder Onderwijs; het betreft hier het leren coderen en leren programmeren. Hij vraagt wethouder Kreijkamp over een inspraakavond in Overvecht over een nieuw te vormen kindercluster aan de Beiroetdreef. Hierin wordt besproken of de scholen van de openbare basisschool Overvecht en de Johannesschool samengevoegd moeten worden. Hij vraagt in hoeverre deze plannen al vastliggen en zo ja, waarin - in het bestemmingsplan of in onderliggende plannen? Welke delen liggen nog niet vast? Op welke onderdelen hebben de ouders vanavond in de inspraakavond nog invloed? De heer Wijlhuizen zou graag iets meer vernemen over de tot nog toe gevolgde procedure en de nog te zetten stappen zodat zeker is dat het bestuur de mening van deze ouders hierin zal meenemen. Mevrouw Haage (PvdA) vraagt aan de burgemeester dan wel wethouder Everhardt naar aanleiding van het alcoholverbod voor minderjarigen. Bij feesten schijnen de kinderen over te gaan op het gebruik van XTC pillen. Zij vindt dit zeer zorgelijk, niet alleen voor de gezondheid maar ook voor de veiligheid van deze kinderen van ouders en betrokkenen. Haar fractie kreeg bij de organisatie van frisfeesten dit signaal. Zij vraagt het college of dit bekend is en op welke wijze het college hierop zou willen reageren.
160
Mevrouw Baș (D66) kan zich aansluiten bij de vragen die gesteld zijn over de weerbaarheidtrainingen “Kom op voor jezelf”. Vorige week hoorde haar fractie en las dit in de Kamerbrief van het ministerie van OCW dat basisscholen privégegevens van leerlingen doorspelen aan makers van digitaal lesmateriaal en aan enkele uitgeverijen, waarbij de school de ouders niet om toestemming hoeft te vragen. D66 vindt de privacybescherming van leerlingen daarmee in het geding en ziet graag dat scholen wel om toestemming vragen totdat het convenant dat OCW heeft aangekondigd gereed is in maart 2015. Zij stelt in dit kader twee vragen: (1) verstrekken ook Utrechtse scholen zonder toestemming gegevens aan uitgeverijen? Zo ja, om welke uitgeverijen gaat het? (2) Indien het antwoord bevestigend is, vraagt zij de wethouder of hij dit wil bespreken met schoolbesturen en hen te vragen om proactief
Pagina 3 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 170
toestemming te vragen aan ouders. Ze denkt hierbij in het bijzonder aan het OOGO (Op Overeenstemming Gericht Overleg). Avondvergadering 9 december 2014 De heer Menke (Student & Starter) vraagt wethouder Geldof naar aanleiding van een toezegging bij de Voorjaarsnota behandeling met betrekking tot de website van de gemeente. De wethouder zou in oktober informatie geven over de ontwikkelingen en plannen voor de aanpassing van deze website. Hij heeft die nog niet gezien. Hij vraagt wanneer de commissie die informatie wel kan verwachten.
180
Mevrouw Metaal (CDA) deelt mee dat vandaag een gerechtelijke uitspraak is gedaan over een aanklacht tegen de gemeente Dantumadeel omdat zij zonder onderzoek was gestopt met het geven van huishoudelijke hulp. Zij vraagt wethouder Jongerius of die gerechtelijke uitspraak aanleiding is voor de gemeente Utrecht om een beter verhaal te hebben dan die gemeente in geval ook in Utrecht rechtszaken plaatsvinden. 6.
190
200
210
220
Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de lijst van toezeggingen wethouder Everhardt Wethouder Everhardt deelt mee dat de gemeente zal gaan stoppen met het programma “Kom op voor jezelf” vanaf het schooljaar 2015. Dat neemt niet weg dat het nog steeds van belang is aandacht te geven aan deze programma’s. Scholen dragen daarvoor zelf verantwoordelijkheid en hebben ook de mogelijkheid om dit programma op een andere manier vorm te geven. Te zien is dat in de rest van het land allerlei initiatieven bestaan buiten de gemeente om georganiseerd daaraan een hele goede invulling te geven. Utrecht was een van de laatste gemeenten die hierop nog een programma draaide. Dat was de reden waarom het college het aanbod stopte. Dat neemt niet weg dat scholen ook vanuit het curriculum hieraan aandacht moeten besteden. Ze krijgen ook de vrijheid om daaraan invulling te geven. Hij gaat in op de vraag naar het overzicht van de latende organisaties richting het Buurtteam Jeugd. Nog een aantal andere vragen staat open rond vooral Yes030. De commissie ontvangt voor de kerst zo spoedig mogelijk het overzicht daarvan met de stand van zaken en met de (on)mogelijkheden. Gezocht werd naar mogelijk meer factuurruimte binnen de Buurtteamorganisatie. Daarin zal de wethouder ook aangeven wie de latende organisaties waren. Dit komt in één pakket naar de commissie toe. Rechterlijke uitspraken in het kader van de fraudewet hebben zaken vernietigd rond dit soort methoden. Dit heeft de wethouder gisteren in zijn staf besproken en hij heeft de inzet ervan even opgeschort. Het college wil ook de rechterlijke uitspraak bekijken. In ieder geval Rotterdam deed hetzelfde. De wethouder wil in G4-verband optreden. Dit krijgt zeker een vervolg en de wethouder zal de commissie hierover informeren. Als het gaat om jongeren en XTC is daarover heldere wetgeving. Het gebruik op zich is niet strafbaar maar wel het in bezit hebben. De gezondheidschade is ook aanwezig en zeker voor mensen op zeer jonge leeftijd. Vanuit volksgezondheidsperspectief is het gebruik van XTC geen goede zaak. De wethouder kent de casus niet waar naar verwezen is. Hij zal navraag doen bij de veldwerkers. Frisfeesten vormen een nieuw fenomeen in de stad. Uiteraard moet dat onder dezelfde condities plaatsvinden als het gebruikelijke uitgaan in de horeca. Ook frisfeesten moeten zich aan de wet houden. Frisfeesten zijn bedoeld als een mooi instrument om jongeren kennis te laten maken met het uitgaansleven. Het college kent de bedoelde uitwassen en zit er bovenop. De heer De Vries (GroenLinks) begrijpt dat de wethouder het aanbieden van weerbaarheidtrainingen geen taak van de overheid vindt en dat het aan de scholen zelf is. Hij vraagt of de financiering daarmee ook overgedragen wordt aan de scholen. Of heeft de gemeente hiervoor geen geld meer, biedt zij het niet meer aan en moeten scholen het zelf maar uitzoeken. Hij vraagt of de wethouder hierover iets meer informatie wil geven. Wethouder Everhardt herhaalt dat de scholen zelf de verantwoordelijkheid hebben. Hij verwijst naar aanpalende regelgeving. Zijn collega van onderwijs kent de exacte teksten en die krijgt daarvoor ook financiering. Onderwijs maakt daarin zijn eigen keuzes. Het college is hieraan gaan deelnemen omdat in het verleden dit soort programma's niet werd aangeboden door derden. Het gaat vooral om het vrijspelen van mensen en middelen. Dat is geen bezuiniging vanuit de dienst Volksgezondheid. Dat zet het college in op andere terreinen om de gezonde stad weer verder vorm te geven. Mevrouw Baș (D66) merkt op dat dit programma een breed samengesteld pakket is. Dat heeft niet alleen te maken met middelen in fte’s en in financiering maar ook met lesmateriaal. Zij vraagt of de wethouder kan zeggen of hij het lesmateriaal digitaal beschikbaar stelt aan scholen zodat zij zelf leraren kunnen inzetten om hieraan aandacht te blijven geven. Wethouder Everhardt ziet op dit moment geen beletsel om het lesmateriaal beschikbaar te stellen. Hij zal nagaan of er copyright op zit. In principe stelt het college dat lesmateriaal beschikbaar. Hij zal hierop terugkomen wanneer het om een of andere reden niet mogelijk is om het lesmateriaal beschikbaar te stellen. De heer Wijlhuizen (SP) brengt in dat de gemeenteraad van meerdere scholen verzoeken kreeg om dit bespreekbaar te maken. Meerdere basisscholen benaderen zijn fractie met de opmerking dat niet bekend is hoe hiermee verder te gaan. Hij vraagt of de wethouder met de scholen in gesprek wil gaan over hoe dit dan toch anders vorm te geven. De scholen weten op dit moment niet waar ze naar toe moeten. Wethouder Everhardt staat daarvoor open. Hij zal dit ook oppakken met zijn collega van onderwijs. Het zou hem verbazen. Scholen hebben zelf de verantwoordelijkheid hieraan invulling te geven. Te zien is ook dat scholen dat
Pagina 4 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 230
op verschillende wijze doen, ook in de stad Utrecht. Hij weet dat in onderwijsland hierover veel informatie beschikbaar is.
240
7. Ontwerpraadsvoorstel Gemeenschappelijke Regeling VRU Mevrouw Spano (Student & Starter) gaat in op het artikel 3.4 lid 5 van de regeling waaruit duidelijk wordt dat de burgemeester zich tegenover de raad mag beroepen op de geheimhoudingsplicht zoals die in de VRU is opgelegd. Het idee is dat bij een Gemeenschappelijke Regeling een vertegenwoordiging bestaat die naar de regeling toegaat met terugkoppeling naar de raad. Zij vindt dat belangrijk vanuit het oogpunt van democratische controle. Ze vraagt of zij het artikel goed heeft geïnterpreteerd en zij vraagt de mening van de burgemeester daarover. In het artikel staat dat een lid van het AB van de regeling, de burgemeester dus, geen inlichtingen aan de raad verstrekt en geen verantwoording aan de raad aflegt over zaken waarvoor binnen de VRU geheimhouding is opgelegd. Wat haar fractie betreft is dat onwenselijk en in strijd met de Gemeenschappelijke Regelingen. Uit artikel 16 lid 6 van de wet Gemeenschappelijke Regelingen volgt namelijk dat informatie waarop binnen de VRU geheimhouding berust, de burgemeester wel met de raad mag delen, maar dan uiteraard onder geheimhouding. Voor haar fractie is van belang dat die mogelijkheid ook in de VRU-regeling geboden wordt omdat anders de raad zijn controlerende taak niet goed kan uitvoeren wanneer de burgemeester - die de gemeente Utrecht binnen de VRU vertegenwoordigt - zich tegenover de gemeenteraad op zijn geheimhoudingsplicht kan beroepen. Uit de wet Gemeenschappelijke Regelingen volgt dat de geheimhoudingsplicht het informeren van de gemeenteraad niet in de weg kan staan. Zij verneemt graag van de burgemeester of hij zich kan vinden in deze lezing van dit artikel en of hij dit ook onwenselijk vindt.
250
260
270
280
290
De heer Kleuver (D66) vindt dit een interessante vraag van de fractie van Student & Starter. Hij sluit zich daarbij aan. Hem frappeerde de frase “dat deze regeling beter aansluit op nieuwe wetgeving”. Wanneer het “beter aansluit” sluit het nog steeds niet goed aan. D66 vraagt zich af in welke opzichten de regeling dan niet goed aansluit. Bij het lezen hiervan krijgt zijn fractie het gevoel dat de raad verder op afstand wordt geplaatst. Aan de andere kant wordt geprobeerd dat een beetje te repareren. Feit blijft dat dit moeilijk te verteren is voor een D66-er. Gisteren bij de fractievergadering kwam het idee op om er zorg voor te dragen de begroting van de VRU samen met de andere deelnemers in deze Gemeenschappelijke Regeling te kunnen bespreken, naar analogie van de Drechtraad. Dat betekent niet dat datzelfde model hierop is los te laten. Hij vindt het belangrijk om samen met de andere deelnemers besluiten te kunnen nemen dan wel besluiten te forceren. Hij vraagt of dit technisch en juridisch mogelijk is. Hoe kijken de andere fracties hier tegenaan? Mevrouw Haage (PvdA) vraagt of D66 gezamenlijke bijeenkomsten wil organiseren met de andere raden in deze regeling en daarover besluitvorming wil organiseren met allerlei statuten die daarvoor nodig zijn; een soort BRU maar dan voor de VRU. De heer Eggermont (SP) vraagt of de heer Kleuver bedoelt graag te willen dat de zienswijzeprocedure wordt uitgebreid met bijvoorbeeld het bespreken van de begroting van de VRU. De heer Kleuver (D66) bedoelt het niet zoals mevrouw Haage het stelt. Het is niet doenlijk om met alle gemeenteraden bij elkaar te komen. Het is wel mogelijk om na te gaan of dit met een delegatie kan, met afvaardiging van partijen zoals de Drechtsteden dit doen. Dat lijkt hem een hele zware opgave voor de eenmansfracties. Hij zoekt naar mogelijkheden voor handhaving van de democratische controle. Hij wil die controle niet uit handen geven. Hij beschouwt de formulering van de heer Eggermont als een mogelijkheid. De heer Eggermont (SP) brengt in herinnering dat in juli raadsbreed de motie 43 is aangenomen. In de begeleidende brief wordt gesteld dat veel bedenkingen zijn overgenomen met uitzondering van een aantal in zijn ogen essentiële die te maken hebben met de buitenproportionele bijdrage per inwoner van de gemeente Utrecht voor de brandweerzorg en de rampenbestrijding. Tegelijkertijd krijgt de gemeente Utrecht te maken met de Gemeenschappelijke Regeling waarin de gemeente Utrecht de minste invloed heeft. Hij weet niet of er een connectie zit tussen die twee gegevens. Hij krijgt wel het vermoeden. De ijkpunten voor het bepalen van de bijdragen zijn nu daadwerkelijk opgenomen in de regeling. Zijn fractie vraagt zich af waarom dat nodig is, wetende dat volgend jaar het Gemeentefonds wijzigingen zal ondergaan. Op die manier wordt het ook heel lastig om de financiering te wijzigen aangezien de gemeente Utrecht relatief weinig invloed heeft. Waarom is ervoor gekozen om dit op te nemen in deze regeling? De heer Van Ooijen (ChristenUnie) was getriggerd door de woorden van de heer Eggermont over het hebben van weinig invloed. In de stukken is een stemverhouding opgenomen. Hij vraagt of de heer Eggermont die stemverhouding aanpast - dat gemeenten boven de 200.000 inwoners meer stemmen krijgen. Dat zou dan meer recht doen aan zijn betoog. Hij vraagt naar de conclusies die de heer Eggermont aan zijn betoog verbindt. De heer Eggermont (SP) merkt op te maken te hebben met een Gemeenschappelijke Regeling waarvan de commissie nu de regels voorgelegd krijgt. Het lijkt hem nuttig indien de burgemeester uitlegt waarom niet gekozen is voor een gelijkwaardige invloed van de verschillende gemeenten naar inwoneraantal. Hij zegt dit vooral ook omdat zijn fractie wel ziet dat de gemeente Utrecht meer dan eenderde deel van de begroting zal gaan invullen. Daarom lijkt hem dit een goede vraag.
Pagina 5 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Ten tweede heeft dit te maken met democratische controle en in hoeverre zijn fractie positief kan oordelen over dit instrument Gemeenschappelijke Regelingen. Te zien is dat eigenlijk de hele zienswijzenprocedure alleen gebruikt wordt voor wijziging van de bijdragen van de verschillende gemeenten. Zijn fractie ziet graag dat in die zienswijzenprocedure ook – als het gaat om de begroting of om een afnemende dekkingsgraad in het Utrechtse gebied - de gemeenteraad van Utrecht zijn zienswijze zou kunnen geven.
300
310
320
330
340
350
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat veel al gezegd is. Hij sluit zich aan bij de laatste woorden van de fractie van de SP. Het kan niet zijn dat de gemeente Utrecht voor een relatief veel hoger bedrag aan de lat staat als het gaat om de financiële bijdrage en Utrecht relatief minder heeft te zeggen wat met het geld gebeurt. Hij sluit zich ook aan bij de woorden van de heer Kleuver over democratische controle. Hij heeft zoals de heer Kleuver ook geen antwoord op de vraag welke vorm hiervoor te kiezen. Hij kan zich aansluiten bij het algemene punt: de burgemeester zit in het bestuur van de VRU namens de stad. Het is belangrijk om zaken terug te kunnen leggen in de raad en als raad daarover nog iets te kunnen zeggen. Hij sluit zich daarbij aan en hij sluit zich aan bij de woorden van de fractie van Student & Starter. Mevrouw Metaal (CDA) las ook de uitwerking van de motie. Zij is niet blij met de financiering. Blijkbaar is dit zo afgesproken. Haar fractie is wel verheugd over de om te bezuinigen zonder gedwongen ontslagen met het samenvoegen van brandweerkazernes. Ze las in de stukken dat er een visie komt namens de VRU op hulp voor minder zelfredzamen in de buitengebieden. Zij vraagt hierover meer informatie van de burgemeester. Ze doet de suggestie aandacht te hebben voor minder zelfredzamen in de stad op het gebied van veiligheid. Zij kan zich voorstellen dat op het gebied van preventie voor het bereiken van de doelgroep ook in de stad een afzonderlijke aanpak nodig is. Burgemeester Van Zanen deelt mee dat de heer Bos als algemeen directeur van de VRU hem zou kunnen aanvullen in zijn beantwoording. Hij geeft zijn bestuurlijke opvatting over de inbreng van mevrouw Spano over de geheimhoudingsplicht. Hij weet niet of wat hier wordt voorgesteld in strijd is met de WGR 16 zesde lid. Mogelijk weet de heer Bos dat, of een aanwezige jurist. Wanneer dit in strijd is met de WGR, zal hij dat aanpassen. Hij is van mening dat wanneer geheimhoudingsplicht wordt opgelegd aan AB-leden zij zich daaraan moet houden totdat het VRU AB die plicht opheft. De burgemeester kan zich geen situatie voorstellen waarin hij de gemeenteraad niet in het geheim zou informeren. Hij is AB-lid namens de gemeente. Hij vindt dat bestuurlijk gezien de burgemeester de raad altijd kan informeren. Hij zal nagaan of dit in strijd is met de wet en zal in ieder geval bevorderen dat hij volledige openheid kan geven. Hij zal dat dan indien nodig in het geheim doen. Mevrouw Spano (Student & Starter) is hiermee blij. Zij vraagt of zij goed heeft begrepen dat dit artikel hoe dan ook moet worden aangepast, dan wel omdat het artikel in strijd is met de wet, dan wel omdat het onwenselijk is. Nu leest zij dat de burgemeester die informatie niet mag delen met de raad. Burgemeester Van Zanen kan zich niet voorstellen dat niet is nagedacht over strijdigheid met de wet. Mocht die strijdigheid er zijn, zal de burgemeester dat zelf inbrengen na onderzoek door juristen. Wanneer dit wel mogelijk is, zal de burgemeester handelen zoals zojuist gezegd tot het tegendeel blijkt. De raad kan de burgemeester daaraan houden. Hij begrijpt dat ook in een AB geheimhouding is op te leggen. Maar wanneer dat relevant is voor de gemeenteraad, vindt de burgemeester dat hij in de VRU verantwoording moet kunnen afleggen aan degenen namens wie hij AB-lid is. De heer De Vries (GroenLinks) vraagt de burgemeester het gewoon goed te regelen. Hij is blij dat de filosofie van de burgemeester overeenkomt met die in de raad. Hij stelt voor dan de theorie daaraan kloppend te maken. Zijn vraag zou zijn wat er gebeurt wanneer de raad de burgemeester om informatie vraagt. Daarbij gaat het dan om de actieve informatieplicht in plaats van om de passieve. Burgemeester Van Zanen concludeert dat voor hem vast staat dat de gemeenteraad van Utrecht maximale invloed heeft binnen de Gemeenschappelijke Regeling. Die regeling is door de raad vastgesteld. Hij refereert aan de brief van de VRU van 9 september aan de raad over hoe het algemeen bestuur is omgegaan met de bedenkingen ingebracht vanuit de raad van Utrecht. Drie bijeenkomsten zijn gehouden. De raad kan verzekerd zijn van informatie die de raad moet krijgen. Alle gemeenten willen daaraan ruimhartig gevolg geven. De heer De Vries (GroenLinks) is al blij met de overeenkomstige filosofieën van raad en college. Hij zou dat graag goed geregeld willen zien en niet als raad tegen het risico willen aanlopen dat de raad verneemt van de burgemeester dat hij de raad wel wil informeren naar niet mag. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat de raad dat risico op dit punt niet loopt. Hij zal nagaan of dit eigenlijk wel mag zoals mevrouw Spano zich afvroeg. Die informatie krijgt de raad in ieder geval vóór de raadsbehandeling. Wanneer het niet blijkt te moge, zal de burgemeester dat inbrengen in het AB. Wanneer het wel mag, zal de burgemeester zijn collega's, de staf, de directie en het AB melden dat hij van mening is de informatie in ieder geval met de gemeenteraad te moeten kunnen delen. Richting de heer Kleuver merkt hij op dat slechts op een paar punten de oude WGR gewijzigd is. Wanneer het nu goed aansluit maar niet handig is opgeschreven, is de burgemeester van mening dat de raad niet op grotere afstand is gezet. Hij vindt dat van het tegendeel sprake is. Hij citeert de tekst op de bladzijde bij de argumenten.
Pagina 6 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
360
370
380
390
400
410
Voor de gemeenteraad is het allerbelangrijkste dat de zienswijzenprocedure expliciet de Kadernota zal worden. Die Kadernota is ook in de VRU bepalend voor de begroting. Bij de jaarrekening is het opnieuw niet wettelijk vereist. De praktijk is dat de jaarrekening zo naadloos aansluit op wat in de kadernota/begroting is geschreven dat het AB dacht dat een echte zienswijzenprocedure niet nodig is. Enkele fijnproevers zeiden dat “bestemming van overschotten en verwerking van tekorten” bij de raad langs zou moeten komen. Die onderwerpen zijn beleidsgevoelig. Uiteindelijk zei het AB dat wanneer dit het geval is dit expliciet te zullen melden en dit neer te leggen bij de colleges van B&W. Principieel is te kiezen voor een zienswijzenprocedure. Het gaat wel om veel bureaucratie en de raad verliest op zich niets. Het is dan de taak van het college ervoor te zorgen dat wanneer het gaat om een bestemming van overschotten en verwerking van tekorten, die per definitie afwijken omdat die niet in de kadernota/begroting zijn verwerkt. In verband met de begroting is gezegd dat wanneer het gaat om begrotingswijzigingen met gevolgen voor de bijdrage van de deelnemers, expliciet de zienswijzenprocedure geldt. Straks komt de uitvoeringsovereenkomst in de plaats van de dienstverleningsovereenkomst. Wanneer het gaat om de financiën en om alles wat daarmee samenhangt, kunnen de raad en het college bij de jaarrekening beoordelen welke waar de gemeente voor haar geld krijgt. De burgemeester vindt dat recht wordt gedaan, niet alleen aan de positie van het college maar zeker ook aan die van de raad. Dat recht betreft zeker de verantwoording van de financiën. De heer Eggermont (SP) wil een vergelijking maken met de gang van zaken in de gemeenteraad. De gemeenteraad moet elke begrotingswijziging vaststellen. Hij ziet nu dat de raad alleen begrotingswijzigingen vaststelt met gevolgen voor de bijdrageregeling in de zienswijzenprocedure. Andere begrotingswijzigingen niet. Daarover ging zijn vraag. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat wanneer de raad het voor zijn beoordeling relevant vindt, dit mogelijk te doen zal zijn. Hij voorziet wel een langdurige bureaucratische gang van zaken. Dan wil de burgemeester kunnen beoordelen waarover het gaat. Hij doet een beroep op de raad het een beetje hanteerbaar te houden. Politieke toetsbaarheid is van belang. De heer Eggermont (SP) neemt aan dat begrotingswijzigingen niet vaak plaatsvinden en dat het daarom ook niet veel bureaucratie oplevert. Het is voor hem een principiële vraag of gewenst is dat begrotingswijzigingen simpelweg worden voorgelegd. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat het dan gaat om begrotingswijzigingen die majeur afwijken en consequenties hebben voor het product. Wanneer dat is af te spreken lijkt hem dat niet meer dan logisch. Tegenover de kadernota staan centen en producten. Wanneer de raad instemt met de kadernota via de zienswijze en tussentijds een begrotingswijziging optreedt met effect voor wat de stad met de VRU heeft afgesproken, vindt ook hij dat dat de raad moet passeren. Ingaand op de inbreng van de heer Kleuver zet de burgemeester uiteen niet te kunnen helpen dat in wet en regelgeving deze vorm voor de veiligheidsregio is geregeld. Zolang dat zo is, kan hij de gang van zaken niet aanbieden zoals die het BRU verloopt. Hij kan wel aanbieden en wil dat ook volhouden, om eens in de twee jaar ervoor te zorgen dat alle commissieleden die zeer betrokken zijn bij het werk van de VRU elkaar zien en dat de raad rechtstreeks met de VRU kan spreken. Ook daaruit kunnen zaken voortkomen. Toen het ging om de majeure projecten merkte de burgemeester op dat ook in partijpolitieke zin vanuit verschillende gemeenteraden contacten zijn gelegd die op sommige punten hielpen. Hij kan die vorm niet aanbieden. Met betrekking tot de opmerkingen over de motie van de heer Eggermont en daarna van mevrouw Metaal legt de burgemeester de verbinding met de voorgaande discussie. Ingaand op de vraag van mevrouw Metaal vraagt hij ambtelijke ondersteuning van de heer Bos. De voorzitter stelt vast dat de commissie instemt met diens woordvoering. De heer Bos (VRU) beantwoordt de laatste vraag en merkt op dat het programma voor niet of minder zelfredzamen regiobreed aandacht krijgt. Het woord “buitengebieden” is gebruikt omdat die gebieden ver weg liggen gezien vanuit bepaalde posten. In de buitengebieden zijn relatief veel verzorgingstehuizen die de VRU in beeld wil hebben. De VRU wil daarop voorbereid zijn en hij zal die buitengebieden daarom opnemen in het programma. Tweede termijn Mevrouw Spano (Student & Starter) merkt op dat zojuist verwezen werd naar een check bij de ambtenaren of dit juridisch houdbaar is. Ongeacht die check is zij blij dat de burgemeester in diens intentie het eens is met haar gedachte. Het gaat niet alleen om de verhouding tussen de burgemeester en deze raad maar ook om de verhouding tussen volgende burgemeesters en volgende raden. Haar fractie zou graag zien dat dit punt op schrift wordt aangepast in de regeling zelf. Op die manier zou zij hiermee kunnen instemmen. Zij krijgt graag de toezegging dat dit wordt aangepast. De heer Kleuver (D66) begrijpt de beantwoording door de burgemeester. Hij haalt de uitspraak van de burgemeester aan over de ontmoeting eens in de twee jaar. Daar ligt ook wat hem betreft een zware verantwoordelijkheid van de raad. Hij verneemt desgevraagd dat dit een toezegging was van de burgemeester. Dan zou dit de A-status kunnen meekrijgen wat zijn fractie betreft. Dat neemt niet weg dat hij het punt van de fractie van Student & Starter interessant vindt. Daarop moet wat hem betreft eerst nog een formele reactie komen voordat dit ontwerpraadsvoorstel is vast te stellen.
Pagina 7 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
420
De heer Eggermont (SP) is het onduidelijk in hoeverre de burgemeester een toezegging kan doen aan de commissie over de aanpassing van de regeling. Hij vraagt hoe daarmee dan om te gaan. Wat hem betreft gaat het hier ook om de zienswijze bij begrotingswijzigingen. Hij krijgt dan graag uitleg van de burgemeester als het gaat om begrotingswijzigingen waarbij producten van de VRU betrokken zijn. De vraag is hoe een en ander te regelen is en of het in de Utrechtse raad terugkomt nadat de burgemeester met andere AB-leden hierover heeft gesproken. De heer De Vries (GroenLinks) kan zich aansluiten bij de woorden van de heer Eggermont en mevrouw Spano.
430
Burgemeester Van Zanen gaat ervan uit dat dit zou betekenen dat het tweede besluitpunt op een nader te bepalen wijze wordt gewijzigd. De gemeente Utrecht dient dan haar zienswijze in of een vorm daarvan. Dan legt de raad vast dat de raad instemt met de Gemeenschappelijke Regeling en dan met de uitzondering van (1) de geheimhoudingsplicht en (2) de zienswijze op majeure begrotingswijzigingen die betrekking hebben op de producten voor de gemeente Utrecht. Hij brengt die hoofdpunten dan in in het AB van de VRU namens de gemeenteraad van Utrecht. De gemeenteraad zal de formulering van de burgemeester toetsen. Op enig moment ligt het dan vast. De heer Bos (VRU) bevestigt dat het AB dit zo zal bespreken bij de behandeling van alle zienswijzen op 16 februari. Daaraan voegt hij toe dat de raad ook invloed kan uitoefenen op het beleidsplan. De Veiligheidsregio is verplicht elke vier jaar dat plan te maken. De burgemeester moet dat beleidsplan bespreken met de gemeenteraad.
440
Mevrouw Spano (Student & Starter) had zich voorgesteld dat de burgemeester eerst gaat zorgen voor de aanpassing van de regeling om vervolgens bij de gemeenteraad terug te komen. Nu kan de gemeenteraad stemmen onder voorbehoud. De heer De Vries (GroenLinks) deelt ten dele de vraag van mevrouw Spano, maar ook of de burgemeester het raadsvoorstel aanpast, gehoord de commissie of dat de commissie een tweetal amendementen moet indienen.
450
460
470
De voorzitter legt de vraag voor hoe om te gaan met de besluitvorming. Hij is van mening dat dit punt terecht gemaakt wordt. De Gemeenschappelijke Regeling wordt niet vastgesteld in het AB van de VRU, maar door de individuele deelnemende gemeenten. Zodra de gemeente ermee instemt, is de regeling zoals zij is. Wanneer op dit moment andere gemeenten deze procedure voeren en misschien al hebben ingestemd, heeft de burgemeester geen positie om daarop terug te onderhandelen. Hij doet het voorstel dat de burgemeester dit meeneemt naar het AB om bij de eerstvolgende wijziging deze punten mee te nemen. In de tussentijd handelt de burgemeester dan in overeenstemming met de gemaakte afspraken. Burgemeester Van Zanen gaat er nog steeds vanuit dat de gemeenteraad eerst een besluit moet nemen. De gemeenteraad stemt in met uitzondering van deze twee punten. De gemeenteraad van Utrecht wil dit op een andere manier geregeld hebben. Hij is bereid ervoor te zorgen dat de gemeenteraad dit zo kan besluiten, mogelijk met A-status. Dan blijkt uit de besluitvorming van de gemeenteraad van Utrecht dat die raad van mening is dat het college deze vraag moet voorleggen aan het AB. Dan zal de raad eerst dan instemmen met de Gemeenschappelijke Regeling wanneer het de gemeenteraad past. De voorzitter stelt voor aandacht te hebben voor de vergaderorde en de besluitvorming. Het risico bestaat zijns inziens dat zich in de besluitvorming ongelukken voordoen. Wanneer de raad instemt met de beslispunten 1 en 2, is de rol van de raad uitgespeeld. Wanneer de raad een voorbehoud wil maken, zal de raad deze punten er uit moeten amenderen. Daarmee zou de besluitvorming bij andere gemeenten ook vastliggen omdat die andere besluiten hebben genomen en dan feitelijk de oude Gemeenschappelijke Regeling blijft gelden. Hij geeft het woord aan de commissie voor haar conclusie. De heer Kleuver (D66) vindt dat de voorzitter met zijn aanzet gelijk had. Het kan niet zo zijn dat de raad hierover gaat stemmen. Hij concludeert dat het ingewikkeld is om over Gemeenschappelijke Regelingen te besluiten. De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat de burgemeester heeft gezegd de commissie goed gehoord te hebben en dat raad en de burgemeester op één lijn zitten. Hij kan zijn zienswijze aan het raadsvoorstel toevoegen. De raad kan dan ook daarover besluiten. Dan geeft de gemeente Utrecht in de zienswijze aan dat zij op voorbehoud van het regelen van deze inhoud in de zienswijze instemt met de regeling. Mevrouw Spano (Student & Starter) is op dit moment onzeker over hoe dit het beste te regelen. Mogelijk zal na deze commissievergadering nader bepaald moeten worden hoe de verdere besluitvorming vorm te geven. Zij krijgt graag de gelegenheid verder uit te zoeken of dit mogelijk is. De voorzitter concludeert als volgt. De commissie heeft de toezegging dat de burgemeester het raadsvoorstel zal aanpassen om de bezwaren uit de commissie in dat raadsvoorstel te verwerken. De burgemeester kijkt daarbij ook zorgvuldig naar de manier waarop dat in de besluitvorming te regelen. Dan krijgt dit raadsvoorstel de
Pagina 8 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 480
490
500
510
520
530
540
B-status mee naar de raad. In de raad is dan te spreken over de aanpassingen. Dan wordt het de raad van 15 januari. De heer De Vries (GroenLinks) zou graag een toets van de griffier willen. De voorzitter zegt die toets toe. Hij recapituleert de gedane toezeggingen en rondt daarmee de bespreking van dit agendapunt af. 8. Commissiebrief inzet mysteryguest horeca Mevrouw Spano (Student & Starter) vindt dit geen goed plan. Haar fractie vindt dit juridisch gezien onwenselijk. Dit draagt haars inziens niet bij aan het doel dat de gemeente wil bereiken. Haar fractie zal zelf een alternatief voorstel indienen. Zij is op zich niet tegen handhaving. Zij ziet een probleem met uitlokking. Het feit waarop een boete wordt opgelegd zou niet hebben plaatsgevonden zonder die uitlokking. Het vermoeden kan bestaan dat de overtreding vaker plaatsvindt. Een vermoeden is echter geen bewijs. Juridisch gezien is dit een grijs gebied. Dat blijkt ook uit het advies van de Universiteit Utrecht, namelijk dat het onzeker is of dit stand houdt voor de rechter. Wat haar fractie betreft, is uitlokking in ieder geval onwenselijk. Maar het is ook onwenselijk om een grijs gebied op te zoeken wanneer dat ingrijpt in het leven van de burger en het in strijd is met de uitgangspunten van het strafrecht en het bestuursrecht. De bedoeling hierbij is namelijk als overheid normen te hebben waaraan mensen zich hebben te houden wanneer de overheid de vrijheid van burgers wil beperken. Nu de overheid wil ingrijpen en een boete zou opleggen, dient de overheid nadrukkelijk daarvoor wettelijke toestemming te hebben. Het opleggen van boetes langs juridisch twijfelachtige handhavingmethodes, verhoudt zich daarmee slecht. Mevrouw Haage (PvdA) vraagt of Student & Starter het Lokfietsarrest kent uit 2008. Mevrouw Spano (Student & Starter) kent meerdere arresten op het gebied van uitlokking. Zij weet dat op het ene gebied het net wél mag en bij het andere gebied net níet. Dat is altijd een gok bij de inzet van een nieuw lokmiddel. Uitlokking bij afluisteren mag soms wel en soms niet. Uit dit advies bleek dat dit geval nog onduidelijk is. Nu wordt uitgeprobeerd of dit is toegestaan. Iemand die de boete opgelegd krijgt, wordt gedwongen om een juridische procedure te volgen om er achter te komen of dit had gemogen. Dat lijkt haar fractie onwenselijk. Zij vervolgt haar inbreng. In de brief blijkt verder de nadruk hoe belangrijk het is om alcoholverkoop aan minderjarigen tegen te gaan. De handhavingmethode is vervolgens om boetes op te leggen bij verkoop aan meerderjarigen. Het klopt dat het op basis van de wet verboden is om alcohol te verkopen aan iemand die onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De burgemeester zegt zelf dat het hem om minderjarigen gaat. Wat haar fractie betreft is actief op zoek gaan naar verkopers van alcohol aan minderjarigen niet in lijn met het doel. Mevrouw Metaal (CDA) begrijpt dat mevrouw Spano deze positie kiest. Zij vraagt haar of wanneer een alcoholverkoper alcohol verkoopt aan iemand die niet onmiskenbaar meerderjarig is, maar wél meerderjarig ís, geen alcohol zou verkopen aan iemand die wel onmiskenbaar niet ouder is dan 18. Mevrouw Spano (Student & Starter) weet dat niet. Op deze wijze komt de gemeente dat ook niet te weten. Het feit is alleen bekend dat de verkoper alleen alcohol heeft verkocht aan een meerderjarige. Mevrouw Haage (PvdA) vroeg om die reden naar het Lokfietsarrest. Het lokmiddel mag niet afwijken van wat normaal ter plaatse aanwezig is. Dat heeft de hoogste rechter van Nederland over dat arrest gezegd. Mevrouw Spano heeft gelijk wanneer zij zegt dat dit weer een nieuw lokmiddel is. Dat zou een rechter misschien opnieuw moeten bekijken. Tegelijkertijd wanneer zij kijkt naar hoe eerder naar lokmiddelen is gekeken, denkt zij dat de inzet van meerderjarigen niet afwijkt ten opzichte van gewone situaties ter plaatse; anders zou de handhaver een gelegenheid scheppen die er normaal niet is. Daarmee maakt de handhaver de dief of de overtreder. In een normaal café met de gebruikelijke jongeren, net meerderjarig begin 20, aan wie de verkoper netjes de legitimatie dient te vragen, spreekt zij toch over de gewone situatie ter plaatse die wordt nagebootst door de mysteryguests in te zetten. De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat mevrouw Spano vrij helder beschreef dat hiermee de gemeente mensen die in overtreding zijn dwingt om een rechtstraject af te leggen omdat er nog geen definitieve uitspraak voorhanden is. De vraag is of dat wenselijk is. De vraag is ook of gezien het middel sprake is van subsidiariteit en proportionaliteit. Die vragen stelt zijn fractie hierbij. Hij legt dit voor aan mevrouw Haage. Mevrouw Haage (PvdA) is geen rechter. Zij kan zich daarom niet uitspreken over of sprake is van proportionaliteit en subsidiariteit aan de huidige wetgeving. Zij is in de eerdere arresten gedoken om zelf te overwegen wanneer een lokmiddel wel en niet toelaatbaar is. Zij legt de grens bij waar de handhaver de gelegenheid schept door van de gelegenheid de dief te maken. Dat doet de gemeente haars inziens niet. Nu wordt gewerkt met meerderjarige mysteryguests. Zij is ook van mening dat de gemeente in haar handhaving niet naar reguliere cafés moet gaan waarvan bekend is dat ze meestal netjes werken om juist die cafés net die ene keer te pakken waarop het misgaat. Ze vindt ook dat de gemeente in haar handhavingprogramma moet afgaan op plekken waarvan signalen komen dat het misgaat. Wanneer bekend is dat bepaalde cafés alcohol schenken aan minderjarigen, en dat bepaalde supermarkten het niet nauw nemen met het controleren van de leeftijd, moet de handhaver juist daarop afgaan. Mevrouw Spano (Student & Starter) vervolgt haar inbreng in haar termijn. Zij heeft de idee dat op twee afzonderlijke argumenten is ingegaan maar dat die werden samengenomen. Bij “de gelegenheid maakt de dief” ging het haar om het grijze gebied. De vraag is dan of dat het geval is of niet. Alcohol verkopen aan iemand die niet onmiskenbaar de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, is in strijd met de wet. Daarbij gaat het meer om een kwestie Pagina 9 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
550
560
570
580
van proportionaliteit of de gemeente haar handhaving op die groep wil inzetten. Het probleem zit dan eigenlijk bij minderjarigen. Mevrouw Metaal (CDA) merkt op dat in de brief staat dat in eerste instantie niet beboet wordt en dat een waarschuwing volgt en dat pas bij verdere gevallen wel beboet wordt. Zij vindt dat dé maatregel waardoor de proportionaliteit in orde is gebracht. Mevrouw Spano (Student & Starter) vindt het heel goed dat dit er in zit. Wat haar betreft houdt de gemeente dat er ook in, ongeacht welke handhavingmethode wordt gebruikt. Ze gaat in op het argument dat uitlokking noodzakelijk is omdat het te lang zou duren voor een toezichthouder om te wachten dat hij een overtreding bij anderen ziet. Dat argument verhoudt zich wat haar fractie betreft slecht met de toelichting van de burgemeester dat het specifiek gaat om locaties waar het nalevinggedrag slecht is. In dat geval zou het niet onredelijk zijn om een overtreding af te wachten. Om de hiervoor genoemde redenen vindt haar fractie dit plan slecht. Haar fractie is niet tegen handhaving en daarom noemt zij een alternatief. Student & Starter heeft de idee dat de inzet van de gebruikelijke toezichthouders tegen roken in de horeca niet geschikt gevonden wordt. Dat is feitelijk onterecht. De gemeente zou jongeren vanaf 18 jaar kunnen opleiden als toezichthouder of op zijn minst als assistent toezichthouder. Die zou de controles haars inziens op zowel legale als effectieve wijze kunnen uitvoeren. In het juridisch advies wordt een paar keer verwezen naar het leeftijdgrenzenteam van de NVWA. Niet wordt uitgelegd hoe dat team werkt. Dit is namelijk niet een uitlokkingteam. Hier gaat het om jongeren die opgeleid zijn tot assistent controleur en die op uitgaansavonden verschillende horecagelegenheden en supermarkten bezoeken om na te gaan of drank aan minderjarigen wordt verkocht. Wanneer zij zien dat dit gebeurt, hebben zij de bevoegdheid om de legitimatie van de jongeren te bekijken en zij zijn beëdigd zodat ze op basis van hun bevindingen boetes kunnen opleggen. Dat lijkt haar fractie een veel betere manier van handhaven en het gebeurt ook op grote schaal. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vindt dit meten met twee maten en haalt de discussie aan die eerder is gevoerd over het aanspreken van jongens van 23 jaar door caissières van 17 jaar. Mevrouw Spano (Student & Starter) vindt dit appels met peren vergelijken. Zij is voorstander van de toepassing van gebruikelijke methode van handhaving. Deze controle vond al jaren plaats door de NVWA voordat de handhaving naar de gemeente ging. Dergelijke handhaving heeft de voorkeur van haar fractie. Het is meer doelgericht omdat daadwerkelijk te focussen is op alcoholverkoop aan minderjarigen. Het is ook effectief omdat het gaat om mensen die niet opvallen. Het is nog steeds mogelijk om op deze wijze toezicht te houden. Zij roept de burgemeester op te stoppen met de inzet van lokjongeren en jonge toezichthouders aan te nemen of op te leiden voor de handhaving van leeftijdsgrenzen. Zij krijgt hierop graag zijn toezegging. Mevrouw Rajkowski (VVD) was altijd al voorstander van extra geld voor veiligheid en handhaving. Zij ziet dit niet zo gauw gebeuren. Dat betekent dat het geld uit een ander potje moet komen binnen veiligheid. Zij vraagt zich af wat de dekking is voor dit voorstel. Mevrouw Spano (Student & Starter) antwoordt dat nu geld beschikbaar is voor de handhaving van leeftijdsgrenzen bij de aanschaf en consumptie van alcohol. Wat haar betreft hoeft niet ieder weekend in iedere kroeg een toezichthouder te zijn. Dat kan haars inziens steekproefsgewijs. Daar hoeft niet heel veel geld naar toe en dat kan binnen het huidige budget. De voorzitter vraagt de discussie te vervolgen met korte aanvullende punten die nog niet zijn genoemd en die een vraag inhouden aan de burgemeester.
590
Mevrouw Rajkowski (VVD) vindt dat uit dit debat blijkt dat haar fractie het hebben van een mysteryguest bij handhaving een betere oplossing vindt dan de lokpubers begin 2014. Zij ziet nog wel enkele haken en ogen. Zo wordt gecontroleerd op het controleren. Haar fractie vindt dat lastig. Ten tweede heeft zij van een aantal horeca ondernemers begrepen dat de boete zodanig hoog is dat de gemeente de welwillende ondernemers daarmee te hard pakt. Daarnaast is het handhaven op dit alcoholbeleid voor haar fractie geen prioriteit. Ze vraagt wat de burgemeester vindt van het idee om de mysteryguests helemaal af te schaffen en de controle op alcoholconsumptie en verkoop in de reguliere controle mee te nemen zoals in de voorgaande situatie ook het geval was. Mevrouw Podt (D66) vindt dit een heel zwaar middel. Haar fractie is hierover niet erg enthousiast. Zij ziet ook dat de horeca zegt “vooruit dan maar“. De horeca doet mee en dan vindt D66 het lastig om in de weg te gaan liggen.
600
Haar fractie sprak met de horeca en vernam dat controleren niet altijd even logisch of handig is. Mensen bestellen en herhalen. De horeca heeft vaste gasten die niet steeds weer opnieuw naar legitimatie gevraagd wordt. In dat geval vindt haar fractie het heel belangrijk dat de controle voornamelijk plaatsvindt op signalen. Dan wordt ook voorkomen dat het ontaardt in pesten van ondernemers en zet de overheid het ook in waarvoor het nodig is. In een bijlage werd gerefereerd aan supermarkten. D66 was verbaasd dat dit in het stuk verder niet terugkwam. Gaan daar dezelfde regels gelden?
Pagina 10 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Mevrouw Podt merkt op dat dezelfde Alcoholwet ook het gevolg heeft dat jongeren niet meer zo snel de horeca in komen. Eerder zijn vragen gesteld over of oplossingen te vinden zijn met jongeren en met horeca. Het zou heel fijn zijn wanneer zij daarover een stand van zaken kreeg.
610
620
630
640
650
660
Mevrouw Metaal (CDA) is op zich positief over dat uit onderzoek blijkt dat de inzet van mysteryguests juridisch houdbaar lijkt. Haar fractie is ook blij met de daarover gemaakte kanttekeningen, over dat eerst een waarschuwing gegeven wordt en daarna alleen op signaal. In de brief leest zij ook dat het college eerst een uitspraak moet doen voordat een definitief oordeel te vellen is over de inzet. Haar fractie is daar benieuwd naar. Ze wil graag geïnformeerd worden over die uitspraak zodra die is gedaan. Burgemeester Van Zanen dankt mevrouw Spano voor de agendering. Eerder hebben commissie en college hierover gesproken. Hij wijst haar drie punten af. Hij is het erover eens dat over het eerste punt eindeloos juridisch is te steggelen. De burgemeester zal dat niet doen. Hij noemt het rapport van de Universiteit Utrecht en het signaal vanuit VWS, Veiligheid en Justitie die de gemeente enorm hebben gewezen op de bezwaren van de loktieneraanpak. De staatssecretaris stemt in met de meerderjarige mysteryguests. De burgemeester vindt dat het houdbaar is en dat de gemeente dit moet doen. Hij geeft onmiddellijk toe dat uiteindelijk de rechter een eindoordeel geeft. De horeca zou de loktiener uiteindelijk beter vinden. Het gaat vooral om het doel om te voorkomen dat een minderjarige tussen de mazen van het net zwemt. Hij vindt in het licht van minderjarigen en alcohol het middel zeer wel verdedigbaar. Ten tweede draagt dit wel bij aan het doel, alleen is dit niet het hoogste. De burgemeester gaat niet bewijzen en ook niet beweren dat met deze aanpak het alcoholprobleem onder jongeren en zeker onder minderjarigen is opgelost. Hij citeert de wethouder volksgezondheid in deze commissie Mens & Samenleving: “Preventie kan niet zonder handhaving en handhaving niet zonder preventie.” Ten derde schaft de burgemeester dit middel niet af. Het middel is effectief. De burgemeester attendeert de commissie erop dat dit niet werkt wanneer dit niet gedaan wordt met deze vorm van controle. Het gaat bijvoorbeeld om twee jongeren van 18 jaar die geselecteerd zijn uit het MBOtalentenprogramma van de afdeling Toezicht en Handhaving van openbare ruimte van VTH. Zij zijn ook zelf BOA. Zij werken onder een zeer strikt protocol en werkvoorschrift. De burgemeester geeft de dames Podt en Haage gelijk. De gemeente doet dit niet at random, zij doet dit gericht op signaal. Richting mevrouw Rajkowski bevestigt de burgemeester dat het gaat om het controleren op het controleren. De loktieners konden ook niet beter vinden de horecaondernemers. Bij handhaving is draagvlak en begrip bij ondernemers heel belangrijk. De burgemeester koos daarom bewust voor de afschaffing van het direct beboeten. Hij is het niet eens met mevrouw Rajkowski wanneer zij zegt dit maar niet meer te moeten doen. Als het zou gaan om de reguliere controles zou de gemeente eerlijk moeten zeggen niet hierop te handhaven. Deze wetgeving is niet verzonnen in Utrecht. Nu de wetgeving er is, moet de gemeente dit doen. De burgemeester breekt een lans voor de mannen en vrouwen van toezicht. Zij doen soms hun werk onder erbarmelijke omstandigheden. Mevrouw Spano (Student & Starter) vraagt de burgemeester in te gaan op het alternatieve voorstel. Zij heeft hem daarover nog niet gehoord. Burgemeester Van Zanen ziet niets in het alternatief. Het is gebleken dat het niet werkt. Mevrouw Haage (PvdA) heeft de indruk dat er niet zoveel licht zit tussen hoe het nu wordt uitgevoerd, namelijk 18 jaar oude BOA’s. BOA’s hebben een opleiding genoten. Mevrouw Spano wil graag jonge mensen opleiden. Het gaat in dat geval om jonge mensen die daarvoor opgeleid zijn. Zonder die opleiding mogen mensen dit werk niet doen. Mevrouw Spano (Student & Starter) merkt op dat een BOA niet opgeleid wordt tot uitlokking. Het gaat haar er om dat deze mensen uitlokken in plaats van dat ze als toezichthouder functioneren. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat om die reden hij juist het alternatieve voorstel moet afwijzen. In materieel opzicht doet de gemeente wat mevrouw Spano wil. De stelling van haar is alleen dat zij nog steeds vindt dat dit uitlokking is. De stelling van de burgemeester is dat de gemeente voldoende reden heeft om te verwachten dat het hier niet gaat om uitlokking. Ingaand op de vraag van mevrouw Podt over frisfeesten merkt de burgemeester op dat mevrouw Haage daarop al is ingegaan. Hij steunt de poging van wethouder Everhardt om samen met horeca ondernemers en samen met enkele leerlingen frisfeesten te organiseren. De ervaring leert dat dit nog niet meevalt. Een van de neveneffecten van deze wet en regelgeving is dat de horeca nu ook zijn verantwoordelijkheid neemt, maar dan zo dat het nu niet meer vanzelfsprekend is dat 18-minners of 15-plussers de horeca in mogen. Dat maakt het niet eenvoudig. Daaraan wordt momenteel gewerkt. Bovendien helpt ook niet dat een goedwillende en perfect acterende horecaonderneemster wanneer zij een 15+ feest organiseert, geconfronteerd wordt met kinderen die al dronken op het feest aankomen, die in shampooflesjes hun drank meenemen. Die horecaondernemer heeft het perfect gedaan. Politie en toezichthouders ook. De kinderen zijn aangepakt en de ouders zijn aangesproken. De reactie van de goedwillende horecaonderneemster laat zich raden. Dat maakt het niet gemakkelijker om het houden van dergelijke feesten te stimuleren onder horecaondernemers.
Pagina 11 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Mevrouw Metaal (CDA) verneemt desgevraagd van de burgemeester dat de commissie geïnformeerd zal worden zodra er een uitspraak is. De voorzitter sluit hiermee de bespreking van dit agendapunt. 9. 670
680
Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de Gemeenschappelijke Regelingen en actielijst van de burgemeester Burgemeester Van Zanen gaat in op de vraag van mevrouw Metaal over het wijkraadadvies terzake de overlast door snackbars. Deze week vindt overleg plaats met de voorzitters van de wijkraad over de aanpak. Begin 2015 wordt de reactie van het college op het wijkraadadvies aan de commissie Mens & Samenleving toegezonden. Hij beantwoordt de vraag van de heer De Vries en andere fracties met te zeggen ervan uit te gaan dat volgende week dinsdag in het college twee brieven te verwachten over de stand van zaken raamprostitutie - een witte en een blauwe. In deze brieven staat wat de markt tot dusver heeft opgeleverd, hoe het college daarmee verder gaat. De burgemeester is afhankelijk van de besluitvorming van het college. Zijn streven is op de dag van de bespreking van de brieven in het college deze bij de commissie te brengen. Dat is de stand van zaken op dit moment. Ook het college en de burgemeester willen hierin vaart houden, samen met de raad. 10. Ontwerpraadsvoorstel OZB-verordening 2015 Het gaat om een voorstel aan de raad voor de vaststelling van de tarieven voor het komend jaar. De heer Eggermont (SP) vindt dit een nette uitwerking van het collegeakkoord. Afgesproken is daadwerkelijk de tarieven met maximaal de inflatie te verhogen. Dit voorstel corrigeert wat vorig jaar niet goed is gegaan. Hij begrijpt dat voor sommige partijen de correctiefactor als een duveltje uit een doosje kwam. Hij vraagt of het mogelijk is de correctiefactor bij de Voorjaarsnota helder te maken zodat volgend jaar de correctiefactor niet onduidelijk is.
690
Mevrouw Haage (PvdA) stemt in en spreekt haar dank uit aan de heer Eggermont die eerdere omissies uit het berekeningssystematiek heeft gehaald. De heer Menke (Student & Starter) schaart zich achter de inbreng van mevrouw Haage. De heer Meijer (D66) vraagt een simpele staat met de doorberekening 2014/2015. Hij vraagt of de wethouder hem dit kan toezeggen of hem anderszins de weg kan wijzen mocht hij iets over het hoofd hebben gezien. D66 kan met dit voorstel instemmen.
700
710
720
Mevrouw Metaal (CDA) merkt op dat de fractie van het CDA in principe geen moeite heeft met de aanpassing van de systematiek en zij kan zich vinden in de toepassing daarvan, ware het niet dat die op grond van de ervaring uit eerdere jaren waarschijnlijk leidt tot een hogere opbrengst dan noodzakelijk om de begroting te sluiten. Gekeken is naar 2009 tot 2013. In de afgelopen jaren is gemiddeld 6% meer onroerende zaakbelasting opgehaald dan begroot. De CDA-fractie vindt dat onvoldoende op die ervaringen wordt gecorrigeerd. Naast het toepassen van de systeemcorrectie zou dus ook een correctie nodig zijn voor de gerealiseerde meeropbrengst. Dat betekent wat haar fractie betreft dat de voorgestelde tarieven 6% lager kunnen. Aangezien de begroting onder druk staat zal de gemeente voorzichtigheidshalve met 3 of 4% uit de voeten kunnen. Zij stelt daarmee in verband twee vragen: kan de wethouder een indicatie geven van de belastinginvordering over 2014 tot nu toe? Zijn die aanslagen in lijn met de begroting of wordt weer een overschot verwacht? Is de wethouder bereid om voor de volgende begroting (2016) de systematiek zo aan te passen dat hij meeropbrengsten over eerdere jaren bestemt voor de verlaging van de OZB in latere jaren? De heer Eggermont (SP) merkt op dat het CDA twee discussies door elkaar haalt. De gemeentebelastingen zijn zeer voorzichtig begroot. Het college neemt pas in een heel laat stadium nieuwe ontwikkelingen mee in de begroting, waardoor uiteindelijk bij de verantwoording er overschotten lijken te zijn. Dat zijn geen overschotten. Dit is in overeenstemming met het vastgestelde. Wanneer het CDA het niet eens is met de beleidslijn tariefverhogingen van maximaal de inflatie, zou het CDA dat ook kunnen zeggen. De heer Meijer (D66) begrijpt dat het laatste deel van de inbreng van mevrouw Metaal over het corrigeren gaat van een teveel opgehaald bedrag. De nu afgesproken systematiek is juist daarop gespitst. Wanneer de waardeontwikkeling is meegevallen, had het percentage in de praktijk lager gekund, is de waardeontwikkeling tegengevallen had het percentage in realiteit hoger gekund. De huidige systematiek biedt daartoe nu juist de mogelijkheid. Mevrouw Metaal (CDA) heeft geconstateerd dat het college steeds begroot hoeveel OZB binnen moet worden gehaald en dat in de afgelopen jaren 2 – 10% meer is binnengehaald dan zou moeten. Daarin zit wat haar betreft een overschot. Zij vindt het niet vreemd daarover vragen te stellen. Zij vraagt de wethouder daarop te reflecteren. De heer Meijer (D66) merkt op dat in die zin het antwoord dat mevrouw Metaal zoekt uit het staatje zou kunnen blijken dat hij heeft gevraagd. Daarin is te zien welk bedrag is opgehaald. Hij herhaalt vervolgens eerder gegeven informatie over areaaltoename et cetera. Het aldus bijgestelde bedrag zal de gemeente in 2015 ook ophalen. Pagina 12 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
730
740
750
760
Daarop wordt het percentage dan ook berekend. Uit dat staatje zou moeten blijken of mevrouw Metaal misschien gelijk heeft. Misschien haalt de gemeente teveel op. Dat zal dan blijken. Mevrouw Metaal (CDA) vraagt tot slot aandacht voor de oninbaarheid. Daarover heeft haar fractie bij de begroting ook al een en ander gezegd. De CDA-fractie vindt het vanuit het rechtvaardigheidsbeginsel erg belangrijk alleen degenen die echt niet kunnen, te ontzien. De belastingdienst moet degenen die niet willen, achter de broek aan zitten. Zij hoopt dat het college daarop zal inzetten. , Wethouder Kreijkamp bevestigt wat voorligt en wat in bestuurlijke zin daaraan is voorafgegaan. Uiteraard is het doel het bedrag dat in de begroting staat ook daadwerkelijk binnen te halen. Daarop is de methodiek aangepast. Dankzij de heer Eggermont is nu gekeken naar de werkelijke waardeontwikkeling. Dat correctiepercentage is toegepast zodat de gemeente met de juiste basis begint voor het ophalen van het benodigde bedrag. Daarbij is dan het inflatiepercentage op te tellen. De correctiefactor is bij de Voorjaarsnota al aan het eind van dit jaar ruimschoots bekend. Daarop worden ook de aanslagen aan de mensen toegestuurd. Uiteraard is het mogelijk bij de Voorjaarsnota dat al inzichtelijk te maken. De wethouder neemt dat graag op zich. Richting de heer Meijer zet de wethouder uiteen dat ook het staatje wordt afgegeven voor de verantwoording van wat in het afgelopen jaar is opgehaald, wat de verwachte volumeontwikkeling is - die staat los van de percentages. Die ontwikkeling wordt ook bij de Voorjaarsnota weergegeven. Ook zal worden duidelijk gemaakt wat de verwachting is van wat aan inflatie op te tellen en wat in het jaar daaropvolgend opgehaald gaat worden aan OZB, woningen en niet-woningen. De wethouder kan dat staatje bij de Voorjaarsnota leveren. Hij zal dan ook zeggen hoe de basis weer in orde te maken om het juiste percentage te kunnen berekenen gedurende het jaar. Richting mevrouw Metaal merkt de wethouder op dat wat zij inbrengt in het afgelopen jaar verantwoord is ook in de verantwoordingen en in de Voorjaarsnota. In de afgelopen jaren is meer opgehaald voornamelijk vanwege volumeontwikkelingen. Dat is elk jaar in de verantwoording beschreven. De raad heeft daarover ook gesproken. De wethouder zal niet met terugwerkende kracht daarop corrigeren. Hij houdt met de juiste vaststelling van de percentages rekening met de werkelijke waardeontwikkeling. Zodra de waardes weer stijgen ten opzichte van de waarde nu en de werkelijke waarde nog hoger is, zullen de percentages weer dalen. Die systematiek wordt nu toegepast. De gemeente wordt nu nauwkeuriger in het vaststellen van de percentages. De vraag van mevrouw Metaal over het jaar 2014 en de verwachte opbrengst van wat werkelijk is opgehaald beantwoordt de wethouder met dat daarop gerapporteerd wordt in de bestuursrapportages (Voorjaarsnota en de Programmabegroting). Uiteraard krijgt het college van de belastingdienst de stand van zaken vaker gerapporteerd. De informatie die het college nu heeft is dat de gemeente in 2014 dicht op het begrote bedrag 2014 uitkomt. Door de volumestijging en minder kwijtscheldingen wordt de verwachte minder opbrengst gecompenseerd. Dat zal meer in detail aan de orde komen bij de verantwoording. Het college is van mening dat de mensen die daartoe in staat zijn hun OZB moeten betalen. Het college spant zich ervoor in om die gelden ook te innen. Tweede termijn De heer Eggermont (SP) is tevreden met de toezegging. Wat zijn fractie betreft kan dit voorstel met de A-status door naar de raad. De heer Meijer (D66) is het eens met dit standpunt van de SP.
770
Mevrouw Metaal (CDA) wil graag nog overleg met haar fractie. Vooralsnog geeft zij dit voorstel de B-status. De voorzitter concludeert dat het raadsvoorstel doorgaat naar de raad van 18 december met de B-status. De heer Gilissen (VVD) is benieuwd richting mevrouw Metaal waartoe het overleg zou kunnen leiden als het gaat om de status in de raadsvergadering. De voorzitter legt het verzoek neer bij de CDA fractie tijdig voor de raadsvergadering aan te geven of zij de Bstatus handhaaft en om welke punten het dan gaat. Voor wat betreft de tijdsplanning verwacht hij maximaal een half uur nodig te hebben in de raad. Hij recapituleert de gedane toezegging.
780
11. Ontwerpraadsvoorstel verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Utrecht 2015 Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) kan zonder discussie instemmen met de voorgelegde wijziging. Haar fractie is echter verbaasd over de wijzigingen die niet worden voorgelegd. Zij heeft begrepen dat rond 2013 een werkgroep is opgericht van ambtenaren, van vertegenwoordigers van besturen. Nu blijken de bijeenkomsten van deze werkgroep slechts te zijn vertaald in enkele technische wijzigingen. Dat is volgens haar fractie wel erg mager. Dat geeft in haar beleving blijk van weinig daadkracht. Zij heeft begrepen dat tijdens deze bijeenkomsten wel gesproken is over gewenste en broodnodige aanpassingen. Veel van die aanpassingen zijn niet opgenomen om budgettaire redenen. De fractie betreurt de
Pagina 13 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
790
800
810
820
830
840
geringe ruimte, maar kan daarvoor wel enig begrip opbrengen. Veel aanpassingen zijn ook niet doorgevoerd die geen financiële consequenties hebben. Zij noemt daarvoor drie voorbeelden: (1) De bekostiging van het onderhoud van de gymzalen in schoolgebouwen. Deze blijft in de Verordening onder de gemeente vallen. Op deze manier zal veel onduidelijkheid ontstaan over wie de verantwoordelijke is voor de kosten van bijvoorbeeld het vervangen van een dak. Deze nieuwe verordening was een uitermate geschikt moment geweest om ook het onderhoud van de gymzalen door te decentraliseren naar de schoolbesturen, zoals de fractie dat graag had gezien. Haar fractie verneemt graag van de wethouder waarom dat punt is blijven liggen. (2) De gevolgen voor het onderhoud van schoolgebouwen met de monumentenstatus is nergens uitgewerkt. Dat heeft ook veel onduidelijkheid tot gevolg. Dit kan tot lastige en wellicht ook tot conflictsituaties leiden. Ook over dit onderwerp wil haar fractie graag horen waarom dit niet is opgepakt ten opzichte van de verordening. (3) De demarcatielijn met de verantwoordelijken is in de nieuwe verordening nog niet helder, terwijl aan die helderheid wel veel behoefte is. Deze voorbeelden betreffen zaken die flink wat overleg vragen. Haar fractie vraagt zich af waarom niet voortvarender is opgetreden aangezien hiervoor voldoende tijd was geweest. De fractie begrijpt dat de verordening zoals deze niet erg sexy is om lang over door te spreken. De ChristenUnie vindt dit wel een belangrijk onderwerp. Zij vindt het belangrijk dat de gemeente duidelijke afspraken maakt met de partners met wie ze samenwerkt en dat de gemeente de partners serieus neemt. Zij wil graag toe naar een oplossing en verneemt graag van de wethouder wat op dit gebied in de komende maanden kan gebeuren om de punten die zijn blijven liggen alsnog op te pakken. Het lijkt haar niet verstandig om alsnog 3 á 4 jaar te moeten wachten voordat er weer een nieuwe verordening is om deze wijzigingen in door te voeren. Zij hoopt dat de wethouder haar fractie tegemoet wil komen en de benodigde daadkracht wil tonen. De heer Wijlhuizen (SP) kan zich aansluiten bij de woorden van mevrouw Inkelaar. Hij kan zich vinden in opmerkingen en de redenering. Het is hem ook niet helder hoe het zit met het onderhoud van de gymzalen en met de monumentenstatus van sommige van deze panden. In zijn beleving is het allemaal kort dag. Dit zal allemaal moeten ingaan in januari. Stel de raad wil nog aanpassingen naar aanleiding van deze commissievergadering, vraagt hij zich af of dat mogelijk is vóór januari. De voorzitter merkt op dat dat mogelijk is omdat de raad daarover gaat. Hij begrijpt dat de heer Wijlhuizen vraagt naar de impact voor de afspraken en voor de uitvoering. De heer Wijlhuizen (SP) antwoordt bevestigend. De heer Menke (Student & Starter) merkt op dat nu geld dat eerst via de gemeente kwam rechtstreeks naar scholen gaat. Hij wil graag weten of er nu netto meer of minder geld naar de scholen gaat voor onderhoud. En indien minder geld naar de scholen gaat, waarom de gemeente de beleidslijn van goed investeren in onderwijshuisvesting niet wil doorzetten. Wethouder Kreijkamp merkt op richting mevrouw Inkelaar dat het denken nu niet stopt. Hij bevestigt dat de wijziging vrij technisch van aard is. Vorig jaar is afgesproken dit jaarlijks te doen. Een werkgroep is nu continu bezig om gezamenlijk te komen tot verbeteringen in de Verordening. Nu ligt in eerste instantie de overheveling voor van de gemeente naar schoolbesturen van het buitenonderhoud van de huisvesting van het primair onderwijs. Dat was een wetswijziging waarmee de Tweede en Eerste Kamer hebben ingestemd. Dat is wet. Een wet gaat boven een verordening. Dat betekent dat de schoolbesturen vanaf 1 januari hiervoor verantwoordelijk zullen zijn. Ook de financiële middelen gaan richting de schoolbesturen. Voor Utrecht betekent dat de scholen ongeveer 3,5 miljoen euro in een lumpsum vanuit het ministerie beschikbaar krijgen voor deze taken. Het lastige daarbij is dat dit geld in een lumpsum zit, dat dit geld niet gelabeld is voor onderhoud van schoolgebouwen. Zo heeft de wetgever dit bedacht. De scholen krijgen dit geld. Dat betekent dat de scholen 1 miljoen euro meer krijgen dan zij kregen van de gemeente in de afgelopen jaren. De heer Menke (Student & Starter) vraagt of hij het goed begrijpt dat het college ondanks alle ambities om in te zetten op onderwijshuisvesting 1 miljoen euro per jaar achterhield en dat geld aan andere zaken besteedde. Wethouder Kreijkamp antwoordt ontkennend. Hij vervolgt zijn inbreng. Juist doordat de gemeente heel veel heeft ingezet op nieuwbouw/renovatie, op de masterplannen, heeft zij dat geld ruim uitgegeven. De gemeente heeft veel meer uitgegeven aan onderwijshuisvesting in de afgelopen jaren dan daarvoor eigenlijk stond. Dat betekent wel dat wanneer puur gekeken wordt naar het onderhoudsbudget 1 miljoen euro meer uit het onderhoudsbudget is uitgenomen van de gemeente. Dat is verwerkt in de Voorjaarsnota van 2014. De schoolbesturen krijgen het budget vanaf 1 januari. Het voorstel is om de verordening op dat punt ook aan te passen zodat die ook in lijn is. De schoolbesturen hebben aandacht gevraagd in het OOGO voor nog enkele andere discussiepunten. Dat ging ook over de monumenten. Dat is een ingewikkeld punt. De wetswijziging voorziet daar niet in, namelijk dat sommige schoolbesturen gebruik maken van een monument in plaats van een ander schoolgebouw. Die krijgen nog steeds het vaste bedrag per vierkante meter om voor onderhoud te gebruiken. Dat betekent dat schoolbesturen zeggen daar mogelijk een probleem te kunnen krijgen. De schoolbesturen hebben dat ook gemeld bij het college. Een van de antwoorden is dan ook dat er een monumentenregeling is en veel meer mogelijkheden. Dat onderwerp kon nog niet beslecht worden. Zo is dat ook geconcludeerd. Afgesproken is de betekenis daarvan
Pagina 14 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 850
860
870
gezamenlijk goed te volgen. De wethouder blijft in gesprek met de schoolbesturen om na te gaan wat het betekent voor de monumenten in Utrecht. Hij realiseert zich dat het stadsbestuur er vanuit gaat dat de schoolbesturen de monumenten goed onderhouden. Formeel is dat straks niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente. In de werkgroep is over de gymzalen afgesproken dat die taak bij de gemeente zou blijven omdat de gemeente vanuit de portefeuille sport veel meer met sporthallen en gymzalen doet. De schoolbesturen hadden niet de behoefte om het onderhoud van alle gymzalen op zich te nemen. Daarom is de afspraak gemaakt dat het onderhoud daarvan bij de gemeente blijft. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) heeft begrepen dat de monumentenstatus gevolgd gaat worden. Ze vraagt hoe dat er precies gaat uitzien en welke de gevolgen zijn. Op welke termijn kan ze daarover uitsluitsel verwachten? Zij vraagt zich ook af hoe het onderhoud van de gymzalen eruit gaat zien. Waarschijnlijk gaan er wel problemen ontstaan of onduidelijkheden in de zin van wie waarvoor verantwoordelijk is. Ze vraagt of daarover gesproken is en of daarover iets is opgesteld. Hoe zal de gemeente dat aanpakken? Wethouder Kreijkamp antwoordt dat de middelen voor het onderhoud aan de gymzalen weer terugkomen bij de gemeente zodat de gemeente daarover gaat. Per schoolgebouw en per multifunctionele accommodatie of locatie zal het college moeten nagaan of dit werkbaar blijft. Met betrekking tot de multifunctionele accommodaties is afgesproken dat de schoolbesturen de middelen die zij van het ministerie krijgen weer aan de gemeente gaat overmaken zodat de gemeente het buitenonderhoud gaat doen. Dat klinkt ingewikkeld maar zo is te voorkomen dat de scholen helemaal verantwoordelijk werden voor alle functionaliteiten van een multifunctionele accommodatie. Het college heeft er niet voor gepleit om dit deel zo over te zetten naar de schoolbesturen. Situaties doen zich voor dat gymzalen ook door anderen worden gebruikt, de discussies over de Monumenten en de discussie over de MFA’s. Het voorstel past de Verordening op dat punt aan - dat vindt de wethouder niet meer dan technisch. Hij stelt voor voor de Voorjaarsnota de punten die nu zijn ingebracht te rapporteren en het gesprek voort te zetten op het gebied van de gymzalen, monumenten en de demarcatielijst en hoe een en ander uitwerking heeft gekregen. Hij bevestigt dat dit een toezegging is. Tweede termijn
880
890
900
910
Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) is blij dat de wethouder hierop wil terugkomen voor de Voorjaarsnota. Zij heeft het gevoel dat hierop nog niet veel urgentie zit. Zij is blij dat de wethouder hierop terugkomt. Het doet haar voor als is de gemeente niet blij met de situatie en ook niet al te enthousiast om zaken op te pakken. Zij pleit ervoor hiermee aan de slag te gaan. Haar fractie zal dit volgen. De heer Wijlhuizen (SP) merkt op dat een van zijn vragen ook betrekking heeft op de urgentie. Dit moet allemaal in januari al ingaan, tegelijkertijd gaat de raad het vanaf nu volgen. Hij vraagt het antwoord van de wethouder hoe hij dit spanningsveld ziet en tegelijkertijd hoort hij de wethouder zeggen dat een aantal van die gelden niet gelabeld zijn. Hij vraagt hoe de gemeente of hoe de wethouder ervoor gaat zorgen dat het niet gelabelde geld toch terechtkomt waarvoor het bedoeld is: het onderhoud. Wanneer dat anders zou gaan zit de gemeente over enkele jaren met de gebakken peren. Hij zou niet willen dat deze panden verwaarloosd worden. Hij vraagt hoe de raad hierop invloed kan uitoefenen en hoe de wethouder daarop meer greep kan krijgen. Wethouder Kreijkamp merkt op dat de laatste opmerking van de heer Wijlhuizen een goed punt is. De taak gaat over. Hij heeft in zijn bijdrage gezegd dat dat geld niet gelabeld is. Hij heeft niet gezegd dat de gemeente Utrecht het daarmee niet eens zou zijn. De wethouder ziet hieraan ook nadelen waarvoor veel aandacht nodig is. In het voortgezet onderwijs is dit al een staande procedure. Daarbij moet hij ook voortdurend de vinger aan de pols houden om steeds te kunnen zien dat het goed gaat. De wethouder heeft niets om het af te dwingen. Deze financiering zit in de lumpsum. Hij heeft er alle belang bij dat de Utrechtse kinderen naar goede scholen gaan. Het college maakt samen met de schoolbesturen het integraal huisvestingsprogramma, de opvolger van de masterplannen. In de komende weken zal het bestuur ook daarover over spreken. Dat stuk is vandaag in het college vastgesteld. Daarin is aangegeven hoe om te gaan met uitbreiding, renovatie, nieuwbouw. Daarvoor is het belangrijk dat er geen achterstallig onderhoud is. Dat was al het geval in de discussie bij het voortgezet onderwijs, dat is straks ook zo bij het primair onderwijs. In het verleden kwamen de schoolbesturen bij hem om achterstallig onderhoud te melden. De wethouder voorziet dat hij nu bij de schóólbesturen komt met meldingen over achterstallig onderhoud. Die meldingen vinden plaats in de gesprekken over het integraal huisvestingsprogramma. Dat programma is ook bedoeld voor de komende jaren. Hij zal de inzet van zijn kant laten zien. De heer Wijlhuizen (SP) vraagt zich af of de wethouder dan inzicht kan geven in waartegen hij aanloopt bij het voortgezet onderwijs. Welke zaken spelen daar en welke lessen zijn hieruit te trekken voor dit type onderwijs? Wethouder Kreijkamp merkt op die overgang niet te hebben meegemaakt. Daarom zei hij ook 8 á 9 jaar geleden. Hij is als wethouder vierenhalf jaar geleden begonnen. Toen was dit al de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Bijna alle gebouwen in het voortgezet onderwijs kregen in de afgelopen jaren nieuwbouw of renovatie. Die discussie heeft daar ook niet zo gespeeld. Nu gaat het er om alle schoolgebouwen uit het masterplan goed te onderhouden. De wethouder kan niet gemakkelijk antwoord geven op de vraag wat partijen
Pagina 15 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
920
daaruit geleerd hebben anders dan dat de gemeente in gesprek moet blijven over het huisvestingsprogramma en over de staat van het schoolgebouw. Het college zal dat blijven volgen. Richting mevrouw Inkelaar merkt de wethouder op over de urgentie dat dit volgens hem in de werkgroep goed voorbereid moet worden samen met de schoolbesturen. Over een aantal punten moeten partijen verder spreken met elkaar. De werkgroep gaat ook gewoon door. Dat werk is niet afgerond. Deze verordening moet voor 1 januari worden doorgevoerd gezien de wetswijziging. De wethouder spreekt regelmatig met de scholen ook over wat hij zojuist al “het integraal huisvestingsprogramma” noemde. Al die zaken komen terug. De punten die de besturen inbrachten, vindt de wethouder heel valide. Over het gymonderwijs maakten partijen afzonderlijke afspraken. Over de monumenten heeft hij het nodige gezegd. Dit heeft zijn aandacht. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) merkt op dat de vorige verordening uit 2012 stamt. Zij vraagt of het mogelijk is die verordening jaarlijks aan te passen, ook de Verordening die nu voorligt. Wethouder Kreijkamp antwoordt bevestigend. Zo zijn partijen een aantal jaar geleden hiermee gestart. De voorzitter concludeert dat het onderwerp met de A-status door kan naar de raad van 18 december. Hij sluit de beraadslaging met de recapitulatie van de gedane toezeggingen.
930
940
950
960
970
12. Eindrapportage en Utrechtse Onderwijsagenda De heer De Vries (GroenLinks) vindt dit document te vergelijken met de afspraken die de gemeente maakt met de woningcorporaties. De gemeente heeft daarover geen 100% zeggenschap maar uiteindelijk ligt er dan wel een raadsvoorstel voor, in ieder geval bij de afspraken die het college zal maken met de woningbouwcorporaties. In het geval van de Utrechtse Onderwijsagenda ontving hij plotseling een brief vanuit de gezamenlijke scholen. De fractie van GroenLinks is daarover verbaasd. De aanbiedingsbrief zelf die in de mailbox belandde, rept over ambities van de gemeente en schoolbesturen. De Agenda van de afgelopen jaren over de jaren 2010 – 2014 is geëvalueerd. Dit bleek ook uit deze e-mail. Deze evaluatie is nota bene opgesteld op gezag van de afdeling onderzoek van de gemeente Utrecht. Hij vraagt zich af of het goed geweest zou zijn wanneer de evaluatie eerst in deze commissie was besproken alvorens een nieuwe Agenda op te stellen. Hij krijgt hierop graag de reactie van de wethouder. GroenLinks vindt het in algemene zin belangrijk dat de gemeente het vormgeven van het onderwijsbeleid niet alleen overlaat aan de schoolbesturen zelf. Los daarvan doet deze Agenda en de evaluatie over de afgelopen jaren ook allerlei uitspraken over onderwerpen die nadrukkelijk behoren tot het domein van de overheid zelf: voor- en vroegschoolse educatie, burgerschap, segregatie, brede scholen, centrale aanmeldingsprocedures, de koppeling met de arbeidsmarkt, vroegtijdig schoolverlaten, koppeling met de decentralisaties - dit is een snelle greep uit de brief. Hij verbaast zich hierover. Dit college maakt veel extra geld vrij voor onderwijs. GroenLinks staat daar van harte achter. De fractie vindt wel dat de raad een meer dan serieuze inbreng heeft en moet krijgen bij het opstellen van het onderwijsbeleid. Zijn fractie maakt zich allerlei inhoudelijke zorgen en ervaart pijnpunten naar aanleiding van de evaluatie en de Utrechtse Onderwijsagenda die dus nu al is opgesteld. GroenLinks is van mening dat de procedure op een juiste wijze moet verlopen voor het opstellen van iets dergelijks. Hij vindt dat de raad hierin een rol heeft. Hij ziet zich voor een voldongen feit gesteld. Hij vraagt de wethouder of hij bereid is de Agenda terug te nemen. Hij stelt die vraag eerst langs deze weg en geeft daardoor de commissie de gelegenheid om de evaluatie over 2010 – 2014 die zij heeft ontvangen in de commissievergadering te bespreken. Wat hem betreft zou dat zo snel mogelijk gedaan moeten worden, bijvoorbeeld in januari. Daarna zou de Agenda aangepast kunnen worden met de opmerkingen vanuit de commissie naar aanleiding van de evaluatie over de afgelopen jaren, door de Agenda voor te leggen aan de raad als raadsvoorstel. Zo doet de raad dat ook met afspraken met de woningbouwcorporaties. Hij ziet geen verschil als het gaat om de betrokkenheid van de gemeente bij het beleidsdomein. Hij benadrukt in dit verband zijn opmerkingen over de uitspraken die gedaan worden in de Onderwijsagenda die specifiek betrekking hebben op het aandachtsgebied van de gemeente. Daarover moet de gemeenteraad iets kunnen zeggen. Hij is benieuwd hoe zijn collega's hierover denken. Mevrouw Baș (D66) merkt op dat GroenLinks enkele opmerkingen heeft gemaakt waarachter zij zich vierkant kan scharen. D66 vindt het een goede zaak in de komende jaren in Utrecht te gaan inzetten op de brede talentontwikkeling en een kwaliteitsimpuls te willen geven met de extra investering in het onderwijs. In de procedure waarlangs deze nieuwe Agenda tot stand is gekomen, is de raad in geen enkele stap gehoord. Zij kan zich herinneren uit haar vorige raadsperiode dat het goed gebruik is dat gemeenten, schoolbesturen en ook andere partners en de raad gezamenlijk in een expertmeeting te spreken over waarover de nieuwe Agenda zou moeten gaan en of gezamenlijk ambities zijn op te stellen (schoolbesturen, gemeente en gemeenteraad) om na te gaan hoe de kwaliteitsimpuls vorm te geven is in de komende vier jaar. Dat is niet gebeurd. Mevrouw Baș vraagt de wethouder naar het waarom daarvan. Ten tweede vraagt zij graag of het mogelijk is over vier jaar bij weer een Agenda de procedure op voorhand te mogen vernemen - dat partijen het anders gaan doen. Zij kan zich achter veel van de inbreng van GroenLinks scharen. Zij heeft die fractie niet horen zeggen dat de gemeente de schoolbesturen nodig heeft voor het geven van de kwaliteitsimpuls in het onderwijs. Zij is van zins om de schoolbesturen de vrije ruimte te geven om hun ambities op tafel te laten leggen en een en ander op te nemen in een beleidsplan. De schoolbesturen moeten het daadwerkelijk gaan uitvoeren. Zij doet wel de Pagina 16 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
980
990
1000
1010
1020
1030
handreiking via deze commissie en deze wethouder aan de schoolbesturen dat de raad heel graag meedenkt over deze Agenda, maar ook over alle komende Agenda’s vanaf 2018. De heer De Vries (GroenLinks) zegt niet iets 100% te willen veranderen dan wat de schoolbesturen hebben opgenomen in de Onderwijsagenda. Hij bewaart zijn inhoudelijke opmerkingen voor het juiste moment. Hij vindt dat de gemeente dit moet doen samen met de schoolbesturen op een collegiale manier. Hij zegt niet voor niets dat het goed te verdedigen is dat de gemeente niet alleen zeggenschap heeft. De scholen geven een belangrijke uitvoering aan het beleid. Hij constateert dat deze Agenda en deze evaluatie over een flink aantal domeinen gaat die aan het onderwijs raken waarvoor de gemeente wel de eerst verantwoordelijke is en dat zijn fractie ook extra geld wil besteden aan het onderwijs. Hij vraagt een korte reactie van mevrouw Baș op de vraag hoe zij dit ziet. Mevrouw Baș (D66) ziet dit zoals geschetst door de heer De Vries. Zij vertrekt vanuit een andere procedure, namelijk heel graag te willen meepraten met de schoolbesturen. Elk schoolbestuur wil het beste uit het kind halen. De voorzitter verneemt dat mevrouw Baș haar aanvullende vragen al heeft gesteld. Ze sluit zich graag aan bij de vraag die GroenLinks hiermee heeft gesteld, over hoe de verhouding is tussen de extra inzet voor excellentie in het onderwijs als het gaat om de kwaliteitsgelden en deze Agenda. Ook D66 stelt die vraag. Mevrouw Haage (PvdA) deelt mee dat ook haar fractie zich aansluit bij de vragen van GroenLinks. Sinds 2006 heeft de gemeente de gewoonte gezamenlijk onderwijsbeleid te maken in deze stad en vindt het bestuur belangrijk om ambities te beschrijven die ook concreet zijn. Het lijkt haar fractie nuttig om als raad op hoofdlijnen te kunnen meesturen. De PvdA zou graag zien dat de Agenda concreter wordt zodat die ook in daden is om te zetten. Ook heeft haar fractie enkele vragen over de reden van de koerswijziging en de gevolgen daarvan in de praktijk. Ook haar fractie heeft behoefte aan terugkijken op de resultaten van de afgelopen vier jaar. Zonder de discussie nu te willen starten, is het haar fractie opgevallen dat de schoolbesturen zaken als taalachterstand en segregatie niet meer in de Utrechtse Onderwijsagenda vermelden. Ook is het haar fractie bekend dat de opstellers van de Utrechtse Onderwijsagenda graag met de Utrechtse raad in gesprek willen. Daarom lijkt het de PvdA een goed idee met deze mensen de wethouder, bijvoorbeeld op een Raadsinformatieavond, hierover nog door te spreken en dan ook te kijken naar een concrete uitvoering in de praktijk. Mevrouw Baș (D66) hoort mevrouw Haage spreken over een koerswijziging. Wanneer zij de Agenda goed heeft gelezen, gaat het hier juist niet om een verlegging van de koers. Nog steeds wordt ingezet op talentontwikkeling in den brede. Daarna is mevrouw Haage ingegaan op het niet meer genoemd zijn van de segregatie in het onderwijs. Zij vraagt de PvdA of de talentontwikkeling alleen het tegengaan van de segregatie in het onderwijs is. Mevrouw Metaal (CDA) vindt talentontwikkeling de basisactiviteit van scholen; zij zegt: “met dit te noemen zit je altijd goed”. In de vorige Onderwijsagenda stonden als hoofdpunten (1) beheersing van de Nederlandse taal, (2) hogere doorstroming naar het hoger onderwijs, (3) minder segregatie en (4) een verhoging van de professionaliteit van leraren. Dat is nu veranderd in “Een schoolloopbaan met perspectief”, “Hogere kwaliteit en een breed aanbod”, “Aantrekkelijke stad met mogelijkheden voor leren en ontwikkeling”. Zij vindt dat wel een koerswijziging. Ze sluit zich aan bij de woorden van de PvdA met te zeggen dat ook zij daarover had willen meepraten. De heer Wijlhuizen (SP) merkt op dat dit precies is wat de heer De Vries bedoelt - ook zijn fractie wil hierover graag meepraten. Er is sprake van verschil in visie. Juist daarom wil hij hierover in gesprek met de wethouder. Hij wil invloed kunnen hebben op de voorliggende stukken. Wat dat betreft vindt hij het goed dat mensen duidelijk maken dat dit leeft en hij is heel blij dat heer De Vries dit zegt. De voorzitter merkt op dat herhaling optreedt in discussies. De discussie gaat nu vooral over hoe dit gezamenlijk op te pakken. Sommige fracties zitten daarin stevig en andere gematigd. Hij stelt voor nu na te gaan hoe de wethouder hiertegen aankijkt. De heer De Vries (GroenLinks) hecht er aan op een juiste wijze geciteerd te worden. Hij heeft tot nu toe geen enkele inhoudelijke uitspraak gedaan. Hij is nog niet toe aan de vraag of hier sprake is van een koerswijziging. Hij is van mening als raadslid te moeten kunnen spreken over de kaders en over de hoofdlijnen van het beleid. De voorzitter licht toe dat dat de reden is waarom hij zegt te willen overgaan naar de beantwoording van de wethouder. Wanneer het voorstel van heer De Vries gevolgd wordt, zal dat op een ander moment en op een andere locatie gebeuren. Mevrouw Haage (PvdA) stelt voor de discussie te voeren. Het feit dat mevrouw Metaal dit type bewoordingen naast elkaar zet, maakt duidelijk dat er echt wel iets gewijzigd is. Daarover moet het bestuur in de volle ruimte kunnen spreken en niet zo kort geagendeerd als nu. Het zou haars inziens goed zijn om bij deze discussie de financiële doorberekening te betrekken. De heer Menke (Student & Starter) kan zich vinden in het standpunt dat meegepraat moet kunnen worden. Hij vindt het echter ook weer lastig. Hij wil inhoudelijk niet op de stoel gaan zitten van de professionals. Hij ziet dat de gemeente Utrecht vertegenwoordigd is in het platform. Wanneer de gemeente Utrecht een bijdrage wil leveren en bepaalde kaders wil meegeven, doet hij dat liever vooraf dan dat de vertegenwoordiger dit in het overleg brengt. Anders gaat de raad naast een bestaand overleg zitten om vanuit de lekenpositie nog eens te bedenken wat wel en niet zou moeten gebeuren. De kaders zijn te stellen, maar dan wel vooraf. De vertegenwoordiger behartigt die kaders. Hij vindt de plannen juist fantastisch omdat ze zo weinig ingevuld zijn. Hij kijkt vooral uit naar de
Pagina 17 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 uitvoeringsagenda. Misschien zijn daarin nog zaken mee te geven of is mee te geven wat de gemeenteraad van Utrecht specifiek aangestipt wil zien. Hij herhaalt zijn standpunt.
1040
1050
1060
1070
1080
1090
Wethouder Kreijkamp levert vanuit zijn positie zijn inbreng om vervolgens tot een voorstel te komen waarmee de wethouder en de raad kunnen werken. Ten eerste heeft de wethouder een aantal weken geleden met schoolbesturen gesproken in dat platform. Er was teleurstelling over dat het platform geen gesprek met de raad had gehad. Het platform heeft een brief gestuurd. De heer De Vries citeerde uit die brief waarin het platform een verzoek deed om in gesprek te komen met de raad. Met de kennis van nu had de wethouder er goed aan gedaan om vanuit het college een brief te sturen met het verzoek dit onderwerp te agenderen voor een Raadsinformatieavond. Hij weet sinds het presidium van gisteren dat dat eigenlijk niet mag. Hij zoekt daarom naar een vorm voor de agendering. De schoolbesturen willen zich graag met de raad spreken over de ambities in het Utrechtse Onderwijs. De heer De Vries (GroenLinks) herhaalt zijn standpunt in zijn bijdrage met betrekking tot de procedure waardoor de raad in zijn rol blijft. Wethouder Kreijkamp vervolgt zijn beantwoording met in herinnering te brengen dat het altijd zo is gegaan in de afgelopen jaren, namelijk de verschillende partners in het onderwijs, de verschillende schoolbesturen, maar ook welzijnsorganisaties, de organisatie die de voorschool uitvoert (Stichting Spelenderwijs) en ook de gemeente Utrecht die gezamenlijk met het platform (De Educatieve Agenda) ambities maakt. Dan heeft hij te maken met ambities die totaal niets te maken hebben met de verantwoordelijkheid van de gemeente. Die ambities horen zuiver bij de ambities van de schoolbesturen. Overigens zijn de geformuleerde ambities breed. Hierin staan ook niet alle ambities van het Utrechtse onderwijs. Dit is niet een samenvoeging van alle ambitiedocumenten van de verschillende scholen. Het is overkoepelend van een aantal onderdelen zoals aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, talentontwikkeling, overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Gezamenlijk wordt daarmee in verband gezegd meer ambities en uitvoeringskracht te willen formuleren. Zijn rol en die van het hoofdonderwijs is de inbreng van punten vanuit de gemeente die beschreven staan in het Coalitieakkoord en ook in de programmabegroting. Wanneer hij nu zou zeggen dat dit een raadsvoorstel moet worden, is de vraag wat hij zou moeten voorleggen. Dan zou het college aan de raad moeten voorleggen wat de gemeentelijke inzet en de gemeentelijke ambitie op het onderwijs is. Hij vindt de kracht van het Utrechtse dat door de samenwerking tussen gemeente en bestuur een gezamenlijke ambitie wordt neergelegd. Die is nog steeds breed en staat open voor suggesties, voor uitvoeringsplannen en richting. Daarop zullen college en raad een procesvoorstel maken. Het gaat daarbij om hun gezamenlijke ambities. Wanneer het college die ambities laat vaststellen door de raad, zullen de schoolbesturen zeggen dat de raadsleden op hun stoel gaan zitten. In dat opzicht is hij het eens met de heer Menke. Hij zegt dat de wethouder in een dergelijk gesprek de gemeente vertegenwoordigt. De vraag is dan of hij eerder met de raad in gesprek had moeten gaan over de kaders en de onderwerpen. Dat was misschien beter geweest, ook gezien de periode. Het gaat nu om maart/april. Hij heeft ervoor kunnen zorgen dat de ambitie uit het Coalitieakkoord is meegenomen. Daarbij heeft de wethouder opgemerkt dat nog niets is opgenomen over bijvoorbeeld een ambitie die in het Coalitieakkoord is opgenomen om te investeren in kwaliteit en excellentie op alle niveaus in het onderwijs. Dat wordt namelijk een raadsvoorstel waarover de raad zal beslissen. Het gaat daarbij ook om uit te geven gemeentelijke middelen. De heer De Vries (GroenLinks) vindt dat te discussiëren is over de mate van betrokkenheid van de raad. Hij is blij dat de wethouder zelf ook zegt dat die betrokkenheid wel iets beter had kunnen zijn. Hij vindt het vreemd dat deze Agenda is opgesteld in het voorjaar, terwijl de evaluatie over de afgelopen jaren in september is verschenen. Hij vraagt hoe een nieuwe Agenda is te schrijven wanneer de oude nog niet eens is geëvalueerd. Wethouder Kreijkamp merkt op dat de Agenda uit 2010 stamt. Die is gedurende die periode voortdurend geëvalueerd. Er was zelfs een werkgroep monitoring die het gebeuren in de werkgroepen heeft opgehaald. Zijn opmerking bij de Agenda was steeds dat hij de bredere ambitie vond ontbreken. Die is in deze Agenda beter verwoord. Deze ambitie zal ook worden uitgewerkt in meer een uitvoeringsnotitie. Die evaluatie is ook in de afgelopen jaren gestart. Die is definitief gemaakt in september. Die is dus wel degelijk gebruikt. De schoolbesturen hebben steeds gezegd met de raad in gesprek te willen gaan over die Agenda en de bereikte resultaten. Hij brengt de desbetreffende Raadsinformatieavond van vorig jaar in herinnering. Die behoefte is er opnieuw. Zijn praktisch voorstel zou zijn dat gesprek spoedig te organiseren met de schoolbesturen daarbij aanwezig. Laat de scholen een gesprek hebben over die totale ambitie. Dan zal de wethouder de inbreng leveren vanuit de gemeente met daarbij de financiën. Hij neemt aan dat mevrouw Haage doelt op de financiën uit de gemeente en niet op de begrotingen van alle schoolbesturen. De middelen van de gemeente staan ook op de programmabegroting en in de beleidsregels. Die zijn er naast te zetten: wat doet de gemeente op het gebied van de voorschoolse educatie, op de activiteiten van de Brede School, wat op de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Allemaal ambities die samenhangen met de gemeentelijke taken waarop het college jaarlijks in de programmabegroting rapporteert. Zijn concrete voorstel is dit gesprek te voeren over de inhoud - het gaat nu vooral om het proces. De wethouder blijft van mening dat een dergelijke brede ambitie niet een raadsvoorstel kan zijn. De situatie rond de woningcorporaties is echt een andere. Ook de rol van de gemeente bij woningcorporaties, ook in financieel opzicht, is echt een andere dan die van schoolbesturen. De gemeente heeft verantwoordelijkheden op onderwijstaken. De wethouder vindt het al mooi dat een brede ambitie wordt geformuleerd met
Pagina 18 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1100
partijen die formeel niet onder de gemeente vallen. Het gemeentebestuur moet dan nadenken over hoe de gemeentelijke inzet te borgen in de relatie uitvoerende en kaderstellende macht. Daarna moet het bestuur doorspreken over hoe dat de volgende keer te doen. De wethouder zal de Agenda niet terugtrekken. De ambitie is nu breed vastgelegd. Daarover moet het college nu een gesprek voeren, ook met de raad en de schoolbesturen. Inventarisatie van gemiste vragen Geen vragen gemist.
1110
1120
1130
De voorzitter geeft het woord aan de heer De Vries met de vraag daarbij of hij behoefte heeft aan een discussie op een andere plek of dat hij het initiatief neemt voor de aanvraag van de Raadsinformatieavond zoals de wethouder voorstelt. De heer De Vries (GroenLinks) vindt dit een erg moeilijke vraag. Hij had op meer gehoopt dan wat nu uit deze discussie lijkt te komen. Hij zegt dit in de richting van de wethouder. Hij is van mening dat inhoudelijk een fors aantal zaken ontbreekt in de Onderwijsagenda of dat in die Agenda zaken verkeerde accenten krijgen. Hij ziet niet hoe hij daarover op korte termijn kan praten behalve dan in een dialoog met schoolbesturen. Hij vindt dat te weinig recht doen aan de rol van de raad. Hij zit met de vraag naar de volgende stap in zijn maag. Hij had gehoopt dat de ruimte die bij raadsleden ligt bij de raad zou blijven liggen. De voorzitter stelt voor deze discussie af te ronden. Hij proeft bij veel mensen de behoefte om een conclusie te trekken over het vervolg. Hij geeft de ruimte voor die inventarisatie. Hij nodigt de wethouder uit diens reactie te geven. Daarna zal hij nagaan wie uit de commissie het woord wil voeren. Daarna rondt hij deze discussie af en weet de commissie welke middelen haar ten dienste staan. Wethouder Kreijkamp heeft geantwoord op de inbreng van de heer De Vries over de procedure en het proces. Hij constateert dat de heer De Vries en hij het niet 100% eens zijn. De heer De Vries maakt een opmerking over dat hij het niet eens is met een bepaalde richting. Hij heeft hoorde die kritiek niet in de eerste ronde. De wethouder is van mening dat daarover een gesprek moet plaatsvinden. De beste uitweg lijkt hem dit in een aantal stappen te doen. Als eerste dat gesprek waarin het brede onderwijsveld duiding kan geven richting de raad hoe het hierin staat. Vervolgens een gesprek in deze commissie met de wethouder. Hij beschouwt die als logisch in die zin dat het gesprek dan gaat over of de wethouder ervoor zorgt dat hij de ambities meeneemt. Wanneer leden van de raad zaken vinden ontbreken of zich een andere koers wensen zouden zij dat dan kunnen inbrengen. De wethouder krijgt dan opdrachten mee. Hij stelt voor daarvan een inhoudelijk gesprek te maken. De wethouder is daartoe zeer bereid. Hij weet zeker dat hiervoor bereidheid is en dat op deze wijze ruimte komt om bij te sturen. De heer Wijlhuizen (SP) merkt op dat de wethouder een deel al heeft gezegd. Hij krijgt nog geen helder beeld bij de invloed die de raad kan uitoefenen binnen het hele proces. Het gesprek dat de wethouder noemt, klinkt als dat er nog een dialoog gaat plaatsvinden. Welke invloed heeft de raad dan nog binnen de dialoog? Kan de raad nog iets meer dan alleen luisteren? Kan de raad dan nog binnen het voorstel iets wijzigen meer dan zaken ter sprake te brengen.
1140
Mevrouw Baș (D66) schaart zich achter de vraag van GroenLinks en de SP. Haar fractie vindt het een goede stap om eerst het gesprek te voeren en na te gaan of gezamenlijk is af te spreken de intentie te hebben dat partijen concrete invulling kunnen geven aan de koers die in de Agenda is vastgelegd waarbij de ideeën van de raad zijn mee te nemen. Zij is er voorstander van om met partijen in gesprek te gaan. Het lijkt haar verstandig duidelijk te stellen dat de raad deze Agenda niet meer kan wijzigen. Die vraag staat nog open. Mevrouw Rajkowski (VVD) kon zich om die reden vinden in de suggestie van de heer Menke eerder in het debat om na te gaan of het gesprek over de uitvoering kan gaan.
1150
1160
De heer Menke (Student & Starter) vindt dat de invloed die de raad al of niet kan uitoefenen samenhangt met de rol van de gemeente als partner in het platform. Hij gaat ervan uit dat de partners kunnen nagaan hoe zij elkaar kunnen vinden en dat ze kunnen nagaan hoe synergie tot stand te kunnen brengen. Hij vindt het vreemd dat iedereen zoekt naar de invloed die de raad kan uitoefenen. De raad heeft een onderwijsbeleid. Dat beleid wordt vervolgens ingebracht in het platform. Wanneer geen overeenstemming bestaat over het onderwijsbeleid, is het altijd mogelijk om dat beleid te veranderen. De Agenda is daaruit een voortvloeisel. De voorzitter constateert dat verschillende meningen in de commissie hierover bestaan en dat de commissieleden verschillende standpunten innemen. Het is nu aan de commissie en aan de commissieleden zelf om te bedenken op welke manier zij een bijeenkomst willen agenderen. Hij hoort de wethouder zeggen graag te faciliteren als het gaat om het uitnodigen van de andere partijen. Daarmee rondt hij de bespreking van deze commissiebrief af.
Pagina 19 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1170
1180
1190
13. Schriftelijke vragen 2014/100 inzake chaos in leerlingenvervoer De heer Wijlhuizen (SP) noemt de vele incidenten in de afgelopen maanden in het leerlingenvervoer in het Utrechtse. De SP stelde daarover schriftelijke vragen. Hij is erg blij met de manier waarop de wethouder dit tot nu toe lijkt op te pakken. Uit zijn netwerk hoort hij dat er al gesprekken zijn geweest met scholen met de ouders om een en ander aan te pakken en de lopende problemen op te lossen. Ook heeft hij gehoord dat vanavond een ouderbijeenkomst gepland is over dit onderwerp. Hij is erg blij dat de wethouder dit initiatief heeft genomen. Vervolgens zegt de heer Wijlhuizen blij te zijn met de toezegging van de wethouder suggesties van ouders en van de SP mee te nemen in de nieuwe aanbestedingscriteria, waaronder de Right to Challenge en de betaling van de chauffeurs volgens de CAO. Hij verneemt graag van de wethouder of dit bericht van de ambtenaren juist is. Tegelijkertijd komen er nog steeds klachten binnen bij het meldpunt van de SP. Die klachten gaan over onder meer het onverwacht wisselen van de chauffeurs, de slechte communicatie vanuit de vervoerder en de onveiligheid van de busjes. Hij noemt een voorbeeld van een bericht dat hij ontving op zaterdag 29 november over de complimenten voor hoe de chauffeur omging met de dochter en de ontevredenheid over de planning van de baas van de chauffeur. De desbetreffende dochter heeft wekenlang zonder veiligheidsgordel gezeten in de taxi samen met de andere kinderen. De SP stelt nog de volgende vragen: Op welke manier worden de uitkomsten uit het oudergesprek van vanavond meegenomen in de nieuwe aanbestedingscriteria en in de nieuwe Verordening die aanstaande is? Wanneer komen de aanbestedingscriteria en de nieuwe verordening naar de raad? De wethouder schrijft dat de klachten zich vooral voordeden in de eerste drie dagen van het schooljaar terwijl de SP nog steeds klachten ontvangt. Hij vraagt de reactie van de wethouder daarop. Een van de veelgehoorde klachten is ook dat het online klachtenregistratiesysteem niet werkt en dat Klomp telefonisch niet bereikbaar is. Daardoor komen klachten niet binnen en worden ze ook niet geregistreerd. Hij vraagt daarom of er voldoende zicht op is. Hoe gaat de wethouder voor de komende aanbesteding zorgen dat dit verbetert en dat het bestuur van de stad daardoor beter zicht krijgt op de problemen. Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheid. Soms ontbreken speciale stoeltjes. Ook zijn er meldingen over het weggesleten zijn van de profielen op de banden. Het is gebruikelijk de busjes een keer per jaar APK te laten keuren, maar de banden slijten eigenlijk al ieder half jaar. Wat gaat de wethouder doen om dit voor de komende aanbesteding goed te regelen en dit daarmee te verbeteren? In de regio komt eigenlijk helemaal geen klacht binnen over CONNEXXION. Blijkbaar doet dit bedrijf het heel goed. Hij vraagt wat van deze vervoerder te leren is. Wat doet hij goed? En hoe kan het gemeentebestuur daarvan leren door informatie mee te nemen in de volgende verordening en de volgende aanbesteding? De heer De Vries (GroenLinks) kan zich aansluiten bij de inbreng van de SP. Het gaat zijns inziens kort gezegd om de spanning tussen kwaliteit en kosten. Ook bij dit onderwerp spijt het hem dat over de aanbestedingsprocedure geen commissiebrief of een raadsvoorstel naar de commissie is gekomen. Bij elk beleidsterrein behandelt de commissie de aanbestedingsprocedures. Waarom dan niet bij Onderwijs? Dit is zijn hartenkreet. Hij wil als raadslid meer betrokken worden bij dit beleidsterrein.
1200
1210
1220
Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) sluit zich graag aan bij de vragen van de SP. Ze vindt het goed dat hiervoor aandacht is. Haar fractie is van mening dat de aanbesteding daadwerkelijk bij de gemeente ligt en dat de raad daar kritisch naar mag kijken maar dat de raad of het college niet op de stoel van de uitvoerder moet gaan zitten. Zij vraagt zich wel af hoe het college op de kwaliteit kan sturen en of er mogelijkheden zijn om bij klachten het contract tussentijds te ontbinden. Wethouder Kreijkamp bedankt de heer Wijlhuizen voor agendering van dit onderwerp en hij bedankt het team Leerling-zaken voor dit nu op te pakken. Op dit moment vindt ook een gesprek met de ouders plaats. Die gesprekken met de ouders leverde nuttige informatie op. Die informatie is mee te nemen in de nieuwe aanbesteding. Die nieuwe aanbesteding is zo goed als rond. De wethouder verwijst naar het begrotingsdebat waarin die aanbesteding ter sprake kwam. De verordening gaat over wanneer een ouder al of geen recht heeft op leerlingenvervoer en welk recht ouder en kind dan krijgen. Dat is uiteraard de bevoegdheid van de raad. In de komende weken zal het college daarover spreken en zal een nieuwe verordening naar de commissie gaan vanwege de wijzigingen in de wet op het Passend Onderwijs. De raad beslist over die verordening Leerlingenvervoer. Een aanbesteding voor de uitvoering ligt altijd op het bord van het college, en bijna op ambtelijk niveau. Op dat niveau heeft deze aanbesteding ook altijd gelegen. Zo zal dat blijven gaan. Dit wordt ook aangestuurd vanuit de inkooporganisatie: contractering op basis van programma's van eisen, hoe het contract op te stellen, welke afspraken met partijen te maken en op welk moment de gemeente overgaat tot ontbinding van het contract. Dat is uiteindelijk een juridische aangelegenheid. De heer De Vries (GroenLinks) was vanuit andere beleidsterreinen tot nu toe gewend over aanbestedingstrajecten een commissiebrief te ontvangen zodat de commissie daarover nog kon spreken. Hij ziet binnenkort de verordening tegemoet. Hij is er dan benieuwd naar hoe de aanbesteding zich verhoudt tot de verordening. Pagina 20 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Wanneer is de aanbesteding bijna afgerond en moet de Verordening dan nog in het college en in de raad worden besproken?
1230
1240
1250
1260
Wethouder Kreijkamp kan als wethouder inkoop zeggen per jaar tientallen aanbestedingen te doen als het niet veel méér is. De gemeente doet heel veel aanbestedingen op werken die zij niet zelf uitvoert. Het totale inkoopvolume is 800 miljoen euro. Het gaat om het Programma van Eisen op basis van verordeningen. Daarbij doet de gemeente een aanbesteding. Die aanbesteding gaat straks over welke vervoerder of vervoerders het vervoer zullen doen. Uiteindelijk bepaalt de verordening hoeveel ouders en leerlingen deze service zullen krijgen. Dit is een open eind regeling. Wanneer de gemeente besluit meer leerlingenvervoer toe te staan op basis van de verordening, zal de vervoerder dat uitvoeren. In die zin kunnen aanbesteding en verordening naast elkaar lopen en zal de aanbesteding pas volgend schooljaar ingaan. Dat geldt ook voor de verordening. Hij heeft uit het debat in de raad over de begroting begrepen dat als onderdeel van het Programma van Eisen een cao wordt meegenomen. Dat heeft hij al gezegd. De heer Wijlhuizen (SP) vraagt de wethouder ook iets te zeggen over de Right to Challenge. Wordt dat recht ook meegenomen in de aanbestedingscriteria? Wethouder Kreijkamp zal dat nagaan. Vanochtend heeft het college een brief vastgesteld die in brede zin gaat over de mogelijkheden voor de Right to Challenge. Die zal hij een dezer dagen verzenden. De wethouder heeft de kennis niet paraat of dit hier mogelijk is. De wethouder gaat in op de schriftelijke vragen over de klachten. Het college heeft gezegd dat vooral de eerste dagen van het nieuwe schooljaar zich problemen voordeden. De heer Wijlhuizen noemt enkele zaken waarover iedereen zal zeggen die niet te willen. De wethouder vindt het lastig discussiëren wanneer man en paard in de discussie ontbreken. Hij roept de fracties op wanneer zij klachten ontvangen die klachten door te spelen aan het college. Wanneer het college beschikt over de namen en de rugnummers kan het iets doen, ook richting de vervoerder. Ook al krijgt de wethouder die signalen niet, hij beseft dat ze nog steeds ergens wel binnen kunnen komen. Ook in die zin roept hij de fracties op die het college te laten weten zodat hij daarmee aan de slag kan. Het is mogelijk de vervoerders aan te spreken en verbeteringen door te voeren en in dat licht alle mogelijke stappen te zetten. In de antwoorden op de schriftelijke vragen heeft het college direct antwoord gegeven op zaken die zich voordeden in de eerste schooldagen. Het mag niet voorkomen dat leerlingen niet worden opgehaald. De vervoerders zijn daarop hard aangesproken. De wethouder benadrukt dat de ouders bij leerlingzaken hierover terecht kunnen. De heer Wijlhuizen (SP) vraagt de wethouder in te gaan op zijn vraag over klachten die via het online klachtenformulier niet blijken aan te komen. Wat doet de gemeente om in die klachten meer inzicht te krijgen? Een andere vraag is dat de gemeente geen klachten ontvangt over de dienstverlening van CONNEXXION. Hij vraagt de wethouder iets te zeggen over het verschil tussen CONNEXXION en Klomp en wat de gemeente daarvan kan leren. Hij krijgt de indruk dat CONNEXXION het redelijk goed doet. Hij verneemt dat dan graag van de wethouder. Wethouder Kreijkamp merkt op daarover zich niet te kunnen uitspreken. Beide organisaties doen niet beide hetzelfde. Hij wil hieraan wel aandacht besteden. Met betrekking tot het online klachtenformulier zet de wethouder uiteen dat wanneer dit plaatsvindt binnen de gemeentelijke organisatie, de gemeente die klachten zou opvolgen. Wanneer klachten worden ingediend bij een andere partij kan hij daarmee niet veel. Hij nodigt partijen dan uit die informatie door te sturen naar het college. Dan kan het college de desbetreffende organisatie daarop aanspreken. De voorzitter rondt hiermee de bespreking van het agendapunt af.
1270
1280
14. Beantwoording rondvragen en opmerkingen met betrekking tot de toezeggingenlijst wethouder Kreijkamp De wethouder beantwoordt de vraag van de heer Van Corler naar de maatregelen die het college heeft genomen om frauderisico's tegen te gaan. Het college heeft de werkprocessen in kaart gebracht en waar nodig zijn in die processen maatregelen getroffen om fraude te voorkomen. Jaarlijks wordt op basis van een intern controleplan een check uitgevoerd op de feitelijke werking van die processen. Een handreiking is opgesteld voor de interne beheersing die zowel kaderstellend is als praktisch toepasbaar voor alle onderdelen van de gemeente. Dat plan wordt in 2015 met de subcommissie besproken. Periodieke audits vinden plaats naar misbruik of naar oneigenlijk gebruik. De subcommissie bespreekt die in maart 2015. In het personeelsbeleid wordt bovendien nadrukkelijk aandacht besteed aan het integriteitbewustzijn, openheid en betrouwbaarheid. Destijds heeft de wethouder in zijn rol als wethouder personeelszaken vragen beantwoord over een andere casus. Het college zal ook in de jaarrekening hieraan aandacht geven. Hij gaat in op de vragen over de Beiroetdreef van de heer Wijlhuizen. Vanavond vindt de inloopavond plaats voor omwonenden van dit cluster. Het college moet een bestemmingsplanwijziging nog doorvoeren. De raad moet daarover nog beslissen. Omdat op dit kavel hoger wordt gebouwd en meer volume wordt gerealiseerd vindt de wettelijke inspraakprocedure plaats. Na deze avond vindt de gebruikelijke inspraakprocedure plaats. Dat zijn de gebruikelijke stappen in de ruimtelijke ordeningsportefeuille. Ouders worden via de medezeggenschapsraad door
Pagina 21 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1290
1300
1310
1320
de scholen geïnformeerd en zij praten hierover mee. Het besluit om de twee scholen te clusteren op een kavel is in het masterplan genomen van 2006. Vorig jaar is de raad schriftelijk geïnformeerd over het besluit van het college om niet bij de Gagel Noord in de Pagodedreef het cluster in de nabijheid van de NRU te bouwen vanwege geluidsoverlast. Daarom kwam dit kavel in beeld. Vooropgesteld dat scholen zelf gaan over hun lesprogramma en over de invulling daarvan heeft onderzoek van de zijde van het college via Google opgeleverd dat in Utrecht twee scholen meedoen met The hours of Code: de Paulusschool en OBS Tuindorp. De vraag over privacygegevens van kinderen die scholen mogelijk doorspelen aan partijen die online lesprogramma’s ontwikkelen, beantwoordt de wethouder met te verwijzen naar de schriftelijke vragen die aan staatssecretaris Dekker zijn gesteld hierover door de ChristenUnie, CDA en de SP waarop de staatssecretaris heeft geantwoord dat hij het doorgeven van privégegevens geen probleem vindt op scholen waar digitaal lesmateriaal wordt gebruikt. Hij vindt het wel wenselijk dat ouders hierover goed geïnformeerd zijn. Het college heeft op dit moment geen informatie over of er een overzicht is met gegevens waaruit blijkt dat Utrechtse scholen dat doen. Dit is het antwoord op de eerste vraag van mevrouw Baș. Haar tweede vraag zal hij op zeer korte termijn in het eerstvolgende overleg met de schoolbesturen aan de orde stellen. Daarbij zal het college aangeven van mening te zijn dat ouders daarvan op de hoogte moeten zijn als dit plaatsvindt. De vraag van mevrouw Rajkowski over de Kinderraad betreft formeel de portefeuille van wethouder Everhardt. Dit heeft betrekking op democratisch burgerschap. Burgerschap is een van de kerndoelen. Het is verplicht dat de scholen daaraan aandacht geven. De scholen schenken hieraan al jaren aandacht. In Utrecht wordt dat democratisch burgerschap genoemd. Op die titel is geen invloed uitgeoefend door deze wethouder omdat die al bestond voordat hij aantrad. De wethouder vindt deze titel de lading dekken. Sociaal democratisch burgerschap is niet in lijn met de naam van de werkgroep. Hij zal aandacht vragen voor nuancering van deze titels in deze films over de Kinderraad. De heer Wijlhuizen (SP) stelt een vervolgvraag over de Beiroetdreef. De wethouder stelt dat over de clustering in 2006 besloten is. Hij heeft teruggezocht en gezien dat in 2008 en 2009 over de wenselijkheid hiervan nog discussies plaatsvonden. Nu in 2014 zal die clustering echt worden vormgegeven. In hoeverre moet niet opnieuw hier naar gekeken worden? Uit de wijk komen geluiden dat bewoners dit een onzalig plan vinden. Hij vraagt in hoeverre die bezwaren van de bewoners opnieuw moeten worden meegenomen. Vanaf 2006 naar 2014 en straks in 2016 wanneer het gereed is, is de gemeente tien jaar verder. Hij krijgt hierop graag het antwoord van de wethouder. Wethouder Kreijkamp is als wethouder betrokken bij dit project. Dit is een van de laatste kindclusters in Overvecht die nog gerealiseerd moeten worden. Ibisdreef en Teun de Jagerdreef in de spoorzone zijn al stappen verder. Daarvan heeft de raad het bestemmingsplan vastgesteld en heeft de aanbestedingsprocedure plaatsgevonden. In de komende maanden zal de eerste paal worden geslagen. Dit is het laatste cluster waarin twee scholen nog geen nieuwe locatie hebben terwijl het masterplan een clustering voorstelde, waarover destijds ook besloten is. Op de Pagodedreef zou ook een locatie zijn die het college niet geschikt vond. Daarna is een andere locatie gevonden. Het hele proces loopt met de inspraak, de bestemmingsplanwijziging, et cetera. De wethouder wil die procedure nu goed volgen. Op basis van wat het college ophaalt uit de inspraak en de mogelijkheden daar, zal hij samen met de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening een afgewogen keuze maken op de vraag of dit mogelijk is. Het doorzetten van dit cluster heeft de voorkeur van de wethouder; de schoolbesturen en de wijk vragen om meer voorzieningen rond deze basisscholen. Partijen gaan dit proces zorgvuldig in. Schorsing van de vergadering voor het diner, heropening van de vergadering om 20.00 uur.
1330
1340
15. Commissiebrief Europees kampioenschap vrouwen 2017 Mevrouw Metaal (CDA) had gehoopt dat de gemeente rond deze wedstrijd evenementen zou organiseren, zeker nu het vrouwenvoetbal in de lift zit. Uit de brief van de wethouder begrijpt zij dat die evenementen zullen plaatsvinden. Zij is er van uitgegaan dat tegen die tijd zoals bij de Tour de France de raad meer zal horen over hoe dit precies vorm zal krijgen. Om die reden wilde zij afzien van de behandeling van dit agendapunt. Haar doel zou zijn met een evenement de participatie aan vrouwenvoetbal te doen toenemen. Mevrouw Bouazani (PvdA) vraagt waar het CDA dan aan denkt. Haar fractie denkt dat veel meer te doen is richting de EK 2017 als het gaat om de bevordering van het meidenvoetbal. Mevrouw Metaal (CDA) dacht bijvoorbeeld aan het betrekken van scholen bij dat evenement. Te zien is dat een ophoging van topsport een enthousiasme in de breedtesport veroorzaakt. Utrecht krijgt de kans dit breed uit te meten. Sportverenigingen zouden extra kunnen inzetten op meidenvoetbal. Zij ziet hierin een kans. De heer De Vries (GroenLinks) wil graag eenduidigheid in het binnenhalen van allerlei evenementen in de stad. Hij vraagt daarvoor aandacht van het college. Dat neemt niet weg dat hij de ontwikkeling positief vindt. De heer Buunk (VVD) vraagt waar GroenLinks dan aan denkt - welke eenduidigheid verwacht deze fractie van het college. Wat wel, wat niet? Welke voorbeelden kan de fractie geven als het gaat om evenementen die hij niet en die hij wel wil. Pagina 22 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1350
1360
1370
1380
1390
1400
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat in steden als Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam een vrij bewust beleid wordt gevoerd. In Eindhoven geldt bijvoorbeeld het adagium dat evenementen aan een drietal kernwaarden moeten voldoen wanneer evenementen worden binnengehaald voor de stad: techniek, design, en TDK. GroenLinks mist die integrale benadering in de gemeente Utrecht. Wanneer hierin meer lijn komt in de gemeente zou hij dat toejuichen. Hij vervolgt zijn inbreng in zijn termijn met het stellen van twee vragen: (1) Wil de wethouder een inspanning verrichten richting FC Utrecht deze club weer te laten beginnen met vrouwenvoetbal op het hoogste niveau nu FC Utrecht recentelijk daarmee is gestopt. Het gaat hem om een lokale spin-off, een legacy. (2) Kan de wethouder inzicht verschaffen in hoeverre Utrecht moet voldoen aan allerlei toegevoegde regels van de FiFa? Mevrouw Bouazani (PvdA) merkt op dat voor het eerst in de geschiedenis het Nederlands vrouwenelftal zich heeft geplaatst voor het EK. In Utrecht is ook een stijging te zien van het aantal meidenteams. Geweldig dat Utrecht de openingswedstrijd voor het EK vrouwenvoetbal mag organiseren en kan bijdragen aan de ontwikkeling van vrouwenvoetbal. In het bid ontbreekt elke ambitie met betrekking tot het vrouwenvoetbal. Een schoolvoetbaltoernooi wordt georganiseerd. Wat wil Utrecht bereiken naast internationale bekendheid en een vol Galgenwaard? Mevrouw Bouazani vindt het juist belangrijk extra aandacht te besteden aan meiden. Vaak hebben meiden een achtergestelde sociale positie. Waarom worden geen gezamenlijke plannen ontwikkeld op verschillende beleidsterreinen die juist ook richting het EK vrouwenvoetbal de emancipatie van Utrechtse meiden naar een hoger niveau kunnen tillen? Zij attendeert op de aanwezigheid van wethouder Jongerius vanavond. Haar collega de heer De Vries gaf zojuist ook aan welke positie FC Utrecht inneemt als het gaat om vrouwenvoetbal. Juist nu maken de gemeente en FC Utrecht zich hard voor het vrouwenvoetbal. De FC Vrouwen heeft nooit de kans gekregen om te groeien. Ze plaatst deze opmerking in haar besef dat topsport het vliegwiel is voor de breedtesport. Zij steunt de laatste vraag die de heer De Vries heeft gesteld over de bereidheid van de wethouder om samen met FC Utrecht na te gaan hoe op topsportniveau het vrouwenvoetbal in Utrecht te realiseren. De heer Buunk (VVD) merkt op het eigenaardig te vinden in de krant de directeur van FC Utrecht samen met de wethouder een taart te zien aansnijden omdat Utrecht het EK Vrouwenvoetbal heeft binnengehaald. Gelukkig voetballen in Utrecht heel veel vrouwen bij andere clubs. De VVD denkt dan dat het prima is dat het evenement in Galgenwaard wordt gespeeld en dat het jammer is dat FC Utrecht iets minder actief is op dit punt. Leuk dat Utrecht dit evenement heeft binnengehaald. Mevrouw Bouazani vraagt nadrukkelijk actie van de wethouder richting FC Utrecht om toch weer iets met vrouwenvoetbal te doen. Het was financieel niet rond te krijgen. Hij vraagt mevrouw Bouazani of zij bereid is om daaraan geld te besteden. Dat lijkt hem minder zinvol wanneer het financieel niet goed lukt. Mevrouw Bouazani (PvdA) heeft eerder een financiële bijdrage geleverd samen met het CDA. Het gaat niet altijd om geld. Het gaat ook om steun en dan in dit geval van de heren. Daar waar de vrouwen de steun niet konden krijgen van de heren, vindt haar fractie dat juist nu het niet moet blijven bij vreugde over het binnenhalen van het EK Vrouwenvoetbal. Zij vraagt daadwerkelijke steun aan het vrouwenvoetbal. De heer De Vries (GroenLinks) vindt dat de kaart “dan moet het ook wat kosten” gemakkelijk is gespeeld. FC Utrecht heeft een begroting van dik 14 miljoen euro. Het vrouwenteam kost slechts 1% van dat bedrag. De samenleving mag best iets vragen van FC Utrecht. Die club vraagt op jaarlijkse basis nogal wat aan de samenleving. De gemeente geeft FC Utrecht nu een bijzondere kans door het EK te laten spelen in Galgenwaard. Hij neemt aan dat dit op andere terreinen lucratief is voor FC Utrecht. Hij neemt aan dat de heer Buunk zich na dit exposé achter het plan kan scharen. De heer Buunk (VVD) vindt het goed de discussie nu dan ook af te hechten op dit punt. Hij vindt het belangrijk onderscheid te maken tussen een betaalde voetbalorganisatie en andere sportverenigingen. Hij vindt juist dat hier terughoudendheid op zijn plaats is met allerlei zaken aan FC Utrecht te vragen. Zijn fractie wil een gezonde afstand houden tussen enerzijds de gemeente, het gemeentelijk beleid, en de financiële betrokkenheid en anderzijds FC Utrecht op welke manier dan ook. Om die reden zijn terughoudendheid. Elke andere voetbalvereniging in Utrecht die zich bezighoudt met vrouwenvoetbal geniet zijn warme steun, verbonden aan dit evenement. Wethouder Jansen merkt op dat het college buitengewoon blij en trots is voor ruim 200.000 euro een fantastisch kampioenschap te hebben binnengehaald op het moment waarop vrouwenvoetbal in de lift zit. Dat is niet de prestatie van de gemeente. Dat is een eerste instantie de prestatie van vrouwen zelf. Hij denkt dat het goed is te proberen, meeliftend op het succes, maar ook voor de autonome groei van het vrouwen- en meidenvoetbal in Utrecht om deze sport in het zonnetje te zetten. Dat is van belang vanwege het topsportklimaat als zodanig. Dat is van belang vanwege de relatie tussen topsport en breedtesport. Hij geeft toe dat voor veel jongeren topsport inspiratie is om deel te nemen aan breedtesport. Zeker in die zin is dit een hele goede investering. Hij constateert overigens dat na de brief die is gestuurd over de herkomst en bestemming van de financiën dat de raad ervan overtuigd is dat dit een goede investering is. Het is ook iets breder dan de sportieve kant. Het gaat ook om city marketing. Dit is ook een leuke locatie voor mensen van buiten Utrecht om zich op te houden. De gemeente slaat hiermee meerdere vliegen in één klap.
Pagina 23 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1410
1420
1430
1440
1450
1460
Mevrouw Metaal wil graag op de hoogte blijven van wat de gemeente allemaal gaat doen aan side-events, aan breedtesport op de scholen, in de wijk et cetera, wanneer het toernooi dichterbij komt. Het college zal dat doen. Het is net als met de Tour; naarmate de Tour dichterbij komt, wordt het programma meer ingevuld. Het college wil ook zeker gebruik maken van de creativiteit in de stad zelf, bij de verenigingen, bij de organisatie in de wijken. Te zien is dat nu de Tour dichterbij komt steeds meer mensen er zin in krijgen en ideeën inbrengen. Daarvan zal het college gebruik maken. De heer De Vries zegt “een leuke verrassing” en in de toekomst graag helderder te kunnen zien wat in de pijplijn zit en hij wil de criteria kennen. Het belangrijkste criterium is dat het college heeft gezegd dat het het streven is van het college ieder jaar een topsportevenement naar Utrecht toe te halen. De wethouder noemt de eerder genoemde belangrijke aspecten van het collegebeleid. Voetbal is een interessante sport zoals de Tour de France. Interessant is om voort te borduren op de kernsporten - die zijn al sterk in de gemeente. Het kan ook nog wel eens de moeite waard zijn om een kleinere sport te kiezen die in de lift zit. De wethouder zou het moeilijk vinden om op dit punt met ijzeren regels te moeten werken. Het college heeft de raad net voor de zomer geïnformeerd te zullen meedoen met het bid. Die informatie heeft het college niet breed uitgemeten. Hij denkt dat het niet verstandig was om voordat de buit binnen is hierover veel tamtam te maken. De heer De Vries (GroenLinks) vindt deze informatie helder. Het bid was zijn fractie ook bekend. Hij zou stadsbreed meer focus willen zien op het binnenhalen van evenementen zoals de gemeente op jaarlijkse basis doet. Het gaat hem dan niet alleen op het gebied van sport, ook om cultuur, economie, et cetera. Wethouder Jansen denkt dat “evenementenbeleid breed” buiten zijn portefeuille valt. Hij raadt de heer De Vries aan zich te realiseren dat bij het bod voor een toernooi zoals dit uitgebracht wordt door het KNVB gesteund door een aantal steden, een aantal steden is afgevallen. Het aantal liefhebbers was groter dan het aantal steden dat in het bod terechtgekomen is. Dit gaat vaak over het op een trein springen. Het is niet zo simpel dat in enig jaar te focussen op een tak van sport. Dat is soms mogelijk maar vereist dan een hele grote investering. De Tour de France is daarvan een voorbeeld. Dat kostte jarenlang lobbyen. In veel andere gevallen moet vooral goed gekeken worden en kost het inspanning om daartussen te komen. Het is wel belangrijk om met een schuin oog te kijken naar de kernsporten in het Utrechtse, wat in Utrecht in de lift zit en wat op de markt komt. FC Utrecht is met vrouwenvoetbal gestopt. Hij was recentelijk bij het maatschappelijk gala van FC Utrecht. Hij heeft met de directie en met de raad van commissarissen gesproken over dit onderwerp. Utrecht heeft niet gemakkelijk de stekker er uitgetrokken. FC Utrecht vond dat ook buitengewoon vervelend. Maar wanneer de begroting van FC Utrecht vergeleken wordt met die van vorig jaar en die van dit jaar, en gelet op het verlies dat vorig jaar is geleden in relatie tot dit jaar, is te zien dat de club op alle fronten de broekriem heeft moeten aantrekken. De club heeft de helft van het personeel moeten ontslaan. Vrouwenvoetbal was ongeveer goed voor 2% van de omzet. Daarin ging ongeveer 300.000 euro om. Dat was in de verste verte niet kostendekkend te krijgen na sponsoring. Het doel was eigenstandige inkomsten te verwerven. Gezien de financiële situatie moest de club dit besluit nemen. De wethouder weet dat FC Utrecht zeker niet van plan is nieuwe kansen te laten lopen wanneer die zich aandienen. Het college maakt het fundament breder door meer meiden te stimuleren te gaan voetballen als strategie. Naarmate de basis breder wordt zal automatisch ook het draagvlak vergroten voor voetbal op eredivisieniveau. Dan wordt het interessant, ook voor sponsors om daaraan iets te doen. In dat opzicht vindt hij het heel positief dat in Nederland vrouwenvoetbal na hockey de grootste vrouwenteamsport is. Dat geldt overigens ook voor Utrecht. De groei in de stad is in drie jaar tijd 70% geweest. Utrecht heeft te maken met een enorme groei van vrouwenvoetbal en zit daarmee hockey op de hielen. De wethouder bevestigt met betrekking tot dubieuze eisen van de Fifa dat het juist is dat bij een dergelijk toernooi een telefoonboek wordt overhandigd van eisen waaraan de gemeente moet voldoen. Dat ziet er heftig uit. De eisen staan online. In Utrecht is een WOB-verzoek ingediend. Dus de gemeente zal ze ook nog publiceren. Tilburg heeft ze al gepubliceerd. Het is in die situatie altijd take it or leave it. Uiteraard wordt in de toelichting de interpretatie van het telefoonboek gegeven. De praktijk leert dat in vorige gevallen, zoals bij het WK hockey in 2005, uiteindelijk minder bloed vloeit dan wat de gemiddelde jurist zou denken. Met de PvdA denkt het college dat een dergelijk toptoernooi helpt om het vrouwenvoetbal te stimuleren. Het feit dat dit toernooi er aan zit te komen, helpt ook al. Daarnaast zullen de meeste verenigingen hun vingers aflikken bij een groei van 70% in drie jaar tijd. Het gaat op dit moment al heel erg goed. De wethouder heeft niet de pretentie een specialist te zijn op het punt van het maken van plannen samen met andere beleidsterreinen, bijvoorbeeld met emancipatie. Zijn gevoel zegt hem dat het college ervoor moet waken heel veel zaken aan elkaar te koppelen, bijvoorbeeld bij het lid worden van een voetbalclub. Hoe meer pretentie, hoe meer kans dat de drempel te hoog wordt. Het lid worden van een club en het in teamverband gaan voetballen is op zich al een emancipatorisch gebeuren. De wethouder merkt op dat hij het op zich al goed vindt dat vrouwenvoetbal zo in de lift zit. Dat zal in dit opzicht zeker helpen. Wethouder Jongerius kondigt aan volgens eerdere toezegging dat het college een kalender zal maken met het overzicht van alle evenementen op het gebied van sport, cultuur en toerisme.
1470
De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen en rondt daarmee deze beraadslaging af.
Pagina 24 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 16. Expertmeeting LHBT Deze expertmeeting heeft 30 september plaatsgevonden. De commissie heeft hiervan een verslag ontvangen. Dat verslag is geagendeerd voor deze commissie door mevrouw Bouazani en de heren Buunk en De Vries. Zij hebben de commissie een korte notitie toegezonden.
1480
1490
1500
1510
De heer Buunk (VVD) licht de korte notitie toe. De genoemde personen hebben het initiatief genomen voor deze expertmeeting over homoacceptatie in de sport. Dat was een hele plezierige en een succesvolle middag. Het ging om een goed bezette expertmeeting met een rijke oogst aan feiten, inzichten, beelden en gevoelens, maar ook mogelijke actiepunten om iets te doen aan de verbetering van homo acceptatie. Het is niet overal een probleem. Wel kwam duidelijk tot uiting en werd bevestigd dat het probleem zich voordoet en dan vooral in de mannelijke teamsporten. De organisatoren hebben geprobeerd enkele actiepunten te filteren uit het uitgebreide verslag. Het resultaat daarvan is niet volledig. Het lijkt belangrijk om de probleemanalyse daar waar mogelijk nog verder te verdiepen om beter in beeld te krijgen bij welke sporten het zich als probleem manifesteert en in welke verenigingen en in welke omstandigheden dit een probleem is voor LHBT-sporters om zichzelf te zijn. Zichtbaarheid is benoemd. Daarover geeft de heer Buunk aan dat symboolpolitiek daarbij op de loer ligt: Gaypride met Gay-pride vlaggen wapperen en roze koeken eten is heel lollig, maar de vraag is echt wat dat toevoegt. Er zijn voorbeelden van. Maar dit leidt er zeker niet toe dat mannen er eerder toe geneigd zouden zijn om uit de kast te komen of zichtbaar te worden. De andere twee punten laten zien dat wanneer de betrokkenen dit vraagstuk willen aanpakken, zij die aanpak stevig moeten aanzetten. Kennis delen over diversiteit in het seksuele in de sport is belangrijk omdat daarover weinig bekend is. Het viel de heer Buunk op bij de voorbereiding van de dag dat een aantal mensen met wie contact is opgenomen heel enthousiast reageert en naar die bijeenkomst komt omdat ze er niets van afweten. Dit betreft onder meer professionals die bij grote Utrechtse sportverenigingen actief zijn. Zij hebben met aandacht geluisterd. Zij hebben bevestigd dat het belangrijk was om de gewisselde informatie op te doen. Het vierde punt dat is benoemd is een lastige. Het pedagogisch klimaat in de sport is voor verbetering vatbaar. Heel veel wordt gecoacht en getraind, ontzettend veel vrijwilligers zijn actief. Utrecht doet er veel aan om dit te professionaliseren. De organisatoren constateren wel met de mensen die aanwezig waren uit alle geledingen van de sport dat winst te behalen is in de pedagogische kwaliteit van trainingen, van benaderingen door coaches, van programma's. In algemene zin lijkt het dat de sport in algemene zin hierbij baat kan hebben. Het is heel belangrijk om daarin een goede plek te geven aan de persoonlijke ontwikkeling van de sporter en zeker als het gaat om de jeugd en de adolescenten die nog bezig zijn zichzelf te ontdekken ook als het gaat om hun seksuele identiteit. Daarvoor ruimte bieden is juist in de sport zo belangrijk. In de sport dagen mensen elkaar uit en is het vervolgens mogelijk om in de privéomgeving jezelf te ontdekken en hoe met andere mensen om te gaan. Een aantal suggesties is genoemd zonder dat de organisatoren daarmee uitputtend willen zijn. De uitnodiging aan de collega's in deze commissie is om waar mogelijk onderwerpen toe te voegen aan de geïnventariseerde. De heer Buunk beseft de transgenders te zijn vergeten. Die staan niet in het actieprogramma. Die hebben op de dag van de expertmeeting ook gezegd altijd te worden vergeten. Het gaat in dit geval om een proces van geslachtsverandering. Daarbij hebben mensen het vooral in de sport heel erg moeilijk. In de sport gaat het altijd om een scherpe verdeling van mannen en vrouwen. Die verdeling doet zich zelfs het meest confronterend voor bij korfbal. Het gaat om een hele kleine groep mensen. Het is direct ook lastig hoe daaraan aandacht te geven. De heer Buunk benadrukt dat de notitie niet volledig is. De heer De Vries (GroenLinks) zou graag nu het woord willen geven aan zijn collega-raadsleden.
1520
1530
De commissie Mevrouw Scholten (D66) vindt dit een belangrijk onderwerp. D66 worstelt ook met het gegeven dat bij veel bij sportverenigingen en voor heel veel ook andere groepen dan LHBT-ers een drempel schijnt te zijn om binnen te komen. Zij denkt daarbij ook aan meisjes van wie de emancipatie in bepaalde wijken achter blijft. Wanneer nu groot zal worden ingezet, is het de vraag waarop dan. Haar fractie is dan gecharmeerd van de aandacht voor het pedagogisch klimaat van de sport. Dan wordt breder ingezet op de individuele ontwikkeling, onafhankelijk van de achterliggende problematiek. Deze benadering vindt D66 interessant. De heer Buunk (VVD) merkt op dat een van de zaken die hem opviel bij de expertmeeting waarbij dit ook werd benoemd en waarbij gezegd werd dat er een verschil is tussen LHBTers en het voorbeeld van mevrouw Scholten waarin meisjes in sommige sporten nog wel iets meer kunnen participeren. Meisjes zijn zichtbaar. Dat geldt niet altijd voor LHBT-ers. Hij benadrukt dat het hier om een bijzondere groep gaat. Mevrouw Scholten (D66) begrijpt wat de heer Buunk zegt. Maar wanneer impliciet uitstotende mechanismen werken waarover ook wordt gerept in het verslag en in de notitie, weet zij niet of het veel uitmaakt of te zien is aan iemand om wie het gaat. Zij deelt de conclusie dat veel getraind en gecoacht wordt zonder enig besef van dat de sportvereniging een pedagogisch klimaat vormt waarmee diegenen die de vereniging dragen bewust kunnen omgaan.
Pagina 25 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1540
1550
1560
1570
1580
1590
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat een ander verschil ook is dat de aandacht voor bijvoorbeeld achterblijvende participatie van meisjes in de sport frequent op de agenda staat. Dit onderwerp verdwijnt heel gemakkelijk van de agenda. Af en toe wordt dit geagendeerd door goedbedoelende sportbestuurders waarbij dit heel gemakkelijk van de agenda verdwijnt. Dat maakt dat dit onderwerp in de kern verschilt. Hij vindt het te gemakkelijk om een en ander op één hoop te gooien. Mevrouw Scholten (D66) vindt dat wanneer het bestuur van de stad een stevige inzet wil doen, geeft zij aan een brede inzet op het pedagogisch klimaat haar voorkeur. Daarmee slaat de vereniging meerdere vliegen in één klap. Zij pleit voor een investering in die zin wanneer voor die investering gekozen wordt, en zij wil dan zeker de doelgroep LHBT en de LHBT-acceptatie daarin meenemen. Wanneer het stadsbestuur dit wil, is het de vraag of de sport dat helemaal zelf kan. Vanuit de bonden is de aandacht hiervoor nog niet heel goed. Zij pleit ervoor in onder meer G-4-verband dit landelijk aan te kaarten. Zij denkt niet dat de sportverenigingen dit op eigen kracht kunnen. Dan is het de vraag hoeveel de raad wil investeren in de ondersteuning van sport. Daarop heeft zij nog geen antwoord. De heer Menke (Student & Starter) was blij met de organisatie van deze expertmeeting. Hij vindt dat hele waardevolle zaken besproken zijn. Hij kan zich volledig achter de notitie scharen. Wel vindt hij het lastig om te bepalen wat de gemeente hierin moet doen. Het is nu besproken, er moet iets mee gebeuren maar de vraag is hoe. Hij legt de vraag voor aan zijn collega raadsleden en aan de wethouder; welke rol heeft de gemeente hierin? De heer De Vries (GroenLinks) bevestigt dat de rol van de gemeente nog een zoektocht is. Het is niet gemakkelijk om de rol van de gemeente te bepalen. Te zien is dat het onderwerp steeds van de agenda dreigt te verdwijnen. Hij roept de wethouder op hieraan in de komende jaren consequent aandacht te besteden in de contacten met sportverenigingen, sportkoepels. Zorg ervoor dat dit onderwerp in Utrecht en hopelijk ook daarbuiten, in G4 verband in ieder geval op de agenda komt en blijft. Hij constateert dat de VSU daarop een training heeft of dat iemand daarmee bezig zou moeten zijn. Die persoon geeft zelf toe dat de aandacht hiervoor gemakkelijk kan verslappen. Zolang gezamenlijk geconstateerd wordt dat de sport en de deelname van homoseksuele mannen aan teamsporten echt nog een probleem is, het de taak is van het politieke bestuur om dit op de agenda te houden. Hij zou het niet erg vinden wanneer de wethouder dit tot vervelens toe bij sportbonden en koepels als de VSU onder de aandacht brengt door jaarlijks in een sportcafé, aspecten te bespreken die hiermee te maken hebben. Daarmee is een voortgaand proces op gang te brengen richting een verbetering. Hij vraagt de wethouder of hij dit als prioriteit wil nemen in de komende vier jaar. Mevrouw Scholten (D66) kan op zich het pleidooi van de heer De Vries helemaal ondersteunen. Zij probeert zich te verplaatsen in de bestuurder van de voetbalvereniging. Zij schetst de mogelijke gebeurtenissen na een bijeenkomst om dit onderwerp te bespreken. De vraag is of de samenleving daarmee vooruitkomt. De heer De Vries (GroenLinks) begrijpt mevrouw Scholten heel goed. In veel bestuurlijke omgevingen bestaat de opvatting dat dit niet aan het primaire proces raakt. Dat is ook een stukje bewustwording. Sportverenigingen leiden talenten op om het beste uit hun leden te halen. Daar hoort ook bij dat iemand niet alleen fysiek maar ook mentaal zich wel bevindt. Hij heeft er begrip voor dat dit lastig is voor sportverenigingen. Daarom is het belangrijk dat de overheid hieraan iets doet. Via subsidies komt de gemeente ook in contact met sportverenigingen. De gemeente stelt ook voorwaarden aan accommodatieverhuur. Hij vindt het te ver gezocht om dit te bestempelen als een manier om hieraan te werken. Hij daagt de wethouder wel uit om na te gaan wat hij meer zou kunnen doen binnen zijn beleidsinstrument dan dit enkel en alleen op de agenda te plaatsen. Van belang is de mogelijkheden om hieraan te werken in kaart te brengen. Hij is in de marge van de expertmeeting erg geschrokken. Een ambtenaar gaf aan dat zij een aantal keren FC Utrecht had benaderd over dit onderwerp en dat FC Utrecht actief de boot afhoudt op het onderwerp homo acceptatie. FC Utrecht zegt niet “we hebben geen tijd om hieraan aandacht te besteden”, maar “we willen hieraan geen aandacht besteden”. Hij vindt dat bizar. Hij vraagt de wethouder richting FC Utrecht daarop actie te nemen. Niet omdat hij vindt dat een betaalde voetbalclub de oplossing van alles moet zijn, maar wel dat een stukje normering ook belangrijk is. Hij vindt dat de gemeente in de afgelopen jaren met politie-inzet enorm bijdraagt aan wat deze club mogelijk maakt en ook in de afgelopen decennia de club op een andere wijze de helpende hand te hebben toegestoken. Hij is van mening dat FC Utrecht een maatschappelijke opdracht heeft. FC Utrecht moet een club van iedereen zijn. Hij merkt op dat hij goede voorbeelden kent in Duitsland bij supportersverenigingen waar homoseksuelen meer dan welkom zijn. In Nederland moet daaraan nog heel veel gebeuren. Hij daagt de wethouder uit daarin een stap te zetten. Mevrouw Metaal (CDA) merkt op dat zij het mooi vindt dat deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden en ook dat deze zeer nuttig was. Ook zij is van mening dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn op het sportveld en überhaupt in de samenleving. Naast discriminatie van LHBT-ers vindt ook discriminatie plaats van gehandicapten, van mensen met een andere huidskleur, vanwege religie - die discriminatie moet worden uitgebannen als het gaat om het openbare gebied. Uit de expertmeeting kwam ook naar voren dat het op heel veel locaties wel goed is geregeld en dat heel veel mensen zich niet belemmerd voelen om zichzelf te zijn. Vooral in het voetbal en de mannensporten is LHBT-acceptatie een probleem.
Pagina 26 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1600
1610
1620
1630
1640
1650
Ze kan zich aansluiten bij het pleidooi van de heer De Vries van GroenLinks. Ook zij is van mening dat een topclub als FC Utrecht een voorbeeldfunctie zou moeten hebben, juist omdat heel veel jonge sporters opkijken naar hun voorbeelden. Wanneer de jonge mensen zien dat vanuit de vereniging niets gedaan wordt en een sfeer geschapen wordt waarin de acceptatie niet bestaat, straalt dat ook af op de F-jes. Ook op de F-jes die de sport beoefenen bij een andere club. Zij vindt de berichten over FC Utrecht teleurstellend. ADO Den Haag heeft een fanclub genaamd de De Roze Règâhs (de roze reigers). Zij doen daar goed werk. Die vereniging heeft een emancipatoire uitstraling. De heer Buunk heeft gezegd geen symboolpolitiek te willen bedrijven. Aan de andere kant ligt in Utrecht een symbool: het Regenboogzebrapad bij De Viestraat. Zij doet de suggestie dat pad neer te leggen tussen de bushalte bij Galgenwaard en de ingang van Galgenwaard. Zij verwacht dat daaruit meer gesprekken voortkomen dan uit dat zebrapad op de huidige plek. Mevrouw Bouazani (PvdA) heeft goed gehoord in de woorden van de heren Buunk en De Vries dat zij aan dezelfde expertmeeting heeft meegedaan. Zij kan zich bij hun woorden aansluiten. Ook zij heeft veel geleerd van de inbreng die zij heeft gehoord. Zij vindt het belangrijk dit onderwerp op de agenda te houden. Ze kijkt niet alleen naar wethouder Jansen, maar ook naar wethouder Jongerius als het gaat om emancipatie. Dit gaat veel breder dan alleen sport. De sfeer maakt dat dit onderwerp bespreekbaar is of niet en die bespreekbaarheid wordt juist bevorderd wanneer duidelijk gemaakt wordt dat waar dan ook iedereen meetelt, ook LHBTers. Zij noemt daarbij scholen, welzijnsland, de stad. Zij heeft goed begrepen dat het advies is dit onderwerp op de agenda te houden. Van belang is dat doorbroken wordt dat mensen het wel weten maar het niet zien. Zij benadrukt hiermee datgene wat door haar collega's al is ingebracht. Wethouder Jansen heeft er kennis van genomen dat de initiatiefnemers op een vervolg broeden. Het college houdt daarvan. Hij zegt: “Utrecht maken we samen”. Dat geldt ook voor een gemeenteraad die richting geeft. Hij vindt het goed dat enkele raadsleden enige twijfel uiten over de goede aanpak. De heer Menke en mevrouw Scholten hebben gezegd dat het lastig is om een goede strategie te bedenken. Hij vindt het een sterke analyse van mevrouw Scholten wanneer zij constateert dat zich allerlei drempels in de sport voordoen. Dat geldt voor meisjes, vrouwen, voor dikke mensen, voor oude en arme mensen. Allerlei groepen zijn te onderscheiden die om welke reden dan ook niet meedoen. Soms is dat een kwestie van geld, maar ook een kwestie van schaamte. Aan veel ervaren problemen kan met positief beleid iets gedaan worden. Als het gaat om de prioriteit van het collegebeleid, wil het college de sportparticipatie vergroten. Dat betekent dus dat onder meer deze groepen steun verdienen. Voor meerdere groepen in de samenleving kan hetzelfde soort instrument hetzelfde effect bereiken. Bovendien wil het college een veilig sportklimaat creëren waarin iedereen het gevoel heeft welkom te zijn en geen risico te lopen. De gemeente heeft bredere doelstellingen die ook positief uitpakken voor de LHBT-groepen. De expertmeeting heeft bevestigd dat het vooral verstandig is om te investeren in zaken die te maken hebben met kadertraining - dat is het pedagogisch klimaat. Het gaat daarbij om de goede uitstraling van de vereniging en om de goede signalen. Het is ook van belang dat het bestuur van de vereniging die uitstraling heeft. Dat is mogelijk door een vertrouwensfunctionaris aan te stellen, door in de statuten van de vereniging iets over vaardigheid en toegankelijkheid te vertellen. Dat zijn de in te zetten algemene middelen om het klimaat van de vereniging te verbeteren. Dat heeft ook in de sferen van LHBT een positief effect. Feitelijk wordt gezegd dat breder uit te werken. In de expertmeeting zijn enkele suggesties gedaan waarvan het college zegt dat die prima in te passen zijn in het al ingezette beleid. In 2012 is onder meer besloten prioriteit te gaan geven aan LHBT-beleid onder andere voor de sector sport. Vanaf dat moment is in het contract opgenomen met de VSU (Vereniging Sport Utrecht) dat dit een van de thema's is. Op dit moment is structureel 1/10-de fte beschikbaar aan professionele kracht bij de VSU en er zijn nog twee mensdagen stage beschikbaar. De wethouder bevestigt dat dat niet overdreven veel is. Hij attendeert de commissie erop dat de VSU een scala aan zaken onderhanden heeft die iedereen belangrijk vindt, bijvoorbeeld als het gaat om het alcoholbeleid, fatsoenlijk financieel beheer van de verenigingen. Het bestuur vindt heel veel andere thema's ook belangrijk. De heer Buunk (VVD) vindt dat met 0,1 fte heel veel te doen is. Hij vindt dat een mooie bezetting. Nog een paar stagiaire-uren daarbij. De constatering is wel dat de inspanningen tot nu toe niet erg effectief zijn. Betrokkenen hebben dat ruiterlijk toegegeven. Hij vraagt of de wethouder dat ook tot inzicht brengt - dat dan wel gekeken moet worden hoe de 0,1 fte beter is in te zetten. Wethouder Jansen antwoordt dat de stagiaires aantonen dat men binnen het sportbeleid op zoek is naar versterking/uitbreiding. Hij denkt dat het niet goed is om te snel te concluderen dat iets ineffectief is. Hiermee is in historisch perspectief niet lang geleden gestart. De wethouder trekt een vergelijking met de verhuisadviseur voor senioren. Dat onderwerp kwam aan de orde in de commissie Stad & Ruimte waarbij het gaat om hulp aan ouderen die eigenlijk zouden willen verhuizen. Gezegd was dat in het najaar een bepaald aantal mensen verhuisd zou moeten zijn. Dat aantal is niet gehaald. Toch zegt hij de raad dat het een goede trend is en dat die trend meer de ruimte moet krijgen. Hij pleit ervoor in dit geval de VSU iets meer tijd te gunnen. Het gaat om een twee- of drietrapsraket. De VSU werkt aan kadervorming. Dat kader verbetert in de vereniging het klimaat. Datzelfde geldt
Pagina 27 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1660
1670
1680
1690
1700
1710
1720
voor vertrouwenspersonen. Eerst is een traject nodig om verenigingen überhaupt zover te krijgen dat zij een vertrouwenspersoon aanstellen of dat zij de statuten veranderen. Dan is te verwachten dat langzamerhand die veranderingen gaan leven en gebruikt worden. Dan zijn al doende stappen vooruit te zetten. Voor de verandering waarover nu gesproken wordt is overtuiging nodig en doorzettingsvermogen. Het was al een hele stap vooruit door de VSU te vragen aandacht te besteden aan dit onderwerp. Daarvoor zijn middelen benoemd. De VSU is aan het eind van het jaar daarop af te rekenen. Hij ondersteunt alle raadsleden die zeggen hierop af en toe terug te komen bij het sportcafé. Daar zijn dan 150-200 verenigingsbestuurders bijeen. Die nemen daarvan kennis. Op die manier geeft het gemeentebestuur het signaal af dit belangrijk te vinden. De suggestie op de expertmeeting om de inzet van vertrouwenscontactpersonen uit te breiden is wat het college betreft een verstandige ontwikkelrichting. Het is ook mogelijk om de cultuur binnen de mannelijke teamsporten bespreekbaar te maken. Bij die teamsporten vindt vaak een subtiele vorm van uitsluiting plaats - daar is niet zozeer sprake van homofobie maar er wordt een onwenselijke sfeer gecreëerd. Daarom is de kadervorming ook van groot belang. De wethouder onderschrijft geen dwang te moeten uitoefenen maar een grotere bewustwording te moeten bevorderen. In de huisregels van de vereniging is LHBT expliciet op te nemen en daarin benadrukt dat iedereen welkom is en dat niet gediscrimineerd mag worden op seksuele voorkeur. Schelden met woorden die duiding geven aan iemands seksuele geaardheid is op de velden gericht aan te pakken. Dat geldt wat de wethouder betreft ook voor FC Utrecht. Bij FC Utrecht is ook gericht beleid tegen discriminerende spreekkoren. Dat beleid wordt bevorderd vanuit de KNVB. De wethouder benadrukt richting de heer De Vries dat de praktijk weerbarstig is en dat ook bij FC Utrecht daaraan gewerkt wordt. De heer De Vries (GroenLinks) heeft van een ambtenaar van de wethouder zelf gehoord na de expertmeeting dat de boot bewust afgehouden wordt. Hij vraagt de reactie van de wethouder daarop. Wethouder Jansen hoort dit graag uit de eerste hand. Hij zal de heer van Schaik van FC Utrecht of een ander directielid of een lid van de raad van commissarissen hierop aanspreken. Hij constateert dat FC Utrecht iets probeert te doen aan discriminerende spreekkoren. Sleutelfiguren en prominenten binnen de vereniging zouden de kracht van het signaal kunnen versterken door voorbeelden te gebruiken binnen de populatie van de vereniging. Verder noemt de wethouder nog de uitreiking van de roze sportprijs, beloning bij goed beleid, stimuleren van voorbeeldgedrag bij trainers, in bestuurlijke overleggen het onderwerp op de agenda zetten, leden van de LHBTpopulatie binnen de vereniging inzetten als ervaringsdeskundige. Daarbij gaat het de wethouder om de kennis te benutten om andere leden te overtuigen. De heer De Vries (GroenLinks) vindt het mooi dat de wethouder het gaat aankaarten bij de directeur van FC Utrecht. Hij vraagt of de wethouder de conclusie van dat gesprek per commissiebrief aan de commissie kenbaar zou willen maken. Wethouder Jansen antwoordt dat prima te vinden wanneer dit te combineren is met een reguliere rapportage. Hij zal hierop terugkomen binnen afzienbare termijn en dit inpassen in een bredere briefing. Van enkele zaken uit de expertmeeting verwacht het college dat ze minder effectief zijn. Het opstellen van een convenant bijvoorbeeld. Een econoom heeft aangetoond dat dit een erg ineffectief middel is. Ook is certificering naar het voorbeeld van de roze loper bij zorgaanbieders een ineffectief middel gebleken. De gemeente stopt vrijwel met het geven van subsidies aan verenigingen omdat het college in overleg met de VSU ervoor gekozen heeft om de tarieven van de accommodaties goedkoper te maken. Daarmee is de bureaucratie aangepakt, maar daarmee is ook dit middel om te sturen weggevallen. Per saldo denkt het college vooral te moeten inzetten op kadervorming, op de pedagogische kwaliteit in de vereniging. Wethouder adviseert de verenigingen in de verenigingsstatuten te verankeren dat iedereen wordt toegelaten, dat de vereniging een vertrouwenspersoon heeft. Dat zijn zijns inziens de belangrijkste instrumenten waarop de inzet zou moeten zijn. Op zich is hij het eens met de heer De Vries om dit onderwerp tot vervelens toe te blijven agenderen. Het gaat om de lange adem. Hij nodigt de commissie uit de wethouder hieraan voortdurend te blijven herinneren. De heer Menke stelde de vraag naar de rol van de gemeente. De wethouder kan zeggen dat de gemeente niet voor niets kan zeggen dat de VSU hierin een goed intermediair is. De VSU is van en voor de sporters. Daarmee is de drempel bij verenigingen kleiner om iets met de VSU te doen dan wanneer de gemeente zelf activiteiten op zich zou nemen. Uiteraard is de gemeente altijd bereid om de VSU te helpen, zowel met financiën als met support. Hij vindt de voorhoedeconstructie via de VSU de allerbeste. Mevrouw Bouazani (PvdA) krijgt de indruk dat de wethouder dit vooral richting de VSU schuift. Zij vindt één van de conclusies uit de expertmeeting juist zo belangrijk dat de urgentie ook ligt bij de gemeente. Zodra de gemeente bij de VSU de urgentie onder de aandacht brengt via een vast agendapunt, verwacht zij een versterking van processen. Zij vreest dat dit onderwerp van de agenda zal verdwijnen wanneer de gemeente dit niet actief oppakt. Ze vraagt of de wethouder het met haar eens is. De heer De Vries (GroenLinks) vraagt of de wethouder voor hem kort kan aangeven wat hij anders gaan doen ten opzichte van bestaande beleid nu met de uitkomsten van de expertmeeting. Hij heeft de indruk dat de wethouder het staande beleid aan het voorlezen is. Hij zou dat jammer vinden. Dan heeft hij het gevoel dat het urgentieniveau bij het college verschilt van dat niveau bij de raad.
Pagina 28 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1730
1740
1750
1760
1770
1780
Punt van orde De heer Buunk (VVD) kan het gevoel voorstellen dat de raad de wethouder om toestemming moet vragen. Hij vindt het plezierig om van de wethouder te horen hoe hij de uitkomst van de expertmeeting weegt en dat vergelijkt met het nu lopende beleid. Hij heeft zelf de behoefte om na afloop van deze commissiebespreking nog even als raad de koppen bij elkaar te steken over wat de raad heeft opgestoken van dit debat, wat nog te berde is gebracht, wat heeft de raad van de wethouder vernomen om zich dan te beraden over een vervolg. Misschien moet de raad een initiatiefvoorstel maken, een motie, een inbreng leveren richting de visie op sport waaraan de gemeente werkt in samenwerking met het veld en die hij in het voorjaar van 2015 verwacht. Dat zijn wat de orde betreft mogelijke trajecten waarin de uitkomst van de expertmeeting en deze bespreking kan landen. Hij wil vandaag de wethouder niet vastpinnen op het doen van toezeggingen. Hij wil dit graag onder de aandacht brengen bij zijn collega's. Voortzetting debat Wethouder Jansen had gehoopt dat zijn boodschap was aangekomen in het antwoord op de vraag van mevrouw Bouazani of de wethouder zijn verantwoordelijkheid afschuift op de VSU. Hij heeft toegelicht waarom hij de VSU in dezen zo van belang vindt. Het college wil de aandacht voor LHBT bij verenigingen verankeren in het beleid van de VSU. Het college geeft geen kadertraining, de gemeente stelt geen statuten op voor sportverenigingen, bepaald niet of bij sportverenigingen vertrouwenspersonen worden aangesteld. De wethouder zal bij iedere gelegenheid die zich daarvoor leent dit onderwerp onder de aandacht brengen, hierop te letten, en nagaan of hieraan iets te doen is. Uiteindelijk is de VSU de vereniging van en voor de sporters. Hij herhaalt zijn stellingname als het gaat om de benutting van de VSU in dit kader. Hij benadrukt dat de waardering voor de VSU heel groot is. De kans dat sportverenigingen iets van de VSU overnemen is groter dan dat zij iets overnemen van de gemeente. Ook de wethouder vindt dat de gewenste veranderingen op dit gebied langzaam gaan. Zeker is het mogelijk om in de aandacht hiervoor een aantal schepjes erbovenop te doen. Hij bevestigt dat dit onderwerp tijd nodig heeft. De wethouder wil op dit terrein niet al te ruimhartig zijn. Hij deelt het gevoel van mevrouw Scholten als het gaat om de benadering van de problemen. Van 11 punten uit de expertmeeting heeft hij nu gezegd dat het een prima aanvulling is op het staande beleid. Hij beschouwt dat als een verbetering, als een aanscherping van het beleid. Een aantal van de in de expertmeeting genoemde zaken lijkt hem minder effectief. Hij rekent erop dat de raad ook zelf conclusies trekt en daarop terugkomt in welke vorm dan ook. De heer Buunk (VVD) kan zich heel veel voorstellen bij de centrale rol van de VSU. Hij deelt die opvatting van de wethouder. Gedacht vanuit de Utrechtse sport dat iets moet veranderen, bijvoorbeeld als het gaat om trainingen die in bepaalde sporten worden gehanteerd voor trainers en coaches, is het mogelijk om de VSU af te sturen op de verenigingen samen met de bonden. Het kan echter wel eens helpen dat op bestuurlijk niveau de wethouder spreekt met een bondsbestuurder. Hij vraagt of de wethouder bereid is dergelijke initiatieven te steunen. Wethouder Jansen dacht dat mevrouw Bouazani deze vraag al had gesteld. De vraag is ook of iets harder te trekken is aan de bonden om ze actiever te maken op dit terrein. Het is voor hem logisch ook in dat verband dit thema op de agenda te krijgen en te houden. Hij antwoordt bevestigend in deze zin. Hij neemt de suggestie van mevrouw Metaal mee naar het college het Regenboogzebrapad op Vredenburg te verplaatsen naar De Galgenwaard. De heer Buunk uitte zich kritisch over symboolpolitiek. De wethouder kan zich wel vinden in die houding. Hij noemt nog een keer de kern van de aanpak en het belang ervan vooral daarop te focussen. De wethouder is benieuwd te vernemen van de raad of hij van mening is binnen de LHBT-groep allerlei subgroepen te moeten onderscheiden. Hij neigt ertoe zoveel mogelijk generieke maatregelen te nemen die het klimaat en de veiligheid in zijn geheel bevorderen. Het lijkt hem dat iedereen die zich in een minderheidspositie bevindt of zich niet veilig voelt daarvan baat kan hebben. De heer Menke (Student & Starter) doet de suggestie samen te werken met de opleiding Master Genderstudies, aan de Universiteit Utrecht, master Sportbeleid en Sportmanagement. En ook noemt hij de opleiding cultureel maatschappelijk werk aan de Hogeschool Utrecht. Hij verwacht van de samenwerking een vliegwielfunctie. Hij nodigt de wethouder, diens ambtenaren en zijn collega's uit om hierover na te denken. Wethouder Jansen brengt in dat aan de universiteit opmerkelijk veel onderzoek wordt gedaan op het gebied van sport en de combinatie van sport en veiligheid en mogelijk ook op het gebied van discriminatie. Hij zal uitzoeken of op dat punt aanknopingspunten liggen. Hij weet niet of dit ook gebeurt op de hogeschool. Hij spreekt binnenkort met de raad van bestuur en zal dan daarover een balletje opgooien. Wethouder Jongerius brengt in herinnering dat mevrouw Bouazani had gevraagd hoe het gesteld is op de andere beleidsterreinen. Haar rol als coördinerend wethouder is om erop toe te zien dat de andere wethouders waaronder zijzelf, kritisch zijn op het toepassen van het LHBT-beleid. Dat betekent dat hieraan gezamenlijke aandacht besteed wordt. Wanneer wethouder Jansen over sport spreekt is ook zij daarover geïnformeerd. Dat betekent dat zij ook andere wethouders daarop benaderd. Voor haar portefeuille betekent dat zij zeer kritisch zal zijn op het toepassen van het diversiteitbeleid op het terrein van welzijn en ten aanzien van de Buurtteamorganisaties.
Pagina 29 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Onlangs tekende zij de intentieverklaring in de gemeente Nijmegen samen met de regenboog gemeenten en in het bijzijn van minister Bussemaker. Daarbij kwam 30.000 euro ter beschikking om ervoor te zorgen dat het LHBT-beleid steeds beter doordringt tot in alle haarvaten van de gemeente.
1790
De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen en spreekt de verwachting uit dat de raad blijvend aandacht zal hebben voor het verder dragen van dit onderwerp of wellicht een initiatiefvoorstel zal formuleren. De heer Buunk (VVD) doet het voorstel in overleg te gaan over op welke punten de suggesties en ideeën die gepasseerd zijn nog verder aan te scherpen zijn en daarover in de vorm van een uitgebreide motie een aantal zaken vast te leggen. Nader overleg is ook nodig over in hoeverre extra aandacht nodig is voor FC Utrecht. Hij heeft zelf de indruk dat ook bij andere voetbalverenigingen enige terughoudendheid bestaat. Hij voelt zich niet gelukkig bij de selectieve aandacht voor deze ene voetbalvereniging. Hij opteert ervoor om actiepunten op te stellen in den breedte. Hij stelt voor daarop terug te komen. Wethouder Jansen deelt mee dat de VSU ook de combifunctionaris meeneemt in het opleiden van het kader van de verenigingen. Daarmee zal een enorm vliegwieleffect ontstaan.
1800
De voorzitter rondt daarmee de bespreking van dit agendapunt af. 17. Beantwoording rondvragen, opmerkingen toezeggingenlijst en Gemeenschappelijke Regelingen wethouder Jansen Geen vragen/geen opmerkingen.
1810
1820
1830
18. Motie 2014/77 gebruik dierproefvrije en biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen Mevrouw Van Esch (Partij voor de Dieren) attendeert op de aanname van haar motie bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Het college liet de fractie 15 oktober schriftelijk weten te zullen overgaan op de 100% biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen. Zij vindt het heel fijn dat dit nu in gang wordt gezet. Zij vernam echter van het college via zijn commissiebrief dat het niet mogelijk zou zijn om over te gaan op dierproefvrij producten. Wat haar fractie betreft is die conclusie vrij snel en overhaast getrokken. Daarom heeft haar fractie deze commissiebrief geagendeerd. De Partij voor de Dieren zocht contact met de Stichting Dierproefvrij. Die stichting liet haar weten dat er wel degelijk mogelijkheden bestaan om over te stappen op dierproefvrije schoonmaakmiddelen. Zij heeft de indruk dat met de reactie van het college een definitieprobleem is ontstaan die goed is op te lossen. Zij citeert uit de email van de Stichting Dierproefvrij het gedeelte over de Europese Unie. De stichting gaat in op de onmogelijkheid om volkomen dierproefvrije producten te vinden. Bij cosmetica wordt een cut off date gehanteerd. Zie de tekst in de agenda. Sprake is van een definitie waarmee cosmetica dierproefvrij zijn. Dat is ook het geval met schoonmaakmiddelen. Wanneer zij het ver doortrekt, zou het mogelijk zijn dat inderdaad in enkele chemicaliën die worden gebruikt in de schoonmaakmiddelen op de markt in Nederland die als dierproefvrij worden beschouwd, ooit proefdieren zijn gebruikt om chemicaliën op te testen. Dat houdt niet in dat de definitie overboord te gooien is zoals bij de schoonmaakmiddelen. De Stichting Proefdier Vrij voorziet de gemeente ook in een aantal goede links en mogelijkheden om wel degelijk over te gaan op de proefdiervrije schoonmaakmiddelen. Er zijn producten op de Nederlandse markt die het label Leaping Bunny hebben die prima zijn om als gemeente toe te passen. Haar fractie vraagt de reactie van de wethouder daarop. Zij benadrukt dat voor deze motie een meerderheid bestond om ook met proefdiervrije producten aan de slag te gaan. Zij ziet graag dat het college en de wethouder wel degelijk gaat zoeken naar de nu bestaande mogelijkheden. Mevrouw Scholten (D66) heeft ook voor de motie gestemd. Bij die stemming besefte zij dat dit niet van vandaag op morgen was geregeld. De brief is in dat besef ontvangen. Zij complimenteert de Partij voor de Dieren zo scherp te zijn. Dat legt bloot dat het de vraag is of vandaag een stap voorwaarts gezet wordt. Of doet de gemeente vandaag niets omdat zij het in een keer 100% goed wil doen? Dan geeft haar fractie de voorkeur aan het zetten van stappen vooruit en nu of zo snel mogelijk te handelen boven eindeloos doorgaan op een discussie over een definitie. Zij sluit zich in die zin aan bij het inhoudelijke betoog van mevrouw Van Esch. Mevrouw De Regt (GroenLinks) is van mening dat elke stap er één is. Zij roept het college op vooral de stappen te zetten waar die te zetten zijn. Zij ziet uit naar de reactie van de wethouder op het betoog van mevrouw Van Esch.
1840
De heer Menke (Student & Starter) sluit zich aan bij de inbreng van zijn collega's. Wethouder Geldof is in zijn brief ingegaan op hoe is om te gaan met proefdiervrij. De Partij voor de Dieren gaf aan in de agendering dat wat het college zei niet zou kloppen. Daarna bleek het formeel wel te kloppen volgens de informatie van de Stichting proefdier vrij. De EU heeft regelgeving – het REACH-programma (Registratie Pagina 30 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1850
1860
1870
1880
1890
Evaluatie Autorisatie van Chemicaliën). De EU heeft bepaald dat het veilig gebruik van 30.000 stoffen opnieuw moet worden getest. Het gaat daarbij om stoffen waarmee mensen in contact komen. Mevrouw Van Esch (PvdD) bevestigt de juistheid van de informatie van de wethouder. Die informatie staat ook in de commissiebrief. Het gaat haar om de mogelijkheid stappen te zetten in het kiezen voor producten die dierproefvrij zijn. De discussie gaat niet over het REACH-programma. Wethouder Geldof licht toe dat de commissie zijn woorden moet opvatten als een aanloop naar de cut off date. Deze afkapdatum die bij cosmetica is vastgesteld, is ook vastgesteld door de Europese commissie met een handelsverbod. Een opdrachtgever kan een afkapdatum niet afdwingen. Het college heeft zijn licht opgestoken bij de vereniging van zeepfabrikanten. Zij zeggen wettelijk verplicht te zijn om bepaalde stoffen nog te testen onder het REACH-programma voor de stoffen van één tot 100 ton per jaar. Voor 31 mei 2018 dienen die stoffen allemaal getest te zijn. Mogelijk plakt de EU daaraan nog een termijn. De gemeente kan een afkapdatum niet opleggen. De wethouder gaat in op wat wel mogelijk is voor de gemeente om te doen en wat zij ook zal doen. De afdeling aanbestedingen van Stadswerken, heeft recentelijk een aanbesteding gegund. De betreffende opdrachtnemer heeft gezegd zo min mogelijk te zullen gaan werken met schoonmaakmiddelen. Ze werken met microvezeldoeken en een ionisator. Schoonmaakmiddelen werken niet goed met microvezeldoeken. Ze hebben daar schoonmaakmethoden die ook te gebruiken zijn zonder schoonmaakmiddelen. Waar schoonmaakmiddelen wel noodzakelijk zijn gebruiken ze reinigingsmiddelen van de fabrikant Johnson Diversey die voldoen aan de biologische afbreekbaarheideisen. Diversey laat ook alleen maar dierproeven uitvoeren wanneer dat wettelijk vereist is en wanneer geen alternatieve testmethode is toe te passen, en uitsluitend als het gaat om de veiligheid en de bescherming van mens en milieu. Zij hebben geen eigen testfaciliteiten en investeren in de ontwikkeling van alternatieve testmethoden. De brancheorganisatie ondersteunt dat ook. Bij de aanbesteding voor het Utrechts Vastgoed dat begin 2015 zal opstarten, zal het college de eis van biologische afbreekbaarheid stellen. Mevrouw Van Esch (Partij voor de Dieren) vindt het goed om te horen dat überhaupt zo min mogelijk schoonmaakproducten gebruikt worden. De aanbesteding heeft plaatsgevonden. Het schoonmaakbedrijf heeft zelf de keuze voor het te gebruiken schoonmaakmiddel. Zij benadrukt dat het niet nodig is om schoonmaakmiddelen in te kopen die op proefdieren zijn getest in het geval er voldoende mogelijkheden zijn op de markt in Nederland om schoonmaakmiddelen te kopen die niet op proefdieren zijn getest. Zij roept de wethouder op zoals in de commissiebrief geschreven, aan te dringen bij de schoonmaakbedrijven over te stappen op de als proefdiervrij beschouwde producten. Wethouder Geldof maakt dan graag zijn toelichting af. Het college zal in de aanbesteding voor Utrechts vastgoed als eis opnemen dat een bedrijf alleen dierproeven zal laten uitvoeren indien dat wettelijk vereist is en geen alternatieve testmethode voorhanden is en uitsluitend voor de veiligheid. Ook wil het college informatie over wat het bedrijf doet om de reinigingsmiddelen proefdiervrij te krijgen. Daarbij is in de aanbesteding een score te geven aan wat het bedrijf doet. Wanneer voldaan wordt aan het leaping bunny-keurmerk krijgt de aanbesteder veel punten. Hij herhaalt zijn informatie over de onmogelijkheid om als gemeente een afkapdatum vast te stellen. Het college zal ook stappen nemen. Hij hoopt hiermee de wens van de Partij voor de Dieren te hebben vertaald in beleid. Mevrouw Van Esch (Partij voor de Dieren) dankt de wethouder voor deze informatie en de toezegging. Uiteraard was de Partij voor de Dieren ervan op de hoogte dat de cut off date niet is vastgesteld door de gemeente Utrecht. Zij zou zich dat van harte wensen. Daarvoor moet het bestuur naar een ander politiek niveau. Ze merkt op dat na de cut off date nog steeds cosmetica zal zijn dat op dieren is getest. Zij concludeert dat de discussie zal blijven bestaan voor zowel cosmetica als voor schoonmaakmiddelen. Het is wel mogelijk om hierin verdere stappen te zetten. Zij herhaalt haar informatie over het gebrek aan 100% garantie. Zij pleit ervoor alle stappen te nemen die mogelijk zijn in de richting van dierproefvrije producten. De voorzitter recapituleert de gedane toezegging. Zij verneemt daarbij van de wethouder dat hij de desbetreffende tekst kan toesturen aan de griffie. De voorzitter rondt hiermee de bespreking van dit agendapunt af.
1900
19. Beantwoording rondvragen, opmerkingen toezeggingenlijst en lijst van toezeggingen wethouder Geldof Wethouder Geldof beantwoordt de vraag van de heer Menke over de gemeentelijke website. De gemeente heeft terecht gewezen op de toezegging dat de wethouder de stand van zaken zou geven in oktober. Hij realiseert zich een tussenbericht te hebben moeten sturen. Hij attendeert de commissie op de verhuisdrukte en de nieuwe aanpak bij de publieksdienstverlening. De wethouder zegt toe de commissie begin februari te informeren over de verwachte ontwikkelingen in de ambities publiekdienstverleningsbreed als het gaat om zowel het digitaal kanaal, als ook waar het gaat om de kanalen balie en telefonie in een geïntegreerd verhaal. De wethouder attendeert de commissie op de aan de website toegevoegde readspeaker. Daaruit onder meer blijkt, dat gewerkt is aan het toegezegde.
Pagina 31 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1910
1920
1930
1940
1950
1960
20. Raadsbrief beleidsregels Wmo Mevrouw De Regt (GroenLinks) dankt voor de mogelijkheid dit onderwerp in de commissie te bespreken. De regeling in het kader van hulp bij het huishouden bestaat uit meer dan anderhalf uur schoonmaakvoorziening en de aanvullende maatwerkvoorziening organiseren van huishoudelijke taken. Deze twee invullingen hebben wat GroenLinks betreft te lang de inhoud van de discussie bepaald en erg veel onrust veroorzaakt bij de mensen die op hulp bij de huishouding zijn aangewezen. Nu ligt een stelsel voor waarbij aanvullende modules toe te kennen zijn wanneer de beperking in functie ernstig is. De fractie van GroenLinks betreurt de onrust in de afgelopen maanden en verneemt graag van de wethouder hoe zij ervoor zorgdraagt dat de communicatie naar de burger de inhoud van de regel en de mogelijkheden binnen de Wmo beter zullen weerspiegelen. Zij vraagt de reactie van de wethouder daarop. Haar fractie gaat ervan uit dat een modulair systeem meer mogelijkheden biedt om tegemoet te komen aan de individuele hulpvraag. Dit vereist een zorgvuldig individueel onderzoek en een weging van de bevindingen. Tijdens het indicatieproces moeten de professionals de beperkingen in het functioneren objectiveren. Uit klachten die de fractie van GroenLinks heeft ontvangen, blijkt dat door de wijze van vraagstelling of door de setting bijvoorbeeld het telefonisch interview - soms ernstige functiebeperkingen niet of onvoldoende uit de gesprekken met de aanvrager worden gedestilleerd. Ook zijn er signalen dat vragen worden gesteld die voor de betrokken professionals die zelf onder het medisch beroepsgeheim werken als ongeoorloofd worden beschouwd in het kader van de schending van privacy op medische gegevens. Het stelsel staat of valt bij een zorgvuldige indicatie, ook als het om het draagvlak gaat van het ingezette beleid. Ze geeft de wethouder met nadruk mee, aandacht te hebben voor zorgvuldige uitvoering. GroenLinks ziet graag de volgende aanpassingen in de beleidsregels: De term ondersteuningsplan komt een aantal keren in de beleidsregel terug, bijvoorbeeld op de pagina's 6 en 7. De resultaten van het onderzoek worden daarin vastgelegd en het plan kan bovendien een aanvraag voor maatwerkvoorziening zijn. GroenLinks acht het van belang dat het plan altijd ondertekend wordt door een medewerker en een klant, of dat de rede van het niet ondertekenen van een plan door de cliënt wordt opgetekend. Ze vraagt de reactie van de wethouder of deze aanpassing tot de mogelijkheden behoort. De mogelijkheid van een second opinion – genoemd op pagina 7 – en van mediation in dezelfde paragraaf, wordt niet verder uitgewerkt. Zij vraagt of de wethouder enige toelichting kan geven over deze mogelijkheden en toelichten hoe de cliënt op deze mogelijkheden wordt gewezen en waar voor de cliënten deze mogelijkheid verder wordt beschreven. Onafhankelijke cliëntenondersteuning is in alle commissievergaderingen waarin de Wmo centraal stond terug gekomen. GroenLinks heeft zich verder laten informeren door U-Centraal naar aanleiding van de omschrijving onder 3.2 van de onafhankelijke cliëntenondersteuning. Haar fractie is tevreden over de nieuwe afspraken. Was deze taak eerder bij in het Buurtteam gedetacheerde medewerkers belegd, nu is een onafhankelijke cliëntondersteuning los van het buurtteam beschikbaar en wordt die door medewerkers uitgevoerd die geen onderdeel van het Buurtteam uitmaken. Een keuze is er echter nog steeds niet. Daarom en omdat GroenLinks graag een beeld krijgt van de behoefte aan en de inzet van de onafhankelijke cliëntenondersteuning, verzoekt de fractie de wethouder in haar rapportage afzonderlijk aandacht te besteden aan de onafhankelijke cliëntondersteuning. Ze krijgt graag een toezegging van de wethouder daarop. De fractie van GroenLinks wil graag vernemen of, hoe en op welke termijn de beleidsregels Wmo te evalueren en wanneer het college de raad daarover zal informeren. Mevrouw Van Gemert (SP) sluit zich aan bij de beoordeling van het proces door GroenLinks als het gaat om de onzekerheid en de onrust. Ook hoorde zij vaak in de afgelopen weken als zou de SP met haar meldpunt de onrust opblazen. Als het gaat om haar inbreng nu, is het niet alleen maar kommer en kwel. De SP heeft destijds ingestemd met de nota Meedoen aan Vermogen. Feit is dat er onrust is. Vandaag heeft zij de uitspraak van de rechter gezien waarin een echtpaar in het noorden van het land gelijk heeft gekregen. Dat was een echtpaar dat geïnteresseerd was als in aanmerking komend voor een categorale maatregel waarbij niet gekeken is naar de persoonlijke omstandigheden. Dat opent de weg voor heel veel procedures. Dat was ook de aanleiding voor de motie die destijds was ingediend. De motie werd door veel partijen gesteund. Dat was ook de aanleiding waarom de SP voortdurend heeft gezegd dat de indicaties en de uitvoering van deze bezuinigingsslag zorgvuldig moet gebeuren. Mevrouw Van Gemert is heel erg blij de beleidsregels vandaag te kunnen bespreken. Mee te kunnen praten over beleidsregels, beschouwt zij bijna als een trendbreuk met het verleden. Wat haar fractie betreft mag dat vaker gebeuren. Dat wil niet zeggen dat de beleidsregels volledig worden geamendeerd. Zij attendeert op de begeleidende brief van de wethouder. Die biedt de opening om ook echt inhoudelijk mee te praten. Daarmee wordt de raad niet voor voldongen feiten geplaatst. Ze heeft vooral vragen over de beleidsregels en dan niet zozeer de beleidsregels op zich maar ook de uitvoering van de thuiszorg. Zij sluit zich aan bij de vragen over de second opinion en of het desbetreffende duidelijker te verwoorden is in de beleidsregels. Maar nog steeds is de indicatiestelling haar nog niet helemaal helder. Onder andere wordt gezegd dat een deel van de indicaties volgens de bestaande werkprocessen van het Wmo-loket
Pagina 32 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
1970
1980
1990
2000
2010
2020
worden uitgevoerd. Zij vraagt welke de bestaande werkprocessen van het Wmo-loket zijn. Een grote groep kan daar terecht. Hoe zal dat in zijn werk gaan? Welke expertise hebben de mensen in het Buurtteam om die indicatie vast te stellen? Gesteld wordt ze professioneel vast te moeten stellen. Wanneer binnen het Buurtteam een specifieke persoon komt die zich daarmee gaat bezighouden en die ook echt de achtergronden kent over bijvoorbeeld medische omstandigheden en over andere aspecten die tot andere modules zouden kunnen leiden. Zij vindt mantelzorgers in het stuk ontbreken. Eerder vernam zij dat mantelzorgers ook in aanmerking kunnen komen voor een indicatie als het gaat om huishoudelijke hulp. Is dat ook inderdaad het geval en hoort dat in deze beleidsregels of kan zij dit ergens anders vinden. Zij vraagt in hoeverre gemonitord wordt of de mantelzorg ook daadwerkelijk uitgevoerd wordt in het geval een echtpaar mantelzorg krijgt maar geen thuishulp. Wanneer gesteld wordt dat de zoon des huizes mantelzorg kan verlenen en de zoon wordt in het gesprek met de Buurtteammedewerker ervan overtuigd dat het goed is om die rol op zich te nemen, in hoeverre komt het Buurtteam dan terug bij dat gezin om na te gaan of de mantelzorg ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Het is niet mogelijk de mantelzorg verplicht te stellen. Dit komt wel in de plaats van huishoudelijke hulp. Haar zorg ligt in de vraag hoe duurzaam de mantelzorgrelatie is. Hebben klanten de mogelijkheid een nieuwe indicatie te vragen op het moment waarop de mantelzorg niet van de grond komt. Mevrouw Van Gemert sluit zich ook aan bij de opmerkingen over de evaluatie. Wanneer wordt het beleid geëvalueerd. In het verlengde daarvan vraagt zij naar de kwaliteitseisen van de thuiszorg. In hoeverre worden die gehanteerd? In het oude systeem bestond daarvoor het kwaliteitshandboek. Zij weet dat de kwaliteitseisen beschreven zijn in het raamcontract. In hoeverre worden die gecontroleerd en door wie? Is er een externe controle op de kwaliteit van de zorg die geleverd zal worden door de huidige aanbieders? Aan het begin van deze operatie werd gesteld dat de mensen in Utrecht met de laagste inkomens huishoudelijke hulp zouden krijgen. Hoe zit het met de hogere inkomens? Is er een inkomensgrens bij cliënten die een indicatie krijgen voor huishoudelijke zorg I. Zij vroeg zich af of dit van de baan is omdat zij dit niet meer terug vond. Zij rondt haar inbreng af met het geven van een soort van waarschuwing. De definitie “Een schoon Huis” wordt gehanteerd. Zij kan zich in die definitie vinden: een woonkamer, badkamer, gang en de wc. Zij kan zich hierbij iets voorstellen. Op dit moment doemt wel een nieuwe doelgroep op, namelijk mensen die langer thuis moeten wonen. Zij vraagt zich af of in het kader van de definitie “Schoon-Huis” of deze groep te vergelijken is met een doorsnee mens met hulpbehoefte die ook minder vervuilend is. Het kan zijn dat mensen die eigenlijk in een verpleeghuis moeten wonen, meer vervuilen en andere eisen nodig hebben aan een “Schoon Huis” dan mensen voor wie dit niet geldt. Mevrouw Tielen (VVD) vraagt mevrouw Van Gemert zorgvuldig te zijn in het benoemen van verschillende definities. Mevrouw Van Gemert gebruikt verzorgingshuis en verpleeghuis door elkaar. Volgens mevrouw Tielen is het heel belangrijk in deze hele Wmo en langdurige zorg en Meedoen naar Vermogendiscussie zorgvuldig te zijn in het toepassen van definities. Verpleeghuisbewoners zijn andere bewoners dan die in een verzorgingshuis. Mevrouw Metaal (CDA) merkt op dat haar huis in drie uur in de twee weken schoon zou zijn. Maar zij is zelf ook in staat taken te verrichten. Zij waarschuwt mevrouw Van Gemert huishoudelijke hulp op indicatie niet te verwarren met een hulp die iemand zelf inkoopt omdat dat nu eenmaal gemakkelijk is. Mevrouw Van Gemert (SP) merkt op dat dit exact haar punt is. Het gaat hier niet alleen om mensen met een indicatie voor hulp in de huishouding. Zij kan zich voorstellen dat een normale hulp in de huishouding met drie uur in twee weken, genoeg heeft. Maar het gaat niet alleen om mensen met een indicatie. De samenleving krijgt te maken met een nog kwetsbaarder groep die eigenlijk al niet meer thuis zou wonen in het oude systeem, die nog meer behoefte hebben aan schoonmaakactiviteiten. Stofzuigen en stof afnemen is vaak niet genoeg bij deze mensen. Zij schetst situaties die zich kunnen voordoen. De definitie van schoon huis is voor deze groep ruimer dan voor de doorsnee mens. Richting mevrouw Tielen merkt hij op dat welke definitie zij dan ook heeft gebruikt, het een feit is dat mensen langer thuis blijven wonen. Daarmee wordt het beroep op de thuiszorg anders dan dat beroep dat gedaan wordt door jongere mensen. Mevrouw Tielen (VVD) zet uiteen dat deze hele wetgeving deels meegaat met de maatschappelijke trend dat mensen ook graag langer thuis willen blijven wonen tussen hun eigen spullen in hun eigen straat met hun eigen buren. Zij doet een beroep op haar beurt dingen te benoemen zoals ze zijn. Mevrouw De Regt (GroenLinks) gaat in op de kwestie van de definities. Zij hoort mevrouw Van Gemert enkele voorbeelden noemen die niet zozeer horen bij het schoonmaken van het huis, maar die een hele andere ondersteuningsbehoefte blootleggen, namelijk ondersteuning bij ADL of bij algemeen dagelijkse bezigheden en verrichtingen. Voor de discussie lijkt het haar helder en goed een schoon huis (de collectieve schoonmaak voorziening) los te koppelen van dit soort vragen om aldus daarover nog zinnige dingen te zeggen. Mevrouw Van Gemert (SP) wil dit niet loskoppelen. Zij attendeert op de maatwerkmodule “ondersteuning in het huishouden”. Dan gaat het om mensen die de regie niet kunnen voeren over hun huishouden. De module heeft niets te maken met de collectieve schoonmaakdienst. Zij vraagt mevrouw De Regt daarop te reageren. Mevrouw De Regt (GroenLinks) merkt op dat de regie bij het huishouden iets anders is dan de ondersteuning die nodig is bij het leeghalen van tassen of welke voorbeelden dan ook te noemen zijn over het dagelijks leven et
Pagina 33 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 2030
2040
2050
2060
2070
2080
2090
cetera. Die mensen zijn niet in staat andere mensen aan te sturen of om hulp te vragen bij de dingen die ze nodig hebben bij het voeren van dat huishouden. Dat is iets anders dan het verrichten van handelingen. Mevrouw Van Gemert (SP) licht toe dat de definitie van een schoon huis zoals deze in de beleidsregel is opgenomen, misschien helder is voor de reguliere groep in de HBH 1 en 2. Maar de gemeente moet rekening houden met een nieuwe doelgroep mensen die nu meer aanspraak zal moeten maken op de HBH 1 en HBH 2. Die hebben meer behoefte aan een ander soort hulp. Misschien is te overwegen die na een tijdje te vangen in de definitie van “schoon huis”. Zij hanteert de definitie niet verkeerd. Zij stelt dat de definitie die nu gegeven is ruimer zou moeten zijn voor deze groep. Mevrouw De Regt (GroenLinks) kan mevrouw Van Gemert alleen gelijk geven in haar zorg dat buiten de behoefte aan een schoon huis, andere vormen van ondersteuning nodig zijn bij het langer zelfstandig thuis blijven wonen dan beschreven in de taken die horen bij de definitie “schoon huis”. Er is een ondersteuningsbehoefte buiten het schoonhouden van het huis die mensen in staat stelt om langer zelfstandig te blijven wonen. Zij zou die afzonderlijk willen benoemen. Zij vermoedt dat het college daarvoor een andere oplossing moet verzinnen. Mevrouw Van Gemert (SP) concludeert dat zij en mevrouw De Regt het eens zijn met de strekking. Zij sloot haar verhaal af met een waarschuwing voor een nieuwe groep mensen waardoor dit soort strakke definities misschien niet altijd even goed toepasbaar is. Zo denkt zij tegemoet te kunnen komen aan de opmerkingen van GroenLinks. Ze vraagt ook niet om op dit moment de beleidsregels zodanig aan te passen dat er allerlei detailinformatie aan toegevoegd moet worden. Zij herhaalt haar stellingname terzake de andere soort groep. Mevrouw Tielen (VVD) heeft over agendering van dit onderwerp getwijfeld omdat ze het wel fijn vindt dat deze beleidsregels in de commissie behandeld worden, ook al is dit een bevoegdheid van het college. Zij vindt dit een belangrijk groot onderwerp en daarom plezierig om daarover van gedachten te wisselen. Zij stelt in deze vergadering enkele verhelderende vragen. Straks zullen drie loketten zijn opengesteld voor toegang naar de voorzieningen: het buurtteam, het stedelijk loket Wmo en de regionale toegang opvang en beschermd wonen. Dit vergroot waarschijnlijk de toegankelijkheid en de laagdrempeligheid. Maar tegelijkertijd maakt dit het geheel ook complexer en maakt het de fraudegevoeligheid groter en ook de verschillen. Hoe zorgt het college ervoor dat de complexiteit zo klein mogelijk is? Hoe te voorkomen dat mensen die drie keer iets proberen telkens een andere uitkomst krijgen. Hoe minimaliseert het college het frauderisico? Bovendien vraagt zij de wethouder of er zicht is op verdere vereenvoudiging. Daarover heeft zij nog niet eerder iets gezien. Dat brengt haar bij dossiervorming. Zij kan nergens in de beleidsregels terugvinden dat de inwoner of zorgvrager zelf eigenaar is van zijn dossier van zijn ondersteuningsplan en zelf bepaalt wie toegang en inzicht heeft op dat dossier. De VVD vindt dat belangrijk in het kader van de privacy. Daarover is eerder gesproken bij de uitvoeringnota. De wethouder heeft dit ook toegezegd. Zij vraagt of zij kan zeggen waarin dit is terug te vinden. Als het gaat over eigenaarschap vindt de VVD het belangrijk dat de processen verlopen zoals besproken in de debatten zodat de zorgvrager degene is die de regie voert over het plan voor de zelfredzaamheid. Mevrouw Tielen kan dit niet overal terugvinden. Vaak leest zij frases als dat er samen met de cliënt een plan wordt gemaakt. Zij ziet liever de cliënt samen met bijvoorbeeld het Buurtteam een plan maken. Ze begrijpt dat dit niet is opgenomen in de beleidsregels. Zij vraagt de wethouder hoe dit dan wel is vast te leggen. Naar aanleiding van de discussie over de beleidsregels stelt zij de volgende vragen. De wethouder heeft in de raad toegezegd het integraal PGB te onderzoeken over de drie beleidsterreinen. De VVD vindt dat een goede zaak. Tegelijkertijd wil haar fractie niet nog meer complexiteit van verandering aanwakkeren. Daarom vraagt zij de wethouder vooral voort te bouwen op ervaringen die nu bij andere gemeenten ook worden ingezet, zoals in Woerden, zonder teveel het eigen wiel opnieuw uit te vinden. Ze merkt op niet alle beleidsregels van andere jaren met deze te hebben vergeleken en met de beleidsregels van andere gemeenten. Zij heeft daarvoor de tijd nog niet genomen. Zij is wel heel benieuwd hoe de wethouder ziet dat het Utrechtse Model zoals dat model in de afgelopen jaren is gevormd, terugkomt in de beleidsregels. Waar zit het verschil? Zij vindt het leuk om daarover iets te horen. Mevrouw Baș (D66) benadrukt dat het uitwerken van een voorziening in beleidsregels de bevoegdheid is van het college. Meerdere partijen hebben in de commissie een groot betoog gehouden de beleidsregels niet nog een keer te bespreken in de commissie. Ook D66 heeft deze beleidsregels met veel interesse gelezen. Ze zijn nu toch geagendeerd. Zij stelt om die reden enkele verhelderende vragen, aanvullend op de al gestelde. Zij heeft vaak aandacht gevraagd voor een belangrijk punt - dat betreft de informatievoorziening over alle wijzigingen in de Wmo, waar het gaat om de inhoud vraagt zij naar de mogelijkheden van cliënten om aan de informatie te komen. Zij is van mening dat de informatievoorziening niet alleen via het krantje moet verlopen maar ook via actieve informatie aan cliënten in hun natuurlijke vindplaatsen. Zij was hoogst verbaasd bij de ontvangst van het krantje met alle wijzigingen. Onder de kop “De Zorg wijzigt, wat verandert er voor u” werd haar verbazing groter bij het lezen van foutieve informatie. Los van dat de wethouder haar eigen toezegging niet is nagekomen, betreurt D66 ook het moeilijk leesbaar zijn van het krantje in een taal waardoor zij zelfs vragen in zich opkreeg over wat ze las. Zij was verbijsterd over de feitelijke onjuistheden.
Pagina 34 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2100
2110
2120
2130
2140
2150
Zij vraagt of de wethouder voornemens is om na te gaan op welke andere wijze groepen die niet bereikt zijn met het krantje omdat de mensen uit die groepen hun post niet doornemen, hoe zij wel te bereiken zijn. Is de wethouder van mening dat iedereen die dat nodig heeft, goed geïnformeerd moet zijn? Mevrouw De Regt (GroenLinks) merkt op dat in de bijlage verwezen wordt naar hulp die anderen kunnen geven in het netwerk, zoals buren, familie. En letterlijk wordt gezegd dat de buren de wekelijkse was zouden kunnen doen of dagelijks het eten zouden kunnen opwarmen. Dit lijkt haar een van de groepen die in de communicatie meegenomen zouden moeten worden, namelijk het netwerk van die cliënten die straks een beroep zullen doen op de Wmo. Zij vraagt mevrouw Baș wat zij daarover vindt. Mevrouw Baș (D66) merkt op dat mevrouw De Regt haar de woorden uit de mond neemt. Dat was haar tweede punt waarover ze iets wilde zeggen: de mantelzorgers. Het gaat daarbij om het brede netwerk dat rondom een dergelijke cliënt zit. Dat is een ander punt waarvoor D66 veel aandacht heeft gevraagd: de mantelzorg mee te nemen in de informatievoorziening. Wanneer zij spreekt over niet bereikte groepen, spreekt ze ook over oudere migranten die echt aangewezen zijn op hun kinderen of buren en op andere personen in de directe omgeving. Die weten ook niet wat allemaal op stapel staat. Die zien ook door de bomen het bos niet meer. Zij heeft al ontzettend veel moeite gehad om wegwijs te worden in alle verordeningen en in de beleidsregels die nu ter bespreking staan en de wetswijzigingen om duidelijk te krijgen wat er verandert. Wanneer zij cliënt zou zijn, had zij het niet geweten. Dan had zij pakketten papier hebben moeten lezen en had dat krantje haar niet geholpen. Zij is het eens met mevrouw De Regt. Zij vraagt of in de informatievoorzieningen de mantelzorgers en het eigen netwerk goed meegenomen en op welke wijze. Ook hierover heeft de wethouder geruststellende woorden gesproken zowel in deze commissie als in de raad. Ze krijgt signalen dat dit anders ligt. Als het dan gaat om de mantelzorgers, heeft haar fractie signalen gekregen dat bij de sollicitatiegesprekken die gevoerd zijn voor de werving van de Buurtteammedewerkers tegen enkele Marokkaanse dames is gezegd dat zij mochten solliciteren. De opdracht is er ook om cultuursensitiviteit te bevorderen. De link begrijpt zij niet. Dat gaat volgens haar breder dan alleen iemand met een andere culturele achtergrond in het Buurtteam. Gezegd werd dat zij geen informatie mocht verstrekken en geen gesprekken in de eigen taal. Zij vindt dat een vreemde benadering. Ze stelt voorop dat het natuurlijk de bedoeling is om zoveel mogelijk iedereen te stimuleren om de Nederlandse taal te spreken en te leren en dat ook te faciliteren. Mevrouw Baș kan zich niet voorstellen dat tegen iemand die de kracht heeft opgebracht om het Buurtteam binnen te stappen, gezegd zou worden dat ze terug moet komen met de mantelzorger die wel Nederlands spreekt. Zij hoopt dat deze informatie niet juist is en dat het gaat om een broodje aap verhaal. Zij vraagt hoe de wethouder hierover denkt. Zij citeert uit artikel 3.2, met betrekking tot het Buurtteam: als er geen eigen netwerk is die kan voorzien en helpen bij het aanvragen en vaststellen van hulp wordt aanvullend professionele ondersteuning ingevlogen door de Buurtteams. Dat lijkt haar niet de gewenste ontwikkeling om naast de Buurtteams nog allerlei experts en derde personen bij de hulpverlening te gaan betrekken. Zij vraagt hoe de wethouder daar tegenaan kijkt. Heel veel andere punten zijn al genoemd. Zij sluit zich daar graag bij aan. Met betrekking tot de privacy sluit zij zich aan bij de inbreng van mevrouw Tielen. Ze sluit zich ook aan bij de inbreng van de VVD over de drie loketten en ze sluit zich aan bij de vragen over de indicatiestelling en de monitoring van de mantelzorgers. Mevrouw Tielen (VVD) begrijpt het betoog van mevrouw Baș over de taal. Zij kan zich enigszins daarin vinden. Aan de andere kant denkt zij dat het goed is als beleidsregel te houden dat in de Nederlandse taal wordt gesproken over voorzieningen. De vraag is namelijk waar het begint en eindigt. Zij noemt het voorbeeld van een Hindoestaanse gemeenschap in Overvecht. Moeten dan ook Hindoestaans sprekende mensen opgenomen worden in het Buurtteam? Et cetera. Ze vraagt of mevrouw Baș met haar van mening is dat zij de beleidsregel “Nederlands is de spreektaal” waarin de afspraken gemaakt en vastgelegd worden, zou moeten onderschrijven. Mevrouw Baș (D66) lijkt het niet de bedoeling om voor elke gemeenschap binnen de samenleving een Buurtteammedewerker te hebben die in die taal kan communiceren. Zij zegt alleen dat wanneer iemand in het Buurtteam functioneert die de taal van een cliënt kan spreken, de cliënt niet wordt weggestuurd. Dat signaal heeft zij gekregen. Dat wilde zij in deze commissie aankaarten. Daarover stelde zij vragen. Mevrouw Metaal (CDA) dankt het college voor de mogelijkheid de beleidsregels te bespreken. Zij leest dat cliënten een beroep mogen doen op de eigen financiële middelen van mensen maar dat het hebben van de middelen geen reden mag zijn om hulp te weigeren. Zij vraagt de wethouder waarom dit in de beleidsregels is opgenomen. Hoe wordt hieraan vormgegeven? Even verderop leest zij dat het leren omgaan van leidsters met een kind met een beperking de gebruikelijke hulp van ouders is. Deze zin begrijpt zij niet. Gebruikelijke zorg is gedefinieerd als zorg die ook verleend zou worden wanneer geen sprake zou zijn van een beperking. Wat is de implicatie van deze regel? Op het kinderdagverblijf van haar kinderen hoeft zij de pedagogisch medewerkers niet te leren hoe een fles te geven. Op een medisch kinderdagverblijf zijn de medewerkers geschoold in het omgaan met kinderen met een beperking. Wanneer een kind niet een dergelijke ernstige beperking heeft dat het naar een medisch kinderdagverblijf moet, is soms extra begeleiding nodig. Die extra begeleiding wordt op sommige kinderdagverblijven gegeven, bijvoorbeeld door medewerkers die zich te laten scholen. Amerpoort levert die scholing bijvoorbeeld. Of doordat iemand al dan niet tijdelijk meegaat met het kind. Zij vraagt of deze regel wil zeggen dat ouders hiervoor in het vervolg geen PGB meer mogen gebruiken of dat ze de scholing van de medewerkers zelf moeten betalen.
Pagina 35 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2160
2170
2180
2190
Mevrouw Metaal vraagt wat bedoeld wordt op pagina 500 onder het kopje Goedkoopste adequate voorziening dat het college rekening mag houden met het belang om een algemene voorziening in stand te houden bij het inzetten van een maatwerkvoorziening. Mensen kunnen een PGB aanvragen voor de huishoudelijke hulp. Zij heeft inmiddels begrepen dat mensen daarvoor een budget krijgen van 15 euro per uur. Haar fractie vindt het prima wanneer dat bedrag iets lager zou zijn dan het tarief dat het college betaalt. Zij merkt op dat hiervan wel een aanzienlijk deel afgaat. De CDA fractie denkt dat mensen hiermee slecht in staat zijn om hun werkgeverschap vorm te geven. Helemaal wanneer zij bedenkt dat een PGB-er bij ziekte zes weken doorbetaald moet krijgen, vier weken vakantie moet hebben en dat de PGB-houder daarvoor geen extra geld ontvangt. De CDA-fractie vindt het belangrijk dat mensen eigen regie kunnen voeren en dat de gemeente hen hiertoe in staat stelt. Zij vraagt de reactie van de wethouder hierop. De heer Derks (PvdA) kan zich aansluiten bij veel van de vragen die al gesteld zijn. Zijn fractie deelt ook de zorg over de ondersteuningsbehoefte die bestaat, die niet letterlijk neerkomt op de definitie van Schoon Huis, maar meer daarom heen gaan: algemeen dagelijkse verrichtingen en hoe daarop is in te spelen en of daarin dan geen gat valt. Aanvullend vraagt de PvdA aandacht voor de volgende punten: In de beleidsregels staat onder het kopje Financiële mogelijkheden op pagina 3 dat het beschikken over financiële middelen geen reden mag zijn om ondersteuning te weigeren. Mevrouw Metaal noemde dat zojuist. Hij vraagt hoe dit in de omgekeerde situatie zal gaan werken. Zorgt het niet hebben van voldoende financiële middelen ervoor dat de cliënt op ondersteuning kan rekenen. In hoeverre speelt gebrek aan financiële middelen nog een rol in het toegekend krijgen van ondersteuning? Hij krijgt hierop graag de reactie van het college. Over de werkwijze van de Buurtteams, zoals beschreven op pagina 7, vraagt de heer Derks of het college ook de fysieke toegankelijkheid bedoelt in de frase: “…dat [het college ] ervoor zorgt “dat de ondersteuning door het Buurtteam snel en toegankelijk is”. Ten tweede leest hij over de werkwijze van de Buurtteams, dat het Buurtteam outreachend werkt en klanten actief opzoekt. Hij leest daarover niets terug in de beleidsregels. Het college lijkt alleen uit te gaan van het al dan niet toekennen van een aanvraag. De vraag is hoe het college dat mooie uitgangspunt in de praktijk waarmaakt. Hij krijgt daarop graag de reactie. In de rondvraag is “de gerechtelijke uitspraak” door mevrouw Metaal al aan de orde gesteld. Hij vraagt voor de zekerheid of de wethouder kan zeggen welke gevolgen de uitspraak over de casus in Dantumadeel voor Utrecht kan hebben. Mevrouw Broeksma (Student & Starter) kan zich bij de meeste inbreng van haar collega’s aansluiten. Voor haar is het onderwerp privacy op dit moment het meest belangrijk. Zij vraagt zich af hoe in een dossier de privacy van het eigen netwerk hierin gewaarborgd is. Veel vragen worden gesteld over de eigen sociale omgeving. Daar kunnen bepaalde gegevens aan de orde komen van mensen uit dat netwerk die zij misschien niet openbaar willen delen. Zij vraagt of dat ook in verslagen op te nemen is en of het college rekening houdt met waarborging van dergelijke gegevens van het netwerk. Zij sluit zich expliciet aan bij de vragen van het CDA over de financiële middelen. Daar mag naar gevraagd worden, maar dat mag niet een reden zijn voor weigering van hulp. Welke intentie heeft het college met die regel? Zij vreest dat dit gevolgen heeft voor de informatievoorziening die vooraf gegeven is en dat het college stuurt zonder dat de cliënt de volledige informatie daarover heeft. Hoe gaat het college daarmee om? Schorsing en heropening van de vergadering voor de beantwoording
2200
2210
Wethouder Jongerius benadrukt dat de beleidsregels een bevoegdheid zijn van het college. In de Wmo is de rol van de raad in dezen niet helemaal duidelijk. Bovendien vindt de wethouder het belangrijk bij een dergelijke majeure opdracht de raad te betrekken. Om die redenen heeft het college besloten de raad hierbij te betrekken. B&W hebben de beleidsregels vastgesteld. Indien het overleg met de raad daartoe aanleiding geeft, zal het college de voorliggende besluiten aanpassen vanuit de bevoegdheid van het college. De wethouder beantwoordt de gestelde vragen. Voor wat betreft de cliëntondersteuning in de Wmo zet zij uiteen dat de buurtorganisatie een onafhankelijke is. Die organisatie staat los van de gemeente. Die buurtorganisatie staat de gemeente bij. De cliënt kan altijd een ondersteuning krijgen bij het vragen om hulp. De cliënt wordt door de Buurtteamorganisatie altijd uitgenodigd om iemand mee te nemen uit het eigen netwerk. Mocht het zo zijn dat de cliënt niet tevreden is, kan een collega uit hetzelfde Buurtteam of uit een ander Buurtteam de ondersteuning overnemen. Wanneer de cliënt het niet eens is met een voorgenomen besluit rond een maatwerkvoorziening of een PGB en feitelijk het plan niet mee ondertekend, kan een collega meekijken voor een second opinion of een teamleider bemiddelen. Die teamleider is dan een mediator. Mevrouw De Regt (GroenLinks) stelt een aanvullende vraag. In alle discussies over de onafhankelijke cliëntondersteuning gaat het haar inziens niet over dat die ondersteuning onafhankelijk is van de gemeente. Onafhankelijke cliëntondersteuning gaat over procesondersteuning bij de vraag om hulp en om de beoordeling of het aanbod en de wijze van opereren van degene die de hulp verleent aansluit bij de verwachtingen en de behoeften van de cliënt. Zij heeft het volgende voorbeeld aangereikt gekregen: op het moment waarop de
Pagina 36 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2220
2230
2240
2250
2260
2270
2280
onafhankelijke cliëntondersteuning binnen een buurtteam is ondergebracht, komen de Buurtteammedewerkers op bezoek bij de aanvrager voor een keukentafelgesprek. Daarbij gaat een Buurtteammedewerker aan de overkant zitten en de ander naast de cliënt, zijnde de onafhankelijke cliëntondersteuner. Mevrouw De Regt benadrukt dat de cliënten dit aldus ervaren. Dat betekent dat de cliënt de onafhankelijke cliëntondersteuning echt buiten de scope van het team en van de medewerkers moet zoeken omdat die ondersteuner onafhankelijk moet zijn van de andere professionals in het team. Zij hoort de wethouder in haar voorbeeld van mediation en second opinion verwijzen naar dezelfde Buurtteamorganisatie en naar een leidinggevende. Zij stelt dat juist in die gevallen waar mediation en second opinion nodig is, dit wel een hele korte binnenbochtroute is. Juist dan zou zo onafhankelijk mogelijk en zo ver mogelijk buiten de Buurtteamorganisatie de oplossing gezocht moeten worden. Wethouder Jongerius antwoordt nog niet helemaal gereed te zijn met haar beantwoording op dit aspect. Zij zet uiteen dat naast de route die een klant kan lopen binnen het team en binnen de organisatie van het Buurtteam, een cliënt altijd een beroep kan doen op een vertrouwenspersoon van U-Centraal. Die vertrouwenspersoon kan of een vrijwilliger of een professional zijn van U-Centraal. Die maakt geen onderdeel uit van in dit geval de Buurtteamorganisatie. Mocht de eindbeslissing binnen het Buurtteam luiden dat een maatwerkvoorziening wordt toegekend, ligt dat besluit bij de teamleider of een ander daartoe gemandateerd persoon, en niet bij de ondersteuner van de klant zelf. Indien een klant ondanks al deze waarborgen het niet eens is met de eindbeslissing, staan juridische middelen open. Dat houdt in dat de klant een bezwaarschrift kan indienen. De vertrouwenspersoon van U-Centraal kan daarbij ook ondersteunen in het geval iemand dat niet zelf kan doen. Gevraagd is wanneer het college de beleidsregels gaat evalueren. De wethouder zet uiteen dat het college het hele stelsel gaat monitoren. In 2015 ontvangt de raad per kwartaal een overzicht van het resultaat. Op basis van die monitor zijn uitspraken te doen die mogelijk aan de beleidsregels raken. Wanneer zaken niet lopen zoals gewenst, kan het college eventueel besluiten beleidsregels aan te passen. Dat is en blijft de bevoegdheid van het college. Het college gaat de beleidsregels niet afzonderlijk evalueren. Mevrouw De Regt (GroenLinks) begrijpt dat hiermee het thema onafhankelijke cliëntondersteuning is afgesloten. Zij vraagt de wethouder de gegevens met betrekking tot de onafhankelijke cliëntondersteuning als afzonderlijk onderdeel van de rapportage aan de raad mee te nemen. Wethouder Jongerius concludeert dat dit betekent dat het dan gaat om een rapportage in de rapportage over zaken als wanneer een vertrouwenspersoon is ingeschakeld vanuit U-centraal. Zij bevestigt dat die informatie in de kwartaalrapportage is mee te nemen. Zij vervolgt haar beantwoording. De vraag was ook in hoeverre bij functionele beperkingen de gegevens te objectiveren zijn. De wethouder licht toe dat dit bij aanvang gebeurt zodra een aanvrager in aanmerking komt voor middelen uit de Wmo. Dan kan op basis van medische keuring een diagnose gesteld worden door een specialist. Dit is ook mogelijk op basis van voorgeschreven medicijnen. Daarvan is de aard van de aandoening af te leiden. Een deel van de functiebeperking is voor iedere leek zichtbaar. Het zal steeds gaan om de vraag om welke functiebeperking het gaat in welke omstandigheden. Die vraag is door meer mensen te bekijken. Voor wat betreft de Wmo is het niet alleen belangrijk dat sprake is van functionele beperkingen. Het gaat namelijk bij de Wmo om de vraag in hoeverre de zelfredzaamheid ondersteuning nodig heeft. De zelfredzaamheid van een persoon wordt ondersteund en niet diens beperkingen. Dat laatste was in het verleden het geval. Dat is de wijziging in het kader van de Wmo. Vragen zijn gesteld over de expertise van mensen in de Buurtteamorganisatie en bij het Wmo-loket. De wethouder vermoedt dat het hier ging om de Buurtteamorganisatie. Zij merkt op dat in de uitvoeringsnota’s 1 en 2 het college daarover heeft geschreven. Het gaat om functionarissen op HBO-niveau van verschillende organisaties afkomstig, met verschillende expertise. Zij gaan werken in een Buurtteamorganisatie en zij zullen als generalist worden opgeleid. Zij leren ook van elkaar. In de komende jaren zullen ze daarbij training volgen om continu op niveau te blijven om expertise te hebben die zij nodig hebben om hun taken te kunnen uitvoeren. Mevrouw Van Gemert (SP) vroeg specifiek naar de expertise waar het de indicatiestelling betreft. Zij vraagt of binnen het Buurtteam iemand is aangewezen voor de indicatiestelling. Of gaan alle generalisten indiceren? Wethouder Jongerius antwoordt dat op dit moment het Wmo-loket de indicatiestelling uitvoert. Vanaf 1 januari krijgen de Buurtteamorganisaties een rol in de indicatiestelling voor de voorzieningen die in het kader van het Wmo-loket verstrekt wordt. Wanneer dat nodig is zullen ze zich baseren op medische gegevens. Zoals dat nu bij het Wmo-loket gebeurt in het geval een medische indicatie nodig is, wordt een specialist gevraagd die indicatie voor zijn rekening te nemen. Het kan ook zijn dat gegevens opgevraagd worden van de huisarts of de medische ondersteuner wanneer het nodig is om een voorziening te kunnen verstrekken. Mevrouw De Regt (GroenLinks) licht toe dat het gaat om het objectiveren van functionele beperkingen. Die functionele beperkingen kunnen wel degelijk het gevolg zijn van een medische aandoening. Zij vraagt zich af in hoeverre de indicatiestellers in het Wmo-loket de opdracht hebben om de functionele beperkingen te objectiveren door middel van het stellen van vragen over de mogelijkheden en beperkingen in activiteiten van mensen of dat zij de opdracht hebben te objectiveren naar aanleiding van het vragen aan cliënten naar informatie over medische aandoeningen en medicijngebruik zonder direct te vragen naar de medische aandoening of het medicijngebruik bij naam en toenaam. Dergelijke vragen doen feitelijk een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en bij dergelijke vragen gaat het om informatie die onder het medisch beroepsgeheim valt. Dit staat nog los van dat de medewerkers bij medisch professionals met toestemming van de cliënt verder informatie over de medische historie kunnen opvragen. Zij vraagt de wethouder naar de exacte opdracht en tot in hoeverre de
Pagina 37 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2290
2300
2310
2320
2330
2340
medewerkers van het Wmo-loket mogen beschikken over de door haar bedoelde vragen. Op basis van welke gegevens mag het Wmo-loket de functionele beperkingen objectiveren? Mevrouw Van Gemert (SP) stelt diezelfde vraag voor de autorisatie van de Buurtteamorganisaties. In de beleidsregels staat duidelijk dat of het Wmo-loket of het Buurtteam indiceren. Wethouder Jongerius zet uiteen dat wanneer de hulpverleningsinstantie een beschikking moet afgeven zij in die beschikking te maken heeft met een in medische termen te beschrijven aandoening op basis waarvan een cliënt in aanmerking wil komen voor een voorziening vanuit het Wmo-loket. Dat betekent dat gegevens nodig zijn of van de arts of van de keuring die vanwege de gemeente is uitgevoerd. Over de gegevens die daarbij op tafel komen, zal het gesprek gevoerd worden met de cliënt. Anders is de beschikking niet af te geven. Mevrouw De Regt (GroenLinks) hecht eraan dit heel scherp te krijgen. Zij herhaalt haar vraag. Gaat het om de medische aandoening of om de functionele beperkingen bij activiteiten in het dagelijks leven? Wethouder Jongerius zet uiteen dat wanneer de functionele beperking vastgesteld moet worden door een medicus, dat óf aan het begin van de toekenning bij het Wmo-loket gebeurt, óf door de specialisten van het Wmo-loket zelf die vaak ook een medische achtergrond hebben, dan wel door de huisarts of een keuringsarts een onderzoek te laten doen. Op basis van de informatie die daarbij op tafel komt, zal een besluit worden genomen over de mogelijke voorzieningen. Die desbetreffende informatie wordt meegenomen in de afweging. Dat geldt in het bijzonder wanneer niet duidelijk is welk recht iemand heeft. Gevraagd is naar de consequenties van de uitspraak Datumeradeel. Het college verwacht dat die uitspraak voor Utrecht geen gevolgen heeft. Het college blijft hulp in de huishouding bieden binnen het kader van de Wmo. Het resultaat dat met de collectieve voorziening gehaald moet worden, heeft het college gedefinieerd in de beleidsregels: HBH 2014 en 2015. Personen die hulp nodig hebben, krijgen maatwerkmodules geboden. Het resultaat is beschreven in de beleidsregels. De herindicaties zijn daarop gebaseerd en het college baseert de herindicaties op de persoonlijke situatie van de cliënten en het college biedt cliënten een overgangstermijn tot 22 maart 2015. Het college verwacht daarom niet dat deze uitspraak voor Utrecht gevolgen heeft. Gevraagd is in hoeverre het college gecommuniceerd heeft over de aanvullende modules. Het college heeft steeds gecommuniceerd dit te moeten beoordelen. Die beoordeling was nodig om te kunnen bekijken of aanvullende modules nodig zouden zijn. Het ging het college hierin om de reden voor de beoordeling. De ondersteuning bij de HBH beoordeelt de organisatie op basis van het schoonhouden van het huis. Zij herhaalt dat het college de beperking niet heeft gecompenseerd maar het college faciliteert een persoon op de hulp die praktisch gezien nodig is al of niet in samenwerking met de omgeving. Gevraagd is naar de consequenties van de beleidsregels die betrekking hebben op de mantelzorg voor de persoon die in de voorgaande situatie vanuit de mantelzorg ondersteuning kreeg. De wethouder zet uiteen dat iedereen altijd opnieuw een aanvraag kan indienen indien de omstandigheden veranderen. Iedere cliënt kan een herindicering vragen. Mevrouw Van Gemert (SP) gaat het niet om de mogelijkheid een herindicatie aan te vragen wanneer de mantelzorg zou wegvallen. Het gaat haar om de omgekeerde situatie. Gesproken is over kwaliteitseisen bij de huishoudelijke hulp. Daarbij gaat het om situaties waarin een mantelzorger de huishoudelijke hulp levert. Stel de huishoudelijke hulp is niet goed en het gaat om kwetsbare, niet weerbare ouderen, mensen die niet assertief zijn. Vaker is in de raad aandacht gevraagd voor onder meer ouderenmishandeling. Die problemen spelen op dit moment. Het is mogelijk te maken te krijgen met “geen probleemouderen” in de mantelzorg. Zij noemt een casus waarbij de zoon de mantelzorg op zich had genomen. Die maakt dan kans op allerlei regelingen. De vraag is dan of die vrouw dan nog actief wordt bezocht van de zijde van de Buurtteamorganisatie. Zij denkt dan ook aan fraudes die in het verleden hebben plaatsgevonden in het kader van de PGB. Mantelzorgers zullen het niet altijd expres doen. Soms voelen ze zich bijvoorbeeld gedwongen om in het gesprek met het Buurtteam te zeggen de mantelzorg te zullen verlenen. Op welke manier komt het Buurtteam er achter dat die zorg ook echt wordt verleend? Wethouder Jongerius gaat er vanuit dat de Buurtteamorganisatie bekend is met de mensen met wie zij in contact is. De Buurtteamorganisatie schakelt ook vrijwilligers in om hierop oog te houden. De organisatie zal dit ook oppakken met de sociaal makelaarorganisaties en vrijwilligersorganisaties. Het college werkt het voorstel voor het beleid aangaande de mantelzorg nog nader uit. Dit was in de afgelopen week met betrekking tot de nota Vrijwillige Inzet nog aan de orde. Daarop zal het college nog een nader voorstel doen. Voor wat betreft de PGB-fraude is het nodige anders geregeld. Zodra iemand een PGB wil hebben, moet die persoon dat verplicht regelen via de SVB. Het Rijk heeft dat zo bewust gedaan om fraude met de PGB te voorkomen. Mevrouw Van Gemert (SP) noemde de PGB als voorbeeld. Zij vraagt speciale aandacht van de Buurtteamorganisatie voor het meer vrijwillige karakter van mantelzorg in de eerdere situatie voorafgaand aan het huidige in te zetten beleid. Zij vreest dat sommige mensen zich verplicht voelen om de mantelzorg op zich te nemen. Zij vraagt zich af of de uitvoering daarvan altijd evenveel uit het hart is als in de eerdere situatie. Zij vraagt daarvoor aandacht. Zij vraagt de wethouder dit onder de aandacht te brengen bij de Buurtteams. Mevrouw Tielen (VVD) merkt op dat nogal in generalisaties gesproken wordt. Uiteraard heeft mevrouw Van Gemert gelijk. Wanneer iemand de partner is van iemand die zijn geheugen steeds meer verliest en die hebben ook wel eens ruzie zoals andere getrouwde stellen, en het eten is een keer niet zo lekker - zij vermoedt niet dat de samenleving met het nu voorliggende het walhalla tegemoet gaat. Het was ook in de eerdere situatie geen
Pagina 38 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2350
2360
2370
2380
2390
2400
walhalla. Zij is daarom geen voorstander van het scheppen van beelden vanuit generalisaties. In haar beleving is de vraag van mevrouw Van Gemert of achter de voordeur gekeken wordt wanneer ooit een contact is geweest over de mantelzorg. Zij stelt voor die vraag te beantwoorden en alle andere beelden te laten voor wat ze zijn. Mevrouw Van Gemert merkt op niet bezig te zijn met generalisaties. Zij schept bovendien geen beeld. De commissie is hier bijeen om na te gaan of het systeem waterdicht is en of er uitzonderingen zijn waarvoor het bestuur aandacht nodig heeft. Zij spreekt niet over een echtelijke ruzie wanneer het eten een keer niet lekker is. Ze spreekt over een situatie met een meerderjarige zoon van 18 jaar die de mantelzorg gaat verlenen. Mensen van die leeftijd zijn niet altijd even gemakkelijk. Zij vraagt of vanuit de hulporganisatie voor de uitzonderingen van de enorme groep mantelzorgers met wie het goed gaat voldoende aandacht bestaat. Zij handhaaft haar vragen. De voorzitter stelt voor dat de wethouder zich beperkt tot het antwoord op de vraag of de mantelzorg voldoende wordt gemonitord. Wethouder Jongerius antwoordt dat de mantelzorg haar enorm aan het hart gaat. In dit verhaal is de mantelzorger heel hard nodig voor de te leveren ondersteuning. Het is het college er alles aan te doen om de mantelzorger de ondersteuning te geven zodat die niet wordt overvraagd. Daarvoor is het steunpunt Mantelzorg ingericht. De organisatie van de Buurtteams heeft nadrukkelijk ook de samenwerking op het oog met de mantelzorgers, met de informele zorg en zal daarop nauwlettend zijn. Het voordeel van de Buurtteamorganisatie is dat die buurtgericht werkt. De wethouder heeft al enkele keren bij enkele Buurtteamorganisaties mogen kijken. Dan is te zien dat de organisatie zicht heeft op wat er gebeurt in een dergelijk gebied. Van belang is dat goed zicht is op de betekenis daarvan voor de mensen die om deze mensen heen de zorg verlenen anders dan eerder de hele stad doorgefietst moest worden omdat iemand bij een instelling werkte die klanten had over de hele stad. De wethouder verwacht niet dat het systeem helemaal waterdicht zal worden. Zij benadrukt nog een keer dat het college werkt aan een nadere invulling aan de ondersteuning van de mantelzorg. Vragen zijn gesteld over kwaliteitseisen aan de hulp in de huishouding. De afdeling contractbeheer draagt daarvoor zorg. Die afdeling heeft een belangrijke taak om periodiek in overleg te treden met deze organisaties. Die houdt ook de klachtenregistratie bij om dit aan de orde te stellen in de gesprekken. Zij zullen daarop letten en hebben daarmee ervaring met ook als het gaat om andere trajecten die de gemeente inkoopt. De Wmo kent geen inkomensgrens. Iedereen kan gebruik maken van de ondersteuning vanuit de Wmo. Wel kunnen aan mensen met een hoog inkomen hogere eigen bijdragen gevraagd worden op basis van het inkomen. Mensen met een hoog inkomen zijn niet uitgesloten. Voor wat betreft de drie loketten gaat het niet om loketten waar mensen heen kunnen. Het loket voor de regionale toegang is niet voor de individuele voorziening. De Buurtteamorganisatie en het Wmo-loket registreren in hetzelfde systeem. Daarin is geen dubbeling mogelijk waardoor partijen weet zouden hebben van elkaar wie waarop een beroep doet. Mevrouw De Regt (GroenLinks) stelt als aanvullende vraag of dat betekent dat het Buurtteam altijd inzicht heeft in een aanvraag in de buurt waarin het Buurtteam werkt wanneer die aanvraag ingediend wordt bij het Wmoloket. Ze stelt deze vraag omdat zij zich kan voorstellen dat vanuit privacy overwegingen bewoners zich juist niet tot het Buurtteam zullen wenden maar liever de relatieve anonimiteit van het Wmo-loket zullen verkiezen bij een aanvraag. Ze vraagt of dat mogelijk is. En zo ja, of die gegevens dan inzichtelijk zijn voor het Buurtteam aangezien ze in hetzelfde systeem werken. Wethouder Jongerius stelt een uitgebreide notitie over de regeling binnen de Buurtteamorganisatie van de privacy in het vooruitzicht. Zij zou zich kunnen voorstellen aan de hand daarvan dit soort vragen mee te nemen: hoe is dit technisch en procesmatig gezien geregeld? Zij stelt voor dit gesprek dan verder te voeren. Zij vervolgt zijn beantwoording. Mevrouw Broeksma (Student & Starter) vraagt opheldering over de financiële middelen. Zij heeft begrepen dat een hogere financiële bijdrage niet geldt voor de huishoudelijke hulp en dat toch gesproken is over dat dan weliswaar niet gekeken wordt naar het inkomen, maar dat in de gesprekken de financiële mogelijkheden wel aan de orde gesteld zullen worden. Daaruit begreep zij dat dit niet zou mogen in de Wmo. Zij wil dan graag weten in hoeverre daarop dan weer gestuurd wordt in de indicatie voor de huishoudelijke hulp. Wethouder Jongerius legt de vraag voor aan de ambtelijke ondersteuning. De heer Van Leeuwen (ambtelijke ondersteuning Meedoen naar Vermogen) zet uiteen dat bij HBH ook een eigen bijdrage geldt. In de gesprekken met cliënten komt ook dit soort informatie aan de orde. Zoals in de regeling staat, is een voorziening zoals de hulp bij het huishouden, niet af te wijzen om financiële redenen. Iemands financiële mogelijkheden kunnen wel onderdeel vormen van het gesprek. Het gesprek is een systeem dat gezamenlijk is aangegaan en daarin wordt gekeken naar de mogelijkheden van de mensen om zelf in hun ondersteuning te voorzien. Daarbij zijn dan de financiële mogelijkheden betrokken. Dat is iets anders dan dat het hier gaat om een juridische grond voor een afwijzing. Dat laatste is opgenomen in de beleidsregels. De heer Derks (PvdA) vraagt zich af of hij het met deze informatie beter gaat begrijpen of minder. Hij begrijpt nu dat bij de HBH sprake kan zijn van een eigen bijdrage. Hij neemt aan dat die geldt voor zowel voor de basis van anderhalf uur in de week en 78 uur per jaar als voor de maatwerkmodules. Dan is er ook nog zoiets als de huishoudelijke toeslag. Hij vraagt of dit betekent dat situaties gaan ontstaan waar tegelijkertijd de cliënt te maken heeft met een eigen bijdrage én een toeslag. Hij heeft begrepen dat die toeslag ruimhartig wordt toegekend daarvoor worden ruimhartig de criteria toegepast. Hij vraagt daarop verheldering van de wethouder.
Pagina 39 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014
2410
2420
2430
2440
2450
Wethouder Jongerius zal een toelichting geven op de toelage voor de hulp bij de huishouding. De gemeente heeft extra middelen ontvangen vanuit het Rijk. De gemeente heeft voor een periode van twee jaar 2 × 3.381.000 euro ontvangen. Dat betekent dat Utrecht ruimte heeft om te stimuleren dat werkgelegenheid overeind blijft in de hulp bij het huishouden. Utrecht doet dat samen met de aanbieders. Die aanbieders kunnen tegen een bedrag van ongeveer 10 euro extra uren inkopen. Dat staat los van de beoordeling of iemand in het kader van de Wmo recht heeft op hulp in het huishouden I of II. En wat zojuist werd ingebracht mag niet gezegd worden dat wanneer iemand een hoger inkomen heeft hij of zij dat aanbod niet krijgt. Hierover zal het college nog uitgebreid communiceren. Het college werkt momenteel aan de vormgeving hiervan. De heer Derks (PvdA) vraagt of dat betekent dat een cliënt aan de ene kant een eigen bijdrage opgelegd kan krijgen en tegelijkertijd wanneer extra ingekocht zou worden de cliënt een voucher toe te kennen is om het goedkoper te doen dan wanneer hij het helemaal zelf zou moeten financieren. Wethouder Jongerius antwoordt bevestigend. Zij licht aanvullend toe de eigen bijdragen van cliënten bij elkaar op te tellen. Dat wordt bewaakt, is begrensd en afhankelijk van het eigen inkomen zodat iemand niet oneindig eigen bijdragen moet betalen. Daarom wordt de eigen bijdrage vastgesteld door een en dezelfde instantie. Zij vervolgt haar beantwoording. Mevrouw Baș maakte opmerkingen over het 3D-krantje. Het krantje geeft informatie over de drie decentralisaties. De wethouder heeft een feitelijke onjuistheid gezien. Dit was bedoeld voor alle Utrechters om te weten wat er gaat gebeuren op dit terrein. Dit is niet hetzelfde als de communicatie richting de cliënten. Dat is een heel ander traject. Het college heeft ook daarvoor een plan gemaakt. Dat plan loopt momenteel. De cliënten worden geïnformeerd over de consequenties voor de cliënt door hun huidige aanbieder. Dat leek ook de betrokken instellingen de beste manier om mensen goed te informeren. Daarnaast vond een flink aantal bijeenkomsten plaats met de aanbieders om hen de boodschap van de gemeente te geven en met hen af te stemmen over de voortgaande communicatie met klanten. Het krantje is niet bedoeld om individuele klanten te informeren. Over de integrale PGB in het kader van 3D komt het college nog te spreken met de raad. Die vraag is ook al eerder aan de orde gekomen. Mevrouw Baș (D66) merkt op dat de vraag ook gesteld is hoe de informatievoorziening aan mantelzorgers verloopt. Ze vraagt of die informatie gegeven wordt op dezelfde wijze als de bestaande aanbieders die informatie geven. Wethouder Jongerius antwoordt op die vraag te zullen terugkomen. De wethouder vindt het van belang dat ook mantelzorgers op een goede wijze geïnformeerd zijn. De regel is in de hulpverlening in de Nederlandse taal te communiceren. Dat is ook de opdracht aan de Buurtteamorganisatie. De wethouder weet niet hoe dit was in de praktijk. Het is echter niet de bedoeling om tegen mensen te zeggen dat ze hun eigen taal niet meer mogen spreken. De voertaal is Nederlands. Wanneer het nodig is en iemand spreekt de Nederlandse taal niet goed genoeg, zal het mogelijk zijn om hulp te organiseren zodat de hulpverleners de cliënten kunnen verstaan en zij hen uitleg kunnen geven. In eerste instantie wordt dan gedacht aan de omgeving van de cliënt. De vraag of 15 euro teveel of te weinig is, beantwoordt de wethouder met in herinnering te brengen dat de raad dit bedrag heeft vastgesteld in 2011. Als het gaat om toegankelijkheid bedoelt het college ook de fysieke toegankelijkheid van het Buurtteam. Alle buurthuizen zijn fysiek toegankelijk. In de meeste gevallen zullen de Buurtteamorganisaties in buurthuizen domicilie hebben gekozen. Binnenkort worden de adressen vanaf 1 januari 2015 van de Buurtteamorganisaties gecommuniceerd. De wethouder neemt de vraag over in hoeverre de privacygegevens van de netwerken gewaarborgd zijn, mee in de discussie over de privacy. Mevrouw Metaal (CDA) had een vraag gesteld over de implicaties van de regel dat ouders verantwoordelijk zijn voor leren omgaan van leidsters op het kinderdagverblijf met een kind met een beperking omdat dat de “gebruikelijke hulp van de ouders” is.
2460
Mevrouw De Regt (GroenLinks) had om een letterlijke aanpassing van een beleidsregel gevraagd met betrekking tot de ondertekening van het ondersteuningsplan. Dat plan wordt altijd ondertekend door een medewerker en door een aanvrager. Mocht de aanvrager het plan niet willen ondertekenen, dat dan de aantekening wordt gemaakt om welke redenen de aanvrager niet wil ondertekenen. Wethouder Jongerius zal schriftelijk terugkomen op de vraag van mevrouw Metaal. Het voorstel van mevrouw De Regt klinkt haar goed in de oren. Zij licht toe dat het de bedoeling is dat het plan ondertekend wordt door de aanvrager. De wethouder denkt dat het goed is om in het geval een cliënt niet wil ondertekenen de informatie over waarom hij niet wil ondertekenen hierin op te nemen. Mevrouw De Regt (GroenLinks) merkt op dat letterlijk is geschreven op pagina 6 dat het verslag of het ondersteuningsplan wordt ondertekend indien de klant dat wenst. Daarover gaat haar opmerking. Op pagina 7 leest zij daarover ook een opmerking. Zij vraagt de aandacht van de wethouder voor dezelfde formulering op twee verschillende plekken. Zij stelt voor in plaats van “indien de klant dat wenst” op te nemen “er wordt
Pagina 40 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 2470
ondertekend door de medewerker en de aanvrager”. Waaraan dan toegevoegd wordt: “In het geval de aanvrager niet wenst te ondertekenen de reden voor die wens genoteerd wordt in het ondersteuningsplan.” Mevrouw Metaal (CDA) attendeert de wethouder in dit verband op pagina 4 van de beleidsregels onder het deel “voorliggende voorzieningen”. De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen. Daarmee rondt zij de bespreking van dit agendapunt af.
2480
21. Beantwoording rondvragen, opmerkingen Gemeenschappelijke Regelingen en toezeggingenlijst wethouder Jongerius De vraag van mevrouw Metaal over de gerechtelijke uitspraak met betrekking tot een casus in Dantumadeel is meegenomen in de beantwoording van de vragen van de commissie in de behandeling van het voorgaande agendapunt, te weten: “Het college blijft hulp in de huishouding bieden binnen het kader van de Wmo. Het resultaat dat met de collectieve voorziening gehaald moet worden, heeft het college gedefinieerd in de beleidsregels: HBH 2014 en 2015. Personen die hulp nodig hebben, krijgen maatwerkmodules geboden. Het resultaat is beschreven in de beleidsregels. De herindicaties zijn daarop gebaseerd en het college baseert de herindicaties op de persoonlijke situatie van de cliënten en biedt cliënten een overgangstermijn tot 22 maart. Het college verwacht daarom niet dat deze uitspraak voor Utrecht gevolgen heeft.” De voorzitter sluit de vergadering om 23.15 uur.
Pagina 41 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 2490
Lijst van toezeggingen d.d. 9 december 2014 Burgemeester
2500
2510
Openbare Orde en Veiligheid Ontwerpraadsvoorstel Gemeenschappelijke regeling VRU -
-
De burgemeester gaat namens de gemeente Utrecht bij het VRU een tweetal zaken voorleggen: 1. De juridische interpretatie van Artikel 3.4.5. Dit in die zin dat hij er naar streeft, de optimale informatieverstrekking door hem richting de Raad (eventueel onder oplegging van geheimhouding) blijvend te waarborgen. 2. De burgemeester gaat namens de Raad bij de VRU voorleggen dat begrotingswijzigingen welke gevolgen hebben voor het te leveren product aan de raden worden voorgelegd. De burgemeester gaat het voornoemde verwoorden in een zienswijze aan het VRU en het raadsvoorstel daar als zodanig op aanpassen (en ter toetsing voorleggen aan de Griffie). De burgemeester zegt verder toe het VRU te verzoeken de raden regelmatig via informatiebijeenkomsten in brede zin bij te laten praten.
Wethouder Kreijkamp Financiën Ontwerpraadsvoorstel ‘OZB verordening 2015’ De wethouder zal bij de VJN de correctiefactor voor het volgende jaar alsmede het staatje m.b.t. de opbouw van de OZBopbrengst bekend maken. 2520
Onderwijs Ontwerpraadsvoorstel ‘Verordening voorzieningenhuisvesting onderwijs gemeente Utrecht 2015’ De wethouder zal voor de VJN rapporteren over het onderhoud van de gymzalen, het overleg met de schoolbesturen over hun bekostiging van de huisvesting in monumenten, alsmede over de demarcatielijst.
Wethouder Jansen 2530
2540
Sport Commissiebrief ‘Europees Kampioenschap Vrouwen 2017 De wethouder zal de commissie richting het toernooi informeren rondom de spin-off en side-events. Sport Bespreking Expertmeeting LHBT - De wethouder zal in zijn overleg met FCU de LHBT-acceptatie op de agenda zetten en hierover de commissie een terugkoppeling verstrekken. - De wethouder zal vanuit de gemeente bij zijn overleggen met de VSU, sportverenigingen en bondsbesturen geregeld de LHBT-acceptatie via kadervorming, het pedagogisch klimaat en de opname van LHBT-acceptatie in de statuten bij verenigingen onder de aandacht brengen. - De wethouder neemt de suggestie voor een zgn. ‘regenboogzebrapad’ bij de Galgenwaard mee in het college.
Pagina 42 van 43
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 9 december 2014 Wethouder Geldof 2550
2560
Organisatievernieuwing Motie 2014/77: Gebruik dierproefvrije en biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen De wethouder meldt dat de aanbesteding schoonmaakmiddelen voor het Utrechtse Vastgoed begin 2015 opgestart zal worden. Hierin zal de eis van volledige biologische afbreekbaarheid voor alle typen oppervlakteactieve stoffen opgenomen worden. Daarnaast zal opgenomen worden: - als eisen: dat het bedrijf alleen dierproeven doet uitvoeren indien wettelijk (REACH) vereist is; wanneer geen alternatieve testmethode kan worden toegepast en uitsluitend voor de veiligheid en bescherming van mens en milieu; - als wens: vragen wat het bedrijf doet in elke fase van de productontwikkeling om hun reinigingsmiddelen ‘proefdiervrij’ te krijgen. Een hogere score kan verkregen worden indien het bedrijf regelmatig gecontroleerd wordt; geen dierproeven uitvoert en geen opdracht geeft tot het uitvoeren van dierproeven; borgt dat alle ingrediënten in de keten niet worden getest op dieren. Wethouder Jongerius
2570
Welzijn Raadsbrief beleidsregels WMO - De wethouder zal de raad op basis van monitoring vanaf 2015 per kwartaal een rapportage sturen, daarbij wordt o.a. de onafhankelijke cliëntenondersteuning meegenomen. - De wethouder herhaalt haar eerdere toezegging dat zij op korte termijn (voor het kerstreces) met een notitie komt t.a.v. de privacybescherming. - De wethouder informeert de commissie nog nader over de ondersteuning aan mantelzorgers en de voorliggende voorziening/kinderopvang. - De wethouder neemt de wens van de GroenLinks fractie tot aanpassing van de beleidsregel mee naar het college. De aanpassing betreft het in de beleidsregel m.b.t. het 'ondersteuningsplan' opnemen dat ondertekening van het plan door medewerker en klant wordt uitgevoerd. Als de klant niet wenst te ondertekenen wordt dat met motivering opgenomen op het ondersteuningsplan.
Pagina 43 van 43