Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens & Samenleving Postadres Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030 - 286 10 69 Fax 030 - 286 15 18 www. www.utrecht.nl/gemeenteraad
Verslag openbare vergadering commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013 Verslag door:
10
20
30
Geertjan Benus (in opdracht van de griffie, eindredactie vóór aanbieding van het verslag aan de griffie). Datum verslag: 30 mei 2013 Vaststelling verslag: De commissie stelt dit verslag definitief vast in de vergadering van 2 en 4 juli 2013. Eventuele wijzigingen op dit verslag worden verwerkt in het verslag van die vergadering. Aanwezig: 21 mei ’s middags: De voorzitter de heer W. Buunk, de burgemeester A. Wolfsen en de wethouders M. de Rijk, H. Spigt, en voorts de leden: mevrouw A.H. de Boer (GroenLinks), mevrouw M. Haage (PvdA), mevrouw R.M. Crowe (D66), de heer E. Smid (CDA), de heer J. Wijmenga (ChristenUnie), mevrouw C. Hakbijl (CDA), de heer M.H. Dijk (VVD), de heer V. Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht), de heer M.E. Eggermont (SP), de heer R. Kuijper (GroenRechts), de heer D. Tegelberg (GroenRechts). Voorts is aanwezig de heer M. Kiewik (commissiegriffier). 21 mei ’s avonds: De voorzitter, de heer S. de Vries, de wethouder J. Kreijkamp, V. Everhardt en F. Lintmeijer, de burgemeester Wolfsen, en voorts de leden: de heer J.L. Ravesteijn (GroenLinks), mevrouw Bottse (GroenLinks), mevrouw Hamid (GroenLinks), mevrouw S.M.L. Bottse (GroenLinks), de heer B. van der Roest (PvdA), mevrouw S. Baş (D66), de heer L. Roodenburg (D66), mevrouw C. Hakbijl (CDA), de heer J. Rijpma (VVD), de heer D.E. Ikkersheim (VVD), de heer T. Schipper (SP), mevrouw N.M. van Gemert (SP), de heer M. van der Sloot (ChristenUnie), de heer P.K. Jongma (GroenRechts), de heer D. Tegelberg (GroenRechts). Overigens is aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier). 23 mei ‘s middags: De voorzitter, de heer V. Oldenborg, de wethouders V. Everhardt en H. Spigt, de leden, mevrouw M. Mos (GroenLinks), mevrouw P.G.E. Wijntuin, (GroenLinks), mevrouw J. Hamid (GroenLinks), de heer Koopmans (PvdA), mevrouw B. Dibi (PvdA), mevrouw A. Vink (D66), mevrouw S. Baş (D66), de heer M. van Ooijen (ChristenUnie), mevrouw M. Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht), de heer E. Smid (CDA), de heer S. van Waveren (CDA), de heer M.H. Dijk (VVD), de heer M. van Ooijen (ChristenUnie), mevrouw N.M. van Gemert. Voorts is aanwezig de heer M. Kiewik (commissiegriffier). En overigens: Ambtelijke vertegenwoordigers van gemeentelijke afdelingen. Niet aanwezig: 0. 1. 2. 3.
Inhoudsopgave Opening en mededelingen.......................................................................................................................... - 2 Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten............................................................. - 2 Verslagen van de commissie Mens en Samenleving.................................................................................. - 3 a. Verslag van de openbare vergadering van de Commissie Mens en Samenleving van 16 en 18 april 2013 - 3 b.
4. 5. 6. 7. 8. 40 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Verslag subcommissie Financiën d.d. 11 maart 2013 - 3 -
Ingekomen stukken..................................................................................................................................... - 3 Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders. ................................................... - 3 1ste technische begrotingswijziging in 2013................................................................................................. - 4 Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder Spigt....................................................................................................................... - 4 Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder Spigt....................................................................................................................... - 4 Protocol agressie tegen college- en raadsleden......................................................................................... - 4 Vaststellen integraal Veiligheidsplan 2013 - 2014....................................................................................... - 7 Coffeeshopbeleid 2013............................................................................................................................. - 12 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten burgemeester Wolfsen .................. - 23 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten wethouder Lintmeijer..................... - 23 Transitie cultuureducatie: van aanbod naar vraaggestuurd ...................................................................... - 23 -
Pagina 1 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
50
60
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Vernieuwend Welzijn ................................................................................................................................ - 33 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten wethouder Kreijkamp .................... - 37 Commissiebrief inzake handhavingsprogramma’s.................................................................................... - 38 Voortgang decentralisatiedossiers............................................................................................................ - 44 Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten wethouder Spigt ............................ - 56 Toezegging registratie keukentafelgesprekken......................................................................................... - 56 Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder Spigt..................................................................................................................... - 59 Lijst van toezeggingen....................................................................................................................................... - 60 1. Opening en mededelingen Opening 21 mei in de middag De voorzitter, de heer Buunk, opent de vergadering omstreeks 14.00 uur en verwelkomt de aanwezigen. Punten van de burgemeester en van wethouder De Rijk staan op de agenda. In de avondvergadering zullen de handhavingprogramma’s behandeld worden. Bij de handhavingprogramma’s gaat het om integraal beleid waarbij meerdere portefeuilles betrokken kunnen zijn en vrijwel het voltallige college verantwoordelijkheid draagt. Het college wordt vertegenwoordigd door de burgemeester. De voorzitter brengt enkele punten in ter organisatie van de ambtelijke ondersteuning en ter nadere definiëring van de orde in de vergadering. Mededeling wethouders Geen.
70
Mededelingen vanuit de commissie Geen. Heropening 21 mei in de avond De voorzitter, de heer De Vries, heropent de vergadering omstreeks 20.00 uur. Hij heet iedereen welkom. Het voorstel transitie Cultuureducatie, de Raadsbrief Vernieuwend Welzijn en de commissiebrief inzake de handhavingsprogramma’s staan op de agenda. Voorstellen die de commissie de A status meegeeft komen aan de orde in de raadsvergadering van 30 mei. Wanneer de commissie voorstellen de B-status geeft, komen ze aan de orde in de vergadering van de raad op 20 juni. Op 10 en 12 juni behandelt de commissie de jaarstukken 2012 en de Voorjaarsnota 2013.
80
90
Mededelingen van de wethouders Geen. Heropening op 23 mei omstreeks 14.00 uur De voorzitter, de heer Oldenborg, heropent de vergadering omstreeks 14:00 uur. Agendapunten uit de portefeuille van wethouders Spigt en Everhardt zijn aan de orde. Een belangrijk onderdeel van dit deel van de vergadering zullen de decentralisatiedossiers zijn. De eerstvolgende reguliere vergadering van deze agenda vindt plaats op 2 en 4 juli Hij deelt mee dat 14 mei aanstaande een extra vergadering zal plaatsvinden in de aanloop naar het later in het jaar te ontvangen raadsvoorstel Kadernota Meedoen naar Vermogen en Kadernota Zorg voor Jeugd. Hij vraagt hiervoor de aandacht van de leden van de commissie. De heer Van Ooijen 10 zal minuten verlaat acte de présence geven. Mededelingen van de commissie Geen. Mededelingen van de Burgemeester en Wethouders Geen.
100
2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de middagvergadering van 21 mei 2013 De voorzitter stelt vast dat de commissie de agendapunten 6, 9, 10 en 11 zal bespreken. Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de avondvergadering van 21 mei 2013 De voorzitter stelt vast dat de commissie de agendapunten 14 (75 minuten maximaal 5 minuten per fractie), 15 (45 minuten 2 minuten per fractie), 17 (een uur, 4 minuten per fractie) aan de orde zal stellen.
Pagina 2 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de middagvergadering van 23 mei 2013 De voorzitter stelt vast dat de commissie de agendapunten 18 en 20 aan de orde zal stellen.
110
3. Verslagen van en voor de commissie Mens en Samenleving a. Verslag van de openbare vergadering van de Commissie Mens en Samenleving van 16 en 18 april 2013 Het verslag wordt als volgt vastgesteld: Bladzijden 1 t/m 18 Conform vastgesteld. Bladzijden 18 t/m 27 Vastgesteld met de volgende tekstuele wijzigingen: Ontvangen tekstuele opmerkingen van de heer Schipper (SP) Regel 1129: Vervangen door: “De heer Schipper (SP) merkt op dat de leerlingen worden vervoerd per bus. Het is logisch om dan ook bij de bepaling van de afstand uit te gaan van autokilometers. Dat heeft niets te maken met de beginselen van duurzaamheid.”
120 Bladzijden 27 t/m 43 Conform vastgesteld. b. Verslag subcommissie Controle en Financiën d.d. 11 maart 2013 Is ter kennisgeving aangenomen. 4. Ingekomen stukken Geen ingekomen stukken.
130
140
5. Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders. Middagvergadering 21 mei 2013 Mevrouw Haage (PvdA) stelt het televisieprogramma Nachtwacht aan de orde en wil weten of daadwerkelijk is ingebroken in een woning in Utrecht voor het vermaak van het publiek en of de schade vergoed zal worden. Zullen de presentator van het programma, zijn maatje en de cameraploeg worden aangehouden? Welke stappen kunnen genomen worden tegen het programma? Avondvergadering 21 mei 2013 De heer Ravesteijn (GroenLinks) stelt vragen namens zijn collega mevrouw Mos over de webpagina Wiki Utrecht. Het college lanceerde die op 15 april om bewoners en ondernemers te betrekken bij grote maatschappelijke vraagstukken in de stad. Een dikke maand later zijn de reacties zeer summier en op één hand te tellen. Hij vraagt naar de verwachting van het college bij de lancering van deze webpagina. Heeft het college enig idee hoe het komt dat zo weinig mensen reageren? Wat gaat het college doen om het aantal reacties te vergroten? De heer Rijpma (VVD) vraagt naar aanleiding van berichtgeving over de Utrechtse Spelen in de media in de afgelopen dagen. Zijn fractie vraagt zich af of het mogelijk is inzicht te krijgen in de jaarstukken die voor 1 mei moeten zijn ingeleverd met daarbij mogelijk een kleine duiding. De VVD is erg benieuwd naar hoe het er in financieel opzicht voor staat. Hij stelt deze vragen mede namens mevrouw Hakbijl van het CDA.
150
160
Middagvergadering 23 mei 2013 Mevrouw Mos (GroenLinks) is blij met de commissiebrief van het college over het tegemoet stellen van de aanpak van de jeugdwerkloosheid die nu in de maak is. Zij geeft wethouder Spigt graag iets mee in dat kader. De groep allochtonen is oververtegenwoordigd in de doelgroep van Jeugdwerkloosheid. Ongeveer 10 jaar geleden bestond het initiatief van de Rabobank Help een Kanaleneilander aan een Stage. Uit de Gemeenteraad in de wijkbijeenkomsten in Zuidwest was te zien dat veel potentie bestond onder ondernemers en zzp-ers om juist daarmee aan de slag te gaan. Vechtclub XL gaf ook aan daarmee iets te willen. Zij vraagt de wethouder om in samenwerking met de wethouder Economische Zaken en de wethouder Wijken Zuidwest na te gaan of hiervoor een pilot in het leven is te roepen naar analogie van het succesvolle project van 10 jaar geleden. Lijst van toezeggingen Met betrekking tot de toezegging van 12 februari 2013 ontving de commissie een brief over Social Return. Maar daarmee kan deze toezegging niet zijn afgehandeld. Een van toezeggingen was namelijk ook dat de wethouder de commissie gaat informeren over het aantal mensen dat via Social Return in dienst is bij de gemeente. Zij mag hopen dat het college de toezegging eerder gestand doet dan met een nieuw voorstel voor Social Return in 2014. Zij vraagt om deze reden de toezegging op de lijst te handhaven.
Pagina 3 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
6. 1ste technische begrotingswijziging in 2013 Het gaat om een raadsvoorstel. De vraag is of de commissie ermee akkoord gaat dit door te geleiden naar de raad. De heer Wijmenga (ChristenUnie) zette een vraag ambtelijk uit en ontving daarop nog geen antwoord. De vraag had betrekking op de kosten voor vaccins. Wanneer deze vraag ambtelijk beantwoord wordt, hoeft deze begrotingswijziging geen bespreking. 170 Wethouder De Rijk stelt een schriftelijke beantwoording in het vooruitzicht. De voorzitter concludeert dat hij ervan uitgaat dat met in achtname van de beantwoording van de schriftelijke vragen deze technische begrotingswijzigingen met de A-status door kan naar de raad van 30 mei. 7.
Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder De Rijk Toezeggingenlijst Geen opmerkingen, geen vragen.
180
Terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen Geen opmerkingen, geen vragen. Beantwoording rondvragen Geen vragen. 8.
190
200
210
Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder Spigt Rondvragen Wethouder Spigt beantwoordt de vraag van mevrouw Mos. Hij verneemt graag met welke mensen in Zuidwest is gesproken. Dan is na te gaan of met hen een project of een onderdeel van een project is op te zetten. Het college komt graag terug bij de commissie over het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Momenteel lopen er verschillende contacten met verschillende organisaties die plannen hebben ingediend. Niet alles is één op één te honoreren. Afspraken moeten gemaakt worden over de beoogde resultaten en op welke wijze de organisaties zich zouden willen inspannen. Het college zoekt ook naar een relatie met het School-Ex programma. Een deel van het Actieplan Jeugdwerkloosheid heeft ook financiering die rechtstreeks naar het onderwijs gaat, bijvoorbeeld naar de ROC’s. De wethouder sprak daarover met Leonard Geluk en hij heeft hem verteld dat hij zoveel mogelijk synergie probeert te bewerkstelligen om zowel de middelen van het Actieplan Jeugdwerkloosheid die naar de gemeente komen als die naar het onderwijs gaan te bundelen om aldus een maximaal resultaat te behalen. Hij verneemt graag na de vergadering met welke mensen gesproken is in Zuidwest. Dan komt hij daarop terug bij het actieplan. De wethouder wilde in het kader van Social Return de desbetreffende toezegging niet afdoen met de aan de commissie toegezonden brief. Deze brief geeft een tussenstand. Gelet op het voorstel dat er lag en gelet op de gemaakte opmerkingen door verschillende werkgevers die met Social Return te maken hebben, oordeelde de wethouder dat het goed is om die inbreng mee te nemen in een breder voorstel in het najaar voor hoe verder te gaan met Social Return om in ieder geval aan te geven dat hij terugkomt op wat de gemeente nu doet en hoe de gemeente nu doorgaat met de gemaakte afspraken over aanbesteden en over Social Return en over de andere elementen in de toezegging. De wethouder zal in ieder geval de wethouder die over de organisatie gaat vragen hoeveel mensen via Social Return rechtstreeks bij de gemeente in dienst zijn. Mevrouw Mos (GroenLinks) antwoordt desgevraagd door de voorzitter dat zij de contactpersoon zal leveren. Zij vraagt of de wethouder ook aan de wethouder Organisatie wil vragen of hij een plan zal leveren voor het bereiken van de 5% wanneer de gemeente feitelijk niet zoveel mensen in dienst heeft via Social Return. De voorzitter oppert de mogelijkheid dit rechtstreeks aan wethouder Kreijkamp te vragen bij de Voorjaarsnota. 9. Protocol agressie tegen college- en raadsleden Het gaat hierbij om een raadsvoorstel en een basisafspraak met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag. Het voorstel is om grensoverschrijdend gedrag jegens raadsleden altijd intern te melden. De griffier zal alle meldingen laten registreren in het gemeentelijk incidentenregistratiesysteem. Mevrouw De Boer (GroenLinks) is erg blij met het protocol. Haar fractie vindt het belangrijk dat ook raadsleden veilig hun werk kunnen doen zonder zich daarbij te moeten inhouden vanwege bedreigingen. Zij is ook blij dat in het protocol grensoverschrijdend gedrag duidelijk wordt omschreven zodat duidelijk is dat emoties moeten kunnen, maar dat die niet bij herhaling geuit moeten worden of bedreigingen worden.
Pagina 4 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
220
230
240
Haar fractie zou het goed vinden wanneer dit opgenomen wordt in het handboek voor de volgende raad. Zij vraagt het college daarvoor zorg te dragen. Mevrouw Haage (PvdA) merkt op dat in de politiek werken bijzonder is. Zij vindt dit werk ertoe doen. Soms gaat daarbij eens iets mis vanwege de vele belangen die in het geding zijn. De PvdA is blij dat hierover afspraken gemaakt worden. De belangrijkste daarvan gaat de raadsleden zelf aan als het gaat om de onderlinge samenwerking: dat de raadsleden elkaar steunen in het geval mensen over de schreef gaan. Dan moeten die mensen daarop aangesproken worden. Zij vindt het goed af te spreken het altijd te melden en zij vindt het ook goed dat de griffier hierin een centrale rol speelt. Zij bedankt hem voor de rol die hij in het verleden ter zake heeft gespeeld. Wat haar fractie betreft neemt de raad dit protocol aan in de hoop het nooit meer uit de kast te hoeven halen. Zij trof twee onduidelijkheden aan in het convenant: (1) Onder wie valt de unit risicobeheer? (2) Vallen de kosten voor persoonsbeveiliging onder het Rijk? Of vallen die kosten onder de gemeente omdat het bij de extra surveillancetaken hoort? De heer Smid (CDA) vindt het goed dat het protocol nu voorligt. Hij dankt de dames Haage en Baş voor hun aandringen tot zo’n protocol te komen. Hij heeft respect voor de wijze waarop zij dit deden met de bijeenkomsten die zij daarover hielden. Het protocol werkt alleen wanneer de gemeentelijke organisatie dit levend houdt. Hij denkt dan aan een jaarlijkse bijeenkomst voor mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Hij denkt ook aan een mogelijkheid van bijschaven na twee à drie jaar. Volgend jaar maart zijn nieuwe verkiezingen. Daaruit volgt dat dan een nieuwe generatie is ontstaan van oud raadsleden en oud collegeleden. Dan kan het zijn dat het voormalig raadslid ernstig bedreigd is die dan plotseling in zijn eentje komt staan. De heer Smid stelt voor voor die en dergelijke situaties iets te regelen of een toezegging te doen dat dat geregeld zal worden. Mevrouw Haage (PvdA) vraagt aandacht van de griffie voor anti-agressietrainingen.
250
260
270
De heer Wijmenga (ChristenUnie) dankt het college voor het protocol en de dames die zich daarvoor hard maakten. Hij vraagt in het licht van dit protocol aandacht voor fractiemedewerkers - bijvoorbeeld voor die medewerkers die actief zijn in raadsbijeenkomsten. Niets is voor hen opgenomen in het protocol. Hebben ook zij bijvoorbeeld een meldplicht? De heer Eggermont (SP) vindt meldplicht een stap te ver. Zijn fractie denkt dat het goed is dit zo te regelen voor raadsleden die dit wensen. Dit is wat hem betreft vooral iets dat voor werknemers wordt georganiseerd. In die zin vindt hij het logischer dit te regelen voor fractiemedewerkers. Raadsleden zitten in een andere positie. Het is uiteindelijk altijd een politieke keuze. Hij heeft ervaring met een bedreiging in het verleden waarbij de fractie bewust besloot daarover de openbaarheid niet te zoeken en intern maatregelen te nemen en daarover de politie ook niet in te lichten. Die keuze heeft te maken met hoe mensen kunnen opereren. De SP vindt niet dat het melden van bedreiging is op te leggen. Ook intern in organisaties kunnen zaken wel eens uit de hand lopen die een bedreigend karakter hebben. Dat hoeft zijns inziens ook niet allemaal per se gemeld te worden. Zijn fractie vindt dat het verplichtende karakter van het voorstel niet juist is. Zijn fractie zou ook graag de regie willen blijven houden over de gevolgen van een gebeurtenis rond een van de fractiegenoten. Nu wordt de burgemeester aangewezen als woordvoerder. Mevrouw Haage (PvdA) dankt de heer Eggermont voor deze andere invalshoek. Zij ziet het protocol in die zin niet verplichtend als zou een raadslid er per se iets mee moeten. Het protocol biedt haars inziens ruimte om dat niet te doen. Van belang is dat het raadslid niet in zijn eentje komt te staan. Dan is aan diegene die het overkomt altijd nog de keuze om er wel of niet mee naar buiten te gaan. Die oproep spreekt uit het protocol en niet de verplichting om daarmee iets te doen. Zij leest het protocol in die zin iets genuanceerder. Mevrouw De Boer (GroenLinks) hoorde in het verhaal van de SP alsof melding aan de griffie al gelijk staat met aandacht in de media. Zij sluit zich aan bij de opmerking van mevrouw Haage. Na de melding blijven altijd nog sturing en keuzes over. Voor het krijgen van overzicht is de melding van belang. De heer Eggermont (SP) is met de reactie van mevrouw Haage blijer dan met die van mevrouw De Boer. Hij stelt voor het dan helder uit te spreken dat die plicht er niet is. Het begrip meldplicht maakt dat zijn fractie die nuance erin wil brengen zoals hij zei. De regie hoort bij de raadsleden zelf te blijven. Dat hoort hij minder bij GroenLinks. Mevrouw De Boer (GroenLinks) benadrukt het belang van overzicht en het hebben van kennis bij anderen over wat op dit vlak gaande is. Zij vindt melding belangrijk zonder dat dat per definitie tot actie zou moeten leiden. De heer Wijmenga (ChristenUnie) licht toe dat het geenzins zijn bedoeling was om plicht te benadrukken. Het zal uiteindelijk altijd aan iemand zelf zijn om een melding al of niet te doen. Hij kan zich niet voorstellen dat een sanctie gezet wordt op niet melden.
Pagina 5 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
280
De heer Eggermont (SP) concludeert dat wanneer iedereen het erover eens is dat die verplichting niet bestaat, hij aan het voorstel geen problemen ziet. De heer Kuijper (GroenRechts) complimenteert het college met dit protocol. Het protocol is goed, zeker met het oog op de verkiezingen. In het protocol staat “burger”. Hij stelt voor dat begrip te wijzigen in “persoon”. De verantwoordelijkheid ligt ook bij de raadsleden in spe. Hij vraagt of het mogelijk is dat aan te passen.
290
Mevrouw Crow (D66) neemt de dank in ontvangst voor haar fractiegenoot mevrouw Baş. Zij zal die doorgeven. Ze vindt het protocol van groot belang om raadsleden zonder angst hun werk te kunnen laten doen in onze democratie. Zij vindt het mooi om afspraken te maken over het melden van grensoverschrijdend gedrag. Zij vraagt in het licht van de zojuist gevoerde discussie wel hoe zij de frase moet duiden dat grensoverschrijdend gedrag altijd gemeld wordt - zij hoort in dit opzicht verschil tussen de woorden van enerzijds mevrouw De Boer en anderzijds mevrouw Haage en heer Eggermont. Met heer Smid is zij benieuwd naar het resultaat van dit protocol over enkele jaren; zij dacht zelf aan een evaluatie over een jaar bij de afronding van deze raadsperiode. Ze vraagt of de burgemeester daarop wil ingaan. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vindt het goed dat er nu een protocol is; goed om grensoverschrijdend gedrag te melden. Daarvóór zit de stap dat het raadslid zelf bepaalt wat hij of zij grensoverschrijdend vindt. Daaraan is wat hem betreft niet te ontkomen. Wat hem betreft kan dit protocol door naar de raad.
300 De voorzitter concludeert dat verschil in interpretatie bestaat over het begrip meldplicht. De SP heeft een voorbeeld genoemd van een duidelijke bedreiging en een duidelijke keuze daarmee niet in de publiciteit te gaan. Via de griffie zal dit opgenomen worden in het handboek raadsleden. De raad kan ervoor zorgen dat dit gedaan wordt.
310
320
330
340
Burgemeester Wolfsen schetst de voorgeschiedenis van het protocol. Bovendien is het protocol de afronding van het programma Veiligheid in Publieke Taken. Voor de medewerkers zijn hiermee mooie protocollen ontwikkeld. Volksvertegenwoordigers moeten volstrekt in vrijheid hun werk kunnen doen. De burgemeester is het eens met de heer Oldenborg dat als het gaat om grensoverschrijdend gedrag daarin altijd een weging zit. Zodra iemand in die afweging zit, treedt het protocol in werking en zal de persoon in kwestie gaan melden. Hij beschouwt het als collegiaal om de afspraak te maken grensoverschrijdend gedrag te melden. Dat gaat dan om niet meer dan een kale melding bij de griffier. Aangifte doen is iets anders. Zo ook het al of niet hiermee in de publiciteit gaan. Het gaat niet om een aangifteplicht. Het is ook geen plicht om de publiciteit te zoeken. Het gaat om een collegiale norm grensoverschrijdend gedrag intern te melden. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de persoon in kwestie zelf de regie houdt over wat er vervolgens mee gebeurt. Zo gaat dat ook met medewerkers in dienst van de gemeente. Dit geldt in nog sterkere mate voor raadsleden. De unit Risicobeheer heeft te maken met onder meer verzekeringen en die unit zit tegenwoordig bij Interne Bedrijven, een kleine afdeling die over alle risico's gaat die de gemeente kunnen treffen. De kosten van persoonsbeveiling worden door het Rijk gedragen wanneer de bescherming onder het regime valt van het DKPD: Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. Wanneer daarmee kosten worden gemaakt door de gemeente draagt de gemeente die zelf. Het is afhankelijk van het regime en de ernst van de bedreigingen wie de kosten gaat dragen. De burgemeester denkt dat het goed is aandacht te besteden aan een overgangsregeling voor oud raadsleden. Hij stelt voor de voorzitter voor te stellen erop toe te zien dat dit wordt opgenomen in het handboek. Wanneer een medewerker materieel functioneert als raadslid, valt hij binnen het regiem. Wanneer een medewerker dat nooit doet valt hij voor zover de burgemeester kan nagaan binnen het protocol dat geldt voor alle medewerkers van de gemeente. Het raadslid houdt zijn eigen regie. Hij merkt op het aangenaam te vinden dat de griffie op de hoogte is. De griffie heeft zicht op andere meldingen die misschien soortgelijk kunnen zijn. De heer Eggermont (SP) merkt op dat de griffier de burgemeester niet hoeft te informeren. Burgemeester Wolfsen antwoordt die mening wel te zijn toegedaan. De burgemeester is voorzitter van de raad. Het is goed dat hij op de hoogte is. Het kan gevolgen hebben voor de raadsvergadering. Het raadslid bepaalt zelf wat hij ermee doet. Het is uitstekend wanneer het raadslid zegt dat de burgemeester er verder niets mee moet doen. Burgers zijn potentiële raadsleden. Mensen die op een kieslijst staan, zijn in die hoedanigheid burgers van de stad. De burgemeester zou in dat opzicht geen onderscheid willen maken. Met burgers wordt iedereen verstaan in de meest brede zin van het woord. Hij kan zich vinden in de termijn van een jaar om na te gaan wat er in het kader van het protocol aan de orde is. In het presidium zijn de voorvallen dan op te halen. Dan is ook informatie uit te wisselen over wat wel en wat niet getolereerd wordt.
Pagina 6 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
Het is ook mogelijk dat een raadslid nooit geconfronteerd wordt met grensoverschrijdend gedrag. Het is dan van belang om de mogelijkheid te hebben daarover vragen te stellen in de zin van of raadsleden er goed aan doen om een bepaald soort gedrag te accepteren.
350
360
370
De voorzitter concludeert dat vragen zijn beantwoord en dat enkele zaken zijn verduidelijkt. De burgemeester heeft de samenhang benadrukt met de al bestaande protocollen en de normen voor alle medewerkers van de gemeente en de mensen die een publieke taak hebben in de gemeente Utrecht en het belang ervan dat in de aanpak ook college en raadsleden betrokken zijn. Daartoe dient dit protocol. Gesproken is over de meldingsplicht of over de noodzaak van melding. De vrijheid om te bepalen wat er moet gebeuren met wat hem of haar is overkomen, ligt bij de betrokkene. De oproep is om zaken te melden omdat het ook anderen overkomen kan zijn. Die zouden daarin wellicht andere maatregelen getroffen willen zien. Desgevraagd door de voorzitter zegt de burgemeester toe na te gaan hoe in het protocol te voorkomen dat oud raadsleden tussen wal en schip terechtkomen. De voorzitter stelt in het vooruitzicht dat dat in de gang naar de raadsvergadering duidelijk gemaakt zal worden. Tweede termijn De heer Eggermont (SP) merkt op dat het antwoord van de burgemeester afgaat van de wijze waarop hij de eigen regie wil houden. De tekst van het protocol maakt ook duidelijk melding van afspraken die erop gericht zijn om in onderling overleg regie te voeren. Dat betekent dat een persoon niet volledig zelf de regie heeft. In de discussie kwam dit wel naar voren. De burgemeester vindt ook dat de betrokkene ook geen eigen regie heeft over het doormelden naar de burgemeester. In die zin wil hij het protocol terugnemen naar de fractie om na te gaan hoe hier naar te kijken. De manier waarop dit is besproken maakt onderdeel uit van de besluitvorming. Hij wil niet in de situatie terecht komen beticht te kunnen worden van niet-collegiaal gedrag wanneer hij zou besluiten iets niet te melden. De voorzitter verneemt desgevraagd van de heer Eggermont dat dit ‘mee terugnemen’ gericht is op een eventuele aanpassing van de tekst in het protocol, in die zin dat de SP helderder wil hebben dat de raadsleden die geen werknemers zijn van de gemeente, zelf de politieke consequenties moeten kunnen nemen van hun acties. Burgemeester Wolfsen beantwoordt de inbreng van de heer Eggermont dat het nadrukkelijk de bedoeling is dat het raadslid zelf de regie houdt op wat er gebeurt. De toets met anderen die mogelijk hetzelfde is overkomen via de verzamelde informatie bij de griffier is bedoeld ‘na onderling overleg’. Dat kan helpen in de bepaling van de regie. Wanneer het raadslid niet wil dat met de melding iets gebeurt, gebeurt daarmee niets. De voorzitter concludeert dat hij in de voorbereiding van de raadsvergadering zal vernemen of tekstwijzigingen nog nodig zijn. Hiermee is de bespreking afgehandeld. Het gaat om een mogelijk in mineur gewijzigd protocol. In deze vergadering zijn geen bezwaren geuit tegen het eventueel aanbrengen van wijzigingen enkele dagen voorafgaande aan de vergadering van de raad. Het protocol zal 30 mei op de agenda staan.
380
390
400
10. Vaststellen integraal Veiligheidsplan 2013 - 2014 Dit is een ontwerpraadsvoorstel. Het voorstel heeft te maken met een wijziging in de gemeentewet. Het college legt dit ter goedkeuring voor aan de raad. In het integraal Veiligheidsplan worden enkele prioriteiten bepaald: de aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit, woninginbraken, winkelcriminaliteit en autokraken, geweld en de georganiseerde criminaliteit. Mevrouw Crow (D66) heeft in de Raadsinformatieavond gevraagd in welk stadium het wetsvoorstel zich bevindt waarop dit voorstel is gebaseerd. Zij heeft inmiddels begrepen dat het wetsvoorstel mogelijk wordt ingetrokken. Dat heeft te maken met de op 1 januari in werking getreden politiewet waarin is vastgesteld dat de gemeenteraad tenminste één keer in de vier jaar de gemeentelijke veiligheidsdoelen moet vaststellen voor de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening door de politie. De vraag is dan nu wat de status is van dit Veiligheidsplan en of dit plan dan nog aanpassing behoeft. Zij vindt het goed nieuws dat criminaliteitscijfers zijn afgenomen en dat de veiligheidssituatie in Utrecht is verbeterd. Alleen op het gebied van bedrijveninbraken is er een toename. Naar zij hoopt draagt het project Veilig Ondernemen bij aan een positieve uitwerking. Haar fractie is een groot voorstander van het betrekken van burgers en ondernemers bij de veiligheidsopgave. Projecten als Waaks, Burgernet, en Veilig Ondernemen kunnen bijdragen aan participatie en aan het gevoel va het gezamenlijk de schouders eronder zetten. Zij hoopt dan ook dat het project Waaks daadwerkelijk op zeer korte termijn over de hele stad zal worden uitgerold. De ambitie van het college heeft om het vertrouwen in de Veiligheidsaanpak te vergroten door open en eerlijk te communiceren, ondersteunt D66 ruimhartig. Haar fractie is er niet van overtuigd dat cameratoezicht effectief is bij het oplossen van veiligheidsproblemen. Het is een duur en privacygevoelig middel. In antwoord op schriftelijke vragen heeft het college gezegd dat in het komend najaar een onderzoek zal worden gedaan naar de effectiviteit van cameratoezicht. Wanneer uit de Pagina 7 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
410
420
430
440
450
460
evaluatie blijkt dat cameratoezicht niet bijdraagt aan het handhaven van de openbare orde, is het college bereid om de mate van cameratoezicht te heroverwegen. In Amersfoort is dat onderzoek al gedaan. Op basis daarvan is besloten camera's te verwijderen. In de Voorjaarsnota wordt voorgesteld 450.000 euro te besparen op de post Toezicht Jongeren, cameratoezicht. Zij vraagt of zij hieruit kan concluderen dat de burgemeester een voorzet neemt op de uitkomst van de evaluatie. De heer Kuijper (GroenRechts) begrijpt niet wat tegen cameratoezicht zou kunnen zijn wanneer daarmee goed omgegaan wordt. Wanneer dat toezicht in handen blijft van de politie is daarmee niets mis. Mevrouw Crow geeft aan voorstander te zijn van het programma Waaks. Hondenbezitters controleren dan de wijk op inbrekers. Hij hoort haar dan niet spreken over evaluatievormen zoals zij dat heel expliciet heeft aangegeven bij cameratoezicht. Waarom maakt zij dit onderscheid? Hij vraagt hierop toelichting. Mevrouw Crow (D66) zet uiteen dat cameratoezicht ontzettend duur is zeker in verhouding tot een programma als Waaks. Het blijft altijd goed om beleid te evalueren. Zij is een groot voorstander van evaluatie van Waaks over enkele jaren. De heer Kuijper (GroenRechts) is het eens met mevrouw Crow over dat cameratoezicht ontzettend duur is. Te zien is wel dat bijna elke winkel cameratoezicht heeft. In de herkenning van daders moet nog het nodige verbeterd worden. Cameratoezicht legt meer bewijs vast. De getuigenis van een persoon met alleen een hond in zijn gezelschap is vaak niet afdoende. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat GroenRechts een voorschot neemt op een nog te houden evaluatie. Zij vraagt zich af of de fractie bekend is met het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2008: Sociale Veiligheid Ontsleuteld. Ook daaruit blijkt dat cameratoezicht niet effectief is. Niet preventief en nauwelijks voor opsporing. De beelden zijn nauwelijks bruikbaar. Daders zijn vaak niet herkenbaar in beeld. Zij deelt de opvatting dat dit negatieve gevolgen heeft voor de privacy. Sommige mensen voelen zich door cameratoezicht onveiliger. Het brengt ook hoge kosten met zich mee. Haar fractie is zeer benieuwd naar de evaluatie. Mevrouw Haage (PvdA) complimenteert het college met een daling van de criminaliteit in de afgelopen jaren. Haar fractie is met die daling zeer tevreden. Dat is geen reden om achterover te leunen. De PvdA is het eens met de gekozen prioriteiten: jeugd, overlast, criminaliteit, woninginbraken, et cetera. Daarvan hebben de Utrechtse bewoners zeer veel last. Tegelijkertijd lwamen partijen met elkaar in een spiraal terecht van een steeds grotere beleving van onveiligheid, ook dit jaar weer. De gemeente moet zichtbaar criminaliteit aanpakken, mensen serieus nemen die een melding doen en nazorg bieden bij incidenten. Daarvoor staan handvatten in het plan. De uitwerking daarvan is nog sterk op hoofdlijnen zonder concrete doelstellingen en budgetten. Is dat de bedoeling, of gaat het om een groeidocument en wordt dit verder uitgewerkt in een vervolgdocument? Hoe moet zij dit plan zien in verhouding tot wat er in begrotingen en Voorjaarsnota’s staat? Misschien is het een idee om de onderliggende plannen per thema weer te geven. Op enkele plekken is dat gebeurd, maar nog niet overal. Daarnaast is het van belang dat Utrechters elkaar blijven kennen en dat zij werken aan wat zij wel willen zien aan gedrag in de samenleving en de stad. Een wijkagent heeft tegen haar gezegd dat bijvoorbeeld een buurtmoestuin een wijk ineens veel veiliger kan maken. Op dat gebied staat niets in het plan. Hoe wordt de link gelegd met de andere activiteiten van de gemeente en met partners op dit punt? Iets dergelijks zou een integrale aanpak kunnen zijn. Als het gaat om crisisbeheersing is de beschrijving daarvan erg summier. Het college verwijst alleen naar onderliggende plannen. Mevrouw Haage vraagt naar de meerwaarde van de koppeling met het plan. De heer Dijk (VVD) vindt dit een helder document zonder nieuwe prioriteiten. Dat is op zich prima omdat het werk een lange adem vergt om echt resultaten te behalen. Hij vindt de opmerking van mevrouw Crow over de landelijke ontwikkeling zeer interessant. Hij is erg benieuwd naar het antwoord van de burgemeester. Welke gevolgen heeft dit? De VVD-fractie was erover gerustgesteld dat de raad niet voor vier jaar lang de prioriteiten vaststelt en dat jaarlijks wijzigingen nog mogelijk zijn. Hij noemt enkele zaken die continu ter discussie zullen blijven: subjectieve en objectieve veiligheid, het cameratoezicht. Hij neemt zich voor de resultaten van de onderzoeken onder elkaar te zetten voor de voeding van het debat in de toekomst. Mevrouw De Boer (GroenLinks) ziet uit naar de onderzoeken die de heer Dijk belooft. Ze vraagt of de heer Dijk ook weet dat in Groot-Brittannie 4,2 miljoen camera’s hangen. Daar worden burgers 300 keer per dag opgenomen. Daar is de criminaliteit door de inzet van deze camera's niet gedaald. En de criminaliteit is ook niet lager dan in Nederland en ook als het gaat om opsporing is wat dat betreft nauwelijks voordeel van het gewone recherchewerk. Dat werkt alleen in combinatie met andere middelen. Zij vraagt hoe de heer Dijk daarover denkt. Mevrouw Haage (PvdA) houdt het voor mogelijk elkaar om de oren te blijven staan met allerlei onderzoeken. Het gaat wat haar betreft vooral om de manier waarop camera's worden ingezet. In allerlei onderzoeken worden camera's ook op verschillende manieren ingezet. Zij houdt het voor mogelijk dat het goed is om daarover afzonderlijk een debat te organiseren. Bij de Voorjaarsnota komt de raad te spreken over de financiering van camera's. Zij stelt voor dat grondig mee te nemen. Het maakt nogal verschil of camera's live worden uitgekeken of
Pagina 8 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
470
niet. Op de cruciale tijden 's nachts kijkt de horecapolitie camerabeelden wel live uit. Dat doet heel veel met de effectiviteit ervan. Dergelijke aspecten grondiger goed naast elkaar zetten, zal het mogelijk maken om een goede vergelijking te maken. De heer Dijk kan zich voor een groot deel aansluiten bij de woorden van mevrouw Haage. Richting mevrouw De Boer antwoordt hij niet op de hoogte te zijn geweest van de 4,2 miljoen camera's in Groot-Brittannie. Hij zal zich nader oriënteren. Het lijkt hem beter de evaluatie af te wachten dan een bespreking van de diverse onderzoeken bij de Voorjaarsnota. Hij vraagt of de burgemeester een terugkoppeling heeft over hoe het CIM (Coördinatie Incidenten Management) heeft gewerkt: was het effectief, is het goed om ditvoort te zetten, moet het aangepast worden? Hij vraagt naar een update. In Leidsche Rijn neemt de criminaliteit en overlast relatief toe. De vraag is in hoeverre de samenstelling van de wijk meegenomen wordt in de Veiligheidsaanpak. In Leidsche Rijn is een derde deel van de bewoners onder de 25 jaar. Wordt daarop een gericht beleid gezet en hoe ziet dat beleid er dan uit? Voor wat betreft de crisisbeheersing sluit hij zich aan bij de vragen van de PvdA.
480
490
500
510
520
De heer Eggermont (SP) begrijpt dat het gaat om het voortzetten van de al gestelde prioriteiten. Hij vraagt of het mogelijk is de opsporingscijfers helder te monitoren. Zijn fractie denkt dat de discrepantie tussen het veiligheidsgevoel en de criminaliteitscijfers en daarmee ook de vraag naar de aangiftebereidheid ook te maken heeft met de vraag naar wat daadwerkelijk wordt opgelost; in hoeverre zit in de oplossingscijfers een stijgende lijn? Mevrouw Haage (PvdA) ergert zich ook aan opsporingpercentages van 22%. Zij vindt dat bijzonder laag. Dat is een bevoegdheid die bij het OM ligt. Utrecht zou daarvoor moeten aankloppen bij de mensen die hier overgaan in Den Haag. Hoe ziet de SP dit als lokale verantwoordelijkheid? De heer Eggermont (SP) merkt op dat de commissie nu een integraal veiligheidsprogramma bespreekt. Dat wordt ook gezamenlijk met het OM en de politie gedaan. Een aantal prioriteiten komt in dat kader aan de orde. Hij denkt dat het nuttig kan zijn wanneer in samenspraak met het OM en de politie deze cijfers helderder en een onderdeel gaan vormen van het beleid dat de gemeente uitzet. Daarmee kan zij ook helderder naar burgers communiceren: de pakkans is vergroot. Wanneer dat bericht kan worden afgegeven aan de bevolking, kan de aangiftebereidheid stijgen waardoor de criminaliteitscijfers hoger worden. Daarmee is de bevolking meer het gevoel te geven dat met de terugkoppeling iets gebeurt. Waarom wordt op die cijfers niet gestuurd? Is het mogelijk dat wel te doen? De heer Smid (CDA) merkt op dat veel goede vragen gesteld zijn. Hij heeft in de Raadsinformatieavond een uitstekende prestatie gekregen van mevrouw Zijlstra over dit onderwerp. Het beleidsarme beleid is goed en helder opgeschreven. Zijn fractie heeft daaraan niet veel toe te voegen. Het is een kwestie voor het komende jaar - het kan spannender worden in de periode 2014-2018. Hij sluit zich aan bij de vraag van de heer Eggermont en is erg geschrokken over het lage percentage veroordelingen. Dat ligt inderdaad in Den Haag. Utrecht kan dit niet oplossen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt het heel goed dat duidelijk de ambities en de prioriteiten in het plan zijn opgenomen en dat veel aandacht is voor de participatie van burgers op allerlei manieren. Wat betreft de participatie moet de gemeente niet te grote verwachtingen wekken bij mensen die meehelpen of meekijken. Dan zou de gemeente verder van huis zijn zeker als het gaat om het veiligheidsgevoel. Het veiligheidsgevoel blijkt in Nederland en in de rest van de wereld los te staan van de daadwerkelijke criminaliteit. Het schoon en heel hebben van de openbare ruimte zijn daarvoor veel belangrijker en de sociale cohesie in de stad of in de buurt. Voor die onderwerpen heeft het college al aandacht. GroenLinks adviseert daarop vooral te letten om deze redenen. Hoe verhouden de prioriteiten in Utrecht zich met die van de Nationale politie? Bestaat straks niet het gevaar dat de prioriteiten in Utrecht afwijken van de landelijke en dat de prioriteiten van Utrecht ondersneeuwen vooral als het gaat om recherchewerk? De burgemeester zag dat destijds als een reëel gevaar. Zij roept op daarvoor regionaal als landelijk aandacht voor te blijven hebben. De heer Kuijper (GroenRechts) vraagt aandacht voor de nodige evaluatie met mogelijk ook nog de nodige aanpassingen op het stuk: cameratoezicht, het programma Waaks. Hoeveel ruimte is daarvoor beschikbaar? Hij is het eens met de PvdA en GroenLinks over dat ook te moeten kijken naar het onveiligheidsgevoel dat juist ook vaak veroorzaakt wordt door omgevingsfactoren. De moestuin is wat dat betreft al langsgekomen. De wijze ewaarop dit te organiseren, zou meer uitgewerkt kunnen worden wat hem betreft. Is het college daartoe bereid? Op welke wijze en wanneer? De heer Wijmenga (ChristenUnie) sluit zich aan bij de opmerking van de heer Dijk over de aangiftebereid en de weerslag daarvan op de geregistreerde criminaliteit.
Pagina 9 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
530
Zouden geen ambitieuze keuzes gemaakt kunnen worden als het gaat om de doelen en de ambities met betrekking tot woninginbraken en geweldsdelicten? In 2012 is de 14% reductie al gerealiseerd. Dat plan loopt dan nog twee jaar door. Zo geldt dat ook voor geweldsdelicten. Met betrekking tot de nazorg gericht op ex-gedetineerden leest hij dat de gemeente investeert in goede zorg en opvang via het coördinatiepunt. Hij kan uit de plannen niet opmaken of die investering nog aan bezuiniging onderhevig is. De heer Oldenborg (Leefbaar Utrecht) vraagt zich af wat het realiteitsgehalte is met betrekking tot de ambitie gericht op de beperking van jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast. Hij ziet aan de cijfers dat het steeds slechter werd in de afgelopen drie jaar. Dan wil de gemeente het plotseling verbeteren met 33%. Zijns inziens is dat “vragen om teleurstelling”. Hij doet de suggestie daarop een reële inschatting te maken. Hij verwacht dat wanneer daarop reëel zicht gegeven zal worden, het veiligheidsgevoel veel meer zal toenemen. Het gevoel van veiligheid is zijns inziens daaraan gerelateerd. Op zich is het goed dat dit goed aangepakt wordt. De vraag is wel of daarop genoeg wordt ingezet.
540
550
560
570
580
Beantwoording Burgemeester Wolfsen gaat kort in op het voorafgaande aan deze bespreking. Hij bevestigt dat de Politiewet in werking is getreden. Die is bedoeld om de positie van de raad te verstevigen. Inmiddels heeft Nederland een nationale politie. Het is juist dat de prioriteiten op nationaal niveau niet parallel hoeven te lopen met die op het lokale niveau. Met de minister is afgesproken te wachten met het vaststellen van nationale prioriteiten tot na de gemeenteraadsverkiezingen. Dan zijn er ook nieuwe lokale prioriteiten vast te stellen. Het zou goed zijn om op nationaal niveau zo goed mogelijk aan te sluiten bij de prioriteiten van de verschillende gemeenten. De minister deed die toezegging ook. Materieel is het stuk zeer beleidsrijk omdat het doorgaat met prioriteiten die in de afgelopen tijd al zijn gesteld. Hier en daar zitten accentverschillen. In de afgelopen jaren nam de criminaliteit in de stad met 25% af. De burgemeester noemt dat substantieel. Afgesproken is één keer per vier maanden te rapporteren. De rapportage zal binnenkort ook aangeboden worden aan de raad. De burgemeester wijst op de rode draad in het beleid waarmee een continuüm is bewerkstelligd. Hij noemt dat veelbelovend. Als het gaat om oplossingspercentages constateert de burgemeester dat dat een discussiepunt blijft. Hij brengt dit percentage ook in verband met de capaciteit op toezicht en handhaving. Het veiligheidsgevoel heeft ook te maken met zaken als participatie, incidenten, beeldvorming, of burgers zich senang voelen in hun wijk, of ze gezamenlijk een volkstuin hebben of niet, of ze betrokken zijn bij projecten. Met betrekking tot de vraag of de aangiftebereidheid hiermee te maken heeft, is te zien dat die door de jaren heen eigenlijk niet verandert. De heer Eggermont (SP) vraagt in hoeverre de opsporingscijfers regionaal beschikbaar zijn. Hij begrijpt dat de burgemeester het eens is met de desbetreffende vraag van mevrouw Haage. Is op regionaal niveau niet meer te organiseren met betrekking tot de opsporingscijfers door ze meer te monitoren? Kan in die zin ook de afweging worden gemaakt of op het punt van de repressie en preventie juist meer energie te steken is in het oplossen van zaken? Is het mogelijk daarop het beleid te richten? Burgemeester Wolfsen zou moeten nagaan of deze cijfers op gemeentelijk niveau bestaan. Cijfers zijn beschikbaar over het aantal delicten, het aantal keren dat mensen slachtoffer werden. Op landelijk niveau is te zien hoe vaak aangifte wordt gedaan. Ook zijn cijfers bekend over hoe vaak concrete delicten worden opgelost. Bovendien zijn cijfers te geven over hoe vaak het tot een justitiële interventie komt. Niet altijd komt het tot de uitvoering van een straf. De burgemeester verwacht dat veel cijfers op regionaal niveau wél te vinden zijn. Hij verwacht een redelijke balans te hebben gevonden tussen het repressieve en het preventieve beleid. De heer Eggermont (SP) leest die balans niet terug in het Integraal Veiligheidsprogramma. Daarom vraagt hij of het mogelijk zou zijn om op regionaal niveau te kijken naar de oplossingscijfers om op grond daarvan de balans te kunnen zien. Die zichtbare balans kan de burgemeester ook gebruiken in de raad door te verwijzen naar de cijfers. Nu zet de burgemeester wel de aantallen aangiftes heel centraal in het programma. Burgemeester Wolfsen antwoordt die centraal te zetten omdat iedereen in het bestuur wil dat de criminaliteit in de stad afneemt. Het bestuur wil dat minder mensen het slachtoffer worden van misdaad. Dat bereikt het college ook vrij substantieel. Daarnaast begrijpt hij de wens dat wanneer mensen wel slachtoffer worden de zaak wordt opgelost en dat de dader wordt veroordeeld. De focus ligt op “voorkomen is beter dan genezen”. Daarop wordt massief ingezet. Daarom lukt het ook om de criminaliteit terug te brengen. De justitiële interne cijfers over hoe vaak een zaak wordt opgelost en voor de rechter wordt gebracht, worden op gezette tijden op landelijk niveau aan de Kamer voorgelegd. Hij nodigt de heer Eggermont uit nog een keer naar het stuk te kijken. Het college denkt dat de balans er wel redelijk in zit doordat in het algemeen te zien is wat iedereen doet op zijn eigen terrein op een bepaald onderwerp. Hij hoopt dat de heer Eggermont ziet dat de activiteit van het ene in het verlengde ligt van het ander. De burgemeester bevestigt dat het betrekken van burgers in deze nota zit: KVO, Waaks, de aangiftebereidheid, subsidieregelingen om de woningen veiliger te maken, buurtprojecten. Negen van de tien keer is de politie
Pagina 10 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
590
600
610
620
630
640
afhankelijk van burgers om een delict daadwerkelijk op te lossen. In dat licht noemt hij Burgernet. Dat wordt provinciebreed uitgerold. Cameratoezicht zal een discussie blijven in deze raad. In de Breedstraatbuurt zijn bewoners over dat toezicht goed te spreken. Het ondersteunt de toezichthouders bij het veel effectiever inzetten van de capaciteit. De bewoners kijken de beelden mee uit. Het is niet objectief vast te stellen of het rendement heeft gehad. Als het lukt om vrij substantieel stappen vooruit te maken, veronderstelt de burgemeester dat er sprake is van een balans die redelijk op orde is. De aandacht blijft hiervoor bestaan. Enkele geweldsdelicten zijn recentelijk opgelost met behulp van camerabeelden. Ook bij grote demonstraties speelt cameratoezicht een belangrijke rol. Het is dan mogelijk om tijdens een demonstratie mee te kijken zodat de politie zo min mogelijk zichtbaar hoeft te zijn. Tijdens de vrijmarkt is op enkele plekken zelfs een camera toegevoegd. De beelden mogen slechts een beperkte tijd bewaard blijven; het is waar dat de privacy in het geding kan zijn. Als het gaat om veiligheid en privacy blijft het steeds een ingewikkelde afweging. De burgemeester gelooft niet dat mensen zich onveiliger kunnen voelen doordat camera's hen kunnen zien. Hij komt die mensen nauwelijks tegen. Voorkomen wordt dat bij mensen in huis kan worden gekeken. Ondanks dat camera’s hun functie hebben in de veiligheid in de openbare ruimte, blijft het college wel kijken naar de kosten daarvan gezien ook de steeds beperktere hoeveelheid middelen die naar de gemeente komt. Zodra het mogelijk is een camera minder te plaatsen, gebeurt dat ook. De kosten kunnen ook te maken hebben met uitkijkuren. Het is aan de professionals om die uitkijkuren tot een minimum te beperken. Mevrouw De Boer (GroenLinks) onderscheidt de permanente camera's van de tijdelijke. De afspraak destijds bij de tijdelijke is steeds een evaluatie bij een eventuele verlenging. Zij vraagt of die evaluatie steeds ook plaatsvindt. Burgemeester Wolfsen antwoordt bevestigend. Zo komt ook de beslissing tot stand om een camera bijvoorbeeld te verplaatsen. Hij vraagt de commissie nadrukkelijk het cameratoezicht te zien in de context van alle andere maatregelen gericht op bevordering van de veiligheid, en in de context van hulp bij het toezicht houden op straat door toezichthouders. Hij nodigt de commissie uit een kijkje te nemen bij het centrum waar de camera's worden uitgekeken. Hij bevestigt richting mevrouw Haage dat het feitelijk gaat om een groeidocument. Hij adviseert de raad te waken voor het toevoegen van plannen per thema. De gemeente Utrecht heeft dan heel veel plannen om toe te voegen. Dan zal het een heel dik en onbeheersbaar boekwerk worden. Mevrouw Haage (PvdA) licht toe dat dat niet haar bedoeling was. Haar idee is om het slechts te noemen zoals dat nu bij crisisbeheersing is gedaan. Dit is om zicht te houden op een totaal op wat de gemeente aan veiligheid doet. Burgemeester Wolfsen antwoordt dit een goede suggestie te vinden: de documenten die er zijn te noemen. Crisisbeheersing heeft in dit plan haar plek gekregen. Los daarvan bestaan individuele plannen voor crisisbeheersing rond risicovolle bedrijven. Die moeten nadrukkelijk gezien worden in relatie tot de andere plannen. Het CIM functioneert goed. Één keer in de 14 dagen vindt de CIM-Driehoek plaats. De rode dossiers worden in die Driehoek besproken. De gemeente houdt rekening met de samenstelling van de wijk; zo zijn in Leidsche Rijn drie wijkagenten fulltime gericht op alles wat te maken heeft met jeugd. De methode van werken wordt aangepast op het type criminaliteit in de Vierhoek in de wijken wordt daarover afgestemd. Met de wijkambities wordt rekening gehouden. Het gaat bij dit alles om het richten van de energie van iedereen die betrokken is bij de bevordering van de veiligheid. De burgemeester noemt dit stuk beleidsrijk. Het gaat hooguit om weinig veranderingen vergeleken met het verleden. Een brief is gereed over het uitrollen van Waaks over de hele stad. Die brief zal behandeld worden in de Driehoek van komende week. Als het gaat om de prioriteiten van nationale politie nodigt hij de raad uit het bestuur daarop scherp te houden. De burgemeester bevestigt richting de heer Kuijper dat wijzigingen mogelijk zijn. Het is mogelijk om te variëren op het plan zoals dat nu voorligt. Nog belangrijker vindt hij dat wanneer er straks een nieuwe raad is, dan wel een nieuw college, het mogelijk is weer andere prioriteiten te stellen. Het plan biedt nadrukkelijk daarvoor een opening. Als het gaat om de ambitie bevestigt de burgemeester dat de doelen grotendeels bereikt zijn. Die doelen waren heel ambitieus. Die doelen nog een keer bijstellen, is mogelijk niet realistisch. Vergeleken met andere steden, loopt Utrecht tegen grenzen aan van de nog mogelijk aan te brengen verbeteringen. De burgemeester geeft er dan de voorkeur aan nuchter te blijven. Bij Jeugd is steeds de ene 21% gehandhaafd. Die 14/15% is één keer gehaald. Het college wil zich wat dat betreft bij de les houden en ambitieus blijven omdat te zien is dat het college vorderingen boekt. Op dit moment wil het zich nog niet neerleggen bij een lager percentage. Hij is het eens met de heer Oldenborg dat het ambitieus is. De burgemeester hoopt dat de raad het college daarop scherp blijft houden. Ook de burgemeester pleit ervoor nuchter en realistisch te blijven in die zin dat ook de raad beseft dat het gaat om ambitieuze doelstellingen. Op de vraag van de heer Wijmenga over de nazorg attendeert de burgemeester de commissie op het Coördinatiepunt. Het zou kunnen zijn dat de plannen van staatssecretaris Teeven om veel gevangenissen te sluiten effecten zullen hebben op het werk van Nazorg omdat minder mensen daadwerkelijk opgesloten worden in een penitentiaire inrichting. Dat zou kunnen leiden tot veel minder behoefte aan nazorg. Landelijk wordt daarop
Pagina 11 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
650
660
bezuinigd. Alles wat met nazorg te maken heeft, is nog goed te doen. Zodra het college daarmee in de problemen komt, zal het de raad actief informeren. Mochten de plannen van staatssecretaris Teeven grote impact hebben op de nazorg, komt het college actief terug bij de raad over de nazorg op zaken die dan relevant zijn. De voorzitter concludeert dat dit raadsvoorstel met de A-status door kan naar de raadsvergadering van 30 mei. Hij vat de highlights van de uitwisseling van informatie met de burgemeester kort samen. Burgemeester Wolfsen nuanceert dat in de politiewet niet staat dat de raad het integraal Veiligheidsplan één keer in vier jaar moet vaststellen. Dat staat in de mogelijk in te trekken wet. In de politiewet staat wel dat één keer in de vier jaar afspraken gemaakt moeten worden door de gemeente met de politie en met het OM. Het college vindt dat zo belangrijk dat het de raad daarin een stevige rol wil geven in de geest van de mogelijk in te trekken wet en de raad het Integraal Veiligheidsplan één keer in de vier jaar wil laten vaststellen. Formeel is dat niet nodig volgens de Politiewet. Het is goed wanneer de raad daarin positie kiest. Mevrouw Crow (D66) voegt toe dat in art. 38b van de Politiewet staat dat de gemeenteraad één keer in de vier jaar de doelen vaststelt die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft door handhaving van de openbare orde en hulpverlening door de politie. Dat zou ook gezien kunnen worden als een dusdanig plan. Zij raadt aan na te gaan of de inleiding nog wel conform de huidige wetgeving is. De voorzitter concludeert dat de bevestigende nonverbale geste van de burgemeester betekent dat mocht dit leiden tot een wijziging hij dat schriftelijk zal melden aan de raad. De voorzitter last een korte schorsing in.
670 11. Coffeeshopbeleid 2013 Het gaat om een uitgebreide commissiebrief met achterliggende stukken. Het college geeft daarin aan hoe het verder wil gaan met dit beleid en het doet enkele concrete voorstellen met aangegeven voorkeuren en alternatieven. De voorzitter zet de voorstellen op een rij. Ook andere punten zijn onder de aandacht te brengen door de commissie. De vraag is aan de commissie om daarop te reageren. Dan kan het college verder met de ontwikkeling van het beleid. Hij stelt voor dit in twee termijnen te behandelen met een korte tweede termijn om na te gaan of een fractie tot andere inzichten is gekomen naar aanleiding van de eerste termijn en de beantwoording door de burgemeester. 680
690
700
710
De heer Smid (CDA) heeft begrepen dat de commissie zaken kan wijzigen en dat in die zin de bespreking zin heeft. Hij dankt het college voor de brief. Het oude beleid is 10 jaar oud en landelijk is een en ander in voortgaande verandering. Dit onderwerp is geagendeerd door zijn fractie omdat hierover veel discussie bestaat in de stad. Regelmatig vinden rechtzaken plaats. Gekeken is naar het stuk vanuit de vraag of dit juridisch gezien een beter kader is voor de mensen in de stad zodat ook minder rechtzaken nodig zijn en meer helderheid geboden wordt. De heer Smid gaat in op de punten A tot en met H zoals genoemd door de voorzitter en zal enkele vragen daarover stellen ook naar aanleiding van de Raadsinformatieavond van vorige week. Als het gaat om een maximum beleid is landelijk een dalende trend te zien. Hij vergelijkt Utrecht dan niet met Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, maar met de categorie grotere steden na de vier grootste. Het CDA vindt dat voor Utrecht niet erg. De fractie ziet het aantal van 17 als absoluut maximum en zo mogelijk vindt zij minder beter. Er zijn op dit moment geen 17 coffeeshops in gebruik. Mevrouw Crow (D66) vraagt hoe het CDA de druk op de bestaande coffeeshops ziet. De vraag naar softdrugs blijft bestaan, zo is ook gebleken in de Raadsinformatieavond. Haar fractie wil niet dat rondom de bestaande coffeeshops heel veel overlast gaat ontstaan. De heer Smid (CDA) kan dat niet objectiveren. Hij kreeg daarover geen objectieve cijfers. Hij ziet ook zelf geen extreme wachtrijen voor deuren van coffeeshops. In die zin maakt hij zich daarover geen grote zorgen. Over het afstandscriterium is vaak gediscussieerd. Zijn fractie wil de afstand van 250 meter handhaven en nu ook echt invoeren. Het was in zijn ogen onduidelijk of deze regel ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Als het gaat om de afstand, gaat het wat hem betreft zowel om de afstand tot onderwijsinstellingen als ook om de afstand tot overige voorzieningen. Ook omdat het hier om symboolwerking gaat. Wanneer een coffeeshop vlakbij scholen staat beschouwt zijn fractie dat als de kat op het spek binden. Zijn fractie stemt in met een aanvulling van het stuk met een positief voorbeeld voor woonwijken waar het gaat om de primaire functie van een woonwijk. De vraag is of dat 100% afdwingbaar is. Hij voorziet daarover toch nog ruimte voor discussie. De vraag of dit in juridische zin stand houdt, zou specifiek beantwoord moeten worden. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt zich af of het CDA denkt dat met welke formulering dan ook rechtszaken zijn te voorkomen. Haars inziens zal altijd enige interpretatie overblijven. Welk criterium stelt het CDA voor? De heer Smid (CDA) bevestigt rechtszaken niet te kunnen voorkomen. Hij vindt dat de gemeente ze ook niet hoeft te stimuleren. Des te helderder de tekst in de beleidsregels, des te minder discussie dit in juridische zin hoeft te geven. Pagina 12 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
720
730
740
750
760
770
Als het gaat om de regel ‘50% van de bebouwing op de begane grond’ zou hij het college vragen dat nader te preciseren. Als het gaat om ‘geen coffeeshops in dicht bewoonde woonwijken’ is het CDA daarmee eens. Met betrekking tot de drive-in coffeeshop kreeg de raad nadere toelichting in de Raadsinformatieavond. Over het initiatief van een drive-in coffeeshop aan de randen van de stad, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein, zei het CDA al eerder daarin te kunnen meegaan al blijft zijn fractie geen voorstander van meer coffeeshops. Hij heeft vernomen dat met de ondernemer nog nader wordt gekeken naar een locatie omdat de ondernemer de locatie niet zo goed vindt. Zijn fractie vindt het goed dat het experiment plaatsvindt, dat de gemeente niet vast zit aan een locatie, en niet aan een ondernemer. Zo begreep hij de discussie vorige week dinsdag. Twee reserveringen zijn gedaan: (1) voor deze drive-in en (2) voor de sociale cannabisclub. Moet die reservering niet gebonden zijn aan een bepaalde termijn? Wanneer over een jaar of twee jaar geen gebruik gemaakt wordt van de reservering, zou de reservering wat hem betreft ook weer opgeheven kunnen worden. Onder de rubriek ‘overige punten’ noemt het college nog enkele zaken. De CDA-fractie zou onder het kopje ‘nadere voorwaarden’ graag willen weten of het college inderdaad nog nadere voorwaarden zal stellen. De Raadsinformatieavond en de brief geven daarover nog niet veel duidelijkheid. Zijn fractie kan zich voorstellen dat het college de voorwaarden van de vergunning nog enigszins strakker formuleert zodat het daarop strakker kan handhaven. Het CDA zou in tegenstelling tot het college wel voorstander zijn van een blowverbod in Utrecht ook al is bekend dat de vormgeving daarvan nadere discussie nodig heeft. De heer Smid zou graag die uitspraak willen doen. Nadere juridische uitwerking volgt dan nog, mogelijk in afstemming met andere steden. Voor het CDA was het ingewikkeld hoe de procedure van vergunningaanvraag in de praktijk zal gaan. Hij nam kennis van de verwarring die daarover ontstond in de Raadsinformatieavond: hoe groot is het aantal, hoeveel aanvragen zijn gedaan, zit iemand in het systeem wanneer hij een aanvraag indient, gaat dan de teller in werking? Zijn fractie vond de informatie over deze en dergelijke zaken weinig transparant. Hij kan zich voorstellen dat de gemeente daar meer systeem voor krijgt. Vragen hierover zouden eenduidig beantwoord moeten worden, van wie de vraag dan ook afkomstig is. De heer Wijmenga (ChristenUnie) zal niet herhalen wat de heer Smid al heeft gezegd. Hij noemt de brief van de staatssecretaris van VWS van 28 maart over de plaatsing van wiet op de lijst van de harddrugs wanneer dat een THC-gehalte heeft van meer dan 15%. In die brief wordt ook gemeld dat gemiddeld het percentage coffeeshops hoger ligt dan die 15%. Dat zou betekenen dat wanneer het besluit van de staatssecretaris van kracht wordt heel veel coffeeshops in overtreding zullen zijn. In de brief van het college leest hij daarover nog niet veel terug. Het handhavingprogramma vermeldt dat ook niet. Hij ontvangt graag een reactie van het college hoe dat in het coffeeshopbeleid terugkomt. In het voorgenomen besluit stelt de staatssecretaris dat mogelijk extra opsporingscapaciteit ingezet moet worden. Als het gaat om het Utrechtse coffeeshopbeleid heeft het CDA al veel genoemd. Ook wat hem betreft hoeft de gemeente niet vast te houden aan het aantal van 17. Dat aantal kan wat hem betreft lager. Een reservering voor gemeentelijke wietteelt hoeft in zijn ogen ook niet. Van de huidige 11 coffeeshops zijn er slechts 5 op een plek waar zij kunnen blijven omdat op het pand een horecabestemming rust. Zes zitten op een locatie waar de huidige uitbater de coffeeshop mag runnen, maar die vergunning mag niet doorgezet worden naar de volgende uitbater. Op termijn komt er ruimte vrij en dan is het de vraag of de nieuwe coffeeshops nodig zijn waarover wordt gesproken. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt dit een vreemde redenering. In feite zegt de heer Wijmenga dat mensen die een coffeeshop zouden willen beginnen eigenlijk ruimte genoeg hebben omdat wanneer de huidige eigenaar over 20 jaar ermee ophoudt er een plekje vrijkomt. Dat is voor een ondernemer geen reële optie. De heer Wijmenga (ChristenUnie) ziet het liefst een uitsterfbeleid. Hij kan zich voorstellen dat ondernemers een coffeeshop willen runnen in de stad. De vraag is dan of de gemeente daarvoor een nieuwe vestiging moet toestaan. Wat zijn fractie betreft niet. Hij benadrukt dat op termijn plekken vrijkomen. Onder 4e stelt het college voor een opening van een coffeeshop toe te staan waar eerder een coffeeshop definitief gesloten is. Dat baart hem zorgen. Definitieve sluiting betekent dat daaraan een ernstige overtreding is voorafgegaan. Definitief betekent voor de ChristenUnie permanent. Hij vraagt zich af of deze regel tegemoetkomt aan het rechtsgevoel van de omwonenden wanneer na een jaar op die plek weer een coffeeshop mogelijk wordt. Had het college daarin niet een andere keuze kunnen maken? Bijvoorbeeld de langere termijn. Waarom is gekozen voor een jaar? Hij vraagt in ieder geval een onderbouwing van de periode van een jaar. Het punt 4h gaat over het ‘Ingezeten criterium’. Geschat wordt dat 10% van het aantal bezoekers in Utrecht niet ingezetene is in Nederland. Omdat het de landelijke lijn is dat die geweerd zouden moeten worden uit coffeeshops, ziet hij daarvan graag een nadere onderbouwing. Zijn daarvan cijfers beschikbaar? Is daar onderzoek naar mogelijk? Hoe hard is de schatting van 10%? De heer Dijk (VVD) vraagt bij welk percentage de heer Wijmenga wel wil handhaven. De heer Wijmenga (ChristenUnie) koppelt handhaving niet aan een bepaald percentage. Het lijkt hem goed om de impact op de Utrechtse afnemers van de maatregel in Utrecht te kunnen inschatten. Om die reden wil hij weten of het percentage van 10% redelijk hard is. Wat hem betreft wordt deze regel in ieder geval gehandhaafd.
Pagina 13 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
Wat zijn fractie betreft wordt het blowverbod juridisch mogelijk gemaakt in 2014 ook omdat dan de horecawet weer aangescherpt wordt en te verwachten is dat buiten cafés weer meer gerookt wordt. Zeker voor gebieden met overlast zou hij het middel in de achterzak willen hebben. Hij vraagt of de burgemeester bereid is hierover overleg te voeren met de minister om na te gaan welke voorwaarden er zijn voor een houdbaar blowverbod.
780
790
800
810
820
830
De heer Kuijper (GroenRechts) vindt de meer dan 30 jaar gedoogbeleid, meer dan 30 jaar ellende voor het land en voor de stad. Hij zal zich in zijn bijdrage blijven focussen op de stad. Het nieuwe beleid van het college is zijns inziens verkeerd voor de stad. Hij denkt ook niet dat onder de bevolking hiervoor draagvlak bestaat. Hij vindt de gevolgen onoverzichtelijk en hij is van mening dat het college zich daarvan bewust moet zijn en daar naar moeten handelen. Zijn fractie vraagt hoe de gemeente de mogelijke gevolgen gaat monitoren wanneer in Utrecht meer coffeeshops zouden komen. Hoe wordt er gehandeld wanneer meer overlast gemonitord gaat worden. Straks zal er een nieuw college zijn. Deze problemen zijn daarom niet vooruit te schuiven om het over te laten aan het volgende college. Mevrouw De Boer (GroenLinks) is verbaasd over de inbreng van de heer Kuijper over meer coffeeshops en over de problemen die hij verwacht. In haar beleving wordt het beleid helemaal niet zo aangepast aan wat er nu aan beleid is. Zeker als het gaat om het aantal coffeeshops wordt het huidige maximum gehandhaafd. Waarop baseert GroenRechts dit? De heer Kuijper (GroenRechts) antwoordt dat dit gebaseerd is op de kennelijke onterechte verwachting bij hem dat de coffeeshops die gesloten waren vanwege de overlast gesloten zouden blijven. Daarmee is zijn fractie niet blij. Hij verneemt graag van de burgemeester in hoeverre het aantal van 17 juist is. Dan is daarover verder te discussiëren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat het aantal duidelijk in de brief staat. Kennelijk concludeert GroenRechts op basis van een onterechte verwachting dat het beleid in de stad tot een verschrikkelijke situatie zal leiden. Dat vindt zij vreemd. De heer Kuijper (GroenRechts) licht toe dat zijn fractie tegen het gedoogbeleid is. Daarmee gaat zijns inziens criminaliteit gepaard. Hij is van mening dat landelijk besloten moet worden of wel of niet gelegaliseerd wordt. Dan pas is de gemeente aan zet met uitkristallisatie van beleid. Utrecht neemt een stap in de richting van legaliseren. Hij merkt op dat de gemeente dat ook doet met het experiment. Hij vindt het niet de juiste volgorde. Ook merkt hij op softdrugs ontzettend slecht voor de gezondheid te vinden. Wanneer jongeren vanaf de leeftijd van 18 jaar softdrugs gaan gebruiken, heeft het gebruik consequenties voor de gezondheid. Ook om die reden is zijn fractie tegen. Mensen raken verslaafd en komen eerder terecht in de criminaliteit. Hij vindt dat genoeg argumenten om de gevolgen van dit beleid te vrezen. De vraag is welke conclusies te moeten trekken wanneer het mis dreigt te gaan met de monitoring. Zijn fractie maakt zich zorgen over de punten die benoemd zijn door de voorgaande sprekers. Het gaat hem dan om de afstand van coffeeshops tot scholen en jeugdcentra’s. De mogelijkheid om een coffeeshop te beginnen op een locatie waar eerder een is gesloten vanwege overlast en het niet handhaven van het ingezetenencriterium, vindt hij vreemd. Vanuit het landelijke wordt dit wel zo voorgesteld. Zijn fractie is van mening dat dan wel hele zware argumenten moeten gelden wanneer Utrecht gaat bepalen om niet te gaan uitvoeren. Hij vindt het heel onduidelijk hoe dat is opgeschreven. Het rendement is te laag. Het is bekend dat heel weinig buitenlandse toeristen hiervan gebruik maken. Hij krijgt daarover dan graag meer exacte informatie. Dan is het mogelijk om te zeggen of zijn fractie het ermee eens is dit in Utrecht al of niet te handhaven. De heer Eggermont (SP) vraagt hoe GroenRechts aankijkt tegen een andere eigenaar die opnieuw een café begint in een pand met een horecabestemming dat eerder als café was gesloten op last van de gemeente? Moet dat verboden worden? Hij vraagt of GroenRechts de ontwikkeling in Maastricht heeft gevolgd als het gaat om het ingezetenencriterium en de handhaving daarvan. Vindt de fractie het aanmoedigen van straathandel een goed idee? De heer Kuijper (GroenRechts) vindt het lastig om verschillende zaken met elkaar te vergelijken. Hij begrijpt de vraag wel. Hij is zeker van mening dat wanneer een coffeeshop is gesloten vanwege overlast het college minimaal de ondernemers en de bewoners in de directe omgeving kan betrekken bij de besluitvorming over of daar een nieuwe coffeeshop mag komen. Hij zou het onbehoorlijk vinden jegens de omwonenden wanneer opnieuw in dat pand een coffeeshop geopend zou worden. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt of GroenRechts het met hem eens is dat de bepaling 104g precies datgene beoogt wat GroenRechts wil: het wordt weer beoordeeld als een nieuwe vestiging. Dan komen alle argumenten die vijf jaar eerder zijn langsgekomen weer opnieuw langs. In dat opzicht begrijpt hij het probleem van de fractie van GroenRechts niet. De heer Kuijper (GroenRechts) licht toe dat dat te verklaren is met zijn mening over de relatie die zijn fractie ziet tussen overlast en coffeeshops. Hij beschouwt dat als een onderdeel van het beleid rondom softdrugs. Zijn fractie heeft er geen vertrouwen in wanneer daar opnieuw een coffeeshop komt. Dat is zijn politieke afweging. Zijn fractie verwacht dat met een coffeeshop opnieuw problemen komen. Zijn fractie is er voorstander van dan een kans te geven aan een ander soort onderneming om in de desbetreffende buurt nieuwe kansen te creëren. Waar het gaat om het beleid in Limburg leest hij in de brief dat te concluderen is dat de wietpas niet werkt. Hij vraagt de SP de vraag toe te lichten.
Pagina 14 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
840
850
860
870
880
890
De heer Eggermont (SP) zet uiteen dat zijn vraag gericht was op wat nodig is om straathandel te voorkomen waarbij de handhaving van het ingezetenencriterium in de weg zit. De heer Kuijper (GroenRechts) merkt op dat straathandel te voorkomen is door goede handhaving. In dit licht noemt hij de criteria met betrekking tot het THC-gehalte. Dat moet in Utrecht ook gehandhaafd worden. Daarop moet meer ingezet worden. Hij is nieuwsgierig hoe het college dat wil doen. Hij heeft daarover geen gedachten aangezien zijn partij ervan overtuigd is dat het tegengaan van straathandel in de gekozen constructie ontzettend moeilijk is. Daarvoor zouden de softdrugs gelegaliseerd moeten worden of een compleet verbod zou moeten worden uitgevaardigd. Hij is in dit geval voorstander van een sterfhuisconstructie als het gaat om coffeeshops omdat de coffeeshops de stad niet verrijken in zijn beleving. Hij kraakt enkele kritische noten met betrekking tot het experiment. Mocht het college deze nieuwe maatregelen gaan doorvoeren, vraagt zijn fractie in ieder geval daar tegenover iets te stellen: meer aandacht voor preventie en voorlichting. De zorg van zijn fractie gaat uit naar in ieder geval jongeren die experimenteren met softdrugs waardoor ze verslaafd kunnen raken. Ze hebben vaak onvoldoende kennis over de risico's van wietverslaving. Daarom vraagt zijn fractie of het college preventie wil toevoegen als onderdeel van het integraal coffeeshopbeleid zodat de raad daarover kan beslissen. GroenRechts maakt zich zorgen over de spreiding van coffeeshops. Zijn fractie is van mening dat Leidsche Rijn totaal ongeschikt is voor een coffeeshop. Hij krijgt graag nu al de toezegging dat het college zal gaan kijken naar de mogelijkheid om Leidsche Rijn coffeeshop vrij te houden. De heer Dijk (VVD) beschouwt een coffeeshop in Leidsche Rijn als een mogelijkheid om heen-en-weer verkeershinder te voorkomen. De VVD pleit bovendien voor een of twee coffeeshops aan de rand van de stad om de verkeersdruk in de stad te laten afnemen. Ten tweede maakte zijn fractie zich zorgen over de overlast. Het gaat de fractie daarbij vooral om overlast rond coffeeshops. De fractie vernam veel geluiden over onder meer dubbel parkeren. Daarop moest worden gehandhaafd. Dat waren de motivaties voor zijn fractie om te pleiten voor een herijking van het coffeeshopbeleid. Kijkend naar het laatste jaar is ten eerste te zien dat behoorlijk hard is ingegrepen in bepaalde coffeeshops. Coffeeshops zijn gesloten waar criminaliteit plaatsvond. Bovendien is het officieel bekendgemaakt dat er een experiment gestart zal worden met een drive-in coffeeshop. Tegen het licht van die punten en vanwege het dringende advies van de voorzitter, geeft de heer Dijk alleen aan wat zijn fractie anders wil. Met de rest is zijn fractie het in meerdere of mindere mate eens. Het afstandscriterium tot scholen vindt hij soms ook wel een beetje een symboolmaatregel - wanneer mensen dan toch softdrugs willen, kunnen ze die 250 meter ook overbruggen. Al maakt zijn fractie zich ook grote zorgen over de conditie en de gezondheid van de jongeren. De heer Kuijper (GroenRechts) vindt dit onjuist. Het gaat niet alleen om ‘als ze het toch willen halen’. Het gaat hem erom dat de onderwijslocatie een veilig omgeving is voor de jongeren. Dat houdt voor hem in dat ze niet in contact kunnen komen met dergelijke verleidingen. De gemeente moet er zorg voor dragen dat de leerlingen in een omgeving komen waar het veilig is. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt zich af of de groep Kuijper dan eenzelfde regel wil voor cafés en snackbars. Als het gaat om de gezondheid van jongeren zouden cafés en snackbars minstens op dezelfde afstand van schoolgebouwen moeten staan. De heer Kuijper (GroenRechts) is bereid om de rapporten waarin staat hoe schadelijk wiet is voor de hersenen op te sturen aan de fractie van Leefbaar Utrecht. Van één patatje ontstaat niet direct schade - die schade ontstaat wanneer iemand veel te veel patatjes eet. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat van één stickie ook geen hersenschade ontstaat. Alcohol is dan net zo schadelijk. Hoe kijkt GroenRechts daar tegenaan? De heer Kuijper (GroenRechts) merkt op dat de alcohol ook schadelijk is. In dat opzicht is de wetgeving met betrekking tot alcohol heel duidelijk: vanaf een bepaalde leeftijd is het legaal om alcohol te kopen. Ook daar ontstaat een vergelijking in het ongerijmde. De heer Dijk (VVD) herhaalt dat het afstandscriterium een symboolmaatregel is omdat het verboden is onder de 18 jaar. Voor handhaving zijn dan voldoende maatregelen te nemen. Hij stipt de volgende punten aan in dit beleid die voor de VVD fractie van cruciale betekenis zijn: (1) De te realiseren drive-in coffeeshops. In de brief van december staat informatie over het experiment hiermee. Discussies daarover zijn al veel langer gaande. Het college heeft al veel langer ook aangegeven aan de ondernemer dat die drive-in coffeeshop er zou komen. Hij ziet weinig drive om die drive-in coffeeshop te realiseren. Bekend is dat hier een uitzonderingspositie gecreëerd gaat worden omdat het vrij moeilijk is een dergelijke locatie te vinden met een horecabestemming. De gemeente heeft daarvoor een handreiking gedaan. Dit moet ook breder gezien worden. Hij beschouwt dit als de ambitie van de gemeente om dit te realiseren. Dan mag wat hem betreft ook een extra stap gezet worden. (2) Vooral vanwege het draagvlak moet een maximum gesteld worden van een coffeeshop per wijk. De mensen die hij heeft gesproken hebben gezegd dat daarvoor nu meer draagvlak bestaat en dat dit meer helderheid zou bieden.
Pagina 15 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
900
910
920
930
940
950
Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt of de VVD nu spreekt over de wijken buiten de binnenstad. Anders heeft de gemeente een maximum van 10 coffeeshops. De heer Dijk (VVD) antwoordt bevestigend en licht toe dat hij voor binnen de binnenstad kan leven met de regel van 250 meter binnen de binnenstad. Hij vervolgt. (3) Met betrekking tot de nadere voorwaarden merkt hij op dat een basisprotocol nodig is voor op het gebied van overlast specifiek gericht op coffeeshops. Zijn fractie heeft problemen met het afhalen, met het dubbel parkeren. Hij geeft de voorkeur aan het belang ondernemers helder te maken waar ze aan toe zijn dan steeds weer afhankelijk van de situatie duidelijk te maken waar ze aan moeten voldoen. Die laatste mogelijkheid moet wel blijven bestaan maar een basisprotocol moet er zijns inziens ook komen. (4) De VVD is voorstander van een verplichte Bibob-toets bij elke vergunningsaanvraag. De heer Dijk ziet daarbij een groot voordeel voor wat betreft bijvoorbeeld de wachtlijsten. Utrecht heeft in het laatste jaar behoorlijk veel coffeeshops gehad waar criminele activiteiten plaatsvonden. Een Bibob-toets zal voor een deel criminele ondernemers kunnen uitschiften. Er gaat een preventieve werking vanuit wanneer de gemeente dat doet. Het voordeel is dat zo ook de betere ondernemers geselecteerd worden die de coffeeshopvergunning aanvragen omdat foute ondernemers de toets zien als een drempel. Zijn belangrijkste mededeling is richting het college vooral vaart te maken met de drive-in. Daarvoor moeten nog enkele stappen gezet worden. Het gaat erg langzaam voor wat betreft de gemeente. De ondernemers verliezen daardoor aandacht. Aansluitend op de inbreng van de CDA-fractie verneemt hij graag bevestiging van de burgemeester dat de gemeente de drive-in open stelt voor meerdere ondernemers. Ten tweede doet hij de suggestie naar andere locaties te kijken wanneer de locatie waarop de pijlen nu gericht zijn, niet geschikt is. Daarvan verneemt hij graag nog de bevestiging in deze commissie. De heer Eggermont (SP) vraagt verduidelijking van de VVD over wat de fractie wil: het niet geschikt zijn van deze locatie hangt toch samen met wat de ondernemer daarvan vindt? De gemeente vindt deze locatie toch wel geschikt? Mogelijk is er dan een andere ondernemer die deze locatie ook geschikt vindt maar waarvoor die locatie niet open staat. Richt de VVD zich vooral op de plek of vooral op de ondernemer? De heer Dijk (VVD) verduidelijkt dat de ondernemer heeft aangegeven dit geen geschikte plek te vinden. De gemeente zegt dat dit wel een geschikte plek is. In zijn beleving kan een ondernemer de geschiktheid van locatie prima inschatten. Daarover bestaat nu misverstand. Wanneer deze ondernemer het hier niet wil doen maar een andere ondernemer wil dat wel, vindt hij dat prima. Maar wanneer andere ondernemers ook geen interesse hebben, moet de gemeente uitzien naar een andere locatie waarin ondernemers wel kansen zien. De heer Smid (CDA) krijgt de indruk dat de VVD een beetje opschuift. Hij vraagt of die indruk juist is. Bovendien ziet hij ook niet één maar twee drive-in's voorbijkomen. Ook hoort hij minder enthousiasme van de VVD over het afstandscriterium, en hij hoort een ander geluid met “één coffeeshop per wijk”. Wanneer hij het mogelijke aantal nu optelt, laat de VVD het maximum aantal coffeeshops in Utrecht ook los en gaat het aantal eerder omhoog dan omlaag. De heer Dijk (VVD) antwoordt dat hij in zijn beleving eerder niet enthousiaster was over het afstandscriterium. Zijn fractie is wel degelijk deze mening met betrekking tot het afstandscriterium toegedaan. De VVD schuift niet als het gaat om het maximum aantal coffeeshops in Utrecht. Hij reageerde alleen op de voorstellen waarmee hij het niet eens is. Over het voorstel ‘maximum 17’ heeft hij niets ingebracht. Het gaat dus om maximaal één per wijk. De VVD wil geen uitbreiding. Zijn fractie verwacht eerder dat door de drive-in coffeeshop(s) de druk in de binnenstad zal afnemen. Daardoor zullen ondernemers veranderingen zien in hun markt. Het is dan eventueel mogelijk om het aantal omlaag te brengen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat waar het gaat om de verlangde twee coffeeshops, ook ondernemers niet direct staan te springen, in ieder geval niet voor de locaties die de gemeente ter beschikking heeft. Hoe lang wil de VVD daarvoor plekken reserveren? Zit daaraan een maximum tijd? De heer Smid (CDA) is iets gerustgesteld door het antwoord van de VVD. Zoals hij het heeft begrepen is de drivein ook een experiment. Hij heeft ook naar de voorwaarden gevraagd. Hij stelt de VVD voor het aantal op één te laten zo lang de drive-in een experiment is. De heer Dijk (VVD) denkt dat GroenLinks het te stellig stelt als zijn de ondernemers niet geïnteresseerd. Het is ook mogelijk dat de gemeente niet goed heeft geluisterd naar de randvoorwaarden die de ondernemer gerealiseerd wil zien. Hij heeft meerdere ondernemers gesproken die geïnteresseerd zijn in een drive-in coffeeshop. Hij herkent dat probleem niet. Richting het CDA merkt hij op zijn ambitie te hebben uitgesproken als het gaat om twee drive-ins. De fractie gelooft daarin. Het gaat zijn fractie om het verminderen van de verkeersdruk in de binnenstad. Ook de heer Dijk is niet zo van het sociale experiment. Landelijk is gezegd dat dat niet mag. Wanneer uiteindelijk geen toestemming verkregen wordt, gaf de gemeente voor niets geld uit. In dat licht is hij geen grote fan van dat experiment. Mevrouw Haage (PvdA) is van mening dat coffeeshops nodig zijn in de stad om de jongeren te beschermen tegen verkeerd drugsgebruik en straathandel en om criminaliteit tegen te gaan. De PvdA is in die zin voor gereguleerd softdrugsbeleid.
Pagina 16 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
960
970
980
990
1000
1010
Op dit moment bestaat de vreemde situatie dat Utrecht minder coffeeshops heeft dan wenselijk. Zij ontvangt wel berichten over een groter wordende druk op de overgebleven 10 coffeeshops. Die heeft vooral verkeers- en geluidsoverlast tot gevolg. De burgemeester pakte overtreders hard aan. De PvdA is daarmee blij. Nu hangen daardoor zes vergunningen boven de markt: twee vanwege de experimenten en vier vanwege het intrekken van de vergunning. Dat biedt weinig ruimte om nieuwe exploitanten een plek te gunnen. Een optie zou zijn om van de vier ingetrokken vergunningen waarvan twee exploitanten in beroep zijn bij de rechter, alvast twee uit te geven. Dan loopt de gemeente Utrecht een risico om tijdelijk boven de 17 coffeeshops uit te komen. Dat is voor de PvdA een aanvaardbaar risico. Met betrekking tot de selectie van de exploitanten noemde de VVD de BIBOB als maatregel. Zij houdt dat voor mogelijk. Zij is benieuwd naar de reactie van het college daarop. Nu gaat het om wie het eerst komt wie het eerst maalt. Dat is geen goede selectiemethode. Zo is het niet mogelijk om het beste plan te kiezen dat rekening houdt met omwonenden. Voor de exploitant is het ook niet echt werkbaar elke week te moeten bellen om te zien of er een plaatsje vrij is. Dat levert bovendien veel werkdruk op. Zij vraagt of er een andere selectiemethode gericht op kwaliteit is in te bouwen. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt of mevrouw Haage naar een aanbestedingsprocedure toe wil. Hij vraagt zich af of Utrecht die kant uit moet. Mevrouw Haage (PvdA) weet ook niet zeker of Utrecht die kant uit moet. Zij vindt de huidige ook niet goed. Te zien is op de Croeselaan dat de huidige coffeeshophouder daar, goed in gesprek gaat met de omwonenden en maatregelen neemt om de overlast preventief te bestrijden. Diegene die is afgewezen had niet het voornemen om in overleg te gaan met omwonenden. Dat schuurt. Dan zou toch op een andere manier naar de vergunningverlening gekeken moeten worden. Mevrouw Haage is hier in juridisch opzicht nog niet uit. Zij heeft er over gesproken met ambtenaren. Die hadden na de Raadsinformatieavond nog niet de gelegenheid om dit uit te zoeken. Ze wil graag de discussie aangaan of het stadsbestuur hierin een verbeterslag kan maken. Mevrouw De Boer (GroenLinks) doet de suggestie bij de aanvraag van de vergunning overleg met de buurt als voorwaarde op te nemen. Dat lijkt haar meer haalbaar dan de introductie van een selectiemethode. Mevrouw Haage (PvdA) had dat willen inbrengen bij nadere voorwaarden voor de vergunning en gedoogverklaring. Haar fractie wil het college graag aansporen om daarvan gebruik te maken om overleg met omwonenden en andere betrokkenen en de exploitant te bewerkstelligen, omdat haar fractie erin gelooft dat samenwerking de beste remedie is tegen overlast en voorlichting tegen verkeerd middelengebruik. Zij is het in dat opzicht daarom helemaal eens met GroenLinks. Met betrekking tot de spreiding en plaatsing van coffeeshops is de PvdA-fractie het eens met de keuzes van het college. Haar fractie is positief over de toevoeging van “50% bedrijvigheid in een straat” als criterium, om zo te voorkomen dat middenin een volledige woonstraat een coffeeshop gaat verschijnen. Toch vraagt haar fractie zich af of het stadsbestuur met de voorgenomen vijf maatregelen een optimale spreiding over de stad zal realiseren. Net als met andere voorzieningen vindt de PvdA het wenselijk dat de shops eerlijk verdeeld worden over de stad met een hogere concentratie in de binnenstad omdat daar de vraag hoger is. Zij vindt de optie van de VVD ook de moeite waard om te onderzoeken. Zij is benieuwd hoe dat te kunnen organiseren. Zou dat in het beleid opgenomen moeten worden? De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) is op zich ook blij met die bepaling. Hij vraagt of de PvdA zich realiseert dat dit voor een wijk als Leidsche Rijn betekent dat wanneer de stad daar een coffeeshop wil toestaan, dat dan alleen mogelijk is in het winkelcentrum. Dat geldt ook voor Overvecht. Hij ziet het winkelcentrum Parkwijk nog niet enthousiast reageren op een coffeeshop. Nergens is formeel bedrijvigheid. Hij vraagt hoe de PvdA daartegen aankijkt. Mevrouw Haage (PvdA) vindt dat nog niet zo’n gek idee. In winkelcentra zijn meer ogen en oren en handhaving. Dat lijkt haar prettiger dan midden in een woonstraat. Ook op nieuwe plekken, in nieuwe woonwijken, in nieuwe winkelcentra zouden coffeeshops beter passen in de winkelcentra dan midden in woonstraten. Daarbuiten is er nog plek op bedrijventerreinen met alleen maar bedrijvigheid. Dan denkt zij aan drive-in opties. De vraag is aan het college hoe het college verder gaat nadat de raad zijn wensen kenbaar heeft gemaakt. Daarop krijgt zij graag een reactie. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) heeft bedenkingen tegen de definitie van die 50% bedrijvigheid in een bouwblok. Het is goed om het toe te lichten maar door de toelichting ontstaat de vraag hoe hiernaar te kijken. Hij begrijpt dat, als het gaat om de Amsterdamsestraatweg. In sommige straten is dit erg ingewikkeld. Hij heeft hiervoor niet direct een oplossing. Deze regel zou betekenen dat het zelfs de vraag is of op de Croeselaan überhaupt één coffeeshop mogelijk is. Het gaat dan om de definitie van een straat. Hij is het eens met de wijziging van het afstandscriterium naar 350 meter. Dat lost al een deel van het probleem op. Hij is het ook eens met de VVD om automatisch bij elke aanvraag van een vergunning voor een coffeeshop een BIBOB uit te voeren. Hij realiseert zich dat dat per definitie betekent dat elke exploitant in ieder geval een illegaal contact heeft; anders kan hij niets exploiteren aangezien de softdrugs moeten worden aangevoerd via de achterdeur. Dat zal met de BIBOB ingewikkeld worden.
Pagina 17 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1020
1030
1040
1050
1060
1070
Vooral als het gaat om financiering en directe contacten waarbij men als het ware een z-baas wordt voor de producent zou in alle gevallen standaard moeten worden gecheckt. Dat zal geld kosten en meer capaciteit. Hij vindt dat het bestuur het ervoor over moet hebben. Voor het overige kan hij zich vinden in het voorstel van het college. De heer Eggermont (SP) is het eens met de inzet van de PvdA als het gaat om een totaal aantal vergunningen. Hij is het eens met het risico om tijdelijk boven het totaal aantal van 17 uit te komen. De heer Smid (CDA) vindt dit niet duidelijk. Het bestuur stelt een maximum of niet. Ook heeft hij de vraag gesteld aan de burgemeester of het juridisch houdbaar is. De heer Eggermont (SP) zet uiteen dat het aan de omschrijving zal liggen of tijdelijk twee extra vergunningen juridisch houdbaar is. Hij vindt dit wel duidelijk. Het beleid leidt er nu toe dat feitelijk een maximum van 11 coffeeshops bestaat terwijl de stad uitgaat van een maximum van 17. Dat komt niet overeen met de gemaakte afspraken. Bovendien vermoedt hij dat de vier rechtszaken niet gelijktijdig zijn afgerond en dat het niet vaststaat dat de gemeente de vier rechtszaken zal verliezen. De heer Smid (CDA) beschouwt de toevoeging van de heer Eggermont als het hek van de dam voor vergunningaanvragers. Hij houdt in de praktijk graag het maximum aan van 17. De heer Eggermont (SP) vindt de 350 meter afstand handiger dan één coffeeshop per wijk. Het voorstel van het college is in dat opzicht goed. Het is de SP niet helemaal duidelijk als het gaat om het ingezetenenbeleid wat op dat gebied zal gaan gebeuren. Bij punt h leest hij dat dat het ingezetenencriterium zal worden vermeld in de Handhavingsstrategie Horeca. Daarbij wordt dan gezegd dat de handhaving ter hand zou worden genomen wanneer objectief overlast door ingezetenen wordt vastgesteld. In de Handhavingsstrategie Horeca staat dan: dat bij overtreding dezelfde criteria gelden als voor andere horecabedrijven. Bij andere horecabedrijven wordt het ingezetenencriterium niet toegepast. De vraag is dan op welke manier dit in de handhavingsstrategie te vermelden. Is het überhaupt mogelijk dit te vermelden in deze strategie? Wanneer dat niet het geval is, is het dan de bedoeling het alleen op te nemen in de Handhavingsstrategie wanneer van overlast door niet-ingezetenen ook sprake is? Nu is hem dit niet duidelijk. Mevrouw Crow (D66) noemt de coffeeshop een succesvolle Nederlandse uitvinding. Nederland kent minder verslaafden en heeft minder straathandel dan landen die de oorlog hebben verklaard aan softdrugs. Wat D66 betreft wordt ook de achterdeur gelegaliseerd, de wietteelt gereguleerd en uit het criminele circuit gehaald. Helaas is Den Haag nog niet zover. In dit kader is haar fractie wel benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot het Utrechtse experiment met de sociocannabisclub. De heer Kuijper (GroenRechts) vindt dat niet de coffeeshops maar het open karakter in Nederland over softdrugs het door mevrouw Crow aangehaalde resultaat tot gevolg heeft. De heer Wijmenga (ChristenUnie) is benieuwd naar de mening van mevrouw Crow over de brief van de staatssecretaris van VWS dat in wetenschappelijke literatuur steeds vaker melding wordt gemaakt van dat het gebruik van cannabis steeds vaker acute en blijvende nadelige gevolgen heeft voor de psychische gezondheid. Ziet de D66-fractie dat ook, of heeft de fractie van D66 een andere wetenschappelijke visie? Mevrouw Crow (D66) heeft geen andere wetenschappelijke visie. Uiteraard plaatst zij de volksgezondheid op nummer één ook als het gaat om coffeeshops. De handhaving van het THC-gehalte wordt dan ook aangescherpt. Dat is van groot belang. Daar staat haar fractie volledig achter. Zij vervolgt met haar inbreng in haar termijn. D66 kan zich in grote lijnen goed vinden in de wijzigingen van het coffeeshopbeleid. Wel maakt haar fractie zich met de PvdA zorgen over de vraag in relatie tot het aanbod. 17 vergunningen zijn nodig om aan de vraag van de gebruikers te kunnen voldoen, dit ook om de overlast bij bestaande coffeeshops tegen te gaan. Uit de Raadsinformatieavond bleek dat vier vergunningen onder de rechter liggen. De PvdA en de SP hebben daarop ook gewezen. Bovendien is nu nog een coffeeshop gesloten. Die uitbater is vrijwillig opgehouden met zijn activiteiten. In relatie tot punt g van de maatregelen vraagt zij welke bestemming het pand heeft waar die uitbater was gevestigd. Onder g wordt voorgesteld om bij een overname het huidige vestigingsbeleid te hanteren. D66 kan zich daarin vinden. De vraag is alleen of het mogelijk is om bij bestaande coffeeshops in een winkelbestemming waarbij de vergunning afloopt of waarbij de uitbater ermee ophoudt soepelheid te betrachten in het omzetten van de winkelbestemming in een horecabestemming ook ten aanzien van de drive-in coffeeshop. Mevrouw Crow is het met de VVD eens dat daarvan snel werk gemaakt moet worden. Misschien helpt het wanneer soepelheid betracht wordt in de bestemming van een potentieel nieuw pand. Van haar collega’s van Stad en Ruimte heeft zij begrepen dat dit college er voorstander van is om flexibiliteit te betrachten richting de ondernemers ten aanzien van bestemmingsplannen. Zij verneemt graag hoe de burgemeester dat ziet. De heer Smid (CDA) merkt op dat de beleidsregels ertoe dienen om beter handhaven mogelijk te maken. Hij vraagt hoe mevrouw Crow haar inbreng met dat gegeven rijmt. De heer Wijmenga (ChristenUnie) sluit zich daarbij aan. Juist in een bestemmingsplan wil hij heldere regels, zeker ook voor de omgeving. Met de flexibiliteit die mevrouw Crow nu bepleit is zijns inziens de rechtszekerheid niet gediend.
Pagina 18 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1080
1090
1100
1110
1120
De heer Kuijper (GroenRechts) vraagt hoe zwaar het bezwaar van bewoners telt voor D66 wanneer het tot een coffeeshop zou komen in Leidsche Rijn. Op welke manier krijgen de bewoners inspraak en hoe zwaar weegt dan de inspraak? Mevrouw Crow (D66) bevestigt dat beleidsregels helder moeten zijn. Het is helder voor haar dat een coffeeshop een horecabestemming moet hebben. Dat betekent dat de bestemming moet worden gewijzigd wanneer op een pand een winkelbestemming rust wanneer de gemeente daar een coffeeshop zou willen toestaan. Zij vraagt de burgemeester of de gemeente Utrecht daarin soepelheid kan betrachten. Uiteraard gelden allerlei procedures voor wijzigingen van bestemmingen. Die moeten uiteraard netjes gevolgd worden. Zij heeft goed geluisterd naar haar fractiegenoten en begrepen dat de gemeente Utrecht soepelheid wil betrachten naar de Utrechtse ondernemers. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. De suggestie van de PvdA om twee vergunningen die onder de rechter zijn alvast uit te geven, vindt zij interessant. Zij is benieuwd naar de reactie van de burgemeester daarop. Hoe dat in de tijd te regelen? Richting het CDA merkt zij op het handig te vinden bij dat punt aan te geven dat de gemeente Utrecht maximaal 17 coffeeshops in gebruik heeft. Misschien is dat een verduidelijking waarmee iedereen beter kan leven? D66 is het eens met het college over het blowverbod; haar fractie is van een dergelijk verbod geen voorstander. Zij vraagt zich af hoe dat überhaupt te handhaven is. Zij heeft begrepen dat blowen onder de 18 jaar nu eenmaal niet verboden is. Het kopen van softdrugs onder de 18 jaar is verboden. De heer Kuijper (GroenRechts) kreeg op zijn vraag geen duidelijk antwoord: hoe zwaar weegt het voor D66 wanneer bewoners in grote getalen via een inspraakprocedure aangeven het niet eens zijn met de vestiging van een coffeeshop, bijvoorbeeld in Leidsche Rijn. Mevrouw Crow (D66) vindt dit een vraag naar de bekende weg. D66 is altijd zeer begaan met hoe bewoners denken over zaken. Wanneer uit allerlei procedures blijkt dat de bewoners in hun omgeving geen coffeeshop willen, lijkt het haar evident dat die er niet komt. Mevrouw De Boer (GroenLinks) is het erover eens dat het afstandscriterium een symbolische maatregel is. Die zou wat haar fractie betreft kunnen vervallen. Haar fractie vindt het voorstel van het college niet dusdanig dat zij van mening is dat het per se uit het voorstel zal moeten. GroenLinks is van mening dat een nieuwe aanvraag ingediend zou moeten mogen worden bij een definitieve sluiting van een coffeeshop. In die zin steunt haar fractie het voorstel van het college. “De 50%-regel” zou te ondervangen zijn wanneer op een pand een horecabestemming rust. Voor zover zij weet is nu midden in een woonblok nu ook geen pand met een horecabestemming. In hoeverre is die regel nodig? Zijn eindeloze discussies zo te voorkomen? Voor zover zij weet staat ook in het voorstel van het college dat verkoop aan jongeren en straathandel worden gehandhaafd. GroenLinks vindt dat belangrijke problemen. Haar fractie is niet voor een blowverbod. Een aantal fracties gaf aan wel iets te zien in het standaard toepassen van de wet BIBOB bij coffeeshops. Zij is daarvan geen voorstander. Zij vindt de wet BIBOB een gedrocht. Het is vrij onduidelijk hoe er gewogen wordt. En wat er uitkomt, is ook voor mensen zelf moeilijk inzichtelijk. Een verklaring van goed gedrag vindt zij prima. Zij ziet de wet BIBOB graag zo weinig mogelijk toegepast in de gemeente. Mevrouw Haage (PvdA) vindt de wet BIBOB juist zeer goed van toepassing, zeker bij dit gevoelige onderwerp als coffeeshops waaraan per definitie het criminele circuit gelieerd is omdat de achterdeur niet is geregeld. Juist ook dan is een zo integer mogelijke exploitant nodig. Met De verklaring Omtrent Gedrag is de zachte informatie niet mee te wegen. Haars inziens is daarmee een goed filter te zetten op welke exploitant nu wel of niet in de stad te willen. Hoe wil GroenLinks zonder BIBOB dat filteer instellen? I Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt het aspect aan die zachte informatie juist dat mensen de idee daarvan krijgen in een soort Kafkaproces terecht te komen. Het is voor hen niet te checken en niet aan te vechten. Dat is wat dat betreft een ondoorzichtige procedure. Haar fractie denkt dat (a) het probleem bestaat zoals dat is aangegeven door de Stadspartij Leefbaar Utrecht dat altijd contacten nodig zijn met het illegale circuit omdat de achterdeur niet geregeld is. Dat is het probleem met het gedoogbeleid zoals in Nederland vormgegeven. GroenLinks wacht met smart samen met D66 totdat Den Haag dat heeft gewijzigd. En (b) is haar fractie van mening dat zodra blijkt dat de gemeente in de praktijk moet ingrijpen op het moment waarop er problemen zijn met hetzij criminele activiteiten, hetzij met het niet voldoen aan de regels, die ingreep veel meer zin heeft dan schimmige BIBOB-procedures vooraf.
1130 Korte schorsing Burgemeester Wolfsen hoorde in de afgelopen jaren de zorgen van de raad. Doordat vaak specifieke problemen aan de orde kwamen is niet gesproken over het coffeehopbeleid in algemene zin. Voortschrijdend inzicht in Den Haag heeft ertoe geleid dat er geen spectaculaire veranderingen te verwachten zijn. Ook deze nota is niet spectaculair als het gaat om wijzigingen in beleid. Het college heeft alle criteria nog eens goed op een rij gezet. Zo hier en daar scherpte het college enkele zaken aan. Het beleid is zowel openbare orde gerelateerd als gerelateerd aan de volksgezondheid. Met het beleid wordt verslaving zoveel mogelijk voorkomen.
Pagina 19 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1140
1150
1160
1170
1180
1190
1200
In meer algemene zin is sprake van een ontmoedigingsbeleid. Daarbij moet gedacht worden aan voorlichting over diverse aspecten aan het gebruik van alcohol en drugs. De gemeente heeft nog steeds te maken met het onderscheid dat gemaakt wordt tussen de voor- en de achterdeur. Hij heeft de discussie in de commissie goed gehoord: het zou mooi zijn wanneer het stadsbestuur zou afhaken van die achterdeurdiscussie. Zolang dat niet het geval is, blijft de gemeente in het schemergebied zitten van criminaliteit en illegale verkoop van drugs. Hiermee schetst de burgemeester het kader waarbinnen de gemeente opereert. Het maximum van 17 lijkt hem een redelijk criterium. De heer Smid wil het afstandscriterium graag ook bij overige voorzieningen. Op basis van onderzoek is niet gebleken dat er een causaal verband bestaat tussen enerzijds het wel en niet hanteren van het afstandscriterium en anderzijds het middelengebruik. Hij stelt de heer Smid voor zijn standpunt te heroverwegen. Voor de drive-in coffeeshop is een locatie gereserveerd. Het college is momenteel in overleg met een ondernemer. Dat duurde heel lang. Het college wil dit heel graag faciliteren. De burgemeester hoopt dat het in de komende tijd tot een afronding kan komen. Wanneer het uiteindelijk met deze ondernemer niet zal lukken, kan het college overwegen in zee te gaan met een andere ondernemer over deze gereserveerde locatie. Los daarvan staat het elke andere ondernemer vrij om bij de gemeente aan te kloppen om een mooie plek aan de rand van de stad onder de aandacht van het college te brengen ten behoeve van een bestemmingswijziging. Veel is gesproken over de woonwijken in relatie tot de 50%-norm. Die norm is nadrukkelijk door het college ingebracht. De eerder bestaande was algemener. Daarover vonden veel procedures plaats. Door dit meer objectief te maken verwacht het college minder twist. Het zal er wel toe leiden dat niet in alle gevallen een coffeeshop begonnen mag worden in een pand waarin eerder een café was gevestigd of dat het pand anderzins een horecabestemming had. Het is goed om dit criterium aanvullend te stellen. De reserveringen kunnen niet eeuwig zijn. Wethouder Everhardt is druk doende met zijn experiment met de social cannabisclub. De heer Smid (CDA) bedoelde te vragen of het juist is dat ook de drive-in een experimenteel karakter heeft; een experiment dat ook geëvalueerd kan worden, een evaluatie die ertoe kan leiden dat het gemeentebestuur beslist hiermee niet door te gaan. Burgemeester Wolfsen antwoordt ontkennend. Het college wil heel graag een drive-in aan de rand van de stad. Wanneer het college dat mogelijk kan maken, gaat het college dat mogelijk maken. De enige reden om de locatie te sluiten zou zijn wanneer het bedrijf niet beantwoordt aan de gestelde criteria. Dan wordt het een definitieve plek voor dit type coffeeshop aan de rand van de stad. Mogelijk zal ook sprake zijn van een tweede drive-in - zo liep de heer Dijk vooruit op de feiten. Vanwege het belang dat het college hieraan hecht, heeft het deze locatie gereserveerd voor deze bestemming. De burgemeester vindt het een goede suggestie om een algemene lijst te maken met criteria op basis waarvan altijd getoetst wordt of een coffeeshop voldoet perfect aan. Hij zegt toe dit te zullen uitwerken. Dat zal ook een zekere rechtszekerheid scheppen. Het college ziet - los van de juridische complicaties - geen reden om op basis van overlast op dit moment over te gaan tot een blowverbod. De burgemeester zal bij Vergunningen nagaan en instructies geven en helder uitleggen aan de hand van een overzicht hoe het precies zit met het aanvragen van vergunningen. Hij wil zo voorkomen dat de idee van willekeur gaat ontstaan. Op dit moment zijn de effecten op het coffeeshopbeleid nog onduidelijk van de informatie over het THC-gehalte. De vraag is hoe dat te handhaven. De uitwerking hiervan is nog zo eenvoudig niet, al begrijpt de burgemeester die idee hierachter wel. Mocht dit gevolgen hebben voor het coffeeshopbeleid zal de burgemeester dit direct laten weten. De heer Wijmenga (ChristenUnie) merkt op dat de staatssecretaris schrijft dat de politie hierop moet toezien. De politie moet ook monsters nemen. Daarvoor zal dus politie-inzet nodig zijn. Hij vraagt of daarover al gesprekken gevoerd worden in de Driehoek. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat op dit moment die gesprekken nog niet gaande zijn. Het is een brief aan de Tweede Kamer. De uitwerking moet nog plaatsvinden. Zodra die uitwerking er is, zal die in de Driehoek aan de orde komen. Dit moet dan ook gevolgen krijgen in het interne beleid van de gemeente. Hij houdt de commissie daarvan op de hoogte. Hij licht toe dat in het verleden na sluiting het pand definitief gesloten was voor de bestemming. Dat paste in het uitsterfbeleid. Dat vindt het college nu een beetje over de top. Wanneer het gaat om een goede ondernemer die geen overlast zal veroorzaken, is het onredelijk om te zeggen dat op die locatie nooit meer een coffeeshop gaat komen. Om die reden maakte het college het beleid soepeler. Met betrekking tot het ingezetenencriterium geldt hetzelfde als voor het blowverbod - het college heeft gezegd dat dit te handhaven is maar dan moet het echt overlast zijn als gevolg van veel buitenlanders die van de coffeeshops gebruik maken. Dat is zo in Maastricht. De burgemeester daar handhaafde strakker. Dat pakte desastreus uit voor de openbare orde. De burgemeester begrijpt het beleid in Maastricht. Voor Utrecht is het bezoek van buitenlanders aan coffeeshops geen serieus probleem - daarom handhaaft de gemeente Utrecht daarop niet. De heer Eggermont (SP) vraagt hoe de Handhavingstrategie Horeca met dit beleid in verhouding staat in h.
Pagina 20 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1210
1220
1230
1240
1250
1260
Burgemeester Wolfsen antwoordt dat geen van die bedrijven overlast mag veroorzaken. De handhaving wordt toegepast zonder onderscheid tussen coffeeshop en horeca. Maar stel bij een coffeeshop is veel overlast enkel door niet ingezetenen, kan dat ertoe leiden dat de handhavingladder niet voldoende is. Dan kan de gemeente Utrecht ertoe overgaan het ingezetenencriterium toe te passen in de handhaving. De heer Eggermont (SP) begrijpt hieruit dat de burgemeester geen nieuw collegebesluit zal nemen zoals hij heeft gedaan in augustus 2011 met betrekking tot de handhavingstrategie. Er komt geen nieuw besluit. Burgemeester Wolfsen antwoordt bevestigend. Hij vervolgt zijn beantwoording. Vanuit de portefeuille van wethouder Everhardt wordt gewerkt aan preventie en voorlichting. Het middelengebruik is niet zonder gevaar. De burgemeester is het niet eens met de stelling van de heer Kuijper als is Leidsche Rijn niet geschikt voor een coffeeshop. De wijk zal een coffeeshop niet worden opgedrongen, maar wanneer een aanvraag zal worden ingediend zal die binnen het kader van het beleid worden beoordeeld. De heer Kuijper (GroenRechts) is blij dat de burgemeester aangeeft dat die voorlichting al bestaat en onderdeel uitmaakt van het gemeentelijk beleid. Zijn fractie zou het beter vinden wanneer dat onderdeel samen zou gaan met het beleid gericht op softdrugs. Hij is van mening dat een en ander niet los staat van elkaar. Het college geeft aan welke keuzes op dat gebied gemaakt worden. Hij vraagt of de burgemeester in overleg wil met het college. Of er geen bereidheid is om dit tot een vast onderdeel te maken van dit programma. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat dit feitelijk al gebeurd is binnen het kader van de portefeuille van wethouder Everhardt. Ook is dit in de handhaving goed opgenomen. Wanneer deze nota daarmee ook weer belast zou worden, zou dat ook weer nodig zijn bij het alcoholbeleid. Hij houdt de verschillende beleidsvelden graag afzonderlijk. De heer Kuijper (GroenRechts) merkt op dat de burgemeester geen verschil ziet tussen Leidsche Rijn en de binnenstad. Zijn fractie ziet daarin zeker een groot verschil. De binnenstad heeft ook een soort van functie in het kader van horeca en toerisme. De binnenstad heeft ook een functie voor meerdere faciliteiten waarin een coffeeshop beter past dan in het karakter dat Leidsche Rijn nu heeft. Hij vraagt of de burgemeester dat met zijn fractie eens is. Burgemeester Wolfsen antwoordt het eens te zijn wanneer de groep Kuijper stelt dat in dit opzicht verschil zit tussen de binnenstad en Leidsche Rijn. Hij is het er niet over eens dat in dit opzicht verschil zit tussen Leidsche Rijn en andere wijken in de stad. Daarbij tekent hij aan dat elke wijk afzonderlijk uniek is. Hij zal het verzoek van de heer Dijk tempo te maken met de drive-in coffeeshop overbrengen aan wethouder Isabella. De heer Dijk opperde een coffeeshop per wijk als criterium toe te passen met daarbij meer coffeeshops in de binnenstad. De burgemeester begrijpt dat, maar is niet van zins dit criterium onmiddellijk over te nemen. In sommige wijken zou dan geen coffeeshop meer toegelaten kunnen worden. De belasting op andere wijken wordt groter wanneer vanuit een bepaalde wijk geen aanvraag wordt gedaan. Dan zou bijna een verplichting uitgevaardigd moeten worden dat elke wijk een coffeeshop aanvaardt. De gemeente kan ondernemers niet verplichten. Die zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen. Hij zou ze niet verder willen beperken dan regelgeving ze tot nu toe beperkt. De burgemeester houdt vast aan het huidige BIBOB-beleid. De heer Dijk (VVD) vraagt of de burgemeester ook de preventieve kant ziet van een BIBOB-procedure. De mensen met de meest criminele achtergronden zullen dan minder snel geneigd zijn een aanvraag in te dienen. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat dit op zich waar is. De meeste mensen die een vergunningaanvraag doen, houden de mogelijkheid van een BIBOB-procedure al in hun achterhoofd. De preventieve werking gaat al uit alleen al vanwege het bestaan van het middel. Wanneer hij de suggestie van de heer Dijk gaat volgen zal deze procedure ook toegepast moeten worden op iemand die al een vergunning heeft en die een aanvraag doet voor een andere locatie. Hij vindt dat verspilling van gemeentelijke gelden. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt of de burgemeester zich kan vinden in de omschrijving “ja, mits” inplaats van “nee, tenzij”. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat formeel gewerkt wordt langs de lijn “nee, mits”. Bij coffeeshops werkt het materieel al andersom uit. Hij vervolgt zijn beantwoording. Het college wil met deze ene ondernemer het plan goed afwikkelen juist om het tempo te kunnen vasthouden met de realisatie van de drive-in. Voor de vier vergunningen die onder de rechter zijn, zijn de locaties formeel gereserveerd. Hij zegt toe na te gaan wanneer het college een locatie waar een coffeeshop heeft gezeten definitief wil blijven reserveren voor de persoon die nog in procedure is. Wanneer het gaat om een evidente sluiting op basis van een uitspraak van een rechter, valt de locatie voor de desbetreffende persoon definitief weg. De burgemeester ziet grote bezwaren in het voeren van aanbestedingsprocedures. Dat maakt het ingewikkeld voor de gemeente. Feitelijk geeft zij invulling aan de gedachte vooraf voorwaarden te stellen. In de voorwaarden is iets op te nemen over samenwerking met de buurt, zo dat duidelijk is hoe de coffeeshophouder met de buurt moet omgaan. Een bestemmingsplanwijziging is altijd mogelijk. Daarin moet ook niet al te royaal souplesse ingebouwd worden. Dat is niet goed voor de rechtszekerheid van mensen. De welwillendheid zoals die bestaat bij andersoortige projecten, bestaat hier ook.
Pagina 21 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
De burgemeester vindt alleen de verklaring omtrent gedrag een te lichte toets. Dan is cruciale informatie niet bereikbaar. Op het pand van de coffeeshophouder die zijn coffeeshop vrijwillig heeft gesloten zit geen horecabestemming. Het afstandscriterium is een tweede criterium waarop een aanvraag zal vastlopen.
1270
De voorzitter recapituleert de tussentijdse conclusies: (voor de toezeggingen zie de lijst): Conclusies − Voor de Bibob geldt “nee tenzij” terwijl in materieel opzicht het een ‘ja, mits’ is. − De burgemeester zal nagaan wat een reservering van de locatie betekent wanneer een coffeeshop op die locatie gesloten is. − De burgemeester zal flexibel omgaan met bestemmingsplannen. Tweede termijn
1280
1290
De heer Smid (CDA) houdt zijn twijfels over of dit beleid steviger en robuuster is dan in 2003. Hij vraagt de burgemeester die toets te doen op de beleidsregels. Met betrekking tot de drive-in coffeeshop refereert hij aan de brief van december. Daarin werd wel degelijk gesproken over een experimenteel karakter. Wanneer de burgemeester vanmiddag zegt dat het geen experiment is maar voor vast, zou hij graag meer willen weten over het specifieke karakter en over de specifieke voorwaarden omdat het iets bijzonders is en de gemeente er nog geen ervaring mee heeft. Mevrouw Haage (PvdA) merkt op dat dit al een toezegging was aan deze commissie om de raad daarin mee te nemen, ook bij de drive-in coffeeshop. De heer Smid (CDA) wil niet meegenomen worden in het proces. Hij wil weten welke de specifieke voorwaarden zijn waaronder een drive-in coffeeshop tot stand komt. Hij proeft dat er amenderingen op handen zouden kunnen zijn via moties daar waar het “het afstandscriterium” en “coffeeshops in wijken” betreft. De heer Kuijper (GroenRechts) kijkt naar de mogelijkheden om een brug te vinden met betrekking tot Leidsche Rijn waarvoor raadsbrede steun mogelijk is. Hij geeft de B-status aan dit agendapunt. De heer Dijk (VVD) dankt de burgemeester voor zijn toezeggingen. Hij is ook verheugd over dat de tweede coffeeshop niet is uitgesloten. Hij legt zich neer bij het antwoord op het voorgestelde criterium “één per wijk”. Hij zal nader onderzoek doen naar de toepassing van de BIBOB. Hij krijgt graag de toezegging de informatie te krijgen over de kosten gemoeid met een BIBOB-procedure. Hij zal dan zijn voorstel kostendekkend maken.
1300
Mevrouw Haage (PvdA) dankt de burgemeester voor de beantwoording. De PvdA is vooral blij met een meerderheid hier een goede invulling te hebben kunnen geven aan lokaal maatwerk zo dat Utrecht zelf voorwaarden gaat stellen waarbij zij de belangen van omwonenden meeneemt bij nieuw te vestigen coffeeshops. De heer Eggermont (SP) miste in de samenvatting van de voorzitter het ontkennende antwoord van de burgemeester op zijn vraag of een nieuw collegebesluit Handhavingstrategie Horeca is te verwachten. Dat lijkt in tegenspraak te zijn met de brief. Hij vindt dat een belangrijke conclusie van de discussie van vanmiddag.
1310
Burgemeester Wolfsen gaat in op de vraag over of het beleid nu robuuster is, met uiteen te zetten dat tot op heden de gemeente Utrecht nooit een zaak heeft verloren voor de rechter. Het beleid is altijd al robuust geweest. Het beleid wordt nog robuuster vooral vanwege de explicitering van de 50%-norm. Hij heeft al toegezegd de raad mee te nemen in de voortgang van de drive-in coffeeshop. De raad zal in bestemmingplanwijzigingsprocedure uitvoerig worden voorgelicht. Aan de andere kant is de burgemeester van mening dat de gemeente niet strenger zal zijn voor een coffeeshop aan de rand van de stad dan voor de coffeeshops in de stad. De algemene voorwaarden gelden ook voor deze coffeeshop. Het is wel een soort experiment omdat het iets afwijkt van de bestaande coffeeshops. Richting de heer Dijk licht de burgemeester toe dat bij aanvraag van vergunningen voor coffeeshops altijd gekeken wordt of een BIBOB-procedure noodzakelijk is. Het is niet in 100% van de gevallen verplicht. Wanneer het geen nut heeft, voert de gemeente geen BIBOB-procedure. Dan komt de burgemeester toch uit op een ‘ja, mits’ beleid. De burgemeester zal uitzoeken hoe het zit met de handhaving - het ingezetencriterium zal niet worden gehandhaafd. Mocht overlast blijken bij coffeeshops enkel alleen vanwege het bezoek van buitenlanders, is te overwegen het ingezetenencriterium toe te passen.
1320 De heer Dijk (VVD) is van mening dat de burgemeester een beweging heeft gemaakt naar ‘ja, mits’. Hij spreekt zijn waardering daarover uit.
Pagina 22 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1330
De voorzitter verneemt desgevraagd van de burgemeester dat de opmerkingen die gemaakt zijn gepreciseerd zullen worden verwerkt in de definitieve versie van het coffeeshopbeleid. De raad ontvangt die versie voor publicatie. Mocht de raad daartoe aanleiding zien, staat het de raad vrij het beleid bij te stellen. De voorzitter concludeert dat het beleid nu uitgebreid is besproken, enkele suggesties zijn aan het college meegegeven. Het beleid wordt gepubliceerd. De raad zal daarvan kennisnemen en krijgt het toegestuurd. Daarmee is voor nu dit dossier afgerond. Hij wil voorkomen dat zaken onnodig herhaald worden. Wanneer de commissie besluit alsnog zaken te willen veranderen, zal de voorzitter dat voorleggen aan de procedurecommissie. Hij sluit hiermee de bespreking af. 12. Opmerkingen toezeggingenlijst, gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen, en beantwoording rondvraagpunten burgemeester Wolfsen Toezeggingenlijst Geen opmerking, geen vragen.
1340
Gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen Burgemeester Wolfsen kondigt aan dat binnenkort twee Raadsinformatieavonden worden gehouden, beide VRU gerelateerd. Één om de zienswijze op te halen over de jaarrekening en de begrotingstukken. De tweede gaat over de financieringsmodellen en alles wat daarmee verband houdt. De commissie ontvangt een mail van de griffie om te vragen of de commissie in de Raadsinformatieavond nog specifieke punten aan de orde zou willen stellen die de VRU betreffen en gerelateerd zijn aan de financieringsproblematiek. Dit om de verwachtingen te managen. Rondvragen Burgemeester Wolfsen beantwoordt de vraag over een programma van Veronica De Nachtwacht. Medewerkers hebben dat programma bekeken. Het lijkt zich inderdaad in Utrecht af te spelen. De politie zal nagaan of dit in scène is gezet of niet en zij zal enig recherchewerk doen samen met het OM. Mocht daaruit informatie komen, zal de commissie daarover geïnformeerd worden. Dit krijgt een vervolg. De voorzitter schorst de vergadering.
1350 13. Opmerkingen toezeggingenlijst, gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen en beantwoording rondvraagpunten wethouder Lintmeijer Wethouder Lintmeijer beantwoordt de vraag over de Utrechtse spelen met “Ja, in juni met een korte duiding daarbij”. 14. Transitie cultuureducatie: van aanbod naar vraaggestuurd Het gaat om een raadsvoorstel. De commissie heeft een Strekt ter vervanging ontvangen. De voorzitter vraagt de commissie haar pijlen te richten op wat nu voorligt en wat daaraan anders is dan het voorgaande stuk. Hij verzoekt de fracties geen herhalingen in te brengen. 1360
1370
De heer Ravesteijn (GroenLinks) loopt de verschillende beslispunten () langs: (1) Zijn fractie blijft het hiermee eens. Het meer vraaggericht invoeren spreekt zijn fractie aan. (2) Goed dat er meer tijd komt om deze nieuwe manier van werken op een goede en zorgvuldige manier in te voeren. (3) Hij is het eens met een verschuiving in het budget van de amateurkunsteducatie naar cultuuronderwijs. Positief is dat voor cultuuronderwijs ook via landelijke regelingen extra middelen naar de stad toe komen. Zijn fractie vindt amateurkunst toch ook belangrijk en dat een goed aanbod daarvan bestaat met een goede spreiding over de stad en met ook een goed kwalitatief aanbod op wijkniveau. Hij vraagt zich af of deze verschuiving van deze omvang (400.000 euro) een verstandig besluit is om evenwichtig de amateurkunst te kunnen bedienen in de stad. Zijn fractie overweegt een amendement in te dienen om hierin een verschuiving aan te brengen van een bedrag van 300.000 euro onder de nadrukkelijke voorwaarde dat het UCK samen met Zimihc en eventueel ook met andere aanbieders van amateurkunstactiviteiten op wijkniveau na te gaan hoe gezamenlijk een goede spreiding van het aanbod over de stad en over de verschillende wijken te realiseren. Daarbij is dan ook het verzoek de vraag te beantwoorden welke zaken niet anders dan centraal aangeboden kunnen worden en welke zaken veel beter op wijkniveau zijn aan te bieden. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt of zij goed begrijpt dat de heer Ravesteijn ingaat op het model van UCK om twee wijken te bedienen met hetzelfde bedrag als andere culturele instellingen enkele wijken bedienen en dat hij daarmee het wijkgericht werken wil uitrollen. De heer Ravesteijn (GroenLinks) licht toe uit te zijn op een goed verhaal van de aanbieders en dat de aanbieders met elkaar gaan afstemmen zo dat een evenwichtig aanbod ontstaat voor alle wijken in de stad. Dan gaat het ook om zaken die Zimihc al aanbiedt in de stad. Dan moet ook goed gekeken worden naar het aanbod elders. Hij zegt
Pagina 23 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1380
1390
1400
1410
1420
1430
1440
daarbij niet welke accommodaties wel en niet open moeten blijven. Wanneer de gemeente een goed aanbod wil, moet zij daaraan ook het nodige budget koppelen. Mevrouw Baş (D66) heeft een groot hart voor amateurkunst in de wijken. Zij vraagt de heer Ravesteijn over de 300.000 euro die hij niet naar Onderwijs wil verschuiven, of hij hoopt dat hij dat bedrag kan dekken door de samenwerking te verbeteren en het overschot van aanbieders per wijk te bekijken. Of stelt hij voor het desbetreffende beslispunt te verlagen met 300.000 euro voor Onderwijs. De heer Ravesteijn (GroenLinks) antwoordt dat hij dit laatste bedoelt en licht toe dit te zeggen vanuit de invalshoek een behoorlijke hoeveelheid middelen richting onderwijs te verwachten, ook uit Den Haag en dat in ieder geval ervan sprake is dat onderwijs een hoger budget zal krijgen. Hij benadrukt de door hem nagestreefde evenwichtigheid tussen amateurkunst en onderwijs. De verschuiving is te extreem naar cultuuronderwijs gegaan. Mevrouw Baş (D66) vindt het antwoord helder. Zij vraagt of de heer Ravesteijn een meevaller verwacht uit de samenwerking tussen de aanbieders. De heer Ravesteijn (GroenLinks) houdt het voor mogelijk dat dit kan leiden tot efficiencywinst. Het voorstel van UCK gaat over 400.000 euro. Ook hij brengt de reductie van dat bedrag in verband met de samenwerking. Over het bedrag valt wat hem betreft nog te praten. Hij vraagt de wethouders hoe zij tegenover een andere verdeling staan. Hij vraagt ook expliciet aan alle fracties in deze commissie hoe die hier tegenover staan. Hij krijgt daarop graag een reactie. De heer Schipper (SP) vraagt waarom die efficiencywinst met een goede verdeling over de wijk niet veel eerder is gedaan, wanneer dat zo’n goed idee is. Hij aarzelt over of de aanbodverdeling niet eerst goed bekeken moet worden en over wie wat kan aanbieden voordat een schuif gemaakt wordt met 300.000 euro? De heer Ravesteijn (GroenLinks) stelt de heer Schipper voor zelf ook na te denken over de vraag waarom dit niet eerder is gedaan en die dan ook te beantwoorden. Hij bevestigt dat nagedacht kan worden over de vraag of niet een budget gegeven wordt zonder dat er een argumentatie onder ligt. Misschien moet dan een deel van dat budget even geparkeerd worden. Het moet niet op voorhand toegeschoven worden naar cultuuronderwijs. Dan is het geld niet zo gemakkelijk terug te halen. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) was teleurgesteld over de bijdrage in de stukken over amateur kunst: wat gaat er naar scholen en naar amateurkunst? Zij begrijpt van de heer Ravesteijn dat hij een compleet verhaal wil. Zij vraagt of hij stelt dat dat complete verhaal over amateurkunst er nog niet is. De heer Ravesteijn (GroenLinks) antwoordt ontkennend en bevestigend. Hij is het eens met mevrouw Peetoom dat er geen totaal verhaal ligt over het aanbod van amateurkunst. Hij realiseert zich wel dat op het moment waarop de gemeente een groot deel van het budget van UCK afhaalt om naar cultuuronderwijs te brengen, een verschraling oplevert in het aanbod van het UCK als het gaat om zaken die te maken hebben met de amateurkunst. Zeker is dat er een goed plan moet komen. Hij vervolgt zijn beantwoording. (5) Zijn fractie is het eens met de beslispunten (5) t/m (8) Hij onderstreept dat hij de 6.000 euro per school voor het zelf bepalen wie de school wil inschakelen voor de ondersteuning van de ontwikkeling van het aanbod een bijzonder goede aanpassing vindt. Zijn fractie ondersteunt dat van harte. (6) Met betrekking tot punt (9) - Het Makelpunt - heeft zijn fractie er vertrouwen in dat alle betrokken partijen dat met elkaar kunnen en willen oplossen. Zijn fractie heeft begrepen dat het belangrijk is voor het perspectief dat de kosten daarvoor op de een of andere manier gewaarborgd zijn. Hij zou er voorstander van zijn om uit te spreken dat 150.000 euro expliciet beschikbaar is voor dat Makelpunt zo dat de partijen ook op basis daarvan hun plannen kunnen maken. (7) Zijn fractie is geschrokken van de hoogte van de frictiekosten en de onderbouwing daarvan. Hij vraagt de wethouder nadrukkelijk op dit punt hoe hij aankijkt tegen de hoogte van deze bedragen. Hoe is daarover gesproken met het UCK? Denkt de wethouder dat het UCK ook in staat is om dit binnen zijn eigen begroting op te vangen zonder forse consequenties voor het aanbod van zijn voorzieningen? De heer Schipper (SP) is benieuwd naar de mening van de heer Ravesteijn over beslispunt (4). Wat vindt GroenLinks over de frictiekosten? De heer Ravesteijn (GroenLinks) is het eens met beslispunt 4. Op dit moment moet het aanbod op een goede manier vormgegeven kunnen worden vanuit deze centrale accommodatie. Tegelijkertijd is zijn fractie van mening dat goed nagedacht moet worden over wat stedelijk te doen en wat op wijkniveau. Nu moet niet gezegd worden die 1,5 miljoen euro even te parkeren totdat deze discussie gevoerd is. GroenLinks is ervan overtuigd dat in ieder geval een centrale accommodatie moet bestaan waar vanuit enkele zaken aangeboden moet worden die heel lastig op wijkniveau aan te bieden zijn. GroenLinks is wel van mening dat slimme combinaties gemaakt moeten worden en of een aantal wijkpanden (Utrecht Oost) aan elkaar te koppelen is om vanuit de binnenstad aan te bieden. De heer Schipper (SP) vraagt of dat uit kan voor dat bedrag? Er ligt 600.000 euro licht tussen wat het college uittrekt voor de verbouwing en wat het UCK daarvoor uittrekt. De heer Ravesteijn (GroenLinks) vindt dat een lastige vraag. Op het moment waarop de gemeente de 300.000 euro structureel verschuift, is het aan het UCK in samenspraak met andere partijen om uit te maken hoe dat geld te verdelen over stad en wijk. Hij wil hierover graag nog nadenken. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vindt dat met deze inbreng de heer Ravesteijn de transitie van amateurkunst aan het loslaten is terwijl de inbreng die hij aanvankelijk had uitging van het breed neerzetten en goed bekijken.
Pagina 24 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1450
1460
1470
1480
1490
1500
De heer Ravesteijn (GroenLinks) wil die uitdaging met mevrouw Peetoom aangaan. Lastig aan deze discussie is dat in feite gesproken wordt over een transitie cultuuronderwijs en tegelijkertijd bestaat er bij hem de neiging om het hele veld van de amateurkunst daarbij te betrekken. Tegelijkertijd ziet hij ook dat om een goed aanbod te kunnen doen vanuit het UCK ook aanpassing aan de accommodatie hard nodig is. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) merkt op dat wethouder Lintmeijer de vorige keer zei dat het goed zou zijn om de transitie cultuureducatie voor scholen gelijk op te laten gaan met de amateurkunst omdat in die beweging een doorstroming zit, een doorverwijzing, een talentontwikkeling. Zij vond dat een goede opmerking. Zij dacht “dat is juist, we gaan dat samen doen”. Zij vraagt de heer Ravesteijn of hij dit niet meer herkent. De heer Ravesteijn (GroenLinks) herkent dat wél. Tegelijkertijd denkt hij dat het bestuur daarover nog zou moeten nadenken. Aan de ene kant geeft het uitstel van de invoering tot augustus 2014 het stadsbestuur ruimte, terwijl de raad nu in besluitvormende zin zal spreken. Misschien zit daarin ook nog tijd en lucht. Hij verneemt graag van de wethouder waarom hij zo snel met het voorstel is teruggekomen terwijl het bestuur nog tijd heeft om zaken uit te werken. Mevrouw Baş (D66) complimenteert beide wethouders. Zij hebben haars inziens goed geluisterd naar de zorgen uit het culturele veld en naar de raad. Uiteraard was het een wens van de raad om het voorstel zo snel mogelijk terug te krijgen, aangevuld en aangepast. Het voorstel geniet haars inziens een groot draagvlak. D66 is daarover verheugd. De heer Ravesteijn (GroenLinks) ervaart dit als legt mevrouw Baş hem dingen in de mond die hij niet gezegd heeft. Hij was oprecht verrast dat dit stuk zo snel weer terugkwam. Het is ook snel op de agenda van de Raadsinformatieavond geplaatst. Hij stelt voor de wethouder te laten zeggen waarom het belangrijk is dit op dit moment te besluiten. Mevrouw Baş (D66) vindt dat een vraag voor een van de wethouders of voor beide. Zij vervolgt haar betoog. Veel partijen zijn het ermee eens en steunen dit voorstel, behalve het UCK. Die partij heeft nog enkele zorgen. Het UCK heeft die zorgen ook geadresseerd aan de raadsleden, onder andere in een brief van afgelopen vrijdag. Ook gisteren kwam er een uitgebreide toelichting op de verdeling in de budgetten (beslispunt 3). Het voorstel van het UCK is dus om de 1,4 miljoen euro structureel te houden na de transitiefase van drie jaar. De heer Ravesteijn stelde zojuist voor om het bedrag te wijzigen in 300.000 euro. Dan komt hij structureel uit op 1,25 miljoen euro na 2018. Zij vraagt de wethouder cultuur of hij überhaupt heeft overlegd over deze situatie met UCK en of hij ook naar oplossingen gezocht heeft binnen het cultuurbudget. Zij kan zich hieraan nog wel enkele haken en ogen voorstellen. Ook D66 is een groot voorstander van amateurkunst in de wijken, ook haar fractie zou niet willen zien dat deze accommodaties omvallen in de wijk. Ook zij ziet het UCK niet graag omvallen. Om die reden stelde zij deze vraag. Over het betrekken van het Jeugdcultuurfonds bij dit raadsvoorstel vraagt zij de wethouder Cultuur of het verstandig is om bij de transitie ook het afbouwen van het Jeugdcultuurfonds te betrekken. Die verliest vanwege de transitie zijn meerwaarde - het fonds wordt altijd tijdelijk gebruikt. Mevrouw Hakbijl (CDA) vraagt zich af of mevrouw Baş zich herinnert dat het Jeugdcultuurfonds is ondergebracht bij Zimihc. Wanneer zij de vraag van mevrouw Baş beluistert, vraagt mevrouw Hakbijl zich af of mevrouw Baş een verdere fusering voor ogen ziet. Of vindt zij dat het bij Zimihc niet goed werkt en wil zij het naar een andere aanbieder plaatsen. Mevrouw Baş (D66) had deze vraag van het CDA al verwacht. Haar volgende vraag zou zijn wat de stand van zaken is met betrekking tot de samenwerking tussen het UCK en Zimihc. Zij zegt dit in aansluiting op de woorden van de heer Ravesteijn over het dekkingsvoorstel en als uitdrukkelijke voorwaarde die hij wil meegeven aan een eventueel amendement volgende week. Het antwoord zou daarom van de wethouder kunnen komen. D66 is het niet eens met het voorstel van de heer Ravesteijn over de verdeling van het budget; het lijkt er nu een beetje op alsof GroenLinks de voorkeur geeft aan amateurkunst boven het onderwijs. Zij vraagt de wethouder of hij hierover heeft gesproken en hoe hij dit ziet en waar de wethouder een oplossing ziet binnen het cultuurbudget en de cultuurbegroting. Zij zegt te veronderstellen dat hiermee haar antwoord op de vraag van de heer Ravesteijn duidelijk zal zijn. Ook GroenLinks vroeg naar de coördinatie van het Makelpunt; D66 vraagt zich af of het nog steeds de bedoeling is dat de coördinatie van het Makelpunt na 2018 ophoudt te bestaan. D66 vraagt daarbij of er mogelijkheden zijn om dit structureel in te zetten. Zo nee, waarom niet? Hoe wordt dit dan gefinancierd. Mevrouw Baş sluit zich aan bij de interruptievragen van mevrouw Peetoom over het onderhoud aan het pand op het Domplein. Zij stelt deze aan de wethouder. De heer Van der Roest (PvdA) vindt dat verbeteringen zijn gevoerd ten opzichte van de vorige versie van het raadsvoorstel sinds de meest recente Raadsinformatieavond en de meest recente commissievergadering: de start is verschoven, betere fasering, een Makelpunt culturele instellingen is ingesteld. Zijn fractie betreurt het dat het gesprek met het UCK vrijwel niets heeft opgeleverd dan alleen frustraties, zoals hij die vernam in de afgelopen Raadsinformatieavond. Hij krijgt graag uitleg van de wethouder van de oorzaak van het mislukken. Wat gaat de wethouder daaraan doen? Het UCK heeft opnieuw een alternatief voorstel ontwikkeld. Zijn fractie wil graag de reactie van de wethouder daarop kennen.
Pagina 25 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1510
1520
1530
1540
1550
1560
De PvdA hecht prioriteit aan het behoud van activiteiten op het gebied van amateurkunst. Utrecht zonder muziekschool is wat hem betreft niet voor te stellen. Dat wordt beaamd met 4000 handtekeningen onder de petitie. Hilde Vervaart schreef de fractie een brief met haar sfeertekening van wat zij van de muziekschool ervaart in de stad: als een bruisend centrum. De gemeente zou daarop trots moeten zijn. De heer Van der Roest citeert uit haar brief. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) gaat in op de frustratie die de heer Van der Roest noemde. Zij vraagt hem of het hem alleen om de centen gaat, of over de positie van het UCK in de transitie. In haar beleving heeft het UCK nog heel veel troeven in handen. Het UCK heeft een enorme grote voorsprong als het gaat om het grijpen van de kansen binnen de transitie. Ze vraagt de heer Van der Roest waar hij de frustratie ziet. De heer Van der Roest (PvdA) spreekt niet alleen over de centen. Voor een deel gaat het over een totaalpakket. Wanneer hem gevraagd wordt waar de frustraties worden ervaren, verwijst hij naar het antwoord in de Raadsinformatieavond vanuit het UCK. Dat frustreert hem voor een deel ook: dat het college en het UCK er niet samen uitkomen. Daarop wil hij ook graag de reactie vernemen van de wethouder hoe hij dit ervaart aan zijn kant. Misschien ziet hij het verkeerd en zal deze avond hem bijlichten. De heer Ravesteijn (GroenLinks) deelt het standpunt van mevrouw Peetoom dat het UCK op zich voldoende kansen heeft om in het budget dat er komt voor cultuuronderwijs ook nog een goed aanbod te doen om daarmee zijn marktpositie te versterken. Hij vraagt of de heer Van der Roest het daarmee eens is. Wat vindt hij dan van de insteek van GroenLinks waarin het gaat om dat het niet zoveel uitmaakt wie wat gaat doen als er maar een goede verdeling is tussen cultuuronderwijs en amateurkunst. GroenLinks kiest meer die insteek. De heer Van der Roest (PvdA) vindt dat er sprake is van en…en. Ongeveer vijftien jaar geleden ontwierp het stadsbestuur het stelsel UCK. Hij krijgt de indruk dat het college nu zegt dat het beter werd dan de verwachtingen waren destijds en dat er maar een schepje vanaf moet. Aan de andere kant is hij het er over eens dat een evenwichtige verdeling naar de wijken toe heel belangrijk zal zijn. Het gaat wat hem betreft om de activiteiten om het even wie ze doen, als van kwaliteit maar sprake is en als de behoefte maar vervuld wordt. Voor de PvdA geldt dat de eerste partij die daarop aanspraak maakt het UCK is. Ook de andere partijen die in de wijk opereren zullen daaraan hun steentje kunnen bijdragen. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) merkt op dat er wel meer instellingen zijn in Utrecht die vijftien jaar geleden begonnen zijn of recenter maar die gaandeweg in transities terecht zijn gekomen. Bovendien hadden interne organisaties binnen deze gemeente en transities bij andere instellingen hierop invloed. Wat 15 jaar geleden begonnen is, hoeft wat haar betreft niet een garantie te zijn voor handhaving. De heer Van der Roest (PvdA) beaamt dit. Hij onderscheidt dan wel de ene transitie van de andere - hij hoeft per definitie niet met een transitie in te stemmen. In die zin blijft zijn fractie vasthouden aan wat ooit is gestart. Hij vervolgt met te citeren uit de brief van Hilde Vervaart waaruit blijkt dat zij mensen met weinig geld kennis liet maken met kennis en cultuur. Dat is een oud ideaal voor de sociaal-democratie. De huidige werkwijze van de cultuureducatie voorziet daarin. Hij heeft zijn twijfels over of het voorstel van het college daarvoor voldoende garanties biedt. Hij krijgt daarop graag een reactie van het college. In de kanttekening bij het raadsvoorstel staat als risico dat scholen in de nieuwe opzet niet meedoen met cultuureducatie. Dat gaat dan inderdaad om de kinderen op die scholen. Is er enig inzicht hoeveel scholen en kinderen dit betreft? Hoe weegt het college dat risico? Uit de brief van Hilde blijkt dat haar vader in het bestuur zat van Kunst aan het Volk - een beweging die gestart was voor de Tweede Wereldoorlog om het voor mensen met een kleine portemonnee toch mogelijk te maken in aanraking te komen met cultuur. Cultuur is belangrijk voor de ontwikkeling van een volk. 37 jaar geleden is hij zelf als theatermaker bezig geweest met jeugdtheater. Dat theater maakte hij en de zijnen met een klein budget dat voortkwam uit cultuureducatie. De ambtenaar destijds vertelde dat het onder het onderwijsbudget viel maar dat het net zo goed bij het budget cultuur hoorde. Het ging immers om cultuureducatie binnen en buiten de school. Met de financiële verschuivingen dreigt er nu een einde te komen aan een gezond instituut en de talrijke activiteiten die er plaatsvinden. Of is de wethouder het eens met de PvdA dat het niet kan en mag gebeuren? Hij vraagt wat de wethouder gaat doen om te voorkomen dat de activiteiten omvallen waarvoor het UCK garant staat. Voor de PvdA zijn de antwoorden op deze vragen van groot belang om steun te geven aan het nieuwe beleid. Een vraaggericht beleid vanuit scholen kent beperkingen. Dat neemt niet weg dat zijn fractie kan instemmen met dat beslispunt. Theater- en muziekgezelschappen zijn ten slotte autonoom en maken hun eigen producten die het onderwijs uiteraard kan afnemen. Hij spreekt dus over afname en aanbod. Voor zijn fractie geldt dan ook dat samenwerking het sleutelwoord is. In het raadsvoorstel staat dat de kwaliteit van cultuur de educatie positief zal beïnvloeden. Hij vraagt het college op welke wijze dat zal gebeuren. Ook vraagt hij naar de aard van de kwaliteitverbetering. Hij vraagt de wethouder nog eens te kijken naar het Amsterdamse voorbeeld: voucherbeheer. Scholen in Amsterdam ontvangen cultuurvouchers voor hun leerlingen. Die cultuurvouchers komen in het primair onderwijs bovenop het geld dat de scholen per leerling ontvangen van het Rijk. Zijn fractie vindt het interessant om dat uit te zoeken. Uit de evaluatie uit Amsterdam blijkt dat dit het best werkende systeem is – althans in Amsterdam. Overigens worden die plannen daar volledig teruggedraaid en wordt het geld van de overheid in de basiszorg in cultuureducatie gestopt. Daarmee komt zijns inziens de muziekdocent van weleer aan de andere kant van het podium weer op.
Pagina 26 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1570
1580
1590
1600
1610
1620
De heer Rijpma (VVD) is erover verheugd dat de heer Van der Roest het voucherbeheer heeft genoemd zoals in de vorige commissie door zijn fractie genoemd. De heer Van der Roest (PvdA) dankt de VVD voor deze voorzet die inderdaad eerder was gegeven door de VVD. Zijn fractie pleit in die zin voor herziening van de middelen en is blij met het voorstel van GroenLinks. Hij schaart zich achter het voorstel. Hoewel de PvdA het onderwijs zeer lief is, wil zijn fractie de kleine 10.000 inwoners van de stad die aan amateurkunstbeoefening doen, niet in de kou zetten. Peter de Haan, intendant van de Vrede van Utrecht, vroeg dit al: Voor welk probleem is dit de oplossing? Wordt het kind met het badwater weggegooid gezien dit voorstel van het college? De PvdA is voorstander van goed cultuuronderwijs op scholen en dat de amateurkunst zich verder kan ontwikkelen. Daarom is het zijn fractie te doen. Op basis van de beantwoording van het college, zal hij in zijn fractie bespreken hoe zij in de raad omgaat met het raadsvoorstel. De heer Schipper (SP) roept op voor gewoonterecht bij subsidies te waken. De subsidieontvanger moet zichzelf wel blijven bewijzen. Zijn fractie kan zich daarom ook vinden in het streven naar meer cultureel ondernemerschap en aanpassing van het aanbod in de richting van wat scholen nodig hebben. Kijkend dan naar het raadsvoorstel ziet de heer Schipper dat scholen met veel rompslomp komen te zitten. Scholen moeten vooral presteren op hun kerntaken en hebben dan mogelijk geen menskracht en tijd om de aanvraag van de subsidie en de Verantwoording aan te kunnen. Het college schrijft daarover zelf dat de kans bestaat dat kinderen verstoken blijven van cultuuronderwijs. Bij het lezen daarvan dacht hij aan de sluiting van de Jan Nieuwenhuyzenschool waarbij wethouder Kreijkamp sprak over 32 scholen die onder die opheffingsnorm zitten. Hij vraagt of het nu juist niet die scholen zijn met kleine teams die voor dergelijke tijdrovende werkzaamheden geen tijd hebben. In dat opzicht sluit hij zich aan bij de vraag van de heer Van der Roest naar het aantal kinderen dat straks buiten de boot valt. Hij vreest dat dit landt op de scholen die het slecht hebben. Hij krijgt hierop graag de reactie van de wethouder. De heer Schipper is flink geschrokken van de cijfers en de prognoses van de zijde van het UCK: tussen faillissement en verschraling van het aanbod van amateurkunst. Uit het interruptiedebat bleek dat er 600.000 euro licht zit tussen enerzijds de begroting voor het onderhoud en wat UCK denkt nodig te hebben voor de verbouwing van het gebouw aan het Domplein en anderzijds wat het college ervoor over heeft. Ook daarop krijgt hij graag de reactie van het college. Duidelijk is dat veel overhead gemoeid is met invoering en fasering. Dat leidt tot “parallelle subsidiesystematieken” in de woorden van het college. Alles bij elkaar heeft zijn fractie zware twijfel over of dit een voldragen voorstel is. Hij verneemt graag de reactie van het college. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) brengt het navolgende in over de cultuureducatie voor het onderwijs: (1) Het college vraagt het onderwijsveld met de culturele instellingen de coördinatie van het Makelpunt in te richten. Zij vindt dat een perfect uitgangspunt. De raad zou vanuit de kadergedachte daartegen geen nee kunnen zeggen. Zij merkt wel op dat het nog alle kanten op kan. Zij zou het prettig vinden wanneer het college iets meer kader aangeeft zoals al door het culturele veld is ingebracht. Ze doet de suggestie een tijdspad mee te geven voor het uiteindelijk resultaat. Een bedrag per jaar zou geoormerkt kunnen worden zodat duidelijk is waarmee is te rekenen. (2) Met betrekking tot de beleidsregel koos het college ervoor de schoolbesturen de subsidie te laten aanvragen voor hun scholen. Haar fractie vindt dat op zich in praktisch opzicht niet verkeerd. Het zou haar fractie een lief ding waard zijn om te weten dat in deze beleidsregel wordt opgenomen dat elke school gevolgd moet kunnen worden op of ze iets doen met de extra subsidie van de gemeente, wat ze ermee doen en dat het getoetst kan worden of het voldoende is en na hoeveel jaar te bepalen is dat deze subsidie mogelijk onverdiend gebleken is. Mevrouw Peetoom weet zeker dat de scholen ervoor zullen pleiten als toetser van goed subsidiegebruik de onderwijsinspectie aan te wijzen. De onderwijsinspectie zal het totale pakket controleren. Haar fractie heeft dergelijke opmerkingen van meerdere scholen gehoord. Zij wil graag van de wethouder weten hoe hij aan de raad Verantwoording kan afleggen over het subsidiegebruik. Bovendien moet de raad daarop een controle kunnen hebben conform de controle op alle andere zaken die de raad in de afgelopen jaren gehad heeft met de raadscommissie, met de Rekenkamerrapporten, et cetera. De heer Ravesteijn (GroenLinks) vraagt of dit betekent dat mevrouw Peetoom zegt dat er een andere systematiek moet komen dan de systematiek in de Algemene Subsidie Verordening (ASV). In feite vraagt de gemeente dit bij elke instelling die geld van haar krijgt. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) zou geneigd zijn om dat te ontkennen. Zij stelt dat wanneer alles zo gaat, alles afgedekt is. Het ligt eraan hoe het gemeentelijk geld opgenomen wordt in het totaal bij de onderwijsinstellingen, bij de afzonderlijke scholen en of de onderwijsinspectie de toetser is of dit allemaal in de doorlopende leerlijnen goed opgenomen is. Het is de bedoeling dat dit integraal verwerkt wordt binnen de onderwijsplannen: wie is daar beter voor geschikt om te controleren dan de onderwijsinspectie? Daarmee zou de
Pagina 27 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1630
1640
1650
1660
1670
1680
gemeente iets uit handen geven. Om deze reden wil zij meer zekerheid van de wethouder over hoe dit in de praktijk zal gaan. De heer Van der Roest (PvdA) vindt wat mevrouw Peetoom te berde brengt interessant. Het zicht van de gemeente op deze middelen verdwijnt totaal wanneer onderwijsinspectie de toetser wordt. Hij vraagt mevrouw Peetoom of zij vreest wat de Onderwijsinspectie zal doen. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) antwoordt bevestigend. Zij vervolgt haar inbreng. Met betrekking tot de amateurkunst brengt zij in dat in de vorige commissievergadering de raad meer inzicht vroeg in het totale Utrechtse aanbod ten behoeve van amateurkunst om daarmee de positie en de subsidie van het UCK in de stad beter te kunnen duiden. Ook met betrekking tot een toekomstgerichte investering in het pand aan het Domplein was het de vraag naar de toekomst van het UCK. Het UCK zegt zelf te zullen omvallen en zijn aanbod zou wegvallen. De commissie kreeg een overzicht van de hoeveelheid subsidie aan andere instellingen. Te zien is dat het UCK met 950.000 euro voor een kwart van het totaalbedrag in de lijst komt te staan wanneer deze transitie doorgaat. De andere instellingen krijgen samen een kleine 3 miljoen euro. Ook binnen de instellingen die opgenomen zijn in het cultuurconvenant zit nog subsidie die is toegekend op één van de criteria: aanbod ten behoeve van cultuureducatie en participatie. Als het gaat om de hoeveelheden subsidie dienaangaande zou dat ook nog een lijst kunnen opleveren dat in het totale aanbod voor de stad is op te nemen. Veel meer informatie is te destilleren uit de subsidielijst, waaronder de hoeveelheid specifiek wijkgerichte aanbod, in welke wijken en of daarmee het aanbod voor het UCK in Hoograven is te handhaven voor eenzelfde bedrag als in andere wijken. Kan datzelfde dan ook gelden voor Leidsche Rijn ondanks dat daar Via Vinex en Cultuur 19 in de markt zijn? Mevrouw Peetoom is erg nieuwsgierig naar het bedrag dat voor activiteitensubsidie is bestemd en welk bedrag voor exploitatie, waaronder ook de exploitatie van de panden. Welke zaken die daarmee samenhangen, gelden dan weer voor het UCK? Wie concurreert met wie op gesubsidieerd aanbod naast kostendekkend aanbod en waarom? Haar fractie blijft een afgewogen uitspraak over het totaalpakket aan amateurkunsteducatie en de hernieuwde situatie van het UCK daarbinnen met wat nu voorligt nog steeds niet voldoende transparant vinden. Zij krijgt hierop graag de reactie van de wethouder Amateurkunst waaruit dan blijkt waarop de raad zijn inzicht wel kan baseren of waarop de wethouder dat baseert aangezien hij deze transitie mede indient. De heer Rijpma (VVD) kan zich volmondig aansluiten bij het gloedvolle betoog van mevrouw Peetoom over de cultuurkunsteducatie. Zijn fractie is zeer benieuwd naar het antwoord van de wethouder. Hij corrigeert zijn uitspraak over “UCK als een monopolist” in dat hij “het UCK een zeer belangrijke speler vindt in een oligopolie”. Hij ziet het liefst in een veld van amateurkunsteducatie volkomen concurrentie. Hij sluit zich aan bij D66 als het gaat om de vraag of een oplossing mogelijk is vanuit het cultuurbudget - dat is op dit moment helemaal niet bekend. Daarom vindt hij het goed dat ook de wethouder Cultuur vandaag aanwezig is. Hij is van mening dat de gemeente een bureaucratisch moloch creëert. Dat zou op te lossen zijn met een vouchersysteem. De wethouder heeft daarover toegezegd daarmee terug te gaan naar het college om na te gaan of het college daaraan een bepaalde invulling kan geven. Hij ziet dat niet terug. Hij ziet wel dat dit bestaat in Amsterdam. Zijn fractie kan met een amendement komen. Hij is blij dat hij in dat opzicht steun zal genieten van de PvdA, als hij de PvdA goed heeft begrepen. Zijn fractie is heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder, vooral als het gaat om de amateurkunsteducatie. Hij bevestigt nog een keer het doel van en het grootste deel van dit voorstel te ondersteunen. Mevrouw Hakbijl (CDA) loopt de beslispunten af. (1) Haar fractie is voorstander van cultuureducatie richting het onderwijs. Nu met het voorstel van GroenLinks is haar fractie enigszins aangenaam verrast, maar vindt haar fractie het ook lastig om de vraag die de heer Ravesteijn stelde te beantwoorden. Het bedrag van 300.000 euro is voor haar fractie niet helemaal duidelijk. Dat maakt ook dat de rest van het betoog lastig wordt wanneer het bestuur iets wil veranderen in de budgetverdeling, zonder feitelijk te weten van welk bedrag uit te gaan. Haar fractie staat positief tegenover het voorstel van GroenLinks, heeft behoefte aan een betere onderbouwing en vraagt zich af of het bestuur dit voorstel op deze wijze in het opzicht van het budget zou moeten willen behandelen wanneer zoveel terechte vragen zijn gesteld. Mevrouw Hakbijl kan zich volmondig aansluiten bij het betoog van de heer Ravesteijn waarin hij aangeeft dat goed gekeken moet worden naar de verdeling van de amateurkunst over de wijken. Dat was ook een zorgpunt voor haar fractie. De vraag is wat uiteindelijk overgehouden zal worden. De gemeente heeft veel geïnvesteerd in een aantal panden. In een aantal panden is het UCK ook een partner. Wanneer het UCK terecht zou concluderen dat deze instelling de panden niet meer operationeel kan houden vanwege minder subsidie, zou dat consequenties kunnen hebben voor de andere partners die in deze panden actief zijn. Dat zou haar fractie betreuren. Dat wil niet zeggen dat het CDA koste wat kost alle panden wil openhouden. Het beeld van activiteiten die plaatsvinden waarop het bestuur zou kunnen focussen ook in relatie tot de andere partijen in de cultuur zou behulpzaam zijn om een afweging te maken.
Pagina 28 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1690
1700
1710
1720
1730
1740
(2) In verband met de frictiekosten moet een redelijke termijn gesteld worden aan de beëindiging van subsidie. Daarom moet het bestuur nagaan in hoeverre hij tegemoet kan komen aan de frictiekosten. Bekend is dat de wethouder van cultuur ooit een potje had voor frictiekosten voor de huidige cultuurconvenantsperiode om instellingen in staat te stellen de overbrugging te maken van de periode 2009 tot 2012 naar de huidige periode wanneer zij in die tijdspanne een te grote overgang of een te grote bezuiniging voor hun kiezen kregen. Ambtelijk is ook gevraagd wat nog aan budget beschikbaar zou zijn in deze frictiekosten. Dat heeft de commissie nog niet teruggekregen. Zij krijgt hierover graag informatie. Zij zou de wethouder willen verzoeken om met het UCK actief aan tafel te gaan mocht dat nodig zijn en niet langs de neus weg te concluderen dat de frictiekosten nodig zouden zijn. De heer Ravesteijn (GroenLinks) beantwoordt de desbetreffende vraag van de heer Schipper alsnog en ter gedeeltelijke ondersteuning van de fractie van het CDA. Hij is het eens met het CDA over dat wanneer de overheid nadrukkelijk zelf een bezuiniging oplegt, de overheid de verantwoordelijkheid heeft om mee te denken over de frictiekosten en samen met de organisaties daarvoor een passende oplossing moet bedenken. Kijkend naar wat in het verleden is gedaan rondom de Rode Doos, het Centraal Museum - ook daarin heeft de gemeente haar verantwoordelijkheid genomen. Hij is van mening dat de wethouder antwoord moet blijven geven op de vragen die hij heeft gesteld. Mevrouw Hakbijl (CDA) wacht de reactie van de wethouders op het vorstel van GroenLinks af. Zij vervolgt haar bijdrage met het langslopen van de beslispunten: (4) Ten aanzien van het onderhoud is het belangrijk hoe het voorstel verder wordt uitgewerkt. De CDA fractie is het ermee eens dat daar een geïnvesteerd kan worden in het pand, des te meer omdat daaraan al de nodige jaren uitstel is verleend omdat lange tijd onzekerheid bestond over waar het UCK uiteindelijk naar toe zou gaan. Mevrouw Baş (D66) vraagt of mevrouw Hakbijl zo goed voor ogen heeft of zij dan spreekt over achterstallig onderhoud aan het pand of doelt zij ook op de extra investering zoals dat door het UCK wordt voorgesteld. Mevrouw Hakbijl (CDA) antwoordt vooralsnog te spreken over het achterstallig onderhoud. (6) Ten aanzien van de punten die ook Stadspartij Leefbaar Utrecht aandroeg over de subsidie Verantwoording en de subsidievoorwaarden herinnert mevrouw Hakbijl zich de discussie die destijds is gevoerd ook over het onderwijs toen de raad een commissie had ingesteld die zich bezighield met subsidieverlening. Een van de punten die duidelijk werden was dat scholen zich ergerde aan de wijze waarop ze steeds weer anders hun subsidie moesten verantwoorden. Daarover maakt zij zich zorgen. Dit pleit wat haar betreft ervoor om mee te gaan met het voorstel van de VVD voor de vouchers. Daarmee zal een heel stuk bureaucratie en lastenverzwaring richting de schoolbesturen te voorkomen zijn er tegelijkertijd heeft het stadsbestuur de garantie dat de cultuureducatie daadwerkelijk gaat plaatsvinden. (9) De makelaarsrol is nu in dit beslispunt 9 opgenomen. In dat punt wordt het UCK niet genoemd. Het is voor haar fractie niet zozeer van belang dat het UCK per se de partij moet zijn die die rol moet gaan vervullen. Haar fractie zou het schandalig vinden wanneer het stadsbestuur er niet voor zou zorgen om de instelling die de gemeente die positie heeft gegeven en die de kennis en expertise heeft niet te gaan benutten in de overgang naar de verantwoordelijkheid richting scholen. Voor haar fractie is het essentieel dat het UCK hoe dan ook daarin een positie gaat krijgen om de kennis te kunnen borgen en over te dragen. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) vraagt mevrouw Hakbijl wie het UCK heeft uitgesloten. Zij licht toe dat het hier gaat om een overleg tussen aan de ene kant de culturele markt en onderwijsinstellingen aan de andere kant. Die gaan samen het Makelpunt invullen. Ook zij vernam van het UCK als zou het UCK buitengesloten zijn. Zij vraagt of mevrouw Hakbijl daarvan meer weet. Moet het stadsbestuur bepalen dat het UCK aan tafel zit? Mevrouw Hakbijl (CDA) vindt dat het UCK daar per definitie aan tafel zou moeten zitten. Zij bevestigt dat het UCK daar zelf bij is. Het UCK heeft de deskundigheid en de expertise. De gemeente heeft daarin jarenlang geïnvesteerd. Met in haar achterhoofd de Raadsinformatieavond zou zij het betreuren nu diverse instellingen aangeven het in principe via het UCK te willen doen en dat wanneer de raad zou zeggen dat dat niet meer kan, deze instellingen op zoek gaan naar andere manieren om het voor zichzelf te gaan verzorgen. Zij doet het college de suggestie in ieder geval ervoor te zorgen dat het UCK aan tafel zit. Zij wil in ieder geval dat het UCK de kennis en expertise gaat overdragen. Zij krijgt daarop graag de toezegging van de wethouders. De heer Ravesteijn (GroenLinks) brengt onder de aandacht dat culturele instellingen iets anders hebben gezegd: zij willen graag de expertise en knowhow erbij betrekken die bij het UCK rondom het makelen zit. Tegelijkertijd moet aansturing van het Makelpunt zo onafhankelijk mogelijk geregeld worden. Die aansturing moet gebeuren door de verschillende betrokken partijen. Dat is iets anders dan het delegeren en het onderbrengen bij het UCK. Mevrouw Baş (D66) kan zich daarbij aansluiten. Mevrouw Hakbijl (CDA) vraagt zich af waarin haar woorden hiervan afweken. Zij zegt alleen van mening te zijn dat er een borging moet komen van de kennis en expertise bij het UCK. Zij beschouwt deze inbreng als een bevestiging en niet zozeer als een weerspreking van wat zij heeft ingebracht. Mevrouw Baş (D66) merkt op dat mevrouw Hakbijl wel stellig het woord schandalig gebruikt. Aan de ene kant gaat het voor mevrouw Hakbijl niet automatisch naar het UCK, maar aan de andere kant ziet zij wel graag waarborgen dat het UCK aan tafel zit. Dat is haars inziens verwarrend.
Pagina 29 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1750
1760
1770
1780
1790
1800
1810
De heer Van der Sloot (ChristenUnie) is en blijft kritisch op dit voorstel. Zijn drie hoofdpunten zijn door andere fracties al genoemd, allereerst door de heer Ravesteijn over de frictiekosten. Hoe kijkt de wethouder zelf aan tegen de hoogte van de frictiekosten die het UCK noemt? Denkt de wethouder dat het UCK in staat is om dat zelf op te lossen? Vervolgens heeft de heer Van der Roest het alternatief genoemd. Hoe denkt de wethouder over het alternatief? Zijn fractie kan zich het meest vinden in de volledige bijdrage van de heer Schipper. Ook de ChristenUnie maakt zich zorgen over het onderwijsveld en vooral over de scholen die niet in staat zijn om cultuureducatie zelf te realiseren binnen de eigen organisatie. Daarom vraagt hij of het college oplossingen ziet om de leerlingen van dergelijke scholen die wellicht cultuureducatie moeten missen alsnog op een andere manier tegemoet te komen om aan hun deel van cultuureducatie te komen. De heer Jongma (GroenRechts) merkt op richting de heer Van der Roest dat hij het wonderlijk vindt hoeveel tegenwoordig op het internet te vinden is, ook als het gaat om cultuur en educatiemogelijkheden. Voor het overige sluit hij zich aan bij de woorden van de VVD. Wethouder Kreijkamp dankt de commissie voor haar inbreng in de eerste termijn. Het college vulde het raadsvoorstel aan met enkele beslispunten zoals de wethouder enkele maanden geleden heeft gezegd. Het college was voornemens dit voorstel zo snel mogelijk weer aan de commissie voor te leggen om vaart te maken met de transitie. De implementatie is met het voorstel verplaatst naar augustus 2014. Het college wil voldoende termijn hebben om de transitie voor te bereiden. Daarom wil het college besluitvorming voor de zomervakantie. Het Makelpunt staat structureel ingeboekt in het financiële overzicht: 150.000 euro voor expertise en Makelpunt. Die expertise is voor enkele jaren. De meeste leden van de commissie lieten zich positief uit over de richting van het raadsvoorstel – beslispunt 1: het vraaggestuurd maken van cultuuronderwijs en het aansluiten bij landelijke trends. Het doel is uiteindelijk kwalitatief beter onderwijs door ook cultuureducatie. Dat is ook echt een kerntaak van het onderwijs. Door het onderwijs de regie te geven wordt die cultuureducatie beter verankerd in het onderwijscurriculum zodat doorgaande leerlijnen ontstaan. Dat is de hoofddoelstelling van de wethouder om dit voorstel te presenteren maar ook om meer culturele ondernemers de kans te geven hun producten aan te bieden aan het onderwijs om zo ook meer aanbod en mogelijkheden te genereren. De heer Schipper (SP) vraagt hoe die kerntaak zich verhoudt tot de kanttekening 1.1 van de wethouder:…’omdat scholen zich moeten focussen op de kerntaken, kan het investeren in beleid voor cultuuronderwijs teveel zijn’. Hij ziet licht tussen de woorden van de wethouder nu en die geschreven tekst in het raadsvoorstel. Wethouder Kreijkamp licht toe dat zijn woorden daarbij aansluiten. Cultuureducatie is net als veel andere onderdelen belangrijk in het onderwijs. Dat is een taak voor scholen. Het college wil met dit voorstel scholen meer in een positie brengen om die educatie ter hand te nemen. Dat is een verandering, een transitie. Niet alle scholen zijn daar binnenkort klaar voor. Om die reden stelt het college ook een transitie voor. Vorig jaar legden de wethouder cultuur en hij een brief voor aan de commissie waarin zij de richting hebben aangekondigd en in het raadsvoorstel is de transitie opgenomen. In deze transitie zal gestart worden met de scholen die daar al klaar voor zijn. De heer Schipper hoorde in de Raadsinformatieavond een van de twee grote VO-schoolbesturen. Die zeiden dit graag spoedig te willen doen. Het VO en het PO zijn hier niet vanzelfsprekend klaar voor. Dat verschilt per school. Een aantal VO-scholen is hier eerder klaar voor. Het college zal met die scholen eerder beginnen met de transitie. Hij constateert ook dat de scholen daarin nog wel geholpen moeten worden. Om die reden stelt het college geld beschikbaar voor ondersteuning en expertise. Wanneer het college dit soort veranderingen voorstelt, geeft het college in zijn voorstel ook de kanttekeningen en vraagpunten aan. Dat is juist wat gemonitord moet worden. Daarom ook de transitie. Het college gaat er vanuit dat na de transitie alle leerlingen gebruik kunnen maken van cultuureducatie. Dat is in de huidige situatie niet het geval. Niet alle scholen zetten de 10,90 euro van de landelijke middelen in voor cultuureducatie. Met een beleidsregel en deze richtingen maakt het college dat meer mogelijk. Het college zal de transitie goed monitoren en is daarover goed in gesprek met het onderwijs. De wethouder gaat er vanuit dat alle scholen zullen deelnemen. Het college start met een derde deel van de scholen. Na het eerste jaar doet tweederde deel van de school nog niet mee. Dat gaat volgens de huidige procedure. De wethouder denkt dat dat op die manier goed is en dat scholen op deze wijze langzaam kunnen ingroeien. In totaal blijft het geld voor cultuureducatie beschikbaar. Het college bezuinigt niet op cultuureducatie. De twee miljoen euro zal na de transitie in 2017 volledig beschikbaar komen voor cultuureducatie. Het college zal er op sturen dat de scholen zich goed verantwoorden. Het college vindt het belangrijk dat scholen aangeven het geld te zullen besteden. UCK zal straks een van de partners zijn die het aanbod goed zou kunnen gaan verzorgen al dan niet samen met andere partners. Een groot deel van de scholen zal in het eerste jaar ook afnemer blijven van het UCK. Langzamerhand zullen de scholen meer en meer regie krijgen. De wethouder krijgt terug uit het veld dat voor die ontwikkeling ook behoefte is. Dat betekent dat langdurige relaties die opgebouwd zijn ook verder vorm kunnen krijgen.
Pagina 30 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1820
1830
1840
1850
1860
1870
Scholen kunnen zelf ook gaan nadenken over hun eigen curriculum en met partijen in gesprek gaan. Daarvoor bestaat dan nu het Makelpunt om de partijen bij elkaar te brengen. De wethouder denkt dat het goed is dat onderwijs en cultuur dat gezamenlijk in overleg met UCK gaan opzetten. Uiteindelijk gaat het er om dat scholen zelf hun aanbod kunnen kiezen. De wethouder herhaalt dat UCK daarin een belangrijke speler is. De heer Ravesteijn (GroenLinks) kan het betoog van de wethouder goed volgen. Ook beaamde dat het UCK zelf in het verhaal van het cultuuronderwijs kan meedoen, kan meedingen en zich kan opstellen als cultureel ondernemer. Toch stelt het college in dit raadsvoorstel voor om het ene deel van het geld te parkeren - dat is dan bestemd voor cultuuronderwijs. Het andere deel van het geld is bestemd voor amateurkunst. Door deze bedragen te splitsen geeft het college een accentverschuiving aan. Zijn vragen hebben geen betrekking op de overlevingskansen van het UCK en de kansen die zij hebben om uit het stukje cultuureducatie iets te halen, maar zijn vragen gaan vooral over of er sprake is van een evenwichtige verdeling tussen cultuuronderwijs en amateurkunst. In de bijlage wordt niet expliciet genoemd dat de 150.000 euro expliciet bestemd is voor het Makelpunt. Wanneer de wethouder dit zo zegt, moet dat ook scherper geformuleerd worden in de stukken. Wethouder Kreijkamp verwijst op dit laatst genoemde naar bijlage 1. In het faseringschema staat bij 2017/2018 150.000 euro voor beleidsexpertise en advisering. In de brief die het college heeft gestuurd, heeft het college gezegd dat dat voor een drietal jaren is: beleidsexpertise plus Makelpunt, 484.000 euro. Na drie jaar zal de beleidsadvisering ophouden. Dan blijft het Makelpunt staan. De wethouder geeft toe dat het onhandig geformuleerd is. De 150.000 euro die hier genoemd is, is bestemd voor het Makelpunt. Hij zal dat expliciet maken om daarover helderheid te geven. De heer Ravesteijn (GroenLinks) concludeert dat dat zou betekenen dat het laatste beslispunt zoals genoemd door de wethouder aldus zal worden aangescherpt. Wethouder Kreijkamp gaat in op de vraag van de heer Van der Roest over de gesprekken met UCK. Hij heeft samen met wethouder Lintmeijer enkele gesprekken gevoerd. 1,5 jaar geleden en onlangs spraken de wethouders uitgebreid met UCK. Daarbij lag een voorstel van het UCK op tafel. Dat omhelsde niet 1 miljoen euro maar 2 miljoen euro voor amateurkunsteducatie. Daarvan heeft de wethouder in de commissie gezegd dat een andere richting te vinden. Het college kiest ervoor de middelen voor het onderwijs iets te verhogen en niet fors te verlagen. Daarom zijn het UCK en de wethouders niet nader tot elkaar gekomen. Partijen zijn wel nader tot elkaar gekomen over de richting van het meer vraaggestuurd maken van cultuureducatie. Het is aan het college en aan de raad om te beslissen over de te kiezen systematiek. Het voorstel dat UCK afgelopen vrijdag naar de raad heeft gestuurd en vanmiddag naar het college is een ander voorstel. Daar doet het UCK niet het voorstel om twee miljoen euro te labelen voor amateurkunsteducatie, maar 1,4 miljoen euro. In het voorstel van het college kiest het college voor een eenderde/tweederde verdeling, respectievelijk naar amateurkunsteducatie en naar onderwijs. In de huidige situatie is die verdeling van het geld helemaal niet zo transparant. De wethouder denkt dat het goed is die verdeling expliciet te maken en de middelen op de desbetreffende begrotingen te zetten. De heer Van der Roest (PvdA) merkt op dat de inbreng van de wethouder de vraag bij hem oproept of het college gezien de schatting ook kan leven met het voorstel van GroenLinks. Hij begrijpt dat dat mogelijk zou zijn. Wethouder Kreijkamp zal eerst ingaan op de 1,4 miljoen euro structureel zoals door UCK voorgesteld. Het college heeft bij dat voorstel veel vragen. De vragen betreffen vooral de redenen voor dat extra geld. Het gaat dan vooral om extra geld voor huisvesting en minder voor activiteiten. De 400.000 euro is gebaseerd op de Cultuur, plus 200.000 euro. Het college vindt het belangrijk dat die voorziening in Vleuterweide blijft. Uit de informatie van het college blijken de huurkosten 90.000 euro te zijn plus een schatting van de servicekosten van 30.000 euro – dan komt hij uit op 120.000 euro. Dat is minder dan in het voorstel van het UCK. Ook wordt gesproken over een locatie in Hoograven. Dat schoolgebouw is voor tijdelijke activiteiten. Dat is ook één van de kernpunten. Het andere punt betreft ook een vraag van de heer Schipper: extra huurlasten voor het Domplein. De 1,5 miljoen euro die het college in het raadsvoorstel heeft genoemd, is inderdaad voor achterstallig onderhoud op die locatie. Het UCK geeft aan daar meer te willen doen waardoor extra huurlasten noodzakelijk zijn bij toepassing van de gemeentelijke verrekensystematiek. Dat is ook investeren in huisvesting. Dat vindt het college eigenlijk onlogisch wanneer het bestuur van de stad ook in wijken meer wil doen. Het college vindt het in het voorstel van het UCK helemaal verwonderlijk dat wanneer het college 400.000 euro meer subsidie zou geven volgens het voorstel van het UCK, het UCK dan aan eigen inkomsten geen 1,2 miljoen euro heeft maar 3,2 miljoen euro. Het college vraagt zich af en heeft dat ook ambtelijk teruggegeven hoe dergelijke zaken te onderbouwen zijn. Het college vindt dat ingewikkeld. Het grootste bezwaar dat het college heeft is dat het college minder geld beschikbaar heeft per leerling. Als het om 400.000 euro gaat, beschikt de instelling niet over 37 euro maar over 30 euro per leerling. Het college kiest juist voor meer geld richting het onderwijs. Met betrekking tot het voorstel van de heer Ravesteijn, maakt de heer Ravesteijn niet zo expliciet dat het om huisvesting gaat. Het voorstel van de heer Ravesteijn is iets minder uitgewerkt. Dat voorstel betekent dat minder geld per leerling beschikbaar is. De wethouder heeft van de ondersteuning begrepen dat de middelen voor PO de 10,90 euro per leerling - eerst wegbezuinigd zouden worden, maar dat die blijven. Dat betreft dus geen extra geld maar minder bezuiniging vanuit Den Haag. Het fonds Cultuurparticipatie naar de culturele instellingen valt niet direct vrij voor het onderwijs. Daarop zal wethouder Lintmeijer ingaan. Het voorstel van de heer Ravesteijn
Pagina 31 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1880
1890
1900
1910
1920
1930
betekent een verhoging van de subsidie voor amateurkunsteducatie. Dat zal de raad moeten bekijken in het kader van het totaal aan middelen voor de amateurkunsteducatie. Dat betekent wel dat minder geld beschikbaar is voor onderwijs dan in het voorstel van het college. De heer Ravesteijn (GroenLinks) is zich van die andere verdeling terdege bewust. De wethouder zegt te kiezen voor de verhouding eenderde/tweederde. Hij heeft gezegd daar iets vanaf te doen. Hij is expliciet niet bewust ingegaan op het voorstel van het UCK. Dan zal het teveel geconcentreerd gaan worden op de vierkante meters en op de huisvesting. De vraag is wel of een goed evenwichtig aanbod van amateurkunst mogelijk is waarbij alle partijen zeggen te hechten aan aanbod op wijkniveau. Tegelijkertijd moet gesignaleerd worden dat bepaalde voorzieningen stedelijk zijn aan te bieden omdat dat bepaalde eisen stelt aan een accommodatie die niet allemaal op wijkniveau te realiseren zijn. Hij spreekt dan over studioachtige zaken. Wanneer dat op wijkniveau ingericht wordt, worden de kosten erg hoog. Als het gaat om de gebrekkige onderbouwing van de verhouding zoals voorgesteld door het college, heeft hij ook geen harde onderbouwing voor de 300.000 euro. Misschien is het de vraag die anderen hebben gesteld of wellicht eerst goed gekeken moet worden naar hoeveel geld de gemeente aan amateurkunst wil besteden en hoe dat op een goede manier te spreiden. Dan moet het college niet eerst zaken weggeven waarvan het stadsbestuur later spijt zou kunnen krijgen. Mevrouw Baş (D66) houdt het voor mogelijk dat de volgende wethouder haar vraag aan beide wethouders zal beantwoorden, in haar interruptie op de heer Ravesteijn welke winst te behalen valt uit de eventuele samenwerking van cultuuraanbieders in de wijken. Hoe zien beide wethouders het integraal betrekken van het Jeugdcultuurfonds in deze transitie? Wethouder Kreijkamp vervolgt zijn beantwoording en stelt in het vooruitzicht dat wethouder Lintmeijer de vraag van mevrouw Baş zal beantwoorden. Hij gaat in op de vraag van de heer Rijpma over de vouchers en brengt de voorgeschiedenis nog even kort in de herinnering. De punten die de heer Rijpma destijds inbracht, zal het college niet realiseren. Het college volgt de ASV. Daarvoor is een subsidiebureau actief in de gemeente Utrecht. Hij heeft met de schoolbesturen afgesproken hoe die Verantwoording te gaan doen. Die Verantwoording hoeft niet uitgebreid. De onderwijsinspectie beoordeelt de kwaliteit van scholen. De gemeente gaat die beoordeling niet overnemen. Hij hoorde mevrouw Peetoom vragen of de raad wel kan zien welke scholen meedoen. De wethouder heeft daarover met de scholen gesproken. Het college zal dat organiseren. Het college heeft gezegd het goed te vinden dat schoolbesturen in het primair onderwijs de aanvraag doen en dat ze in die aanvraag aangeven om welke scholen en om hoeveel leerlingen het gaat. Daarop checkt het college wel. Via de Verantwoording door de scholen is door het college te zeggen welke scholen met hoeveel leerlingen gaan meedoen. Het college kan die Verantwoording organiseren. Het voorstel van de heer Rijpma om vouchers in te voeren, noemt de wethouder een andere vorm van subsidie geven. Daarmee moeten de scholen zich nog steeds verantwoorden. De vraag is dan of daarmee de bureaucratie vermindert. Het is in zijn beleving een extra subsidiesysteem dat wordt ingevoerd. Dat kost tijd en energie en middelen om het in te voeren. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) hoort uit het antwoord van de wethouder dat de schoolinspectie zal gaan toetsen en dat in feite de gemeente de toets helemaal loslaat. Wethouder Kreijkamp licht toe dat het college de scholen vraagt vooraf aan te geven hoe ze het cultuuronderwijs in het curriculum gaan inbedden. Het college vraagt schoolbesturen ook om aan te geven welke scholen en hoeveel leerlingen daarbij betrokken zijn. De gemeente gaat niet inhoudelijk de bijdrage toetsen van die programma's die op scholen zijn uitgevoerd. Dat kan de gemeente niet doen. Dat is aan de scholen zelf en aan inspectie om te beoordelen. In de Verantwoording zal worden gevraagd of de scholen het geld inderdaad hebben uitgegeven. De wethouder beantwoordt de vraag over de frictiekosten met te bevestigen dat daarover is gesproken, ook met het UCK. De wethouder vindt het lastig om de hoogte van de frictiekosten te beoordelen. Hij ziet verschillende bedragen voorbijkomen van 660.000 euro tot 2,2 miljoen euro. Dat is een hele grote bandbreedte en dat zijn hele grote bedragen. Het antwoord op die vraag hangt ook af van hoe het UCK de troeven die ze in handen heeft inzet om opdrachten vanuit het onderwijs te krijgen. De wethouder merkt op dat in deze periode ook een transitie plaatsvindt. Het UCK gaat van 100% van de scholen als afnemers naar een lager percentage. Hoe hoog dat percentage is hangt af van onder meer de samenwerking met partners. De wethouder benadrukt dat de 2 miljoen euro vanuit het onderwijs beschikbaar blijft. Ten principale is de gemeente niet verantwoordelijk voor frictiekosten. De gemeente is wel verantwoordelijk voor het in acht nemen van een redelijke termijn als gemeente wanneer subsidievermindering wordt doorgevoerd. De gemeente houdt een jaar aan voor de afbouw. Het college heeft dit voorstel al veel eerder aangekondigd aan het UCK. Dat voorstel ligt nu ter bespreking voor, ruim een jaar voor invoering van de eerste fase in de transitie. Om die reden is het college van mening voldoende tijd te nemen om het gesprek over de subsidievermindering aan te kondigen. Daarom is het college van mening nu niet een bedrag te moeten reserveren. De wethouder wil wel in gesprek blijven met het UCK, ook gezien de discussie over amateurkunsteducatie. Het college kan niet de verplichting op zich nemen om de frictiekosten naar zich toe te trekken.
Pagina 32 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
1940
Mevrouw Hakbijl (CDA) is blij te vernemen dat de wethouder de redelijke termijn in acht neemt. Zij vraagt of de wethouder haar mening deelt dat het toch vrij lastig is voor het UCK om daarmee rekening te houden, ook gezien het over en weer gepingpong met de raad over dat het UCK feitelijk nog niet de redelijke termijn heeft kunnen benutten. Die termijn gaat feitelijk pas in wanneer het besluit is genomen. Is de wethouder het er vervolgens mee eens dat het bieden van een redelijke termijn ook impliceert dat de subsidie die gegeven wordt ook voor een deel alternatief moet worden ingezet voor een sociaal plan. Daarover wil zij meer duidelijkheid krijgen. Wethouder Kreijkamp merkt op dat de richting die het college zou bewandelen vorig jaar in een brief is aangegeven. Hij bevestigt dat dat geen raadsbesluit is. Een overheadtaakstelling is opgelegd in de Voorjaarsnota van 2011. Kijkend in het schema blijft voor het UCK in de eerste jaren nog ruim 2 miljoen euro over - dat bedrag loopt dan langzaam terug. De wethouder gaat er ook nog steeds vanuit dat het UCK een groot deel van de onderwijsactiviteiten voor zijn rekening gaat nemen. Gezien deze fasering en met het ruim aankondigen en nu in mei de bespreking om in augustus 2014 dit te laten ingaan, neemt het college de redelijke termijn zijns inziens in acht.
1950
Wethouder Lintmeijer sprak de vorige keer over de rol van de amateurkunst in de wijken. Wat hem betreft was dat geen systeemdiscussie. Dat was een discussie over hoe het inhoudelijk uitwerkt en hoe wordt samengewerkt. Het gaat dus niet om een nieuwe systematiek. Het gaat daarbij dan om de vraag of het enthousiasme van de kinderen voor amateurkunst beantwoord kan worden in wijken. De strekking van zijn betoog was dat daarna dan ook mogelijk afslagen zijn te maken om door te groeien naar een hoger niveau. De wethouder zet uiteen dat dit wel te maken heeft met welke voorzieningen de gemeente faciliteert dichtbij de school vooral in de wijken waar de gemeente dat dichtbij school wil hebben. De vraag speelt daarbij ook wat te doen op een hoger stedelijk niveau.
1960
1970
1980
1990
Het college stuurde de commissie een overzicht toe van amateurkunsteducatiegelden die bij instellingen worden belegd. Het college heeft veel energie gestoken in het rondmaken van dat plaatje: het structureel maken van de subsidie voor het Cultuurhuis Kanaleneiland, voor Het Wilde Westen, het bijdragen aan Via Vinex Cultuur 19. De wethouder ziet in dergelijke kleinere instellingen die precies op de plek zitten waar het college ze wil hebben geen reden om dat Cultuurconvenant open te breken. De wethouder ziet wel meerwaarde in een verdergaande samenwerking van de Amateurkunsteducatie zoals die door Zimihc en zoals die door UCK wordt aangeboden. Daar ziet hij op termijn mogelijkheden van synergie. De wethouder is ervan overtuigd dat bij wijze van spreken vandaag begonnen moet worden aan het opbouwen van die synergie om overmorgen die goed gerealiseerd te hebben. Zeggen hoeveel die synergie zou gaan opleveren, zou een wilde gok zijn. Zoals ook geldt voor de eenderde/tweederde verdeling zit ook hierin een politieke keuze: wat heeft het stadsbestuur ervoor over om welke activiteit waar te doen plaatsvinden? De wethouder denkt dat het college in de Cultuurconvenantperiode 2013 – 2016 een goede basis heeft gelegd vanuit de budgetten cultuur voor de verdeling over wijken en dat de meerwaarde te zoeken is in verdergaande samenwerking tussen UCK en Zimihc. In dat verband noemt de wethouder de mogelijkheid van uitruil. Dat is de basis van de gedachtegang hierachter. In dat kader ziet de wethouder niet veel in het hierbij betrekken van de budgetten Jeugdcultuurfonds. Het Jeugdcultuurfonds heeft echt een andere doelstelling: bijvoorbeeld kinderen die het van huis uit niet meekrijgen een bijdrage te geven om de muziekles te kunnen betalen en het instrument te kunnen aanschaffen. Dit loopt nu een tot anderhalf jaar dankzij het amendement van mevrouw Hakbijl en de heer Van der Roest. Het fonds loopt nu en wordt goed uitgewerkt door Zimihc. De wethouder heeft ook beloofd daarvan een evaluatie te geven in de loop van het jaar. Hij ziet op termijn mogelijkheden om verdergaande samenwerking tussen Zimihc en UCK vorm te geven. De precieze bedragen als vertrekpunt daarvoor is een politieke keuze. Het vergt studie om te kunnen zeggen wat dat precies zou kunnen opleveren. Waar het gaat om het Makelpunt is het de intentie van het college dat het cultuur- en onderwijsveld dat punt gezamenlijk oppakken. Daaraan wordt op dit moment hard gewerkt. Partijen zitten bij elkaar om tot voorstellen te komen. Hij bevestigt dat het goed zou zijn wanneer de kennis en expertise van het UCK daarbij betrokken wordt. De wethouder gaat daar niet bovenop zitten. Hij gaat er vanuit dat de benutting van die kennis en expertise plaatsvindt. Het is de bedoeling dat het Makelpunt een onafhankelijke plek kan krijgen. Een besluit zal opgenomen moeten worden over de manier waarop dit wordt opgehangen, zodra het voorstel gereed is. Het doel van de wethouder is om de raad te informeren voor de raadsbehandeling over de contouren van het voorstel. De voorzitter merkt op dat de tijd ontbreekt voor een tweede termijn. Hij stelt vast dat de commissie in de eerste termijn breed en duidelijk heeft aangekondigd dat amendementen ingediend zullen worden. Hij verwacht dat daarin geen wijziging is gekomen, gehoord de beantwoording door het college. Hij stelt voor dit agendapunt te agenderen voor de raadsvergadering van 20 juni met de B-status. In afstemming met de commissie verwacht hij hiervoor één uur bespreektijd nodig te hebben. Hiermee rondt hij de bespreking van dit agendapunt af. 15. Vernieuwend Welzijn Bij de bespreking zijn aanwezig wethouder Everhardt en leden van de commissie Stad en Ruimte. Het gaat om een raadsbrief die de heren Koopmans en Ikkersheim hebben geagendeerd. Pagina 33 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2000
2010
2020
2030
2040
2050
De heer Koopmans (PvdA) ziet de activiteiten en de accommodaties niet los van elkaar. Een minimum aan infrastructuur is nodig om de activiteiten te kunnen laten plaatsvinden. De PvdA stelde dat al bij de Voorjaarsnota 2012. Dat geldt nog steeds. Inmiddels wordt de betekenis van de scheiding tussen technisch en sociaal beheer duidelijk. Hij heeft als antwoord op de vragen over de verschuivingen in de financiën een brief ontvangen. Hij dankt het college daarvoor. Hij komt daarom terug bij de Voorjaarsnota. In een groot aantal panden zijn medewerkers Sociaal Beheer actief. In de nieuwe opzet moeten medewerkers die noodzakelijk zijn voor dit beheer gefinancierd worden uit het budget voor sociale makelaars. Dat is ontschot. Dat is in de diverse wijken beschikbaar. De heer Koopmans constateert enkele knelpunten: De bezuinigingen die in de raadsbrief van 26 april jongstleden zijn geschetst over de budgetten Vernieuwend Welzijn werken zeker nu ook door in de functie van sociaal beheer. Er is minder geld vanuit subsidies beschikbaar. In elke wijk moet een afweging tussen sociaal beheer en sociaal makelaars plaatsvinden. Dat kan op plekken betekenen dat er weinig sociaal beheer overblijft. Dat veroorzaakt risico’s voor het gebruik door groepen van accommodaties en daarmee voor de leefbaarheid in de wijken. Het wordt hem niet duidelijk of en hoeveel minder budgetten voor sociaal beheer nu nog beschikbaar blijven. Er wordt wel heel veel heen en weer gediscussieerd tussen de gemeente en de huidige Wijkwelzijnsorganisaties over waar het personeel dat nu in die accommodaties werkt, thuis hoort: is dat technisch beheer of technisch en sociaal beheer of is het alleen sociaal beheer. Hij ervaart dat als een kwestie van touwtrekken over of medewerkers nu al of niet moeten meegaan naar het UVO of dat ze bij de oude Wijkwelzijnsorganisaties moeten blijven en straks bij de nieuwe partijen een plek moeten zien te vinden. Het gaat hem er om dat het medewerkers, gebruikers en directies van Wijkwelzijnsorganisaties duidelijk moet zijn wie waarover gaat. Hij krijgt op dat punt graag een uitleg van de wethouder. De heer Koopmans heeft begrepen dat het UVO het beheer van derden overneemt en daarbij ook de inkomsten. Voor enkele panden kan dat betekenen dat de gebruikers een zorg kwijt zijn, maar er zijn ook panden waarbij het verhuur alleen mogelijk is door vanuit de te ontvangen huurpenningen een deel van de sociaal beheerders te betalen. Hij denkt daarbij aan bijvoorbeeld de Musketon. Daar wordt het gebouw zo groot en veel gebruikt dat steeds bij elk openingsuur iemand aanwezig zou moeten zijn. Hij denkt daarbij onder meer aan de veiligheid van alle bezoekers. Wanneer de overgang betekent dat deze mogelijkheid niet meer bestaat - het gebruik van een deel van de inkomsten door verhuur om het sociaal beheer mogelijk te maken, komen accommodaties onder druk te staan en verdwijnen arbeidsplaatsen. Hij verneemt graag van de wethouder of hij deze redenering met hem deelt en of hij voornemens is te onderzoeken bij welke accommodaties problemen te verwachten zijn en/of zo hier en daar nog een aanpassing mogelijk is. In diverse panden zijn mensen werkzaam als sociaal beheerder die voorheen gefinancierd werden uit de Melkertregelingen of uit andere regelingen vanuit Werk en Inkomen. De laatste jaren zijn die mogelijkheden afgenomen. Dan kwamen de medewerkers gewoon in dienst van Wijkwelzijnsorganisaties. De heer Koopmans heeft begrepen dat een aantal van hen zo al jaren van regeling naar regeling gegaan is om aan het werk te blijven en soms nog maar een paar jaar verwijderd is van het pensioen. Door alle reorganisaties dreigen zij nu juist weer werkloos te worden met geen enkel zicht op betaald werk elders. Zij hebben dus de bijstand in zicht. Is de wethouder bereid om te onderzoeken of voor deze groepen aanpassingen mogelijk zijn? Onlangs is een zorgvuldige discussie afgerond over de buurthuizen. Sommige moesten dicht en andere gingen in zelfbeheer en de rest bleef open. Het mag volgens de PvdA niet zo zijn dat via die ontwikkeling van technisch en sociaal beheer alsnog buurthuizen die in problemen komen, moeten sluiten. Hij vraagt of het college die opvatting deelt. Zo ja, wat gaat het college doen om dat te voorkomen? Mevrouw Van Gemert (SP) vraagt wat de PvdA wil van de wethouder. Aan welke aanpassingen denkt de PvdA? De heer Koopmans wil van de wethouder weten wie waarover gaat. Welk voorstel heeft de PvdA voor deze mensen? De heer Koopmans (PvdA) licht toe dat er geen medewerkers meer zijn in flexbanen. Ze zijn gewoon in dienst bij de Wijkwelzijnsorganisaties. Het gaat wel om mensen met de minste mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Hij heeft ervoor gepleit om voor die groep die al iets ouder is na te gaan of het mogelijk is om deze mensen langer in dienst te houden. Anders gaat het om schuiven van welzijnsgeld naar Werk en Inkomen, de bijstand - dat kan niet de bedoeling zijn. Verder is het zijn bedoeling dat het helder is wie waarover gaat en dat zorgvuldig wordt gekeken hoe alle panden open te houden en hoe ervoor te zorgen dat de nieuwe aanbieders ook voldoende sociaal beheer kunnen betalen om panden gebruiksklaar te houden. Daarover wil hij graag duidelijkheid. Hij vindt dat onduidelijkheid in deze discussie geslopen is. Mevrouw Van Gemert (SP) is blij met deze laatste woorden van de heer Koopmans. In de eerste versie zei de heer Koopmans dat hij wilde nagaan of er aanpassingen mogelijk zijn. Hij zegt graag te willen dat deze mensen langer in dienst blijven. Eerder merkte zij op het opvallend te vinden dat de mensen onder de 50 wel geschikt zijn en boven de 50 niet. De PvdA wil dus deze mensen die al iets ouder zijn en die niet meegaan in dienst laten zijn van de UVO of op een andere manier in dienst nemen? De heer Koopmans (PvdA) spreekt over die groep die via Melkertbanen ooit aan de slag is gekomen - dat is een deel van de mensen boven de 50. Het gaat daarbij om die mensen die bij sociaal beheer bewezen hebben goed
Pagina 34 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
werk te kunnen verrichten. Of het nu om de aanpassing gaat door ze de UVO te laten overnemen of om te kijken hoe het met andere manieren kan, wil hij aan de wethouder overlaten. Als er maar een oplossing gevonden wordt. 2060
2070
2080
2090
2100
2110
De heer Ikkersheim (VVD) stelde veel technische vragen. Hij citeert het antwoord op de vraag of het helder is wat de kosten voor de gemeente zijn. Het college: “We zijn op dit moment niet in staat de gewenste helderheid te scheppen.” De kosten zijn dus niet duidelijk. Dat baart de VVD grote zorgen, ook omdat er relatief gezien een gemakkelijke variant is die niet benut wordt. Die andere variant is de functie onder te brengen eerst in een stichting voor enkele jaren. Dan betaalt de gemeente de BTW. Dan is na die periode wel bekend welke portefeuille er is, zowel voor wat betreft het vastgoed als voor wat betreft de mensen die de gemeente overneemt. Dan kan vervolgens de UVO goed kijken naar wat nodig is. Wat de VVD betreft zet de gemeente in op kwalitatief hoogwaardig vastgoed en niet zozeer op alle panden. Dan is die tijd ook te gebruiken om goed na te gaan of de gemeente in bepaalde wijken teveel of te weinig vastgoed heeft, hoe het met het beheer zit, of te kijken is naar de waarde van het pand per m2 als het gaat om de noodzakelijke investeringen. Nu gaat de gemeente een onhelder pad in. Zijn fractie kiest graag voor de variant die hij heeft omschreven. Mevrouw Hamid (GroenLinks) vraagt de heer Ikkersheim hoe hij die stichting voor zich ziet. Moeten alle mensen onder die stichting komen te vallen of alleen die vanuit de WWO’s naar de UVO (technisch beheer) gaan? De heer Ikkersheim (VVD) antwoordt bevestigend op de laatst genoemde optie. Mevrouw Hamid (GroenLinks) vindt het in beginsel goed dat het technisch beheer overgenomen wordt en dat daarmee de rechtspositie van de medewerkers zeker gesteld wordt. Zij maakt zich zorgen over de sociale beheerders. Het gaat om een beperkte groep mensen tussen wal en schip. Het maakt voor GroenLinks niet zoveel uit of ze meegaan naar UVO of dat ze bij de WWO’s blijven. Zij voorziet dat deze mensen in de bijstand terugvallen. Het gaat om mensen die geen hoge salarissen hebben. Het maakt in financieel opzicht niet veel uit of ze nu via de bijstand hun inkomen krijgen of dat ze aan het werk blijven. Zij vraagt nadrukkelijk de aandacht van het college voor het vinden van een oplossing. Die is ook in het belang van de buurthuizen. Deze mensen kunnen beter hun ervaring verder opdoen in hun functie waarin zij tot nu toe goed werk leverden. Mevrouw Baş (D66) vraagt of GroenLinks dan pleit voor meer overname van personeel naar de UVO. Wat is het standpunt van GroenLinks daarin? Mevrouw Hamid (GroenLinks) heeft begrepen dat deze mensen niet zo goed passen bij de functie van de UVO. Bij de UVO gaat het om technisch beheer. Deze mensen zouden meer passen bij sociaal beheer. Deze functie is niet te koppelen aan sociaal makelaars. Dat zijn hoog opgeleide mensen. Zij voelt er meer voor deze mensen aan het werk te laten bij de WWO’s. De heer Smid (CDA) vindt dat te verwachten was dat deze discussie zou komen. Aan de andere kant is hij van mening dat zij nu in een zeer laat stadium gevoerd wordt. Had het bestuur dit niet eerder kunnen voorzien? De CDA-fractie vindt het lastig om zo diep in de bedrijfsvoering te treden van de organisatie. Uiteindelijk past dit binnen de kaders van Vernieuwend Welzijn. Over die kaders gaat de raad. Zijn fractie is van mening dat zorgvuldig omgegaan moet worden met de personen om wie het gaat, zonder exact garanties daarvoor te kunnen afgeven, hoe sympathiek het betoog van mevrouw Hamid ook is, de raad kan er niet voor zorgen dat ze aan het werk blijven. De gemeente werkt aan een veranderingsoperatie. Daaraan zitten bepaalde consequenties. De heer Smid heeft ook op een andere manier gekeken naar de businesscase: namelijk naar de verhuurbaarheid van de ruimten. Eerder pleitte zijn fractie bij de bepaling van de huurtarieven om na te gaan of ze kunnen worden betaald door de huurders. Wanneer straks de sommen kloppen maar veel groepen afhaken omdat ze het tarief niet kunnen betalen, zou de gemeente daarmee het kind met het badwater weggooien. In dit verband gaf zijn fractie het college in overweging het maatschappelijke tarief voor organisaties te hanteren. Mevrouw Van Gemert (SP) merkt op dat deze discussie al eerder is gevoerd. Zij is het eens met de heer Smid dat nu vrij laat aan de bel getrokken wordt. In aanvulling op de voorgaande betogen benadrukt zij dat in haar beleving er sprake is van volstrekte willekeur als het gaat om wie wel en wie niet wordt meegenomen naar de nieuwe situatie. Ook blijft onduidelijkheid bestaan over wat technisch personeel is en wat niet. Zij vraagt de reactie van de wethouder op de brief van de raad van bestuur van de WWO’s. Die raad maakte een vergelijking. Zij heeft de idee dat het opnieuw solliciteren op functies heeft geleid tot het afschepen van mensen die de organisatie liever niet heeft. De brief van de raad van bestuur bevestigt dat in haar beleving. Daarmee zegt zij niet dat automatisch alle mensen mee moeten. Ook zegt zij niet dat er geen vernieuwing moet zijn. Bovendien zegt zij niet dat de betrokkenen niet op de blaren moeten zitten nu besloten is aan te besteden. Zij bevestigt dat niet alle activiteiten zijn aan te houden. Zij is vooral van mening dat de volkomen onzekerheid onwenselijk is, vooral voor het zittende personeel van de WWO’s. Korte schorsing
Pagina 35 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2120
2130
2140
2150
2160
Wethouder Everhardt beantwoordt de vragen van de commissie. De PvdA vroeg naar de demarcatie tussen het sociaal en niet sociaal beheer. Uiteraard kan het college daarover extra informatie aan de commissie doen toekomen. In de businesscase staat dit wel helder omschreven. Dat is keurig doorgenomen met de betreffende welzijnsorganisaties. Daaruit kwam een plaatje voort waarover de gesprekken met de bonden zijn gevoerd. Dat is volstrekt helder voor alle betrokkenen. De wethouder vraagt zich af welke informatie de commissie daarover nog zou willen hebben dan de informatie die daarover al beschikbaar is gesteld. De heer Koopmans (PvdA) bevestigt dat het stuk duidelijk was. Daarom gaat het hem niet. Het gaat hem erom dat volgens de inschatting van de Wijkwelzijnsorganisaties sociaal beheer in sommige panden toch nodig is en dat het onduidelijk is in hoeverre het mogelijk blijft om dat te financieren vanuit Verhuur aan Derden. Wanneer dit allemaal uit de pot moet komen voor sociaal makelaar, voorziet hij het dringen aan de ruif. Wethouder Everhardt bevestigt dat de heer Koopmans die vragen ook stelde in het kader van de Musketon. In het algemeen is gesteld dat de UVO die taken krijgt met daarbij ook de inverdientaak al dan niet als Verhuur aan Derden. Dat is aan de UVO. Daarnaast zijn er andere inkomsten waarop wel gekoerst kan worden en waar de organisaties wel naar kunnen kijken. Dat hoort niet bij de verhuuropdracht aan de UVO. De vraag hoe daarmee om te gaan beantwoordt de wethouder dat hij het goed zou vinden om het nodige daarvan op een rij te zetten. Dergelijke inkomsten zijn recht evenredig aan een bezettingsgraad van het betreffende pand. Enkele van de commissieleden brachten daarover ook het nodige naar voren: wat betekent deze exercitie? Betekent dit dat sommige panden niet goed gaan functioneren? De wethouder zet uiteen dat het de inzet is om panden beter te laten functioneren en dat de bezettingsgraad omhoog gaat. Aan de basis daarvan kunnen er weer keuzes gemaakt worden in het licht van de vraag of dit gelukt is in het kader van sociaal makelaarschap, of deze organisaties daarin geslaagd zijn, vindt het stadsbestuur dat voldoende, wil het stadsbestuur daarop bijsturen en wil het stadsbestuur daar waar de functie niet goed is geland dezelfde keuzes maken waar dat bestuur enkele jaren geleden voor stond bij enkele panden waarvan het – zijns inziens terecht - afstand had genomen. Die vraag is gericht op de toekomst. Dan zal de wethouder de mogelijkheden om inkomsten te genereren uit panden die van extra betekenis kunnen zijn voor het in sociaal opzicht goed functioneren van de buurthuizen direct inzichtelijk maken. In engere zin is het sociaal makelaarschap in het leven geroepen om deze taak te gaan volbrengen. Hij is het eens met diegenen in de commissie die zeggen dat daarvoor een uitvraag is gedaan. Verschillende partijen reageerden daarop en willen graag met deze panden aan de slag. Of dat gaat lukken is een vraag voor de toekomst. De wethouder heeft daarin vertrouwen gezien de ontwikkelingen tot nu toe. Zijn verwachting is dat de bestaande tendens zal worden doorgezet. Het derde punt van de PvdA-fractie en ingebracht door de GroenLinks- en de SP-fractie, betreft de vraag hoe het zit met mensen die inderdaad die overgang niet kunnen maken, maar wel vanuit een Melkertbaan-functie bij deze organisatie zijn komen te werken. De wethouder zegt daarop dat de verdeling en de overname helder zijn, niet alleen richting de UVO maar ook richting de andere organisaties die de taken vanaf augustus zullen overnemen. Daaruit komt een helder plaatje naar voren. Wanneer mensen boventallig zijn verklaard, is dat een feit. Zo ook geldt dat voor mensen die eerder een Melkertbaan hadden. Dit is niet iets waarop het college of het management van de UVO op kan acteren. Wanneer de commissie zou vragen dat wel te gaan doen, is dat (a) een financieel verhaal maar ook (b) een inhoudelijk verhaal over waar deze mensen precies hun werkzaamheden gaan doen. Dan ligt daar een ongedekte vraag voor. Dat is de reactie van het college op het verzoek uit de commissie. Het CDA wees erop dat met de invulling van de opdracht een en ander nog wel goed moet blijven functioneren als het gaat om het doel waarvoor dit in het leven is geroepen. In het algemeen is de inzet van UVO niet maatgevend om een goed verhuurbedrijf te laten functioneren. De taakopvatting van de UVO zit in het beleidsmatig kader dat is vastgesteld door de raad. Daarop zijn drie huurtarieven gezet: 0%, 50% en 100%. Daarbij is de inhoudelijke welzijnsbeleidsdoelstelling vastgesteld. Dat ligt ook als een taakopdracht bij de UVO. Dat is in de kern het goed laten functioneren voor en door Utrechters van al deze welzijnspanden. Dat zal in een maatschappelijk tarief een 0% tarief kunnen zijn, een 50% of een 100%. Die koers vaart het college. Hij ziet alleen in de bezettingsgraad die nu al bestaat heel veel ruimte voor het op een hele goede manier genereren van verdiensten uit de verdienopdracht aan de UVO. Zo wil de wethouder dit ook gaan invullen. Het is uiteindelijk aan de raad hoe het gaat lopen en welke bijsturing nodig zal zijn. Het is de taak van de wethouder om daarvoor het nodige inzichtelijk te maken om op basis daarvan de volgende stappen te zetten.
2170 Wethouder Kreijkamp licht toe dat dit stuk over het in dienst nemen van medewerkers gaat bij de gemeente Utrecht. Hij is voor het rechtspositioneel goed regelen daarvan verantwoordelijk als wethouder personeel en daarover in gesprek met de vakbonden. Wethouder Isabella is wethouder Vastgoed. Om die reden zijn feitelijk drie wethouders hierbij betrokken. Er is voor gekozen om mensen over te nemen die nodig zijn voor het technisch beheer van de panden. De gemeente heeft de panden nodig voor de activiteiten. In het raadsvoorstel Vernieuwend Welzijn besloot de raad ook dat de panden overgaan. In dat raadsvoorstel stonden ook passages over de medewerkers.
Pagina 36 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2180
2190
2200
2210
2220
Op pagina 16 de tekst met betrekking tot de businesscase staat helder verwoord welke categorieën de gemeente Utrecht daarvoor nodig heeft. Het gaat daarbij om het technisch beheer. Het college is in gesprek met de Wijkwelzijnsorganisaties. Het college kiest er niet voor om medewerkers in dienst te nemen die de gemeente niet nodig heeft voor de uitvoering van deze activiteiten en waarvoor ook geen financiële dekking is. Het college zal de overige medewerkers in dienst nemen voor 1 augustus 2013. De heer Ikkersheim stelde vragen over de argumentatie. Hij betoogde naar aanleiding van de technische vraag van de VVD dat het financiële aspect hieraan nog niet duidelijk is. De wethouder denkt dat voor een groot deel duidelijkheid bestaat over de financiële dekking. De wethouder citeert van bladzijde 4 uit de brief van afgelopen donderdag gericht op de helderheid die niet gegeven kan worden: “De onduidelijkheden worden… niet volledig transparant in beeld hebben.” Die transparantie moet zo snel mogelijk komen. Daarom geeft UVO samen met Welzijn aan dat te zullen organiseren. Dat staat los van de vraag of deze mensen bij de gemeente in dienst moeten of dat een stichting ze in dienst moet nemen. De wethouder geeft toe dat de beweging die de gemeente Utrecht maakt in de richting gaat van minder medewerkers in dienst en niet meer medewerkers. Wanneer mensen extra worden aangenomen, zal hij dat daarom ook bespreken. Om die reden was hiervoor aandacht in de brief. Nadelen van een stichting zijn dat er op de werkvloer ongelijkheid optreedt. Die ongelijkheid moet de gemeente niet willen. Het belangrijkste argument is dat wanneer een stichting wordt opgericht, de stichting van de gemeente Utrecht is. Het gaat alleen om activiteiten van de gemeente Utrecht. Dan is de gemeente Utrecht er ook volledig voor verantwoordelijk. Dan ontstaan dezelfde onzekerheden met de financiën als die nu bestaan en ook dan is de gemeente hiervoor verantwoordelijk. De gemeente kan de verantwoordelijkheid voor technisch beheer niet van zich af organiseren, anders dan nu een volledige aanbesteding te doen waarbij het dan gaat om een organisatie van buiten de organisatie van de gemeente Utrecht die het beheer gaat doen. Dan ontstaat er discussie over een eerder genomen besluit de mensen over te nemen. Om die reden koos het college voor die laatste optie niet. Wel gaf het college eerder aan te zullen kijken naar of het mogelijk is de uitvoerende activiteiten van de Utrechtse Vastgoedorganisatie op termijn buiten de deur te organiseren. Dat is dan bekend als het model zoals Amersfoort dat heeft. Op die mogelijkheid studeert het college. Het college wil nu eerst verder vanaf 1 augustus met een goed beheer en het college wil geen rechtsongelijkheid tussen medewerkers en het college zit met de onmogelijkheid het onder te brengen in een stichting en dan heeft de gemeente ook nog te maken met 21% BTW. Dat laatste is veel geld. Daarom koos het college niet voor die optie. Mevrouw Van Gemert (SP) pleit er niet voor iedereen maar over te nemen in welke vorm dan ook. Haar vraag was of er een verschil van mening bestaat tussen enerzijds de Wijkwelzijnsorganisaties en anderzijds de gemeente wanneer het college ertoe besluit de functies van beheer en exploitatie over te nemen, over welke taken nu precies beheer en exploitatie zijn. Wanneer het college het memo heeft gelezen van de besturen weet het college dat zij een vergelijk neerzetten waarvan mevrouw Van Gemert afleidt dat de overname van personeel volstrekte willekeur is. Die willekeur is er ook al bij de nieuw gegunde organisaties die nu het nieuwe welzijnswerk gaan doen. Daar zijn ook mensen afgewezen op vreemde gronden. Vaak zijn taakomschrijvingen gelijk aan de voorgaande. Zo wordt het voor het personeel niet duidelijk wie de UVO overneemt. Wethouder Kreijkamp bevestigt dat het college het besluit heeft genomen. De berekeningen zijn gemaakt in de businesscase op basis van de functieboeken en activiteiten. Het college is met een van de partijen uit het te maken onderscheid gekomen. Het college koos voor de functies gebaseerd op deze businesscase. Het overnemen van de mensen is dan een volgende stap. De voorzitter besluit hiermee de behandeling van dit agendapunt. 16. Opmerkingen toezeggingenlijst, gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen en beantwoording rondvraagpunten wethouder Kreijkamp Toezeggingenlijst Geen opmerkingen, geen vragen. Gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen Geen vragen, geen opmerkingen.
2230 Rondvragen Wethouder Kreijkamp beantwoordt de vragen over Wiki Utrecht van de heer Ravesteijn. Hij houdt donderdag een stafoverleg om hierover te spreken. Momenteel bezochten 853 mensen de site en 71 mensen reageerden. De verwachting van het college was dat de gemeente hiermee mensen op een andere manier zal bereiken. Dit instrument dient ervoor mensen in de gelegenheid te stellen van buiten af mee te denken over hoe de gemeentelijke organisatie functioneert. De wethouder is dan blij met alle respons die de gemeente krijgt. Hij bevestigt dat de respons groter zou kunnen zijn. Hij ziet dat in ieder geval hierop wordt gereageerd.
Pagina 37 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2240
Waarom de respons zou tegenvallen is (a) omdat gebruiksvriendelijkheid van de website tegenvalt. Daaraan moet gewerkt worden. En (b) de website is nogal gevuld met veel inhoud en met teveel teksten van het college zelf. Wel is te zien dat veel mensen een constructieve bijdrage leveren op die teksten. Het college wil graag met enkele initiatiefnemers verder spreken om na te gaan hoe dit laagdrempeliger mogelijk is. Het college gaat van deze ervaringen leren. Het zal nog een bijeenkomst beleggen met diegenen die al een bijdrage hebben geleverd. De wethouder zal zich aanstaande donderdag hierover verder laten informeren om na te gaan welke stappen daarin verder zijn te zetten. Korte schorsing van de vergadering
2250
2260
2270
2280
2290
17. Commissiebrief inzake handhavingsprogramma’s Dit agendapunt wordt besproken in aanwezigheid van de burgemeester. Deze commissiebrief is geagendeerd door de fracties van Stadspartij Leefbaar Utrecht, de ChristenUnie, het CDA en de PvdA. De fracties willen in debat over de gemaakte keuzes en gestelde prioriteiten, over de huisjesmelkers, en over de handhaving van nieuwe Drank- en Horecawet. De voorzitter merkt over dit laatste op dat daarover al uitgebreid besproken is in de commissievergadering van 16 april jongstleden. Hij verzoekt de commissie vooral nieuwe punten aan de orde te stellen en geen discussies te herhalen. De bespreking is in één termijn. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) richt zich vooral op de bebouwde en onbebouwde ruimte. Hij krijgt graag een indicatie van de kosten van de handhaving. Hij wil graag weten hoe groot het percentage is van de 1300 miljoen euro die jaarlijks uitgegeven wordt in de stad met de totale begroting. Dan is het ook mogelijk om in de begrotingcycli bij te sturen. Hij vraagt heer Van Kuilenburg het staatje met gegevens die hij aan hem heeft toegezonden ook aan de rest van de raad toe te zenden. Dan is daarmee eventueel iets te doen bij de Voorjaarsnota. Hij leest in dat staatje onder meer dat de lasten bij parkeren 14 miljoen euro zijn op een totaal van bijna 42 miljoen. Dat betekent dat de gemeente 30% van de handhavingstaak uitgeeft aan parkeren. Voorstelbaar is dat de raad controle in de openbare ruimte belangrijker vindt. Dan kan hij bij de Voorjaarsnota de suggestie aan het college doen iets weg te halen bij parkeren om die toe te voegen aan de andere onderdelen. De heer Dijk (VVD) vindt dat een goed initiatief. Hij vraagt of het wijs is dit de volgende keer integraal op te nemen in het handhavingprogramma zodat niet alleen naar de uren is te kijken maar ook naar de kosten. Mevrouw Haage (PvdA) vult de woorden van de VVD aan met te opperen dat het mogelijk is een kosten-batenanalyse te maken. Zij zou daarom naast een kostenanalyse ook een batenanalyse willen zien. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) bevestigt dat dat de financiële informatie zou kunnen zijn waar over is gesproken in de Raadsinformatieavond. Daarbij tekent hij aan dat het niet goed zou zijn al te gedetailleerd te gaan kijken. Mevrouw Haage bevestigt hij dat er naast kosten ook baten zijn. Hij concludeert dat daaraan consequenties zitten. De redenering omtrent de belangen zou dan vanuit het perspectief van de baten gevoerd kunnen worden. De discussie daarover is bij de Voorjaarsnota te bespreken. De heer Oldenborg kan zich redelijk vinden in de prioriteiten die in het handhavingprogramma zelf zijn aangegeven. Hij is blij dat dit in één hand is. Dan zijn ook de mogelijkheden gemakkelijker boven water te krijgen. Op één punt wordt hij regelmatig aangesproken in de stad: hoe om te gaan met meldingen? Zodra een burger iets meldt of een klacht indient, duurt het (a) vaak heel lang voordat de burger antwoord krijgt, en (b) is het antwoord vaak niet bevredigend in die zin dat er beleidsuitgangspunten zijn en dat die gemeld kunnen worden aan de burger. De melder moet het antwoord toch zeker binnen vijf dagen krijgen. Van belang is dat de burger weet waar hij aan toe is. Die intensivering zou meer mogen dan zoals die is verwoord. Voor het overige heeft hij niet veel problemen met wat nu voorligt. Hij zal nagaan of hij bij de Voorjaarsnota nog inbreng zal hebben over de getallen als het aankomt op de financiële verdeling. Hij wenst de afdeling veel succes met haar uitgebreide taak. Ten slotte merkt hij op enkele punten te hebben gezien die meer op zijn plaats zijn bij de Evenementennota te bespreken. De heer Van der Sloot (ChristenUnie) voert het woord namens zijn collega de heer Wijmenga. Het plan ziet er goed uit. De ChristenUnie is tevreden over het meenemen van de wijkambities en met de verhoogde inzet die in het programma is gereserveerd voor opsporing van illegale prostitutie en mensenhandel. Zijn fractie heeft daar enkele keren aandacht voor gevraagd, onder meer als het gaat om massagesalons. Goed dat daarvoor nu extra inzet beschikbaar komt. Zijn fractie hoopt dat dat ook de nodige resultaten oplevert. Met betrekking tot de handhaving van de alcoholverkoopleeftijd, was zijn fractie nogal verontrust door de resultaten van de controleacties die door het college zijn uitgevoerd. Slechts éénderde van de geïnspecteerde verkooppunten verkocht niet aan 16-minners. Daarbij zij gezegd dat alleen nog maar gecontroleerd is bij supermarkten. Hij vraagt om die reden of er zicht is op de naleving bij andere verkoopplekken van alcohol, zoals sportkantines. Nu Pagina 38 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2300
2310
2320
2330
2340
wordt in het handhavingprogramma wel melding gemaakt dat controle plaatsvindt. Zijn fractie vraagt of de raad periodiek geïnformeerd kan worden over de uitkomsten van die controles. Hij krijgt daarop graag de reactie van de burgemeester. In dat licht is het goed om te horen hoe in het handhavingprogramma aandacht komt voor de controle op verkoop aan 18-minners. De Tweede Kamer nam de wetswijziging daarop recentelijk aan. Zal de inzet dan veranderen? De heer Smid (CDA) vindt handhaving een van de meest zichtbare kerntaken van de overheid. Daarom vindt hij het zo belangrijk dat dit jaarlijks besproken wordt in deze gemeenteraadscommissie en dat de raad daarop ook invloed mag en kan uitoefenen. Hij dankt het college voor het uren- en financiële overzicht. Het valt zijn fractie op dat er een keuze is gemaakt om minder te handhaven. Was het ook mogelijk geweest om meer geld te eisen in het college omdat er meer gehandhaafd moest worden? Op bladzijde 2 van 6 valt het de heer Smid op dat bijna 1 miljoen euro minder besteed wordt aan handhaving. Gelukkig zitten daarin ook zaken als efficiency en zaken die volgens de wet niet meer nodig zijn. Hij vindt het ook goed om handhavers integraal te maken en dat daar niet al te verkokerd naar gekeken wordt. Toch maakt zijn fractie zich zorgen over die 1 miljoen minder middelen voor handhaving. Zijn fractie stemt in grote lijnen in met de gemaakte keuzes voor meer en minder handhaving. Op woonfraude zal het college minder inzetten. Dat is voor zijn fractie niet duidelijk. Het college legde eerder juist op dat onderwerp veel accent. Wat was daarin de overweging? Mevrouw Haage (PvdA) vraagt waar de heer Smid las dat er minder op huisjesmelkers wordt ingezet? De heer Smid (CDA) las dat bij extensivering 3: “onrechtmatige bewoning”. Ook lazen zijn collega’s dat bij 2.3.1. op bladzijde 24. Hij krijgt daarop graag verheldering. Mevrouw Haage (PvdA) concludeert dat dat geen betrekking heeft op huisjesmelkers. Bij huisjesmelkers staan dezelfde uren als vorig jaar opgenomen. De heer Smid (CDA) wacht dan hierop het antwoord van de burgemeester af. Hij vervolgt zijn inbreng in zijn termijn met in te gaan op de handhaving van verkeerd gestalde fietsen. Hij vindt het goed dat het college dat intensiveert. Het is zijn fractie opgevallen dat er een zuiniger aanpak van leerlingenzaken komt. Dat is schoolverzuim en kinderopvang. Daarvan zegt het CDA dat dat wettelijke taken zijn. Het college zei eerder daarop meer ambitie te hebben. De vraag is dan waarom het college daarop niet meer inzet. In groter verband gaat het om zeven extensiveringen waarbij ook enkele kleine zitten, en 13 intensiveringen met daarin een aantal grote. De heer Smid vraagt naar de balans hiertussen en of dat haalbaar is gezien de daarmee gemoeide uren. Zijn fractie is het zeer eens met de aanpak van legale seksinrichtingen en de controle op illegale seksinrichtingen. Hij ontving twee concrete klachten uit de stad. De straatnamen zal hij doorgeven aan de betrokken ambtenaren. Daar is door meerdere buurtbewoners geklaagd over illegale prostitutie. Goed dat de wijkgerichte aanpak, gebiedsgericht is geworden. Hij noemt in dit verband de Voorstraat/Breedstraatbuurt en de Amsterdamsestraatweg, Kanaalstraat/Damstraat, Overvecht en Parkwijk - krijgen die gebieden de aandacht die ze verdienen? Of is hierbij een andere prioriteitstelling aangegeven? De boodschap van het CDA is dat handhaving nooit genoeg is. De heer Roodenburg (D66) vraagt hoe de heer Smid denkt te gaan schuiven in het handhavingprogramma gezien de punten die hij meegeeft. De heer Smid (CDA) bevestigt dat als op punten meer inzet nodig is, op andere punten minder moet. Bewonersbegeleiding bij bouwprojecten zou zijns inziens minder kunnen, een aantal zaken is genoemd op het gebied van wettelijke taken bij belastingen. Daar is steeds meer efficiency te zien. In de manier waarop de gemeentelijke belastingen worden geheven, zou meer efficiency gebracht kunnen worden. Wat zijn fractie betreft zou aandacht kunnen uitgaan naar minder inzet overall. De heer Roodenburg (D66) vraagt in technisch opzicht of de heer Smid iets gaan indienen bij de Voorjaarsnota. De heer Smid (CDA) bevestigt dat hij niet echt mag amenderen. Ook vorig jaar heeft de commissie het handhavingprogramma doorgenomen en de raad heeft daarbij toen enkele wensen kenbaar gemaakt. Die hebben geleid tot veranderingen in de totale aanpak. Wanneer het moet via een motie zal zijn fractie dat niet laten, maar wanneer het mogelijk is via de commissie zou dat wat hem betreft mooi zijn.
2350
2360
Mevrouw Haage (PvdA) complimenteert het college met de integraliteit. De verwevenheid van alle diensten is haars inziens goed terug te lezen. Haar fractie zou de huisjesmelkers ferm willen aanpakken. Bijvoorbeeld via het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum). In de brief van de grote steden aan de minister wordt enthousiast gereageerd op de nieuw aangekondigde maatregelen. Extra bevoegdheden betekenen echter ook dat extra inzet nodig is. Zij vraagt hoe dit wordt ingepast in de inzet voor dit jaar. De inzet van 600 uur op ondergrondse tanks bij bedrijven zou wat haar betreft geschrapt kunnen worden om aan de nieuw aangekondigde maatregelen meer aandacht te besteden. De heer Roodenburg (D66) begrijpt de wens van mevrouw Haage, ondergrondse tanks en milieu. Hij vraagt zich af of het in de rede ligt om daar niet meer naar te willen kijken. Dat kan een nadelig effect hebben voor het milieu en voor andere zaken. Hoe ziet mevrouw Haage haar afweging hierin?
Pagina 39 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2370
2380
2390
2400
2410
2420
Mevrouw Haage (PvdA) heeft gezien dat de aandacht voor ondergrondse tanks ook gedekt wordt met de handhaving van bodemsaneringen en grondtoepassingen en dat deze 600 uur specifiek voor bedrijven wordt ingezet. In haar ogen hebben de bedrijven daarin zelf een verantwoordelijkheid. Wanneer het anders is, hoort zij dat graag van het college. De heer Roodenburg (D66) merkt op dat dat ook voor de huisjesmelkers geldt. Die hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om zich aan de wet te houden. Handhaving is zijns inziens ervoor bedoeld om na te gaan of mensen zich aan de wet houden. Mevrouw Haage (PvdA) las dat anders in de tekst terug. Zij stelde daarom ook haar vraag en wacht het antwoord af. Zij is ook van mening dat wanneer haar fractie op punten meer vraagt zij ook punten moet aandragen waar het iets minder kan. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn met in te gaan op bouwhinder en negatieve ervaring met de begeleiding daarop in de ABC-straat. Een aantal punten is genoemd in de stad waar mogelijk bouwhinder te verwachten is. Behalve dat lijstje zou haar fractie ook graag willen dat klachten van andere bouwlocaties die nog mogelijk aan de orde komen, op dezelfde wijze worden behandeld. Zij krijgt daarop graag een toezegging. De meldingen over woningomzettingen en woonruimteonttrekkingen blijven onveranderd groot. Dat roept bij de PvdA de vraag op of de gekozen werkwijze wel effectief is: achteraf legaliseren van illegale situaties, roept ongenoegen op bij bewoners en kan ook gemakzucht oproepen bij ontwikkelaars. Zij vraagt of het college deze werkwijze nu nog steeds de juiste vindt. Zij krijgt daarop graag een reactie. De handhaving van de Drank- en Horecawet wordt nu effectief gemaakt, zeker met het oog op het eerder gepresenteerde onderzoek van de GG&GD over de verkoop aan minderjarigen in supermarkten. In deze commissie over deze nieuwe wet is tevens een sluiproute besproken die wordt ingezet om toch aan een terrasvergunning te komen. In de Raadsinformatieavond werd al een voorbeeld genoemd op de Oudegracht bij de ARM. Zij vraagt hoe het college voornemens is om de sluiproute te stoppen. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) gaat in op de omzettingen en de woningonttrekkingen. Hij merkt op dat een facetbestemmingsplan is gemaakt waarin deze zaken zijn geregeld. Hij vraagt mevrouw Haage of zij benieuwd is of dat facetbestemmingsplan helpt. Mogelijk legt de heer Oldenborg dit via mevrouw Haage neer bij het college. Bij het opstellen van deze brief, was het facetbestemmingsplan nog niet aan de orde. Mevrouw Haage (PvdA) wacht de reactie van het college daarop graag af. Zij vervolgt haar termijn. Klachtenafhandeling en handhaving met betrekking tot geluidsoverlast komt op verschillende gebieden voor: horeca ondernemers, evenementen, bouwprojecten. Zij heeft gezien dat de FNV een app heeft laten ontwikkelen voor op smartphones waarmee het aantal decibellen op de werkvloer te meten is. Die app is ook goed in te zetten om overlastsituaties van bewoners te laten meten. Het is lastig discussiëren over hoe hard de overlast is en wanneer de overlast echt een overtreding is. Zij vraagt of het een idee is die app in te zetten. Wederom hoort zij dat er gerept wordt over de decibellijn. Op de website van de gemeente Utrecht is daarvoor nog geen telefoonnummer te vinden. Die is wat haar betreft nog niet goed bekend. De reguliere toezichthouders gaan werkzaamheden van de straatcoaches overnemen. Hoe wordt de expertise van deze medewerkers op het gebied van jeugd op peil gebracht? De PvdA is blij met de aanpak per wijk. Haar fractie vindt het belangrijk dat bewoners herkennen dat wat in een wijk speelt ook terugkomt in de handhavingen. Zij vraagt of die prioriteiten samen met bewoners tot stand gebracht worden. Op welke wijze zal dat gaan? De heer Dijk (VVD) sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Haage bij haar een voorlaatste punt. Dat is ook kort besproken in de Raadsinformatieavond. Hij is benieuwd naar hoe het gaat met de transitie van de kennis van de straatcoaches. Bij de totstandkoming van VTH is besloten dat de toezichthouders veel integraler zouden werken, en dat parkeerwachters ook nog andere zaken zouden doen in de openbare ruimte. Dan ontstaat een toezichthouder die alles kan doen. In de brief bij de punten 11 en 13 bij de intensiveringen dat de integraliteit wordt aangevoerd als extra mogelijkheid om effectiever te gaan werken. Dat is al lang besloten. Hij vraagt hoe het staat met het integraler maken van de aanpak en het samenvoegen van de taken van de toezichthouders binnen de VTH. Mocht dit nog niet gebeuren, vraagt hij wanneer dat dan wel gaat gebeuren en wanneer het proces ongeveer zal zijn afgerond. Mevrouw Van Gemert (SP) stelt twee aanvullende vragen. Zij vindt het heel goed dat er controle zal plaatsvinden van risicovolle galerijvloeren en dat daarvan een inventarisatie gemaakt zal worden. Haar vraag is dan wel of het college daarbij de gebouwen meeneemt die nu in de tijdelijke verhuur zijn, zoals op de Talmalaan en de Nolenslaan. Op de Oudegeinlaan is echt controle nodig – daar is al betonrot zichtbaar. De inzet in onrechtmatige bewoning is onder meer het verzorgen van het handhavingtraject bij overtredingen die door de corporaties zijn geconstateerd. Waaruit bestaat dat handhavingtraject en valt daaronder nog steeds ontruiming? In het verleden is duidelijk geworden dat het niet verstandig is wanneer de gemeente zelf gaat ontruimen omdat er geen alternatieve bewoning is op het moment waarop er een fout is gemaakt.
Pagina 40 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2430
2440
2450
De heer Roodenburg (D66) vindt de handhavingprogramma's goed gestructureerd en goed inzichtelijk. Ook zijn fractie is blij met de aanpak per wijk. En zeker ook blij met de totstandkoming van de aanpak samen met de bewoners in de wijken. Als het gaat om de ontvangen cijfers vraagt hij hoe het technisch gezien loopt met de bijdragen van de Algemene Dienst. Hij vraagt of dat een sluis is. Is dat elk jaar te begroten? Kan dat niet veel erger worden? Hij ziet voor de begroting daar een open eind. Hij las ergens in de programma's iets over flats die voor 1975 tot stand zijn gekomen. Een onderzoek wordt gedaan naar de vloeren vanwege een voorval in Leeuwarden. Hij wil graag de uitkomst weten van het onderzoek. Hoe zit het met de bestuurlijke boetes? Wat is de begrote opbrengst en wat zou het college ermee willen om de opbrengst in te zetten voor de stad om bepaalde zaken tegen te gaan? Mevrouw De Boer (GroenLinks) gaat in op de terrassencontrole. GroenLinks vindt de handhaving niet proportioneel. Wat haar fractie betreft is de striktheid van de handhaving het probleem. Zodra iemand buiten de pinnen staat is al direct sprake van overtreding en wordt ingegrepen. GroenLinks zou zich vooral concentreren op de flagrante overtredingen en op gebeurtenissen die de openbare weg blokkeren. Zij krijgt daarop graag een reactie van het college. Haar fractie las dat er geen toezicht meer is op de naleving van winkeltijden. Op zich heeft haar fractie daarmee niet veel problemen mits er op klachten wordt gereageerd. Zij neemt aan dat dat blijft gebeuren. Ook daarover krijgt zij graag meer duidelijkheid. Het gaat ook om vergunning, toezicht en handhaving. Zij las dat voor BASF nieuwe veiligheidsplannen worden gemaakt. Haar fractie vraagt zich af waarom dat niet gebeurt voor NSG – het andere gevaarlijke bedrijf in Utrecht. In de Raadsinformatieavond is gezegd door een vertegenwoordiger van de wijkraad binnenstad dat het bij de parade zo goed is gegaan met het overleg tussen de bewoners en de organisator van het evenement. Gesproken is over het opnemen in de vergunning. Zou dat voor evenementen ook kunnen? Gebeurt dat al? De dekking die mevrouw Haage juist aangaf met minder handhaving op ondergrondse tanks lijkt GroenLinks niet zo’n goed idee. Daaronder valt ook LPG. Wanneer het mis zou gaan met LPG, gaat er ook flink iets mis. Zij verneemt graag hoe het college daarin staat. De heer Roodenburg (D66) attendeert mevrouw De Boer erop dat waar het gaat om de terrassencontrole, D66 en GroenLinks hetzelfde standpunt hebben. Hij licht toe waarom hij zijn standpunt niet heeft ingebracht. Schorsing
2460
2470
2480
Burgemeester Wolfsen dankt de commissie voor de complimenten voor de inzichtelijke en de mooie opzet van het handhavingprogramma. Hij vindt het ook fijn dat de commissie heeft opgemerkt hoe het programma meegolft met de behoeften in wijken, met maatschappelijke behoeften en bestuurlijke verzoeken. De burgemeester gaat in op specifiek gestelde vragen. Vanaf volgend jaar kunnen de kosten van de handhaving standaard opgenomen worden. Hij beaamt de voordelen die dat heeft voor het bestuur. Met betrekking tot meldingen en klachten geeft hij toe dat die op verschillende plekken worden ontvangen. Termijnen voor de verschillende soorten meldingen en klachten liggen vast. Er wordt aan gewerkt om de meldingen en klachten op één plek binnen te krijgen. Het gaat om een set van servicenormen zodat de burger weet wanneer hij wat krijgt teruggemeld. De burgemeester beschouwt de inbreng van de commissie als een aanmoediging om daarmee door te gaan. Hieraan zal blijvend gewerkt worden om dit te verbeteren. De burgemeester deelt de zorgen van de heer Van der Sloot over het gemak waarmee jongeren alcohol kunnen kopen in zelfbedieningen. Als het gaat om alcohol in sportkantines wordt alleen gecontroleerd op basis van overlast. Bij overlast wordt breed gecontroleerd, ook op doorschenken. Ook hier wordt gewerkt aan een verbetering. In de Verantwoording wordt opgenomen wat in het afgelopen jaar is gebeurd op het gebied van handhaving en alcoholcontroles. Mocht het college stuiten op serieuze alcoholproblematiek, zal het het college de commissie informeren. Richting de heer Smid bevestigt hij dat de inzet van middelen voor de handhaving een politieke keuze is. Het college brengt die overweging in balans met andere zaken die in de stad leven. De burgemeester constateert dat momenteel een redelijke balans bestaat tussen de verschillende gebieden en in de portefeuille handhaving zelf. Het gaat steeds om het maken van ingewikkelde keuzes. De heer Smid heeft gelijk dat bij woonfraude de inzet iets minder is, maar niet als het gaat om splitsen van woningen. De burgemeester verwijst naar de inbreng van mevrouw Haage met betrekking tot dit laatste. De aandacht die de gemeente daaraan geeft, is in balans met die aandacht van de corporaties. Als het gaat om fietsen is het onderliggende verhaal nog niet verwerkt in de discussie die de commissie heeft gevoerd met wethouder Lintmeijer over de nota Stallen en Parkeren. Wanneer de commissie dat heeft gemist, is dat juist. Dat zal een plek gaan krijgen in Handhaving. De heer Smid (CDA) had gelezen en ook vorige week in de Raadsinformatieavond gewisseld dat dit verwerkt wordt. Het gaat hem dan ook om de voorbeeldfunctie van de overheid. Op bladzijde 4 leest hij dat de intentie er is
Pagina 41 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2490
2500
2510
2520
2530
2540
om dingen sneller te doen. Daar gaat inderdaad zijns inziens die voorbeeldwerking vanuit. Hij doelt hierbij op het weghalen van fietswrakken. De burger mag voelen dat daaraan iets gedaan wordt. Burgemeester Wolfsen beaamt dat. Hij vervolgt zijn beantwoording. Als het gaat om leerlingenzaken, schoolverzuim en kinderopvang, zet de burgemeester uiteen dat de gemeente het geld dat daarvoor beschikbaar is via de algemene middelen, vanuit het Rijk of via het gemeentefonds één op één besteedt aan die handhavingstaak. Daardoor kan het altijd meer en kan het altijd minder. Die inzet bestaat nu. Dat wijkt niet erg af van wat er in andere gemeenten gebeurt. Het college denkt dat wat de gemeente nu doet, verantwoord is. De balans bestaat uit inspraak van bewoners, discussie met de raad, de maatschappelijke behoeften, voorbeelden uit andere gemeenten. Het is aan de raad om te beoordelen of van die balans ook werkelijk sprake is. De commissie is tevreden over de inzet op overlast van seksinrichtingen. Aan de bestuurlijke handhavinggebieden die de commissie heeft genoemd zijn de Amsterdamsestraatweg en het Wolf en Dekenplein toe te voegen. In de stad zijn enkele speciale gebieden waarop het college speciaal inzet. Het college rapporteert daarover ook afzonderlijk. Binnenkort zal het college de commissie vertrouwelijk informeren over de Amsterdamsestraatweg. Mevrouw Haage vroeg nog naar het beleid jegens de huisjesmelkers (RIEC). De burgemeester bevestigt dat de kennis van het RIEC wordt ingezet. Hij stelt mevrouw Haage voor binnenkort dieper in te gaan op de vraag “hoe dat te doen” bij de vertrouwelijke informatie over de Amsterdamsestraatweg. Ook daar wordt de informatie van RIEC benut. De burgemeester zal de antwoorden meenemen aan de hand van concrete cases die op de Amsterdamsestraatweg spelen. De heer Roodenburg legde naar aanleiding van de vragen van mevrouw Haage de vinger op de zere plek met zijn inbreng over de aandacht voor ondergrondse tanks. Het college vindt dat de gemeente daaraan minimale aandacht besteedt. Wanneer het daar niet goed gaat, kan dat voor het milieu grote gevolgen hebben. Het college vindt de aandacht die het er nu aangeeft nog net verantwoord. Nog minder vindt het college niet verantwoord. Het college houdt de aandacht graag op het huidige niveau. Het college streeft er naar om bij soortgelijke klachten over bouwhinder vergelijkbaar op te treden op andere locaties. De burgemeester heeft het goed gehoord dat de commissie wrevel constateert als het gaat om achteraf legalisatie bij omzettingen en onttrekkingen. Het college kan zich daar iets bij voorstellen. Aan de andere kant moet het stadsbestuur zich altijd afvragen of de situatie te legaliseren is in het geval het college een illegale situatie ontdekt. Wanneer de situatie gelegaliseerd kan worden, moet daarvoor ook betaald worden. Daartegen wordt nog wel eens geprocedeerd. De burgemeester deelt mee dat de sluiproutes in de Drank- en Horecawet, “de terrassen van de ARM”, momenteel in behandeling zijn. Hij verwacht dat eind van de week de informatie daarover gereed zal zijn. Via de andere commissie zal de raad hierover nader geïnformeerd worden via een brief. Het college zal nagaan hoe het zit met de decibellijn als het gaat om de handhaving van geluidsoverlast bij horecagelegenheden en evenementen. De burgemeester zal nagaan of aan de vindbaarheid iets te verbeteren valt. De heer Oldenborg (Stadspartij Leefbaar Utrecht) brengt de afspraken in herinnering naar aanleiding van de behandeling Stadstrand om bij de evaluatie van de evenementennota vooral aan dit onderdeel extra aandacht te besteden. Melden wil nog wel eens lastig zijn. Hij spreekt de hoop uit dat dit onderwerp binnenkort aan de orde zal komen. Burgemeester Wolfsen bevestigt dat dit aan de orde zal komen. Hij vervolgt zijn beantwoording met in te gaan op de laatste vraag van mevrouw Haage en de eerste van de heer Dijk hoe het zit met de overdracht van de expertise van de straatcoaches. De burgemeester zet uiteen dat de straatcoaches aangestuurd worden door Toezicht en Handhaving. De kennis en expertise die de straatcoaches hebben, wordt overgebracht op de toezichthouders. De toezichthouders gaan integraler werken. Ze gaan in het werk ook feitelijk samen de straat op. Als het gaat om de integraliteit in de werkwijze waaraan de heer Dijk refereerde zet de burgemeester uiteen dat dat feitelijk nu al zo plaatsvindt. De effectiviteit daarvan is nu merkbaar. In de loop van dit jaar voltrekt zich dat. De heer Dijk (VVD) merkt op dat er nog een laatste deel van de vraag was: wanneer dit proces afgerond zal zijn. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat het proces gaande is. Hij verwacht dat eind van dit jaar het proces een heel eind gevorderd zal zijn. De heer Van Kuilenburg (Hoofd Vergunningen, Toezicht en Handhaving) licht toe dat het om vaardigheden en kennis gaat die mensen zich eigen moeten maken. Daarvoor staat de nodige tijd. Hij verwacht dat daarvoor zonder meer 2014 ook voor nodig is. Burgemeester Wolfsen concludeert dat hieraan voortvarend wordt gewerkt. De medewerkers vinden dit ook een prettige manier van werken omdat zij zaken nu niet meer hoeven te laten passeren omdat dat bij andere ambtenaren in de portefeuille zit. Hij vervolgt zijn beantwoording. Richting mevrouw Van Gemert bevestigt de burgemeester dat inventarisatie van de risicovolle bedrijfsvoering plaatsvindt. Met betrekking tot onrechtmatige bewoning vindt nu en dan ontruiming plaats omdat overtreding plaatsvindt van de Huisvestingswet. De corporaties pakken dit zelf in belangrijke mate op. Soms doet de gemeente dit, omdat feitelijk sprake is van overtreding bij illegale bewoning. Hij bevestigt dat het de lijn is dat dit primair een taak is van de corporaties. De gemeente is zo nodig een vangnet.
Pagina 42 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2550
2560
2570
2580
2590
2600
Mevrouw Van Gemert (SP) merkt op dat wanneer de burgemeester stelt dat dit alleen gebeurt in geval van nood en dat het in principe een taak is van de corporaties, zij dat prima vindt. Zij stelde vooral vragen over tijdelijk verhuur van woningen zoals op de Talmalaan, of op de Oude Geinlaan. Zij vraagt of die ook geïnventariseerd worden op de risicovolle galerijvloeren. De heer Van Kuilenburg antwoordt dat in dezen tijdelijke en permanente verhuur niet zoveel uitmaken. De gemeente zoekt bepaalde type flats waar dit kan voorkomen. Hij weet niet of de flats die mevrouw Van Gemert noemt, daartoe behoren. Burgemeester Wolfsen vervolgt zijn beantwoording. Hij bevestigt dat heel veel geld binnenkomt bij Toezicht en Handhaving. Daar komen ook de parkeergelden binnen. Die worden ook afgedragen. Als het gaat om de vraag of dat een open einde is, antwoordt de burgemeester met ja en nee. Wanneer er geld tekort komt, moet bijgeplust worden. Wanneer meer geld binnenkomt via parkeren, wordt meer geld afgedragen. De begroting is in totaal genomen, sluitend. De heer Roodenburg (D66) dacht dat het zat in of het een melding was of een vergunning. Hij dacht dat een melding ergens anders wordt gedaan dan bij VTH en dat om de melding aan te nemen capaciteit nodig is en dat daarvoor geld verplaatst is naar de Algemene Dienst. Het gaat dan om dit soort werkzaamheden, had hij begrepen. Burgemeester Wolfsen zet uiteen dat de dienst in totaal met baten en lasten moet rondkomen. De dekking moet ergens vandaan komen en de dienst genereert zelf de nodige inkomsten. De heer Roodenburg (D66) bevestigt dat dat altijd zo is. Het zou mooi zijn wanneer een begroting rond is. Hij houdt het voor mogelijk dat op een afzonderlijk moment gesproken moet worden over het staatje. Sprake is van een afdracht en een bijdrage - het is hem niet helemaal duidelijk hoe het systeem werkt. Burgemeester Wolfsen stelt voor hierop later terug te komen. Het college kon de opbrengst van de bestuurlijke boetes op de korte termijn niet achterhalen. De burgemeester zet uiteen dat die opbrengsten niet hoog zijn. Er komt geld binnen. Dat geld wordt ingezet binnen de dienst. Hij kan zich voorstellen dat het expliciet zichtbaar is te maken in de begroting voor volgend jaar. Hij stelt voor in de begroting op te nemen welk geld de gemeente Utrecht ontvangt, ook in de Verantwoording achteraf. De heer Roodenburg (D66) komt terug op het legaliseren in het kader van de bestuurlijke boetes. Hij vraagt of de boetes daarbij een rol spelen. De informatie bleef hangen in ‘als het kan legaliseren we het’. Hij kan zich voorstellen dat iemand dan wel iets heeft gedaan dat niet mocht. Hij kan zich voorstellen dat in een dergelijk geval een bestuurlijke boete gegeven wordt. Anders zou het hek van de dam zijn. Burgemeester Wolfsen antwoordt dat de leges in ieder geval betaald moeten worden. Hij weet niet of in alle gevallen een sanctie opgelegd wordt. De heer Van Kuilenburg (ambtelijke ondersteuning) onderscheidt twee situaties: (a) wanneer illegaliteit geconstateerd wordt, zijn dwangsommen op te leggen of is bestuursdwang toe te passen. De dwangsommen leiden ertoe dat ze vaak een legalisatieverzoek doen. Ze krijgen een vergunning wanneer legalisatie mogelijk is. Dan moeten ze leges betalen. Dat is een stok achter de deur. In bepaalde situaties vindt het bestuur dat de stok achter de deur niet voldoende recht doet aan het feit dat er een overtreding is begaan. Daar is de bestuurlijke boete voor. Dat is een straf. Die kunnen beide opgelegd worden. Zo wordt het ook gedaan bij woonfraude. Burgemeester Wolfsen vervolgt zijn beantwoording met in te gaan op de vragen van mevrouw De Boer. Hij deelt mee dat de gemeente niet massief inzet op de controles van terrassen. Controle vindt wel plaats. De commissie zal in de komende week of in de week daarna de schriftelijke antwoorden op de schriftelijke vragen krijgen. Het is niet aan de orde dat wanneer iemand net even buiten de pinnen staat, boetes uitgedeeld worden. Wanneer het nodig is, wordt gehandhaafd. Dan gaat het om stevige overtredingen. In die gevallen wordt wel gewaarschuwd. Naast ontevredenheid in de branche krijgt de burgemeester ook signalen van tevredenheid met de handhaving. De burgemeester bevestigt dat BASF veel publiciteit krijgt. Er zijn nu nieuwe veiligheidsplannen. Voor een andersoortig bedrijf gaan de plannen ook gelden. Daarop zit even strakke handhaving als bij BASF. Of overleg met de buren te koppelen is aan de vergunningvoorwaarden beantwoordt de burgemeester met te zeggen dat dat gebeurt. Hij zal nagaan of dat in alle gevallen plaatsvindt. De burgemeester vindt het een goede suggestie om daar waar het mogelijk is dit op te nemen in de vergunningvoorwaarden. De heer Smid (CDA) verneemt graag de stand van zaken inzake concrete klachten waarover hij heeft gesproken. Het gaat hem dan ook om de terugkoppeling naar de bewoners. Burgemeester Wolfsen verneemt desgevraagd van de heer Smid dat dit in een brief kan aan de raad om terug te horen wat met de klachten is gebeurd. De heer Roodenburg (D66) vraagt of de heer Smid er vertrouwen in heeft dat de mensen die hebben geklaagd op de reguliere wijze hun beklag kunnen doen bij de gemeente. Hij vraagt ook of andere raadsleden ook klachten hebben gekregen. De heer Smid (CDA) gaat er vanuit dat de bewoners dit op hun eigen manier ook al kenbaar hebben gemaakt. Om dit bestuurlijke aandacht te geven stelde hij deze vraag nu hier. Mevrouw De Boer (GroenLinks) verneemt graag van de burgemeester het antwoord op haar vraag of bij overlast wel iets zou gebeuren als het gaat om overlast bij het niet naleven van de winkeltijden.
Pagina 43 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2610
Mevrouw Van Gemert (SP) brengt hiermee de complimenten van haar fractie alsnog over het asbestprotocol en de verscherpte controle op bouwplaatsen. De moties zijn goed uitgevoerd. Burgemeester Wolfsen neemt de complimenten van de SP met dank in ontvangst. De SP stelde inderdaad vaak de kwesties rond asbest aan de orde in de raad. Hij is blij dat de SP tevreden is met de aanpak. Hij bevestigt dat de gemeente weinig doet aan handhaving van de winkeltijden en dat in het geval van klachten de gemeente wel optreedt. In antwoord op de vragen van de heer Smid zet de burgemeester uiteen dat in het algemeen bij klachten en zeker als het gaat om de prioriteit van de raad de gemeente altijd acteert. Wanneer burgers inbreng hebben, kunnen zij standaard ervan uitgaan dat de gemeente daarop reageert. Terugkoppeling aan de raad houdt het gevaar in van te zeer de casuïstiek induiken op bestuurlijk niveau. Dat neemt niet weg dat de terugkoppeling zal plaatsvinden. De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen. Hij schorst de vergadering om 23.45 uur.
2620 18. Voortgang decentralisatiedossiers De commissie ontving een brief van het college waarin het een duiding geeft van de brief van het Kabinet en het stuk van het Kabinet dat daarbij hoort. Bekend is ook dat de raad twee Kadernota’s kan verwachten en dat die ook uitgebreid in de raad aan de orde zijn gekomen. De bedoeling van de bespreking vanmiddag is een reactie op de brief vooruitlopend op de Kadernota met de mogelijkheid voor de raad om eventueel onderwerpen mee te geven die de raad in deze brief gemist heeft of om verduidelijking te vragen over aspecten in de brief. De voorzitter verzoekt de commissie binnen dit kader te blijven met de inbreng. Het gaat uiteindelijk om een zo mooi mogelijke Kadernota. 2630
2640
2650
2660
Mevrouw Hamid (GroenLinks) spreekt ook namens de dames Mos en Wijntuin, zij gaan respectievelijk over de Participatiewet en Jeugdzorg. Zij is blij met de experimenten met het verzamelen van kennis over de hulpverlening dicht bij huis in het kader van Meedoen naar Vermogen. Haar fractie beschouwt dit als een aanpak waarop het stadsbestuur kan voortborduren. Uiteraard moeten de resultaten van de huidige pilots afgewacht worden en de nodige aanpassingen toegepast. Haar fractie is voorstander van de Eén Persoon, Eén Plan, Eén Aanpak-strategie. Het college zette daarin al stappen door binnen de gemeente zelf aan ontschotting te werken. GroenLinks is van mening dat ook in de uitvoering nog veel bespaard kan worden ter voorkoming van doublures, en ter bevordering van de betere samenwerking en samenhang. Zij staat met andere woorden een integrale aanpak voor dwars door de verschillende domeinen heen waarbij de hulp dicht bij de burger georganiseerd wordt. Het college zegt de dossiers in drie verschillende beleidskaders te willen uitwerken. GroenLinks betreurt dat. Vooral als het gaat om mensen met een beperking, met langdurige psychische problemen en dak- en thuislozen. Deze mensen hebben baat bij Meedoen naar Vermogen en bij een betere Participatiewet. Voor de realisatie van een goede participatie is een samenhangende aanpak meer dan gewenst. GroenLinks ziet graag dat het college een actievere relatie legt tussen de Participatiewet en Meedoen naar Vermogen, daar waar de domeinen elkaar overlappen en elkaar kunnen versterken. Zij krijgt graag hierop een toezegging van de wethouder. GroenLinks geeft het college de volgende overwegingen mee en ziet deze graag uitgewerkt in de Kadernota’s. Ze doet de suggestie (a) Op buurtniveau een integraal Buurtteam te organiseren dat verantwoordelijk is voor de preventieve zorg voor de drie dossiers. Daar is dan alle kennis aanwezig. Daar waar nodig moet het inschakelen van specialistische hulp mogelijk zijn en blijven. De gemeenten Eindhoven en Nijmegen deden hiermee ervaring op. Ook in Utrecht kan een methode van werken in buurt- en wijkteams voor de drie dossiers toegepast worden. (b) Voor GroenLinks zijn (1) het benutten van eigen kracht, (2) regie houden over eigen zorg en (3) eigen keuzes kunnen blijven maken waardevolle elementen die haar fractie de inwoners van Utrecht niet wil ontnemen. GroenLinks is blij dat het Rijk de inwoners de mogelijkheid geeft gebruik te maken van PGB bij de over te hevelen taken van de AWBZ naar de Wmo. Graag verneemt haar fractie van de wethouder of het college deze waarden met haar fractie deelt en deze elementen zal vertalen, opgenomen in de Utrechtse visie op het sociale domein. (c) Voor wat betreft de visie is GroenLinks erg teleurgesteld over dat het het college nog niet is gelukt om een vertaling te maken naar een inhoudelijke visie over hoe de gemeente haar inwoners zorg wil blijven bieden en wat zij daarbij als waardevolle uitgangspunten neemt. De genoemde visie in de commissiebrief op bladzijde 2, ziet haar fractie meer als technisch en organisatorisch. Dat is meer een algemeen vertrekpunt dat in alle gemeenten geldt. De Utrechtse inkleuring mag wat haar fractie betreft scherper. Voor GroenLinks zijn bijvoorbeeld regie en maximale keuzevrijheid bij cliënten, maximale zelfhulp en informele zorg belangrijke uitgangspunten; integraal en laagdrempelig werken, outreachend naar de mensen toe. Ook vraagt GroenLinks het college te kijken naar hoe andere gemeenten hieraan werken. Ze krijgt hierop graag een reactie van de wethouder. (d) GroenLinks verzoekt het college om de cliëntengroepen, de vertegenwoordigers van de betreffende inwoners, tijdig te informeren en actief te betrekken bij de totstandkoming van het beleid. Haar fractie ziet graag in de Pagina 44 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2670
2680
2690
2700
2710
2720
Kadernota terug in hoeverre de mogelijkheid geboden wordt om mee te denken over de inhoud en over de beleidvoornemens. Zij krijgt graag de reactie van de wethouder hoe hij dat gaat vormgeven. (e) Gezien de ontwikkelingen nu en in de toekomst is te verwachten dat steeds meer een beroep gedaan zal worden op mantelzorgers in het informele netwerk. GroenLinks heeft de idee dat op dat beleidsvlak weinig gewerkt wordt aan de actualisatie van beleid als het gaat om de eventuele benodigde veranderingen. Binnenkort bespreekt het bestuur de evaluatie van de vrijwilligerscentrale. Ook wordt in het kader van Vernieuwend Welzijn meer een beroep gedaan op de vrijwilligers. GroenLinks ziet het al gebeuren dat binnenkort een vrijwilliger door verschillende instanties benaderd gaat worden voor verschillende taken. Op dat vlak moet nog het nodige verbeterd worden aan coördinatie, samenhang en samenwerking. Het wordt tijd dat de gemeente nu gaat investeren in een goede infrastructuur van informele zorg. Anders is haar fractie bang dat de eigen kracht gedachte een stille dood zal sterven. Graag verneemt zij van de wethouder of hij het daarmee eens is en hoe hij de veranderingen zal bewerkstelligen. (f) Ten slotte vraagt de fractie van GroenLinks het college of het ook van mening is dat de kwaliteit en de continuïteit van de zorg en begeleiding uitgangspunt is voor het beleid. Ze krijgt daarop graag een reactie. De Kadernota Participatiewet is gepland voor de zomer. GroenLinks vraagt zich af of het college die planning zal halen. De heer Smid (CDA) brengt voor het voetlicht dat nog heel veel onduidelijk is. Veel is nog in wording. In dat licht ziet hij de onduidelijkheden in de brief van het college. Hij moet het daarmee doen. Daarom heeft hij ervoor gekozen vooral een aantal vragen te stellen waarin ook punten die de CDA-fractie belangrijk vindt ook naar voren komen. Hij geeft zo enkele richtingen mee die bij de verwerking van belang kunnen zijn. Het college legt niet één voorstel voor aan de raad voor de drie verschillende operaties – dat lijkt hem ook ingewikkeld, één voorstel te doen. Zijn fractie roept wel op na te gaan of synergie mogelijk is. In de verschillende operaties ziet de CDA-fractie ook kansen. Die spelen nu ongeveer gelijktijdig. Hij geeft daarvan enkele voorbeelden: het vervoer voor verschillende groepen. Wanneer daar gezamenlijk naar gekeken wordt, zouden daarin efficiencyvoordelen kunnen zitten. Bepaalde voorzieningen kunnen synergie hebben wanneer ze zowel voor jeugd als voor ouderen, als voor andere zorggroepen betekenis hebben. Met betrekking tot de beoordeling van de zorgbehoefte en de manier van indiceren, legt de heer Smid de vraag voor of dat ook bij verschillende instanties moet liggen, of dat de gemeente ervoor kan zorgen dat verschillende instanties van elkaar kunnen leren en dan toch een aantal zaken aldus worden veranderd. De heer Smid las nog niet zoveel over de manier waarop de gemeente het veld hierbij betrekt. Hij begrijpt wel dat het college nog niet al te veel te bespreken heeft met het veld. Hij adviseert het college dit te beschouwen als een kans om de verschillende soorten cliënten gebundeld hun mening te laten geven. De CDA fractie ziet ook grote zorgen met betrekking tot elk van de drie decentralisaties. Daar waar het college spreekt over de regionale samenwerking, lijkt hem dat heel logisch om dat in regioverband te doen. Bij navraag bij de collega-raadsleden vernam zijn fractie dat er nogal een aantal zaken om Utrecht heen georganiseerd worden partijen regelen het dan samen zonder Utrecht erbij te betrekken. Dat baart zijn fractie zorgen. Utrecht moet geen eiland worden en de boot in dit opzicht niet missen. Het CDA wil niet dat er een nieuwe bureaucratie ontstaat. Zoals zijn fractie het ziet, moet ontschotting plaatsvinden met minder overheid erbij betrokken, en minder uitvoering- en controleorganen. Het CDA wil de zorg graag dicht bij de mensen organiseren en mensen zelf verantwoordelijkheid laten nemen en vertrouwen geven in plaats van wantrouwen en controle. Dat zou zijn fractie ook een lief ding waard zijn. De heer Smid begreep dat waar het gaat om de Participatiewet en de vertaling daarvan naar Utrecht, Utrecht een jaar extra krijgt voor de uitwerking: niet 2014, maar 2015. Utrecht was al een eind op weg. Hij vraagt wat dit uitstel zou betekenen voor het Utrechtse SW bedrijf en wat Utrecht daaraan gaat doen. De richting die ingezet is, is het beperken van verliezen en het bedrijf meer lean and mean maken. Gaat het college daarmee door? Of wacht het college af? Zou daarmee tempo te maken zijn? Mevrouw Mos en hij hebben veel partijen ontvangen vanuit het veld die allemaal op creatieve en vernieuwende manier met participatie bezig zijn en met verschillende groepen op de arbeidsmarkt. Dat was een leuke en enthousiasmerende bijeenkomst. De wethouder Werk en Inkomen was daarbij ook aanwezig. De heer Smid vraagt de wethouder of de gemeente gaat aansluiten bij de concrete suggesties die daar gedaan zijn van verschillende kanten over het bij elkaar brengen van partijen, het aanbod vanuit de zorg- en de werksector. Wat heeft de wethouder hiermee gedaan, welke gedachten zijn bij hem opgekomen en welke ideeën zou hij willen overnemen? Ten slotte over de Participatiewet brengt heer Smid in te hebben gelezen dat de bezuiniging blijft staan. Hij vraagt wat dat concreet betekent voor Utrecht. Waar vindt de wethouder het geld? Met betrekking tot de Jeugdzorg en naar aanleiding van enkele bezoeken in het veld merkt de heer Smid op dat iedereen zich afvraagt wat de Jeugdzorg straks zal gaan betekenen voor de aanbieder - aanbieders hebben nu bijvoorbeeld één afspraak met de provincie en straks krijgen ze te maken met heel veel verschillende afnemers aan wie ze allemaal verschillende voorstellen moeten doen, offertes moeten schrijven en dan maar afwachten of ze de opdracht krijgen. Mede om die reden vraagt hij hoe het opdrachtgeverschap wordt opgepakt gezamenlijk
Pagina 45 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2730
2740
met andere gemeenten om te voorkomen dat straks heel veel bureaucratie gaat ontstaan en heel veel initiatieven naast elkaar. Hij vraagt zich af of de Jeugdzorg daarvan beter wordt. In de AWBZ zal straks heel veel veranderen. In dat licht stipt hij de nota van staatssecretaris Van Rijn aan en vraagt hij hoeveel verzorgingshuizen in Utrecht mogelijk zouden moeten sluiten wanneer deze plannen doorgaan. Heeft de wethouder al gesproken met die huizen over de mogelijke capaciteitsconsequenties? Wat doet de gemeente daar zelf aan? Van Rijn deed de suggestie met corporaties in gesprek te gaan om andere woningen voor ouderen te regelen. Is Utrecht iets van plan? Is Utrecht al in gesprek met corporaties? En willen corporaties dat wel? Of is dit een losse flodder uit het Kabinet? Op het gebied van dagverzorging en dagopvang voor ouderen zal heel veel veranderen, juist voor de doelgroep die in Utrecht groeit. Wat zal de gemeente Utrecht op dat gebied gaan doen? Wat zijn de plannen om in ieder geval ervoor te zorgen dat voor de lichte vormen van zorg deze groep op een goede manier behandeld wordt. Samenvattend besluit hij zijn inbreng met op te merken dat er zowel kansen zijn als zorgen. De heer Dijk (VVD) vindt het vrij moeilijk om nu al naar dergelijke concrete vragen te gaan. Het proces is nog aan het begin. De effecten zijn moeilijk in te schatten. Hij verneemt graag wat de wethouder daarover gaan zeggen.
2750
2760
Het gaat om een complexe mega-operatie. De VVD is het eens met de aanpak van de drie afzonderlijk. De redenering in de brief leek zijn fractie logisch. De winst moet komen uit integraliteit. Daarmee sluit hij zich aan bij de desbetreffende inbreng van GroenLinks. De gemeente moet ervoor waken wanneer zij dit proces ingaat niet te gaan kijken naar de huidige AWBZ-pakketten om dan vervolgens daarvan 25% af te halen en dat als een nieuw pakket te zien. Hij adviseert het college daarvan afstand te nemen en uit te zoeken hoe de modernere zorgproducten zijn te ontwikkelen. Daarvoor is samenwerking noodzakelijk, door te kijken met zorg/welzijn en private ondernemingen of nieuwe zorgproducten zijn te ontwikkelen. Daaraan moet een grondige analyse voorafgaan van wat werkelijk nodig is. Heeft de gemeente zicht op het aantal mensen met een bepaalde vraag? Hoe groot is het budget waar het om gaat? Welke effecten worden beoogd? De VVD is op zoek naar een grondige analyse die in aanloop naar die Kadernota uitgevoerd wordt, waarin wordt gekeken waar exact de vraag is. Dat betekent dat niet alleen gesproken moet worden met de zorgverzekeraars, maar ook met de aanbieders en met de gebruikers om op het één en ander goed zicht te krijgen. Hij verneemt graag van de wethouder op welke wijze een dergelijke analyse wordt vormgegeven. Welke gevolgen heeft het uitstel voor de aanbesteding? Op welke manier gaat de gemeente de bedrijven daarop voorbereiden zodat ook die weten waar ze aan toe zijn. Deze vragen behelzen onder meer de data in de loop van het proces richting 1 januari 2015. Waar het gaat om de samenwerking met de grote steden is Amsterdam al heel ver met het vormgeven van de wijkgerichte aanpak. De G4-samenwerking heeft zeker op het sociale domein tijdens het vorige Kabinet enige vorm gekregen door bepaalde punten aan te zwengelen waarmee ze het niet eens waren met het landelijk beleid. De heer Dijk neemt aan dat die samenwerking nu wordt voortgezet om na te gaan of van elkaar geleerd kan worden om te zien welke producten in andere steden worden ontwikkeld zo dat die ook elders zijn toe te passen. Hoe wil de gemeente de PGB gaan inzetten? Te zien is dat er vrij veel beperkingen aan zitten. De vraag is of dat serieus wordt overwogen of ook gekeken wordt naar andere vormen zoals een persoonsvolgend budget of vouchers.
2770
2780
2790
De heer Koopmans (PvdA) bevestigt dat veel informatie ontbreekt. Hij vindt het wel prettig dat nu al hierover gesproken kan worden. Zijn fractie had de vraag of met één beleidskader of met drie beleidskaders gewerkt gaat worden - het antwoord van het college voortdurend te zoeken naar de integraliteit, vindt zijn fractie spannend. Zij zal nagaan op 25 juni wat dat oplevert. Dan spreekt het bestuur daarover verder. In de brief van 8 december worden de uitgangspunten van het Kabinet vergeleken met die van Utrecht. De PvdA onderschrijft dat Utrecht op de goede weg is en dat de pilot met de Buurtteams goed passen in de gewenste inrichting. Daarbij heeft zijn fractie enkele vragen. Met het concept wordt gewerkt. Zijn fractie is het spoor bijster wanneer dat te moeten evalueren. Hij vraagt het college wanneer de raad dit tegemoet kan zien. Hij krijgt graag uitleg over de tekst van het college over hulp bij huishouden; in welke richting wordt gezocht onder het verminderde budget deze functie vorm te blijven geven en wat betekent de opmerking over de besparing van de vele miljoenen die voor rekening van de gemeente komen. Klopt het dat er straks alleen nog maar mogelijkheden zijn voor huishoudelijke hulp met de groep 85-plussers. Wat betekent dat voor andere doelgroepen die hulp nodig hebben? Is er überhaupt al iets meer te zeggen over de gevolgen van het zorgakkoord op dat punt? Het college schrijft dat doorlopend gekeken moet worden naar groepen die kwetsbaar zijn, die niet vanuit de eigen kracht hun vragen formuleren en contact zoeken. Dat is zeker ook de groep die de PvdA voortdurend voor ogen heeft. Daarop zal zijn fractie de nota’s nauwlettend gaan volgen. De functie begeleiding die op de gemeente afkomt, is nu nog sterk op verschillende doelgroepen gericht: ouderen, mensen met een beperking, GGZ-cliënten, et cetera. Wanneer de budgetten ontschot worden, zijn ook de
Pagina 46 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2800
2810
2820
2830
2840
2850
doelgroepen te ontschotten. In de ogen van zijn fractie is flink winst te boeken wanneer straks geprobeerd wordt combinaties te maken waar die mogelijk zijn en dan ook nog de slag te slaan om de nieuwe functie Begeleiding zoveel mogelijk plaats te geven in de accommodatie waar nu overdag leegstand is: zoals in buurthuizen, sportkantines en dergelijke. Voor wat betreft de decentrale zorg voor de jeugd geeft de gemeente geen nieuwe informatie. Als het gaat om de proeftuinen rond jeugd heeft zijn fractie afgelopen week gemerkt in een conferentie met professionals dat er nog de nodige vragen zijn over juist de proeftuinen Jeugd door het gezin centraal te stellen. Tegelijkertijd bestaan hulpverleners die nogal bezig zijn met eigen vragen van jongeren. Daar zit spanning tussen wanneer het college dat Buurtteam alleen de regie daarover geeft. Wanneer de evaluatie gedaan wordt, wil zijn fractie graag dat er ook voldoende mogelijkheden zijn voor de professionals om mee te denken over hoe rond dat ingewikkelde terrein de komende tijd koers te moeten uitzetten. De heer Koopmans merkt op dat het ook nog niet bekend is op welke wijze invulling gegeven zal worden aan Passend Onderwijs. Dat gaat toch al 1 augustus aanstaande in. Daarover zullen partijen in dit bestuur elkaar dus later moeten spreken. Deze uitgangspunten wil de PvdA-fractie graag meegeven met het college. Bovendien hoorde de heer Koopmans veel vragen waarbij hij nieuwsgierig is naar het antwoord. Mevrouw Baş (D66) is het eens met haar collega's die zich met haar afvragen waarover vandaag feitelijk wordt gesproken. Op dit moment zijn nog geen kaders bekend. De gemeente moet zich voorbereiden op de aantallen cliënten, de cijfers, de verdeling van de financiële middelen en de vraag daarachter. Dat is haar fractie nog niet helder. Dan nog is het goed dat vanmiddag gesproken wordt over drie grote decentralisaties die ook best veel gevolgen kunnen hebben voor de mensen in Utrecht. Zij zal proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de inbreng van collega's. Voor wat betreft de drie decentralisaties heeft D66 altijd gepleit voor een integraal samenhangend kwalitatief en efficiënt beleid. In de commissiebrief wordt daarop ook aangestuurd. Eigenlijk leest zij daarover niets nieuws. De Kadernota van volgende maand zal daar naar zij hoopt antwoord op geven. Voor D66 staat vanmiddag vooral de decentralisatie van de langdurige zorg centraal na de langverwachte brief van staatssecretaris Van Rijn. Zij stelt daarover de volgende vragen: een van de hoofdpunten is de aansluiting die gezocht wordt bij de eisen van deze tijd door in te steken op wat mensen zelf kunnen: dat is het uitgangspunt van zelfredzaamheid. De gemeente krijgt na de decentralisatie te maken met steeds complexere vraagstukken en zorgvragen. Enkele andere fracties stipten dit ook al aan. Mevrouw Bas noemt in dit verband de zorg, de begeleiding, en het RIBW. Om goede zorg te leveren kwalitatief en efficiënt is het noodzakelijk dat de zorgvraag zorgvuldig wordt beoordeeld. Zij vraagt of het college verder gaat met de invoering van de keukentafelgesprekken. Zij ziet de keukentafelgesprekken niet los van de decentralisatiedossiers. In de brief staan enkele maatregelen die de beleidsvrijheid van de gemeente in algemene zin beperken. Zij vraagt of het college ook kan aangeven welke van die maatregelen conflicteren met het Utrechts beleid. De besparing op hulp bij huishouden is enigszins verzacht. Nieuwe cliënten mogen nu wel een beroep doen op die hulp. D66 wil graag weten of de gemeente al helder heeft hoe zij dit financieel kan dragen door te putten uit de ervaring van andere gemeenten. Zij sluit zich dan graag aan bij de inbreng van de PvdA als het gaat om de vraag of dit gevolgen heeft voor andere groepen, zoals de groep van 85+. Waar het gaat om de onduidelijkheden met betrekking tot Wmo zoals in de brief beschreven, vraagt zij zich af op welke onduidelijkheden het college nu doelt. Het gaat hier om een breed begrip. Zij kan daar van alles onder scharen, ook de brief die de commissie heeft ontvangen en de duiding daarin roepen bij D66 alleen maar vragen op. Zij vraagt of de wethouder iets specifieker kan zijn waarop hij doelt. Wat wordt bedoeld met de knip tussen de persoonlijke verzorging en de sociale persoonlijke verzorging die beide onder de noemer van de persoonlijke verzorging vallen? Zij wil graag weten wie verantwoordelijk blijft over de uitvoering en de financiën wanneer de persoonlijke verzorging deels onder de Zorgverzekeringswet gaat vallen. Zij herhaalt afsluitend dat voor D66 een integraal beleid belangrijk is waarbij naar de exacte vraag wordt gekeken. Daarvoor is een grondige analyse nodig van de aantallen cliënten, het budget en de verdeling in het budget uitgaande van het samen nemen van drie decentralisaties in het sociale domein. Haar fractie ziet het liefst hoe het huidige sociaal domein en de bestaande beleidsmaatregelen daarbij worden betrokken. Zij kan zich hartgrondig aansluiten bij de woorden van GroenLinks over hoe het bestaande, bijvoorbeeld de Buurtteams - uit te rollen is, uiteraard nadat de commissie de evaluatie heeft ontvangen. Ten derde kan zij zich van harte aansluiten bij het pleidooi van GroenLinks als het gaat om de mantelzorgers en om de vrijwilligers. Zij sluit zich namens haar fractiegenoot mevrouw Vink aan bij de vraag van het CDA over de betekenis van de Participatiewet voor het SW-bedrijf. Mevrouw Van Gemert (SP) sluit zich met betrekking tot de decentralisatie aan bij de woorden van GroenLinks; het mag ook wat betreft de SP wat Utrechtser en scherper. Eigenlijk had deze decentralisatiebrief van iedere gemeente kunnen zijn in Nederland op dit moment.
Pagina 47 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2860
2870
2880
2890
2900
2910
Momenteel wordt nog op nota’s gewacht. Zij vreest dat in deze nota’s staat dat gewacht wordt op allerlei ontwikkelingen die landelijk spelen. Zij zou graag een opsomming krijgen van wat de gemeente op dit moment al doet, met welke mensen gesproken wordt, wat al in gang is gezet. Zij krijgt graag concretere informatie dan tot nu toe is gegeven. De pilots met de Buurtteams zagen er heel goed uit. Zij vraagt wanneer Utrecht daarmee verder gaat en wanneer Utrecht dat gaat uitbreiden over de hele stad. Wat zal geïnvesteerd worden in de informele zorg? De heer Smid (CDA) vraagt of mevrouw Van Gemert ook gelezen heeft dat het Kabinet het idee van Buurtteams overneemt en daarvoor maar liefst 50 miljoen beschikbaar stelt. Hoeveel van die 50 miljoen euro zou naar Utrecht gaan? Mevrouw Van Gemert (SP) bevestigt dat het om dergelijke zaken gaat. Zij ziet graag een juichend persbericht over dat Utrechts enthousiast aan de slag gaat met het geld voor de Buurtteams. Zij sluit zich aan bij de woorden van de heer Smid over de Raadsinformatieavond die vol leuke ideeën zat. Zij vindt dat Utrecht te lang stilstaat. Zij vindt ook dat teveel gesproken wordt over wat allemaal onzeker is. In de visie op de langdurige zorg van het Kabinet is veel te lezen. Zij is het ook eens met veel aspecten daarin. Zij ziet daarin veel handvatten. In bijna elke paragraaf van het stuk van de staatssecretaris vroeg zij zich af hoe Utrecht dat dan gaat doen. Zij kan niet veel met de brief van het college met de duiding. Zij begrijpt dat ook hier de gemeente moet afwachten en dat het stuk wel heel erg vers van de pers is. Ze begrijpt dat het college vooral een probleem heeft met de beperking van de beleidsvrijheid. Dat staat op spanning met het maatwerk. Zij heeft met geen enkel punt moeite. Dat zijn allemaal kwaliteitswaarborgen vanuit het Rijk richting de gemeente. Over de rol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg vraagt zij of het juist is dat hij heeft begrepen dat die rol er al is - in ieder geval bij de huishoudelijke zorg. Wanneer de rol groter wordt vindt zij dat prima. Ook kan zij zich vinden in het kwaliteitdocument - Utrecht heeft al een dergelijk document voor de huishoudelijke zorg. Dat staat ook al in het bestek. In dat licht kan zij de gereserveerdheid van het college niet goed begrijpen, tenzij het college de idee heeft dat hiermee het maatwerk in gevaar komt. In haar beleving is dat niet het geval. Op enkele van haar concrete vragen over de zorgvisie zou in haar beleving het college nu al antwoord kunnen geven: (1) Hoe zal Utrecht het maatwerk vormgeven. (2) Heeft het college al ideeën bij het indiceren van de persoonlijke verzorging? Wie gaat dat straks doen? Daarover is nu al na te denken los van het beschikbare budget en los van welke mensen het betreft. (3) Wat zal straks in de praktijk veranderen bij het PGB met de visie die Den Haag aan Utrecht heeft gestuurd en met wat Utrecht al heeft. Ook daarover zou nu al na te denken zijn en zou de gemeente daarin alle maatregelen kunnen nemen. (4) In het stuk staat duidelijk dat het aan de gemeenten is om te beoordelen of een burger in staat is om een vraaggesprek aan te gaan. Ook daarbij hoeft de gemeente niet te wachten op budgetten, veranderende kaders, zorgakkoorden, et cetera. Utrechts kan daarover nu al nadenken: hoe gaat de stad die zaken vormgeven die zeker zijn, los van budgetten, met welke gedachte daarachter? Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) sluit zich aan bij enkele inbreng van haar collega’s. Zij had bij de brief over de drie decentralisatiedossiers niet meer verwacht dan wat nu voorligt. Zij begrijpt de vraag van het college niet anders dan of de raad zich kan vinden in de drie afzonderlijke dossiers. Verder zet hiermee het college een lijn uit waarbij integraal gewerkt gaat worden. Dat groene licht krijgt het college van Stadspartij Leefbaar Utrecht. De opmerking van de VVD over het durven loslaten vindt zij heel erg intrigerend. Zij ziet dat als bij het zoeken naar integraliteit tot nieuwe producten durven te komen, met budgetten durven te schuiven, in de uitvoering ook naar buiten toe ervoor zorg te dragen dat werkelijk iets verandert ondanks de drie afzonderlijke dossiers zodat de klant er niets van merkt. Daar is zij benieuwd naar. Dat verwacht zij wel. Mevrouw Peetoom verwacht dat inmiddels wel ongeveer 80% is geschreven van de verschillende dossiers wanneer het college dat voor de zomer bij de raad wil hebben. Zij gaat er vanuit dat de inhoudelijke discussies en de kleur en de punten op de i op zeer korte termijn naar de commissie toe gaan. Dan hoopt zij daarop meer commentaar te kunnen geven dan op de brief die nu voorligt. De heer Smid (CDA) vindt de discussie nu wel heel erg tam worden. Het wordt allemaal minder, korter, zuiniger, dichterbij - hij roept mevrouw Peetoom op het niet mooier te maken dan het is wanneer zij een oproep doet om de klant er zo min mogelijk van te laten merken. Uiteindelijk gaat het toch om een enorme bezuinigingsoperatie. Hij gaat er niet vanuit dat het stadsbestuur dit heel erg mooi kan maken. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) antwoordt dat haar fractie dat anders ziet, nog los van het feit dat er minder geld komt. Ook bij bezuinigingen ontstaan vaak prachtige kansen, is haar ervaring. Zij is benieuwd hoe het college die kansen kwalitatief goed gaat invullen. Het aanbod hoeft niet slechter te worden wanneer het allemaal minder moet. Zij gaat niet bij voorbaat roepen dat dit heel erg wordt in deze stad. Zij is heel erg benieuwd of dit het transitieniveau gaat halen in plaats van een andere manier van werken. Vragen zijn al gesteld over de regionale samenwerking. Haar fractie krijgt graag de bevestiging dat wanneer de stad Utrecht de regionale functie krijgt voor de dossiers, dit niet wil zeggen dat in de provincie een goede spreiding van voorzieningen blijft. Als voorbeeld geeft zij een mogelijke centrale opvang van daklozen. Heel veel zaken krijgen nu juist de kans om meer over de provincie te gaan verspreiden. Zij krijgt graag een uitspraak van het
Pagina 48 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2920
2930
2940
2950
2960
college over de regionale samenwerking en hoe het college de spreiding over de provincie garandeert in de uitvoering van een aantal zaken. Met betrekking tot de tweede brief, de duiding, vindt zij dat het ook mogelijk om te draaien is. De controle, het volk, is ook gezien als een rugdekking waar het gaat om de overheveling vanuit Den Haag naar de gemeenten. De vraag is hoe dat gaat werken. De controle is zo op te voeren dat er weer sprake is van controle en Verantwoording, maar wanneer controle zo wordt vormgegeven dat de gemeente er zelf ook wijzer van kan worden in de bijsturing, hoeft dat niet zo verkeerd te zijn. Ze krijgt daarop graag de reactie van het college. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) merkt op dat de meeste onderwerpen wel genoemd zijn. Zijn bijdrage spitst zich toe op basis van de decentralisatie. Van daaruit wil hij nog een punt toevoegen aan de discussie. De gemeente Utrecht, de gemeenteraad, het college, de hele stad staat voor een enorme uitdaging. De uitdaging heet de transformatie van het sociale domein. Bijna geen enkele regeling blijft ongemoeid. Op alle niveaus zal deze transformatie zichtbaar worden. Voor de gemeente is zowel financieel als organisatorisch sprake van een grote opgave. De ChristenUnie is tevreden en blij dat nu al gesproken kan worden over de basisnotities en de basisgedachte achter deze decentralisatie. Het is dan goed om te kijken waar de gemeente op dit moment staat. Op dit moment staat de gemeente in een samenleving waar burgers naar de overheid kijken voor het oppakken van problemen die vaak zorggerelateerd zijn. In plaats van te zoeken naar de kracht in eigen netwerken en naar de kracht in netwerken rondom individuen wordt gekeken naar de overheid. De gezamenlijke opstelling van de overheid, van burgers, van politici, van professionals, van organisaties, van de hele systeemwereld en de leefwereld heeft daartoe geleid. Het cruciale punt daarbij is de wijze waarop de stad Utrecht nu kijkt naar de zorgvraag en naar de overheid, 180° zou moeten draaien. In plaats van te kijken naar de overheid als primaire instantie waar zorgverlening van kan komen, komt die zorgverlening in eerste instantie vanuit de samenleving zelf. De opgave is nu om die mental shift te maken. Mevrouw Baş (D66) vindt dit een prachtig pleidooi. De heer Van Ooijen brengt dit alsof dit op dit moment 100% op deze wijze gaat. Zij vraagt of hij in de afgelopen jaren geen verandering heeft gemerkt in het beleid; dat de overheid veel meer vanuit de mensen zelf een actieve houding vraagt en dat de overheid eigenlijk ook in de afgelopen drie jaar heeft gekeken naar wat mensen zelf kunnen. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) bevestigt te zien dat die verandering gaande is, in Utrecht en ook landelijk. De behoefte aan die verandering zal in de komende jaren toenemen. Dat proces zal doorgaan. Hij noemt als voorbeeld de extramuralisering van de ouderenzorg. Vanaf 1 januari 2013 komen de eerste drie zorgzwaarte pakketten niet meer in aanmerking voor opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis. Dat betekent opnieuw dat gekeken moet worden naar de samenleving om daarmee aan de slag te gaan. Het gaat om een persoonlijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid om dat kapitaal aan te boren. Vanuit dit uitgangspunt ziet zijn fractie graag een beslispunt opgenomen in de basisnotities waaraan nu gewerkt wordt en die volgens mevrouw Van Gemert al voor 80% klaar zijn. Hij doelt hier op de eigen kracht van mensen. De vraag is of wat daarvan is opgenomen in de notities tot nu toe, op de juiste manier bedoeld wordt. Zijn fractie koppelt dit begrip “eigen kracht” graag aan “eigen regie”. Het gaat niet om wat je zelf kunt doen, het gaat om hoe je anderen kunt betrekken bij je problemen. De Tweede Kamer heeft bij het conceptvoorstel van de wettekst voor de Jeugdwet de minister opgedragen om het basisprincipe van eigen kracht te integreren in de wet. Deze motie is nagenoeg door de volle breedte van alle fracties ondersteund. Ook andere gemeenten ondersteunden dit principe volop, vooral de gemeente Amsterdam en de provincie Overijssel springen er uit. Organisaties als de Eigen Kracht Centrale bieden zeer inspirerende voorbeelden van hoe de kracht van burgers en hoe het maatschappelijk kapitaal te stimuleren zijn. De ChristenUnie is benieuwd naar de reactie van de wethouder over deze notie van eigen kracht en eigen regie. Om die reden noemt hij de volgende stellingen die de wethouder zou kunnen opnemen in zijn notities: − Is de wethouder bereid om in alle Kadernota's een dergelijk principe zoals hij heeft omschreven vast te stellen als basisuitgangspunt? − Wil de wethouder onderzoeken in hoeverre het concept van eigen krachtconferenties of een dergelijk alternatief, op te nemen zijn in de Buurtteams? In hoeverre kan over de integratie daarvan worden nagedacht? − Hij vraagt of het college in de Kadernota's wil opnemen dat organisaties worden gefinancierd op basis van door families, door burgers zelf gemaakte plannen en dat die financiering het centrale uitgangspunt wordt. − Is de wethouder bereid om in de volle breedte van de ambtelijke ondersteuning basiskwalificaties zoals het opnieuw motiveren en het opnieuw aanboren van deze maatschappelijke netwerken te integreren? De heer Van Ooijen sluit zijn bijdrage af met zijn oproep af te stevenen op een krachtige samenleving. Hij dankt de wethouder voor de notitie en voor zijn brief. Zijn fractie is zeer benieuwd of hij de suggestie van eigen kracht en het kapitaal dat daaruit kan voortvloeien, zou willen overnemen is zijn Kadernota's.
2970 De voorzitter schorst en heropent de vergadering met een korte samenvatting van de eerste termijn. Wethouder Everhardt bevestigt dat dit een zeer grote exercitie is waarvoor de gemeente staat. Hij dankt de commissie voor haar enorme betrokkenheid in dit vroege stadium om deze discussie ook inhoudelijk zo snel mogelijk te gaan voeren. Hij stelt de Kadernota in het vooruitzicht. In die nota zit de diepgang. Daarin staat het
Pagina 49 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
2980
verhaal van het Utrechtse college als antwoord op de grote verandering. Bij de bespreking van de Kadernota is ook daadwerkelijk diepgang te maken. Het college heeft met de brieven een eerste duiding gegeven omdat het (a) een majeur onderwerp is en (b) omdat het college blij is dat het Rijk zijn visie op tafel heeft gelegd. Nu is snel door te schakelen om inderdaad op 1 januari 2015 gereed te staan. Na de Kadernota, die voor de zomer naar de raad gaat, zal de uitvoeringnota komen. Daarin doet het college de voorstellen voor de uitvraag. Die vraag heeft de VVD-fractie ook gesteld: hoe dit verder vorm te geven? Het college is hard aan het werk geweest met onder andere de pilot voor de Buurtteams op zowel het jeugd- als het volwassenen AWBZ-domein. Die weg wil het college graag vervolgen. Hij onderschrijft de visie van de SP fractie die zich afvraagt waarom daarop niet direct doorgeschakeld wordt. De wethouder licht toe dat dit ook gefinancierd moet worden. De financiering is door het Rijk nog niet vrijgegeven. Om die reden zit de gemeente nog het stramien van indicatiestelling via de AWBZ en ook nog in haar eigen financiële stramien. Het college wil daarin ruimte gaan zoeken om door te schakelen en de pilot verder uit te bouwen. Uiteindelijk moet de gemeente de kaders krijgen van het Rijk in de nieuwe wetgeving waarbinnen de gemeente nieuwe beslissingen kan nemen.
2990
3000
3010
3020
3030
Het college voert al meer dan anderhalf jaar goede gesprekken met de (cliënten)organisaties. GroenLinks heeft terecht gewezen op de aandacht die de cliëntenorganisaties verdienen. De cliëntenorganisaties zijn hierbij al nauw betrokken. Zij organiseerden een stedelijke conferentie. Ook de mantelzorgers en de vrijwilligersorganisaties hebben hun betrokkenheid bij de inhoudelijke discussies en bij de uitvoering. In dit verband noemt de wethouder de eigen kracht en de eigen regie. Daarop zal het college zeker verder investeren. De cliëntorganisatie in de wijk Overvecht participeert in het Buurtteam als ervaringsdeskundige. Handje Helpen is op die manier betrokken in Ondiep. Ze zitten in de praktijk en denken mee in het proces. In antwoord op de vraag over twee type Buurtteams bevestigt de wethouder dat het college dat stramien wil blijven hanteren. GroenLinks vroeg of dat niet een Buurtteam kon worden. Wanneer de aanpak te generalistisch wordt moet sneller doorgeschakeld worden naar de tweede lijn, naar specialistische zorg, omdat het Buurtteam dan te breed is geworden. Aan de andere kant moet de gemeente voor de wijk, de buurt, de inwoners van de stad niet verschillende loketten creëren. Mevrouw Wijntuin (GroenLinks) hoort de wethouder zeggen dat hij er geen voorstander van is om straks een Buurtteam in de wijk te gaan uitrollen. De wethouder zegt zelf geen verschillende loketten te willen creëren. Dat lijkt haar een goed argument om één Buurtteam te hebben. Het gaat GroenLinks om de laagdrempelige zorg die haar fractie wil organiseren in de buurt. Dan maakt het niet uit wanneer specialistische zorg nodig is. Die zorg komt later. Bij de laagdrempelige zorg maakt het niet zoveel uit omdat in het team generalisten zitten. Die kunnen de vragen gemakkelijk beantwoorden. Zij verneemt graag de argumentatie van de wethouder waarom het college daarvoor niet kiest. Wethouder Everhardt wil de evaluatie van beide Buurtteams afwachten om deze discussie verder te voeren. Hij onderschrijft de visie van GroenLinks om geen verschillende Buurtteams in een buurt te willen hebben. Dat is een kwestie van vorm en inhoud en voortgaande discussie. Hij zou de vorm en inhoud uit elkaar willen houden. Mevrouw Baş (D66) onderschrijft de vraag van GroenLinks volledig en merkt op al eerder gevraagd te hebben wat te doen wanneer straks binnen een gezin sprake is van zorg voor de jeugd, en van complexe multiproblematiek waarbij integraal het volwassenenteam aan de orde is. Welke keuze zal dan gemaakt worden? Wethouder Everhardt bevestigt dat dat het complexe vraagstuk is. Dan zijn er geen twee Buurtteams aan zet, maar één Buurtteam. Dat moet inhoudelijk goed met elkaar worden afgestemd. Meerdere professionals op een gezin mag niet aan de orde zijn. Hij zal de evaluatie toesturen aan de commissie. Dan is ook voor de commissie zichtbaar waarom de Buurtteams in twee inhoudelijke groepen zouden willen blijven werken. De Buurtteams zien in dat ze niet tegelijkertijd aan zet kunnen zijn in een gezin zoals door de D66 fractie beschreven. Een inhoudelijke keuze moet tussen deze teams ook gemaakt worden. Hij stelt voor dat een inhoudelijke discussie te laten zijn en de Utrechter die bij een Buurtteam binnenstapt daarvan geen last te laten hebben. Mevrouw Hamid (GroenLinks) denkt dat de wethouder teveel uitgaat van het huidige Buurtteam dat alleen is gericht op Meedoen naar Vermogen: mensen met een meervoudige problematiek. Zoals haar fractie dit voor ogen heeft, wordt een buurt- of wijkteam samengesteld dat uit meerdere disciplines bestaat vanuit organisaties die nu al bestaan. Het gaat om een samenvoeging en bundeling van krachten om voor de burger een laagdrempelige voorziening te maken in de eerste lijn. Daarna is verder te kijken naar specialistische hulp. De voorzitter stelt voor daarover nader te spreken bij de Kadernota. Hij vraagt de wethouder zijn beantwoording voort te zetten. Wethouder Everhardt heeft er alle vertrouwen in dat in de bespreking bij de Kadernota de uitweg te vinden zal zijn. Het college stelde de vraag aan Den Haag over hoe het Kabinet de PGB gaat opnemen in de wet. Met dat kader moet de gemeente het gaan doen. Hij krijgt ook graag de mogelijkheden om collectieve voorzieningen overeind en financiën bij te houden zo dat één en ander niet met elkaar in conflict raakt. Het college onderschrijft de meerwaarde van een PGB-constructie. Meerdere fracties brachten de kwestie van de beleidsvrijheid naar voren en de eerste waardering daarvan door het college in zijn brief. De wethouder onderschrijft dat het altijd goed is om met een positieve blik naar tekst te
Pagina 50 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3040
3050
3060
3070
3080
3090
kijken. Hij deed als wethouder enige argwaan op in die zin dat hij beseft dat die intentie er is om de gemeente beleidsvrijheid te geven. De gemeente krijgt een bonuskorting omdat zij het beter kan organiseren dan het Rijk tot nu toe gedaan heeft. Zo ziet hij de centrale gedachte achter deze decentralisatie. Hij ziet terecht het Rijk een aantal kwalitatieve waarborgen maken. Met de SP-fractie beseft hij dat het college daarin een meerwaarde kan zien, ook voor het op te bouwen systeem. Dit is een eerste brief die ook nog door het parlement goedgekeurd moet worden. Zijn ervaring is dat dan de neiging bestaat om zaken dicht te timmeren. Inspecties op kwaliteitscontroles zetten is altijd goed en is ook nodig. Het gaat daarbij om een onafhankelijke kennisbron. Wanneer zich dit gaat uitwerken in meer details en in protocollering, gaan partijen sneller de weg op van bureaucratisering en een uitvoeringsystematiek die de gemeente moet hanteren, dan dat de gemeenten de vrijheid krijgen. Het gevaar bestaat dat Buurtteams dan moeten gaan werken met een lijst van bovenaf opgelegde protocollen waaraan ze moeten voldoen. Het college blijft daarom positief maar zeer kritisch dit proces volgen en zoekt daarin de samenwerking met de andere gemeenten, niet in de laatste instantie met de G4, maar ook met de G32. Ook zij hebben er belang bij dat het proces goed gaat lopen en dat het tot een goed eindresultaat komt. In G4-verband zijn over de AWBZ-transities veel contacten. Ook op hoog ambtelijk niveau is dit goed aan elkaar verbonden. Partijen staan open voor elkaars leerscholen. Zij zien dat het fenomeen Buurtteam in heel veel gemeenten gehanteerd gaat worden. De wethouder erkent ook dat verschillende gemeenten verschillende invullingen hieraan geven. Utrecht heeft de handschoen opgepakt om dit in een keer zo integraal en zo breed mogelijk neer te zetten. Utrecht krijgt in dat opzicht interesse van andere gemeenten. Ook van de evaluatie hebben andere gemeenten profijt. Natuurlijk kijkt Utrecht ook naar Nijmegen en naar andere steden. Enschede en Deventer laten ook mooie voorbeelden zien van zaken die in elkaar worden gesleuteld. De synergie tussen de drie decentralisaties die de CDA-fractie op het oog heeft, gaat het college zoeken. Die kan ook zijn beslag krijgen in de Kadernota. De gemeente heeft de regiefunctie op de prestatievelden 7, 8 en 9. Daarover zitten 19 gemeenten van oudsher met elkaar aan tafel. De gemeente treedt ook op in U-10-verband. Ook op het gebied van Werk en Inkomen heeft de gemeente Utrecht samenwerkingsrelaties. Vanuit het Rijk is de wens neergelegd om in een 100.000+ samenwerkingsverband te gaan werken. Ook de wethouder ziet die behoefte aan samenwerking om zich heen. Utrecht verhoudt zich zeker tot de regio en tot de diverse al bestaande verbanden. Op de vraag hoe instellingen hun diensten gaan aanbieden, kan de wethouder op dit moment geen klip en klaar antwoord geven. De stad heeft er belang bij dat organisaties met specifieke kennis armslag krijgen. Die hoeven niet per se vanuit stad te opereren. Dat kan ook in de provincie zelf en mogelijk ook over provinciegrenzen heen. De wethouder zal dat goed in de gaten blijven houden. Hij nodigt de commissie uit hem deelgenoot te maken van specifieke geluiden zo zij die ontvangt. De heer Smid (CDA) merkt op dat daar waar het een wettelijke basis heeft, hij begrijpt hoe de regionale samenwerking functioneert. Daar waar de samenwerking meer vrijblijvend is, roept hij het college op ervoor te waken dat Utrecht als centrumgemeente niet de boot mist en het initiatief ook pakt samen met buurgemeenten, juist in deze periode. Wanneer het college te lang wacht worden arrangementen georganiseerd rondom de gemeente Utrecht. Dan is Utrecht te laat. Wethouder Everhardt begrijpt de wens en de oproep en onderschrijft die. Daarop acteert het college. U-10 heeft geen wettelijke basis. De samenwerking is daar vanuit de burgemeesters geïnitieerd, maar ook vanuit de wethouders Spigt en hemzelf. Zij zitten regelmatig met de betrokken wethouders om de tafel. Daarop schakelt het college ook door. De wethouder staat er volledig voor om niet een groot controleapparaat in te richten. Dit legt de verantwoordelijkheid neer bij de professionals zelf. Die moeten dat ook kunnen dragen. Dat heeft ook te maken met de werkwijze en met de verantwoordelijkheid die tussen college en raad genomen moet durven worden. De geschiedenis leert dat bij mogelijke fouten die onvermijdelijk zullen gaan ontstaan, de roep om meer controle en meer bureaucratie heel snel te horen zal zijn. Hij onderschrijft de oproep in deze commissie. De professionals zouden daaruit vertrouwen moeten kunnen putten. Mevrouw Peetoom (Stadspartij Leefbaar Utrecht) bevestigt dat dit een opgave zal zijn, maar ook een opgave van het college richting de stad. Zolang de gemeente de stad belooft 100% beter te gaan werken, roept dat het beeld op dat het feilloos gaat worden, maar zeker is dat het nooit feilloos zal zijn. Ze vraagt de wethouder na te denken over het beleid gericht op de communicatie richting de stad hierover. Wethouder Everhardt neemt deze uitdaging graag aan. Hij zal daarop terugkomen. Dit moet gezegd worden op meerdere plekken in de stad. Hij zal nadenken hoe daaraan vorm te geven. Hij vervolgt zijn beantwoording. De CDA fractie is ingegaan op te verwachten leegstand. De wethouder zet regelmatig met aanbieders van verzorgingstehuizen om de tafel op directieniveau. Dit wordt al langere tijd als zorg gedeeld. Hij heeft de opdracht gegeven iedereen af te gaan, nu het helderder is geworden om de inventarisatie harder te krijgen. De staatssecretaris heeft enkele verzachtende maatregelen genomen. De zwaartepakketten 4 en 5 komen niet naar de gemeente toe. Dat kan een iets ander beeld gaan opleveren. Er zal leegstand kunnen gaan komen maar de uitdaging voor de aanbieders is dan om anders met hun vastgoed om te gaan. Daarover zijn ze al langere tijd aan het nadenken. De wethouder gaf aan het ambtelijk apparaat de opdracht dit concreter te maken en daarmee terug
Pagina 51 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3100
3110
3120
3130
te komen om de discussie verder aan te gaan. De ruimten zullen goed te gebruiken zijn. Dit zal zijn vervolg moeten krijgen. De wethouder is het eens met het punt van de VVD-fractie over de grondige analyse. Natuurlijk schreef het college alle verschillende kennisbronnen aan sinds Rutte I. Het CIS (Centraal Indicatie Orgaan) komt ook met cijfers. Daardoor ontstaat steeds meer inzicht. Dat is anders dan de vraag achter de vraag. Die werkwijze is eigenlijk geïntroduceerd met de buurtteams en de pilots. Die geeft mooi inzicht in hoe op een andere manier bepaalde vraagstukken te beantwoorden zijn. De wethouder is er ook van overtuigd dat het college niet voor de zomer alles op tafel heeft. Hij verwacht dat de verdiepingsslag voort moet gaan. Daaraan blijft het college werken. Het gaat daarbij ook om de uitvraag die aan de professionals gesteld zal worden nadat de Kadernota en de uitvoeringsnota zijn vastgesteld. De heer Dijk (VVD) vraagt of de wethouder ondersteunt dat vanuit de drie decentralisatiedossiers veel duidelijker is te zien waar de overlap is en hoe naar het nieuwe product te kunnen gaan. Wanneer het dan niet voor de zomer zou lukken, vraagt hij of het proces door blijft gaan om voor de optimalisatie te zorgen vanuit de producten voordat de uitvraag is te geven. Zo haalt de gemeente wel efficiencyvoordelen. Wethouder Everhardt onderschrijft de visie van de VVD-fractie. Hij geeft aan dat steeds weer een nieuwe verdieping nodig zal zijn. Ook wanneer de uitvraag is gedaan en de nieuwe werkwijze in de stad is geland, zal de vraag blijven bestaan en zal het college daarin moeten blijven acteren om bij- en aansturing te geven. De gemeente krijgt fors minder budget en moet goed nagaan hoe het budget in te zetten in de eerste, tweede en derde instantie. De vraag van de D66-fractie over de keukentafelgesprekken beantwoordt de wethouder met op te merken dat vanuit de langdurige zorg het Buurtteam direct contact heeft met de Utrechter. Daar zit de verbinding, met al of niet een keukentafel. De wetgeving rond de PGB maakt dat daar nog veel onduidelijkheden zitten. Als het gaat om de persoonlijke verzorging maakt de wethouder onderscheid tussen de psychosociale verzorging en de echte medische verzorging. Die medische verzorging gaat over twee jaar onder de zorgverzekeringswet vallen. De zorgverzekeraar stuurt dan aan. De huishoudelijke hulp en de verpleegkundige zullen dan goed moeten blijven samenwerken. De opdrachtgever moet daaraan goede sturing blijven geven. De gemeente moet ervoor zorgen dat dit goed wordt uitgevraagd samen met de zorgverzekeraar zo dat doublures voorkomen worden en samenwerking van de grond komt. De wethouder deelt hierover mee dat de gemeente Utrecht een goede samenwerkingsrelatie heeft met de zorgverzekeraar in dit gebied: Achmea. Dat is de bakermat om de samenwerkingsafspraken op het terrein van de volksgezondheid uit te bouwen op dit terrein van de AWBZ om een en ander aan elkaar te kunnen koppelen. Tot die tijd is het een budget dat naar de gemeente toe is gekomen waaraan de gemeente zelf sturing kan geven. De wethouder heeft er vertrouwen in daar uit te komen. Hij licht toe welke antwoorden hij op de vragen van de SP-fractie al heeft gegeven. De 50 miljoen vindt hij een mooi gebaar. Dat is zijns inziens echter niet het grote schip met geld waarmee de gemeente de grote kanteling kan maken. Ook daarover zal de wethouder met de staatssecretaris in overleg gaan, hoe dat zo snel mogelijk voor elkaar te kunnen krijgen. De wethouder vindt de oproep van de ChristenUnie mooi over de vertaling van eigen kracht naar eigen regie. Inhoudelijk gezien is de discussie te voeren over of eerst eigen kracht nodig moet zijn voordat is door te schakelen naar eigen regie. De wethouder kan zich voorlopig vinden in de uitleg van de ChristenUnie. Hij onderschrijft de betekenis van eigen regie voor de Utrechter als belangrijk fenomeen in deze context.
3140 Wethouder Spigt zal ingaan op de twee andere decentralisaties, de zorg voor jeugd en hij gaat in op wat rond de Participatiewet speelt. Over de Participatiewet kondigt de wethouder aan dat een duidingbrief onderweg is naar de commissie over het Sociaal Akkoord en over de brief die minister Asscher aan de Tweede Kamer heeft gestuurd met het standpunt van het Kabinet. Op dit moment vindt overleg plaats tussen de sociale partners, VNG en Rijk over de inrichting van de Werkkamer. Dat hele overleg is nog niet afgerond en dat moet nog leiden tot de samenstelling van de Werkkamer: de onderwerpen, de agenda, naast dat afgesproken is om in ieder geval in de Participatiewet enkele zaken te gaan regelen die voortvloeien uit het Sociaal Akkoord. Daarover is nog een hoofdlijnennotitie te verwachten die is toegezegd aan de Kamer. Het is de vraag of die notitie de Kamer vóór de zomer zal bereiken. 3150
3160
Voor de gemeente betekent een en ander dat de WWB en de WSW blijven bestaan, dat alle verordeningen die daarop van toepassing zijn gewoon worden uitgevoerd gedurende de periode waarin er nog geen nieuwe wetgeving is en dat het stadsbestuur gewoon doorwerkt aan de dossiers waarover afspraken zijn gemaakt, zoals het SW-dossier. De wethouder heeft een proeve van een soort kaderstellende notitie over de SW tegengehouden omdat bij de SW een nieuwe directeur is aangesteld. Die is begonnen per 1 mei. De wethouder vond het niet netjes om intern binnen de gemeente een hele uitgebreide discussie te voeren wanneer niet ook de nieuwe directeur van de SW direct betrokken is bij de uitvoering van mogelijke consequenties van besluiten over toekomst van de SW. De wethouder heeft gezegd vóór de zomer de kaderstellende notitie toe te sturen aan de raad waarmee ook duidelijk wordt hoe het college aankijkt tegen de Sociale Werkvoorziening. Dan levert het college meteen een
Pagina 52 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3170
3180
3190
3200
3210
3220
doorkijk naar wat dit betekent in het kader van de Participatiewet en de bezuinigingen die de gemeente te wachten staat op de SW-sector. Dat betekent dat het college doorwerkt en dat het stadsbestuur daarover nog een discussie gaat krijgen. De wethouder sprak ook met UB om ook UB actief te betrekken bij de hele discussie over de toekomst van de SW. Het gaat niet zozeer over de bedrijven zelf. Het gaat eerder over de mensen die afhankelijk zijn van ofwel de werkgever UW-bedrijf, ofwel de werkgever UB2000. Het stadsbestuur moet nagaan hoe op een goede manier deze mensen actief te houden op de arbeidsmarkt dan wel dat ze op een andere manier actief worden ingezet. Dat hele gesprek gaat plaatsvinden. De wethouder acteert daarin zelf heel actief omdat hij het belangrijk vindt dat deze organisaties elkaar goed weten te vinden en dat voor deze mensen passende werkgelegenheid wordt ontwikkeld en dat aan de andere kant ook een passend perspectief ontstaat overeenkomstig de mogelijkheden die ze hebben. De heer Smid (CDA) vindt het goed dat het om de mensen gaat. Hij denkt dat de raad die mening is ook is toegedaan. Hij vraagt naar de opdracht aan de nieuwe directeur in die zin, ook gezien de verliezen van het UWbedrijf. Kan de gemeente van de nieuwe directeur ook in financieel opzicht het nodige verwachten? Mevrouw Mos (GroenLinks) ondersteunt de vraag van de heer Smid. Zij voegt daaraan toe haar vraag naar wanneer nog deze raad in deze raadsperiode een discussie zal gaan voeren over de uitgangspunten die gehanteerd worden. Zij brengt in dat licht de Raadsinformatieavond van 7 februari over de contouren van de Participatiewet en de Utrechtse keuzes daarin in herinnering. De raad zit al sinds 2010 op de antwoorden op deze vragen te wachten. Zij vindt het niet chique. Over keuzes is kaderstellend een discussie te voeren zonder in de finesses te weten hoe de wetgeving eruit komt te zien, zeker in het geval met werkregio's een deel van de zeggenschap voor gemeenten verloren gaat. Wanneer de gemeente aan het roer wil meesturen moet het college haars inziens snel met zijn visie komen. Wethouder Spigt is het niet eens met de stelling dat de gemeente haar zeggenschap gaat verliezen. De gemeente heeft en houdt de zeggenschap en zal meer zeggenschap hebben. De wethouder maakt zich een beetje boos over de suggestie die gewekt wordt als ware het dat door het Sociaal Akkoord de zeggenschap ineens bij andere partijen terecht is gekomen. Dat is pertinent onjuist en niet aan de orde. Juist nu krijgt de gemeente de mogelijkheid om met werkgevers- en werknemersorganisaties samen met de partijen die nu al georganiseerd zijn rondom het Werkgeversservicepunt, betere afspraken te maken over de verantwoordelijkheid die brancheorganisaties maar ook individuele werkgevers kunnen nemen. Het gaat nu om het straks inplaatsen van mensen die nu nog onder verantwoordelijkheid van de gemeente c.q. het UW-bedrijf of UB vallen, maar straks onder de verantwoordelijkheid van de werkgevers aan de slag kunnen. Daarvoor heeft de gemeente natuurlijk maatregelen nodig. Daarvan zijn de CAO partijen. Die maken gebruik van de onderste CAO-schalen om de instroom naar duurzame arbeid te organiseren. Wel moet goed gekeken worden met welke partijen en partners deze afspraken gemaakt worden. Natuurlijk wil de wethouder graag met de commissie over de kaderstellende notitie praten. Dat gesprek zal ook zeker na de zomer plaatsvinden. Dat kan ook goed omdat ruimte is om in deze raadsperiode de stip op de horizon te verkennen. De wethouder maakt daarbij de kanttekening dat nu ook andere partijen aan tafel schuiven en de discussie verbreed is en daarmee ook het draagvlak is vergroot voor enkele keuzes die gemaakt worden. Dan is het heel verstandig om die partijen bijtijds aan tafel te noden. De gemeente is zeker niet meer alleen aan zet. Als het gaat om de inzet van middelen, gaat het natuurlijk ook over middelen die de gemeente ter beschikking heeft. Er loopt nog een discussie met het Rijk over de inzet van het I-deel. Daarover heeft het Rijk nog geen uitspraak gedaan. Dat geld heeft de gemeente wel degelijk nodig, anders loopt zij al heel gauw aan tegen grote tekorten. In antwoord op de desbetreffende vraag van de heer Smid antwoordt de wethouder dat het ook een doelstelling en een taakstelling is om de tekorten bij UW zoals die zich nu manifesteren terug te dringen. Het kan niet zo zijn dat de exploitatie wordt afgedekt met middelen waarmee het stadsbestuur andere exploitatiedoelstellingen heeft gesteld. Dan moeten er maatregelen genomen worden in het bedrijf op operationele gronden en ook op bedrijfseconomische: welke transities en welke keuzes worden dan gemaakt? De wethouder wil dat ook als opdracht bij het bedrijf neerleggen om uiteindelijk aan hem te gaan vertellen hoe het bedrijf dat denkt te gaan oplossen. Daar is een verantwoordelijk directeur voor en daarvoor zit ook een Raad voor Commissarissen die het college daarop kan aanspreken. In die zin zal het college dat ook zeker meenemen. Dat is een ander deel van de opdracht, naast de opdracht van SW hoe jezelf in de markt te plaatsen en met welke andere partijen je straks afspraken zal maken over de toekomst. Die afspraken kunnen gaan over samenwerking, over detacheringsformules, over de wijze waarop mensen uit te lenen, in te zetten dan wel toe te leiden naar ander werk bij andere werkgevers. Dat zijn allemaal aspecten waarover de wethouder de visie graag wil horen van het SW-bedrijf. Dit staat dan naast dat het college aangeeft dat het SW-bedrijf minstens zo’n belangrijke functie vervult als andere bedrijven en dat het bedrijf daarmee ook een belangrijk deel van de werkgelegenheidsdoelstelling invult. De wethouder is in die zin zeer bereid om deze discussie met de raad te voeren. In de planning staat dat in juli daarover gesproken zal worden in informatieve zin. Dan kan het debat na de zomer volgen. Dat is een goede planning en die past ook in de discussie die op rijksniveau gaat plaatsvinden bij de verdeling van de middelen
Pagina 53 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3230
3240
3250
3260
3270
3280
rondom de Participatiewet en de extra middelen die daarvoor nodig zijn als het gaat om het loonkostensubsidiebestanddeel. Mevrouw Mos (GroenLinks) vraagt of zij goed begrijpt dat de wethouder zegt dat het stadsbestuur van Utrecht die inhoudelijke discussie over de Participatiewet in september zal voeren. Wethouder Spigt antwoordt bevestigend. Hij herhaalt zijn eerder gegeven informatie. Hij kan zich voorstellen dat in september Utrecht een aantal stappen verder is als het gaat om de arbeidsmarktregio en om het betrekken van VNO, NCW en de vakorganisaties bij het Werkgeversservicepunt. Hij zal zich daarvoor inzetten om dat voor elkaar te krijgen. Waar het gaat om de andere partijen die in de Raadsinformatieavond gehoord zijn, deelt hij mee dat het college inmiddels contact heeft met alle partijen die uitgenodigd zijn bij de RIA. Het college zal ook met deze partijen verder praten over hun mogelijke bijdrage. De wethouder is destijds daarbij ook aanwezig geweest. Enkele partijen gaven aan dat ze heel graag een bijdrage zouden willen leveren naast de bijdrage die ze nu al leveren, dat ze ook zouden willen meedenken over het mogelijk delen van doelgroepen die binnen de Participatiewet tot hun corebusiness worden gerekend, zoals Altrecht. Het college wil graag hun ervaringen kunnen gebruiken, ook bij de verdere doorvertaling van het beeld hoe de toekomst van de Participatiewet er uit zou kunnen zien en met welke partijen welke afspraken gemaakt zouden kunnen worden voor de specifieke doelgroepen als het gaat om in- en uitstroom naar werk. De heer Smid (CDA) is met dit antwoord tevreden hij vraagt of dit betekent dat deze partijen of een selectie van partijen hun zegje mogen doen nog voordat de raad de zaak op papier krijgt. Dan zit de mening van deze partijen ook in het schriftelijke verwerkt? Wethouder Spigt antwoordt bevestigend. Dan zal gebruik gemaakt worden van de expertise die deze partijen hebben. Het college heeft niet alle expertise in huis. Het college heeft de expertise van de andere partijen ook heel erg hard nodig om tot een goed beleid te komen. De arbeidsmarkt organiseren vanachter het bureau zal absoluut niet aan de orde kunnen zijn. Het is de bedoeling het beleid zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de behoefte die er is, zowel aan vraag- als aan aanbodzijde. De arbeidsmarktregio is een ander type regio dan bij de Jeugdzorg. Die van de Jeugdzorg heeft andere grenzen. Met de regio's voor de Jeugdzorg is gezegd vooral te moeten aansluiten bij lokale initiatieven. De Buurtteams Jeugd vormen de motor voor de aanpak van de zorg voor jeugd. Straks zal ook specialistische zorg nodig zijn. Dat kan het college niet alleen regelen. Een deel van die zorg heeft een provinciaal en zelfs een landelijk karakter, zeker als het gaat over residentiële zorg waarbij eigenlijk niet alleen deze regio toeleverancier zal zijn, maar waarbij ook andere regio's van die zorg gebruik zullen maken. Het college gaat wel op zoek naar samenwerking in de regio bij de aanbesteding en de inkoop van deze zorg om daar de synergie te vinden en om daar ook gewoon de meest efficiënte en de meest effectieve inkoop te kunnen realiseren. Dat is een kader waarbinnen partijen met elkaar in gesprek zijn. Het blijkt wel dat er partijen zijn die dit gezamenlijk doen zonder Utrecht. Het college vindt dat niet erg, zeker waar dit op lokaal niveau plaatsvindt. Het college kan moeilijk inschatten hoe dit in IJsselstein of in Wijk bij Duurstede georganiseerd moet worden. Het college kan bijvoorbeeld de specialistische verslavingszorg inkopen. Op die manier wil het college samenwerking opbouwen. Daarover heeft Utrecht overeenstemming met zijn buurgemeenten. Vervolgens vindt het college het niet erg dat een gemeente als Stichtse Vecht ook een beetje naar de buren kijkt, dus naar de Amsterdamse regio. Als het gaat om de inkoop vindt de wethouder dat daarin zo snel mogelijk moet worden gehandeld. In die zin zet het college een aantal belangrijke stappen vooruit. De heer Smid (CDA) vraagt of dit antwoord ook aan overheidszijde is gegeven. Hij doelde ook op de kant van de aanbieders. Daar waar hij op werkbezoek ging was de zorg van de gastheer ook of ze straks bij elke gemeente een voorstel moesten doen, met veel bureaucratie. De andere zorg was de vrees dat straks alleen de grote aanbieders overblijven, terwijl nu een aantal kleine heel goed werk doet en kwalitatief goede cijfers scoort maar straks tussen wal en schip zullen komen te vallen en dat de gemeente straks wel zal zeggen dat ze niet groot genoeg zijn om mee te dingen. Die zorg had hij ook. Hij kan zich voorstellen dat er altijd enkele uit de boot vallen. Maar het mag niet zo zijn dat straks een of twee monopolisten overblijven. Wethouder Spigt antwoordt dat daarop spanning zit. Aan de ene kant moet de gemeente een efficiënter systeem maken waarbij vooral de individuele aanpak en de individuele begeleiding en ook de individuele vraag aan de orde is en waarbij veel meer gedaan wordt samen met de vrager waarbij het college de vrager veel meer verantwoordelijk laat zijn voor een deel van de oplossing. Dat betekent dat een ander soort methodiek van werken gaat ontstaan. Dat is heel belangrijk. Iedereen zal zich moeten realiseren dat dat een totaal andere manier van aanpakken is: niet alleen de professional in de organisaties, maar ook de mensen zelf in de stad. Dat samenspel moet ontstaan. Als het gaat om de aanbieders is ook de zorg in de Tweede Kamer uitgesproken over hoe dat in de overdracht gaat - er moet sprake zijn van continuïteit van zorg. De afspraak is gemaakt dat die continuïteit er is. Ten tweede is afgesproken dat met de huidige aanbieders afspraken gemaakt worden hoe na 1 januari 2015 uiteindelijk ook de continuïteit van zorg is te waarborgen. Dat betekent niet dat iedere aanbieder zijn contract geëerbiedigd krijgt, maar dat betekent wel dat het college een plan moet neerleggen bij het Rijk waarin het college aangeeft hoe het de continuïteit van zorg denkt te eerbiedigen. Op 31 oktober zal dat het geval moeten zijn. Dan
Pagina 54 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3290
3300
3310
3320
3330
3340
wordt ook beoordeeld door het Rijk in hoeverre dit voldoende waarborgen biedt voor de huidige aanbieders. Daarbij gaat het dan over het jaar 2015. Het college heeft gezegd dat binnen de Kadernota een enorme transitie zit met betrekking tot de aanpak die het college voorstelt. Het college zal de aanbieders vertellen dat ze kunnen meeliften, uitgaande van de door het college gekozen aanpak. Het college verwacht dan van de aanbieders dat zij ook innovatief daarover meedenken en dat zij hun organisaties ook aanpassen aan de nieuwe tijd aan de nieuwe wereld en ook aan de nieuwe budgettering. Dat is echt nodig. Het kan niet zo zijn dat iets dat bestaat overgeheveld wordt naar iets dat nieuw is om door te gaan op dezelfde manier. Het moet echt anders. De wethouder heeft nog een vraag aan de commissie. Die vraag heeft alles te maken met de regelgeving. De neiging bestaat om de regels weer strakker te introduceren en in accountantsregels vast te leggen op het moment waarop de gemeente meer ruimte zou willen geven aan professionals en aan partijen, aan Buurtteams om uiteindelijk maatwerk te gaan leveren in de gezinnen zelf. Partijen hebben dan ook regelruimte nodig. Dan is ook ruimte nodig om de keuzes te bepalen op het moment waarop de aanbieders tegen de vraag oplopen. De wethouder merkt op dat ervoor gewaakt moet worden dat de behoefte aan Verantwoording over de uitgaven zal leiden tot een zo grote regeldichtheid dat daar waar ruimte nodig is, die ruimte eigenlijk niet bestaat. De wethouder vraagt de commissie in het landelijke debat over de Jeugdwet aan dit aspect aandacht te schenken: hoe die regels worden geïntroduceerd, welk verantwoordingskader er komt voor gemeenten als het gaat om de bestedingen van de middelen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld en hoe die Verantwoording ingericht zou moeten worden. Dat is iets anders dan de Verantwoording in de richting van de raad als het gaat om het maatschappelijk effect van de plannen en het beleid dat in dit bestuur gezamenlijk wordt vastgesteld. De voorzitter stelt voor die discussie over deze vraag niet nu te voeren. Dit kan aan de orde komen bij de Kadernota. Wethouder Spigt antwoordt dat dat niet nodig is. Hij geeft dit mee aan die leden van de raad die hun partijgenoten hebben in het land. Hij vervolgt zijn beantwoording. De wethouder gaat in op een opmerking van de heer Dijk over een te maken grondige analyse. Hij brengt in dit verband de BNA notie over de Jeugdzorg die naar de raad is gegaan in het najaar van 2012 onder de aandacht. Daarin is een vrij nauwgezette analyse gemaakt van wat op dit moment het gebruik en de vraag naar Jeugdzorg zou zijn. Die notitie is ook benut om uiteindelijk de kadernotitie voor de Jeugdzorg te schrijven. De heer Dijk (VVD) licht toe dat het zijn fractie erom gaat om de drie analyses van de drie verschillende decentralisatiedossiers naast elkaar te zetten om dan naar de optimalisatie te kijken in de overlap, zodat de desbetreffende informatie per decentralisatiedossier voor handen is. Wanneer deze informatie er al is, vindt hij dat een goede basis. Wethouder Spigt vervolgt zijn beantwoording en gaat in op de samenwerking in G4-verband. Hij licht toe in welke zin de partners met elkaar optrekken in dit kader: overleg over de opstelling in het kader van het Sociaal Akkoord. De lijn die hij heeft omschreven is de lijn van de andere partners. André van Es wordt voorzitter van de Werkkamer. In die zin is de inbreng van de G4 ook op het niveau van de werkkamer geborgd. De heer Koopmans sprak over de proeftuinen voor de jeugd en vooral over de discussie hoe om te gaan met de professionele vraagstelling hoe tot keuzes te komen wanneer het gezin centraal staat en op welke wijze het belang van de jongeren daarbij zelf in beeld blijft. Wanneer de veiligheid van de jongeren in het geding is en ook bedreigd wordt, grijpt het college in. Dat is de belangrijke ondergrens van wat al of niet te accepteren is. In die zin wordt het belang van de jeugd juist in de Buurtteams Jeugd gediend. Bij de begeleiding van de jongeren is daarvoor bijzondere aandacht. Het zal zeker goed zijn om nog een keer met professionals afzonderlijk te praten over hoe zij hun professionele houding zien ten opzichte van de aanpak zoals die in de Kadernota is opgeschreven. De wethouder denkt dat het goed is om daarover de professionals een keer te horen. De professionals gaan een belangrijke rol spelen in deze aanpak. De notitie Passend Onderwijs is aan de orde geweest in de stuurgroep van de Utrechtse Onderwijsagenda met de desbetreffende schoolbesturen. De wethouder neemt aan dat deze notitie inmiddels naar de commissie is toegestuurd. Hij zal dat nagaan. In principe is deze notitie beschikbaar vooral ook omdat de implementatie Passend Onderwijs in september moet plaatsvinden. Dan gaat de wet Passend Onderwijs in. Hij komt daarop terug. Met de schoolbesturen is daarover goed gesproken en daar is integraal naar gekeken. Aansluiting is gezocht met bijvoorbeeld Zorg voor Jeugd. Als het gaat over Zorg voor Jeugd zal het college ook met schoolbesturen in gesprek gaan over hoe bijvoorbeeld de relatie gelegd zal moeten worden tussen wat op school gebeurt en thuis. Mevrouw van Gemert maakte een opmerking over de huishoudelijke zorg. Het college is blij met de extra ruimte in vooral de huishoudelijke hulp met het Zorgconvenant tussen Rijk, aanbieders en de vakbeweging. Een deel van de bezuinigingsoperatie is teruggedraaid. Dat is gebeurd omdat de sociale partners een deel van de loonruimte inzetten ten behoeve van het in stand houden van de mogelijkheden om meer huishoudelijke hulp te gaan bieden. Hoe de uitwerking daarvan precies zal gaan worden, weet de wethouder nog niet. Wel loopt het huidige systeem voor de beoordeling van de aanvragen gewoon door. Dat is nadrukkelijk gemeld in een zorgbrief van staatssecretaris Van Rijn. College en raad zullen over de huishoudelijke hulp komen te praten als het gaat om hoe de beoordeling gemaakt wordt van wat mensen nog zelf kunnen. Dat is het moment waarop een ondersteunings-
Pagina 55 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3350
3360
3370
vraag nog gehonoreerd zou kunnen worden. De gemeente kijkt op dit moment daarom scherper naar wanneer een aanvrager al of geen huishoudelijke hulp krijgt. Mevrouw Van Gemert (SP) bedoelde te vragen naar de persoonlijke verzorging die overgaat naar de gemeenten. Zij denkt dat dat meer een vraag is voor wethouder Everhardt. Is dan al nagedacht over hoe de indicatie voor dat terrein gaat verlopen. Wie gaat dit indiceren? Wethouder Spigt kan die vraag niet beantwoorden. Voor wat betreft de Wmo taakveld 6 doet de gemeente de indicatie langs de gebruikelijke lijn. Op het moment waarop de persoonlijke verzorging in beeld komt is het niet logisch dat dat gebeurt door de mensen die nu huishoudelijke hulp indiceren. Onderdeel van de aanpak van de Buurtteams, vooral de Buurtteams Meedoen naar Vermogen, is een oordeel te geven over welke hulp precies nodig is vooral in het geval van ingewikkelde samengestelde vragen. Dan zullen ook de enkelvoudige vragen rondom huishoudelijke hulp onderdeel kunnen zijn van een dergelijke ingewikkelder indicatiestelling. Mevrouw van Gemert (SP) noemde dit ter aanvulling als voorbeeld van zaken waarover nu al nagedacht kan worden los van een budget. Zij heeft het gevoel dat de raad daarin nog niet meegenomen wordt. De SP zit dan te wachten op een richting die het college aangeeft. Dit zegt zij naar aanleiding van de brief over de langdurige zorg. Wethouder Spigt antwoordt dat dat onderdeel terugkomt in de Kadernota Meedoen naar Vermogen. Die zal ook in juli nog aan de orde zijn tussen college en raad. Dan zit dat element daar goed in. De vraag van mevrouw Peetoom ging over de regionale samenwerking. Als het gaat over spreiding van voorzieningen, is die niet de spreiding van de voorzieningen over de provincie waarbij dan afspraken gemaakt worden over wie in welke gemeente wat neemt. Dan gaat het over het antwoord op de vraag of partijen in staat zijn een zodanig voorzieningenpakket te bieden dat iedere gemeente daarvan ook gebruik kan maken en dat wat dat betreft de garantie is af te geven dat gespecialiseerde zorg beschikbaar is op het moment waarop dat nodig is. Die afspraak wil het college in de regio maken. Dan zal proefondervindelijk vastgesteld moeten worden hoe dat precies is te organiseren. De voorzitter constateert dat hiermee een uitgebreide bespreking van deze commissiebrief heeft plaatsgevonden. Binnenkort kan de commissie een tweetal Kadernota’s verwachten. Na de zomer zal nog gesproken worden over de Participatiewet. Daarmee zal het hele decentralisatiedossier nog in deze raadsperiode aan de orde zijn geweest. Mevrouw Manshanden (ambtelijke ondersteuning) brengt aanvullend de stand van zaken met betrekking tot Passend Onderwijs onder de aandacht. Er is een commissiebrief naar de raad gestuurd over Passend Onderwijs. Passend Onderwijs gaat formeel pas in, in het schooljaar 2014 – 2015, volgend jaar augustus. De verwarring is dat Utrecht Koplopergemeente is en dat de gemeente al gaat starten met een pilot in het VO. Daar komt de verwarring vandaan. Passend Onderwijs gaat dus pas later in.
3380
De voorzitter rondt de bespreking af met te constateren dat overigens geen toezeggingen zijn gedaan. 19. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvraagpunten wethouder Spigt Geen vragen, geen opmerkingen. 20. Toezegging registratie keukentafelgesprekken Dit agendapunt is geagendeerd door mevrouw Van Gemert van de SP.
3390
3400
Mevrouw Van Gemert (SP) licht toe dit onderwerp geagendeerd te hebben omdat zij vragen heeft over de pilot en over de brief en over de toekomst van de keukentafelgesprekken. Zij hecht eraan om vooraf te zeggen dat wanneer zij de brief leest van de wethouder die brief de schoonheidsprijs niet verdient, kijkende naar het traject van de afgelopen anderhalf jaar. Op haar vragen kreeg ze steevast als antwoord dat het niet te monitoren was, dat het overzicht voor de zomer zou komen, of op een ander moment. Uiteindelijk diende de raad november vorig jaar een motie in. De wethouder zal dat van zijn voorganger hebben gehoord. Dan wordt er dus een pilot vanaf oktober vorig jaar gevoerd terwijl de raad al anderhalf jaar helderheid vraagt. De raad heeft dan nu de stukken ontvangen. Haar verbazing is dat ze had gedacht dat de keurige keukentafelgesprekken gemonitord zouden worden en geregistreerd. Gekozen is voor een pilot. In die pilot zijn 24 huisbezoeken gedaan. Het was in haar beleving niet helemaal de bedoeling om willekeurig te gaan testen. De vraag die beantwoord moest worden was of het in sommige situaties een meerwaarde zou hebben om altijd eerst op huisbezoek te gaan. Dat kan niet de vraag geweest zijn kijkende naar de opsomming van de steekproef. In zaken waarin mensen niets anders dan een gebroken pols hebben zou een telefoongesprek een betere keuze zijn geweest. De pilot kan gezien de aantallen niet representatief zijn. In haar beleving ging het de raad om de groep ouderen, ging het om het doorbreken van het sociaal isolement, het oplossen van meervoudige problematiek, om signalering bij mensen thuis. Wanneer de gemeente dan drie mensen bezoekt van 75 jaar en ouder, vraagt mevrouw Van Gemert zich af wat de gemeente dan precies test.
Pagina 56 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3410
3420
3430
3440
3450
Zij is er over verheugd dat het aantal bezwaarschriften weinig is gebleken. Maar het gaat haar nu juist om de mensen die geen bezwaarschrift indienen. Het gaat haar om mensen die niet assertief zijn, mensen die niet weten wat er allemaal te koop is. Van de 24 bezoeken blijkt achteraf dat in 10 van de gevallen het bezoek waardevol was. Het had gekund dat 10 mensen óf minder zorg hadden gekregen dan bedoeld was, óf het omgekeerde - te zien was bijvoorbeeld dat in vier gevallen geen compensatie was verleend. Aan de telefoon is ook niet te merken dat een huisgenoot zorgtaken op zich neemt. In dit licht vindt zij 10 van de 24 een behoorlijk getal. Daaruit zou de conclusie getrokken moeten worden dat altijd maar op huisbezoek gegaan moet worden. Dat is overigens niet de conclusie van de SP. Wanneer een nieuwe pilot met een steekproef uitgevoerd zou worden die gebaseerd is op doelgroepen bij welke het nodig is: ouderen en mensen met psychische problemen, et cetera, zou mogelijkerwijze een heel ander beeld kunnen ontstaan. 11 huisbezoeken zijn afgelegd, in het hele jaar zijn 9600 telefonische gesprekken gevoerd als het gaat om het reguliere proces – na de telefonische intake; dat is het tweede deel van de monitoring. Zij kan er dan van uitgaan dat er ongeveer 50 huisbezoeken worden afgelegd om de woning te zien onder meer bij woonvragen. Wanneer zij dit leest vraagt zij zich af wie langs gaat. Wat zijn dat voor gesprekken? De wethouder brengt in zijn brief het onderscheid aan tussen enerzijds huisbezoeken en anderzijds keukentafelgesprekken. Dat kan wat haar betreft hetzelfde zijn. Met andere woorden is het de vraag of het nuttig is om toch eens te kijken of de gemeente juist gebaat kan zijn bij het vaker bezoeken van mensen en toch een nieuw soort pilot te doen. Gaat het niet om erg weinig gesprekken in het reguliere proces, gezien het aantal van 9600? Haar laatste opmerking bij keukentafelgesprekken van de WWO’s is dat die er heel goed uitzien. Ouderenadviseurs voeren gesprekken bij personen van 55 jaar en ouder. Dan gaat het haar om welke personen van 55 jaar en ouder dat zijn. Gaat het dan om alle mensen in die leeftijdsgroep in Utrecht? Waar het gaat om de toekomst is er aanbesteed en is er Vernieuwend Welzijn. Twee buurtteams voeren die gesprekken. Dan gaat het om twee wijken. Ze vraagt hoe het zit met de nieuwe aanbieders. Wie gaat dat opvangen? Is dat voldoende geborgd in de nieuwe contracten vanaf 1 augustus? Dit is de heer Smid (CDA) uit het hart gegrepen en hij vult de inbreng van mevrouw Van Gemert aan. Van wat nu voorligt, krijgt hij het gevoel van ‘een moetje’. Dan is het maar gedaan. Hij gaat kort in op de voorgeschiedenis tot wat nu voorligt. Gevraagd is naar een meer persoonlijke andere benadering. Dat kan hij niet uit dit stuk halen. Hij vraagt zich ook af wat de gemeente nu anders zal gaan doen kijkende naar het einde van de brief. Veel wordt nog onderzocht. Hij concludeert dat óf het college het beleid gewoon uitvoert zoals afgesproken in deze raad en daarbij een Babylonische spraakverwarring mijdt, óf dat het college gaat uitleggen waarom het beleid dat hier is afgesproken niet mogelijk is. Hij verzoekt het college niet nu een nieuwe discussie te starten. Mevrouw Baş (D66) kan zich voor een groot deel aansluiten bij de woorden van de SP-fractie. Mevrouw Van Gemert hield haars inziens ook een goed betoog. Ook haar fractie las met verbazing de brief over de pilot. Zij vindt het opvallend dat in ruim eenderde van de onderzochte gevallen de Wmo-consulent aangeeft dat een keukentafelgesprek in de rede is. Haar fractie interpreteert een dergelijk gesprek als “een indicatie op locatie”. Zij zegt dit om de wethouder op weg te helpen naar de aangenomen motie die door meerdere partijen in de raad was ingediend. Bij de gevallen waar dit niet zo was, ging het vaak om tijdelijke hulp en niet om complexere zorgvraag. In aansluiting op de woorden van haar collega van de SP, was dat wel de insteek van deze pilot gezien ook de cijfers. Zij vraagt het college of het van mening is dat het loont die gesprekken te voeren bij de cliënt op locatie in persoonlijk contact. Haar fractie denkt van wel. Zeker ook wanneer de gemeente straks een deel van de AWBZ gaat uitvoeren, wanneer zij de begeleiding en de verzorging op zich neemt, gaat het om een groep met een zwaardere en complexere zorgvraag. Het lijkt haar fractie dan dat die keukentafelgesprekken zinvol zijn. Momenteel bestaan Buurtteams, ouderenadviseurs, Wmo-consulenten en de dienst Werk en Inkomen. Zij zag daartussen heel graag integraliteit en ook hoe een en ander meer in samenhang met elkaar kan werken zodat straks niet één persoon bij meerdere instanties langs moet en voor meerdere zorgvragen persoonlijke indicaties moet ondergaan. Belangrijker is nog dat duidelijk is wie straks wat doet. Nog belangrijker is de vraag wie de eindverantwoordelijke is. Aan het eind van de brief staat dat de wethouder de meerwaarde van een keukentafelgesprek voor ondersteuningsaanvragen in het kader van het huidige prestatieveld 6 zal onderzoeken. De vraag namens de SP is dan op welke wijze de wethouder dit gaat onderzoeken.
3460 Mevrouw Hamid (GroenLinks) sluit zich aan bij haar collega's die vóór haar hebben gesproken. GroenLinks sluit zich voor een groot deel aan bij die inbreng. Het heeft hem verbaasd dat het college nog experimenteert en onderzoekt in hoeverre de keukentafelgesprekken meerwaarde hebben. Haar fractie is van mening dat bewezen is dat die werkvorm goed is voor enkele
Pagina 57 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3470
doelgroepen, onder andere zorgmijders en mensen die moeilijk te bereiken zijn. Die werkvorm moet toegepast worden. Haars inziens hoeft dat niet meer onderzocht te worden. Ze betreurt het dat aan de keukentafelgesprekken niet zoveel waarde gehecht wordt en dat weinig huisbezoeken hebben plaatsgevonden. Verschillende vormen van indicaties bestaan: in het kader van de WWO’s, Vernieuwend Welzijn, Werk en Inkomen. Dat is in de beleving van raadsleden al een warboel. Uiteraard moeten verschillende methoden mogelijk zijn maar dan wel vanuit een duidelijk en eenduidig organisatiesysteem. Dit is heel verwarrend voor de doelgroep. Wethouder Spigt begint met te zeggen niet tegen keukentafelgesprekken te zijn. Keukentafelgesprekken kunnen een toegevoegde waarde hebben. Hij ziet deze gesprekken niet als doel maar als middel om de informatie te krijgen die nodig is om uiteindelijk de meest adequate oplossing aan ondersteuningsaanbod bij mensen neer te leggen. Dat is waarom het allemaal om begonnen is. Zo keek de wethouder ook naar de cijfers. Hij vindt het goed dat er gekozen is om voor een periode bij iedereen langs te gaan om na te gaan wat de gemeente dan tegenkomt. Dat geeft een soort beeld van het type aanvragen.
3480
3490
3500
3510
3520
In antwoord op de vragen van mevrouw Van Gemert merkt de wethouder op dat hij het terecht vindt dat zij daarover een aantal kritische opmerkingen maakt. Het college heeft rijp en groen door elkaar heen laten zien om de zorgbehoefte voor een bepaalde periode voor een bepaalde doelgroep voor die pilot zonder aanzien des persoons zonder de vraag goed te kennen in beeld te krijgen. De vraag daarbij was ook of problematiek gemist was bij de indicering zoals die was gedaan. Mevrouw Van Gemert (SP) vindt het antwoord van de wethouder passen op nieuw beleid, bijvoorbeeld bij de oprichting van Buurtteams of bij de invoering van Vernieuwend Welzijn. De raad vraagt echter al twee jaar aandacht voor de keukentafelgesprekken: hoe zitten die in elkaar, waar worden die gevoerd? Bij teruglezen van de discussies die hierover gevoerd zijn in 2012 sprak zij haar indruk uit dat er helemaal geen keukentafelgesprekken gevoerd worden. Het antwoord was dat die gesprekken wel gevoerd werden maar niet bijgehouden. Die pilot met 24 personen die bevraagd zijn, had aan het begin van de kanteling gemoeten, toen het belang van de keukentafelgesprekken benadrukt werd door zowel door het Rijk als door de raad. Nu is niet begonnen met een schone lei aan een nieuwe pilot. Wethouder Spigt antwoordt met in te gaan op de techniek van het onderzoek en het onderscheid dat is gemaakt tussen een enkelvoudige vraag en een meervoudige vraag bij de beoordeling of een huisbezoek noodzakelijk was. Bij complexe problematiek ging de gemeente altijd langs om na te gaan of de aanvraag die gedaan was voldoende recht deed aan de situatie die de mensen zelf beschreven. Als het gaat om de keukentafelgesprekken gaat het om veel bredere gesprekken. Dan gaat het over meer zaken dan alleen de aanvraag Wmo, de aanvraag voor een verhoogd toilet, of andere aanpassingen in de woningen dan wel voor huishoudelijke hulp. Het college heeft nu juist gezegd dat in de pilots in Overvecht en Ondiep veel meer en veel beter een laagdrempeliger contact met bewoners gevonden kan worden en dat de keukentafelgesprekken voor een heel groot deel door de Buurtteams worden overgenomen en dat een heel groot deel van de indicatiestelling die daar uitkomt vooral door Werk en Inkomen wordt meegenomen in het beoordelen van de aanvraag. De wethouder denkt ook dat dat een veel betere manier is om uiteindelijk dichter op de mensen die informatie te krijgen die nodig is om tot een goede indicatiestelling te komen. Wanneer het straks gaat over een AWBZ-achtige indicatiestelling, heeft de gemeente met de CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) te maken - dat is een landelijke indicatiestelling. Maar ook dan brengt het college die informatie samen in de buurtteams om ervoor te zorgen dat die informatie bij elkaar komt en dat mensen niet door drie, vier, vijf verschillende mensen dezelfde vragen voorgelegd krijgen. Het college wil echt toe naar de inzet van het middel keukentafelgesprekken waar dat nodig is en waar mensen daaraan behoefte hebben. Dan is ook te zien dat bijvoorbeeld de Buurtteams de meerwaarde van keukentafelgesprekken in de gaten krijgen omdat ze bijvoorbeeld door anderen erop worden gewezen dat bij iemand misschien wel meer aan de hand is dan enkelvoudig de huishoudelijke hulp. Dan wel dat de huishoudelijke hulp zelf bij het Buurtteam meldt dat er iemand zou moeten komen die even met mevrouw of meneer praat omdat er mogelijk nog wel iets anders moet gebeuren. In die zin zal het college daar zeker mee doorgaan. Maar bij de enkelvoudige vraag bijvoorbeeld bij een gebroken pols, is een keukentafelgesprek niet echt nodig. Dan is het een kwestie van met elkaar afspreken hoe lang de hulp zal duren en ervoor zorgen dat die zorg geboden kan worden, tenzij er niet iemand anders in de buurt is die deze hand- en spandiensten zou kunnen leveren. Het college gaat in die zin ook hier kritischer naar kijken. Aan de andere kant daar waar de zorg echt nodig is en gecompliceerd, zorgt het college voor het voeren van een keukentafelgesprek. Op dat punt staat het nu, zoals het college dat graag zou willen organiseren. De wethouder is niet op de hoogte van de hele geschiedenis maar heeft wel de debatten gelezen die daarover hebben plaatsgevonden. Hij concludeert dat een tegenstelling is ontstaan waar die tegenstelling niet moet bestaan: het college wil die zorg en ondersteuning bieden op de plek waar die het hardst nodig is. De wethouder kan zich voorstellen dat op deze weg wordt voortgegaan, om in geval van twijfel vanuit Werk en Inkomen scherp in de gaten te houden of de indicatiestelling wel of niet goed plaatsvindt. Bij twijfel gaat het college langs. Wanneer er meer aan de hand is dan de simpele vraag te beantwoorden die gesteld is, zal het college contact zoeken met én de Wijkwelzijnsorganisatie én de Buurtteams om uiteindelijk dat keukentafel-
Pagina 58 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
3530
3540
3550
3560
3570
3580
gesprek te laten plaatsvinden, de familie te betrekken, ervoor te zorgen dat ook vrienden en kennissen in de buurt betrokken zijn zodat rondom zo iemand een netwerk is te bouwen waarbij die ondersteuning goed te geven is. Deze aanpak staat het college voor bij de introductie van de Buurtteams in het kader van Meedoen naar Vermogen. Mevrouw Baş (D66) heeft uit dit antwoord begrepen dat de wethouder zo integraal mogelijk vanuit één gedachte, vanuit één team, vanuit één aanpak wil werken. Wethouder Spigt antwoordt dat mevrouw Baş en hij het daarover eens zijn. Mevrouw Van Gemert (SP) merkt op dat Werk en Inkomen 9600 telefonische indicaties heeft. Zij neemt aan dat dat een individuele voorziening is. Zij verneemt non-verbale bevestiging van de kant van het college. Zij vraagt of het juist is dat zij kan uitgaan van ongeveer 50 huisbezoeken per jaar met doorberekening van de 11 huisbezoeken in het onderzoek. Wanneer zij naar het tweede overzicht kijkt, ging het in acht gevallen om woningaanpassingen. In de pilotperiode is in drie gevallen geconstateerd dat het telefonisch contact moeizaam was. Dan gaat het over huishoudelijke hulp zij vraagt of dat juist is. Kan zij dat zo doortrekken naar het hele jaar? Wethouder Spigt zet uiteen dat de 9600 telefonische indicaties gegeven worden op jaarbasis. Dat wil niet zeggen dat van die 9600 slechts 50 keer een belletje gaat rinkelen dat de gemeente even langs moet. Dat is in meer gevallen geconstateerd, zodra sprake was van twijfel in het telefonisch contact over in hoeverre de indicatie telefonisch goed zou zijn vast te stellen. Bij 50 gevallen is geoordeeld dat een huisbezoek noodzakelijk was in de plaats van een telefonische indicatie. Van die 29 waren er 5 die dat niet wilden. Zo is besloten bij 24 mensen langs te gaan. Mevrouw Van Gemert (SP) vraagt of de wethouder dan misschien een overzicht kan krijgen van wanneer Werk en Inkomen een huisbezoek aflegt. Wethouder Spigt antwoordt dat dat afhankelijk is van de persoon die de indicatiestelling doet. Die stelt een aantal controlevragen in de indicatie. Zodra blijkt dat het onduidelijk is of begrepen is welke vraag gesteld is en waarvoor de vraag bedoeld is of dat het antwoord dat mensen geven onduidelijk of niet helder is, is dat voor de persoon aan de telefoon aanleiding om nog even bij deze persoon langs te gaan om te controleren of de indicatiestelling die is opgenomen aan de telefoon uiteindelijk klopt met de feitelijke situatie die aangetroffen wordt. Dat is aan de professional aan de telefoon om dat beoordelen. De voorzitter herhaalt de vraag van mevrouw Van Gemert: hoe vaak zijn huisbezoeken afgelegd uitgaande van die 9600. Enkele zijn nu beschreven. De wethouder zegt dat veel meer huisbezoeken zijn afgelegd. Mevrouw Van Gemert wil dan graag weten in hoeveel gevallen die telefonische gesprekken hebben geleid tot huisbezoeken. Mevrouw Manshanden (ambtelijke ondersteuning) geeft begrepen van Gerda dat het niet geregistreerd wordt wanneer een huisbezoek wordt afgelegd. Dat is een manco. Vanwege de vraag is dit voor drie maanden geregistreerd. Daar komen deze cijfers uit. Dit geldt niet voor het hele jaar. Dit wordt niet bijgehouden. Dat past niet in het systeem, dat moet handmatig gebeuren. Daarom is het niet gemakkelijk om dit nog een keer aan de raad toe te sturen. De voorzitter veronderstelt dat een juiste indicatie van het gevraagde ontstaat wanneer de cijfers met vier vermenigvuldigd worden. De heer Smid (CDA) is door het mondelinge antwoord van de wethouder voorlopig beter gerustgesteld dan door de brief. Hij begrijpt uit de gewisselde informatie dat nu toch wel de indruk bestaat van in hoeveel gevallen huisbezoeken worden afgelegd. Of stopt de gemeente nu weer met registreren en moet de raad het hiermee doen? Hij wil het ergens volgen. Hoe is dat mogelijk? Hij wil zien dat het werkt bij de behandeling van de begroting. Wethouder Spigt zal met de dienst nagaan in hoeverre in het Dashboard daarover iets op te nemen is. Het gaat daarbij om het gevoel krijgen bij hoe het zit met de indicatiestellingen. Hij zal nagaan met de dienst hoe dat in beeld te brengen. Hij begrijpt de behoefte van de raad om daarop meer grip te krijgen. De voorzitter registreert dit als een toezegging: de informatie opnemen in het Dashboard zodat de raad dit kan blijven monitoren. Wethouder Spigt zet uiteen dat het dan gaat om het kwantitatieve. Uiteindelijk gaat het om de kwalitatieve inzet: dat de keukentafelgesprekken geen doel op zich zijn, maar een middel om het juiste aanbod aan ondersteuning en hulp vast te stellen. Daarmee zullen de Buurtteams een enorme slag maken. Die Buurtteams zullen de meest laagdrempelige toegang verschaffen tot allerlei andere voorzieningen. In die zin verwacht de wethouder dat dat een deel van de oplossing dichterbij brengt. De voorzitter constateert dat hiermee de bespreking van dit agendapunt is afgerond. 21. Opmerkingen toezeggingenlijst, terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen, beantwoording rondvragen wethouder Spigt Rondvragen Die zijn al beantwoord. De voorzitter sluit hiermee de vergadering om 16.55 uur.
Pagina 59 van 60
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 21 en 23 mei 2013
Lijst van toezeggingen d.d. 21 en 23 mei 2013 3590 Burgemeester Wolfsen Openbare Orde en Veiligheid Commissiebrief 'Coffeeshopbeleid 2013' - Er komt een algemeen lijstje met minimale toetsingscriteria én de procedure rondom vergunningsaanvragen (o.a. 'samenwerking met de buurt'). - De burgemeester gaat bestuderen of plekken waar een coffeeshopheeft gezeten gereserveerd kunnen worden voor toekomstige aanvragen.
3600
Openbare Orde en Veiligheid Commissiebrief inzake handhavingsprogramma's - In het handhavingsprogramma van volgend jaar wordt het lasten- en batenoverzicht opgenomen; - de opbrengsten van bestuurlijke boetes worden volgend jaar inzichtelijk gemaakt; - De aanpak van overlast door fietsparkeren wordt in het volgende handhavingsprogramma opgenomen; - het college gaat bekijken in hoeverre 'overleg met de buren' als voorwaarde kan worden opgenomen in de vergunningverlening (b.v. bij evenementenvergunningen); - het college koppelt naar de Raad terug wat er is gebeurd met de meldingen van de CDA-fractie over prostitutieoverlast.
3610 Wethouder Spigt Werk en Inkomen Rondvraagpunt Social Return Wethouder Spigt gaat na hoeveel mensen via Social Return in gemeentedienst zijn gekomen en op welke wijze het aantal van 5 procent gehaald gaat worden
3620
Werk en Inkomen 'Toezegging registratie keukentafelgesprekken'. De wethouder gaat bij de dienst na of in het 'Dashboard' kan worden opgenomen in hoeverre indicatiestelling op basis van keukentafelgesprekken inzichtelijk gemaakt kan worden. Wethouder Lintmeijer Cultuur Rondvraagpunt De Utrechtse Spelen De wethouder zegt toe in juni met een brief over de Jaarstukken 2012 van De Utrechtse Spelen en een duiding daarop te komen.
3630
Pagina 60 van 60