Griffie Gemeenteraad Utrecht Secretariaat raadscommissie Mens & Samenleving Postadres Postbus 16200 3500 CE Utrecht Telefoon 030 - 286 10 69 Fax 030 - 286 15 18 www.utrecht.nl/gemeenteraad
Verslag openbare vergadering commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 Verslag door: Datum verslag: Vaststelling verslag: Aanwezig: 26 mei ’s avonds:
10
28 mei ’s ochtends:
28 mei ’s middags (1): 20
28 mei ‘s middags (2)
30
40
4 juni ’s ochtends:
En overigens: Niet aanwezig: Agenda: 0. 1. 2. 3. 4. 5.
Geertjan Benus (in opdracht van de griffie, eindredactie vóór aanbieding van het verslag aan de griffie). 9 juni 2015 De commissie stelt dit verslag definitief vast in de vergadering van 7 en 9 juli 2015. Eventuele wijzigingen op dit verslag worden verwerkt in het verslag van die vergadering. De voorzitter mevrouw B. Paardekooper, de burgemeester de heer J. van Zanen, en voorts de leden: de heer A. Kleuver (D66), de heer K. Verschuure (D66), mevrouw S. Scholten (D66), mevrouw M. de Boer (GroenLinks), de heer D. Gilissen (VVD), mevrouw Q.A. Rajkowski (VVD), mevrouw M. Metaal-Froon (CDA), de heer M. van Ooijen (ChristenUnie), mevrouw R. Freytag (Student & Starter), de heer F. Valkenburg (Student & Starter), mevrouw M. Haage (PvdA), de heer V. Wijlhuizen (SP). Bovendien is de heer M. Kiewik (commissiegriffier) aanwezig en mevrouw I. Arets (commissiesecretaris). De voorzitter mevrouw G. Bouazani, de wethouders P. Jansen en mevrouw M. Jongerius, en voorts de leden mevrouw S. Scholten (D66), mevrouw B. Paardekooper (GroenLinks), mevrouw T. Scally (GroenLinks), de heer S. de Vries (GroenLinks), de heer W. Buunk (VVD), mevrouw Q. Rajkowski (VVD), mevrouw H. Koelmans (SP), mevrouw B. Dibi (PvdA), de heer H. de Jong (Student & Starter), mevrouw L. Exalto (CDA), mevrouw R. del Negro (Stadsbelang). Overigens is aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier) en mevrouw I. Arets (commissiesecretaris). De voorzitter mevrouw G. Bouazani, de wethouders de wethouders K. Geldof, J. Kreijkamp en V. Everhardt, en voorts de leden de heer R. Rollingswier (D66), mevrouw M. de Regt (GroenLinks), mevrouw S. Scholten (D66), mevrouw A.M. Podt (D66) , mevrouw Q. Rajkowski (VVD), mevrouw H. Koelmans (SP), mevrouw B. Dibi (PvdA), de heer R. Post (PvdA), mevrouw J. Inkelaar (ChristenUnie), mevrouw M. MetaalFroon (CDA), de heer F. Valkenburg (Student & Starter). Overigens is aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier) en mevrouw I. Arets (commissiesecretaris). De voorzitter, mevrouw B. Paardekooper, de wethouder de heer J. Kreijkamp en verder de leden: mevrouw S. Baş (D66), mevrouw Q. Rajkowski (VVD), mevrouw M. de Boer (GroenLinks), mevrouw H. Koelmans (SP), mevrouw G. Bouazani (PvdA), mevrouw J. Inkelaar (ChristenUnie), mevrouw M. Metaal-Froon (CDA), de heer H. de Jong (Student & Starter). Overigens is aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier) en mevrouw I. Arets (commissiesecretaris). De voorzitter de heer S. van Waveren, de wethouders de heer V. Everhardt en mevrouw M. Jongerius, en voorts de leden: mevrouw S. Baş (D66) de heer B. Meijer (D66), mevrouw M. de Regt (GroenLinks), de heer V. Wijlhuizen (SP), mevrouw H. Koelmans (SP), de heer P. van Corler (GroenLinks), mevrouw J. Tielen (VVD), de heer M. van Ooijen (ChristenUnie), de heer E. Derks (PvdA), mevrouw B. Dibi (PvdA), mevrouw M. Metaal (CDA), de heer F. Valkenburg (Student & Starter), de heer H. Stahl (Stadsbelang). Aanwezig van de griffie, de heer M. Kiewik (commissiegriffier) en mevrouw I. Arets (commissiesecretaris). Ambtelijke vertegenwoordigers van gemeentelijke afdelingen. Voor de vergadering van 26 en 28 mei en 4 juni
Inhoudsopgave Opening en mededelingen .......................................................................................................................... - 2 Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten ............................................................. - 3 Verslagen van en voor de commissie Mens en Samenleving ..................................................................... - 3 Ingekomen stukken..................................................................................................................................... - 4 Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders. ................................................... - 4 -
Pagina 1 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 6. 50
60
70
80
Zienswijze jaarstukken 2014 en programmabegroting 2016 VRU en eerste begrotingswijziging 2015 ter kennisname ................................................................................................................................................ - 5 7. Reactie op regionaal risicoprofiel en wensen ten aanzien van beleidsplan VRU 2016-2019 ..................... - 8 8. Commissiebrief klachtenrapportage 2014 ................................................................................................ - 11 9. Commissiebrief WOB-verzoeken .............................................................................................................. - 13 10. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen aan de Burgemeester............................. - 19 11. Commissiebrief meerjarenhuisvestingsplan Binnensport 2015-2020 ....................................................... - 19 12. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Jansen .................................. - 25 13. Initiatievenfonds ........................................................................................................................................ - 25 14. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Jongerius .............................. - 38 15. Commissiebrief uitbreiding capaciteit Buurtteams jeugd en gezin ............................................................ - 38 16. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Everhardt .............................. - 38 17. Project regelgeving ................................................................................................................................... - 38 18. Commissiebrief evaluatie werken op afspraak.......................................................................................... - 39 19. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Geldof ................................... - 39 20. Plan van scholen basisonderwijs 2016-2019 ............................................................................................ - 39 21. Utrechtse onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie ........................................................................... - 41 22. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Kreijkamp ............................. - 51 23. Inkoopstrategie aanvullende zorg 2016 Meedoen naar Vermogen........................................................... - 51 24. Inkoopstrategie Jeugdhulp 2016 ............................................................................................................... - 63 25. Commissiebrief kwartaalrapportage eerste kwartaal Zorg voor Jeugd en Meedoen en Vermogen .......... - 75 Lijst van toezeggingen ....................................................................................................................................... - 77 1. Opening en mededelingen Opening 26 mei in de avond De voorzitter, mevrouw Paardekooper, opent de vergadering om 20.00 uur en heet iedereen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Bos van Stadsbelang. Vanavond zijn de agendapunten van de burgemeester aan de orde. De agendapunten van de wethouder Kreijkamp zijn verzet naar donderdagmiddag 28 mei. Op donderdagochtend komen de agendapunten van de wethouders Jansen en Jongerius aan de orde. Donderdagmiddag de agendapunten van de wethouders Geldof, Everhardt en Kreijkamp. Op 4 juni zal een extra dagdeel plaatsvinden als gevolg van het aanlevermoment vanuit het college en de noodzakelijke besluitvorming voor het zomerreces met een aantal raadsvoorstellen over inkoop van de wethouders Jongerius en Everhardt. De raad ontving vandaag een extra e-mail over extra raadsvergaderingen. Mededelingen van het college Burgemeester Van Zanen deelt mee dat hij op 4 juni om half vijf in de ochtend aanwezig zal zijn bij de “Alpe du Zes” op uitnodiging van de burgemeester daar en van heel veel Utrechters die als vrijwilliger aanwezig zullen zijn. Deelnemers aan de Alpe du Zes zullen op verschillende wijzen tot maximaal zes keer de Alpe d’Huez beklimmen om zoveel mogelijk geld in te zamelen in de strijd tegen kanker.
90
100
Heropening 28 mei in de ochtend De voorzitter, mevrouw Bouazani, heropent de vergadering omstreeks 09.30 uur. Zij vervangt de heer Van Waveren en wenst hem vanaf deze plaats beterschap. Zij wenst iedereen van harte welkom op deze nationale Fiets naar je Werk dag. Vanochtend komen de agendapunten uit de portefeuilles van de wethouders Jansen en Jongerius aan de orde. Mededelingen van het college Wethouder Jongerius deelt mee maatregelen te hebben genomen zodra duidelijk werd dat de achterstanden bij de SVB met uitbetalingen van zorgverleners in het kader van de PGB mogelijk ook in Utrecht spelen. Zij heeft daarvoor een e-mail adres in het leven geroepen en met de SVB de afspraak gemaakt dat binnen vijf dagen betaald zal worden. Het e-mail adres is
[email protected] Zij nodigt de raadsleden uit wanneer zij signalen ontvangen die door te geven via dit adres. Dan kan het college direct reageren op actuele zaken. Het is gebleken dat het vaak voorkomt dat de informatie bij de SVB niet betrouwbaar is. Zij heeft nog geen compleet beeld gekregen van de stand van zaken. De herstelacties van het Rijk controleert het college ook. Zodra zij meer duidelijkheid heeft, zal zij de raad daarover verder informeren. Het college zit hier bovenop. Heropening in de middag 28 mei (1) De voorzitter, mevrouw Bouazani, heropent de vergadering omstreeks 14.00 uur. De voorzitter deelt mee dat mevrouw Paardekooper haar om 15.30 uur zal vervangen. Zijzelf zal dan woordvoerder zijn op het onderwijsdossier. De agendapunten van de wethouders Geldof, Everhardt en Kreijkamp zijn vanmiddag aan de orde. Pagina 2 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 110
Wethouder Kreijkamp zal in verband met een andere vergadering eerst om 15.30 uur aanwezig kunnen zijn. Naar verwachting zal tot die tijd geschorst moeten worden in verband met het afvoeren van een agendapunt. Heropening in de middag (2) De voorzitter, mevrouw Paardekooper, heropent de vergadering omstreeks 15.30 uur. De agendapunten uit de portefeuille van wethouder Kreijkamp staan op de agenda. Zij feliciteert mevrouw De Boer met haar verjaardag, dankt haar voor de traktatie en wenst haar van harte een hele fijne dag.
120
130
140
Heropening 4 juni in de ochtend De voorzitter, de heer S. van Waveren, heropent de vergadering om 09.30 uur voor het laatste dagdeel van deze vergadering van de commissie en heet de aanwezigen welkom. Dit is een extra dagdeel voor behandeling van een drietal raadsvoorstellen waarover nog voor het zomerreces besluitvorming dient plaats te vinden. Vanochtend zijn de onderwerpen aan de orde uit de portefeuilles van de wethouders Everhardt en Jongerius. Mededelingen Wethouder Jongerius deelt mee dat de SP gisteren vragen stelde aan een ambtenaar over een brief die verstuurd is naar de instellingen over hoe het proces zal verlopen. Het lijkt haar goed die brief naar iedereen te sturen. In die brief staat wat het college van plan is in de komende tijd. Het college zal met partijen in gesprek gaan voor de voorbereiding van hun aanbesteding en hoe het bestuurlijke proces zal verlopen. Het gaat om de inkoopstrategie van zowel Jeugd als de Wmo. De heer Meijer (D66) verneemt bevestiging op diens vraag over of die brief ook verstuurd is aan de Aanvullende Jeugdhulp. 2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de avondvergadering van 26 mei 2015 Besproken worden de geagendeerde agendapunten. De voorzitter verneemt van de commissie dat belangstelling bestaat voor de behandeling van de Klachtenrapportage zoals geagendeerd door de heer Bos. Mevrouw Rajkowski (VVD) tekent daarbij aan dat voor haar de bespreking niet nodig is omdat de Raadsinformatieavond voor haar verhelderend was. De heer Wijlhuizen (SP) vond de Raadsinformatieavond ook verhelderend. Dat neemt niet weg dat hij een aantal vragen nog wil stellen. Ook mevrouw Haage (PvdA) geeft aan dit onderwerp te willen bespreken. De voorzitter deelt mee dat raadsvoorstellen die de commissie de A-status meegeeft, op 4 juni besproken zullen worden in de raad. Wanneer de commissie de raadsvoorstellen de B-status meegeeft zullen die op 25 juni worden besproken. Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de ochtendvergadering van 28 mei 2015 (1) De voorzitter constateert dat de commissie de geagendeerde punten zal behandelen. Zij besteedt aandacht aan organisatie van de besluitvorming. Hiermee is de agenda vastgesteld.
150
160
Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de middagvergadering van 28 mei 2015 (2) De voorzitter attendeert de commissie op de voorgestelde agendapunten. De agendapunten 15 en 18 zijn van deze agenda afgehaald. Het voorstel is punt 15 samen te voegen met het raadsvoorstel Uitgangspunten Inkoopstrategie Jeugdhulp 2016 en dat op 4 juni te behandelen. Zij constateert dat de commissie daarmee akkoord gaat. De commissie stemt in met het voorstel punt 18 te agenderen voor de vergadering van 9 juli. Inventarisatie van de te bespreken agendapunten in de ochtendvergadering van 4 juni 2015 De voorzitter verneemt op aangeven van de heren Van Corler (GroenLinks) en Meijer (D66) dat de commissie niet akkoord gaat met het bijeengenomen behandelen van de agendapunten 23 en 24. Het gaat om twee wethouders en het zijn inhoudelijk verschillende sectoren. De heer Van Corler (GroenLinks) doet de suggestie dergelijke voorstellen als deze te ontwikkelen op het moment van het opstellen van de agenda en niet pas in de vergadering. Besproken worden de drie agendapunten zoals geagendeerd. Op voorstel van de heer Van Corler (GroenLinks) zet de voorzitter de agendapunten 23 en 24 elk op bespreking van een uur en een kwartier en het laatste punt op een half uur. 3. Verslagen van en voor de commissie Mens en Samenleving a. Verslag van de openbare vergadering van de commissie Mens en Samenleving van 21, 23 en 30 april 2015. Vergadering 26 mei in de avond Pagina 1 t/m 21. Geen tekstuele en/of inhoudelijke wijzigingen. Het verslag is conform vastgesteld.
170
Vergadering 28 mei in de ochtend De pagina’s 23 t/m 53 zijn in deze vergadering vastgesteld. Pagina 3 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 Geen tekstuele of inhoudelijke opmerkingen ontvangen. Het verslag is conform vastgesteld. Vergadering 28 mei in de middag De pagina’s 21 t/m 41 zijn in deze vergadering conform vastgesteld. b. Verslag van de geheime gecombineerde commissievergadering van 14 april 2015 De commissie stelt het verslag conform vast. 180
c. Verslag van de geheime commissievergadering van 21 april De commissie stelt het verslag conform vast. 4. Ingekomen stukken 26 mei ‘s avonds Geen. 28 mei ’s ochtends Geen.
190
200
28 mei ’s middags Geen. 4 juni ’s ochtends Geen. 5. Mogelijkheid tot het stellen van rondvragen aan de portefeuillehouders. Avondvergadering 26 mei 2015 De heer Kleuver (D66) stelt vragen over de BOA’s naar aanleiding van een recent bericht van de VNG. Hij vindt het geen goed idee om de begroting te dichten op basis van dit onderwerp. Heeft het college van dit idee van de VNG kennis genomen? Is het college van plan hierop te reageren richting de VNG? In welke richting zal de reactie gaan? Woerden zet burgers in als BOA’s op de handhaving van hondenoverlast. Zijn fractie vindt het overdreven om BOA’s in burger hiervoor in te zetten. Gebeurt dit ook in Utrecht? Of zijn de BOA’s in Utrecht herkenbaar? Mevrouw De Boer (GroenLinks) stelt haar vraag mede namens de Partij voor de Dieren. Haar fractie en de laatstgenoemde partij deden rond de jaarwisseling een onderzoek naar de behoefte aan vuurwerkvrije zones en straten in Utrecht. De burgemeester heeft in zijn terugblik geschreven de resultaten daaruit te zullen meenemen in een voorstel voor de aankomende jaarwisseling. Wanneer kan de raad het voorstel verwachten? De toezegging is drie maanden geleden gedaan en waar het nu om gaat heeft een lange aanlooptijd nodig.
210
Ochtendvergadering 28 mei Geen vragen voor deze wethouders.
220
Middagvergadering 28 mei Mevrouw Podt (D66) stelt een vraag over de Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. Zij brengt het recente onderzoek van de GG&GD in Amsterdam over de gevolgen van de verandering onder de aandacht. Sinds 1 januari is een maximumbedrag gereserveerd voor het testen van risicogroepen op seksueel overdraagbare aandoeningen. Volgens het onderzoek van de GG&GD in Amsterdam leiden de bezuinigingen tot oplopende wachttijden tot vijf maanden voor mensen in de hoogste risicogroepen. Duizenden mensen moeten doorverwezen worden naar de huisarts. Daaronder zijn veel jongeren. Haar fractie vraagt zich af of de wethouder bekend is met het Amsterdamse onderzoek en zij wil graag geïnformeerd worden over de situatie op dit gebied in Utrecht. Zij vraagt of haar de gevolgen voor Utrecht van de veranderingen voor de wachttijden en doorverwijzingen van verschillende risicogroepen bekend zijn en zo niet, wil zij weten of de wethouder bereid is die te onderzoeken.
230
De heer Rollingswier (D66) merkt op dat een paar weken geleden het eerste Utrechtse Social Impactbond gestart is met de Colour Kitchen. Dit betreft een innovatie in het sociale domein waarvoor zijn fractie eerder al aandacht vroeg. Zijn fractie is blij dat dit nu een feit is. Hij wil graag weten of nog meer van deze social impactbonden in de maak zijn, welke succesfactoren de gemeente hanteert en hoe de raad daarover geïnformeerd kan worden in de toekomst. Afgelopen week lanceerde wethouder Everhardt de social Impactfactory op de Social Enterpriseday. Dit betreft een platform voor sociale ondernemers en initiatiefnemers om samen ondernemende oplossingen te bedenken voor maatschappelijke en ecologische uitdagingen. D66 hoort graag welke maatschappelijke vraagstukken de gemeente gaat inbrengen bij dit platform.
Pagina 4 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 De heer Post (PvdA) brengt zijn vraag in de voorgaande commissie in herinnering of wethouder Everhardt bereid is afstand te nemen van het VNG-standpunt inzake de WSW CAO onderhandelingen, namelijk de nullijn. Hij zou daarop terugkomen binnen twee weken. Heeft de wethouder nu een standpunt? Ochtendvergadering 4 juni 2015 Geen vragen gesteld aan de wethouders. 6. Zienswijze jaarstukken 2014 en programmabegroting 2016 VRU en eerste begrotingswijziging 2015 ter kennisname 240
250
260
270
280
290
De jaarstukken 2014 en programmabegroting 2016 worden door het dagelijks bestuur toegezonden aan de gemeenteraden. De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen kenbaar maken of nadere toelichting vragen ten aanzien van deze stukken. De zienswijzen worden betrokken bij het vaststellen van de jaarstukken en de programmabegroting door het algemeen bestuur van de VRU op 6 juli. Op basis van artikel 4.4 lid 7 van de nieuwe gemeenschappelijke regeling wordt nu geen zienswijzeprocedure gevolgd voor de 1e begrotingswijziging 2015 omdat de bijdrage van gemeenten niet wijzigt. De 1e begrotingswijziging 2015 is ter kennisname.
Mevrouw Haage (PvdA) dankt de burgemeester voor toezending van de jaarstukken. Zij heeft de indruk dat rond de VRU de bestuurlijke rust is teruggekeerd. Dat neemt niet weg dat de verdeling van de kazernes over de regio nog niet gereed is. Zij vraagt wanneer de discussie daarover zal starten. Haar fractie vindt het bijzonder dat ruim 700.000 euro over is. Ze vraagt of de burgemeester voornemens is om dat bedrag aan veiligheid in de stad te besteden. De begroting die nu voorligt, kent weinig beleidswijzigingen. Zij stipt de CAO aan en merkt op dat goed werk beloond moet worden met een goed salaris. Haar fractie kan ook instemmen met de andere wijzigingen en de voorgestelde zienswijze. De heer Kleuver (D66) vond de stukken een deugdelijke indruk wekken, al tekent hij aan dat het voor een eenvoudig raadslid lastig is om controle uit te oefenen op de verstrekte gedetailleerde informatie. Hij vraagt of de personele discussies inmiddels zijn beslecht. Hij begrijpt uit de inhuur van HR-deskundigheid en andere externe inhuur dat veel op dat vlak gedaan moest worden. Zijn fractie is er enigszins verbaasd over dat in jaarstukken in tabel 3.2.1 een doelstelling voor handhaving gesteld wordt van 80%, en dat de VRU voor Utrecht 55% haalt met de toelichting dat de VRU in de gemeente Utrecht haar taken uitvoert volgens landelijke handhavingstrategie. Hij vraagt of dit dan niet gebeurt in andere gemeenten die een veel hoger resultaat halen. Waarom wijkt Utrecht hier van af? Bovendien valt het hem op in tabel 4.2.1 dat in 79% van de gevallen het crisisteam tijdig in werking trad, terwijl de norm 100% is. Hij neemt aan dat dit binnen de VRU ook is opgevallen dat hieraan wordt gewerkt. D66 wil in de eerstvolgende jaarstukken bij een dergelijke afwijking een betere verklaring dan nu is gegeven. Op welke wijze ziet Utrecht toe op handhaving van de inkoopbeleidsdoelstellingen van de VRU, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en Social Return, paragraaf 7.4.2? Mevrouw Rajkowski (VVD) kan zich aansluiten bij de inbreng van de PvdA. Zij is blij met de 700.000 euro en zij vraagt zich af waarom eerder alle rumoer heeft plaatsgevonden. Zij verzoekt het college dit bedrag te besteden aan veiligheid. Ook zij heeft de indruk dat de stukken deugdelijk zijn en dat het verhaal logisch is. Mevrouw Metaal (CDA) kan zich aansluiten bij de verbazing van haar collega's over het bedrag dat Utrecht terugkrijgt. Had het inzicht in de ruimte van de budgetten niet sneller kunnen komen? Voor de komende jaren staat het materieel van de brandweerkorpsen op de rol. De VRU betaalt dat deels. Wanneer zij de aanbeveling van de VRU goed interpreteert is het vastgoed de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente. Zij vraagt de burgemeester of dat juist is. Hoe staat het daarmee? Hoe is de staat van de kazernes? Liggen er plannen en kostenanalyses voor hoe dit eventueel op te pakken? Ook schaart hij zich achter de vraag of het college inderdaad van plan is de 700.000 euro voor de kazernes te gebruiken. De VRU bereidt zich voor op overname van de kazernes. Zij kan zich de hint vanuit hun optiek voorstellen. Zij kan zich ook voorstellen dat het college daar andere plannen mee heeft. Een van de punten van afgelopen jaar was dat de VRU nog steeds niet heel erg regionaal werkt ondanks dat het gaat om een regionale organisatie. Zij constateert dat er nog veel schotten zijn tussen de deelnemende gemeenten. Vrij raadsbreed is gezegd dat dit een prioriteit moest zijn bij vervolgstappen in de VRU. Hoewel de programmabegroting er inderdaad gedegen uitziet, vindt zij de doelen en acties niet terug in het licht van het regionaal oppakken van het werk met uitzondering van de harmonisatie van de rechtsposities tussen korpsen. Dat laatste lijkt haar een goed plan. Zij vraagt inbreng van de burgemeester over de doelen en acties. Als het gaat om de doelgroepen burgers en bedrijven in de programmabegroting, lijken haar die groepen nogal omvangrijk. Zij vraagt of de VRU in een ander meer nauwkeurig document de VRU hierop meer zal gaan inzoomen. Zij kan zich voorstellen dat ouderen en studenten ook doelgroepen zijn. Zij vraagt of de VRU hierop focust bij de aanpak van preventie.
Pagina 5 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
300
De heer Van Ooijen (ChristenUnie) ziet in de jaarstukken 2014 terug dat sprake is van financiële krapte ondanks de meevaller van 700.000 euro. Hij attendeert in dit verband op de 37 vacatures die zijn aangehouden en de niet volledige compensatie in de inhuur om die leemte in de organisatie volledig te dekken. Zal dat effect gaan krijgen op de operationele capaciteit van de VRU? Met betrekking tot de begroting 2015 gaat hij in op het weerstandsvermogen. De opmerking is gemaakt dat de VRU het weerstandsvermogen op tenminste 1.0 zal laten sluiten. Hij krijgt de vraag niet goed beantwoord of dit in de begroting ook daadwerkelijk gebeurt. Er is hierover geen cijfer opgenomen. Het zou op 1.0 moeten sluiten. Maakt de VRU financiële aanpassingen in de begroting om dit weerstandsvermogen op 1.0 te laten sluiten? De heer Wijlhuizen (SP) merkt op dat in een van de stukken staat dat de cybercriminaliteit een nieuw onderwerp is dat verder belicht moet worden. Hij vraagt de burgemeester in te gaan op de plannen daarmee en hoe het bestuur van de VRU dit verder in de toekomst zal benaderen en aanpakken?
310
320
330
340
350
Burgemeester Van Zanen deelt mee dat de heer Brouwer, de accountmanager van de VRU aanwezig is. Hij begint zijn beantwoording bij de vragen van mevrouw Haage. Hij interpreteerde de drukte op de publieke tribune eerder in het jaar als een teken van betrokkenheid van de medewerkers. Hij beschouwt de opmerkingen over de verdeling van de kazernes over de regio als een understatement. Dat was destijds een onderdeel van de door de VRU afgesproken bezuinigingen die de deelnemende gemeenten moesten invullen. Het college dacht binnen de stad twee kazernes te kunnen samenvoegen. Die mogelijkheid bestaat nog steeds. Dat had ook personele consequenties en ging veel te snel. Het college werkt aan de huisvesting. Dat is nog niet gereed. Hij bestrijdt dat de majeure projecten alleen gingen over de verdeling van de kazernes. Richting mevrouw Metaal geeft hij nu een deel van zijn antwoord: steeds meer is te zien dat de invulling door mannen en vrouwen, vrijwilligers en beroeps, de banen, het werk en de plekken een regionaal karakter krijgen. De mannen en vrouwen zijn heel erg regionaal, en de plekken en de functies zijn het allerbelangrijkst. Het personeel gáát er voor. De burgemeester benadrukt dat de VRU nu een heel eind verder is. De 700.000 euro is niet het eerste bedrag dat overbleef. Vorig jaar ging het om 550.000 euro. De VRU houdt nu voor het tweede jaar middelen over. Dit is goed gedaan. Dat wil niet zeggen dat de VRU er hiermee is. De BDUR is omgeven door allerlei onzekerheden. Die middelen worden herverdeeld. De burgemeester complimenteert hiermee alle direct betrokkenen. Hij licht toe dat de middelen niet naar veiligheid zullen gaan zoals mevrouw Rajkowski wil. De financiële spelregels zijn dat dat tussentijdse voordelen niet direct worden ingezet. De financiële cyclus bij de VRU kent documenten waardoor het bestuur van de VRU op grond van alle voor- en nadelen een integrale afweging kan maken. De terugbetaling van de VRU is mee te nemen in de tweede bestuursrapportage 2015. Die zal in november in de raad worden behandeld gelijktijdig met de programmabegroting 2016. Dat lijkt hem ook fair. Hij legt zich daar graag bij neer als portefeuillehouder. Het gaat hier om eenmalig geld. Mogelijk heeft hij een structureel probleem dat veel groter is. In dat licht zou hij blij zijn zich aan de spelregels te hebben gehouden. Het is juist dat het gaat om beleidsarme stukken. Dat mag wat hem betreft wel naar andere majeure projecten. Hij dankt de heer Kleuver voor diens compliment. Personeel gedoe doet zich altijd voor in tijden van krapte. Het zijn inderdaad beleidsarme projecten. Heel veel mensen binnen de VRU hebben gewerkt aan juist zaken als aandacht voor medewerkers. De vragen met betrekking tot de tabellen 3.2.1 en 4.2.1 vindt de burgemeester terechte. Hij zegt toe dat wanneer volgend jaar zich majeure afwijkingen voordoen, de VRU dat beter zal verklaren. Wanneer de ambtelijke ondersteuning deze informatie paraat heeft, verneemt hij die graag. Hij schetst de reacties binnen de VRU op de resultaten. De burgemeester was buitengemeen trots op wat voor de stad is geleverd. Hij wil uitgelegd krijgen waarom die 55% bij tabel 3.2.1 en hoe het zit met de landelijke strategie. Ook wil hij weten hoe het zit met de tabel 4.2.1. Hij hoopt dat D66 met deze toezegging akkoord is in deze fase. De burgemeester zal in de aanwijzingen opnemen rond de inkoopdoelstellingen vooral waakzaam te blijven: Social Return en duurzaamheid. De burgemeester bevestigt dat het niet gemakkelijk is als het gaat om regionaal en dit soort stukken en dit soort door de wet voorgeschreven gemeenschappelijke regelingen. De burgemeester spreekt de hoop uit dat de raadsleden in groten getale aan de oktoberbijeenkomst zullen meedoen voor nadere toelichting op dit soort stukken. Hij ziet wel een verbetering ten opzichte van vorig jaar, al was het maar dat hij het nu beter kan volgen. De heer Kleuver (D66) is de burgemeester zeer erkentelijk voor de organisatie van de oktoberbijeenkomst waartoe D66 had opgeroepen. Verder vindt hij de beantwoording door de burgemeester een beetje mager. Hij hoort vaker dat het dagelijks bestuur boven op de inkoop zit. Hij krijgt graag een toelichting op het verschil tussen tussen 80% en 55%. Burgemeester Van Zanen bevestigt dat de commissie die toelichting zal krijgen. Afhankelijk van de inbreng van de ambtelijke ondersteuning zal hij die al of niet schriftelijk geven. Hij vervolgt zijn beantwoording. Hij adviseert mevrouw Rajkowski het college bij de Voorjaarsnota te verzoeken om de 700.000 te besteden aan veiligheid. Als het gaat om de personele onrust licht de burgemeester toe dat er geen andere mogelijkheden leken te zijn als destijds werd voorzien.
Pagina 6 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
360
370
380
390
400
Enkele zaken vallen mee. Die zijn niet allemaal structureel van aard. Hij staat nog steeds achter de toenmalige voorstellen. De burgemeester was het eens met de reactie uit de commissie. De gemeenteraad kwam hier op zich goed uit. Hij is van mening dat de ingediende voorstellen in lijn waren met wat destijds was besloten. Wel is te zeggen dat wat er uiteindelijk is uitgekomen eerder had gekund. Dat zegt niets over het bedrag van 700.000 euro. Hiermee heeft hij een begin gemaakt met de beantwoording van de inbreng van mevrouw Metaal. Hij herhaalt zijn opmerking over de meevaller van 550.000 euro vorig jaar. De vraag over het vastgoed vindt hij een terechte. Dat wordt als een van de reminders vanuit de VRU meegegeven. Utrecht had het op orde. Zonder hierin exact te willen zijn, ging het om een te repareren bedrag van 12 of 16 mille voor vastgoed. Dat is gebeurd. De staat van de kazernes is prima. De burgemeester vermoedt en neemt aan dat het hier gaat om een reminder gaat aan andere gemeenten. In de dagelijkse praktijk wordt zeer regionaal gewerkt. Hij zegt toe binnen de VRU te zullen benadrukken in dit soort stukken te communiceren op welke wijze regionaal gewerkt wordt. Mevrouw Metaal (CDA) kan zich de reactie van de burgemeester herinneren dat er nog wel een stapje bij kon als het ging om de regionalisering van de VRU. Om die reden komt zij hierop terug. Wanneer de burgemeester zelf ziet dat het loopt, neemt ze dat van hem aan. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat hij dat heel vriendelijk vindt. Hij wil dat ook vastgelegd hebben. Hij vindt dat de raad dit in één oogopslag moet kunnen zien. Hij herinnert zich de woorden van mevrouw Haage uit januari 2014 over dat er al zo lang gesproken wordt over dit onderwerp zonder dat zij dit ziet. Hij is van mening dat los van de opmerkingen uit dit soort stukken de regionale component zou moeten blijken. Dat kost niets en maakt ook de positie niet sterker of zwakker. De burgemeester bevestigt dat grofweg de twee doelgroepen burgers en bedrijven zo geformuleerd zijn. Hij vraagt de commissie zich geen zorgen te maken. Allerlei projecten zijn gaande en die worden wel degelijk op de desbetreffende doelgroepen uitgesplitst, juist als het gaat om de preventie. Richting de heer Van Ooijen spreekt hij de hoop uit te zijn ingegaan op de eenmaligheid bij de jaarstukken 2014. De VRU is er nog niet. Het is niet mogelijk om voor volgend jaar opnieuw te voorspellen dat geld zal overblijven. Het gaat niet ten koste van de veiligheid op straat. Ten tweede merkt hij op ervan uit te gaan dat de begroting zal sluiten wanneer het desbetreffende wordt opgeschreven over het weerstandsvermogen. Hij vraagt de ambtelijke ondersteuning dat te bevestigen. Hij heeft de feiten daarvoor niet paraat. Met betrekking tot cybercriminaliteit is tekst opgenomen; ook de VRU maakt werk van dat thema. Dat staat in het licht van de landelijke discussie als een van de landelijke prioriteiten van Veiligheid en Justitie. Wanneer hij dit op enig moment nader kan toelichten doet hij dat graag. De heer Brouwer (accountmanager) beantwoordt de vragen over de tabel en de 80 en 55% met op te merken dat de VRU de landelijke handhavingstrategie hanteert. De VRU is niet gelukkig met de rapportage zoals die is opgesteld. Die rapportage doet de VRU al enkele jaren op deze wijze. Volgend jaar zal die rapportage veranderen omdat die te operationeel is. De gemeenten kunnen een meer bestuurlijke rapportage verwachten. Dit percentage heeft vooral te maken met het aantal uitgevoerde handhavingactiviteiten. In verschillende gemeenten worden verschillende aantallen controles uitgevoerd. Utrecht zit hoger dan andere steden. Dat heeft onder meer te maken met de inhaalslag die een paar jaar geleden is gedaan bij onder meer de studentenhuisvesting. Daaruit zijn extra activiteiten voortgekomen. Dat betekent dat de VRU tegemoetgekomen is aan de wensen vanuit het plan zoals de Utrechtse raad heeft vastgesteld ten aanzien van handhavingactiviteiten die moeten plaatsvinden. Kijkend naar het totale aantal dat in alle activiteiten uitgevoerd had moeten worden, komt de VRU uit op de 55%. De landelijke handhavingstrategie is bijvoorbeeld twee handhavingen per jaar op een object. Utrecht wil vier handhavingen. Die zijn niet haalbaar en daarop zijn prioriteiten gesteld. Dan komt de VRU volledig tegemoet aan de wensen zonder het aantal daadwerkelijk te halen. Daaruit volgt dat de veiligheid niet in het geding is. Wanneer de VRU zich zou houden aan het streefcijfer, kost de inhaalslag nog meer capaciteit en energie. Het streven is wel om zo dicht mogelijk te komen bij het streefcijfer. De heer Valkenburg (Student & Starter) wil graag weten welke extra activiteiten bij de studentenhuisvesting zijn uitgevoerd.
410
De heer Kleuver (D66) dankt voor de beantwoording. Hij brengt voor het voetlicht dat het streefcijfer 80% is. Hij begrijpt veel van de toelichting maar merkt op dat andere gemeenten het streefcijfer wel halen. Hij vraagt waaraan dat ligt. De heer Brouwer (ambtelijke ondersteuning) licht toe dat de extra taken vooral te maken hebben met het aantal adressen waar controles moeten plaatsvinden. Daarop was de inhaalslag van een paar jaar geleden gericht: welke objecten komen voor extra controles in aanmerking? Die wens kwam voort uit enkele incidenten. De raad binnen de VRU heeft destijds een paar miljoen euro vrijgemaakt. Uit dat bedrag zijn die extra controles gefinancierd. Kijkend naar andere gemeenten komt de grootstedelijke problematiek van Utrecht aan de orde. Het gaat dan ook om andere soorten adressen. Als het gaat om het weerstandsvermogen is hij er al van uitgegaan dat de VRU op 1.0 zit. Hij zal dat voor de zekerheid verifiëren en terugkoppelen naar de burgemeester.
Pagina 7 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
420
De voorzitter verneemt dat de commissie geen behoefte heeft aan een tweede termijn. Hij recapituleert de gedane toezeggingen en concludeert dat dit stuk met de A-status doorgaat naar de raad. 7. Reactie op regionaal risicoprofiel en wensen ten aanzien van beleidsplan VRU 2016-2019 De Wet Veiligheidsregio's (Wvr) verplicht het bestuur van de veiligheidsregio tenminste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Het beleidsplan wordt mede gebaseerd op een door het bestuur van de veiligheidsregio vastgesteld risicoprofiel. Op verzoek van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) biedt het college u het geactualiseerde Regionaal Risicoprofiel 2014 (RRP) aan. Het college vraagt de raad in te stemmen met bijgevoegde brief aan de VRU met daarin de gemeentelijke reactie op het regionaal risicoprofiel en wensen ten aanzien van het beleidsplan VRU 2016-2019.
430
440
450
460
470
De heer Kleuver (D66) benadrukt dat het goed is om op het niveau van de VRU zich te beraden op de gevaren van cybercriminaliteit. Mogelijk is het moeilijk om dit in VRU-verband te doen. De burgemeester zou de commissie op een nader tijdstip hierover bijpraten. Dat lijkt hem een goed idee. Het viel hem op dat niet gesproken is over H2. Het gaat dan toch om een zeer explosieve brandstof. Hij vraagt of de VRU daarop is voorbereid. Mevrouw Haage (PvdA) sluit zich aan bij de opmerking van de heer Kleuver over cybercriminaliteit. Zij brengt de presentatie over het bedrijf Argos in herinnering. De veiligheidsinstallaties zijn op afstand bedienbaar. Dan zouden ze zelfs te hacken zijn en te bedienen vanuit het buitenland. Daarover maakt zij zich zorgen. Zij vindt het goed dat de gemeente in haar brief aan de VRU een duiding vraagt van de risico's. Zij plaatst daarbij een kanttekening. De kans dat risico's zich voordoen wordt over het algemeen slecht toegelicht door overheden. Dat is terug te zien in de onveiligheidsgevoelens. Die zijn onverminderd hoog bij bewoners terwijl de veiligheid al gedurende zeker ongeveer 15 jaar alleen maar toeneemt. Wanneer de gemeente bij objecten wil vermelden hoeveel slachtoffers er vallen bij ongelukken, moet zij ook heel goed vermelden hoe groot de kans is dat dit risico zich voordoet. Heel veel mensen weten niet dat de kans op een terroristische aanslag in Nederland veel kleiner is dan de kans op een blikseminslag. Het lijkt haar heel nuttig om in schriftelijke communicatie richting burgers dergelijke informatie toe te voegen om mensen niet onnodig ongerust te maken. Zij refereert aan dit besef met een oproep aan het Utrechtse gemeentebestuur om de communicatie op dit vlak nu goed te gaan doen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) verneemt graag van de burgemeester dat hij het standpunt van GroenLinks deelt en in de VRU naar voren wil brengen dat de samenleving mag verwachten dat de BRZO bedrijven in Utrecht zich uitstekend gedragen als het gaat om veiligheid en omgevingsbewustzijn. BASF heeft volop in de politieke media-aandacht gestaan, maar ook de olieoverslag van Argos mag aandacht krijgen in dit opzicht. Zij verwacht dat het college hieraan heel veel aandacht besteedt en dat ook de VRU deze bedrijven nauwlettend gaat volgen. De heer Valkenburg (Student & Starter) brengt in herinnering dat recentelijk een Raadsinformatieavond is gehouden over Argos. Daar is uitgebreid gesproken. Hij vraagt of mevrouw De Boer op de hoogte is dat de medewerker van de VRU die daarbij aanwezig was uitgebreid toezicht houdt op Argos en eigenlijk zei dat met dit bedrijf niet veel problemen waren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) was daarbij niet aanwezig maar heeft dit vernomen. De nauwlettende blijvende aandacht kan wat haar fractie betreft niet strak genoeg zijn bij dit soort bedrijven. In het verleden deden zich incidenten voor bij bedrijven die bekend stonden als was daar niet veel aan de hand. Zij legt dat verzoek voor blijvende aandacht neer bij de burgemeester. De heer Kleuver (D66) sluit zich aan bij de opmerking van Student & Starter. Hij begrijpt de zorg van GroenLinks. Het gaat om risico's. Hij had juist na de desbetreffende Raadsinformatieavond de indruk gekregen dat het college erbovenop zit om dit goed te doen en dat er geen enorme risico’s zijn. Dat wil wat hem betreft zeggen dat een kritische houding altijd op zijn plaats is bij dit soort bedrijven. Hij wil er voor waken dit soort bedrijven ten onrechte in een kwaad daglicht te stellen. De heer Valkenburg (Student & Starter) vraagt of mevrouw De Boer beseft met haar inbreng bij te dragen aan het opwekken van onterechte onveiligheidsgevoelens over bedrijven waarover de raad goed is geïnformeerd. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt dat zij daar niet aan bijdraagt. Zij herhaalt dat het gaat om bedrijven in de hoogste veiligheidscategorieën. Het is wat haar betreft terecht dat het stadsbestuur erbovenop zit. Wanneer uit Raadsinformatieavond blijkt dat dat gebeurt, vindt zij dat een goede zaak. Haar fractie wil die noodzaak graag onderstrepen, juist ook omdat in de samenleving over dergelijke bedrijven gevoelens van onveiligheid leven. Zij vindt dat BASF goed bezig is met allerlei bijeenkomsten voor de buurt met informatie. Dat neemt niet weg dat de toezichthoudende partijen hier bovenop moeten blijven. Ten aanzien van de zienswijze die de gemeente voorlegt aan de raad is GroenLinks bezorgd over de constatering dat de VRU en de gemeente teveel los van elkaar staan. Vooral bij grootschalige incidenten is een goede samenwerking belangrijk. Utrecht is de grootste gemeente in de regio. Zij vraagt of Utrecht iets meer kan doen dan dit te constateren in de zienswijze. Wat ziet de burgemeester als achterliggende oorzaak hiervan en welke stappen kunnen de burgemeester en de gemeente Utrecht zetten om hierin verbetering te krijgen?
Pagina 8 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 480
490
Zij leest tussen de regels door dat het college zich zorgen maakt over de kwaliteit van de stukken, ook als het gaat over het niet benoemen van de gevolgen van de risicoanalyse. Zij vraagt of dit juist is en of het goed is dit scherper in de zienswijze te verwerken. De heer Kleuver (D66) vraagt mevrouw De Boer wat de VRU nog meer zou moeten doen dan wat de VRU doet. Wat zou nog toegevoegd moeten worden volgens GroenLinks. Mevrouw De Boer (GroenLinks) antwoordt dat de VRU moet nagaan of de bedrijven de maatregelen uitvoeren volgens de afspraken. Dat gebeurt voor een groot deel al wel, maar kan volgens haar fractie niet strak genoeg. Mevrouw Metaal (CDA) is het eens met de punten om aan het college mee te geven voor nadere duiding. Zij refereert aan de strenge eisen over continuïteit en leveringszekerheid uit de Drinkwaterwet en vraagt hoe de implementatie daarvan bij de VRU geregeld is. Worden de afspraken nagekomen? Hebben de drinkwaterbedrijven toegang tot het landelijk crisismanagement systeem van de regio’s. Dat is nodig om een eenduidig beeld te krijgen bij calamiteiten. Ze kon hierover geen informatie vinden in het risicoprofiel. Dit behoort wat haar betreft bij de inventarisatie van de risico's. Om die reden vraagt hij naar deze informatie. De heer Wijlhuizen (SP) is heel erg blij met de reactie die de burgemeester gaf met dit stuk. Zijn fractie onderschrijft de vraag die al meerdere keren is gesteld over de betere concretisering van dit plan en van de gevolgen voor risico's. Wat kan de gemeenteraad doen wanneer die concretisering uitblijft en wat zou de burgemeester kunnen doen om dit voor elkaar te krijgen omdat het zo’n belangrijk onderwerp is?
500
Mevrouw Rajkowski (VVD) onderschrijft de vraag over de verschuiving naar preventie. Zij wil graag informatie over de vormgeving daarvan. Is daarop al enig zicht? Kan de burgemeester de raad informeren over welke maatregelen dan genomen worden? De heer Valkenburg (Student & Starter) sluit zich aan bij de vraag naar meer inzicht in het risicoprofiel. Hij herinnert zich de Raadsinformatieavond over het transport van gevaarlijke stoffen. Op die avond bleek het moeilijk nauwkeurig de gevolgen voor de directe omgeving inzichtelijk te krijgen.
510
520
530
540
Burgemeester Van Zanen deelt mee dat de heer Roke (specialist risico’s en veiligheid) van de VRU aanwezig is om hem zo nodig aan te vullen of te verbeteren. Hij herhaalt zijn informatie over cybercriminaliteit, kondigt aan rond dat thema in relatie met de VRU een expertmeeting te houden. Als het gaat om waterstof vraagt hij de ambtelijke ondersteuning aan het eind van zijn beantwoording de commissie nader te informeren. De burgemeester is het zeer eens met het belang van de duiding van de risico's. Dit is vergeleken met vier jaar geleden in dit jaar weer beter opgeschreven. Vier jaar geleden was het verzoek het beter uit te leggen. Vooral in het licht van het veiligheidsberaad is hij het zeer eens met het belang goed daarover te communiceren. Dit is onderdeel van het beleidsplan dat de raad nog kan verwachten. De wet voorziet in een planvorm. Het vergt ook dat het aan de ene kant getoond moet worden. Burgers en bedrijven moeten hierop kunnen rekenen. Het gaat inderdaad om een hele secure communicatie. Hij zal dat opnieuw aan de orde stellen in het veiligheidsbeleid. Richting mevrouw De Boer benadrukt de burgemeester dat de VRU en het college de vinger aan de pols houden, zeker als het gaat om bedrijven als BASF en Argos. Dat geldt ook voor NUON Power Plant. Het gaat daarbij ook om de interne risico's. De raad kan er van uitgaan dat de besturen hier strak op zitten. De burgemeester gaat er vanuit dat een grote groep mensen voor een bedrijf in de desbetreffende categorie een risico kan vormen. Hij neemt dat als feit aan. De VRU doet dat ook. Vervolgens acteert hij. Hij neemt het bedrijf niet weg. Hij neemt het bedrijf, de groep mensen en de risicofactoren als feit aan. In het college zit daar bovenop, niet in de laatste plaats door zijn collega wethouder Van Hooijdonk. Waar dat mogelijk is, steunt hij zijn collega. Dat geldt ook voor de professionals, zowel bij de gemeente als bij de VRU. Richting de heer Valkenburg merkt de burgemeester op dat hij van mening is dat wanneer deze bedrijven bovenaan gezet worden, het in de rede ligt om richting de desbetreffende bedrijven waakzaam te zijn. Hij zou zich kunnen voorstellen dat in de zienswijze een extra accent te geven is als het gaat om de kwaliteit van de stukken en de communicatie. Mevrouw De Boer wees op de passage waaruit werd afgeleid dat de VRU en de gemeente als losstaande organisaties opereren. De burgemeester benadrukt dat in de praktijk van alledag hij daarvan niets merkt, zelfs integendeel. Hij vraagt of de heer Roke zich herkent in de desbetreffende opmerking van mevrouw De Boer. Hij weet niet beter uit de dagelijkse praktijk dat partijen echt samenwerken. Wanneer dat anders is, verneemt hij dat graag. Hij heeft de wens dat het zo loopt als gezegd. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat het college in de zienswijze heeft geschreven van mening te zijn dat de veiligheidsregio in de komende jaren zich meer moet richten op de versterking van de binding met gemeentebesturen en andere crisispartners. Dat klinkt alsof dat nu niet goed genoeg is. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat te algemeen te vinden. Dat is op drie manieren te lezen: (1) zoals de heer Kleuver heeft gezegd, (2) op een heel breed terrein en (3 ) zoals mevrouw De Boer zegt dat de VRU op Argos en BASF moet letten. Mevrouw De Boer roept de burgemeester op daarbovenop te blijven zitten. In dat
Pagina 9 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
550
560
570
580
590
600
verband maakt zij ook de opmerking dat het haar voorkomt als leest zij in de passage in de zienswijze als zou de samenwerking of de binding soms te wensen overlaten. Hij beziet de opmerking in het licht van de andere opmerkingen die mevrouw De Boer maakte. De andere opmerkingen zijn “luxe” en wat mevrouw De Boer zegt, is noodzaak. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt los van dat ze graag het antwoord krijgt, dat een zin die voor drieërlei uitleg vatbaar is, in aanmerking komen voor wijziging. Burgemeester Van Zanen zal hieraan zijn aandacht geven. Hij vervolgt zijn beantwoording met in te gaan op de opmerkingen van mevrouw Metaal. Hij weet niet beter als vindt de implementatie momenteel plaats als het gaat om de drinkwatervoorziening, ook bij de VRU. Richting de heer Wijlhuizen merkt hij op dat de concretisering van het risicoprofiel in de komende vier jaar terecht zal komen in het beleidsplan. Dit is een input daarvoor. In de zienswijze staat hoe dit beter begrijpbaar te maken. De burgemeester beseft dat dit een landelijk issue is. De VRU en de gemeente blijven streven naar verbetering. Dat zal niet direct terechtkomen in dit beleidsplan, wel de concretisering. Hij verwacht dat voor de omschrijving nog het nodige denkwerk nodig is. Zijn voorstel is dit scherper te formuleren. De heer Wijlhuizen (SP) merkt op dat onderaan de brief van de burgemeester de volgende zin is te lezen: "Met in achtneming van de gewenste verbeteringen in uitleg en duiding, stemmen wij in met het concept Regionaal Risicoprofiel". Daaruit maakt hij op dat wanneer de gewenste verbetering in uitleg en duiding er niet is, niet wordt ingestemd. Of moet hij dat anders interpreteren? Burgemeester Van Zanen gaat ervan uit dat dit als volgt te lezen is: wij stemmen ermee in maar maken net als vier jaar geleden en nu iets steviger de opmerking dat het duidelijker kan met het verzoek aan het bestuur daaraan te blijven werken. Het gaat om een inzet op weg naar het beleidsplan met de opmerking dat op enkele punten verbeteringen aan te brengen zijn. Dit is niet het einde van de discussie. Mevrouw De Boer gaf het voorbeeld van de passage over de verbinding tussen gemeenten. Zij koppelt daaraan de meest risicovolle bedrijven. Hij heeft het bedoeld zoals de heer Wijlhuizen zegt samen met mevrouw Haage en anderen vooral er op te letten dat deze concretisering en de omschrijving van de gevolgen in het beleidsplan moeten komen. Dit leidt er niet toe dat de raad niet kan instemmen met dit risicoprofiel op weg naar het beleidsplan. Richting mevrouw Rajkowski merkt de burgemeester op dat haar vraag betrekking heeft op het beleidsplan en op de begroting. Beleidsmatige kernonderdelen van de majeure projecten legden het accent op meer preventie. Dat zit verweven in alle stukken en handelingen en toekomstperspectieven van de VRU. Dat het niet in het risicoprofiel als zodanig zit, heeft meer te maken met het pure karakter vanuit de wet en vanuit deze planvorming met betrekking tot het risicoprofiel. Die lijn zit in alle werkzaamheden van de VRU. De heer Valkenburg sprak eigenlijk over vergelijkbare onderwerpen als mevrouw Haage en de heer Wijlhuizen: de gevolgen voor de omgeving beter tot uitdrukking te brengen. De burgemeester weet zeker dat niet alleen de medewerker die bij de Raadsinformatieavond was, maar ook al die andere medewerkers dit zullen blijven proberen uit te leggen. Het gaat om een ingewikkelde materie. De heer Roke (specialist risico’s en veiligheid, schrijft het regionaal risicoprofiel, is adviseur externe veiligheid, en hij is in de operationele functie adviseur gevaarlijke stoffen) licht toe dat in het hoofdstuk risicoprofiel een nieuw hoofdstuk is opgenomen nieuwe risico’s waarbij ook heel specifiek wordt gekeken naar nieuwe brandstoffen. Daarover gaat het ook om gassen die lichter dan lucht zijn. Waterstof is daarvan een van de gassen. Het meest relevante thema in het Utrechtse op dit moment in het kader van de “lichter dan lucht-gassen” is LNG (liquified natural gas = feitelijk aardgas). Dit heeft ook gespeeld bij de vragen rond het gebruik van de tunnel. Traditioneel gaan zware gassen naar de grond. Op de bodem zit geen elektrische apparatuur die ontstekingsmechanismen kunnen zijn. Bovenin de tunnel zitten ventilatoren. Wanneer de lichter dan luchtgassen opstijgen, is het de vraag wat dat betekent voor de veiligheid van de tunnel. Dat zijn aspecten waarnaar gekeken wordt. Dit speelt niet alleen in Utrecht, dit speelt in heel Nederland. Landelijk zijn de betrokkenen bezig met het in kaart brengen van de risico's van nieuwe brandstoffen. Het is mogelijk dat de samenleving toe gaat naar een waterstofeconomie. Dan wordt dat thema vanzelf belangrijker. Bij bedrijven die nu al veel gebruik maken van waterstof, wordt al heel specifiek gekeken naar de risico's. Als voorbeeld noemt hij BASF. De heer Kleuver (D66) dankt het bestuur van de VRU voor de beantwoording. Hij kan zich voorstellen dat een bedrijf in Utrecht als schone stad wil neerzetten en een waterstoftankstation wil beginnen en de mogelijkheid om te denken wil bieden wanneer de auto's op de markt komen. Hij vraagt of die mogelijkheid dan nu bestaat. De heer Roke (ambtelijk ondersteuner) antwoordt bevestigend met de aantekening dat regelgeving vaak iets achterloopt bij nieuwe ontwikkelingen. Dat speelt ook rond LNG. Wel hebben de professionals voldoende kennis in huis om gemeenten goed te adviseren. De gemeente is het bevoegd gezag. Die geeft uiteindelijk de vergunning af. Wanneer het voor de gemeente belangrijk is geen risico's te nemen op een terrein waarover het nodige nog niet bekend is en terughoudend geboden is, is die terughoudendheid mogelijk. Hij licht nader toe dat waterstof een heel licht gas is. Wanneer het gas ontsnapt, is het direct weg. De ontstekingsgebieden zijn betrekkelijk klein. Een lekkage van waterstof is in dat opzicht prettiger dan van LPG. Dat laatst genoemde gas is zwaar en verspreidt zich over de bodem. Het kan wel zijn dat een tank met waterstof nieuwe problemen met zich meebrengt. Opslag ondergronds hoeft op zich niet een nieuw probleem te zijn.
Pagina 10 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
610
620
De heer Roke heeft weinig zicht op het bestuurlijke aspect aan de mate waarin gemeente en de VRU al of niet los opereren en of de betrokkenheid van de raad te verbeteren is. Vooral als het gaat om het risicoprofiel, gaat het om een instrument waarbij de raad invloed kan uitoefenen op het beleid van de regio. Wanneer het gaat over samenwerking, vindt die samenwerking vooral ambtelijk plaats. Bij incidenten gaat het in operationele zin heel erg goed, maar ook als het gaat om voorbereiding in de ruimtelijke ordening en in het oefenen. Vanuit zijn ervaringen herkent hij de vermeende scheiding niet. Burgemeester Van Zanen concludeert uit deze informatie dat hij de desbetreffende frase “de versterking van de binding met gemeentebesturen en andere crisispartners” in het stuk dat nu ter tafel ligt, zal aanpassen. Dit is een geruststellende mededeling die anders dan bedoeld is, gelezen kan worden. Mevrouw Metaal (CDA) wordt desgevraagd bijgepraat door de ambtelijke ondersteuning over het convenant met de drinkwaterbedrijven. De heer Roke (ambtelijke ondersteuning) brengt over de samenwerking met Vitens in dat hij de precieze uitwerking van het convenant niet heel precies kan duiden. Hij weet dat partijen vooral in de informatieuitwisseling met Vitens heel ver zijn. Ook bestaan geharmoniseerde bestanden. Daarvan bestaat nu een eenduidig beeld. In de ontwikkeling van het actueel risicobeeld kan hij rechtstreeks van de database van Vitens informatie binnenhalen. Voor het overige oefent Vitens mee met de VRU. Vitens heeft ook meegewerkt aan de totstandkoming van het regionaal risicoprofiel. Alle partijen met een vitale infrastructuur waren daarbij betrokken. Van hen kwam ook de opmerking dat cybercriminaliteit daarin onderbelicht is. De voorzitter verneemt dat mevrouw Metaal (CDA) dit antwoord voldoende vindt. De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen en concludeert dat dit agendapunt met de A-status doorgaat naar de raad. 8. Commissiebrief klachtenrapportage 2014
630
640
650
660
Geagendeerd door de heer Bos, Stadsbelang Utrecht. De fractie van Stadsbelang Utrecht ziet bij een aantal bedrijfsonderdelen de klachten aanzienlijk toenemen en daarbinnen de klachten steeds meer gegrond verklaard worden. Verder is vooral benoemd welke maatregelen achteraf worden genomen. De termen van “respectvol”, “betrokken” en “oplossingsgericht” zijn zeer waardevol echter zeggen die niets over de verbetering van proces en procedures om daarmee juist de (gegronde) klachten terug te brengen. Stadsbelang Utrecht wil met de wethouder en collega-raadsleden van gedachten wisselen over hoe tot betere dienstverlening te kunnen komen in de diverse organisatieonderdelen van de gemeente.
De heer Wijlhuizen (SP) is heel blij met de zeer verhelderende Raadsinformatieavond over dit onderwerp. Hij is ook blij met de inzet van het college en van alle betrokken ambtenaren. Zij hebben werk gemaakt van het leren van klachten. Ook zag hij dat klachten sneller werden afgehandeld. Hiermee is de eerste stap gezet, ook door de toevoeging van de rekenkamer. Hij heeft toch nog enkele vragen. Een van de in de Raadsinformatieavond nog niet bevredigd beantwoorde vragen gaat over de Nationale Ombudsman. Zijn fractie vraagt hoe de praktijk nu zich verhoudt tot de tijd waarin Utrecht zelf een Ombudsman had. Hij kan zich voorstellen dat de Nationale ombudsman een grote drempel is voor mensen met een klacht. Heeft de burgemeester zicht op die stand van zaken? Is hierin een soort van vergelijking te maken en wat zijn daarvan de resultaten? Hij vraagt welke stap de volgende is na deze eerste. Welke zaken zullen vanaf nu geïmplementeerd worden, zo dat het lerend vermogen voor de hele organisatie zal verbeteren. Hij verwacht dat de gemeente allerlei klachten zal ontvangen over de decentralisatie. Hij heeft daarover nog niets kunnen vinden. Hij zou graag informatie willen over hoe dit type klachten op dit terrein. Hoe snel worden ze in behandeling genomen en wat leert de gemeente daarvan zodat in het vervolg deze klachten te voorkomen zijn? Mevrouw Haage (PvdA) complimenteert het college namens haar fractie. De burgemeester heeft dit ter hand genomen en hij spreekt met de concerncontroller. Zij vraagt of er nog meer momenten zijn waarop de burgemeester aan medewerkers kan uitdragen hoe belangrijk een goede omgang met klachten is. Zij verwacht dat dit effect kan hebben wanneer hij dit zo zal uitdragen. In de Raadsinformatieavond vielen haar enkele zaken op: het stijgende aantal klachten en het groeiend aantal gegronde (51%). Zij is benieuwd waarin dat zit. Misschien kon het college daaraan een andere duiding geven. Vanuit de rekenkamer kwam de vraag hoe de gemeente omgaat met klachten over instanties die op afstand van de gemeente worden gezet, zoals de Buurtteams. Worden die ook goed gemonitord? Mevrouw Scholten (D66) complimenteert de burgemeester en de ambtenaren met het snel oppakken van de verbeteringen. Ook voor haar fractie gaf de Raadsinformatieavond een gezicht aan het proces en aan de manier waarop de organisatie daarmee bezig is. Zij vindt dat heel waardevol. Zij dankt de aanwezige ambtenaren voor hun openhartige bijdragen. Het is goed dat veel aandacht bestaat voor het behandelen van klachten, maar zeker ook voor het leren ervan. Haar fractie vraagt aandacht voor het blijven zoeken naar verbeteringen. Volgend jaar lijkt haar heel interessant omdat dan de getallen te vergelijken zijn met de huidige nieuw opgezette rapportage. Dat maakt het op dit moment lastig om iets te zeggen over de aantallen. Klagers beschouwt zij als mensen die de moeite nemen om te vertellen dat het anders kan of dat het anders moet. Daaruit spreekt hun betrokkenheid. Zij vraagt wat hiermee te doen, los van de klacht die zij indienden. Zij
Pagina 11 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
670
680
690
700
710
720
vraagt of vooral frequent klagenden met vaak gegronde klachten, beter te betrekken zijn bij de verbetering van de processen van de gemeente. D66 wil daarop graag de toezegging van de burgemeester dat hij dit in één of andere vorm zal doen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Scholten over “klagers die de moeite hebben genomen om naar de gemeente te stappen”. Zij merkt op dat er ook mensen zijn die niet tevreden zijn en toch niet die moeite nemen. Haar collega De Vries wees daarop al bij het Rekenkamerrapport. Hoe is daar meer van te leren? Dat het aantal klachten is toegenomen, hoeft dus niet negatief te zijn. Dat kan ook betekenen dat mensen de weg beter weten te vinden of dat meer mensen deze moeite nemen. Een dergelijke analyse vindt haar fractie ontbreken. Zij vraagt het college aandacht daaraan te besteden en zijn vinger daarachter te krijgen. Verder sluit zij zich aan bij de positieve tendensen in de bijdragen van de sprekers tot nu toe. Ook haar fractie is erg tevreden over de manier waarop dit wordt opgepakt. Wel vraagt haar fractie zich af hoe wordt omgegaan met klachten en signalen in het licht van het lerend proces, vooral als het gaat om de 3D’s. Zij vraagt voor het vervolg meer aandacht te besteden aan mensen die de weg naar de gemeente moeilijk weten te vinden. Zij vraagt de burgemeester daarin een extra slag te maken. Mevrouw Rajkowski (VVD) dankt de agenderende partijen voor de bijeenkomst in de Raadsinformatieavond. Zij dankt ook voor de openhartigheid van de aanwezige ambtenaren. Dit gaf veel zicht op het proces. Het werd haar nog niet helemaal duidelijk of de klachten allemaal uniek zijn of dat er één klager is met 800 klachten. Zij complimenteert het college met de communicatie en met de organisatie van de verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor. De VVD onderstreept het belang van de nodige vervolgstappen om de trend door te zetten. Goed is om dit nu vol te houden. Mevrouw Freytag (Student & Starter) sluit zich aan bij de voorgaande sprekers met dank voor de Raadsinformatieavond. Zij vraagt in verband met preventie van toekomstige klachten in hoeverre er trainingen zijn in de communicatie voor mensen die veel contact hebben met inwoners. Ook haar fractie heeft dezelfde angst als GroenLinks dat er mensen zijn die de weg naar het stadhuis niet weten te vinden naar het klachtenloket. Zij vraagt in die zin in hoeverre gekeken wordt naar de mogelijkheden van social media. Zij vond in de rapportage niets over klachten die via social media zijn binnengekomen. Het lijkt haar sterk dat niemand via social media heeft geklaagd. In hoeverre worden die klachten meegenomen in de standaard klachtenprocedure? In hoeverre wordt actief gezocht naar klachten op social media? Burgemeester Van Zanen deelt graag de hulde die de heer Wijlhuizen samen met anderen uitsprak. De heer Wijlhuizen was het meest kritisch tot in de raad. Hij hoopt dat het college en de medewerkers hebben laten zien dat zij het werk van de rekenkamer en de zeer constructieve bijdrage in de commissie en raad oppakten. Hij vindt de inbreng vanuit de commissie fair. Hij vroeg zich vorig jaar af of het effect van de Nationale ombudsman een te hoge drempel kan zijn. Hij kan op dit moment niet vergelijken met hoe dit ooit de Utrechtse ombudsman was. Hij hoopt dat volgend jaar meer met elkaar te vergelijken is. Hij voegt aan de alternatieve mogelijkheden voor de verklaring van de stijging de verbeterde registratie toe. De burgemeester kan de vergelijking niet maken al houdt hij voor mogelijk dat die vergelijking wel interessant kan zijn. De heer Wijlhuizen (SP) vraagt of de burgemeester iets meer kan vertellen over wat er gebeurt met mensen die een klacht hebben ingediend die niet naar voldoening is afgehandeld. Worden deze mensen doorgestuurd naar de Nationale Ombudsman? Hoe zorgt de gemeente proactief dat deze mensen ergens anders terecht komen? Burgemeester Van Zanen begrijpt deze vraag. Die kwam ook in de Raadsinformatieavond aan de orde. Hij hoopt dat uit de brief en uit de meting in de rapportage duidelijk is geworden dat in het afgelopen jaar nog meer dan de gemeente al deed aan de voorkant telefonisch contact is opgenomen met klagers. Richting mevrouw Freytag bevestigt de burgemeester dat de gemeente het Webcareteam heeft. Dat kijkt in social media. Vorig jaar heeft zij het college gezegd dat er nog veel meer dingen gebeuren dan het indienen van klachten. Hij is het eens om die op te zoeken en de laagdrempeligheid te bevorderen. Wanneer de procedure eenmaal loopt, is de burgemeester inderdaad voorstander van het steeds aangeven van de vervolgstap. Het gaat daarbij dan ook om andere mogelijkheden. De burgemeester is zeker vóór het hiermee doorgaan. Daarin speelt ook de raad een rol doordat die hiervoor aandacht blijft vragen. Het college blijft dit ook doen. De burgemeester is systeemverantwoordelijke en hij blijft vanuit dien hoofde hiermee bezig. Hij verheugt zich erover dat de voortgang niet alleen getalsmatig maar ook inhoudelijk wordt meebeleefd in alle mogelijke gremia. De openhartigheid van de medewerkers in de Raadsinformatieavond viel hem inderdaad op. Hij vindt die superwinst. Het ging daarbij om vertegenwoordigers van onderdelen. Vooral de onderdelen die in aantal en gevoels-
Pagina 12 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 730
740
750
760
770
beleving het meest diepgaand inwerken op personen, gaven direct aan wat ze ermee doen. Daaraan zijn ze te houden en ze zijn te vragen naar hoe het ermee staat. De burgemeester vindt dat binnen de tijdspanne van een jaar veel voortgang is gemaakt. Dat moet worden geperfectioneerd. Dat is in zijn ogen de meest belangrijke vervolgstap. Als het gaat om klachten over de decentralisatie kan de burgemeester zich voorstellen dat de commissie daar naar vraagt. Als het gaat om het sociaal domein is een externe klachtencommissie ingesteld. Dat past niet in deze systematiek. Hij wil wel bevorderen dat dit een zijluik wordt in de expertise die nu verzameld is met de inzet daarop van het enthousiasme daarover en de trots. De heer Wijlhuizen (SP) is heel blij met de woorden van de burgemeester. Hij vraagt of hij nog een keer wil bevestigen dat dit inderdaad gaat gebeuren. De burgemeester is bereid te overwegen om met in achtneming van wat eerder is besloten een mooi zijluik toe te passen. De concernjurist zal dit bevorderen. Richting mevrouw Haage denkt hij dat het aantal klachten ook te maken heeft met de aandacht voor de laagdrempeligheid en dat het bestuur er nu meer bovenop zit. Klachten over openingstijden van Publiekszaken kunnen zo maar gegrond zijn. Dat geeft geen reden tot ongerustheid. De burgemeester is blij dat dit helder is. Dit leidt ertoe dat Publiekszaken nu allerlei maatregelen neemt. Daarvan zijn gunstige effecten te zien. Hij hoopt naast een betere vergelijking ook een vergelijking te kunnen maken in trends. Wanneer de suggestie “frequente klagers te betrekken bij klachtenprocedures” zo onschuldig wordt bedoeld, wil de burgemeester dat zeker. Dat is in het belang van de gemeente. Hij vindt dat dan zowel aan de voorkant als aan de achterkant aandacht voor de klagers moet bestaan. Hij tekent daarbij aan dat klagers opvattingen kunnen hebben. In dat licht kan hij niet zomaar toezeggen de klagers te betrekken bij de verbetering van processen van de gemeente. Niet iedereen kan het proces van zijn opvatting onderscheiden. Wanneer zich bij herhaling door eenzelfde klager over dezelfde punten steeds dezelfde fout gemaakt wordt, zal het college niet aarzelen. Hij refereert hierbij aan de uitspraken van mevrouw Van Ommen van Stadswerken. Mevrouw Scholten (D66) merkt op dat de heer Scholten in de Raadsinformatieavond zei dat zij daarmee iets zouden moeten. Dit zijn mensen die kennelijk iets signaleren in de organisatie die beter zouden kunnen. Los van dat zij bedoelt dat op het moment waarop zaken mis zijn gegaan, iets ermee te doen is zodra gekeken wordt of zaken te verbeteren zijn. Ook een ambtelijk apparaat kan een blinde vlek hebben omdat het apparaat er midden in zit. Dit zijn externen die er blijk van gaven hier fris naar te kunnen kijken. Burgemeester Van Zanen is het daarmee volledig eens. Vorig jaar is gesproken over klachten Light. Het college, de raad en het ambtelijk apparaat streven er naar om dit in één à twee jaar echt scherp te maken, wanneer de Klacht Light in beeld is. Dan gaat het om het telefoontje, om iemand die je aanschiet op de fiets. Hij wil wel proberen of een extra slag te maken is in de laagdrempeligheid. Hij wil dit expliciet volgend jaar laten ingaan. Het bestuur is nu al heel ver gekomen. Hij staat in voor suggesties in dit licht. De 800 klachten zijn bijna allemaal uniek. Richting mevrouw Rajkowski vraagt de burgemeester de blijvende aandacht van de raad voor dit onderwerp. Hij bevestigt mevrouw Freytag dat er trainingen zijn, niet alleen op communicatief gebied maar ook over hoe met mediation om te gaan. Het gaat dan om bejegening van mensen. Mevrouw Freytag (Student & Starter) vraagt waarom er nog zoveel klachten over bejegening zijn nu er trainingen zijn. Burgemeester Van Zanen antwoordt dat de werkelijkheid harder is dan mevrouw Freytag en hij willen. Heel veel mensen verrichten activiteiten in de openbare ruimte. Er zijn 700.000 contacten tussen de gemeente en burgers. Dan zijn er 800 klachten en ongetwijfeld nog veel meer verzoeken. Zo gezien valt het mee. Iedere bejegeningsklacht is er één teveel. Bejegening is zo iets persoonlijks dat een klacht niet zo maar te voorkomen is. Hiervoor is aandacht. Het webcareteam zoekt op social media. Hij noemt in dit geval Twitter en Facebook. De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen en rondt daarmee de bespreking af. 9. Commissiebrief WOB-verzoeken
780
790
Geagendeerd door de heer Gilissen, VVD mede namens de heer Verschuure, D66 en de heer van Waveren, CDA. Tijdens de commissievergadering willen de VVD, CDA en D66 in debat met het college en de andere partijen over de uitkomsten van de Raadsinformatieavond en de mogelijkheid om hieraan navolging te geven binnen de ambtelijke organisatie.
De heer Gilissen (VVD) is zeer tevreden over de uitkomsten van de door het CDA, D66 en VVD georganiseerde Raadsinformatieavond. Uit de inbreng van experts komt een duidelijke oproep tot verbetering van de bestaande WOB-procedures ook in Utrecht naar voren. Zijn fractie is van mening dat de behandeling van WOB-verzoeken te verbeteren is en heeft daarover ook enkele suggesties. Vorige week heeft hij een zeer prettig gesprek gevoerd met een aantal medewerkers van de gemeente. Hij dankt de burgemeester voor het mogelijk maken van dat gesprek. Wat de VVD betreft is openbaarheid de norm als het gaat om beleidsstukken, informatie, communicatie van de gemeente. Hij vraagt de burgemeester of hij kan aangeven hoe het college daarmee precies omgaat en hoe de burgemeester hier zelf naar kijkt. Als het gaat om deelname van de gemeente Utrecht aan het initiatief van het instituut voor maatschappelijke innovatie, namelijk de informele afdoening van WOB-verzoeken. Een aantal andere gemeenten, maar ook
Pagina 13 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
800
810
820
830
840
850
rijksorganen deden goede ervaring op met deze wijze van WOB-afdoening. Hij vraagt de burgemeester of hij bereid is de mogelijkheid te onderzoeken dat Utrecht gaat deelnemen als pilotgemeente aan dit goede initiatief. In de pilot zelf zitten systemen verborgen. Hij vraagt de burgemeester of het verstandig is om bij alle WOB-verzoeken zo snel mogelijk contact op te nemen met de verzoeker zelf. Om een aantal redenen is dat belangrijk: de gemeente kan zo de vraag veel scherper krijgen, en het kan de gemeentelijke organisatie goed helpen bij het focussen en bij het zoeken. Dat moet doorgaan gedurende het hele traject. Ook wanneer de gemeente uit de termijnen gaat lopen, adviseert hij het college de verzoeker te bellen. Dan is ook uit te leggen wat er aan de hand is en wanneer informatie te verwachten is. Daarvoor is heel vaak begrip, is ook zijn persoonlijke ervaring. Hij heeft goede ervaringen met de aanwijzing van specifieke WOB-coördinatoren. Die zijn binnen een bepaald onderdeel van de gemeente bezig zijn met de afdoening van WOB-zaken. De praktijk leert vaak dat vooral de meer uitzoekachtige zaken bij medewerkers terecht komen die tijd spenderen aan het maken en uitvoeren van beleid. Zij ervaren de afdoening van een WOB-verzoek als hinderlijk. Hij vraagt of de burgemeester bereid is dit in overweging te nemen. Vorige week vernam hij dat hard wordt gewerkt in de gemeente aan de actieve openbaarmaking van informatie. Wat de VVD betreft, is dat een goede manier om veelgevraagde WOB-verzoeken voor te zijn. Dit wordt al gedaan met luchtkwaliteitgegevens. Hij kan zich voorstellen dat heel veel bedrijfsgegevens van de gemeente die regelmatig onderdeel zijn van WOB-verzoeken, actief door het college openbaar te maken zijn. Hij vond het goed te horen dat steeds meer gewerkt wordt aan het in kaart brengen van de gevonden stukken om pas dan de afweging te maken in het besluit op een WOB-verzoek of een document wel of niet openbaar wordt gemaakt. Daarmee maakt de gemeente inzichtelijk wat er wel en wat er niet is. Hij raadt het college aan dat vooral voort te zetten. Hij adviseert het college er naar te streven om de WOB-verzoeken zoveel mogelijk binnen de termijn te behandelen. Hij stelt voor als raad en college het goede voorbeeld te geven. Hij spreekt de burgemeester nu in het bijzonder aan als voorzitter van de raad en van het college. Hij adviseert hem ervoor te zorgen dat de college- en raadsinformatie proactief te delen is, dat er geen lijk zit tussen het moment waarop een brief naar de raad wordt gestuurd en het dan ook te vinden is op internet. Hij is graag bereid daaraan mee te werken. Hij stelt dat iedereen daarvoor aan de lat staat. Zijns inziens helpt dat in de ontsluiting van de informatie. Dat geldt wat hem betreft ook voor de beantwoording van schriftelijke vragen. Mevrouw Haage (PvdA) is het heel erg eens met zeker het laatste punt dat ook de actuele raadsinformatie aangeboden moet worden. Zij zou daarin nog een stap verder willen gaan. Wanneer zij in de Utrechtse archieven terugzoekt, ziet zij niet waar partijen voor of tegen hebben gestemd of wat door de raad is aangepast aan een voorstel. Wanneer zij een raadsvoorstel terugzoekt vindt zij die zoals het college die aan de raad heeft aangeboden en dan zonder de wijzigingen die de raad heeft toegepast. Zij vraagt of de VVD het eens is met de PvdA dat ook daarin nog een forse stap te zetten is. De heer Gilissen (VVD) is het daarover hartgrondig eens. Hij denkt dat de informatie die de raad behandelt veel inzichtelijker te maken is. Dat heeft te maken met trackchanges – een voorstel tussen de commissiebehandeling en de definitieve raadsbehandeling. Een strekt ter vervanging waarbij heel duidelijk wordt aangegeven wat is gewijzigd. Hij beschouwt dat ook als een oproep aan de griffie: ervoor te zorgen dat de besluiten die de raad neemt goed te vinden zijn en goed doorzoekbaar. Hij ziet hierover alom instemmend geknik en concludeert hieruit dat het college hiermee aan de slag kan gaan. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt of de heer Gilissen hierbij de suggestie aan het college kan meenemen meer informatie te gaan clusteren. Zij geeft de website van de Eerste Kamer als voorbeeld. Daar staat heel duidelijk wat het oorspronkelijke voorstel was, wat er veranderd is, welke moties daarbij zijn, waar het besluit in het traject zit, wat er nog zal gaan gebeuren. Droomt de heer Gilissen daarvan? De heer Gilissen (VVD) bevestigt dat hij daarvan droomt. Hij zou dat fantastisch vinden. Dat informatiesysteem van de Eerste Kamer zit goed in elkaar. Hij overweegt daarbij wel dat aan hele mooie systemen ook hoge kosten verbonden zijn. Hij zou het mooi vinden, wanneer de burgemeester als voorzitter van de raad, die kar zou willen trekken. Hij vraagt hem daarin extra energie te steken en daarover het gesprek met het presidium aan te gaan. Het punt van mevrouw Haage heeft te maken met het stemsysteem. Hij weet dat in deze raadzaal kastjes zijn waarmee te registreren is wie wanneer wat stemt. Dan moeten er een paar knoppen om. Hij zou het goed vinden voor de inzichtelijkheid. Het voorkomt ook telfouten bij stemmingen. Zeker voor het nageslacht is het goed om te inventariseren wie wat wanneer gestemd heeft. Een actuele casus is voor hem een punt van irritatie. Dit betreft een WOB-verzoek van de telegraaf met betrekking tot de inzet en de inhuur van externe sprekers en presentatoren door de gemeente Utrecht. De aanleiding was de nieuwjaarsbijeenkomst. Een contact vond plaats tussen een journalist en een lid van de directie Communicatie. Met veel woorden is toen gezegd dat de gemeente het niet wist, en werd de journalist geadviseerd een WOB-verzoek in te dienen wanneer hij de informatie wilde hebben over de kosten van de inhuur van een presentator. De VVD vindt dat niet de gewenste gang van zaken. Dan komt er een dergelijk verzoek dat ook keurig netjes wordt beantwoord en de reactie is dan dat geen informatie is aangetroffen in relatie tot het gedane verzoek. Hij vraagt of de burgemeester van mening is dat ook in de voorlichting door medewerkers van de directie zij zoveel mogelijk openheid en transparantie moeten betrachten en dat het niet zou moeten komen tot
Pagina 14 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
860
870
880
890
900
910
een WOB-verzoek. Wanneer heel hard gezocht wordt en niets gevonden, zegt dat iets over hoe de gemeente zaken registreert. Welke les zou de burgemeester kunnen trekken uit deze gang van zaken? Is hij het met de VVD eens dat het niet op deze wijze zou moeten gaan? De heer Van Ooijen (ChristenUnie) doet de suggestie over de irritatie van de heer Gilissen de burgemeester te vragen actief op zoek te gaan naar het “bonnetje” om te zorgen dat dat alsnog boven tafel komt en dat de Telegraaf alsnog inzicht krijgt in de kosten. Hij vraagt of dat de Koninklijke weg zou zijn. De heer Gilissen (VVD) is dit op zich eens met de heer Van Ooijen. Het ging hem niet specifiek om de nieuwjaarsbijeenkomst. Het uiteindelijke verzoek gaat over de afgelopen vier jaar. Hij veronderstelt dat dit heel veel werk is. Hij vraagt de burgemeester een ultieme zoektocht te maken. Dat zou wat hem betreft in het vervolg niet nodig moeten zijn. Deze en dergelijke informatie zou snel voor handen moeten kunnen zijn. De heer Verschuure (D66) is blij met de Raadsinformatieavond en met de inbreng van de insprekers. Zij namen de raad mee in de wereld van de WOB en zij noemden de praktische bezwaren waartegen zij aanlopen. Hij is ook blij met de inzet van de ambtenaren. Voor D66 zijn “open” en “transparant” de kernwaarden. In zijn beleving gelden die ook voor de coalitie en voor de raad. Daarnaast is overheidsinformatie van iedereen. Dat veronderstelt openbaarheid tenzij noodzakelijke geheimhouding daarover is opgelegd. Openbare informatie is essentieel om het college te kunnen controleren. Bovendien is dat een wettelijke verplichting. In toenemende mate doen journalisten en anderen een beroep op de WOB om informatie te krijgen. Dat gaat heel vaak goed. Uit de cijfers blijkt echter dat in 5% van de gevallen de gemeente de gestelde termijnen niet haalt. Dan kunnen dwangsommen worden opgelegd. Uit gesprekken met betrokken journalisten en bekende WOB-verzoekers komt bovendien het beeld naar voren dat de gemeente in de basis goed meewerkt, maar als het een beetje spannend wordt, wordt dat een stuk lastiger. In gesprekken met betrokken ambtenaren is gezegd dat het regelmatig lastig is om gevraagde informatie snel te vinden. Dat komt door bestaande ICT-systemen. Hij vindt het goed om te horen dat in Utrecht nauwelijks misbruik wordt gemaakt van de WOB om dwangsommen te verkrijgen. D66 vindt het van groot belang dat informatie openbaar is en snel beschikbaar voor geïnteresseerden. Journalisten zijn afhankelijk van de snelheid van de gemeente als het om de informatieverstrekking gaat. Informatie die gevraagd wordt, zou wat zijn fractie betreft zo snel mogelijk verstrekt moeten worden in plaats van dat er een WOB-verzoek ingediend moet worden. Het verstrekken van informatie door de gemeente is geen gunst maar een verplichting en vanzelfsprekend. Daarom wil D66 dat het in de toekomst beter gaat. Zijn fractie geeft het college enkele verbeterpunten mee: Meer informatie actief openbaar maken en daartoe een eenvoudig maar goed zoeksysteem inrichten. De verschillende systemen van de verschillende diensten op elkaar te laten aansluiten. Direct contact leggen met de WOB-verzoeker, bijvoorbeeld door te bellen en door te vragen op de schriftelijke informatie in het verzoek om het exacte informatieverzoek te weten te komen. Proactief tot informele afdoening komen van WOB-verzoeken. Zijn fractie steunt deze suggestie. Zijn fractie vraagt ook hiermee een proef te draaien om na te gaan hoe dit verloopt. Hij heeft begrepen dat er al nauw contact bestaat tussen de WOB-ambtenaren en degenen die WOB-verzoeken doen. D66 ziet nog wel een mogelijkheid tot verbetering. Een overzicht verstrekken van alle gevonden informatie, dus ook van de geheime informatie zo dat een WOB-verzoeker weet dat hij alle informatie heeft. Dan is het ook mogelijk om een verzoek in te dienen op die delen die niet geheim zijn. Die informatie zou zo snel mogelijk moeten worden verstrekt. De gemeente moet zijns inziens niet daarmee wachten totdat het zoeken volledig is afgerond. De aanbevelingen van de commissie Addink doorvoeren voor wat betreft de geheime informatie. Stel een stuk zo op dat vooraf rekening gehouden is met openbaarheid en voeg desnoods een geheime bijlage toe. Hij stelt voor ambtenaren daarin te trainen. Vooraf in te schatten of een onderwerp interessant is voor journalisten dan wel anderen die WOB-verzoeken indienen. Maak die informatie zoveel mogelijk op voorhand actief openbaar. Hij denkt daarbij aan het dossier prostitutie en de kosten van de Nieuwjaarsreceptie. Nu is al ermee rekening te houden dat in januari 2016 een WOB-verzoek ingediend zal worden over de kosten van die receptie dan. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt waarom alleen informatie waarop een WOB-verzoek te verwachten is. De heer Verschuure (D66) zet uiteen dat zijn ideale eindbeeld is om zo veel mogelijk informatie openbaar te maken. Voordat de gemeente zo ver is dat alle informatie eenvoudig toegankelijk en actief openbaar te maken is, denkt hij nog een paar stappen te zetten. Nu is al met enkele zaken te beginnen. Wanneer een onderwerp WOBgevoelig is, kan de gemeente in haar dossiervorming hiermee rekening houden. Dan kan de gemeente informatie proactief bekend maken. Dan hoeft zij niet te wachten op een WOB-verzoek. Dat scheelt veel tijd. Toch is hij het eens met mevrouw De Boer over dat in de basis alle informatie openbaar zou moeten zijn. Hij vervolgt zijn opsomming: Hij stelt voor een telefoonnummer bij te voegen van de behandelaar zodat de WOB-verzoeker ook direct een betrokken ambtenaar kan benaderen met een navraag zonder uitgebreide correspondentie over bijvoorbeeld zijn indruk dat een deel van de informatie ontbreekt. Op termijnen te sturen en daarin een stoplichtsysteem in te richten.
Pagina 15 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 920
Aandacht te besteden aan dit onderwerp in werkoverleggen en in te zetten op cultuurverandering bij de verschillende diensten. Daarbij is aan te geven dat het verstrekken van informatie vanzelfsprekend is. Hij stelt voor actief WOB-verzoeken te publiceren. In het verleden werd beantwoording van schriftelijke vragen naar alle media gestuurd. Dat schijnt nu niet meer te gebeuren. Doordat journalisten ook afhankelijk zijn van het IBAB systeem, moeten ze zelf op zoek gaan of de antwoorden op schriftelijke vragen zijn verstuurd, terwijl raadsleden die informatie wél krijgen. Voor journalisten is het klantvriendelijk wanneer zij ook die informatie toegestuurd krijgen. Hij vraagt hierop een toezegging. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt op basis waarvan de heer Verschuure de indruk heeft gekregen dat WOB-verzoeken niet meer gepubliceerd worden. Volgens haar informatie worden die verzoeken nog steeds gepubliceerd. De heer Verschuure (D66) had begrepen dat dit een paar keer niet was gebeurd. Misschien heeft hij zich vergist.
930
Mevrouw Metaal (CDA) hoorde al haar punten terug in de bijdragen van D66 en VVD. Zij sluit zich daarbij aan.
940
Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt de WOB een belangrijk middel dat eigenlijk niet nodig zou moeten zijn. Haar fractie is voorstander van zoveel mogelijk actief publiceren. Uit de Raadsinformatieavond kreeg zij de indruk dat de WOB de afdeling persvoorlichting aan het vervangen is. Dat zou wat haar betreft niet moeten. Zij verzoekt de burgemeester daarop toe te zien: dat die weg niet wordt gevolgd wanneer het gaat om eenvoudige vragen van de pers. Zij was aanwezig bij de technische briefing met de ambtenaren. Zij begreep uit die briefing dat heel hard gewerkt wordt aan het meer openbaar maken en aan de verbetering van het digitale systeem, maar dat het nog wel tot 2017 kan duren voordat het digitale systeem volledig op orde is. Zij vindt dat lang duren. Zij vraagt of daarin een versnelling is aan te brengen.
950
De heer Wijlhuizen (SP) sluit zich aan bij de inbreng van mevrouw De Boer over het digitale systeem. De SP stelt voor de lijst met geheime stukken bij de andere stukken te plaatsen die te vinden zijn bij Ibabs-online. Hij stelt voor aan de lijst met amendementen, besluiten, commissiebrieven, et cetera een kopje toe te voegen “geheime stukken”. Hij merkt bovendien op dat de lijst met geheime stukken op de website als slecht vindbaar te ervaren. De verbetering van de vindbaarheid zou op zich al een verbetering zijn. De geheime stukken worden op dit moment pas ontsloten wanneer alle informatie uit die stukken openbaar mag worden. De SP stelt voor dat eerder te doen. Zo kan hij zich voorstellen dat secties uit de stukken wel openbaar mogen en alles wat niet openbaar mag, zwartgemaakt wordt. Daardoor kunnen journalisten en organisaties wel inzicht krijgen in de openbare informatie.
960
970
980
Mevrouw Haage (PvdA) merkt op dat in de commissie over dit onderwerp veel eensgezindheid heerst. Zij heeft aanvullende inbreng. Zij wil graag vasthouden aan het principe dat informatie van de overheid eigenlijk van de burgers is. Om aan dat principe praktisch tegemoet te komen, bestaat de WOB. Haar fractie had een ander plan voor de 40.000 euro aan dwangsommen die de gemeente nu kwijt is. Zij vindt dat het goed is om aan de voorkant te investeren in de goede archivering. Zij realiseert zich dat dit geen sexy onderwerp is. Steeds blijkt hoe belangrijk dat is. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van werkbare systemen. De toenemende stroom van informatieverzoeken zal niet afnemen. De heer Gilissen (VVD) merkt op dat de PvdA geld weghaalt bij de datagedreven sturing om aan andere posten uit te geven. Hij kan een en ander niet rijmen met elkaar en vraagt haar reactie. Mevrouw Haage (PvdA) vraagt de heer Gilissen niet te vergeten hoeveel geld al is geïnvesteerd in ICT. De datagedreven sturing gaat bovendien niet naar het archief maar naar het maken van nieuwe apps. Zij denkt dat het goed is in tijden van krapte om ervoor te zorgen dat de mensen die de informatie willen gebruiken zelf hierin investeren. Dat stuk hoeft de overheid niet te doen. Het gaat haar erom dat de basis op orde is. De heer Gilissen (VVD) vindt dat mevrouw Haage voorbijgaat aan het profijt die de bewoners hebben van vroegtijdig laagdrempelige toegankelijke informatie. Het gaat daarbij niet alleen om bedrijven. Hij ziet het belang in van innovatie. De investeringen in ICT zijn noodzakelijk voor het betrachten van openheid. Mevrouw Haage (PvdA) wil daarover nadenken wanneer daarachter een daverend goed plan zit. Zij vond het huidige te abstract. Daarin zag zij te weinig voordelen voor de Utrechtse burger. Om die reden stemde de PvdA daar niet mee in. De klacht over de hoge aantallen WOB-verzoeken is internationaal gezien ongegrond. Eigenlijk kent Nederland weinig WOB-verzoeken. Voor het overige merkt zij op dat al heel veel manieren zijn aangedragen voor de betere ontsluiting van de raadsinformatie. Ze geeft als voorbeeld de provincie. Wanneer zij op de website kijkt van de provincie kan zij die informatie heel gemakkelijk terugvinden inclusief de stemverhoudingen. Dat ziet er eenvoudig en helder uit. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) is het eens met mevrouw Haage. Over dit onderwerp bestaat weinig verschil van inzicht in de commissie. Ook hij is voorstander van een betere zoekfunctie op de website en alle informatie in principe openbaar, van meer investeren in informele contacten tussen de WOB-verzoeker en de gemeente met
Pagina 16 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
990
1000
1010
1020
1030
1040
daarbij de punten die de heer Verschuure inbracht. Hij beschouwt dit als de lijnen waarlangs op dit terrein verbeteringen zijn aan te brengen. Hij legt de nadruk op het openbaar maken van de lijst met geheime stukken. De commissie Addink heeft daarover het nodige gezegd; namelijk dat gemeenten de neiging hebben te veel geheim te maken. Niet alle informatie hoeft geheim te zijn. Hij zag daarop graag een nadere check. Hij ziet uit naar een extra verbeterslag. De raad kan daarop nader studeren. De heer Gilissen (VVD) vraagt of de heer Van Ooijen het met hem eens is dat het aan de raad zelf is kritisch te zijn op wat wel en niet geheim moet zijn. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) is het daarover zeer eens met de heer Gilissen. De raad moet die handschoen zelf oppakken. Hij vraagt of de burgemeester wil nagaan of de raad op een eerder moment, bijvoorbeeld in het presidium, nauwkeuriger kan afwegen of een onderwerp al dan niet geheim moet zijn. Hij zoekt naar de aanpassing van het systeem op de wensen die binnen de raad hierover leven. De heer Verschuure (D66) merkt op dat de commissie Addink juist voorstelt om helemaal bij aanvang van het opstellen van een stuk rekening te houden met criteria op basis waarvan een stuk openbaar kan zijn. Dan is in een bijlage de niet-openbare informatie weer te geven. Dan is ook te zeggen waarom die bijlage niet openbaar is, bijvoorbeeld omdat daarin bedragen worden genoemd die in het vervolgproces economische waarde hebben. Op die manier hoeft niet een heel stuk geheim te zijn. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) is het zeer eens met de inbreng van de heer Verschuure. Hij houdt het voor mogelijk om in het systeem na te gaan hoe de raad niet voor het blok te zetten is. Hij sluit zich ook aan bij de vragen van mevrouw Haage over de archivering. Ook dat punt is zeer relevant als het gaat om de nodige verbeterslag in de zoekfuncties op de website en Ibabs. Burgemeester Van Zanen merkt op dat deze discussie nu gevoerd wordt naar aanleiding van de commissiebrief van 26 februari. Hij dankt de commissie voor alle suggesties om het nog beter te doen. Rond de thema's zoals de heer Van Ooijen die samenvatte, zal het nodige moeten gebeuren. Hij zal die thema's langslopen en daarop commentaar geven. De gemeente doet al veel aan informele afdoening. De burgemeester is graag bereid de gemeente te laten deelnemen aan een pilot of aan proeven in aansluiting op de ervaringen die al zijn opgedaan. Daarover zal het college te zijner tijd rapporteren. De burgemeester vindt het bespreekbaar wanneer het zou helpen om op onderdelen bij de gemeente coördinatoren op een functie aan te wijzen. Hij is een zeer eens met de uitspraak van de heer Gilissen over dat het college ervoor moet zorgen dat er geen lek in tijd ontstaat tussen wat de raad weet en wat de pers weet. De burgemeester ziet geen enkel bezwaar om de antwoorden van het college op schriftelijke vragen door te sturen naar de pers. Hij vindt dat ook wenselijk en zal daarop aandringen bij de wethouders. Een lek kan ontstaan door het systeem maar ook door een bewuste keuze. Dat moet worden beseft. Gesproken is over het eigen handelen hierin van de raad. Hij kijkt dan naar de heer Kiewik. De burgemeester wil ook daarin een clustering aanbrengen. Dan gaat het niet alleen om de clustering van de stukken. Ook hoorde hij inbreng over stemmachines. Het gaat om noodzakelijk materieel. Hij zal hierover rapporteren naar het presidium en hoort dan ook graag waarom dit nog niet is gelukt. Hij kan zich niet voorstellen dat het niet mogelijk is. De burgemeester heeft als burger nog weleens gezocht naar de notulen van de raadsvergaderingen. Hij onderschrijft de wens in de commissie naar openheid en transparantie. Het is een wettelijke verplichting en geen gunst. ICT systemen haperen. Nog niet alles verloopt naar wens. Hij weet niet of hij mevrouw De Boer kan toezeggen of zaken eerder in orde zijn dan 2017. Hij zal dit laten nagaan. Opmerkingen zijn gemaakt over archivering en het inboeken van stukken. Daarvoor zijn praktische oplossingen denkbaar. Als het gaat de toezending van stukken is dat ook gefaseerd mogelijk. De burgemeester is geen voorstander van 800 pagina's nodeloos toezenden. De heer Verschuure sprak over de commissie Addink. De burgemeester gaat ervan uit dat de adviezen die deze commissie over openbaarheid gaf, zeer specifiek zijn. Het college is zich daarvan bewust. Het is al voorgekomen dat informatie direct in het college is gecheckt op openbaarheid en dat direct al veel meer informatie openbaar is gemaakt dan aanvankelijk zou gaan gebeuren. De burgemeester weet niet anders dan dat WOB-verzoeken actief gepubliceerd worden. Hij nodigt de heer Verschuure uit een voorbeeld te geven. De heer Verschuure (D66) merkt op dat journalisten meeluisteren. Hij verneemt bevestiging dat WOB-verzoeken weliswaar actief gepubliceerd worden, maar dat het soms maanden duurt tussen de beschikbaarheid van de informatie en de publicering. Hij ontving zojuist via de e-mail voorbeelden van publicaties die maanden op zich lieten wachten nadat de informatie formeel beschikbaar was. De heer Gilissen (VVD) doet de suggestie een en ander te publiceren op de website en de verzoeker er op te wijzen dat de informatie beschikbaar is. Daarbij is te verwijzen naar het besluit, het originele verzoek, en naar eventuele bijlagen.
Pagina 17 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1050
1060
1070
1080
1090
1100
Burgemeester Van Zanen ziet de voorbeelden graag tegemoet om het nodige strak te trekken. De burgemeester verneemt dat het de taak is van de bureausecretaris om actief de beantwoording op de schriftelijke vragen naar de vertegenwoordigers van de media te sturen. Hij zal hieraan aandacht besteden. De heer Verschuure (D66) vroeg aandacht van het college voor de vanzelfsprekendheid van de openbaarheid en doet de suggestie daaraan aandacht te besteden in werkoverleggen. WOB-verzoeken zouden een soort van laatst redmiddel moeten zijn. Hij vraagt de burgemeester als voorzitter van het college en van de raad deze suggestie mee te nemen naar het college. D66 ziet graag een mentaliteitsverandering binnen de gemeentelijke organisatie. Burgemeester Van Zanen hoorde de inbreng van D66 goed: “train ambtenaren hierin”, en hij voegt toe actief te zijn zonder zaken af te sluiten en verwijst daarbij naar de inbreng van mevrouw De Boer bij interruptie. Hij merkt op dat onderwerpen minder interessant worden wanneer aan de voorkant gezegd wordt wat het heeft gekost en wat de gemeente wil doen. Hij zal terugkomen op de grote irritatiepunten. Mevrouw De Boer (GroenLinks) hoorde de burgemeester zeggen dat er een lijst komt van alle suggesties die de commissie nu doet. Ze vraagt de burgemeester een A4 met wat nu al gebeurt en welke stappen nog gezet zullen worden. Dan is de voortgang ook gemakkelijker te volgen door de raad. Burgemeester Van Zanen vult die vraag aan met op te merken dat dit ook nodig is voor het college. Hij vervolgt zijn beantwoording met in te gaan op de opmerkingen van de heer Wijlhuizen. In de lijn van de commissie Addink moet hierop iets verzonnen worden. Stukken kunnen opgesteld worden met het oog op publicatie van openbare delen. Aan de voorkant van elke raadsvergadering moet volgens de burgemeester ook een check plaatsvinden van stukken die geheim verklaard zijn en misschien nu wel openbaar kunnen. Voor de burgemeester is “We weten het niet, dien maar een WOB-verzoek in” onacceptabel. Hij is van mening dat een dergelijk signaal geen recht doet aan waarvoor de gemeente Utrecht staat. Openbaarheid is de norm, niet alleen voor de burgemeester als persoon. Dat neemt niet weg dat hij beseft dat zijn portefeuille het hem niet gemakkelijk maakt als het gaat om openbaarheid. Daarin is hij ook afhankelijk van derden en daarin mag hij soms zaken niet openbaar maken. Hij is graag bereid om zoals dat gedaan is met de klachtenregeling, ook intern een plein te organiseren om de bewustwording die al heel ver is, nog verder te brengen. Hij zal dit ook in het college aan de orde stellen. Het college is zich er zeer van bewust soms niet volledig te kunnen overzien van wat wel en niet openbaar gemaakt kan worden. De burgemeester benadrukt dat het goed tussen de oren zit bij de collegeleden en bij de ambtelijke leiding. De heer Verschuure (D66) merkt op dat de burgemeester precies het probleem schetst zoals die nu de gangbare weg is. Wanneer het college niet zeker weet of zaken openbaar kunnen, begrijpt hij dat de portefeuillehouder met zijn handen in het haar zit. Dat vraagt een cultuurverandering, een mentaliteitsverandering en een aanpassing van de werkwijze. Bij het opstellen van een stuk moet dan vooraf met de openbaarheid rekening gehouden worden. Hij vraagt of de burgemeester dit met hem eens is. Burgemeester Van Zanen antwoordt daarin brood te zien. Hij verwacht dat dit niet van vandaag op morgen zal gaan. Wanneer dit niet gebeurt aan de voorkant, kan het college ook niet alles repareren. Hij rekent in dit licht op de steun van de raad. Ingaand op de vraag van de heer Gilissen over het voorbeeld van de gastsprekers in hoeverre die informatie terugzoekbaar wordt gemaakt, refereert hij aan zijn eerder gemaakte opmerking over “dient u maar een WOBverzoek in”. Hij begrijpt dat dit een heel werk is. Hij heeft ook begrepen dat inleiders niet onder een aparte code worden geboekt. De burgemeester is van mening dat de organisatie daarvan wel moet leren. Er moet niet alleen technisch gezocht worden maar ook met gezond verstand. Gevraagd is de informatie beschikbaar te maken over een periode van vier jaar. De heer Verschuure (D66) benadrukt zijn verzoek op voorhand na te gaan op welke aspecten de gemeente WOB-verzoeken kan verwachten. Burgemeester Van Zanen vindt dit helder. De heer Wijlhuizen (SP) brengt zijn vraag onder de aandacht aan de IBABs het onderwerp geheime stukken toe te voegen aan de lijst met amendementen, besluiten, commissiebrieven, et cetera zodat deze stukken heel gemakkelijk te vinden zijn. Burgemeester Van Zanen zal het antwoord daarop overlaten aan de deskundige. De voorzitter inventariseert het resultaat van deze bespreking als volgt: Waar mogelijk zal deelgenomen worden aan pilots zoals die van het instituut voor maatschappelijke innovatie over het informeel afdoen van WOB-verzoeken. De aanwijzing van WOB-coördinatoren verder bewerkstelligen. Het zaaksysteem verder ontwikkelen en zo mogelijk eerder dan in 2017 volledig operationeel laten zijn. Intern binnen de organisatie de bewustwording en de mentaliteitsverandering bevorderen ten aanzien van informatieverstrekking in relatie tot openbaar en geheim. De burgemeester zal een terugkoppeling geven binnen het college en binnen de ambtelijke organisatie over deze bespreking. Op zaken terugkomen die de raad aangaan onder van meer op informatie die te maken heeft met strekt ter vervangingstukken, stemgedrag in de raad, de archivering en de benadering van de geheime stukken, de expiratie van de geheimhouding en het ontsluiten van de raadsinformatie.
Pagina 18 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 1110
1120
1130
Suggesties bestuderen zoals het direct leggen van contact met de WOB-verzoeker, het vastleggen van wat in contacten met de WOB-verzoeker is gevraagd en toegezegd wordt, c.q het helder krijgen van de vraag en de toegezegde informatie. Informatie verstrekken over informatieoverzichten ook als het gaat om de stukken waarop geheimhouding rust. De aanbevelingen van de commissie Addink uitvoeren. Een behandelend ambtenaar benoemen die WOB-verzoeken afhandelt en ervoor zorgdragen dat deze ambtenaar bereikbaar is. Op afdoeningtermijnen sturen (het stoplichtsysteem). De beantwoording van schriftelijke vragen communiceren met de pers. Een gesprek aangaan met de WOB-verzoekers die informatie hebben opgevraagd over gastsprekers op de nieuwjaarsreceptie zonder op voorhand te kunnen zeggen dat de informatie van de afgelopen vier jaar terug gevonden zal worden. Via deskundigen terugkomen op de vraag de lijst met geheime stukken terugvindbaar te maken in het Ibabsysteem. De WOB-verzoeken actief publiceren.
De heer Verschuure (D66) merkt op dat de lijst met geheime stukken al bestaat. Dat is het geheimhoudingsregister. Dit is niet op een eenvoudige manier toegankelijk gemaakt. Hij miste nog de toezegging dit in het college te brengen en in de ambtelijke organisatie als zijnde de inzet voor mentaliteit- en cultuurverandering. Hij had gevraagd naar het rechttrekken van het actief publiceren van de WOBverzoeken. Burgemeester Van Zanen vraagt of het denkbaar is de toezeggingen samen te vatten met dat er een lijst komt van wat het college tot nu toe gedaan heeft en wat het nog gaat doen. Dat komt dan via het presidium weer terug in de raad. Daarmee kan het college aan de slag. De voorzitter concludeert dat die lijst niet gemaakt wordt door de raad maar door het college. Mevrouw De Boer (GroenLinks) is gelukkig met het voorstel van de burgemeester. Zij is voorstander van een lijst aan de hand waarvan de raad de voortgang kan monitoren. De heer Gilissen (VVD) schaart zich achter deze inbreng van mevrouw De Boer. Met de recapitulatie van de gedane toezegging rondt de voorzitter deze bespreking af.
1140
1150
10. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen Burgemeester Burgemeester Van Zanen beantwoordt de vraag van de heer Kleuver over de handhaving van hondenoverlast door BOA’s in Woerden. Utrecht kiest bewust voor geüniformeerde handhavers. Dat is het uitgangspunt. Een enkele keer wordt in burger gecontroleerd in gevallen waarin de overlast lang blijft voortduren. Dat middel wordt heel sporadisch ingezet. Hij bevestigt richting de heer Kleuver op de hoogte te zijn van de berichtgeving vanuit de VNG over de BOA’s, de handhaving, et cetera. Voor hem is het niet onbespreekbaar. Zijn uitgangspunt is op basis van integrale veiligheid en het handhavingprogramma de irritaties die bij de burgers het meeste leven op een effectieve manier te bestrijden. Dat mag wat hem betreft ook op termijn. Daarvoor zijn enkele strikte voorwaarden te bedenken. Dat mag wat hem betreft ook met BOA’s. In dit licht attendeert de burgemeester op de ontwikkelingen binnen onder meer de politie. Zijn standpunt is dat handhaving niet een financieel oogmerk mag zijn. Ingaand op de vragen van mevrouw De Boer zet de burgemeester uiteen nog steeds ervan uit te gaan dat het bestuur voor het zomerreces een brief, een aantekening of een voorstel zal hebben ontvangen rond het thema vuurwerk. Hij zegde dat toe. Hij stelt in het vooruitzicht dat de raad dit rond het zomerreces of direct daarna zal ontvangen. Daarop is het streven nog steeds gericht. De voorzitter schorst de vergadering om 22.45 uur tot donderdagochtend 09.30 uur. 11. Commissiebrief meerjarenhuisvestingsplan Binnensport 2015-2020 Geagendeerd door mevrouw Metaal, CDA en mevrouw Scholten, D66. De fractie van het CDA verneemt graag wat het college zal doen met de aanbevelingen van de VSU die het heeft opgesteld n.a.v. het Meerjarenplan Huisvesting Binnensport. De D66-fractie wil graag met andere fracties en de wethouder in gesprek over dat huisvestingsplan over of dit plan genoeg en snel genoeg bijdraagt aan het oplossen van knelpunten in de binnensport.
1160
Mevrouw Exalto (CDA) is erg blij met de goede samenwerking tussen de gemeente, VSU en de diverse sportverenigingen bij de totstandkoming van het meerjarenplan. Zij was aanwezig op de bijeenkomst op 19 januari. Daar waren veel verenigingen aanwezig voor het geven van een reactie. Daar bleek ook dat alle partijen hierover heel tevreden waren. Positief was ook dat de wethouder ook zelf aanwezig was om de reacties van de diverse verenigingen te horen. Mevrouw Exalto gaat in op de gemaakte kanttekeningen. Een van de grote knelpunten is de hoge bezetting van de sporthallen in de avonden en in de winterperiode. Gesuggereerd wordt dat de bezettingsgraad van de
Pagina 19 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1170
1180
1190
1200
1210
1220
sporthallen over het algemeen hoger zou kunnen door ook op andere momenten de ruimte goed te benutten. De vraag is alleen wel of het realistisch is te verwachten dat hierin de oplossing van het probleem zal zitten aangezien iedereen over het algemeen 's avonds na het werk wil en kan sporten. In het plan wordt dan ook gekeken naar de gemiddelde bezettingsgraad per jaar. Haar fractie is van mening dat specifiek gekeken moet worden naar de afzonderlijke maanden en tijdstippen omdat in de winterperiode en in de avonden juist een te kort aan ruimte is. De bezettingsgraadcijfers geven nu een vertekend beeld. De cijfers laten zien dat er nog ruimte is, terwijl die in werkelijkheid er niet is. Haar fractie deelt de conclusie met de VSU en met de gemeente dat de zaalverdelingscriteria herijkt moeten worden. Het CDA vindt het van groot belang om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing voor de drukke bezetting van de hallen vooral in de wintermaanden. De VSU gaf ook een reactie op het huisvestingsplan. Zij verneemt van de wethouder graag wat hij met deze ingebrachte punten zal doen. Zij licht de voor het bestuur belangrijkste punten er uit. De heer Buunk (VVD) zoekt naar de bedoeling van het CDA met de piekmomenten. Hij beschouwt dat als een deel van het probleem. De analyse brengt dat goed in beeld. Het CDA vraagt het college daar nog meer in het bijzonder naar te kijken. De uitdaging lijkt hem voor alle verenigingen en de sportwereld om na te gaan welke activiteiten op andere momenten dan op de piekmomenten georganiseerd kunnen worden. Daarvoor zijn mogelijkheden al verwacht hij dat die spaarzaam zijn. Hij vraagt of mevrouw Exalto dat met hem eens is. Wanneer zij het eens is met hem, wat bedoelde zij dan met haar opmerkingen? Mevrouw Exalto (CDA) is het daarover eens. Zij verwacht dat met de suggestie van de heer Buunk een klein deel van het probleem op te lossen is. Wanneer 's ochtends heel veel hallen leeg staan, zal het ontbreken aan animo om op die tijdstippen te gaan sporten. Zij vraagt de wethouder of hij het een goed idee vindt om de zaalverdelingscommissie ook te laten bestaan uit vertegenwoordigers vanuit onderwijs en deze ook te laten kijken naar de bezetting van vooral sportzalen. De VSU vertelde haar dat de vertegenwoordiging nu niet bestaat. Ieder jaar kunnen de tarieven bijgesteld worden. Gesproken wordt ook over het mogelijk invoeren van verschillende tarieven, ook om het aantrekkelijk te maken om op andere tijdstippen te gaan sporten. Haar fractie vraagt zich af of het niet beter is om lange termijntarieven vast te stellen inplaats van ieder jaar te wisselen. Dat is een grote onzekerheid voor verenigingen, zeker nu ze al te maken hebben met bezuinigingen. Is het mogelijk om de tarieven vast te stellen voor een periode van vier jaar? Daarnaast leest zij in het plan het voorstel om pas in 2019 te evalueren. Haar fractie was daarover enigszins verbaasd. De VSU bevestigde dat dit wel erg ver weg ligt. Dan zal de raad ook niet meer in de huidige samenstelling bestaan. Zij stelt voor die evaluatie eerder te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld in 2017. Mevrouw Scholten (D66) vindt het voorliggende een mooi voorstel dat op een mooie wijze tot stand is gekomen met diverse stakeholders. Van de VSU is een advies bij de stukken gevoegd. Zij vindt dat heel waardevol. Het ware mooi geweest als ook adviezen zouden zijn ingewonnen van andere gebruikersgroepen of vertegenwoordigers. Zij noemt als voorbeelden het onderwijs en Harten voor Sport. Specifiek voor het onderwijs vraagt zij zich af in hoeverre de input en de wensen zijn meegenomen. Daar doen zich veel ontwikkelingen voor zoals andere schooltijden, de effecten van brede school, meer behoefte aan bewegingsonderwijs. Haar vraag is of de gemeente voldoende de synergie pakt tussen onderwijs, huisvesting en sporthuisvesting. Zij vraagt hierop de reactie van de wethouder. Mooi dat nu een gedegen analyse voorligt, zowel op jaarbasis als op de specifieke momenten. D66 ziet in dat de gemeente daar goed mee aan de slag kan. Zij betreurt wel de discussie over normafstanden. Zij vindt dat technische en vervelende discussies waarin ook gebruikers zich niet zo serieus genomen voelen. Die hebben te maken met knelpunten in de praktijk. Het gaat om het oplossen daarvan. Zij vindt het opvallend dat ongeveer 16 keer in het voorstel geschreven is dat er geen geld is. Wat is daarvan de bedoeling? Ze krijgt hierop graag de reactie van de wethouder. Als het gaat om de zaalverdelingscommissie sluit zij zich aan bij het CDA. Goed dat criteria worden bekeken. Zij voegt eraan toe of ook gekeken zou moeten worden naar een andere bemensing van die commissie zo dat ook het onderwijs en ook anders georganiseerde sport hierin een plek kunnen krijgen. D66 kan zich vinden in de inhoud van het voorstel. Haar fractie vraagt zich wel af of hiermee het tempo voldoende hoog is als het gaat om het oplossen van de knelpunten. In die zin kan zij zich ook bij het CDA aansluiten. Zij pleit ervoor eerder te evalueren om dit ook te kunnen bezien. Ook bestaat het gevoel of de gemeente niet te veel bezig is met het oplossen van de knelpunten van vandaag. Zij kan zich voorstellen dat vooral ook vooruitgedacht moet worden over de accommodatievraag van morgen of van overmorgen. D66 pleit voor de mogelijkheid om halve zalen te verhuren. Nu is de verhuur erg gericht op de exploitatie en niet op de verhoging van de bezettingsgraad. Zij houdt een intensiever gebruik voor mogelijk om de verhuur te verhogen. Zij vraagt of dat een optie is. Kortingstarieven gelden voor verenigingen en niet voor anders georganiseerde sport. Waarom is dat onderscheid gemaakt? Is dit ook toe te passen op de anders georganiseerde sport?
Pagina 20 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1230
1240
1250
1260
Het dalurentarief is nadrukkelijk geënt op de oude schooltijden. Zij noemt in dit verband het begrip “continu roosters”. Wanneer scholen eerder uit zijn, is eerder te beginnen met daluren. Zij vraagt daarop de reactie van de wethouder. Mevrouw Dibi (PvdA) sluit zich aan bij de gestelde vragen en de inbreng van het CDA als het gaat om de aanbevelingen en de evaluatie. Zij sluit zich ook aan bij de inbreng en de kritische vragen van D66, in ieder geval als het gaat om de ambitie. De PvdA wil in ieder geval voor de evaluatie in 2019 een tussenstand zien van de acties zodat het bestuur tijdig kan bijsturen. Zij vraagt de wethouder of hij de raad een jaarlijkse stand van zaken in de acties kan toezeggen. De heer De Vries (GroenLinks) sluit zich voor een groot deel aan bij de woorden van mevrouw Scholten van D66. Het is zijn ambitie om te komen tot een ondersteuning van sportverenigingen die meer gericht is op maatschappelijke doelstellingen dan op accommodaties. Deze nu voorliggende ontwikkeling vindt zijn fractie een mooie stap in die richting. Wat dat betreft vind GroenLinks een fluctuatie in jaarlijkse huur niet een groot probleem zoals het CDA zegt. De verenigingen komen ruimte en geld tekort om snel te kunnen inspelen op veranderingen. Zijn fractie wil juist stimuleren dat optimaal gebruik gemaakt wordt van de aanwezige voorzieningen. De verduurzamingsopdracht van de sportaccommodaties komt er wat hem betreft in het onderliggende te bekaaid vanaf. Hij las hierover een hele kleine alinea. Zijn fractie zou het zonde vinden wanneer het in zelfbeheer nemen van accommodaties zou leiden tot minder aandacht of een gebrek aan aandacht voor de verduurzaming vooral op het gebied van energie. Hij verneemt graag van de wethouder hoe daarover in de komende jaren volop in te zetten is. Hij is het mevrouw Scholten een stad de horizon verder weg moet liggen dan vier jaar. Dan zijn zaken als betaalbaarheid en de toekomst van de aarde belangrijke onderwerpen voor GroenLinks. De heer Buunk (VVD) is heel positief over deze nota: een goed en duidelijk verhaal met heldere acties. De problemen zijn duidelijk in beeld gebracht en de nota is in een goed proces tot stand gekomen. Ook hij heeft behoefte aan een eerdere terugkoppeling dan in 2019. Ook hij is een groot liefhebber van een jaarlijkse terugkoppeling. Hij vraagt de wethouder een heel gestructureerde terugkoppeling te geven op de acties in deze nota bij het MPUV bij het onderdeel sport. Dan is precies te volgen wat er gebeurt. Een aantal van de acties moeten al in 2015 uitgevoerd zijn. Hij verwacht dat volgend jaar veel acties zijn weg te strepen en dat de raad geïnformeerd kan worden over de resultaten. De andere onduidelijkheid zit bij de zaalverdelingscriteria. De heer Buunk vindt niet duidelijk wie daarover gaat. De gemeente, de VSU? Wie legt deze criteria vast? Wie beslist hierover? Wanneer de gemeente hierover beslist vindt hij het vreemd dat zij niet aan tafel zit wanneer de criteria worden toegepast. Ook de VSU is deze mening toegedaan. In algemene zin vindt hij de onderlinge verantwoordelijkheden in de sport vaak erg onduidelijk. Wat hem betreft moeten die verantwoordelijkheden preciezer worden afgebakend en benoemd. De voorzitter verklaart de afkorting MPVU: Meerjaren Perspectief Vastgoed Utrecht. Mevrouw Koelmans (SP) vindt dit een goed beleidsvoorstel. Zij sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Buunk en mevrouw Dibi over de evaluatietermijn.
1270
1280
De heer De Jong (Student & Starter) is blij met de voorliggende nota. Hij kan zich voor een groot deel aansluiten bij de vragen van de agenderende partijen. Zijn fractie is positiever gestemd over de differentiatie in de tarieven. Het gevolg van differentiatie kan ook een afnemende transparantie tot gevolg hebben. Dat kan weer leiden tot frustraties tussen verenigingen en organisaties. Zijn fractie verneemt graag van de wethouder hoe hij transparant blijvende tarieven garandeert en dat tegelijkertijd het nodige onderscheid te maken is tussen bijvoorbeeld spits- en daluren. Ten tweede is zijn fractie zeer positief over zelfbeheer en medebeheer. De organisaties draaien voor een groot deel op vrijwilligers. Een andere beheersvorm kan aantrekkelijk zijn. Hij kijkt daarbij vooral naar het Buurthuis van de Toekomst. Wel denkt hij dat het belangrijk is om initiatiefnemers daarin tegemoet te komen. Zijn fractie denkt daarbij aan versoepeling van regelgeving. Als voorbeeld noemt hij de aanvraag van een Horecavergunning of van een Omgevingsvergunning. Hoe staat de wethouder tegenover versoepeling van regelgeving? Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) kan zich voor een groot deel aansluiten bij de vele gestelde vragen, vooral bij die van het CDA en D66. Zij spreekt graag haar complimenten uit over de creativiteit die uit het plan spreekt. Als voorbeeld noemt zij het in de winter op zoek gaan naar alternatieve locaties. Haar fractie heeft daarvoor eerder aandacht gevraagd in het bewegingsonderwijs. De ChristenUnie maakt zich wel zorgen over de toekomst. Zij heeft de indruk als gaan de middelen voor de doelen, zowel in de sport als in het bewegingsonderwijs. Daarom steunt zij de oproep om eerder te evalueren. Ook wat haar fractie betreft zou het mooi zijn wanneer de evaluatie jaarlijks kan. Met betrekking tot het bewegingsonderwijs leest zij in het voorstel het idee om schoolsportverenigingen op te zetten die de uren tussen 15.00 en 18.00 uur zouden kunnen benutten. Op het eerste gezicht lijkt haar fractie dat een goed idee. Zij is dan benieuwd wie dan aan zet is. Zij verneemt daarover graag informatie van de wethouder.
Pagina 21 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 1290
1300
1310
1320
1330
1340
1350
Wethouder Jansen dankt de commissie voor haar interesse in dit onderwerp. Het college is al een tijd doende met de sportverenigingen, de sporters en de ongeorganiseerde sporters. De sporters willen voor zo weinig mogelijk geld sporten op de tijd die hen het beste uitkomt met mooie voorzieningen en het liefst ook nog met inbreng in de manier waarop de accommodaties gebruikt worden. De basiswensen zijn hem duidelijk. Alle extra wensen kunnen geld kosten. Aan de andere kant wil men zo weinig mogelijk betalen. Hij refereert hierbij aan de opmerking over dat wel 16 keer gezegd is in deze nota dat er geen geld is. Als het gaat om de uitgaven aan sport staat Utrecht samen met de andere G4 gemeenten met kop en schouders bovenaan. Dan gaat het om ongeveer 100 euro per inwoner. Het gemiddelde in Nederland is 65 euro. Utrecht geeft relatief veel geld uit aan sport. Wanneer de raad zegt dat Utrecht 200 euro aan sport moet uitgeven op jaarbasis, kan dat. De inwoners krijgen altijd indirect de rekening gepresenteerd via de OZB. De wethouder schat in dat de gemeente een aardige balans heeft tussen aan de ene kant publieke investeringen en aan de andere kant sporters die zelf iets bijdragen, hetzij in euro’s via de contributie of via bijdragen aan particuliere fitness organisaties, of via zelfwerkzaamheid. De vereniging kan ook geld verdienen door zaken zelf te doen. De heer De Vries (GroenLinks) vraagt de wethouder de commissie inkijk te geven in hoe andere gemeenten met minder financiële middelen toch de wachtlijstproblematiek aanpakken. Wanneer dat op dit moment te ver zou voeren vindt hij het goed dit op een ander moment te bespreken. De informatie van de wethouder is interessant. Wethouder Jansen kan in algemene zin zeggen ook zeer geïnteresseerd te zijn in benchmark informatie mét de heer De Vries. Zo is te weten te komen of andere gemeenten of Utrecht het slimmer doet. Het type vragen is overal bekend. Die doen zich overal voor. Ook het begrip “wachtlijst” is net als het begrip “geld” relatief. Hij noemt de bijeenkomst over de wachtlijstproblematiek op initiatief van mevrouw Scholten. Daarbij waren ook tennissers aanwezig. Van de 20 verenigingen hadden 4 een wachtlijst. Vier verenigingen hebben een tekort aan leden. De vraag is dan of er een wachtlijstprobleem is. De wethouder vindt dat zo gezien wel meevallen. Dit verschilt per sport. Bovendien is het mogelijk dat mensen van de ene sport switchen naar de andere. Bijvoorbeeld in Lunetten zijn 50 sporten te doen binnen een straal van één kilometer. Mogelijk liggen dan drie sporten op een iets grotere afstand. Dat is altijd een zekere mate van beperking. Wanneer hij Utrecht vergelijkt met andere steden, vindt hij het aanbod van sport in Utrecht extreem hoog. Soms is het handig om na te gaan bij welke sport iemand morgen aan de slag kan. Kinderen vinden doorgaans alle sporten leuk als hun vriendjes daar ook sporten. Dat ligt niet zo vast als sommigen wel eens denken. Hij zoomt meer in op concreet gestelde vragen. Als het om de proceskant gaat, hoorde hij enkele positieve opmerkingen. Ook hij is hierover positief. Hij denkt dat het verstandig is om samen te werken met iedereen die sport. De onderwijssector is genoemd. Onderwijs was ook aangehaakt. Een van de voornemens is de gymzalen van de schoolverenigingen te betrekken in het systeem. Dat komt voort uit de betrokkenheid van de onderwijssector. Ook vanuit leerlingen gezien is het erg goed dat zij door kunnen gaan met sporten na afloop van hun schooltijd via bijvoorbeeld sportinitiatieven vanuit school, een vereniging bijvoorbeeld. Dit werd als idee genoemd in het huisvestingsplan. Vaak gaat het om informele initiatieven van ouders uit de buurt, van een docent uit het basisonderwijs om na schooltijd nog iets leuks te doen in de gymzaal. Het gaat erom de kleine accommodaties beter te benutten voor de buurtgerichte activiteiten. Die accommodaties staan nu vaak leeg. Dan kan het gaan om de gymzalen in de buurt. Bij buurtgerichte activiteiten staat over het algemeen competitie niet zo voorop. Dan worden geen hoge eisen gesteld aan de zaal. Loopafstand is in dit verband van belang. Het gaat hier om een soort van extra activiteit, een nieuwe activiteit. Dat kan voor een deel ook door het verschuiven van buurtverenigingen. De wethouder is lid van een buurtvereniging in Lunetten. Qua type sport zou die ook kunnen passen in een gymaccommodatie. Wanneer dat financieel aantrekkelijk is, zal een vereniging met interesse uitzien naar een dergelijke mogelijkheid. Daarmee komt ruimte vrij in de sporthal. Die is dan te gebruiken voor de meer competitiegerichte sporten. De bezetting van de sporthal is hoog in de piektijden. Iedereen wil het liefste sporten tussen 17:30 en 21:00 uur. Buiten die tijden loopt de animo snel terug. In de zomermaanden staan de meeste sporthallen twee tot twee en een halve maand leeg. Daar zit een zee van ruimte in de accommodaties. De vraag of dan niet meer te schuiven valt in de planning beantwoordt de wethouder met op te merken dat lang niet iedereen overdag werkt. Naast de scholieren zijn nog ouderen die niet meer actief zijn op de arbeidsmarkt. Zij hebben overdag tijd. Die groep heeft op dit moment een hele lage sportparticipatie. Waarom zijn die mensen niet te stimuleren om overdag te sporten? Een heel groot deel van de werkenden werkt parttime. Die zijn niet iedere dag aan de slag. Die gaan dan naar fitness of naar een sporthal toe. Wanneer de sportverenigingen of informele initiatieven sportactiviteiten aanbieden, zijn die daarop aan te spreken. Het gaat in dit geval om een nieuwe groep. De wethouder is ervan overtuigd dat dat nog heel veel groepen belangstelling krijgen voor actieve wegen. Daarmee is per saldo de bezetting van de sporthal nog flink omhoog te krijgen zonder naar verhouding veel extra middelen te moeten steken in stenen. Het lijkt de wethouder verstandig efficiënt om te gaan met de accommodaties. Het valt hem op dat de private sporthallen, bijvoorbeeld de Herculeshal, superefficiënt gebruikt worden. Verenigingen zijn al heel slim bezig met de accommodaties. Het enige wat het college nu voorstelt is dit ook te gaan doen en in dit opzicht iets te leren van de verenigingen. Misschien is het ook mogelijk verenigingen meer te zeggen te geven in de hallen om het systeem te verbreden.
Pagina 22 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1360
1370
1380
1390
1400
1410
Mevrouw Scholten (D66) vraagt de wethouder wat de gemeente kan leren van Hercules. Hoe doet Hercules het anders dan de gemeente? Wethouder Jansen weet dat de penningmeester van Hercules kijkt naar de volgeboekte uren, en welke uren niet volgeboekt zijn en hoe de niet volgeboekte uren vol te krijgen zijn. Dat is mogelijk door tariefdifferentiatie, door gericht in de buurt te kijken of er groepen zijn met interesse voor deze lege uren. Hetzelfde doet UZSC in de Kromme Rijn gedurende het grootste deel van het jaar. Die hebben heel veel gaten in hun eigen programmering gevuld met recreatiezwemmers. Die komen dan baantjes trekken. Daarmee is een hele grote nieuwe doelgroep aangeboord die in het verleden onder andere condities niet ging zwemmen. Mevrouw Scholten (D66) vraagt of de wethouder hiermee zegt dat de UVO actief initiatieven zou moeten benaderen om uren te vullen. Kan de gemeente dat leren? Wethouder Jansen wil om te beginnen het mechanisme en de tarieven zodanig maken dat deze houding bij verenigingen en bij andere sportinitiatieven natuurlijk gestimuleerd wordt. Wanneer mensen accommodatie nodig hebben, zullen ze nu vaak zeggen graag een nieuwe sportzaal te willen. Daarmee realiseren ze zich niet dat een flink deel van de rekening bij hen terechtkomt. Wanneer blijkt dat voor een aantrekkelijk tarief te sporten is op tijden waaraan nu nog niet wordt gedacht, verwacht de wethouder dat deze verenigingen daartoe genegen zijn. Wanneer meer gedaan wordt met zelfbeheer van hallen, zal het mechanisme ook bij de andere hallen gaan werken. De wethouder merkt op dat het mes aan twee kanten snijdt: de bezettingsgraad wordt beter met als gevolg dat de kosten per uur omlaag gaan. Daarmee is de contributie gediend. Over het algemeen zijn de gebruikers hiermee meer tevreden. Het is aangenamer sporten wanneer meerdere mensen gelijktijdig gebruik maken van de accommodatie. De wethouder vervolgt zijn beantwoording. Het college moet kijken naar de bezettingsgraad over het hele jaar en over de deelperioden. De wethouder refereert hierbij aan de opmerkingen van mevrouw Exalto. Het rapport van het Mulier Instituut heeft geprobeerd de bandbreedte over het jaar heen in beeld te brengen. Zijn conclusie is dat hierin volop lucht zit en dat er mogelijkheden zijn om accommodaties te vullen. De wethouder beantwoordt vragen over de zaalverdelingscriteria en de samenstelling van die commissie. Op dit moment heeft het college die verantwoordelijkheid gedelegeerd aan de sporters zelf. Dat is wel een dilemma. De indruk bij de VSU is dat de zaalverdelingscommissie de neiging heeft om de status quo te handhaven en iedereen te vriend te houden. De gemeente zou voor het nemen van moeilijke besluiten de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen, uiteraard na goed overleg met alle betrokken verenigingen en de andere sporters. In een dergelijke situatie is het verstandiger wanneer de gemeente een dergelijk besluit neemt. Zijn indruk is dat de sporters momenteel daarop zitten te wachten. Gevraagd is naar wat het college gaat doen met de reactie van de VSU. De VSU was betrokken bij het product zelf. In dat licht is de algemene beoordeling van de nota door de VSU te bezien. Hij beschouwt de reactie van de VSU als een aantal suggesties om in het vervolgtraject de puntjes op de i te zetten. Hij denkt uit de voeten te kunnen met alles wat in de brief van de VSU staat. De suggestie om de evaluatie naar voren te halen lijkt hem prima. Als het gaat om de evaluatie van de accommodatie zelf lijkt hem de inpassing daarvan in de MPVU in de rede liggen. Als het gaat om meer de sporterskant, zou dat ook kunnen bij het jaarverslag onderdeel sport. Hij stelt voor dit in deze sfeer op te pakken. Hij beschouwt de brief van de VSU als een ondersteuning en als meedenken op de vraag hoe het beter kan. De heer Buunk (VVD) merkt op dat hem de verantwoordelijkheid voor de zaalverdelingscriteria nog niet helemaal duidelijk is. De wethouder zegt de indruk te krijgen dat mensen er op zitten te wachten dat de gemeente de verantwoordelijkheid neemt voor moeilijke besluiten. Hij vraagt of dat de verantwoordelijkheid is van de gemeente. Of gaat de VSU hierover, de verenigingen onderling? Hoe is dat geregeld? Wethouder Jansen antwoordt dat formeel de gemeente als eigenaar van de hallen verantwoordelijk is voor de verdeling van de accommodatie. Het college heeft dat bij de binnensportaccommodaties gedelegeerd aan de zaalverdelingscommissie vanuit de gedachte dat het beter is dat de sportverenigingen er samen uitkomen. Dat heeft als keerzijde dat de neiging bestaat om de status quo te handhaven waarbij nieuwe initiatieven het lastig hebben en kleine sporten ook. Die laatst genoemde sporten nemen geen deel aan de zaalverdelingscommissie. De heer Buunk (VVD) vindt dit antwoord niet helder. Dan zegt de wethouder of dat hij niet tevreden is over het werk van de zaalverdelingscommissie omdat de commissie er niet uitkomt. Dan ligt het in de rede om zaken te veranderen. Of de wethouder geeft helderheid over de verantwoordelijkheid van de commissie. De taak is aan haar gedelegeerd door de vastgoedeigenaar/beheerder en de commissie moet er uitkomen. Wethouder Jansen kan zich vinden in deze analyse. Hij leest in het Meerjarenhuisvestingsplan op pagina 8 § 4 onder herijken zaalverdelingscriteria dat het college die criteria op een groot aantal punten wil aanscherpen waardoor de kaders voor de zaalverdeling meer up-to-date gebracht worden zodat ze ook meer bij deze tijd passen, verwacht hij dat de differentiatie van de tarieven een enorm effect zal hebben op hoe de zaalverdeling eruit gaat zien. Dan is het de verantwoordelijkheid van de gemeente. Hij is het eens met de heer Buunk dat de criteria transparant moeten zijn, dat er ook geen vriendjespolitiek bedreven moet worden. Het moet ertoe leiden dat de gebruiker zo goed mogelijk betrokken zijn bij het proces. De gemeente probeert ook op accommodatie niveau bijvoorbeeld in een sporthal en voor de buitensporten in een veldcomplex om meerdere gebruikers samen over een beheerst aspect te laten praten. Dat kan uiteindelijk leiden tot een betere verdeling van schaarse accommodatie.
Pagina 23 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1420
1430
1440
1450
1460
1470
De heer De Vries (GroenLinks) deelt de zorg van de heer Buunk. Op zich is hij van mening dat de wethouder behartenswaardige woorden spreekt. Hij vraagt hem wat hij ervan vindt dat een vereniging als Turn4U een kleinere vereniging dwingt om zich op te laten nemen. Hij stelde hierover samen met mevrouw Bouazani schriftelijke vragen. Hij vindt dit een voorbeeld van uitwassen van zaalverdeling. Is de wethouder van mening dat de gemeente daarin een sterkere rol zou kunnen nemen? Dan moet zij ook zeggen dat het niet op die manier moet. Wethouder Jansen is die mening absoluut niet toegedaan. Hij is het tegendeel van mening. Verder terugkijkend zeiden de vier turnverenigingen destijds heel graag een topturnhal te willen. Afspraken zijn gemaakt dat die hal er komt wanneer de verenigingen samen door één deur kunnen en wanneer zij gezamenlijk een beheerorganisatie neerzetten die deze mooie nieuwe accommodatie gaat beheren. De verenigingen hebben verklaard dat te zullen doen. Deze accommodatie is er nu. De accommodatie is schitterend. Vervolgens zegt een van de vier betrokken verenigingen bij nader inzien het anders te willen en zich niet te willen neerleggen bij de meerderheid van drie van de vier verenigingen die wel in gemeenschappelijkheid die koers uitzetten. De wethouder vindt dat heel spijtig. Hij houdt er niet van dat clubs elkaar de tent uitvechten. Hij vindt dat dit ook bij de verantwoordelijkheid hoort die de gemeente bij deze partijen heeft neergelegd. De gemeente houdt zich aan de afspraken. De wethouder verwacht dat andere partijen zich dan ook aan de afspraken houden. Soms is het verstandiger om zich aan te sluiten bij een minder optimaal besluit en daaraan loyaal mee te werken. Uiteindelijk kan dat een stap vooruit zijn. Misschien is die stap minder groot dan zelf gedacht in voortzetting van de eigen koers. In samenwerking is naar buiten toe een helder beeld te scheppen van wat turnen in Utrecht voorstelt. Dat trekt extra mensen aan. Ruzie trekt doorgaans geen extra belangstelling. Hij is het niet eens met de analyse van de heer De Vries op dit punt. De heer Buunk (VVD) keek ook naar de turncasus en hij heeft contact gehad met het desbetreffende verenigingen. In dat licht kan hij zich de antwoorden van de wethouder voorstellen. Wanneer het gaat over het geheel van de zaalverdelingscriteria en die commissie, blijft hem veel onhelder. De VSU wil graag dat de gemeente aan tafel zit. Nu hij hoort hoe het zit, stelt hij vast dat dat niet de bedoeling is. De bal moet daarom duidelijk teruggespeeld worden. Wanneer dat niet werkt is voor een ander arrangement te kiezen. Nu ligt de opdracht heel duidelijk bij de zaalverdelingscommissie, dus bij de VSU. Daarvan moet zijns inziens niet een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid gemaakt worden. Dan wordt het onhelder. Hij zou op dit punt de wethouder willen aanmoedigen om de helderheid niet alleen in deze raadszaal te scheppen, maar ook richting de VSU, de commissie en de verenigingen. Ook als het gaat om de rapportage over de voortgang, vraagt hij de wethouder heel duidelijk te rapporteren of de verantwoordelijkheden verhelderd zijn en of het beter functioneert. De heer De Vries (GroenLinks) sluit zich van harte aan bij de reactie van de heer Buunk. Het mag wat hem betreft veel helderder. Waar het gaat om de casus rond de turnverenigingen is hij voorstander wanneer de samenwerking bevorderd wordt. Dat mag zijns inziens niet leiden tot een gedwongen fusie. Hij haakt naar een breed neergezette helderheid door de wethouder. Wethouder Jansen neemt de reacties mee in de rapportage over de ontwikkelingen in de zaalcapaciteit. De heer Buunk deed daarvoor een heel praktisch voorstel. Het college is vooral aan zet bij het vaststellen van heldere criteria. De kaders op basis waarvan de verdeling plaatsvindt, moeten transparant zijn. De gemeente heeft nog een andere verantwoordelijkheid. Zij biedt de restcapaciteit in de verhuur aan. Die is niet via de zaalverdelingscommissie toegewezen via een transparant systeem. De wethouder wil op die manier vrije sporters de kans geven om zaalruimte te bemachtigen voor initiatieven en toernooien. Richting de heer De Vries merkt de wethouder op dat de gemeente geprobeerd heeft om de verenigingen in de turnwereld tot elkaar te brengen. De VSU heeft heel veel tijd gestoken in bemiddeling. Dat heeft tot nu toe nog niet tot succes geleid. Hij blijft hopen op een kentering. Hij vervolgt zijn beantwoording. Hij is het eens met mevrouw Scholten dat de discussie simpeler kan als het gaat over technische zaken als woon-sportafstanden. Bij topsport wil men graag langer reizen voor een hele goede accommodatie. Jaarlijks zal gerapporteerd worden in de hoop dat dat tempo de raad zal bevallen. Momenteel worden al halve zalen verhuurd. De zaal wordt pas voor de helft verhuurd wanneer die als geheel niet te verhuren is. Hij denkt bovendien dat de verenigingen die nu een halve zaal huren vaak zullen passen in de gymzalen, de wat kleinere accommodaties. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen een passende accommodatie heeft. De vraag over de kortingstarieven voor anders georganiseerde sporten leidt hij door naar zijn ambtelijke ondersteuning. Waar het gaat om daluren eerder te laten ingaan, is sprake van een uitwerkingspunt. In de komende tijd zal bepaald worden hoe één en ander te regelen. De wethouder is ertoe geneigd om het tarief te baseren op de vraag. Hoe minder belangstelling hoe lager het tarief met als bodem de marginale kosten van de zaal. De wethouder vreest geen minder aandacht voor verduurzaming. Een uitgebreid verduurzamingprogramma loopt in één van de meest succesvolle sectoren van de sport in Utrecht. Vanuit sport is heel veel belangstelling voor vooral energiebesparing. Heel veel verenigingen met eigen accommodaties doen daaraan mee. Als voorbeeld noemt hij onder meer de Spoorwegtennisvereniging en Kampong. Student & Starter noemde het Buurthuis van de Toekomst en de versoepeling van de regelgeving. Recentelijk is een aanpassing toegepast op de regelgeving voor ondersteunende horeca bij onder meer culturele accommodaties maar ook bij sportaccommodaties. Daar is een regeling waarin sportverenigingen zich goed kunnen vinden. Dat is een compromis tussen het belang van sportverenigingen en het belang van de horeca-ondernemers.
Pagina 24 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1480
Horeca Nederland is de waakhond om te voorkomen dat straks bruiloften en partijen zullen plaatsvinden in de sportaccommodaties. Dan zou sprake zijn van oneigenlijke concurrentie. Daar ligt de grens. Te zien is dat een aantal ontwikkelingen al gaande zijn. Het college heeft jegens deze ontwikkelingen een positieve grondhouding. Het dalurentarief voor niet-georganiseerde sporters bestaat voor beweegstimulering en voor Volwassenen en Jeugd. De voorzitter rondt deze bespreking af met de recapitulatie van de gedane toezeggingen. De heer Buunk (VVD) maakt de aantekening dat hij de toezegging beschouwt als een werkafspraak. 12. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Jansen Geen vragen. 13. Initiatievenfonds
1490
1500
1510
1520
1530
Het coalitieakkoord “Utrecht maken we samen” bevat het voornemen om een Initiatievenfonds in te stellen. “ We voegen het Leefbaarheidbudget en het flexibel Welzijnsbudget samen tot een initiatievenfonds, bedoeld voor permanente verbeteringen van de openbare ruimte of vernieuwende initiatieven gericht op Zorg en Welzijn in de buurt. Dit vanuit het principe van cofinanciering en/of eigen inzet van de initiatiefnemer”. De gemeente wil met het Initiatievenfonds initiatieven in de wijk en in de stad beter ondersteunen. Het college vraagt de raad het raadsvoorstel ‘Initiatievenfonds’ vast te stellen.
De voorzitter licht toe welk besluit van de raad gevraagd wordt: (1) De notitie het Initiatievenfonds Ondersteuning op Maat vast te stellen als kader voor het Initiatievenfonds. (2) Met ingang van 1 juli 2015 het Initiatievenfonds in te stellen met als doelstelling initiatieven te ondersteunen waarbij mensen zich inzetten voor elkaar en/of voor hun leefomgeving. (3) De budgetten van het Leefbaarheidbudget en het budget Flexibel Welzijn per 1 juli 2015 over te hevelen naar het Initiatievenfonds. (4) Het budget voor het Initiatievenfonds per 1 juli 2015 onder te brengen in het programma Bewoners en Bestuur. Zij geeft de commissie het woord. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) complimenteert (1) het college met het gevoerde proces, (2) met de ruimte voor maatwerk zowel als het gaat om het aantonen van draagvlak als de voorwaarden waaraan initiatieven moeten voldoen en (3) met de nieuwe manier van verdeling van middelen over de wijken. De ChristenUnie vroeg in het verleden meerdere malen naar een systematiek die meer recht doet aan het inwonertal van wijken. De fractie is blij dat dat nu zo is geregeld. In de euforie lijkt vergeten te worden dat het voorstel een bezuiniging inhoudt van 1,5 miljoen euro per jaar. Dan rest voor de tweede helft van 2015 ook nog slechts eenderde van het beschikbare bedrag, namelijk 1,4 miljoen euro. Haar fractie maakt zich grote zorgen over initiatieven die mogelijk straks buiten de boot vallen omdat het budget op zal zijn. Dit des te meer omdat zij in een nieuwsbrief las dat in april het Leefbaarheidbudget al op was in een wijk. In deze tijd wordt een sterk beroep gedaan op de eigen inzet van bewoners uit de stad. De fractie vindt het onvoorstelbaar dat vervolgens flink bezuinigd wordt op de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Om de schade te beperken roept de ChristenUnie op tot (1) een inzet op een heldere en eerlijke communicatie over de voorwaarden van het Initiatievenfonds en over de beschikbaarheid van het budget - mevrouw Inkelaar houdt de inzet van onder meer de wijkbureaus voor mogelijk, de sociaal makelaars en de vrijwilligerscentrale, (2) duidelijkheid scheppen over of de wijkmanager een rol heeft in de beoordeling van aanvragen tot 20.000 euro. Mevrouw Inkelaar pleit ervoor de wijkbureaus actief te blijven inzetten voor de begeleiding bij het indienen van aanvragen, (3) duidelijkheid scheppen over de wijze waarop geëvalueerd zal worden. Mevrouw Inkelaar verneemt graag daarover nadere informatie: hoe zal die evaluatie plaatsvinden en is de wethouder bereid op korte termijn de eerste bevindingen aan de raad toe te sturen? De ChristenUnie hoopt dat de doorgevoerde bezuinigingen niet al te desastreuze gevolgen zal hebben. Mevrouw Dibi (PvdA) vindt de bezuiniging van 1 miljoen euro op participatie in de wijken geen goed idee, zeker nu van mensen heel veel verwacht wordt en de decentralisaties net een feit zijn. De wethouder zegt dat het participatietraject voor dit voorstel goed is gegaan. Zij bevestigt dat met mensen goed gecommuniceerd is. Haar kritiek is wel dat die mensen heel vaak steeds dezelfde zijn. De mensen in de wijken zelf vinden het doorgaans heel erg moeilijk om deel te nemen aan dit soort gesprekken. Zij zijn in haar beleving niet betrokken. Zij betreurt dat. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) geeft een reactie op de inbreng van mevrouw Dibi een kleine aanvulling op haar eigen inbreng. Zij bedoelde met 1,5 miljoen euro de 1 miljoen euro op het Leefbaarheidbudget en de 0,5 miljoen op het flexibel budget Welzijn. Mevrouw Rajkowski (VVD) is benieuwd naar het voorstel van de PvdA om de andere mensen in de wijk die niet betrokken zijn wel te betrekken bij de totstandkoming van dit soort voorstellen.
Pagina 25 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1540
1550
1560
1570
1580
1590
Mevrouw Dibi (PvdA) beantwoordt mevrouw Rajkowski met een uitgebreide discussie in de commissie over de wijkraden en hoe mensen daarbij te betrekken in herinnering te roepen. In die discussie zei zij dat het belangrijk is dat het andersom werkt, dat het college, de ambtenaren, zelf naar de wijk toe moeten waar de mensen al zijn. Nu is het andersom en worden stadsgesprekken georganiseerd waar mensen naar toe kunnen gaan. Daar komen mensen naar toe en daarmee is niets mis. Haar kritiek is alleen dat de mensen die dergelijke vormen van participatie niet aanspreekt, niet gaan. Mevrouw Scholten (D66) merkt op dat iedereen beseft hoe ingewikkeld het is om mensen te betrekken in participatietrajecten. Zij vindt dat mevrouw Dibi een verkeerde voorstelling van zaken geeft. Juist in dit traject is het college naar alle wijken gegaan. Daarin is veel moeite gestoken. Het college kan niet verweten worden dat het iedereen naar het Stadskantoor liet komen. Zij heeft de indruk dat in deze trajecten heel veel meer mensen hebben meegedacht dan doorgaans gebeurt. Mevrouw Rajkowski (VVD) had een soortgelijk verhaal willen inbrengen als dat van mevrouw Scholten. Zij weet dat ambtenaren de wijk ingegaan zijn. Daar zijn wijkmanagers, gebiedsmanagers. Zij spreekt tegen dat ambtenaren de usual suspects alleen naar het Stadskantoor lieten komen. Bovendien vindt zij belangrijk om onder de aandacht te brengen dat de wijkraden ermee worstelen dat steeds dezelfde mensen aanwezig zijn op dit soort bijeenkomsten. De wijkraden doen ook hun best om de mensen die niet komen te vertegenwoordigen. Daarnaast legt zij de vraag neer bij de PvdA of het uitblijven van nieuwe betrokkenen een argument kan zijn om dit soort experimenten niet meer uit te voeren. Mevrouw Dibi (PvdA) antwoordt ontkennend op deze laatste vraag. Zij zegt dat het anders moet en dat de aanvullende activiteiten noodzakelijk zijn en niet dat het niet meer gedaan moet worden. In antwoord op mevrouw Scholten en op mevrouw Rajkowski zet zij uiteen dat wanneer het zo is dat het college al deze groepen heeft benaderd, het haar nog meer verbaast. Een van de uitkomsten is de verzwaring van de criteria. Kijkend naar wijken als Kanaleneiland, Overvecht en een deel van Hoograven waar mensen wonen die het heel erg moeilijk vinden om lastige plannen in elkaar te zetten maar die graag betrokken zijn, vraagt zij zich af hoe dat participatietraject is gegaan. Zij benadrukt het belang van aandacht voor de laatstgenoemde groep mensen. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) is het eens met mevrouw Dibi dat er heel veel mensen zijn die liever doen dan praten. Daarop voortbordurend vraagt zij zich af wat het voorstel is. Zij denkt zich in dat de wijkbureaus en de wijkraden een rol kunnen nemen in het begeleiden en het maken van voorstellen. Zij vraagt de reactie van mevrouw Dibi. Mevrouw Dibi (PvdA) antwoordt bevestigend het hiermee eens te zijn. Zij ziet dit graag geborgd. Zij had ook liever gezien dat de criteria minder zwaar zouden zijn. Die hebben invloed op de drempel voor mensen om zaken aan te vragen. Inderdaad moeten de wijkbureaus daarop dan inhaken. Ze vraagt zich af of de wijkbureaus daarvoor voldoende tijd hebben. Zij volgt de wethouder in wat zij hierover zegt. Mevrouw Scholten (D66) vraagt mevrouw Dibi waar zij de verzwaring ziet. Zij vindt het zelf heel mooi dat er maatwerk mogelijk is en dat bij het wijkbureau de mogelijkheden zijn om oog te hebben voor omvang en de aard van de aanvraag om daarmee op verschillende manieren om te gaan. De zorgen over toegankelijkheid deelt zij wel. Om welke criteria gaat het en welke verbetervoorstellen heeft de PvdA? Mevrouw Dibi (PvdA) merkt op dat criteria in het plan zijn opgenomen. Die criteria zijn uitgebreider dan voorheen. Bij het Leefbaarheidbudget was het gemakkelijker om zaken aan te vragen. Zij pleit ervoor dat gemakkelijker te maken zodat mensen sneller geneigd zijn zaken aan te vragen, en het gemakkelijker zal zijn voor de wijkbureaus. Zij verneemt graag de reactie van de wethouder op deze discussie. Mevrouw Koelmans (SP) valt mevrouw Dibi bij over het lastige van de criteria. Ook zij maakt zich zorgen over de toegankelijkheid. Dit is een Initiatievenfonds, bedoeld voor nieuwe initiatieven. Bestaande organisaties weten vaak wel de weg. De nieuwe moeten die nog vinden. Zij vraagt een nadere toelichting op de toegankelijkheid en de laagdrempeligheid. Hoe ziet de wethouder die voor zich? Mevrouw Dibi (PvdA) gaat in op de beleidsregels en de criteria. De criteria worden verzwaard. Zij vraagt de wethouder wat de verzwaring van de criteria betekent, niet alleen voor de meest kwetsbaren die dit lastig vinden, maar ook voor een wijkbureau. In dit verband noemt zij het aspect tijd. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vraagt mevrouw Dibi welke criteria zij te scherp vindt. Mevrouw Dibi (PvdA) verwijst naar het plan waarin haars inziens heel duidelijk puntsgewijs is geschreven waaraan mensen moeten voldoen. Zij constateert dat dit heel erg in detail is uitgewerkt. Administratief gezien gaat het om uitgebreide eisen. Zij vraagt begrip voor de kwetsbare doelgroep die zij nu op het oog heeft. Zij vraagt zich af of het wijkbureau tijd heeft om deze mensen te helpen. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) lijkt het niet zo vreemd om een plan te moeten schrijven voordat bewoners ergens mee beginnen. Dat is zeker van belang wanneer het hier om gemeenschapsgeld gaat. Daarin zit wat haar betreft niet de zwaarte van de criteria. Zij is het met mevrouw Dibi eens dat het interessant is om na te gaan in hoeverre wijkbureaus hieraan een bijdrage kunnen leveren. Een plan lijkt haar het minste. Mevrouw Koelmans (SP) merkt op dat het hier gaat om een Initiatievenfonds. Dat betekent ook innovatie. Zij vindt een plan wel noodzakelijk. Maar bij een compleet gedetailleerd plan met alles erop en eraan voor de komende jaren, komt daarbij de gedachte in haar op dat in dit verband toch ook experimenteerruimte moet zijn. Na een jaar is een plan concreter te maken en bij te stellen, afgaande van de ervaringen. Dat hoort wat haar betreft bij het karakter van het fonds.
Pagina 26 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 1600
1610
1620
1630
1640
1650
1660
Mevrouw Rajkowski (VVD) relativeert de zwaarte van de criteria. Zij betoogt dat het college geen grote boekwerken vraagt zoals Europese aanbesteding. Zij noemt de vragen die beantwoord moeten worden volgens de criteria. Zij houdt het absoluut voor mogelijk dat de bewoners in Utrecht dergelijke vragen eenvoudig kunnen beantwoorden. Daarbij ondersteunt zij de gedachte aan hulp van derden. Zij vraagt de commissie minder dramatisch te doen over deze criteria. De heer De Jong (Student & Starter) is het eens met de opmerking dat er mensen zijn die hiermee moeite hebben. Hij is het ermee eens dat deze mensen ondersteund moeten worden en ook dat wijkbureaus daarvoor geen tijd zullen hebben. De vraag is dan wie het college voor zich ziet als het gaat om de ondersteuning van mensen die een plan willen indienen. Hoe komen de mensen die met dergelijke initiatieven en met een innovatie een bijdrage willen leveren aan de wijk met elkaar in contact? Mevrouw Rajkowski (VVD) ziet daarvoor talloze mogelijkheden. De mensen kunnen naar andere al bestaande initiatieven. Ze kunnen ook het nummer van de gemeente Utrecht bellen. De receptioniste zal deze mensen doorsturen naar een wijkmanager. De mensen kunnen naar het wijkbureau gaan, naar de wijkraad, ze kunnen aanbellen bij buren. Bovendien zijn er in de wijk Sociaal Makelaars. Zij kan een waslijst samenstellen van mensen waar mensen naar toe kunnen gaan. Het gaat om het Initiatievenfonds en mevrouw Rajkowski gaat er van uit dat mensen die daaruit een bijdrage willen hebben minimaal het initiatief kunnen nemen om hulp te zoeken. Wanneer zij dat initiatief niet kunnen nemen heeft zij een zwaar hoofd in de slaagkans van deze mensen als het gaat om hun initiatief zelf. Mevrouw Koelmans (SP) is het niet eens met de VVD. Zij heeft de voorwaarden voor aanvragen uit het Initiatievenfonds voor zich en concludeert dat het meer is dan alleen het invullen van een naam en een doelgroep. Het gaat om een overzicht van de inkomsten en uitgaven, documentatie om het draagvlak aan te tonen - dan moet een onderzoek gedaan zijn. Dat is de omvang van de ondersteuning die de initiatiefnemer aan de gemeente vraagt ook best een opgave. Het lijkt haar meer dan logisch dat dit laatste een geldbedrag is. Ook dat is lastig te bepalen. De te bepalen resultaten worden gevraagd. Het is dan de opgave daarvan een inschatting te maken. Zij stelt vast dat het niet zo simpel is als mevrouw Rajkowski voorstelt. Zij is het niet met haar eens. De voorzitter stelt voor dat mevrouw Dibi haar termijn vervolgt. Mevrouw Dibi (PvdA) tilt zwaar aan de woorden van mevrouw Rajkowski over mensen die maar niet naar het Initiatievenfonds moeten gaan wanneer zij het niet kunnen. Dat is de kern van haar betoog. Zij vraagt mevrouw Rajkowski of zij wel eens in Overvecht of Kanaleneiland komt, of zij daar wel eens met mensen spreekt. Zij herhaalt haar argumenten over de zwaarte van de criteria voor een grote groep mensen. Zij is van mening dat het niet zo werkt dat mensen dan maar naar de buren moeten. Zij steunt de inbreng van de SP waar die de verzwaring van de criteria betreft. De organisaties gaven tijdens de Raadsinformatieavond zelf aan zich hierover zorgen te maken. Zij hekelt het woord “drama” in dit verband. Zij refereert hierbij aan haar ervaringen als voormalig opbouwwerker. Zij herhaalt en benadrukt haar argumenten. Zij vervolgt haar betoog. Als het gaat om de verdeling van de gelden heeft de PvdA heel veel moeite met het voorstel. Bij de verdeling van de middelen over de wijken spelen ook de aantallen inwoners een rol. Het gaat om een basisbedrag met een omslag naar het aantal inwoners. Dat zou betekenen dat de wijk Oost bijna evenveel geld krijgt als de wijken Overvecht en Zuidwest. Dat vindt zij vreemd. De PvdA ziet de middelen graag ingezet worden waar de sociale problemen het grootst en het meest ingewikkeld zijn en de wijken met meest kwetsbaar. Ook in financiële zin moet daarin haar inziens het meest geïnvesteerd worden. Het gaat haar dan ook om de leefbaarheid van de wijken. Het college kiest daar niet voor. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) is het eens met het behoud dan wel de vergroting van de toegankelijkheid. Zij zoekt die vergroting vooral in communicatie en in wijkbureaus. Zij vraagt naar het voorstel van de PvdA voor de aanscherping van de toegankelijkheid op basis van het voorliggende voorstel. Mevrouw Dibi sprak zojuist over de wijken. Haar fractie is er blij mee dat nu meer maatwerk wordt betracht in de systematiek op basis van het aantal inwoners. Haar fractie is er ook verheugd over dat middelen zijn over te hevelen wanneer blijkt dat die middelen nodig zijn in andere wijken. Zij heeft de indruk dat wijkbureaus daarmee goed bezig zijn. Zij is er geen voorstander van om elke wijk exact hetzelfde bedrag te geven. Zij vraagt hoe de PvdA dit ziet. Mevrouw Dibi (PvdA) gaf al antwoord op vragen over de toegankelijkheid. Haar antwoord is dat het simpeler moet. De criteria zijn nu veel te gedetailleerd zoals mevrouw Koelmans zei. Als het gaat om het geld is het juist geen maatwerk. Haar fractie vindt het niet goed aan een wijk als Oost waar heel veel sterk functionerende mensen wonen die uit zichzelf al participeren bijna evenveel geld te besteden als aan een wijk als Zuidwest waar heel veel problemen zijn. Een wijk als zuidwest is kwetsbaar. Daar wonen veel kwetsbare mensen. Zij is er geen voorstander van om het systeem te ingewikkeld te maken door achteraf te kijken welke overheveling in de rede ligt. Het doel van het Initiatievenfonds is mensen meer te laten participeren. Zij pleit ervoor meer geld te investeren in wijken waar de participatie laag is. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. De meerderheid van de deelnemers aan de stadsgesprekken heeft ook op dit punt gezegd zich niet te herkennen in een van de varianten. Dat is ook duidelijk opgenomen in het staatje over de verdeling van de gelden. Zij begrijpt dan niet waarom de wethouder niet heeft gekozen voor een verdeling op basis van knelpunten, leefbaar-
Pagina 27 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1670
1680
1690
1700
1710
1720
heid, sociale problematiek in wijken. Juist uit die gesprekken kwam naar voren dat mensen dit niet willen. Zij vindt dit tegenstrijdig. Het Initiatievenfonds kan ook worden ingezet bij initiatieven die gericht zijn op de openbare ruimte waarbij investeringen aan de orde zijn als het gaat om bijvoorbeeld fietsklemmen of verkeersdrempels. Dan gaat het vaak om hoge investeringen. Het risico is dan dat het budget gauw opraakt. Het risico bestaat dan dat er geen geld overblijft voor initiatieven op het sociale vlak. Mensen doen doorgaans de meeste aanvragen op het sociale vlak. Ook in de stadsgesprekken hierover gaven mensen aan dit niet wenselijk te vinden. Waarom koos het college niet voor een apart budget binnen het programma verkeer. Dat is ook weer participatie. De wethouder zegt ook dat vanuit verschillende programma's gewerkt wordt aan flexibilisering van de begroting, bijvoorbeeld als het gaat om het Lokaal Economisch Fonds - het fonds dat in het leven is geroepen voor ruimtelijke initiatieven. Daarmee wil het college beter kunnen inspelen op initiatieven vanuit de stad. Mevrouw Dibi vraagt de wethouder aan te geven wat zij hiermee bedoelt. Bedoelt zij te zeggen dat bewoners aanvullend een beroep kunnen doen op het LEF in relatie tot het Initiatievenfonds? Zij vraagt nadere uitleg. De heer De Jong (Student & Starter) complimenteert de wethouder met het proces richting het voorstel. Hij hoorde in de stad dat bewoners en organisaties zeer te spreken zijn over de ruimte die ze hebben gekregen om mee te denken met dit voorstel. Student & Starter is over het algemeen tevreden met het voorstel. Dat neemt niet weg dat de fractie kritisch staat tegenover de verkapte bezuiniging van ruim een miljoen euro voor initiatieven in de stad. Zijn fractie is daarover teleurgesteld en plaatst hierbij kanttekeningen en noemt aandachtspunten voor de wethouder. (1) Het is belangrijk dat de hele stad het Initiatievenfonds kent. Daarop moet wat hem betreft de communicatie gericht zijn. Op dit moment kent slechts 32% van de stad het huidige Leefbaarheidbudget. Hij vraagt hoe de wethouder ervoor gaat zorgen dat niet alleen de huidige bewoners maar ook de nieuwe bewoners die in de komende jaren in Utrecht gaan wonen, bekend raken met het fonds. (2) Hij leest dat aanvragen voor financiering uit het fonds zo toegankelijk mogelijk gemaakt moeten worden. Ook tijdens de Raadsinformatieavond is genoemd dat voor sommige initiatiefnemers de lat wel erg hoog ligt. Hij refereert aan het zojuist gevoerde debat. De wethouder heeft gezegd dat wijkbureaus geen extra uren gaan draaien om bewoners hiervoor hulp te bieden. Hij vraagt of de wethouder dat niet nodig vindt. Mocht die noodzaak wel blijken, vraagt hij of de wethouder bereid is direct de nodige middelen in te zetten om het budget uit het fonds zo toegankelijk mogelijk te houden. (3) In gesprekken met wijkraden is gebleken dat de wijkraden het niet als hun rol zien om hierin te participeren. Hij vindt dat heel erg jammer en vraagt wat de wethouder vindt van de rol van wijkraden in dit fonds. (4) In de Wijknieuwsbrief van bijvoorbeeld de wijk West las hij dat bijvoorbeeld het budget voor de eerste helft van 2015 inmiddels al helemaal besteed is. De nieuwe vragen uit het fonds worden daarom afgewezen. Hij leest in de nieuwsbrief dat het geen zin meer heeft om voor 1 juli nieuwe aanvragen in te dienen. Hij vindt het ernstig omdat het hier om initiatieven gaat. Dit botst met het belang van initiatieven in de wijk. Het initiatief is het nemen van die eerste stap. Die eerste stap is dan ontzettend belangrijk. Die stap moet niet worden geblokkeerd door gebrek aan geld voor financiering. Initiatieven kunnen bijvoorbeeld ook in natura worden ondersteund. Of bewoners kunnen door de wijkbureaus worden geholpen om op andere manieren aan andere financiering te komen. Het is voor Student & Starter ontzettend belangrijk dat de gemeente initiatieven niet tegenhoudt. Dergelijke berichten zouden niet naar bewoners gestuurd moeten worden zoals nu wel is gebeurd in de wijk West. Is de wethouder op de hoogte van deze communicatie? Wat vindt zij hiervan? Mocht dit haar onbekend zijn, hoopt hij dat de wethouder het eens is met Student & Starter dat initiatieven niet mogen worden afgewezen bij gebrek aan budget. Hij vraagt de reactie van de wethouder hierop. Mevrouw Koelmans (SP) vindt dat bij hogere ambities óf efficiënter gewerkt zou moeten worden, óf meer geld uitgegeven. Feitelijk wordt in dit geval bezuinigd. Ze kan een en ander niet met elkaar rijmen. Zij vraagt hoe de wethouder dit rijmt. Ze sluit zich aan bij de inbreng van mevrouw Dibi als het gaat om de verdeling van de gelden over de wijken. Steeds komt zij in onderzoeken tegen dat er weinig participatie en weinig vrijwilligers zijn. De participatie is minder in zwakkere wijken. Zij rijmt dit niet met voor elke wijk evenveel geld. Zij vraagt of dit anders kan. Zij herhaalt haar vraag over de laagdrempeligheid en de toegankelijkheid. De uitvoering van de motie Behoud Krachtige Initiatieven heeft vooral betrekking op het Initiatievenfonds. De SP begrijpt niet waarom de ene organisatie structureel geld gaat krijgen en de andere niet. Zij noemt in dit verband centrum Cabane die na drie jaar een eenmalig bedrag aan subsidie krijgt om het daarna zelf te moeten doen. Andere organisaties worden wel gesteund en sommige zelfs met meer dan 100.000 euro. Zij vraagt waarop dit gebaseerd is en hoe de gemeente initiatieven zal ondersteunen om ze de gelegenheid te geven op eigen benen te staan. Zij kan zich voorstellen dat het lastig is voor sommige organisaties. Zij vindt het na drie jaar doodbloeden van een initiatief zonde voor de investering, voor de vrijwilligers en voor het initiatief. Hoe kunnen die organisaties geholpen worden om op eigen benen te gaan staan? Is daarvoor een traject? Begeleiding? Zij kan zich voorstellen dat het zinvoller is om vanuit de gemeente daarin te investeren, dan om drie jaar lang subsidie te geven en daarna een initiatief te laten doodbloeden.
Pagina 28 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1730
1740
1750
1760
1770
1780
Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) kan zich aansluiten bij veel van de gewisselde argumenten. GroenLinks is ook positief over de stapsgewijze ontwikkeling van participatie en initiatief zoals jaarlijks in de agenda Ruimbaan voor Initiatief wordt vormgegeven. Jaarlijks worden stappen gezet op basis van wat geleerd en ervaren is in het voorbije jaar. Zo wordt stapsgewijs de stadsdemocratie concreet. Daarbij wordt ook geleerd van de opgedane ervaringen. Ook dat vindt haar fractie heel positief. Een aantal punten van haar inbreng is al genoemd (het laten “doodbloeden” van initiatieven, hoe de gemeentelijke organisatie zich richt op participatie en de verdeling over de wijken). Zij brengt enkele aanvullingen in. Zij dankt het college voor de commissiebrief Krachtige Initiatieven. Zij vindt het mooi dat zo hard gewerkt wordt aan het oplossen van de knelpunten. Zij complimenteert het college daarmee. GroenLinks vindt de drie jaar-grens terecht. Anders zou het Initiatievenfonds dichtslibben. Dan ontstaat het probleem van initiatieven die zich enigszins een plek verworven hebben die dan geen geld meer dreigen te krijgen. Zij vraagt hoe het zit met de beoordeling van dergelijke initiatieven. Zij heeft begrepen dat vakwethouders meekijken met de beoordeling van projecten. Zij vraagt of dat betekent dat zij enige verantwoordelijkheid hebben om uiteindelijk het initiatief een meer structurele plek te bieden? Haar fractie vraagt zich af of vervolgfinanciering altijd geheel uit - soms verschillende - potjes van de gemeentebegroting komen. Afhankelijk zijn van één enkele subsidieverstrekker vindt zij niet goed. Diversifiëring is veel veiliger. Het bestuur wil ook niet dat organisaties standaard ervan uitgaan dat ze daarna toch wel gefinancierd worden. Haar fractie stelt om die reden voor om aan het eind van het tweede jaar werk te maken van vervolg financiering wanneer er zicht op is dat voortzetting gewenst is en dat ook de organisatie zelf daaraan gaat werken. Voor kleine organisaties stelt haar fractie zich het bieden van ondersteuning voor om ook structurele financiering uit andere bronnen te halen. Dan wordt de organisatie niet overvallen in het laatste jaar van de cofinanciering vanuit de gemeente. Dit zou zelfs een voorwaarde aan de start kunnen zijn. Dit sluit een einde van het initiatief niet uit maar hiermee managet het bestuur in ieder geval de verwachtingen. Organisaties weten dan dat ze er zelf werk van moeten maken. Wanneer succesvolle initiatieven een plek moeten krijgen binnen de reguliere gemeentelijke activiteiten en geldstromen, vergt dat een kanteling in de gemeentelijke organisatie. Met mevrouw Koelmans vindt ook zij het zonde wanneer de gemeente met dit Initiatievenfonds mooie stekjes opkweekt en er slechts dorre aarde overblijft wanneer de stekjes uitgroeien tot volwassen planten. Dit vraagt van de gehele gemeentelijke organisatie een inspanning. Dat geldt wat haar betreft ook voor de participatie in algemene zin. Intussen bestaan binnen de gemeente een heel scala aan instrumenten voor het participatief vormgeven van beleid: stadsgesprekken en wijkraden. En instrumenten voor het het faciliteren van initiatieven zoals pleinen, stads- en sociaal makelaars en instrumenten voor het overnemen van publieke taken door bewoners: buurtbudgetten en the Right to Challenge. Wat dat betreft is sprake van een behoorlijke groei. Te zien is dat daarmee op verschillende plekken in de organisatie uitermate enthousiast met initiatieven wordt omgegaan. Zij vraagt de wethouder of dit overal zo is. Zij hoort evengoed verhalen van bewoners dat ze er niet doorheen komen. Zij vraagt hoe het staat met het doorvoeren van de ja/en houding binnen de gemeentelijke organisatie. De heer De Jong (Student & Starter) was getriggerd door het woord “wijkraden”. Zijn fractie denkt momenteel hard na over wat te doen met de wijkraden. Hij vraagt wat GroenLinks vindt van de rol van wijkraden. Hebben de wijkraden een participerende functie in het Initiatievenfonds? Of is dat de taak van de ambtelijke organisatie? Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) heeft van de wijkraden zelf vernomen dat zij zich geen rol toedichten in de beoordeling van aanvragen uit het Initiatievenfonds. Zij willen de aanvragen wel respecteren. Zij had gehoopt dat de wijkraden enige steun zouden kunnen bieden aan het formuleren van initiatieven. Ook daarop zijn ze niet al te happig. Dat maakt de rol van wijkraden vrij beperkt. De wijkraden hebben goed zicht op wat er gaande is in de wijken. Zij is er geen voorstander van de wijkraden een rol op te dringen. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. Te zien is dat op verschillende plekken in de organisatie, budgetten flexibeler worden. Hiervoor ontstaan potjes, zij noemt in dit verband het LEF. Zij vraagt de wethouder hoe het hiermee staat. Heeft inmiddels elke wethouder op elk vakgebied een deel flexibel budget zodat bewoners ook zelf kunnen bepalen hoe dit is in te richten? Als het gaat om de verdeling over de wijken van de middelen was dat een punt in het stadsgesprek. Zij koos als een van de velen voor mogelijkheid 3 (“niet een van bovenstaande”). Haar groepje vond het logisch wanneer ook de sociaal-economische status van de wijk zou worden meegenomen. Haar fractie is daarvan een voorstander. De wijken met gemiddeld een hoge sociaal-economische status hebben meer in huis om aanvragen goed te formuleren en binnen te halen. Zij vinden gemakkelijker hun weg. In andere wijken met een lagere sociaaleconomische status is dat soms minder het geval of men is meer geïnteresseerd in dingen doen dan in het formuleren van aanvragen. Het resterende budget zal worden herverdeeld. Dan is het mogelijk dat een wijk waar weinig aanvragen zijn, het budget kwijtraakt aan een mondiger wijk. Hoe wordt dit geijkt? Wat wordt gedaan aan het alsnog op gang brengen van aanvragen in wijken met een sociaal-economisch lagere status? Zij vraagt bovendien of het mogelijk is de wijkbureaus en sociaal makelaars hierop beter te laten inspelen. Kunnen die helpen bij het formuleren van aanvragen? Kan de gemeente in die zin naar een maatgerichte aanpak per wijk? Hoe breed zijn de kaders om aanvragen op gang te brengen of te helpen met het nadenken daarover? Mevrouw Dibi (PvdA) is blij het eerste deel van de inbreng van GroenLinks te horen - meer investeren in wijken met een lagere sociaal-economische status. Zij vraagt van GroenLinks waarom dit Initiatievenfonds zo
Pagina 29 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1790
1800
1810
1820
1830
1840
ingewikkeld gemaakt is. Waarom kiest GroenLinks niet voor een andere verdeling zoals zij zojuist verwoordde in het eerste deel van haar inbreng. Is GroenLinks bereid om dit in het voorstel van het college te veranderen? Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vindt het lastig om dat meteen aan het begin al te doen. Zij kan niet voorspellen hoe het gaat met de aanvragen. Dan bestaat de kans dat de gemeente alsnog in een wijk geld overhoudt en dat herverdeling noodzakelijk is. Zij wil dit een jaar aankijken. Ze begrijpt ook dat dit de bedoeling is en dat na een jaar geëvalueerd zal worden om na te gaan hoe de verdeling uitwerkt. Zij houdt het voor mogelijk dan na te gaan of de regeling dan volgend jaar te herzien is. Mevrouw Dibi (PvdA) vindt deze reactie van GroenLinks teleurstellend. GroenLinks komt altijd op voor de kwetsbare wijken. De strekking van de reactie van GroenLinks is dat de fractie het wil aankijken. Ontzettend veel evaluaties zijn gegenereerd over de Leefbaarheidbudgetten en hoe die zich verhouden. Dat hoeft niet meer geanalyseerd te worden en is wel duidelijk. Dat hoeft niet meer geëvalueerd te worden. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) heeft de indruk dat het knelpunt waarschijnlijk ligt bij de formulering van de aanvragen. Om die reden stelde zij haar vragen aan de wethouder. Het gaat dan om extra aandacht voor hulp bij aanvragen. Mevrouw Dibi (PvdA) merkt op dat GroenLinks er ook voor kan kiezen de criteria voor de aanvragen eenvoudiger te maken. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) bevestigt dat die keuzemogelijkheid er zou kunnen zijn. Als het gaat om wat zij nu kiest, verschillen de PvdA en GroenLinks van mening. Zij vindt het goed om een fatsoenlijk plan te maken voor een aanvraag. Zij vindt de criteria daarvoor niet slecht. Van belang is dat potentiële aanvragers het denkproces doorlopen. Zij vindt dat daartoe de juiste vragen zijn gesteld. Wanneer mensen hulp nodig hebben bij het formuleren, is zij van mening dat daarvoor dan ook hulp voor handen moet zijn. Over de evaluaties die gepland staan, vraagt zij hoe het staat met de evaluatie van de stadsmakelaar die zou helpen om plek te zoeken voor tijdelijke initiatieven. Ten tweede vraagt zij naar de scope van de evaluatie van de participatie in het algemeen. Die evaluatie zou begin 2016 plaatsvinden. Mevrouw Scholten (D66) maakt het college complimenten voor zowel het proces als voor de vertaling van de geleverde input naar het voorstel. Zij kreeg van zeer kritische Utrechters complimenten over dat proces. Waar het gaat om de inhoud van het voorstel is de doelstelling van het fonds verbreed ten opzichte van die doelstelling in het Coalitieakkoord. Haar fractie kan zich daarin goed vinden. Haar fractie vindt het heel positief dat de loonkosten ook subsidiabel kunnen zijn vanuit het fonds. Daarmee erkent de gemeente dat er geen harde scheidslijn is tussen vrijwilligersinitiatieven en die van de professionals. Overigens vond zij in de brief in antwoord op de motie Behoud Krachtige initiatieven juist dat het college dat onderscheid wel weer behoorlijk sterk maakte. Zij wil graag weten of de wethouder de analyse van haar fractie deelt dat dit tegenwoordig vaak mengvormen zijn van professionele- en vrijwilligersaspecten. De basisverdeling van het budget - naar rato van het aantal inwoners - is in de ogen van haar fractie een verbetering. Het is ook goed wanneer de gemeente daarin flexibel is en dat zij nagaat hoe dit gaat. Zij uit in dit verband haar zorgen in navolging van mevrouw Dibi. Uit 2013 is bekend dat in de wijken Overvecht en ZuidWest minder gebruik werd gemaakt van het toenmalige Leefbaarheidbudget. Het is van belang dit goed te volgen. Zij is er geen voorstander van om nu al dit budget te verhogen. Zij is er ook geen voorstander van zonder meer te accepteren dat uit deze wijken minder aanvragen komen. In tegenstelling tot enkele andere fracties denkt zij niet dat de criteria zoals die zijn gesteld het probleem zijn. Bekendheid is wel van belang. Zij kan zich van harte aansluiten bij alle oproepen tot goede communicatie. Zij veronderstelt dat er ook iets anders aan de hand is. Er moet iets gebeurd zijn voordat mensen tot een initiatief komen of tot een vraag voor hulp bij het indienen van een initiatief. In dat licht ziet zij de oplossing. Hiervoor zijn al enkele zaken georganiseerd zoals wijkbureaus en sociaal makelaars. Een actieve inwoner heeft iets anders geïntroduceerd. Die zegt dat dit soort wijken the Right to Organize zouden moeten invoeren. Zij pleit hier niet voor juridisch organisatierecht. Zij zou de wethouder wel willen vragen of een aanpak waarbij in een wijk gezegd wordt te willen investeren in het mobiliseren in een buurt, in het mobiliseren van de bewoners en in het realiseren van een netwerk. Gevraagd is of dit subsidiabel is uit het Initiatievenfonds. D66 denkt dat dit heel goed past binnen de criteria. Zij zou dat graag willen weten van de wethouder. Zij ziet daar een haakje om in bepaalde wijken het gebruik van het fonds te stimuleren. Mevrouw Dibi (PvdA) begrijpt dat D66 niets wil doen aan de verzwaring van de criteria. Mevrouw Scholten stelt wel voor een deel van het geld uit het Initiatievenfonds te gebruiken in die meest kwetsbare wijken om mensen die het moeilijk vinden om de aanvragen te doen te stimuleren om vaker en beter aanvragen te doen. Mevrouw Scholten (D66) antwoordt bevestigend in die zin dan dat zij daarbij de vraag stelt of initiatieven te ondersteunen zijn die zich richten op de mobilisering en op de realisatie van het netwerk. Zij deelt de analyse niet dat de criteria het probleem zijn. Het lijkt haar waardevol wanneer de gemeente een aantal maanden bezig is een Raadsinformatieavond te agenderen waarin de raad juist ook met wijkregisseurs en aanvragers in gesprek gaat over hoe een en ander loopt. Wanneer er concrete voorstellen zijn om criteria minder zwaar te maken, staat zij daarvoor open. Zij hoort tot nu toe alleen dat ze zwaar zijn, maar niet wat de gemeente zou moeten laten vallen. Het doet de heer De Jong (Student & Starter) deugd dat mevrouw Scholten ruimte laat voor het minder zwaar maken van de criteria. Hij vraagt welke rol de wijkraden zouden moeten nemen in de processen die voortkomen uit het Initiatievenfonds? Mevrouw Scholten (D66) denkt dat doe rol dezelfde zou moeten zijn die wijkraden nu ook hebben. Zij ziet dat wijkraden naar beide kanten een signalerende functie hebben naar de gemeente over wat in de wijk gaande is.
Pagina 30 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 1850
1860
1870
1880
1890
1900
1910
Aan de andere kant gaat het om goed geïnformeerde inwoners die andere inwoners de weg kunnen wijzen. De voornaamste rol van de wijkraden is mensen informeren en niet zozeer het begeleiden van aanvragen. Wat haar betreft kunnen individuele wijkraadsleden daar wel voor kiezen. Dat is niet hun formele rol. Vooral uit Zuidwest ontving haar fractie het bericht dat veel bewoners liever geen subsidiegeld ontvangen op hun privérekening. Het is onwenselijk wanneer dat een reden zou zijn om geen aanvraag in te dienen. Zou dat ook met een tussenrekening kunnen via een sociaal makelaar? Zij vraagt het college dit op te lossen. Haar fractie is heel enthousiast over de klankbordgroep die het fonds gaat monitoren en ook over dat hij al voor de start van het fonds bijeenkomt. Het lijkt haar heel erg goed om ook te kijken naar de inhoudelijke ervaringen. Meerdere fracties zeiden iets over dat het om een fonds gaat waarin nieuwe activiteiten zullen worden uitgeprobeerd. Dan is het goed om een gezamenlijk beeld te hebben van wat dat oplevert, wat er wel en niet goed gaat. Zij vindt het belangrijk en goed dat de wijkbureaus hun rol houden bij de behandeling en bij ondersteuning. Zij koppelt dat aan het te leveren maatwerk. Ze sluit zich bij GroenLinks aan over de periode van drie jaar. Zij bevestigt dat het onwenselijk is wanneer de aanvragen uit het fonds zouden dichtslibben. De vraag is of wanneer initiatieven succesvol zijn, zij kunnen doorstromen naar andere budgetten. Om die zoektocht te gaan doen, was nu een motie nodig. Haar fractie zou graag een voorstel willen van de wethouder hoe dat standaard in het proces wordt ingericht - niet dat er standaard altijd een budget moet zijn, maar wel dat standaard een afweging wordt gemaakt welke initiatieven op een andere manier te financieren zijn. Zij vraagt de wethouder hierop een reactie te geven. Als het gaat om het Initiatievenfonds als budget voor initiatieven is voor D66 dit fonds niet het enige budget. Dit zou in alle programma's zo moeten zijn. Zij verwijst naar de desbetreffende opmerkingen van GroenLinks. Zij noemt in dit verband de ISV-middelen binnen de aanpak van gevaarlijke kruispunten. Volgens haar zijn er nog voldoende programma's waar dit niet aan de hand is. Mevrouw Dibi zei het ook al. Het idee van het Flitsfonds scoorde hoog. Het college heeft dat idee verlaten in dit voorstel. D66 zou als variant daarop graag zien dat in elk programma een deel van het budget of een aantal uren beschikbaar komen voor ideeën van inwoners. Zij doet de suggestie voor ideeën te kijken naar Rotterdam. Daar deden alle wethouders deze exercitie. Elke wethouder stelde op zijn of haar programma een deel van het budget open. Zij ontvangt graag van de wethouder de toezegging dat zij samen met haar collega's daarvoor een voorstel maakt. De begroting lijkt haar bij voorkeur een mooi moment. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vraagt het college werk te maken van deze laatstgenoemde suggestie. Mevrouw Rajkowski (VVD) sluit zich aan bij het voorstel van mevrouw Scholten voor de flexibele budgetten. Zij ziet dit als een belangrijk moment voor de participatie en voor het huidige experiment. Ook zij hoort mooie complimenten, niet alleen over het proces maar ook over het voorliggende inhoudelijke stuk. Zoals D66 is de VVD blij met de verruiming van het doel van het fonds ten opzichte van het coalitieakkoord. Dat laat zien dat het college wel degelijk geluisterd heeft naar de stadsgesprekken. Zij is niet blij met een foutje in de beleidsregel, artikel 11d. Zij leest daar dat de uitvoering van het initiatief plaats moet vinden binnen de stad Utrecht. Zij neemt aan dat dit de gemeente Utrecht moet zijn en dat ook aan de andere kant van het Kanaal initiatieven kunnen worden ingediend. Veel is al gesproken over de drempel van het fonds. Haar fractie is blij met überhaupt een drempel. Zij vindt het ook belangrijk wanneer de gemeente activiteiten onderneemt met belastinggeld en vooral als de gemeente dit op deze wijze doet. Wanneer mocht blijken dat de drempel zo gigantisch hoog is dat daarmee op grote schaal initiatieven en initiatiefnemers worden geremd, vindt zij dat een evaluatiemoment waard. Momenteel leert de gemeente in experimenten. In dat licht wil zij wel graag evaluaties, ook al zijn die al gevoerd over het Leefbaarheidbudget. Zij wil het proces van leren graag stimuleren. Daarmee is zij heel blij. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt wat er niet duidelijk was aan de evaluatie van het Leefbaarheidbudget. Voor haar was het klip en klaar dat in zwakke wijken veel minder beroep gedaan werd op dat fonds omdat men niet precies weet hoe het moet of dat men het initiatief niet kan nemen. Zonder ondersteuning heeft het in haar ogen geen zin. Wanneer de gemeente alleen initiatieven ondersteunt die toch al worden gedaan, kan zij het net zo goed niet doen. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) nuanceert de opmerking als zouden in de zwakke wijken überhaupt minder aanvragen worden gedaan. In Noordwest lag het aantal aanvragen wel degelijk even hoog als in andere wijken. Het hangt blijkbaar af van de sociale infrastructuur in de wijk. Mevrouw Rajkowski (VVD) constateert bij dezen dat de SP zegt dat het helemaal niet uitmaakt dat de criteria verzwaard zijn. Ook bij de eenvoudiger criteria, werkte het dus al niet. Mevrouw Koelmans (SP) zegt juist niet dat het niet uitmaakt. Zij zegt dat het niet helpt om de criteria dan nog zwaarder te maken. Het lijkt haar überhaupt niet zinvol om zware criteria toe te passen. Wanneer de gemeente dat dan toch doet, vindt zij hele goede ondersteuning noodzakelijk. Die meer dan noodzakelijke ondersteuning in zwakkere wijken vindt zij in het voorstel ook niet terug. GroenLinks heeft wel een punt met dat er basisvoorwaarden nodig zijn voor het doen van een aanvraag - burgers vragen gemeentegeld aan. Iemand die een bedrijf gaat beginnen moet ook een plan indienen bij de bank. Zij vindt dat logisch.
Pagina 31 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
1920
1930
1940
1950
1960
1970
Mevrouw Rajkowski (VVD) is het aan de ene kant eens met mevrouw Koelmans over de problematiek. Zij constateert dat de VVD en de SP in hun oplossingen verschillen. Zij is blij met de wat zwaardere criteria, al vindt zij ze nog steeds niet zwaar. Zij denkt niet dat de oplossing ligt in het verlagen van de criteria. De oplossing zit hem in de begeleiding. Welke voorstelling van zaken heeft de wethouder daarbij? In het initiatief staat dat het mogelijk is dat loonkosten niet alleen kunnen worden gebruikt voor het inhuren van mensen maar ook voor het toekennen van loon aan de initiatiefnemer zelf. Zij ziet niet goed voor zich hoe dit te regelen is. Zij vraagt of iemand zichzelf loon kan toekennen en of dat geldt voor alle soorten initiatieven of alleen voor welzijnsinitiatieven. Zij vraagt in dit licht wat een redelijk loon is. Hoe zullen daarover afspraken gemaakt worden? Hoe is te voorkomen dat er perverse prikkels ontstaan zo dat mensen op die manier toch weer geld kunnen krijgen? Zij heeft over dit aspect nog heel veel vragen over hoe dit in de praktijk goed gaat werken zodat de raad de redelijkheid kan blijven monitoren. Mevrouw Exalto (CDA) vindt het voorliggende een evenwichtig voorstel. Haar fractie maakt zich wel enige zorgen over de bezuiniging van 1 miljoen euro. Zij ziet ook wel in dat bepaalde organisaties ook wel weer geborgd zijn in andere programma’s zoals in Utrecht Cares en Taal doet Meer. Zij las deze week in een brief dat binnen de verschillende programma's ruimte gemaakt wordt voor de borging van vrijwillige inzet. Het CDA is er benieuwd naar of het college daarbij uitgaat van een toenemend budget voor borging van organisaties die met heel goed werk uiteindelijk buiten de termijn van het Initiatievenfonds komen te vallen. Zij ziet dat voor de wijkkranten een uitzondering wordt gemaakt. Haar fractie vindt dat op zich positief. Zij kreeg signalen van wijkkranten als Dreefnieuws en de Binnenstadkrant dat ze in de nieuwe situatie moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Het CDA vraagt zich af of de wethouder kan verduidelijken waarom deze kranten toch onder de situatie lijden en wat daaraan mogelijk te doen is. Het CDA vindt het op zich positief dat duidelijke criteria worden gesteld. Daarmee is op zich niets mis. Wel kan het college kijken naar het aanmeldformulier. Haars inziens zijn de criteria simpeler te verwoorden. Gesproken wordt bijvoorbeeld over “eigen inzet” - dat zou ook over tijd en moeite kunnen gaan en is voor een bepaalde groep mensen moeilijk als zodanig uit te leggen. Zij sluit zich aan bij de zorgen over de verdeling van de middelen over de wijken. Op zich is het goed dit te doen naar rato van het inwonersaantal. Het CDA maakt zich zorgen over middelen die in Kanaleneiland niet worden gebruikt, die naar Leidsche Rijn zouden gaan waar al heel veel aanvragen worden gedaan. Dat lijkt haar fractie niet de bedoeling. Het viel de CDA fractie op dat de ondersteuning of in natura of financieel zou kunnen zijn. Zij vraagt of daarmee het onmogelijk is gemaakt dat in voorkomende gevallen de ondersteuning zowel in natura als in pecunia zou zijn. Bijvoorbeeld enkele uren ambtelijke ondersteuning en een budget. Het zou jammer zijn wanneer dat onmogelijk zou worden gemaakt door deze manier van formulering. Mevrouw Dibi (PvdA) vraagt of het CDA nu wel of niet blij is met de verdeling. Mevrouw Exalto (CDA) is er niet mee eens dat het overgebleven geld naar de andere wijken gaat. Mogelijk moet dan toch gekeken worden naar of door de wijkbureaus mensen gestimuleerd kunnen worden om toch iets te doen in de wijken. Dit geld moet haars inziens niet per definitie naar de andere wijken gaan. Mevrouw Rajkowski (VVD) vraagt of de ambtenaren moeten aanbellen aan de deuren om mensen te stimuleren iets te gaan doen wanneer het geld aan het eind van het jaar nog niet op is. Zij vraagt zich af in hoeverre de overheid mensen tot een dergelijke actie moet aanzetten zeker wanneer mensen in andere wijken staan te popelen. Mevrouw Koelmans (SP) benadrukt dat het niet gaat om zaken die mensen voor zichzelf doen maar voor hun wijk. Zij vraagt of de VVD het eens is met haar dat het gaat om waardevolle initiatieven voor de stad. Mevrouw Rajkowski (VVD) bedoelde dit niet zo bij het gebruik van het woord “popelen”. Mevrouw Exalto (CDA) zet uiteen dat het zeker niet de bedoeling is om pas in december na te gaan wat nog met het geld moet gebeuren. Zij denkt dat het wijkbureau halverwege het jaar een inschatting kan maken van wat van het budget tot dan toe is gebruikt. Dan zou met de wijkraad kunnen worden nagegaan wat te doen is om activiteiten te stimuleren. Uiteraard hoeven wat haar betreft ambtenaren niet langs de deuren of ze alsjeblieft iets willen gaan doen. Dit is wel te stimuleren, juist bij de wijken waar mensen zelf niet gauw tot een initiatief komen. Het college maakte de kanttekening dat de startdatum van 1 juli niet handig zou zijn omdat het lastig is in de zomer binnen vier weken uitsluitsel te geven. De CDA-fractie vindt dat een vreemde redenering. Ook in de zomer zou een gemeente als Utrecht binnen een dergelijke termijn uitsluitsel moeten kunnen geven. Het gaat haar daarbij niet alleen om de start van het Initiatievenfonds maar ook om het vervolg in de komende jaren. Zij vraagt of deze kanttekening wil zeggen dat het college voor de komende jaren uitgaat van een vertraging van projecten die in de zomer worden aangevraagd. Is vier weken in ieder geval niet ruim genoeg om ook bij een beperkte bezetting in de zomer binnen de marges te kunnen reageren. Mevrouw Del Negro (Stadsbelang) vraagt de wethouder over de verruiming en de professionalisering die met het fonds meekomen of het stadsbestuur ervoor moet waken dat niet steeds dezelfde partijen een aanvraag indienen. Zij denkt daarbij aan een mogelijke verkapte opdrachtverstrekking voor zzp-ers. Ziet de wethouder daarin een gevaar of was dit de opzet?
Pagina 32 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 Korte schorsing en hervatting van de vergadering
1980
1990
2000
2010
2020
2030
Wethouder Jongerius dankt de commissie voor de vele complimenten. Zij gaat kort in op hoe het proces gelopen is. Veel van de betrokkenen waren aanwezig bij het stadsgesprek centraal. Zij ziet een groot draagvlak voor de voorliggende voorstellen. Dat schept verplichtingen naar de direct betrokkenen. De wethouder wil heel graag dat de krachten van de stad versterkt worden. Het gaat daarbij om de mensen zelf. Dat doet de gemeente door de bewoners te betrekken bij de verbetering van de stad en door gebruik te maken van hun kennis, hun motivatie en hun energie. Dat betekent dat zij zich inzet op de versterking van de bewoners onder meer door de inzet op de sociaal makelaarorganisaties en Buurtteamorganisaties. Het is van belang dat de mensen hun eigen initiatieven gaan ontplooien. Het financiële middel daarmee in verband staat nu op de agenda. Het gaat om een tijdelijke financiering. Die tijdelijke financiering kan werken als een steuntje in de rug van mensen die uiteindelijk hun plannen realiseren. Daarnaast doet het college meer om met vereende krachten Utrecht nog mooier te maken. De wethouder gaat in op de drie hoofdonderwerpen. De grote vraag die gesteld is betreft de toegankelijkheid om gebruik te maken van deze financiering. In hoeverre is die verengd? Ook bij Leefbaarheidbudget werden vragen gesteld. Het college wil ook nu die vragen stellen. De criteria zijn in die zin niet echt veel verzwaard. Ook kijkt het college naar de versimpeling van de procedure. De suggesties die je de commissie meegeeft om te kijken naar het formulier zal zij meenemen naar het college. Het is de bedoeling om dit fonds voor iedereen zo toegankelijk mogelijk te maken. Het is de bedoeling de ideeën sociaal makelaar organisaties en van andere in wijken (ook van de wijkraden en ook van de wijkbureaus) terug te laten komen in de aanvragen. Wanneer uit wijken geen aanvragen komen zal zij daaraan aandacht besteden in die wijken. Zij zal een en ander blijven monitoren. Tot nog toe zijn de meeste aanvragen van een waarde tussen de 200 en de 1000 euro. Na een dergelijke aanvraag gaat het merendeel van het geld. Bij dergelijke aanvragen zal het college geen uitgebreide plannen vragen. Wanneer iemand een aanvraag indient voor 50.000 euro zal de indiener van de aanvraag een gedegen onderbouwing moeten geven. Mevrouw Dibi (PvdA) benadrukt dat de criteria wel degelijk verzwaard zijn. Ze vraagt of de sociaal makelaars, het wijkbureau en andere partijen in de wijk mensen gaan helpen die moeite hebben met deze aanvraag. Stelt de wethouder dat voor? Wethouder Jongerius antwoordt dat het uiteraard een taak is van de sociaal makelaarorganisaties om mensen te ondersteunen bij het nemen van eigen initiatief. Zij zal toezien op het richten van de ondersteuning op mensen die dit niet uit zichzelf kunnen. Dat is de rol van de sociaal makelaar. Het gaat haar niet om de ondersteuning van mensen die het allemaal zelf kunnen. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vraagt of mevrouw Dibi concreet kan zeggen welke criteria zij te scherp vindt en hoe zij die criteria anders zou willen formuleren. Mevrouw Dibi (PvdA) vindt dat mevrouw Paardekooper in herhaling vervalt. Haar collega van de SP noemde zojuist een aantal heel erg gedetailleerde punten. Daar zou zij vanaf willen. De criteria zijn veel en veel te zwaar voor heel veel mensen. Zij is van mening dat die lichter kunnen. Mevrouw Rajkowski (VVD) benadrukt dat zij van mening is dat hier geen vreemde criteria aan de orde zijn. De wethouder zegt ook dat de zij geen hele pakketten verantwoording vraagt bij kleine aanvragen. Ze wil ook nagaan hoe het proces te versimpelen is. Zij was blij met dit plan en ze had verwacht dat mevrouw Dibi hier ook blij mee zou zijn. Mevrouw Dibi (PvdA) bevestigt niet blij te zijn. Mevrouw Scholten (D66) merkt op dat de vraag steeds herhaald wordt omdat mevrouw Dibi geen antwoord geeft op de vraag wat zij anders wil. Zij stelt voor dat mevrouw Dibi een motie inbrengt om in de raadsbehandeling aan te geven wat zij wil veranderen. Mevrouw Dibi (PvdA) kondigt diverse amendementen aan die zij zal inbrengen samen met de SP. Wethouder Jongerius vervolgt haar beantwoording. Het tweede grote thema is de verdeling van de middelen over de wijken. Bij het Leefbaarheidbudget was het geld verdeeld over tien wijken, iedere wijk evenveel. Nu is gekozen voor een andere verdeling op basis van elke wijk 200.000 euro met daarbovenop de verdeling naar rato van het aantal inwoners. Zij is nagegaan wat dat betekent voor bepaalde wijken, zoals Overvecht en de wijk Noordwest. Zij concludeert daaruit dat dat niet verkeerd uitkomt. Voor de wijk binnenstad pakt het anders uit. De bewoners stelden daarover vragen. Deze wijk had in het verleden meer geld. De verdeling is wat haar betreft op een goede manier uit te voeren. Daarbij zal het college wel goed monitoren hoe dit zal uitpakken naar verloop van de tijd. Alle andere budgetten, zoals voor onderwijs, voor het ondersteunen van de initiatiefnemers zullen gebaseerd zijn op de sociaaleconomische problematiek in de wijken. Daarbij is wel deze afweging gemaakt. Tegelijkertijd is het haar ervaring dat vaker veel meer wordt aangevraagd dan er aan middelen zijn, bijvoorbeeld in de wijk Noordwest. Deze wijze van toepassing van criteria heeft er niet toe geleid dat in de wijk Noordwest minder aanvragen kwamen. Zij heeft begrepen dat voor de wijk Overvecht hetzelfde geldt. Dat heeft alles te maken met hoe de ondersteuning in de wijk verloopt in de stimulering van initiatieven. Mevrouw Dibi (PvdA) vraagt hoe de wethouder dit ziet in het kader van de verdeling van de middelen. De wijk Oost krijgt bijna evenveel geld als een wijk als Overvecht.
Pagina 33 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2040
2050
2060
2070
2080
2090
Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vraagt de wethouder in de monitoring na te gaan of zij kan zeggen of er extra uren nodig zijn voor de sociaal makelaarorganisaties of de wijkbureaus indien aanvragen beter gefaciliteerd moeten worden. Wethouder Jongerius merkt op dat de Sterrenwijk ook onder de wijk Oost valt. Het is mogelijk om heel gedetailleerd na te gaan of een andere verdeling mogelijk is. Daarvoor heeft het college niet gekozen. Ook de wijk Oost kent delen waar extra ondersteuning op zijn plek is. Voor wat betreft de monitoring en de in de commissie levende vraag naar extra uren voor de sociaal makelaarorganisaties en de wijkbureaus, zou zij dat andersom willen doen. Wanneer blijkt dat extra uren nodig zijn omdat het systeem ingewikkelder blijkt, zal zij nagaan hoe het systeem eenvoudiger te maken is. Wijken met meer problematiek krijgen al meer ondersteuning vanuit de sociaal makelaarorganisaties. De wethouder ziet op dit moment geen noodzaak om daarop extra uren in te zetten. Mevrouw Dibi (PvdA) ziet in dat verzwaring van criteria extra werk oplevert. Dat betekent dat de sociaal makelaar meer tijd kwijt is. Zij begrijpt niet hoe de wethouder dat wil oplossen. Zij zal daarop terugkomen in de raadsvergadering. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) merkt op dat de wethouder zei dat in bepaalde wijken te weinig geld was voor ingediende initiatieven en dat het geld eerder op was en zij ziet weinig reden om over te gaan tot een andere verdeling. Zij vraagt of de wethouder dan de zorgen van haar fractie deelt dat het geld nog eerder op zal zijn met het nieuwe budget dat beschikbaar is. Wethouder Jongerius begrijpt dat de vraag ingaat op bezuiniging op het budget. In het Coalitieakkoord is afgesproken op dat budget te bezuinigen, ook omdat in de afgelopen jaren budget overbleef op dit gebied en ook omdat de coalitie het heel erg van belang vindt om veel meer te gaan investeren in het flexibiliseren van de vakbudgetten. Daarmee maakt het college inmiddels een begin. Het college werkt momenteel hier al aan in het kader van de zorgbudgetten om na te gaan hoe middelen vrij te maken om bewonersinitiatieven te ondersteunen. Dit is ook te zien in de toekenning van de tijdelijke initiatieven, naar aanleiding van een motie Krachtige Initiatieven. Ook daar is al te zien dat meer geld wordt vrijgemaakt binnen de bestaande programma's. Te zien is dat een vervolg mogelijk is binnen de gemeentelijke budgetten wanneer innovaties aansluiten op bestaande programma's. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) licht toe dat haar zorg de initiatieven betreffen die geen aanspraak meer kunnen doen op het Initiatievenfonds. Haar fractie is blij dat er alternatieven zijn en dat er over meegedacht wordt. Zij vraagt of het college ook actief zal communiceren dat deze mogelijkheden bestaan tot het verkrijgen van financiering op een alternatieve manier zodra het Initiatievenfonds leeg is. Wethouder Jongerius begrijpt deze vraag. Zij refereert aan een nieuwsbrief die in de wijk West is rondgegaan om te vertellen dat mensen geen aanvraag meer konden indienen omdat het budget op was. Zij kent deze brief niet. Zij ondersteunt een dergelijke communicatie ook niet. Zij is van mening dat er meer mogelijkheden zijn om financiering te genereren. Ook denkt zij dat heel veel initiatieven geen financiële middelen nodig hebben. Zij verwacht dat veel te maken zal hebben met het wegnemen van belemmeringen om initiatieven te realiseren. De wethouder zal binnenkort de nota Ruimte voor Initiatief aan de commissie toezenden. In die nota heeft het college dergelijke zaken ook uitgewerkt. Het is de bedoeling van het college om steeds meer initiatieven vanuit bewoners mogelijk te maken. De heer De Jong (Student & Starter) vraagt de wethouder uit te zoeken hoe deze communicatie in de wijk West tot stand is gekomen. Hij krijgt graag reactie op de vraag waarom de wijk dergelijke berichten verstuurt. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt of de raad de nota Ruimte voor Initiatief voor de raadsbehandeling zal ontvangen. Wethouder Jongerius beantwoordt heer De Jong bevestigend in de zin dat zij wil laten uitzoeken hoe dat is gebeurd. Zij kan zich voorstellen dat geconstateerd wordt dat de budgetten op zijn. Dat is vrij gebruikelijk. De meeste budgetten uit het Leefbaarheidbudget werden aangevraagd in de eerste drie maanden. Het college heeft bewust de wijkbureaus gezegd hiermee niet te stoppen en niet te wachten met de start van de aanvragen in de tweede helft van het jaar. Het is bekend dat het lang duurt voordat initiatieven worden opgestart. Dan zou het zomaar kunnen zijn dat een initiatief zich pas meldt in december. Dan zou dat te laat zijn. Zij gaat ervan uit dat het mogelijk is om initiatiefnemers in contact te brengen met de sociaal makelaar of dat het wijkbureau mogelijkheden kan bedenken met de indieners waarop het plan op een andere manier is uit te werken. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) vult de gewisselde informatie aan. Dit is niet alleen gecommuniceerd in de wijk West. Ook de wijkbureaus Oost en Noordoost hebben gezegd dat het geld dat gereserveerd is tot 1 juli nagenoeg op is. Zij vraagt de wethouder ook die informatie mee te nemen. Wethouder Jongerius vervolgt haar beantwoording met de beantwoording van de vraag van mevrouw Koelmans. Zij zag de nota Ruimte voor Initiatief langskomen. De nota gaat naar het college en is al ver in het traject. Zij hoopt dat de nota tijdig door kan naar de raad. Waar het gaat om de verdeling van de budgetten over wijken, bestaat nog een aantal wijken voor welke krachtwijkbudgetten bestaan. Die budgetten zijn de komende paar jaar nog beschikbaar. De vraag hoe om te gaan met de grens van drie jaar en wat dat dan betekent voor de vakwethouders, of ze daarin een verantwoordelijkheid hebben, beantwoordt de wethouder met uiteen te zetten dat zij in de voorliggende voorstellen de vakwethouder een rol heeft gegeven. Dat deed het college doelgericht. Bij de uitwerking van de motie Krachtige Initiatieven zag zij dat een aantal van dergelijke initiatieven al enkele jaren liepen en niet tussen de oren zaten van de vakwethouders. Met dit nieuwe Initiatievenfonds zei de wethouder dat wanneer het gaat om
Pagina 34 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 2100
2110
2120
2130
2140
2150
2160
grote bedragen voor aanvragen van boven de 20.000 euro, de vakwethouder daarover ook een beslissing gaat nemen. Dat betekent ook dat de bedragen onder de 20.000 euro de IRM-er (de manager van de afdeling) ook meedenkt over of dat bedrag moet worden toegekend. Daardoor wordt dat ook meer een onderdeel van het werk van de vakwethouder. Dat zal betekenen dat het aflopen van de subsidie in het kader van het Initiatievenfonds voor de vakwethouder geen verrassing meer kan zijn. Wanneer het gaat om een goed initiatief zullen ze zich ervoor hard moeten maken om dat binnen hun eigen programma gefinancierd te krijgen. Dat is aangepakt binnen dit voorstel. Het is haar bedoeling om per jaar te kijken hoe gewerkt wordt aan het streven om een goed initiatief structureel gefinancierd te krijgen buiten het Initiatievenfonds om. Het Initiatievenfonds is louter bedoeld voor initiatiefnemers. Dat tijdelijke geld is, zal worden aangegeven aan het begin van het traject en niet pas na drie jaar. De initiatiefnemer zal worden uitgenodigd zijn sociaal ondernemerschap nog beter vorm te geven. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt of deze initiatiefnemers zullen worden begeleid om op eigen benen te gaan staan. Of moeten zij dat helemaal zelf uitvinden? Mevrouw Dibi (PvdA) vraagt of daarvoor budgetten zijn vrijgemaakt binnen de verschillende vakwethouders. Wethouder Jongerius antwoordt dat initiatiefnemers begeleid worden door de sociaal makelaarorganisatie. Zij kunnen daarop een beroep doen. Waar het gaat om het flexibel budget zal ook stedelijk worden gekeken naar hoe het ermee staat en zullen met de initiatiefnemers gesprekken worden gevoerd over hoe zij bezig zijn met het initiatief uit te bouwen richting structurele subsidie. Het college organiseert momenteel meer flexibel budget. Zij noemt in dat licht het LEF. Ook is zij bezig binnen de zorg om meer bewonersinitiatieven te honoreren. Dat is al gebeurd in het kader van de sociale prestatie in de dagbesteding voor het komende half jaar. Dat zal ook gebeuren in de nieuwe inkoop voor de Wmo. Binnen REO bestaat ook al een flexibel budget. Dit onderwerp is duidelijk onder de aandacht bij alle wethouders. Iedereen is er van doordrongen dat middelen nodig zijn om initiatieven uit de stad te honoreren. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) vraagt naar meer concretisering. Zij vraagt of dit betekent dat alle wethouders op alle programma's in de loop van de tijd flexibel budget zullen hebben. Mevrouw Dibi (PvdA) vraagt of de raad daarvan een overzicht kan krijgen. Wethouder Jongerius merkt op dat het stadsbestuur in een rijdende trein is gesprongen. Het Initiatievenfonds loopt voorop. Het college zal doorgaan met steeds meer de budgetten te flexibiliseren. Dat gebeurt al op beperkte schaal. In de nota Ruimte voor Initiatief zal opgenomen zijn dat het college van plan is veel meer te gaan werken met flexibele budgetten, maar ook met buurtbudgetten. Binnenkort zal wethouder Kreijkamp hierover een notitie sturen naar de raad. Richting mevrouw Dibi licht de wethouder toe op dit moment geen totaaloverzicht te hebben. Wat zij wenst, wenst ook de wethouder. Daaraan wordt momenteel gewerkt. Er zal nog wel enige tijd voor nodig zijn voordat de budgetten flexibel gemaakt kunnen zijn. Als het gaat om wijkoverstijgende projecten, zal het nodig zijn om beleid te ontwikkelen zodat duidelijk is welke beslissingsmogelijkheden de wijken hebben. Nagedacht moet worden over wat wel en wat niet flexibel kan zijn. Daarop zet het college momenteel in. De wethouder antwoordt dat ondersteuning zowel in natura als in financiële middelen kan zijn, dus en/en. Mevrouw Rajkowski (VVD) vraagt hoe dan om te gaan met de beslissing van mensen om eigen geld in te zetten en dat ze zich dan zelf ook loonkosten toekennen. Wethouder Jongerius licht toe dat het onderwerp loonkosten een duidelijke vraag was die uit de stad kwam. Dit heeft het college willen honoreren. De wijze waarop de vraag wordt geformuleerd, lijkt haar niet de bedoeling. De wethouder gaat er niet vanuit dat een dergelijke situatie gehonoreerd wordt. Het gaat om het stellen van loonkosten tegenover initiatieven. Zij kan zich voorstellen dat een groep van 40 vrijwilligers gemobiliseerd wordt en dat daarop twee uur per week coördinatie gezocht wordt. Dat lijkt haar niet onredelijk. De wethouder gaat er vanuit dat een dergelijke vraag zal worden toegekend. Het college volgt dit ook, ook om de ontwikkeling hierin goed te kunnen zien. Zij stelt rapportages hierover in het vooruitzicht. Een andere vraag betrof de communicatie. Momenteel is een communicatieplan gereed. Dat plan is gemaakt samen met de desbetreffende organisatie, sociaal makelaarsorganisatie, de wijkbewoners, de vrijwilligersorganisaties en met iedereen die in de pers hieraan aandacht kan besteden. Het college heeft hierbij voor ogen dat volgend jaar een veel groter deel van de begroting dan het Leefbaarheidbudget met het Initiatievenfonds gemoeid zal zijn. Zeker in een dergelijke situatie zal dan van belang zijn te communiceren hoe een beroep te doen op het Initiatievenfonds. Student & Starter vroeg nog in hoeverre het college nieuwe bewoners op de hoogte zal brengen. De wethouder weet niet zeker of dat is opgenomen in het communicatieplan. Het lijkt haar een goed idee om dat mee te nemen. De heer De Jong (Student & Starter) is blij dat het college actief kijkt naar nieuwe bewoners. Hij vraagt meer concrete informatie van de wethouder en hij wil weten naar welk percentage van de bewoners het college streeft dat op de hoogte moet komen van het bestaan van het fonds en hoe het college de ontwikkeling daarin zal evalueren. Hij vraagt of dit aspect actief wordt meegenomen in de evaluatie. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) is erg blij dat het college inzet op grotere bekendheid en op brede communicatie. Zij is blij wanneer veel mensen hiermee bekend worden maar vreest dan wel dat het geld al veel eerder op zal zijn. Zij heeft de indruk dat de ambities zullen scheeflopen. Zij vraagt het college aandacht te besteden aan de communicatie over de hoogte van het beschikbare bedrag in het verloop van de termijn waarbinnen aanvragen gedaan kunnen worden.
Pagina 35 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2170
2180
2190
2200
2210
2220
Wethouder Jongerius antwoordt dat jaarlijks in het overzicht te zien zal hoeveel mensen bekend zullen zijn met het budget uit het Initiatievenfonds. Ze gaat voor een hoge ambitie. Zij vindt dat het streven moet zijn naar een bekendheid met dit fonds van 60% van de inwoners. Op dit moment gaat het om ongeveer 33%. Mevrouw Inkelaar sprak over het budget dat eerder op gaat met meer bekendheid. Wanneer het goed gaat en heel veel initiatieven uit de stad komen, kan zij het zich niet anders voorstellen dat heel veel mensen zich gaan inzetten en dat de waardering alleen maar gaat toenemen. Dit maakt onderdeel uit van het flexibiliseren van ook andere budgetten. Met meer flexibele budgetten is ook meer te honoreren. De SP vroeg waarom de ene organisatie in het kader van de motie Krachtige Initiatieven wel is gehonoreerd in de poging om de financiering structureel te krijgen en de andere organisatie niet. Dat heeft ook alles te maken met het antwoord op de vraag in hoeverre de initiatieven binnen de programma’s vallen van de wethouders. Cabane is een belangenbehartigingsorganisatie en die valt niet onder de opdracht Meedoen naar Vermogen. Wel heeft de wethouder gesignaleerd dat Cabane veel vrijwilligers heeft. Het college is al een jaar met Cabane in gesprek over hoe de financiering op een andere manier te regelen. Cabane heeft hierop geen antwoord gevonden in de drie jaar die daarvoor stond. Om die reden gaf het college de organisatie tijdelijk nog extra middelen zodat zij zicht houdt op de financiering vanuit de zorgverzekeraars. Mevrouw Koelmans (SP) verneemt desgevraagd van de wethouder dat Cabane een stichting is die zich richt op mensen met kanker. Dat maakt geen onderdeel uit van de Wmo. Het college ziet goede mogelijkheden om die activiteiten gefinancierd te krijgen via de zorgverzekeraars, dan wel door bijdragen te vragen van mensen die gebruik maken van Cabane. Zij vervolgt haar beantwoording. Het is de wens van de wethouder dat wijkraden zich steeds meer bezig gaan houden met wat in de wijk gebeurt en hoe de verbinding is te leggen tussen mensen in de wijk. Het college maakt een uitzondering voor wijkkranten. Sommige wijkkranten zeggen met de middelen niet te kunnen uitkomen. Zij kent hiervoor de situatie onvoldoende en zal op deze vraag terugkomen. In haar beleving moet het mogelijk zijn dit te doen binnen de vrijgemaakte budgetten. De vier weken in de zomertijd is een praktisch probleem. Dat zal opgelost moeten worden. Binnen vier weken moet hierop een antwoord komen. De stadsmakelaar hoort niet bij haar portefeuille. Zij weet dat dit wordt geëvalueerd en dat daarover binnenkort een verslag komt. Wanneer de raad dat kan verwachten, zal zij moeten navragen. Gevraagd is naar de wijze waarop verder te gaan is met de evaluatie van de participatiemiddelen en naar de scope van het evaluatieonderzoek. De wethouder heeft hierop eerder geantwoord op een vraag van de VVD. Zij zal gaandeweg monitoren en de dialoog aangaan met de stad zodat ze de mogelijkheid heeft om al doende het nodige bij te stellen. Zij vindt het van belang dat het hier gaat om een lerende organisatie en dat het college daarin actief blijft. Dat zal zeker gebeuren bij het Initiatievenfonds. Het college zal na een jaar de stadsgesprekken en de wijkraden evalueren. De wethouder zegde dat al eerder toe. Bij het Initiatievenfonds heeft ook de klankbordgroep een belangrijke rol om tussentijds mee te kijken. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) vraagt of de evaluatie en de monitoring in enige vorm naar de raad zullen gaan. Wethouder Jongerius brengt haar antwoord in herinnering in het voorjaar volgend jaar met een evaluatie te zullen komen als het gaat om de scope waarover zij gaat; dit betreft dan de stadsgesprekken en de wijkraden. Als het gaat om het Initiatievenfonds zal het college na een jaar terugkijken naar hoe het hiermee is gegaan. Mevrouw Rajkowski (VVD) vindt uit de beantwoording door de wethouder een heldere lijn spreken en een goede visie op participatie. Zij dankt haar daarvoor. Zij vraagt over de toekenning van salaris wat redelijk is. Wanneer het gaat om twee uur inzet, moet daarvoor dan betaald worden? Kunnen ambtenaren die in Utrecht wonen als inwoner iets aanvragen? Hoe werkt dat dan? Hoe is dit te rijmen met de Right to Challenge. Het is voor haar nog niet zo duidelijk hoe dit in de praktijk zal uitpakken. Wethouder Jongerius refereert aan haar eerdere beantwoording. Het college is op zoek gegaan naar wat in de stad leeft. Sommige mensen zetten zich zodanig in voor de samenleving dat daarvoor loonkosten tegenover te stellen zijn. Het college heeft nog niet precies helder hoe dat uit te voeren. Zij wil daar dicht bovenop zitten. Het is zeker niet de bedoeling dat mensen zichzelf geld gaan toekennen op basis van een ingediende aanvraag. Het is een zware opdracht voor de wijkbureaus om hierop heel goed toe te zien. De wijkbureaus gaan hierover ook nog met elkaar in conclaaf om daarop goed voorbereid te zijn wat nu wel en wat niet te honoreren. Zij zullen dat ook samen doen met de mensen die dit al gewend zijn vanuit het flexibel welzijnsbudget. Die hebben daarmee al gewerkt. De wethouder denkt dat het heel belangrijk is om daarop goed toe te zien. Zij neemt zich dat ook zeker voor. Het gaat om een ontwikkeltraject. Daarvan heeft zij nog niet alles tot in de finesses voor ogen. Zeker is dat het open en transparant moet. Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) kan zich voorstellen dat het aandeel loonkosten te berekenen is naar rato van de omvang van de aanvraag en naar rato van het aantal vrijwilligersuren die hiermee gemoeid zijn. Zij geeft dit mee als suggesties voor het college. De heer De Jong (Student & Starter) had dezelfde suggesties. In Nederland is de vrijwilligersvergoeding zijns inziens goed geregeld. Hij kan zich voorstellen dat vanuit de gemeente daarvoor een fonds te ontwikkelen is om daaruit de loonkostenvrijwilligersvergoeding te bekostigen. Misschien is ook een andere benaming van de loonkosten noodzakelijk om geen verwarring te veroorzaken.
Pagina 36 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2230
Mevrouw Del Negro (Stadsbelang Utrecht) vraagt of zij goed begrijpt dat de wethouder zeker niet wil dat zzp-ers een verkapte opdracht krijgen vanuit dit kader. Wethouder Jongerius begrijpt dat de commissie zegt dat het nog niet duidelijk genoeg is. Het is een wens vanuit de samenleving om de gemeente voor sommige inspanningen te laten betalen. Dat is niet dezelfde betaling als een onkostenvergoeding voor vrijwilligers. Daaraan zit een grens en dat heeft duidelijk te maken met de belastingregels. Ongetwijfeld zullen er zzp-ers zijn die een vergoeding willen hebben voor het aantal uren dat zij inzetten. Het zal geen verkapte vergoeding zijn in de zin van het indienen van een plan voor eigen financiering. Het kan nooit een plan van een persoon zijn. Het plan moet altijd draagvlak hebben. Dat is ook in de criteria neergelegd. Het college wil dit zien als een aanloop voor wat het betekent wanneer straks het college verder gaat met de Right to Challenge. Waar loopt het college dan tegenaan? Tweede termijn Mevrouw Rajkowski (VVD) brengt de toezegging in herinnering van dat de wethouder niet zal toestaan dat mensen loonkosten aan zichzelf toekennen wanneer het hun inzet is zelf ook te financieren.
2240
De heer De Jong (Student & Starter) attendeert op de toezegging te zullen werken naar de toename van de bekendheid met het Initiatievenfonds tot 60% van de inwoners. Hij vraagt of dit informeel is of een toezegging. Wethouder Jongerius licht toe dat dit terug zal komen in de programmabegroting. Het is haar ambitie. Mevrouw Scholten (D66) heeft antwoorden gemist op vragen over iets te regelen voor mensen die geen subsidiegeld op hun bankrekening willen hebben. Ook vroeg zij naar de ruimte binnen het Initiatievenfonds voor het subsidiëren van het opbouwen van netwerken in buurten met weinig aanvragen.
2250
2260
2270
Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) had vragen gesteld over de organisatieverandering en het doorvoeren van de ja/en houding. Wethouder Jongerius antwoordt dat zij beseft een oplossing te moeten bedenken voor mensen voor wie het een probleem is om het subsidiebedrag op de eigen rekening te ontvangen. Zij weet niet hoe dit precies zal uitpakken. Dat kan niet de belemmering zijn waarom mensen geen aanvraag kunnen indienen. Als het gaat om het opbouwen van een netwerk heeft Utrecht de sociaal makelaarsorganisatie. Zij zou het geld het liefst besteden aan de mensen die uiteindelijk met een initiatief bezig zijn. Zij kan niet volledig overzien hoeveel van het budget zal gaan zitten in mensen die andere mensen begeleiden om tot initiatieven te komen. Haar eerste prioriteit gaat uit naar de mensen die initiatieven indienen, al dan niet ondersteund, maar vooral ondersteund door de sociaal makelaarorganisaties. Zij legt daar niet de eerste prioriteit bij. Mevrouw Scholten (D66) begrijpt heel goed wat de wethouder zegt. Zij ziet hier de link naar de opstap naar de Right to Challence. Het is misschien een vorm van het op één of andere manier uitdagen van het sociaal makelaarschap. Het spreekt haar zeer aan dat de wethouder zegt te experimenteren en dat zij die experimenten volgt. Zij veronderstelt dat dit op dit aspect ook mogelijk is. Zij vraagt of de wethouder die mening ook is toegedaan. Wethouder Jongerius wil hierover nadenken. Ze komt hierop terug. Zij beantwoordt de vraag over de organisatieverandering van mevrouw Paardekooper. Zij bevestigt dat het voorkomt dat in de organisatie onvoldoende de ja/en houding leeft. Zij trekt hier samen op met haar collega Geldof. Hij gaat voor de cultuurverandering en hij voor de participatie van buiten naar binnen. Zij constateert dat het soms gebeurt dat op bepaalde afdelingen de je/en houding nog niet helemaal is gevonden. Zij doet de commissie de suggestie om daarover verder te spreken met wethouder Geldof. Hoe wordt dit verder bevorderd? Zij zal dat doen vanuit haar rol. Zij kan zich voorstellen dat de commissie dit aan de orde stelt wanneer de portefeuille van wethouder Geldof aan de orde is. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) had het antwoord op de vraag gemist of aanvragen tot 20.000 euro beoordeeld blijven worden door de wijkmanager. Dit bestaat niet meer in het huidige voorstel. Wethouder Jongerius antwoordt dat voor aanvragen van bedragen beneden de 20.000 euro de wijkregisseur beslist. Voor bedragen daarboven verwijst zij naar haar antwoord. Indien hierbij meerdere wethouders betrokken zijn, wordt het een collegebesluit.
2280
Mevrouw Paardekooper (GroenLinks) brengt haar B-status in verband met de flexibele budgetten. Mevrouw Scholten (D66) brengt haar B-status in verband met haar vraag over de mogelijke relatie naar de Right to Challenge en met de flexibilisering van andere budgetten. Mevrouw Dibi (PvdA) verwacht met de SP iets te zullen inbrengen over de verdeling en de criteria. Zij verwacht amendementen te zullen inbrengen. De heer De Jong (Student & Starter) brengt zijn B-status in verband met de aangekondigde nieuwe nota. Mevrouw Koelmans (SP) geeft dit agendapunt B-status. Zij zal nagaan hoe de organisaties in de stad de financiering zelf zien. Mevrouw Del Negro (Stadsbelang) sluit zich aan bij de B-status. Mevrouw Rajkowski (VVD) geeft dit agendapunt de B-status en wil met haar fractie nog overleggen over de loonkosten. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) geeft dit agendapunt de B-status. Mevrouw Exalto (CDA) geeft dit agendapunt de B-status
Pagina 37 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 De voorzitter recapituleert de gedane toezeggingen en concludeert dat de commissie unaniem dit agendapunt de B-status meegeeft naar de raad van 25 juni. 2290
14. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Jongerius Geen vragen voor deze wethouder. De voorzitter schorst de vergadering om 12.30 uur tot 14.00 uur. 15. Commissiebrief uitbreiding capaciteit Buurtteams jeugd en gezin De fractie van de SP onderschrijft het belang van de uitbreiding van de buurtteams Jeugd & Gezin en is tevreden met de snelle afhandeling hiervan. De SP ziet echter ook risico’s als het gaat om een mogelijke afbouw van het budget voor aanvullende zorg. In de huidige situatie is er nog teveel onduidelijkheid over de daadwerkelijke vraag naar aanvullende zorg om te kunnen spreken van een mogelijke afbouw van het budget. Risico’s omtrent een te snelle afbouw werden reeds genoemd in het G4-Rekenkameronderzoek Jeugdhulp in ontwikkeling. De SP wil deze kwestie graag bespreken met het college en de andere fracties.
2300
2310
2320
Dit agendapunt zal behandeld worden op 4 juni en dan betrokken worden bij het agendapunt over de inkoop. 16. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Everhardt Wethouder Everhardt is niet bekend met het GG&GD onderzoek uit Amsterdam. Hij constateert dat zijn ambtelijke ondersteuning die informatie ook niet heeft. Hij zegt toe dat onderzoek te zullen opvragen. Hij zal dat goed bestuderen om daarop terug te komen bij de commissie. Eerder informeerde hij de raad over hoe Utrecht omgaat met dit vraagstuk in de stad. Ingaande op de vragen over de Social Impactbond Colour Kitchen bevestigt de wethouder dat het college nagaat of er andere mogelijkheden zijn. Daarbij is ook externe financiering betrokken. Het college zal dit pad zeker vervolgen. Per Impactbond zal geconcretiseerd worden welke opbrengsten het college hiervan verwacht en hoe de partijen dit denken te gaan realiseren. De wethouder verwacht dat dit per Impactbond zal verschillen. De vraag welke maatschappelijke vraagstukken het college zal indienen bij de Social Impactfactory beantwoordt de wethouder vanuit zijn portefeuille. Dan gaat het om nieuwe kansen voor mensen die nu aan de zijlijn van de arbeidsmarkt staan. Een voorstel is gedaan op de bijeenkomst zelf over Banden op Spanning bij het Jaarbeursterrein. Dat is deels een kleine werkgelegenheidsintensivering. Ten tweede zal het college het vraagstuk inbrengen met betrekking tot nieuwe wegen rond duurzaamheid, nieuwe technieken en mogelijkheden om oplossingen te bedenken voor milieuvraagstukken. Mogelijk kan het college in de toekomst ook andere vraagstukken daar neerleggen. De wethouder zal de commissie hierover blijven informeren. Terecht dat de PvdA vraagt of de wethouder al een standpunt heeft ingenomen. Wethouder Geldof is betrokken in de onderhandeling over de rol van de VNG. Hij erkent nog geen definitief standpunt te hebben bepaald. Hij begrijpt de inzet aan de andere kant van de tafel. Het is nog niet duidelijk ten koste waarvan het resultaat van de onderhandeling gebracht zal worden. Het onderhandelingsproces is daarom nu gaande. Op dit moment heeft hij nog geen perspectief op een situatie waarin hij zich een duidelijke mening kan vormen. Hij zal een analyse plegen op de stand van zaken in deze onderhandelingen. Binnen twee weken zal hij de commissie zijn standpunt laten weten. Hij verontschuldigt zich voor deze omissie. 17. Project regelgeving
2330
De organisatievernieuwing heeft geleid tot nieuwe sturing en inrichting van de organisatie per 1 januari 2013. De uitgangspunten hiervan zijn samengevat in het Bestuurs- en Managementconcept (BMC). De nieuwe structuur vraagt om aanpassing van gemeentelijke regelingen, zodat de organisatie goed kan blijven functioneren. In de nu voorliggende tweede fase van dit project dient de 'overige regelgeving' waar nodig te worden aangepast aan de (nieuwe) organisatieregeling en het mandaatregister. Met dit advies wordt tevens uitvoering gegeven aan de acties die zijn toegezegd in de beantwoording op de schriftelijke vragen inzake de publicatie van verordeningen op overheid.nl (SV 2014/121). Het gaat om een raadsvoorstel.
De voorzitter deelt mee dat het college de raad voorstelt het volgende te besluiten: Het college van B&W stelt de raad voor het volgende te besluiten: (1) De gewijzigde verordening rekenkamer Utrecht 2013 vast te stellen. (2) De bijgevoegde lijst met verordeningen in te trekken voor zover die nog niet is ingetrokken. Zij brengt annotatie op de agenda onder de aandacht.
2340
De commissie Mevrouw Dibi (PvdA) kan kort zijn. Met dit advies krijgen de regelingen een kleine tekstuele update. Voorgesteld wordt een aantal verouderde regelingen in te trekken zodat de wethouder het proces goed kan managen. Zij wenst hem daarmee veel succes. Mevrouw Rajkowski (VVD) vindt dat het voorstel er goed uitziet. Zij dankt het college voor de uitgebreide uitvoering van de acties naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de VVD.
Pagina 38 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2350
2360
2370
Mevrouw Scholten (D66) schrok van de ontdekking van het college dat de gemeente onjuiste informatie had verstrekt over haar eigen verordeningen en procedures. D66 vraagt of nu proactief breder gekeken zal worden naar allerlei juridische of meer zaken die niet helemaal op orde zijn. Zij vraagt de reactie van de wethouder. Hoe meer regels er zijn hoe meer regels bijgehouden moeten worden. Zij vraagt hoe het staat met het Programma Goed Geregeld. (Redactie: het programma ‘Utrecht prettig geregeld’ krijgt een vervolg in het programma ‘Utrecht: goed geregeld’ waarin het college bestaande vergunningen en procedures tegen het licht houdt). Verder kan haar fractie zich inhoudelijk vinden in alle onderdelen van het voorstel. Wethouder Geldof dankt de commissie voor de complimenten en in het bijzonder voor de succeswens van mevrouw Dibi. Een tijd geleden is een project opgestart. Er vond een reorganisatie plaats. Dan gaat het om heel veel regelingen. Het desbetreffende projectvoorstel dat haar uitkwam stuurde de wethouder met de stukken mee ter toelichting. Dit was ook om echt goed te kijken naar de vraag van de VVD vorig jaar over www.wetten.nl en www.overheid.nl Daar horen de Utrechtse verordeningen op te staan. Het was juist dat een aantal verordeningen niet meer vigeerden. Het college nam alles onder de loep. Aan de hand daarvan ging het college na welke verordeningen hij kon intrekken. Ook besloot het college ervoor te zorgen dat de informatie op de website zal worden aangepast zodat daarmee de regelgeving in Utrecht helder is. Deze inventarisatie leidde tot een aantal zaken. Als het gaat om de beleidsregels van het college, is het aan de orde dat het college die intrekt. Ook gaat het om zaken waarover de raad gaat. Daarbij nam het college mee wat het verder nog aantrof. In dat licht verwijst hij naar de verordening Rekenkamer waarin een term moest worden gewijzigd. De vraag van mevrouw Scholten beantwoordt de wethouder met toe te lichten dat door de reorganisatie op een gegeven moment iets niet goed ging met de publicatie. Wanneer de raad zaken vaststelt, zet de griffie de informatie op het internet. Het college heeft samen met de griffie en met het secretariaat van de gemeentesecretaris ervoor gezorgd dat de publicatie geïntegreerd plaatsvindt zodat er niets tussen valt. In die zin zijn zaken organisatorisch aangepast. In dat licht heeft het college ook proactief ervoor gezorgd dat wanneer nieuwe besluiten genomen worden en regelgeving daarmee gewijzigd is, dat dan ook direct het juiste kanaal ingaat en goed gepubliceerd wordt. Als het gaat om het programma Goed Geregeld deelt de wethouder mee destijds een periodiek toe te sturen brief te hebben toegezegd. Hij heeft niets paraat op welke termijn hij daarmee zou beginnen. De commissie krijgt in september een nieuwe brief over de stand van zaken. De voorzitter constateert dat de commissie unaniem dit agendapunt de A-status meegeeft voor de behandeling in de raad op 4 juni. Zij schorst de vergadering om 14.15 tot 15.30 uur.
2380
18. Commissiebrief evaluatie werken op afspraak De fractie van Student & Starter wil graag met de wethouder nader in gesprek over de omgang met en communicatie over de ‘coulance’regeling in de praktijk en andere praktische zaken in verband met de uitvoering van het nieuwe beleid.
De commissie ging akkoord met het voorstel de bespreking uit te stellen in verband met het door overmacht afwezige raadslid Menke. Om die reden is dit agendapunt van de agenda afgehaald en zal bespreking plaatsvinden in de vergadering van 7 en 9 juli. 19. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Geldof Geen vragen. 20. Plan van scholen basisonderwijs 2016-2019 2390
2400
De bekostiging door het Rijk van een nieuwe basisschool kan slechts starten wanneer deze school is opgenomen in een door de gemeente vastgesteld plan van scholen. Dit plan is een overzicht van nieuwe basisscholen die per 1 augustus van het volgend jaar (in dit geval 2016) in aanmerking willen komen voor bekostiging. Het college vraagt de raad de aanvraag van de Katholieke Scholenstichting Utrecht en van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Utrecht in het deelgebied Rijnvliet op te nemen in het plan van scholen basisonderwijs 2016-2019.
Mevrouw Bouazani (PvdA) kan instemmen met de aanvraag van deze Katholieke scholenstichting voor het stichten van een basisschool in deelgebied Leidsche Rijn Centrum. De PvdA heeft moeite met de aanvraag van de Stichting Openbaar onderwijs in het deelgebied Rijnvliet. Op basis van de stichtingsprognose voldoet de school niet aan de stichtingsnorm. De verwachting is ook dat die norm niet binnen vijf jaar zal worden gehaald. Zij heeft begrepen dat eerder een aanvraag is ingediend bij het ministerie en dat een bezwaar is ingesteld dat door zowel de gemeente als door het schoolbestuur is afgewezen. De PvdA begrijpt heel goed de reden waarom de wethouder toch wil proberen een signaal af te geven richting het ministerie, ook wanneer het gaat om VINEXwijken en omdat de woningbouw daar achterblijft en de gemeente daar toch een school wil realiseren. Haar fractie ziet graag dat het schoolbestuur daar ook een school zou kunnen stichten. De PvdA vraagt zich wel af of dit de juiste manier is om dit signaal af te geven. Het zou kunnen zijn dat met andere gemeenten die ook te maken hebben met VINEX-wijken die daar worden gebouwd om gezamenlijk een sterk signaal af te geven. Haar fractie heeft er vooral moeite mee dat de gemeente een plan van scholen beoordeelt op de stichtingsprognose, Pagina 39 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2410
2420
2430
de directe en de indirecte norm. De PvdA wil niet alleen instemmen vanwege het afgeven van een signaal. Dit is een principieel punt voor de fractie ook als het gaat om toekomstige verzoeken van schoolbesturen. Zij wil mogelijke precedentwerking voorkomen dan wel dat de gemeente zich niet houdt aan haar eigen toetsingscriteria. Zij is heel erg benieuwd of de wethouder heeft nagedacht om te zoeken naar andere manieren om signalen af te geven dan met deze aanvraag. Mevrouw Baş (D66) is blij met het raadsvoorstel, in ieder geval als het gaat om het deel van de KSU. Daaruit blijkt dat de gemeente nu goed gaat kijken naar de leerlingprognoses in groeiende wijken en dat de knelpunten daar worden opgelost. Als het gaat om het opnemen van de SPO en de school in het plan, heeft haar fractie een andere mening. Zij sluit daarbij beetje aan op de desbetreffende inbreng van de PvdA. D66 vindt het goed dat het college een signaal probeert af te geven aan het ministerie. Maar zij vindt het vreemd dat het ministerie star blijft vasthouden aan de stichtingsnorm bij wijken die sterk groeien. De ontwikkeling met woningbouw gaat nu iets trager met alle gevolgen van dien voor de ontwikkeling van de wijk. Zij wil graag weten hoe het college hiermee in integraal opzicht omgaat. Zij kan zich voorstellen dat de gemeente dit soort problemen ook in de toekomst in mogelijk ook andere deelgebieden zal krijgen. Daarnaast gaat haar aandacht uit naar de bijzondere positie die de gemeente inneemt ten opzichte van dit schoolbestuur en niet ten opzichte van andere schoolbesturen. Zij zag daarvan een voorbeeld bij het plan van scholen 2014 – 2018 met de stichting Islamitisch Onderwijs. Dat schoolbestuur gaat niet in hoger beroep. Dat staat dat schoolbestuur vrij. Zij vraagt zich dan wel af welk signaal de gemeente afgeeft naar de schoolbesturen wanneer zij voor de ene school wel in de bres springt en voor de andere school niet. Aansluitend op wat de PvdA zei is ook D66 benieuwd hoe het college hiermee omgaat. Hoewel compleet legitiem kan dit handelen wel overkomen als willekeur. Mevrouw Koelmans (SP) heeft geen aanvullende vragen aan het ingebrachte toe te voegen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) heeft geen aanvullende vragen hieraan toe te voegen.
2440
2450
Mevrouw Metaal (CDA) dankt het college voor de toezending van dit plan en de twee nieuwe aanvragen. Voor ouders in Leidsche Rijn zou het fijn zijn om te horen dat de uitbreiding van de wijk ook gepaard gaat met de uitbreiding van het aantal scholen. Zij vraagt of de KSU de enige partij is die voor Leidsche Rijn Centrum een aanvraag heeft ingediend. Welk signaal wil het college richting het ministerie uitzenden door de openbare school in de Rijnvliet toch op het Plan van Scholen te zetten. De stichtingsnorm op zich is toch niet een vreemde norm en zij kan het ministerie nauwelijks de schuld geven van trage woningbouw in Rijnvliet. Zij vindt het wel erg spijtig dat de leerlingen die in de wijk wonen nu de dupe worden van gedoe rondom de bouw in de wijk. Zij vraagt of andere VINEX locaties bekend zijn in Nederland die tegen dezelfde problemen aanlopen bij het stichten van scholen op locaties die volop in ontwikkeling zijn? Heeft de wethouder misschien contact gehad met de verantwoordelijke bestuurders om na te gaan of ergens anders andere oplossingen gevonden zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een dependance van een bestaande school? Of hebben scholen daarmee problemen? Haar fractie is niet zo blij met een plan van scholen als politiek signaal. Zij is van mening dat er sterkere manieren zijn om een onderwerp op de politieke agenda te krijgen in Den Haag. In die zin vindt haar fractie het niet zo serieus overkomen wanneer de gemeente meerdere keren achter elkaar een onhaalbaar Plan van Scholen indient. Mevrouw Rajkowski (VVD) vond het goed te lezen dat het college heeft doorgepakt. Het is heel belangrijk een dergelijke norm te hanteren. Maar waar een norm tekort schiet en zij aan haar doel voorbijgaat, vindt haar fractie het goed dat de wethouder en de gemeente verder kijken dan alleen naar de normen die zijn gesteld. Haar fractie is met het voorliggende heel blij. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) sluit zich graag aan bij de gestelde vragen vooral die van het CDA. Haar fractie is vooral erg benieuwd waarom het college voorstelt af te wijken van de stichtingsnorm.
2460
De heer De Jong (Student & Starter) vraagt zich ook af of dit soort aanvragen de juiste methode is om politiek te bedrijven richting Den Haag. Zijn fractie denkt van niet. Hij vraagt zich af of de PO-raad benaderd is, de belangenorganisatie, om hierop aandacht te vestigen. Hij kan zich aansluiten bij de ingediende vragen. De aanvraag voor de KSU vindt Student & Starter prima. Wethouder Kreijkamp dankt de commissieleden voor hun bijdragen. Hij zal eerst de vragen beantwoorden en daarna vertellen hoe hij verder wil, gehoord de commissie. Hij constateert dat er geen discussie is over de aanvraag voor de KSU. De KSU diende ook al eerder een aanvraag in en heeft zich twee keer moeten terugtrekken vanwege ontwikkelingen in Leidsche Rijn Centrum. De wethouder vindt het daarom goed dat de KSU er nu weer bovenop zit en dat de raad dat steunt.
Pagina 40 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 2470
2480
2490
2500
2510
Rijnvliet is een wijk waar wel gebouwd wordt, maar langzamer dan in eerste instantie gepland. Het is wel een op zich staande wijk, en een wijk waar ook een school moet komen en waar mensen met kinderen graag gebruik maken van scholen. De wethouder vindt het van belang het signaal te blijven afgeven dat Rijnvliet een school verdient. Nu blijkt via een indirecte meting dat de stichtingsnorm nu niet wordt gehaald, maar over drie jaar wel. Dat is reden voor het ministerie om dit zeer waarschijnlijk nu niet te honoreren. Richting mevrouw Baș merkt hij op dat er wel een verschil is met het andere schoolbestuur waarover maanden geleden is gesproken in de commissie. Dat schoolbestuur ging de norm niet halen. In deze situatie spreekt de wethouder over een school die de stichtingsnorm wel gaat halen maar niet direct. Het risico is wanneer de school niet mag starten, dat de leerlingen verder weg naar een andere school gaan zodat de levensvatbaarheid van de school aangetast kan worden. Dat lost de wethouder hier niet op, en het bestuur vanmiddag ook niet. Dat is het dilemma waarvoor het bestuur staat. Van dit verschijnsel hebben VINEX-wijken last. Zeker wanneer de woningbouwproductie langzamer is dan voorheen, doet zich dit verschijnsel voor. De wethouder vindt het vervelend dat zeer waarschijnlijk nu de bekostiging niet gaat starten. Richting onder meer mevrouw Metaal licht de wethouder toe dat de school een dependance gaat starten van een andere school. Dat is mogelijk. Dat is goed voor de ouders en voor de kinderen. Het nadeel voor het schoolbestuur is dat dit veel scheelt in de bekostiging door het ministerie van OC&W - hij spreekt dan over de zogenaamde bestaande voet die de school dan niet krijgt. Het liefst zag de wethouder dat de regels anders waren zoals ze zijn en dat gekeken kon worden op een langere termijn. In dit geval komt de stichtingsnorm in zicht en zou het mogelijk zijn voor het college om proactief te handelen. Dat is helaas nu niet het geval. Mevrouw Metaal (CDA) vraagt of het met de nieuwe bekostiging mogelijk is om uiteindelijk deze handeling om te zetten naar een nieuwe school zodra eenmaal de dependance is gerealiseerd. Wethouder Kreijkamp antwoordt bevestigend. Hij verwacht dat alle betrokkenen die richting zullen gaan. Gehoord de commissie, en gezien zijn standpunt, stelt hij voor beslispunt 2 uit het voorstel te halen en op een andere manier het signaal af te geven via de VNG. Amsterdam heeft op dit terrein ook een behoorlijke problematiek. De wethouder zal in het Voortgezet Onderwijs tegen dezelfde discussie aanlopen in de komende tijd. Hij zal dan ook naar de raad toekomen in het kader van het Meerjarenperspectief met de vraag hoe Utrecht te helpen aan een extra school in het Voortgezet Onderwijs. Het Voortgezet Onderwijs heeft een iets andere regelgeving dan het Primair Onderwijs. Het is begrijpelijk dat het bestuur in een groeiende stad tegen bepaalde problemen aanloopt. Daarmee is hij druk bezig, samen met de besturen. Hij komt hierover naar de raad. De wethouder benadrukt met dit voorstel geen politiek te willen bedrijven. Hij wil een signaal afgeven. Hij vindt het goed dat het schoolbestuur blijft zeggen een volwaardige school in Rijnvliet te willen hebben. De wethouder maakte zich daarvoor twee jaar geleden ook hard. Als het om politiek bedrijven gaat, denkt hij aan gesprekken voeren en brieven schrijven. Hij zal dit ook inbrengen bij de agenda Stad. De steden komen daar meer in het middelpunt. Bij groeiende steden is dit een voorbeeld van een probleem. Hij stelt de commissie voor een aangepast raadsvoorstel naar de raad te sturen zonder beslispunt 2. Het college zal beslispunt 1 handhaven. Hij zal de raad vervolgens informeren hoe het college verder gaat in de discussie richting het Rijk over de school in Rijnvliet. De voorzitter constateert dat de commissie geen behoefte heeft aan een tweede termijn. Hij recapituleert de gedane toezegging en concludeert dat dit agendapunt met de A-status doorgaat naar de raad van 4 juni met deze toezeggingen. 21. Utrechtse onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie
2520
Om de kwaliteit van het Utrechtse onderwijs te versterken, excellentie een impuls te geven en de beweging van onderwijsvernieuwing en – ontwikkeling te stimuleren, investeert het college jaarlijks structureel 1,2 miljoen euro. Van de subsidieregeling kan in principe door ‘iedereen’ gebruik worden gemaakt: docenten, scholen, schoolbesturen, andere organisaties. Als scholen of docenten willen aanvragen kan dat alleen via de schoolbesturen. Als andere organisaties aanvragen is een van de voorwaarden dat zij samenwerken met een of meer Utrechtse scholen of schoolbesturen voor Voortgezet Onderwijs en dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, is ingepast in het onderwijsprogramma van een of meer Utrechtse scholen. Op deze wijze wordt de subsidie rechtstreeks in de praktijk ingezet.
De voorzitter noemt de beslispunten voor de raad: Het beleidskader Utrechtse onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie vaststellen als kader voor de subsidieregeling Utrechtse impuls. Instemmen met de subsidieregeling als een open subsidieregeling. De in het coalitieakkoord gereserveerde middelen van 1,2 miljoen euro per jaar vanaf 2015 inzetten ter dekking van een subsidieregeling die wordt genoemd in het beleidskader Utrechtse onderwijsimpuls. 2530
De commissie Mevrouw Baș (D66) complimenteert het college met dit raadsvoorstel. Utrecht investeert 2,6 miljoen euro structureel per jaar in het onderwijs waarvan 1,2 miljoen structureel voor kwaliteit en excellentie op alle niveaus. Zij vindt dat de stad Utrecht daarop trots mag zijn. Dit is een open subsidieregeling. Daarmee zorgt het college
Pagina 41 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2540
2550
2560
2570
2580
2590
niet alleen voor vernieuwing aan de hand van de voorgestelde thema's, maar geeft het college tevens er blijk van dat het de deelnemers aan de stadstafels goed gehoord heeft. Uiteraard is de fractie heel erg blij met het beleidskader en stemt zij daarmee ook in. Wel maakt D66 nog enkele kritische opmerkingen. De eerste betreft de democratische legitimatie. Zij leest in het beleidskader dat het college twee grote schoolbesturen consulteerde over dit kader. Dat is goed. Zij las ook dat de ambities van het college aansluiten bij de Utrechtse Onderwijsagenda. Zij vraagt of de andere schoolbesturen hierin ook geconsulteerd zijn. Ten tweede begreep zij dat de ouders gehoord zijn aan de stadstafels. Zij vraagt zich wel af of de input van comités of ouderraden gevraagd is. Zij vraagt of die er zijn, al of niet verenigd. Was het een bewuste keuze om ouderbetrokkenheid niet als criterium mee te nemen bij de aanvraag van de subsidies bij één of vier van de thema’s. Een van de criteria is om aan te sluiten bij één van de Utrechtse scholen. De heer De Jong (Student & Starter) is het heel erg eens met D66. Wat zou mevrouw Baș ervan vinden wanneer ook leerlingen hierin betrokken werden en het personeel, zo dat de medezeggenschapsraden kunnen meebeslissen in de besluitvorming van het bestuur over bijvoorbeeld het aanvragen van subsidie. Mevrouw Baș (D66) vindt dit op zich een goed idee. Zij zou zover niet willen gaan; zij zou dit niet dwingend willen opleggen. Zij vraagt het college of dit zijn bewuste keuze was en welke overweging daar dan achter zit om dit niet als criterium mee te nemen. Ze gaat er vanuit dat dit draagvlak moet hebben en zij leest dit ook in de stukken. Dat is een van de criteria. Zij gaat ervan uit dat ouders en leerlingen en gebruikers daarin worden meegenomen en ook voor de geconsulteerd. Zij wacht ook graag het antwoord af van de wethouder. Mogelijk levert dat haar nieuwe overwegingen op. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. Zij is in het bijzonder blij met Passend Onderwijs. Zij leest dit in het tweede thema. Zij wil initiatieven stimuleren die inspelen op de leerbehoefte en capaciteiten van alle Utrechtse kinderen om hen allemaal uitdagend onderwijs te bieden. Zij vraagt zich af of als dit zo open is geformuleerd of het college speciale kwetsbare kinderen ook meekrijgt in dit soort initiatieven en hoe de gemeente daarop zal gaan toetsen. Wanneer een aanvraag wordt ingediend dat zich richt op differentiatie mag het niet gaan om structureel geld, terwijl kwetsbare kinderen vanuit het Passend Onderwijs-idee juist structurele ondersteuning nodig hebben. In hoeverre laat deze beleidsregel ruimte voor het opzetten van initiatieven met een tijdelijk karakter terwijl de behoefte structureel is? Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt dat mevrouw Baș zeer terecht zegt dat de doelstelling Differentiatie vrij breed geformuleerd is. Zij vraagt of mevrouw Baș het met haar eens is dat zoals het nu geformuleerd is bijna alle onderwijs daar onder te brengen is. Aangesloten moet worden bij het leerniveau van de leerlingen. Elke goede docent zal aansluiten bij het leerniveau van de leerlingen. Zij vraagt of D66 met haar van mening is dat dit veel strakker georganiseerd moet worden. Mevrouw Rajkowski (VVD) redeneert de andere kant op. Zij is blij met de open formulering. Het gaat hier om een onderwijsimpuls, om excelleren op alle niveaus. Iedereen kan hiervan profiteren of leerlingen nu kwetsbaar zijn of niet. Zij vindt dat het mooie aan dit voorstel. Zij vraagt of D66 het met de VVD eens is dat het raadsvoorstel heel open geformuleerd is terwijl dat niet wil zeggen dat de verschillende initiatieven die er komen zich niet gaan toespitsen op groepen. Is mevrouw Baș dat met haar eens? Mevrouw Baș (D66) hoort twee totaal verschillende richtingen. Zij zit tussen die richtingen in. Zij neigt meer naar de richting van mevrouw Rajkowski. Zij is juist zo blij met deze impuls omdat het bestuur nu niet van bovenaf oplegt wat goed zou zijn aan het bewerkstelligen van kwaliteit en excellentie in het onderwijs. Haar punt betreft het verschil tussen incidenteel en structureel. De initiatieven zouden ook moeten gelden voor kwetsbare kinderen. Ze noemt als voorbeeld de kinderen met een autismespectrumstoornis die in cognitief opzicht goed kunnen leren. Hoe zullen deze leerlingen bereikt worden met het beleidskader dat voorschrijft dat het open is maar niet structureel. Zij herhaalt haar argumenten. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt of het geld goed terecht komt wanneer niet zomaar ingezet wordt op scholen die zwak zijn maar wanneer de inzet is op alle scholen. Zij vraagt of het slim zou kunnen zijn de criteria strakker te formuleren. Mevrouw Rajkowski (SP) zet richting de SP uiteen dat de criteria waarover vanochtend gesproken werd dat degene die geld aanvraagt ook moet laten zien dat het geld goed besteed wordt. Zij is er geen voorstander van dat heel gemakkelijk te gaan doen. Zij bedoelde met “open formulering” in de zin van dat iedereen hierop aanspraak kan maken. Mevrouw De Boer (GroenLinks) merkt op dat wanneer het gaat om structurele ondersteuning van bijvoorbeeld leerlingen met een autismespectrumstoornis, het zeer de vraag is of het geld ervoor bedoeld is dat nu in subsidie voor handen is. GroenLinks vindt dat structurele projecten op een andere manier geregeld moeten worden. Verder zei mevrouw Baș over de meer of mindere inkadering, dat het goed is om zaken niet van bovenaf op te leggen wie wel en niet mag aanvragen en wat het dan precies moet zijn. Dat is GroenLinks van harte met haar eens. Ook GroenLinks wil niet van bovenaf opleggen om welke projecten het precies moet gaan. Haar fractie wil veel duidelijker maken als het gaat om de differentiatie aan welke doelstelling gewerkt moet worden volgens de gemeente. Mevrouw Baș (D66) constateert dat de vragen allemaal gaan over een wel of niet strakkere definiëring. Zij leverde daarover haar inbreng. Zij stelde in dat licht ook vragen aan het college. Zij is het eens met mevrouw De Boer dat de gemeente de kinderen met deze ondersteuningsbehoefte niet moet vergeten. Dit wordt toegekend via de ASV. Die desbetreffende regels zijn hierop van toepassing. Zij heeft gelezen dat jaarlijks geëvalueerd zal
Pagina 42 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2600
2610
2620
2630
2640
2650
worden en dat jaarlijks wordt gekeken of het geld goed terecht is gekomen en of daarmee is gedaan en bereikt wat de aanvragers beoogden. Wanneer het plafond is bereikt van deze regeling worden geen subsidieaanvragen meer gehonoreerd. Zij gaat daarmee in op het open karakter van de subsidieregeling. Zij bevestigt dat dit hoort bij een breed geformuleerde impuls. Zij vraagt of het mogelijk is in volgende jaren dan wel weer mee te dingen wanneer om die reden een aanvraag is afgewezen. Zal de gemeente daarmee op een bepaalde manier omgaan of zal het weer zijn “Die het eerst komt, het eerst maalt”. Zij vraagt hoe ervoor te zorgen dat alle thema's een plek kunnen krijgen. Zij refereert aan de vier thema's die benoemd zijn. Hoe zal de gemeente ervoor zorgen dat het geld niet op gaat aan één thema? Wat doet de gemeente met de beschikbare middelen wanneer het plafond niet bereikt wordt? Zal het geld dan meegaan naar het volgend jaar? Mevrouw De Boer (GroenLinks) hoort dat mevrouw Baș zegt dat zij niet wil dat al het geld aan een van de vier thema's wordt besteed. Juist wanneer zij zegt dat het de bedoeling is dat de initiatieven van onderop komen, vanuit de scholen en de samenleving, en er een maximum is van 150.000 euro per aanvraag, overweegt zij dat het goed is om niet al te veel te sturen op hoeveel geld welke thema’s krijgen. Vanuit de samenleving komt wat van belang gevonden wordt en waaraan behoefte is. Mevrouw Baș (D66) is dat zeer eens met mevrouw De Boer. Zij benadrukt het geld niet van tevoren te willen verdelen. Wie weet nu beter wat goed is dan de Utrechtse professional of de ouders en de kinderen? Ze spreekt wel haar zorgen uit over een mogelijke onderbelichting van thema's. Zij heeft geen pasklaar antwoord op de vraag wat goed is om te doen in dit licht. Zij vraagt of de wethouder daarop een visie heeft. Haar laatste punt betreft de cofinanciering. De middelen zijn in principe structureel beschikbaar. Zij vraagt of het college hieraan een maximale looptijd verbindt. Het is nu heel erg open geformuleerd. De cofinanciering hoeft niet in financiële middelen te zijn maar die kan ook anderszins. Dit is multi-interpretabel. Zij is benieuwd waaraan het college denkt in geval het college daarover anders denkt. Mevrouw Koelmans (SP) is voorstander van 1,2 miljoen euro extra voor onderwijs. De SP heeft enkele vragen. Het is vrij onduidelijk waarom dit bedrag is gekozen. Was dat bedrag beschikbaar? Is het genoeg? Gaat Utrecht het ermee redden? Zit hierachter een doel? Waarom koos de wethouder voor hele brede doelen? Het college stelt zelf dat de subsidieregeling mogelijk onvoldoende mogelijkheden biedt tot het afwijzen van een aanvraag op de mate van prioriteit binnen het gemeentelijk beleid. Zij vraagt of dat betekent dat de gemeente in het eerste jaar heel veel aanvragen kan krijgen die buiten de gemeentelijke prioriteiten vallen. Is het dan mogelijk handiger om vooraf meer kaders mee te geven in plaats van achteraf met de noodzaak om zaken bij te stellen. Ze vraagt of het mogelijk beter is te investeren in scholen die in de afgelopen jaren structureel zwak presteerden. Daar nu eerst de focus op te leggen, in plaats van een zo brede en algemene insteek te kiezen. Mevrouw Baș (D66) vraagt of de SP het met D66 eens is over dat dit een onderwijsimpuls betreft en dat het daarmee gaat om initiatieven. Zij legt de vraag voor of structureel een andere oplossing gezocht moet worden voor zwak presterende scholen. Moet vanuit innovatie aan dergelijke scholen geld besteed worden? Mevrouw Koelmans (SP) zou een structurele oplossing niet willen tegenhouden. Zij ziet niet in waarom niet geïnvesteerd zou kunnen worden vanuit dit budget in zwakke scholen. Zij wijst op de bedoeling van dit budget. Mogelijk zijn met dit budget zaken aan te zwengelen waardoor ook structurele oplossingen te vinden zijn? Het een sluit het ander niet uit. Mevrouw Baș (D66) merkt op dat mevrouw Koelmans het antwoord geeft op haar vraag. Zonder duidelijk beleidskader is het mogelijk om 1,2 miljoen euro in zwakke scholen te investeren. Dit geld is niet bedoeld voor alleen zwakke scholen. Van belang is ervoor te zorgen dat de besteding van het geld van onderop wordt ingegeven zo dat er initiatieven komen van leraren, ouders, kinderen, scholen zelf. Mevrouw Koelmans (SP) krijgt de indruk alsof hier gezegd wordt “eenmaal zwak altijd zwak”. Het is haar bedoeling niet om het geld op die manier te gebruiken. Een zwakke school kan een of twee jaar zwak presteren en met een klein beetje impuls is daarmee dan de school weer op de rit te zetten. Dat is in haar beleving een goed doel. Dat sluit wat haar betreft ook aan bij de vier breed geformuleerde thema's: competenties en vaardigheden voor de toekomst, differentiatie, et cetera. Zij zou de prioriteit willen leggen op zwak presterende scholen. Zij vindt het belangrijker dat zwakke scholen beter gaan presteren dan dat excellente scholen nog beter worden. Mevrouw Baș (D66) vraagt hoe mevrouw Koelmans denkt dit te gaan doen. Met deze door haar geformuleerde prioritering zou de gemeente dat moeten doen. Zij concludeert dat mevrouw Koelmans het college voorstelt het voorstel terug te nemen en een ander voorstel te presenteren waarbij hij het niet zou gaan om een impulskarakter maar waarbij het college besluit de 1,2 miljoen euro te investeren in twee zwakke VO scholen. Mevrouw Rajkowski (VVD) ziet een verschil in mening en visie. De SP stelt hier voor het geld dat bestemd is voor een extra impuls te besteden voor de ondersteuning van leerlingen in hun excelleren, te gebruiken voor het dichten van gaten op scholen die extra geld nodig hebben om van zwak naar voldoende te gaan. Dat is een ander doel dan wat zij voor ogen heeft en wat ook in het raadsvoorstel staat. Zij herhaalt blij te zijn met het raadsvoorstel. Zij vraagt of mevrouw Koelmans bedoelt te zeggen als zouden leerlingen op zwakke scholen niet kunnen excelleren. Het gaat om een impuls om te kunnen excelleren. Deze impuls hoeft ook niet direct gekoppeld te
Pagina 43 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 2660
2670
2680
2690
2700
2710
2720
worden aan scholen. Zij heeft het gevoel dat mevrouw Koelmans en zij het raadsvoorstel op verschillende wijzen lezen en interpreteren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) hoorde de woorden van mevrouw Koelmans anders. Zij zegt niet dat van boven af geld gepompt moet worden in zwakke scholen. Zij hoort mevrouw Koelmans zeggen de initiatieven van onderaf te moeten beperken om het doel na te streven van de verbetering van zwakke scholen. Daarover kunnen partijen het al of niet eens zijn. Zij zou de initiatieven niet willen beperken. Zij verneemt graag de bedoeling van mevrouw Koelmans. Mevrouw Koelmans (SP) merkt op het voorstel niet zelf geschreven te hebben. Haar focus zou iets anders zijn geweest wanneer zij het voorstel had geschreven. Zij had de criteria scherper gesteld met meer focus op nu ondermaats presterende scholen. Zij vindt het jammer dat daarvoor niet is gekozen. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. Zij vraagt hoe de plannen tussentijds gemonitord en aan het einde geëvalueerd zullen worden. Hierover wordt weinig gezegd. Zij wil ook graag weten hoe het college zal meten. Wat is een bijdrage aan kwaliteit? Wie zal gaan meten? Hoe kan de raad dit controleren? Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt de vrije invulling vanuit de stad zeer positief. De kans bestaat dan wel dat in deze pot veel gegraaid zou kunnen worden. Zij vindt 1,2 miljoen euro veel geld. Zij vindt dat het college dan extra moet zorgen dat het geld goed besteed wordt aan zaken die daadwerkelijk bijdragen aan een betere onderwijskwaliteit en aan het stimuleren van excellentie op alle niveaus. Wat dat betreft vindt GroenLinks de beschrijving in de beleidsregel wel heel erg ruim. Dat geldt dan zowel voor de beschrijving van de subsidiabele activiteiten als voor de beschrijving van de eisen voor de subsidieaanvraag. GroenLinks denkt zelf dat al heel veel te trechteren is of concreter is te maken door de eisen voor de subsidieaanvraag duidelijker te formuleren. In plaats van alleen een activiteitenplan te vragen zou het college meer eisen kunnen stellen waaraan een dergelijk plan moet voldoen. Dat het een doortimmerd plan moet zijn waarin onder meer wordt aangegeven onder welke van de vier thema's de activiteit valt, hoe de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van de gemeente (het voorbereiden op of het behalen van de startkwalificatie en of het ontwikkelen van talenten), welk concreet doel de activiteit heeft en hoe na afloop van de activiteit te meten is dat de doelstellingen zijn behaald, welke partijen en geledingen allemaal zijn betrokken bij het opstellen van het plan. Dat is het draagvlak waaraan mevrouw Baș eerder al refereerde. En welke afspraken al gemaakt zijn met personen of instanties die nodig zijn om het activiteitplan straks uit te voeren. Dat zouden de voorwaarden of suggesties zijn bij de aanvraag waardoor een duidelijker mogelijkheid ontstaat om als gemeente te beoordelen of dit nu wel of niet een goed plan is voor de subsidieaanvraag. Daarmee wordt het nodige ingekaderd. Als het gaat om de beschrijving van de subsidiabele activiteiten (artikel 6) was zij al ingegaan op het kopje “differentiatie”. Zij vindt dat vaag. Bijna alle onderwijsactiviteiten zouden daaronder te scharen zijn. Zij zou het liefst zien dat dat specifieker wordt verwoord. Over de subsidieaanvraag vraagt zij met betrekking tot de eis tot samenwerking met de schoolbesturen voor Voortgezet Onderwijs. Waarom maakt het college deze keuze zo expliciet? GroenLinks kan zich voorstellen dat een project zou kunnen bestaan uit bijdragen uit het onderwijs en het bedrijfsleven met een school voor Primair Onderwijs. Als voorbeeld geeft zij het mogelijk op touw zetten van activiteiten waardoor jonge kinderen in aanraking komen met techniek en om de doeners in plaats van de denkers de gelegenheid geven te excelleren, maar ook om de kinderen in de gelegenheid te stellen voor techniek te kiezen in hun latere schoolloopbaan juist omdat daar grote kansen liggen als het gaat om arbeidsmarktperspectief. In de marge van het plan merkt zij op het goed te vinden dat geïnvesteerd wordt in excellentie op alle niveaus. GroenLinks vraagt zich wel af of op een of andere manier aandacht te geven is aan de aansluiting tussen VMBO MBO, juist omdat de uitval op het MBO zo groot is (44%). Zij heeft dezelfde vraag over een mogelijke link naar de voor- en vroegschoolse educatie omdat daarop bezuinigd lijkt te worden. Ze geeft als voorbeeld de bijeenkomst over armoede. Daarbij werd onderstreept dat het zeker stellen van de toekomst van de jonge kinderen in de zorg voor een goede ontwikkeling eigenlijk al bij hele jonge kinderen begint. Wat zouden daarvoor in dit plan de mogelijkheden zijn? Of denkt de wethouder aan andere manieren om dit probleem te tackelen? Mevrouw Bouazani (PvdA) dankt het college voor het raadsvoorstel. Zij vindt het een goede zaak dat het college jaarlijks 1,2 miljoen euro beschikbaar stelt voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De raad heeft momenten gekend waarop schoolbesturen vooral zeiden dat de gemeente zich vooral bezig moest houden met stenen en niet met de kwaliteit van het onderwijs. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Zij kan zich voorstellen dat het onderwijs blij is met dit extra geld en dat het onderwijs zich wil inzetten om daarvan iets moois te maken. Voor de PvdA geldt dat het bij excelleren om iets meer gaat dan alleen de ontwikkeling van het benutten van intelligentie. Het gaat ook om het op maat bedienen van en uitdagen van leerlingen in een veilige omgeving. In Utrecht staat een aantal excellente scholen. Zij noemt in dit licht de openbare basisschool Dalton in Rijnsweerd, en OBS Overvecht. Het gaat daarbij om twee heel verschillende scholen op twee verschillende locaties en om twee verschillende populaties. Als het dan gaat om excellente leerlingen, vindt de PvdA dat goed gekeken moet worden naar wat deze leerlingen nodig hebben. Niet alleen moet gekeken worden naar intelligentie. Zij vraagt
Pagina 44 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2730
2740
2750
2760
2770
2780
aandacht van het college voor het benutten van de talenten van de leerlingen zodat daarmee de leerlingen in de talentontwikkeling worden meegenomen en dat ze daarin ook gaan excelleren. De PvdA ziet ook dat in het Primair Onderwijs leerkrachten meer bedrevenheid hebben in het omgaan met de verschillen tussen de leerlingen. Docenten in het Voortgezet Onderwijs hebben daarmee meer moeite. Wanneer gekeken wordt naar Passend Onderwijs (duurt straks in augustus een jaar) dan kan de variatie in een klas heel groot worden. Dat vergt ook in het Primair Onderwijs veel van leerkrachten. De PvdA vraagt waarom de focus van de kwaliteitsverbetering vooral op de zwakke VO-afdelingen ligt. Zij ziet het gaan excelleren van de basisscholen juist als uitdaging. Zij vraagt hierop de reactie van de wethouder. Zij refereert hierbij aan de inbreng van mevrouw De Boer. De PvdA zou graag willen zien dat de subsidieregeling voor beide niveaus ingezet worden. Veel is al gezegd over het thema differentiëren. Zij kan zich goed aansluiten bij de vier gekozen thema’s. Zij sluit zich aan bij de vragen die gesteld zijn door mevrouw De Boer over de mate waarin dit concreet wordt gemaakt. Hoe zal het college richting de beoordeling bepalen dat in de differentiatie de juiste keuzes gemaakt worden en wat dat oplevert voor de leerlingen. Ze spreekt dan niet zozeer over zwakke of sterke leerlingen, maar juist ook over de mogelijkheid die afwegingen te maken bij het maken van de keuze van de school. Zij vreest dat de gemeente te maken gaat krijgen met projecten als eendagsvliegen die niet goed landen als het gaat om de differentiatie binnen de scholen zelf en als het gaat om het bereik van alle leerlingen. Dan spreekt zij ook over autismespectrumleerlingen die mevrouw Baș van D66 inbracht. Mevrouw Bouazani is benieuwd naar de beantwoording door de wethouder op de vragen van GroenLinks. Het gaat hier om een open subsidieaanvraag. Het is niet duidelijk op dit moment hoe de beoordeling zal verlopen. Haar fractie vermoedt dat het hier gaat om een langdurig proces gezien het vele dat gevraagd wordt op het gebied van samenwerking, kennis delen, het meenemen van ouders en leerlingen. Aan de andere kant ziet zij ook een plafond. Partijen moeten wel snel reageren: wie het eerst komt wie het eerst maalt. Dan zou het bedrag op kunnen zijn terwijl dan nog een partij zich zou kunnen aandienen met een heel goed idee. Dan zou het college die aanvraag moeten afwijzen. Daarvoor staat haar fractie niet. Haar fractie ziet graag een aantal vaste momenten waarbij het college aanvragen tegen elkaar kan afwegen om op basis daarvan te beoordelen welk plan in aanmerking komt en welke verbindingen te leggen zouden zijn tussen de plannen die beoordeeld worden. Zij vraagt het college een meer interactieve en zorgvuldiger afweging te maken dan nu lijkt te gebeuren. Zij vraagt de reactie hierop van de wethouder. Mevrouw Baș (D66) vindt de suggestie voor deze vaste momenten zeer interessant. Zij vraagt vooral nu aan mevrouw Bouazani hoe zij de impuls ziet met een open karakter die zij zo waardeert. Wanneer deze momenten worden ingepland en de ambtenaren moeten de aanvragen beoordelen, zal de gemeente nog steeds beoordelen wat goed is aan een aanvraag om een impuls te geven aan de kwaliteit van het onderwijs. Zij benadrukt zeer gecharmeerd te zijn van het idee. Zij vraagt hoe mevrouw Bouazani dit ziet. Mevrouw Bouazani (PvdA) zei de kwaliteitsverbetering een goede zet te vinden. De gemeente heeft nu al te maken met een subsidieverordening met vaste momenten waarbij een aanvraag ingediend kan worden. Dat is niet iets nieuws. Steeds gaat het maar om één bedrag dat is uit te geven. Het is juist van belang dat het geld op de juiste plek terecht komt. Zij vindt het maken van de afweging van groot belang. Op dit moment staan de criteria nog onvoldoende in het plan om te kunnen weten hoe de beoordeling zal plaatsvinden. Die criteria zijn niet opgenomen in de aanvraag zelf, alleen in globale lijnen is vermeld waaraan men moet voldoen om de aanvraag te kunnen indienen. Het lijkt haar een mooie opdracht voor de wethouder om duidelijk te maken hoe hij hierover denkt. Mevrouw Metaal (CDA) vindt het goed om te zien dat Utrecht als jonge stad kiest voor kwaliteit van onderwijs. Goed onderwijs leert jongeren niet alleen de lesstof, maar zorgt ervoor dat de jongeren zich voorbereiden op een zelfstandig leven in de samenleving. Daarom is het CDA ook blij met de gekozen thema's: competenties voor de toekomst, differentiatie, professionalisering en samenwerking. Haar fractie stelt nog enkele vragen over het raadsvoorstel. Het is een “wie het eerst komt wie het eerst maalt regeling” geworden. Het is de inschatting van haar fractie dat juist de scholen die zwak zijn de organisatiecapaciteit niet zullen hebben om dergelijke zaken voortvarend op te pakken. De verwachting is dat juist die scholen snel achter het net zullen vissen. Ook om die reden vindt zij het voorstel goed om aanvragen goed tegen elkaar af te wegen. Daarbij wil zij ook de ruimte laten aan de professional. In die zin begrijpt zij de overweging van mevrouw Baș. Als voorbeeld van een mooi project wordt een bezoek met de klas aan het Fablab genoemd. Dat is op zich heel erg leuk. Haar fractie vindt een schoolreisje niet bijdragen aan een structurele kwaliteitsimpuls aan een school. Aan de ene kant wil het college een impuls en inhoud geven, en aan de andere kant wil zij het aan de scholen overlaten. De CDA fractie wil graag weten hoe het college borgt dat de subsidie doelmatig wordt ingezet zonder tekort te doen aan de professionaliteit van de school. Deze regeling is expliciet vormgegeven voor een kwaliteitsimpuls in het Voortgezet Onderwijs. Die inzet werd door het college niet zo expliciet genoemd bij de kwaliteitsimpuls voor scholen. Hoewel er geen basisscholen meer zijn met het predicaat zwak, betekent dat nog niet dat er niets meer te verbeteren valt. Waarom is uitdrukkelijk gekozen voor het Voortgezet Onderwijs? Te zien is dat het MBO ook een duidelijke doelgroep zou kunnen zijn, kijkend ook naar de situatie op de arbeidsmarkt.
Pagina 45 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 Van het budget van 1,2 miljoen is 5% (60.000 euro) gereserveerd voor activiteiten in het kader van de beleidsimpuls die door de gemeente zelf worden georganiseerd. Wat kan zij zich daarbij voorstellen?
2790
2800
2810
2820
2830
2840
Mevrouw Rajkowski (VVD) is enthousiast en heel blij over dit voorstel. 1,2 miljoen euro extra is goed voor de kinderen en goed voor de samenleving, de economie en de veiligheid. Dat is ook beschreven in het voorstel. In het voorstel staan heel veel goede ideeën. Zij sluit zich aan bij het idee van de PvdA: meerdere momenten in het jaar kiezen voor het maken van een afweging. Deze discussie die de commissie nu voert lijkt als twee druppels water op de discussie vanochtend over het Initiatievenfonds. De discussie vanochtend ging ook over de mogelijkheid dat mensen aanspraak maken op geld uit het fonds. Vragen als hoe daarmee om te gaan, wanneer in het jaar, welke aanvragen? Over dergelijke dilemma’s was de commissie vanochtend ook in debat. Daaruit kwamen lessen en ideeën die bij wethouder Jongerius en haar ambtenaren liggen. Zij doet de wethouder de suggestie als het gaat om dilemma's die in deze discussie zijn geschetst, te bespreken met zijn collega’s over de afdelingen heen om na te gaan hoe hiervan samen iets moois te maken is. Graag ontvangt mevrouw Rajkowski een evaluatie. Zij houdt het voor mogelijk dat die evaluatie over een jaar of over anderhalf jaar te geven is, een natuurlijk moment om de doelmatigheid te toetsen en na te gaan waarvoor het geld gebruikt wordt, of het goed is om bepaalde momenten in het jaar te kiezen of niet. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt of mevrouw Rajkowski doelt op een ander soort evaluatie dan de jaarlijkse die in het voorstel is beschreven. Mevrouw Rajkowski (VVD) doet de suggestie specifiek deze punten mee te nemen in de evaluatie zoals bedoeld is in dit voorstel. Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) ziet twee grote discussies. Over prioriteit. Nu bezuinigd wordt op onderwijsbeleid zou haar fractie eerder kiezen voor de vroegschoolse educatie. Haar fractie is blij dat het college probeert aan te sluiten op de behoeften en de vraagstukken in het veld en dat het college nieuwe initiatieven wil stimuleren. De tweede discussie die zij ziet gaat over hoe om te gaan met aan de ene kant zorgvuldigheid in het omgaan met het gegeven budget en aan de andere kant ruimte voor experimenteren met Ruimte voor Innovatie. Enkele vragen zijn dan al gesteld en enkele voorstellen zijn gedaan. Zij wacht de beantwoording van de wethouder af. Mevrouw Inkelaar was aanwezig bij de eerste stadstafels over onderwijs. Het viel haar op dat er op dat moment weinig concrete lokale ideeën waren. Zij verneemt graag van de wethouder of hij kennis heeft van bestaande initiatieven en ideeën. De heer De Jong (Student & Starter) vindt het een mooi plan 1,2 miljoen extra structureel naar het onderwijs. Hij ziet graag samenwerking met het Voortgezet Onderwijs ontstaan naar onderwijsinstellingen en naar het bedrijfsleven in Utrecht. De mogelijk in te dienen plannen zijn vrij breed. Student & Starter is van mening dat het college daarop niet al te veel moet gaan sturen omdat de gemeente zich niet al te veel met de inhoud van het onderwijs moet bemoeien. Wel vraagt hij waarom per se de schoolbesturen plannen moeten indienen. Hij kan zich voorstellen dat plannen ook uit het bedrijfsleven kunnen komen of uit andere organisaties. Hij ziet heel graag de MR hierbij betrokken, vooral als de schoolbesturen toch blijven staan, denkt hij dat de ouders, de scholieren en hun personeel betrokken moeten zijn bij de in te dienen plannen zodat het niet zal gaan om voornamelijk plannen van bovenaf. Met betrekking tot de evaluatie wil hij weten hoe de beoordeling er uitziet. Hij verneemt graag de reactie van de wethouder op het voorstel van de PvdA om de beoordeling van de ingediende plannen in verschillende fasen te organiseren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt of de heer De Jong bedoelt dat bij de subsidie als harde voorwaarde wordt gesteld dat de medezeggenschapsraad betrokken is, of dat de aanvrager moet aangeven welke mensen, leerlingen, besturen, et cetera betrokken zijn en op welke manier. De heer De Jong (Student & Starter) doelt op het tweede deel van de vraag. Hij hoopt in evaluaties van de schoolbesturen terug te zien hoe de MR betrokken is bij de totstandkoming van de plannen. Hij wil die informatie niet vooraf maar achteraf krijgen. Wethouder Kreijkamp dankt de commissie voor haar bijdrage op het voorstel van het college. Hij zal ingaan op de hoofdlijnen die in zijn ogen wezenlijk zijn voor de discussie. De vraag van mevrouw Koelmans waarom 1,2 miljoen euro beantwoordt hij met te verwijzen naar het Coalitieakkoord. In het Coalitieakkoord is de keuze gemaakt om te investeren in kwaliteit en excellentie op alle niveaus. De discussie die mevrouw Koelmans start over of het gemeentebestuur vooraf meer kaders moet meegeven en structureel moet investeren in de zwakke scholen, vindt de wethouder een terechte. Hij staat op het standpunt dat de schoolbesturen primair verantwoordelijk zijn voor het onderwijs. Die moeten ervoor zorgen dat alle scholen van goede kwaliteit zijn, juist ook op de scholen die te maken hebben met uitdagingen. De vraag van mevrouw Koelmans hoe te voorkomen dat het geld bij die scholen terechtkomt die gemakkelijk de weg vinden in plaats van bij de scholen die het moeilijker vinden, vindt hij een hele wezenlijke. Daar heeft het
Pagina 46 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2850
2860
2870
2880
2890
2900
college ook echt een rol. De gemeente heeft een beperkt aantal Voortgezet Onderwijsscholen. Enkele besturen hebben zowel scholen met een zwakke afdeling en enkele besturen hebben geen scholen met zwakke afdelingen. Die besturen stelden die vragen ook, dat zij juist wilden inzetten op die scholen waar zij het laatste stapje verder kunnen zetten met het geven van die impuls. De wethouder wil die aanvragen het eerst hebben. Vanuit de raad, het Coalitieakkoord en vanuit zijn visie is heel duidelijk gemaakt dat de impuls op alle niveaus moet worden gegeven. Alle leerlingen moeten van die impuls gebruik kunnen maken. Dat neemt niet weg dat de kwaliteit van het onderwijs de verantwoordelijkheid blijft van schoolbestuur. Dit is bedoeld als impuls bovenop het onderwijs. Mevrouw Koelmans (SP) is het met de wethouder eens dat scholen primair verantwoordelijk zijn voor hun eigen kwaliteit. Zij haalt een klein stukje van het Coalitieakkoord aan waarin staat dat “elk kind een gelijkwaardige kans heeft op een diploma en op een startkwalificatie en dat het kind het onderwijs verdient dat hem of haar stimuleert zijn of haar talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten.“ Juist die gelijkwaardige kans is niet in elke zwakke school gerealiseerd. Leerlingen op zwakke scholen hebben minder mogelijkheden hun talenten te benutten. Zij beschouwt dat als een randvoorwaarde. De gemeente is wel verantwoordelijk voor gelijkwaardige kansen. Zij ziet daar een knelpunt. Mevrouw Baș (D66) hoort mevrouw Koelmans pretenderen als zou deze impuls niet de gelijkwaardigheid bieden aan alle kinderen. Zij hoort de wethouder een paar keer zeggen dat de impuls zo breed is om voor alle kinderen die impuls ten goede te laten komen. Zij begrijpt nog steeds niet waar precies het punt van de SP zit als het gaat om het verder beperken van de impuls voor alleen de zwakke VO-scholen. Mevrouw Koelmans (SP) kan de wethouder volgen wanneer hij zegt dat bij de gemeente de hoofdverantwoordelijkheid ligt in het geven van de zwakke scholen van een goede kans bij het indienen van de aanvraag. Wanneer dat op die manier mogelijk is, vindt zij dat prima. Dan ziet zij wel graag een voorstel van de wethouder voor hoe die zwakke scholen bereikt zullen worden om ze kenbaar te maken dat ze een voorstel kunnen indienen voor welke projecten. Zij ziet daarvoor dan graag een plan gemaakt. Nu vindt zij het te vrijblijvend. Mevrouw Bouazani (PvdA) valt mevrouw Koelmans hierin bij. Zij haalt de door mevrouw Koelmans gevraagde informatie niet uit het plan. Het kan zijn dat een aantal sterke scholen een aanvraag indienen om bijvoorbeeld naar de Fablab te gaan, maar dat dat niet lukt bij de zwakke scholen omdat dan het geld op is. Zij legt de vraag voor hoe de focus te houden. Wethouder Kreijkamp antwoordt voor gelijke kansen en tegen zwakke scholen te zijn. De desbetreffende zin in het Coalitieakkoord vindt hij een hele mooie. Daaraan voldoet deze aanpak. De discussie gaat nu richting de vraag hoe te bereiken wanneer verschillende scholen aanvragen indienen dat de scholen die de uitdaging hebben er ook van gebruik kunnen maken. Wanneer zij die vraag zo stelt is de wethouder het met haar eens. Hij merkt op dat Utrecht geen scholen kent die als geheel zwak zijn. Op enkele scholen zijn enkele afdelingen zwak. Dat kan te maken hebben met uiteenlopende oorzaken. De scholen hebben te maken met een predicaat en met een genuanceerd beeld daarachter. Er komt geen aanvalsplan zwakke VO-scholen. Hij vindt dat de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. De inspectie dwingt ze daar al toe. Hij vindt van belang dat alle scholen en alle leerlingen hiervan gebruik kunnen maken - hij gaf dat eerder aan. Zo komt hij op de discussie die mevrouw Bouazani startte hoe het voor elkaar te krijgen dat straks scholen niet achter het net vissen. Hij verwijst dan naar de open regeling. In dergelijke situaties zijn twee typen modellen: (1) een model dat overeenkomt met een Lokaal Economisch Fonds met een plafond en uitsluitende criteria. De Algemene Subsidie Verordening is van toepassing. Aanvragers voldoen of voldoen niet. De indieners van de aanvraag kunnen nog bezwaar en beroep aantekenen omdat het gaat om een verordening van de raad. Voor dat model heeft het college gekozen. Het college is van mening dat onderwijsprofessionals kennis van zaken hebben over wat goede en minder goede projecten zijn. (2) Het andere model is op gezette tijden alle aanvragen op een stapel te leggen om die te bestuderen en het geld te verdelen over de aanvragers. In die situatie bestaat ook vaak een commissie die haar oordeel gaat vellen. Anders zou de wethouder over een ambtelijke organisatie oordelen en komt de objectiviteit in het geding. Het college vindt dat te zwaar opgetuigd voor de voorgestelde regeling. In Utrecht zijn vier VO-besturen. Twee daarvan hebben één school en de andere twee de overige. Die weten heel goed dat ze bij deze wethouder aan het verkeerde adres zijn met alleen aanvragen zoals mevrouw Metaal die aanhaalde. Dan gaat het college niet door met deze impuls. De wethouder heeft hierin vertrouwen. Veel bureaucratie is te voorkomen door de voorstellen niet tegen elkaar af te wegen. De onderwijsprofessionals moeten zeggen welke impulsen zij geschikt vinden. De wethouder wil dit wél evalueren. Hij is van mening dat de criteria daarin vrij strak zijn. In aantal uitgangspunten is genoemd om aanvragen te kunnen afwijzen of terugsturen. Hij is het eens met de punten die mevrouw De Boer noemt over of iets meer in een activiteitenplan moet worden opgenomen. Dat zijn onderdelen van de uitvraag die het college zal doen. Dat is niet opgeschreven maar zo zit het college er wel in. Het college zal de aanvragers vragen hoe zij het nodige zullen meten en terugrapporteren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vindt het mooi dat dit met de aanvraag meegaat. Zij vraagt of daarbij naast vragen over de doelstellingen ook vragen meegenomen worden over het draagvlak. En zij wil graag weten waarom ervoor gekozen is om dit niet in de voorwaarden op te nemen. Zou het handiger zijn om hierover wel iets op te nemen in de voorwaarden?
Pagina 47 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 2910
2920
2930
2940
2950
2960
2970
Wethouder Kreijkamp verwijst naar artikel 7 waarin een aantal criteria en een aantal uitgangspunten staan waaraan aanvragen al of niet voldoen. Hij merkt op dat dat bijna op hetzelfde neerkomt. Ook daaraan moet voldaan worden. Hij merkt op dat hieruit ook blijkt dat samenwerking en kennisdeling als een pre aangemerkt worden. Dat de investering rechtstreeks ten goede komt aan leerlingen en docenten, dat de activiteiten aansluiten bij wat er al gebeurt. In een activiteitenplan zal het college checken of de aanvraag daaraan zal voldoen. Mevrouw De Boer (GroenLinks) bevestigt dat dit een antwoord is op de vraag. Zij vindt dat datgene wat daar is geformuleerd niet zo geformuleerd dat een plan daaraan móet voldoen om voor toekenning in aanmerking te komen. Ook het draagvlak komt daarin niet zo duidelijk tot uiting. Wethouder Kreijkamp antwoordt het daarmee eens te zijn. Het gaat er dan om hoe de impuls gemeten wordt. Hij zal daar nog zeker naar kijken. Draagvlak vindt hij ook een belangrijk punt. Richting de heer De Jong licht hij toe dat niet alleen schoolbesturen kunnen aanvragen. Ook andere partijen kunnen een aanvraag indienen. Het college heeft wel gezegd dat er een koppeling moet zijn met vooral een school. De impuls is en blijft onderwijs gerelateerd. De aanvragen kunnen breder worden gedaan. Hij kan zich voorstellen dat een hogeschool of een Universiteit Utrecht ook initiatieven kunnen nemen richting het Voortgezet Onderwijs om daar ook aanvragen te doen. Dan moet er een koppeling zijn met het onderwijs. Mevrouw Koelmans (SP) merkt op dat de wethouder over de evaluatie zei daar nog naar te willen kijken. Zij vraagt een iets concretere toezegging. Wethouder Kreijkamp zal dit na een jaar evalueren en dan zal hij ook dat punt inzichtelijk maken: hoe het is gegaan met aanvragen, of aanvragen afgewezen zouden moeten worden en hoe dat zou moeten gaan. Hij kan dat in de evaluatie zeker meenemen. De heer De Jong (Student & Starter) geeft de gedachte mee dat hij juist heel erg blij was dat een eerder gevoerde landelijke discussie over het meetbaar maken van kwaliteit en de rendementsgedachte niet sterk terugkwamen in de voorwaarden. Hij vraagt het college na te gaan of het meetbaar maken ook op andere manieren kan in plaats van het opstellen van indicatoren. Mevrouw De Boer (GroenLinks) bedoelt niet het meetbaar maken van kwaliteit. Zij denkt aan het vooraf stellen van een aantal doelen en zij vraagt zich af hoe dan te bepalen of die doelen bereikt zijn. Zij is het ermee eens niet te moeten gaan denken dat de gemeente kan gaan meten hoe de kwaliteit van het onderwijs is. Wanneer de indieners van de aanvraag een activiteitenplan maken, doen zij dat met een bepaald idee over wat ze daarmee willen bereiken. Dan moet zichtbaar zijn te maken of het doel bereikt is. De heer De Jong (Student & Starter) denkt dat mevrouw De Boer en hij het hartgrondig eens zijn met elkaar. Hij wil voorkomen dat over een jaar deze discussie opnieuw gevoerd wordt. Wethouder Kreijkamp is het over dit punt eens met mevrouw De Boer en de heer De Jong. Duidelijk is gekozen voor focus op het Voortgezet Onderwijs. Dat heeft het college in een brief eerder in het najaar van het vorig jaar geschreven. Die keuze heeft het college gemaakt om meerdere redenen. Jarenlang is heel veel geïnvesteerd vanuit de gemeente, ook in het Primair Onderwijs, verlengde leertijd, andere initiatieven, brede school. Het college ziet uitdagingen in het Voortgezet Onderwijs, ook als het gaat om zwakke afdelingen. Dat wordt daarin zeker meegewogen. Een uitdaging is ook te zien in de talentontwikkeling in het Voortgezet Onderwijs richting de arbeidsmarkt. Dat zit dichterbij de eerstvolgende stap. Om die reden heeft het college daarvoor gekozen en ook omdat het college focus wilde aanbrengen. Zonder die focus wordt het heel breed. Overigens kiest het college niet alleen voor het Voortgezet Onderwijs. Het college kiest vanaf de randen van het primair/Voortgezet Onderwijs en de aansluiting met het vervolgonderwijs of werk. Ook daarop zet het college de focus. Dat is een keuze. Wanneer dit ook wordt opengesteld voor het Primair Onderwijs, is het gemeentebestuur deze voorziening aan het versnipperen. Bovendien doet het college al veel op het PO. Om deze redenen koos het college voor deze afbakening. De vraag is gesteld waarom VVE niet in aanmerking komt en of daarop wordt bezuinigd. De wethouder deelde mee dat het college nagaat hoe het “minder geld naar de gemeente voor VVE” is op te lossen. Het kabinetsbesluit daarover is nog niet gevallen. De colleges van de G4 ontvingen wel informatie waardoor zij moeten reageren. Daarvoor maakt het college momenteel plannen. De wethouder wilde die mogelijke bezuiniging niet compenseren met deze voorziening om dat heel duidelijk is gekozen voor deze impuls op kwaliteit en excellentie. Hij staat nog steeds voor zijn standpunt dat de gemeente alle jonge kinderen in deze doelgroep vroeg- en voorschoolse educatie moet gaan bieden. Hij is niet in de positie te zeggen dat hij dat niet kan waarmaken. Ondanks de gesprekken die gevoerd zijn met de staatssecretaris, heeft hij er nog steeds vertrouwen in de ambitie te kunnen waarmaken. Het college is ook met de schoolbesturen in gesprek over de invulling van de tweede leerkracht in de vroegschoolse educatie. Ook dat heeft te maken met de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Daarover is het college in gesprek met het schoolbestuur, ook weer gerelateerd aan de VVE-middelen. Het college koos ervoor deze ambitie te laten staan op het Voortgezet Onderwijs met de raakvlakken naar het MBO en de arbeidsmarkt. Mevrouw Bouazani (PvdA) vraagt of de wethouder zich beperkt tot de randen van het Primair Onderwijs en de aansluiting met het Voortgezet Onderwijs, of het ook kan gaan om “de techniek” of om andere onderdelen van de randen van het PO? Waar kan het Primair Onderwijs ook gebruik maken van deze impuls? Wethouder Kreijkamp antwoordt die mogelijkheid te zien. Die overgang PO naar VO is in ieder geval een hele boeiende. Alsof 12-jarigen plotseling naar een heel ander type onderwijs toe moeten. Veel discussie bestaat over
Pagina 48 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
2980
2990
3000
3010
3020
3030
hoe dat anders is vorm te geven. Te zien is dat er mogelijkheden ontstaan wanneer de verbinding gemaakt wordt en er mogelijkheden komen voor techniek met de doorgaande leerlijn, valt een en ander binnen de criteria. In antwoord op de desbetreffende vraag van mevrouw Baș verwijst hij naar zijn antwoord over welke schoolbesturen het college heeft geconsulteerd al dan niet uitgebreid. Ouderbetrokkenheid is niet als criterium meegenomen, wel als uitgangspunt. In dit verband verwijst hij naar artikel 7. Ouders zijn ook uitgenodigd en die zijn aanwezig geweest bij de stadstafels. Die hadden een mogelijkheid om mee te praten en zij maakten daarvan gebruik. De wethouder vond de stadstafels succesvol. Het college is voornemens om dit traject te continueren en ouders, docenten en andere professionals in het onderwijs te blijven uitnodigen. Het budget van 5% wil het college daarvoor gaan gebruiken. De wethouder staat op het standpunt dat voor Passend Onderwijs structureel geld beschikbaar is bij de samenwerkingsverbanden vanuit het ministerie. Hij zegt dit in antwoord op de vraag over hoe om te gaan met de discussie structurele initiatieven en incidenteel geld. Daarvoor moeten structurele middelen worden ingezet om alle leerlingen die passende plek te geven. De gemeente heeft middelen voor de huisvesting en via het coalitieakkoord nog extra. Het bestuur kijkt naar de mogelijkheid om initiatieven die betrekking hebben op deze doelgroep hiermee te financieren. Dan gaat het niet om structureel onderwijsgeld. Dat blijft de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. De wethouder heeft nooit een signaal gehad dat het verband daarvoor onvoldoende geld had. Utrecht zit onder de 2% van de verevening. Dit is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Mevrouw Baș (D66) denkt dat de wethouder volledig gelijk heeft. Dat is ook het dilemma dat zij probeerde te schetsen. Uiteraard is het de verantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband om goede passende plekken voor elk kind in Utrecht te bieden. Deze impuls is wel bedoeld voor alle Utrechtse kinderen. De wethouder heeft geciteerd uit het Coalitieakkoord zoals mevrouw Koelmans deed. Utrecht wil kwaliteit bieden aan alle Utrechtse kinderen. Dat is ook echt zo bedoeld en daarvan wordt ze blij. Wanneer er een aanvraag komt voor specifiek dit thema, kan zij zich daarvan bijna geen concrete voorstelling maken. Wanneer het gaat om kwetsbare kinderen die een ondersteuningsbehoefte hebben, kan de gemeente met dit geld geen E-klassen financieren. Zij begrijpt dat. De vraag is wat dan wel. Zij daagt de wethouder uit hiervoor een concreet voorbeeld te noemen. Wethouder Kreijkamp begrijpt dat hij uitgedaagd wordt om een voorbeeld te geven voor professionals waarover juist de vraag is gesteld. Hij wacht de aanvraag graag af. Hij herhaalt zijn verzekering dat het hier gaat om excellentie op alle niveaus. Dat geldt zeker voor de doelgroepen. Hij heeft alleen gezegd dat dit geen structureel onderwijsgeld kan zijn. Daarover waren college en de commissie het al eens. Hij ziet ook in dit opzicht veel initiatieven in het kader van diversiteit, aansluiting onderwijsarbeidsmarkt, de koppeling met het bedrijfsleven. Hij ziet daar heel veel kansen. Hij denkt dat dit voor bijna alle doelgroepen geldt, dus ook voor de doelgroepen waarop mevrouw Baș doelt. Mevrouw Baș vroeg ook naar de cofinanciering. Het kan daarbij gaan om menskracht of om geld. Hij denkt aan de looptijd van het project. Het college verwacht van partijen die aanvragen doen dat zij in ieder geval ook aangeven in de looptijd van het project wat voor eigen middelen of menskracht zij daarop kunnen inzetten. Hoe ervoor te zorgen dat alle thema’s worden opgepakt? Het college heeft de vier thema's duidelijk beschreven. Die kwamen niet alleen van het college maar ook vanuit de discussies met de stadstafels en met andere partijen die het college consulteerde. Met de regeling die het college nu voorstelt zou het kunnen zijn dat die op een of twee of maximaal drie thema's gericht zijn. Wanneer dat het geval is, accepteert de wethouder dat vooralsnog. Het college heeft niet voor niets een brede aanvraag voorgesteld. Het had er ook voor kunnen kiezen het bedrag door vieren te delen en het zo te verspreiden over de vier afzonderlijke thema's. Dat lijkt de wethouder niet verstandig. Wanneer dit zo is, lijkt het de wethouder een interessant signaal wanneer voor een van de thema's weinig interesse bestaat. Hij zal dat dan wel bespreken met partijen. Het kan ook blijken dat het lastig is om voor een bepaald thema aanvragen te doen. Mevrouw De Boer noemde in dit verband het thema differentiatie. Dan is dat voor de wethouder een gesprek waard om goed na te gaan hoe het voor dergelijke thema's eenvoudiger te maken is om een aanvraag te doen. Het thema differentiatie is breed geformuleerd: voor elke leerling een aansluiting op zijn of haar onderwijsbehoefte. Het is aan partijen om daarop initiatief te nemen en om daarop antwoord te geven. Het college gaat partijen uitnodigen om op de thema's te reageren en zal dan ook laten zien wat op de verschillende thema’s gebeurt. Het college zal een analyse bijvoegen waarom daarvoor mogelijk minder aanvragen zijn gedaan. Het gaat om een jaarlijks bedrag, structureel. Dat betekent dat wanneer geld over is, de financiële spelregels gaan werken. Dan komt het geld vrij in de Verantwoording, en vervolgens in een bestedingsdekkingsvoorstel en dan is het aan de raad om bij de Voorjaarsnota daarover een besluit te nemen. Momenteel is het eind mei. Zodra de raad instemt, kan het college hiermee starten. Dat betekent dat van het eerste jaar nu een aantal maanden voorbij is. De gesprekken hierover zijn al een tijd gaande. De wethouder gaat er vanuit dat er al aanvragen in voorbereiding zijn. Hij heeft er vertrouwen in ook in 2015 nog veel aanvragen te kunnen honoreren. Wanneer het geld op is moet een nieuwe aanvraag gedaan worden in 2016. Dan zal dit weer van voren af aan van start gaan. Hoe om te gaan met de middelen is te bespreken bij de Voorjaarsnota. Mevrouw Bouazani vroeg hoe eendagsvliegen te voorkomen. Het college heeft de kennisuitwisseling als verplichting opgenomen. De wethouder heeft in de gesprekken met schoolbesturen aandacht gevraagd ervoor te zorgen dat partijen in Utrecht als kennisstad van elkaar blijven leren; wanneer iets werkt op de ene school zou
Pagina 49 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3040
3050
het op een andere school ook kunnen werken. Dit wordt ook besproken in de Onderwijsagenda. Daarmee ontstaan kansen om meer leerlingen te bereiken. Dat is niet een doel op zich. Mevrouw Bouazani (PvdA) sluit zich aan bij het vermenigvuldigen van kennis. Het toezicht daarop ontbreekt alleen. Hoe houdt de wethouder bij dat de kennis wordt verspreid? Zij merkt op dat dit niet is opgenomen in een van de criteria. Wethouder Kreijkamp antwoordt met de verwijzing naar artikel 7 onder beoordeling bladzijde 5. Hij citeert “borging van kennis en ervaring”. Dat wordt ook verwacht van de aanvragers. Uiteindelijk gaat het formeel om subsidie. De aanvragers zullen zich daarover moeten verantwoorden. Mevrouw Bouazani (PvdA) begrijpt dat na afloop de aanvragers verantwoorden hoe zij de kennis hebben gedeeld. In het artikel dat de wethouder noemde, gaat het om borgen van kennis. Wethouder Kreijkamp antwoordt bevestigend. Mevrouw De Boer (GroenLinks) vraagt of voor scholen te zien zal zijn welke aanvragen gedaan zijn en toegekend. Zij zou dat goed vinden in het kader van kennis- en ideeënuitwisseling. Zij vraagt of daaraan gedacht is. Wethouder Kreijkamp antwoordt dat een goed idee te vinden. Hij zal daarvoor zorg dragen. De informatie zal beschikbaar komen on- en offline. Wel stelt hij als voorwaarde dat op initiatieven wordt ingespeeld en dat niet de menukaart gemaakt wordt. Hij gaat ervan uit dat mevrouw De Boer dat zo niet bedoelt. Het college zal scholen vragen te rapporteren hoe ze de doelstelling denken te bereiken. Het college zal daarbij de inspanning meten. Tweede termijn De voorzitter vraagt de commissie zich te focussen op onduidelijkheden en op de status van het agendapunt in de raad.
3060
3070
3080
3090
Mevrouw De Boer (GroenLinks) had gevraagd of straks bij het aanvragen heel erg gelet zal worden op draagvlak, de doelstellingen en hoe dat straks allemaal te meten. De wethouder zegt daarover dat te zullen meenemen. Het is haar niet helemaal duidelijk of de raad een aangepaste beleidsregel waarin dit is geformuleerd zal ontvangen vóór de raadsvergadering. Hoe zal dit op een andere manier gedaan worden? Zo niet, overweegt zij zelf een amendement op dat punt. Zij is blij met de toezegging dat in de evaluatie aandacht is voor de onderwerpen die aan de orde zijn gekomen in deze bespreking. De focus op Voortgezet Onderwijs kan ze zich op zich voorstellen zeker bij de start van dit project. Zij vindt wel dat dan na twee jaar gekeken moet worden of de focus terecht is of dat te merken is dat vanuit het Voortgezet Onderwijs minder aanvragen zijn en dat er bij het Primair Onderwijs veel behoefte bestaat. Zij vraagt het college een heroverwegingsmoment in te bouwen. Mevrouw Bouazani (PvdA) zet uiteen dat als het gaat om de focus de PvdA ook de voorkeur geeft aan het Primair Onderwijs. De wethouder is in dat opzicht ingegaan op het betrekken van zaken die te maken hebben met de doorgaande leerlijn. Haar fractie vraagt zich af hoe dat eruit gaat zien bij de aanvragen. Zij heeft in de beantwoording niet goed begrepen waarom het niet mogelijk is om in de evaluatie bepaalde momenten in te lassen zodat de aanvragen tegen elkaar af te wegen zijn om te beoordelen waarvoor het college gaat. Zij vraagt de wethouder hierop verduidelijking te geven. Waar het gaat om de criteria en vooral als het gaat om de differentiatie overweegt zij in het eerste jaar aan te zien hoe het gaat lopen bij het thema differentiatie. Haar fractie vindt dat nog een uitdaging. Mevrouw Baș (D66) is blij dat de wethouder iets heeft gezegd over het achteraf controleren van ouderbetrokkenheid. Zij vraagt hoe de ouders en de MR zijn meegenomen. Zij kan voor nu leven met achteraf de stand van zaken nagaan. Zij kan zich voorstellen dat het college een proefjaar ingaat met dit project om ook na te gaan waar het college tegen aanloopt. Op het thema differentiatie sluit zij zich aan bij de woorden van mevrouw Bouazani. Als er helemaal geen aanvragen meer zijn, stelt ze zich voor dat het bestuur moet overwegen iets meer sturend te gaan zijn. Nu gaat het nog om een open beleidsregel. D66 is over het geheel genomen ontzettend blij met deze onderwijsimpuls en geeft die de A-status mee naar de raad. Mevrouw Koelmans (SP) is blij met dit voorstel voor een extra kwaliteitsimpuls in het onderwijs. Zij wil graag overleggen met de onderwijswoordvoerder van haar fractie, de heer Wijlhuizen. Zij geeft dit agendapunt de Astatus mee naar de raadsvergadering. Mevrouw Metaal (CDA) dankt de wethouder voor de beantwoording. Zij heeft begrepen waarom het college voor het VO heeft gekozen. Zij schaart zich achter de open regeling. Zij hoort de wethouder graag nader ingaan op de verschillende momenten van evaluatie. Ze geeft dit agendapunt de B-status mee naar de raadsvergadering. Mevrouw Rajkowski (VVD) geeft dit agendapunt de A-status mee naar de raad.
Pagina 50 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3100
3110
3120
Mevrouw Inkelaar (ChristenUnie) wil de bespreking van dit agendapunt mee terug nemen naar de fractie. Om die reden geeft zij dit agendapunt de B-status mee naar de raad. De heer De Jong (Student & Starter) geeft dit agendapunt de A-status mee naar de raad. Wethouder Kreijkamp gaat in op de inbreng van mevrouw De Boer over de beleidsregel. Dat is de verantwoordelijkheid van het college. De beleidsregel ligt niet ter besluitvorming voor. Dat neemt niet weg dat het college ertoe kan besluiten de beleidsregel aan te passen. Hij verwijst naar artikel 3.2 “het activiteitenplan”. Hij stelt voor daaraan toe te voegen dat in dit plan moet worden beschreven dat te meten moet zijn hoe de doelstellingen worden bereikt. Bovendien moet worden aangegeven hoe het zit met het draagvlak. Hij attendeert op de drie beslispunten in het raadsvoorstel. In de uitvoering stelt het college de beleidsregel vast. Hij merkt op dat het mogelijk is dat het college de beleidsregel aanpast. Hij denkt een eind te kunnen komen met de aanpassing van de beleidsregel. Mevrouw De Boer (GroenLinks) lijkt dit een goed plan. Zij vindt het een mooie toezegging. Wethouder Kreijkamp bevestigt dit te hebben toegezegd. Met betrekking tot de vragen over evaluatie Voortgezet Onderwijs lijkt hem dat een heel goed idee. In ieder geval zal na het eerste jaar een evaluatie gehouden worden. Dan is gezamenlijk dat gesprek te voeren. Dan is ook het nodige te veranderen – het beleidskader, de beleidsregel, de thema’s. De wethouder wil dat zelf ook evalueren. Dan is het ook mogelijk om over twee jaar te zeggen niet alleen de focus op het VO te kiezen maar de focus te verbreden. De wethouder houdt het voor mogelijk dat hij hiervoor voorstellen doet. Hierover is in ieder geval van gedachten te wisselen. De wethouder heeft gezegd dat als het gaat om de momenten voor de evaluatie meerdere mogelijkheden bestaan. Het college vertrouwt met het gekozen model op de kracht van de professional. Het is mogelijk om meerdere momenten in het jaar te kiezen. De wethouder voorziet dan teveel aanvragen. Dat maakt het ingewikkelder. Het geld is beschikbaar voor een jaar. Het risico bestaat dat alle aanvragen snel worden ingediend. Maar daarmee kan de gemeente ook snel aan de slag. Hij sluit uit dat aanvragen tegen elkaar worden afgewogen. Het college hanteert het uitgangspunt wie het eerst komt wie het eerst maalt. Hij wil dit graag meenemen in de evaluatie om na te gaan of dit goed is gegaan. De voorzitter rondt deze bespreking af met de recapitulatie van de gedane toezeggingen.
3130
22. Opmerkingen toezeggingenlijst en beantwoording rondvragen wethouder Kreijkamp Geen vragen voor deze wethouder. De voorzitter schorst de vergadering om 17.15 uur tot donderdag 4 juni. 23. Inkoopstrategie Aanvullende Zorg 2016 Meedoen naar Vermogen
3140
3150
Utrecht organiseert de zorg anders. Dichterbij, persoonlijk en op maat. De gemeente gaat hierbij uit van de kracht van inwoners. Onder de noemer Meedoen naar Vermogen werkt Utrecht sinds 2012 aan het verwezenlijken van deze ambitie. In 2015 is hiertoe een belangrijke eerste stap gezet. Sinds 1 januari 2015 functioneert het Utrechtse model met de drie sporen Sociale Basis, Basiszorg via Buurtteams en Aanvullende Zorg in de praktijk. In 2016 verschuift de focus van ‘zorgvuldige transitie’ naar ‘stapsgewijze transformatie’. De gemeente wil 2016 benutten om: • De sociale basis en basiszorg verder te versterken; • Ervaring op te doen met nieuwe werkwijzen, • Verhoudingen en inrichtingsprincipes toe te passen die aansluiten bij de beoogde transformatie. Dit voorstel is ook besproken in de Raadsinformatieavond op 2 juni.
De heer Van Ooijen (ChristenUnie) ziet bij het lezen van deze inkoopstrategie het begin van innovatie maar hij ziet vooral heel veel losse eindjes. Heel veel zaken zijn nog onzeker en moeten nog uitgewerkt worden. Daarbij krijgt de raad zijns inziens niet inzichtelijk wat er gaat gebeuren. Hij noemt als voorbeeld de EPA-strategie (strategie bij ernstig psychiatrische stoornissen). Die nota staat in het najaar gepland. De raad heeft geen idee van wat het college in die nota zal opnemen en of de raad daarover nog iets zal zien. Voor het Stedelijk Plan Ouderen geldt hetzelfde. Wanneer zal dit starten? Is hiervoor een procesvoorstel? Wat heeft de raad daarover te zeggen? Daardoor is ook niet bekend waar de kwetsbare plekken zitten in dit soort nieuwe innovaties en wie er profijt heeft van de financiële verbeteringen. Voor de ChristenUnie is het onvoldoende inzichtelijk om nu een oordeel te geven over of dit de innovatie gaat zijn waarmee zijn fractie kan instemmen. Datzelfde geldt voor de kwaliteitsmeting. Enkele punten zijn opgenomen als het gaat om de vormgeving van de kwaliteitsmeting. De heer Van Ooijen vindt het zeer summier uitgewerkt. Zijn fractie heeft geen enkel idee of dit gaat werken in de praktijk. Dat neemt niet weg dat hij het begin van innovatie ziet. Het college kiest wat hem betreft de goede richting. Hij ziet ook dezelfde mogelijkheden die het college ziet. Omdat de uitwerking stelselmatig ontbreekt, kan zijn fractie moeilijk schatten of dit voorstel de benodigde middelen en inhoudelijke vernieuwing zal opleveren.
Pagina 51 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 3160
3170
3180
3190
3200
3210
3220
Vervolgens stipt hij enkele elementen aan in het voorstel. De middelen uit de Wtcg-gelden vallen hierbuiten maar hebben hiermee wel te maken. Eind vorig jaar nam de raad daarover een besluit. Deze middelen hebben effecten op wat in dit kader te gebeuren staat. Hiervan hangt af of mensen daadwerkelijk zullen uitvallen in de zorg. Hij vraagt of het college dit in beeld heeft. In welke mate zullen de Wtcg-gelden invloed hebben op wat Utrecht aan zorg inkoopt. Bovendien wil zijn fractie graag dat het college die middelen gerichter zal besteden voor de middenen voor de lage inkomens en gerichter op de doelgroep van chronisch zieken en gehandicapten. Over de administratieve rompslomp in het kader van de Wmo en de Zorg voor Jeugd merkt de heer Van Ooijen op dat uit informatie van instellingen blijkt dat allerlei personen worden aangenomen in de overhead vanwege de grote verschillen tussen de gemeenten en de vele verschillende verantwoordingindicatoren. Eerder is sprake van meer dan van minder bureaucratie. Dat is precies wat de gemeente niet zou moeten willen. Hij begrijpt het ingewikkelde op VNG-niveau, dat het lastig is omdat het tegen de decentralisatiegedachte ingaat. Hij is van mening dat de raad dit niet mag accepteren. Hij vindt dat wanneer de gemeente straks de contractafspraken gaat maken, zij daarop moet kunnen acteren en moet laten zien hoe zij die administratieve rompslomp voor deze organisaties gaat wegnemen. Dan moet de gemeente met een voorstel kunnen komen dicht bij deze aanbieders. Hij is van mening dat de aanbieders hierover terecht klagen. Over de te investeren 500.000 euro in de sociale basis merkt hij op dat hij de lijn in de bestemming van deze investering een goede vindt. Hij is benieuwd hoe ver de gemeente in het proces staat. Zijn hierover al gesprekken met informele partijen? In hoeverre worden ook nieuwe partijen betrokken die in Utrecht wel zijn begonnen maar die nog nooit echt tot volle wasdom zijn gekomen? Hij noemt als voorbeeld de Zonnebloem - meer informele partijen zouden kunnen worden betrokken. Ook hiervan wil hij weten of het college hiervoor nog een voorstel zal doen. Wat is de invloed van de raad over de 500.000 euro? Dat is allemaal onzeker in dit voorstel. Met betrekking tot het onderaannemerschap merkt hij op dat van de stukken de suggestie uitgaat als zou het college zich dit onderaannemerschap niet meer wensen. Hij vraagt de wethouder of hij terecht deze indruk krijgt. Mocht de wethouder dit kunnen bevestigen, vraagt hij waarom. Hij benadrukt dat enkele onderaannemers uitstekend werk leveren met wie de gemeente een goede relatie heeft. Hij vraagt of zij dergelijke onderaannemers wil verbieden. Of gaat het meer om het verleiden tot het afsluiten van directe contracten met de gemeente? Met betrekking tot keuzevrijheid kiest de gemeente in deze nota ervoor dat er geen ruimte is voor nieuwe partijen. De gemeente gaat met bestaande partijen in gesprek voor het maken van afspraken. Hij vraagt naar de reden daarvoor. Waarom zou de gemeente goede nieuwe partijen die uitstekend aansluiten bij de regionale vraag bij voorbaat uitsluiten? Hij vindt dat niet in lijn met de investering in transformatie. Bovendien haalde de gemeente een partij van buiten binnen de Buurtteams die ook erg weinig binding had met het Utrechtse werkveld. In de rapportage staat dat dit op deze wijze goed gaat. Vooralsnog vindt de ChristenUnie dit merkwaardig. De heer Derks (PvdA) merkt op dat de notitie met een constatering begint dat de inhoudelijke transformatie nog aan het begin staat. De PvdA onderschrijft dit. Daarbij blijft het uitgangspunt voor de PvdA dat het van belang is dat mensen de zorg die ze nodig hebben, krijgen in hun eigen buurt. In het waarmaken van de transformatie is de inkoop van Aanvullende Zorg een niet te onderschatten factor. Als kernwoord noemt hij "aansluiting". Aansluiting van de Aanvullende Zorg op de basiszorg en vooral op de zorgbehoefte van cliënten. Dat vraagt ruimte om maatwerk te leveren en op inhoudelijke resultaten te sturen. De vraag is alleen of die inkoopstrategie hierin voorziet. Waar gaat raad mee akkoord wanneer hij instemt met deze inkoopstrategie? Deze strategie berust op twee pijlers: (1) investeren in transformatie en (2) contracteren en bekostigen waarin kwaliteit, eenvoud, flexibiliteit en financiële beheersbaarheid centraal staan. Wie zou daar nee tegen zeggen? Het blijft lastig te beoordelen wat de strategie concreet betekent. Daarnaast is sprake van financiële onduidelijkheid en onzekerheid. In dit licht is mogelijk nu iets meer te zeggen over de effecten van de Meicirculaire. Bij het stellen van deze vraag houdt hij ermee rekening dat dit nog wel erg kort dag is, kijkend naar het moment van verschijnen. De PvdA stelt enkele specifieke vragen en maakt enkele opmerkingen. De fractie ondersteunt de ambitie van de verschuiving van Aanvullende Zorg naar basiszorg door de Buurtteams. De vraag is wel of de Buurtteams de zorg kunnen aanleveren waarvoor tot op heden specialisten worden ingezet. In de kwartaalrapportage leest hij dat de Buurtteams nog in hun rol moeten groeien. Ze moeten genoeg tijd nemen om zich de nieuwe werkwijze eigen te maken, vooral waar het gaat om een verwijsrol naar de Aanvullende Zorg. Hij vraagt hoe reëel het dan is om te verwachten dat het college het takenpakket van de Buurtteams in 2016 al kan uitbreiden. Hoe denkt de wethouder over het risico van kwaliteitsverlies dat hiermee gepaard zou kunnen gaan. Ten tweede leest hij in de kwartaalrapportage dat de vraag naar vrijwilligers flink toeneemt en dat voor de inkoopstrategie Aanvullende Zorg een voorstel te verwachten is voor hoe de gemeente hierop wil inspelen. Hij leest over de inkoopstrategie vervolgens alleen dat 500.000 euro zal worden ingezet voor versterking van de sociale basis, waaronder het oplossen van knelpunten in de verbinding tussen informele en formele zorg. Hij leest niets over de wijze waarop het college daarop zal inspelen. Mogelijk kan de wethouder hierover meer zeggen? In de notitie leest hij over de vergroting van cliëntenregie. Hij vindt dat een loffelijk streven. Zijn vraag is hoe concreet dit in 2016 vorm kan krijgen. Hij leest dat het college zal werken aan de vergroting van cliëntenregie binnen de Aanvullende Zorg, maar dat borging hiervan plaatsvindt in de inkoop van 2017 en verder. Hij vraagt
Pagina 52 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3230
3240
3250
3260
3270
3280
hoe dit te moeten opvatten. In dit verband vraagt de PvdA ook aandacht voor de onafhankelijke cliëntondersteuning die kan helpen bij de cliëntregie. In de verordening van de Wmo is geschreven dat indien de cliënt dit wenst, hij zich kan laten ondersteunen door iemand uit zijn eigen netwerk of door iemand die het college daarvoor ter beschikking stelt. In de wet Wmo 2015 staat dit veel scherper geformuleerd, namelijk dat de gemeente zowel de cliënt als de mantelzorger actief wijst op de mogelijkheid van gratis cliëntondersteuning. Daarop is overigens eerder gewezen door de cliëntenraad Wmo. Hij vraagt of de wethouder bereid is de verordening daarop aan te scherpen. Waar het gaat om het Stedelijk Plan Ouderen is gezegd dat een procesvoorstel voor dit plan voor de zomer gereed is. Hij vraagt of de wethouder al kan zeggen wanneer de raad dat plan zelf kan verwachten. Hij vindt het klinken als dat er een procesvoorstel komt en dat het plan nog erg lang op zich kan laten wachten. Bij Beschermd Wonen en Opvang groeien de wachtlijsten omdat het beroep daarop in de eerste maanden van 2015 is toegenomen. Hij leest dan dat de gemeente in gesprek gaat met aanbieders over hoe dit is op te lossen binnen de financiële kaders voor deze voorzieningen. Dat klinkt in zijn beleving als wensdenken. Ook spreekt uit deze zin niet veel haast terwijl het wel gaat om zeer kwetsbare groepen. Wanneer kan de raad oplossingen tegemoet zien? In de kwartaalrapportage leest hij een verontrustende passage, namelijk dat het het streven was van het college harde informatie te kunnen rapporteren over de stand en de stroom van het aantal inwoners in de zorg van de Jeugdhulp, maar dat de gegevens over het eerste kwartaal niet voldoende betrouwbaar blijken te zijn om harde uitspraken te doen over exacte aantallen en ontwikkelingen daarin. Hij heeft geleerd dat wanneer een organisatie zijn administratieve processen niet direct goed inricht het later dubbel zo moeilijk is om dat alsnog voor elkaar te krijgen. In die zin benadrukt hij het al ingebrachte punt van de ChristenUnie: wat gaat het college doen aan de zeer verontrustende tendens van een toenemende bureaucratie? Hij verneemt graag van de wethouder wanneer zij verwacht dat dit probleem van de stand- en stroomgegevens door het college zal worden aangepakt en de raad voor het eerst betrouwbare gegevens tegemoet zal kunnen zien. Mevrouw De Regt (GroenLinks) vindt de uitgangspunten in de inkoopstrategie herkenbaar en de ambities en het gekozen pad helder. Haar fractie heeft in ieder geval waardering voor de ingezette koers. Het is duidelijk dat de ontwikkelingen in de Buurtteams nu centraal hebben gestaan en dat de ontwikkelingen in de Aanvullende Zorg eigenlijk nog op gang moeten komen. Daarbij heeft haar fractie “de fasering tussen de verschillende sporen” als een aandachtspunt. Haar fractie vraagt zich af of een en ander voldoende op elkaar is afgestemd, hoe dat wordt gewogen, of die afstemming voldoende is. Wordt steeds een goede balans gevonden tussen het stimuleren van een noodzakelijke vernieuwing enerzijds en het borgen van continuïteit van zorg en ondersteuning anderzijds zonder dat mensen tussen wal en schip vallen of tussen spoor 1 en 2 en ze onvoldoende antwoord hebben op de eisen van zelfredzaamheid of als mantelzorgers op de overvraging. Al lezende bekruipt haar het gevoel dat het tempo van veranderingen in de informele zorg bij de hulp in het huishouden en de Buurtteams vrij hoog ligt en dat de transformatie Aanvullende Zorg nog wel heel erg in de kinderschoenen staat. Hierbij maakt mevrouw De Regt een uitstapje naar de motie Tegenkracht van oktober. Een van de redenen om deze motie in te dienen en over te nemen werd gevormd door de nieuwe rollen van de gemeente, onder meer die van inkoper en dat het goed zou zijn om na te gaan hoe de eigen rollen kritisch te bekijken. In het stuk dat voorligt, ziet zij onvoldoende terug in hoeverre er een andere kritische blik overheen is gegaan die ook een vorm van tunnelvisie kan voorkomen. Zij haakt naar voldoende prikkels voor innovatie in het eigen proces. Zij verneemt graag van de wethouder hoe zij die motie verder uit zal werken. Teruggaand naar het voorliggende stuk merkt mevrouw De Regt op dat het het devies lijkt om voorzichtig te opereren. Dat komt het meest pregnant tot uiting in het gegeven dat voor 2016 geen ruimte is voor nieuwe aanbieders. Zij heeft bovendien moeite met de term “nieuwe aanbieder”. Een nieuwe aanbieder impliceert als is dit een aanbieder van buiten die nog niet bekend is terwijl er aanbieders in Utrecht zijn die zich nu gedwongen voelen om via een PGB te werken. Daar zitten zijzelf en hun cliënten niet op te wachten. Die zouden eigenlijk in de Aanvullende Zorg gecontracteerd willen worden. Zij vraagt de wethouder om dit mogelijk te maken. Zij noemt in dat kader het voorbeeld van Dagcentrum Oost uit de stukken onder “Vernieuwingsagenda en Cliëntregie”. Dat centrum is geen contractpartner. Juist door contractering van dergelijke initiatieven gaat de gemeente naar het inzicht van GroenLinks ook een andere innovatie in de eigen organisatie aan, omdat dit soort organisaties andere gesprekken aangaat over kwaliteit en over hoe die kwaliteit te borgen en te meten. Dan gaat het ook over de manier waarop toezicht is te houden en waarop de gemeente toezicht zou moeten houden op dergelijke initiatieven. Zij vindt het goed om de Right to Challenge te zien terugkomen. Een pilot dat als een uitnodiging klinkt of als een Order to Challenge. Haar fractie is erg benieuwd wat daaruit zal komen. Zij roept de wethouder op om na te gaan wat in het veld precies speelt waardoor initiatieven uitblijven of initiatieven niet verder komen. Zij vraagt de wethouder of zij voldoende het gevoel heeft dat de respijtzorg voor de mantelzorger voldoende is geborgd in de inkoop van de Aanvullende Zorg. Zij maakt de wethouder complimenten voor de wijze waarop zij met Achmea optrekt. Het is goed dat er een goede basis is om de samenwerking tussen de zorg vanuit de zorgverzekeringswet en de Wmo goed gestalte te geven in de wijk.
Pagina 53 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3290
3300
3310
3320
3330
3340
Tot haar genoegen valt de term Domotica. Zij merkt op dat die nooit een doel op zich kan zijn. Slimme technologie, is een middel om tegemoet te komen aan de nieuwe vragen van zelfmanagement en participatie. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota zal GroenLinks terugkomen op de mogelijkheden van slimme technologische toepassingen in de zorg en in de volksgezondheid. Haar fractie herkent wat eerder gezegd is door vooral de heer Van Ooijen, over de moeite die er is om te zien hoe de inkoopstrategie zich vertaalt in contractafspraken. Haar fractie hecht aan het resultaatgericht formuleren van de prestaties, ook al in 2016. En haar fractie hecht aan een sterke prikkel tot innovatie die wat GroenLinks betreft in de contractafspraken moet terugkomen. Haar fractie wordt graag meegenomen in de concretiseringslag in de komende maanden. Zij vraagt of de wethouder daartoe mogelijkheden ziet. De afspraken over beloning van bestuurders zijn van een hele andere categorie. In haar tijd is daarover nog niet gesproken in deze raadzaal. GroenLinks is benieuwd of de wethouder met in haar achterhoofd de wet Normering Topinkomens voornemens is voorwaarden dienaangaande op te nemen in de contracten. Zij krijgt hierop graag de reactie van de wethouder. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vindt dit een interessant punt. Hij vraagt of mevrouw De Regt signalen heeft dat in Utrecht buitenproportioneel verdiend wordt aan de zorg. Mevrouw De Regt (GroenLinks) antwoordt dat niets Utrecht vreemd is. Zij verwacht dat dit ook geldt voor dit onderwerp. Zij merkt op dat in de Aanvullende Zorg ook hele grote partijen actief zijn. Zij verwacht dat het een uitdaging is om hieraan aandacht te besteden. De heer Derks kwam terug op de onafhankelijke cliëntondersteuning. Bij de wijziging van de beleidsregels over die onafhankelijke cliëntondersteuning, zegde de wethouder toe dat in de eerste kwartaalrapportage de inzet en uitvoering van die onafhankelijke cliëntondersteuning zoals ondergebracht bij U-Centraal, meegenomen zou worden. Die ontbreekt in de kwartaalrapportage. Haar fractie kan zich voorstellen dat over de eerste maanden daarop nog slecht zicht is. Zij vraagt de wethouder daaraan de volgende keer aandacht te besteden. In 2015 is te krap ingekocht op de dagbegeleiding, zo leest zij in de stukken. Verwezen wordt naar een oplossing in 2016. Zij vraagt de wethouder hoe dit dan in 2015 op te lossen? Die constatering gaat ook over dit jaar. Mevrouw Tielen (VVD) deelt de conclusie dat de decentralisaties in algemene zin goed zijn verlopen. Zij complimenteert de beide betrokken wethouders daarmee. Zij vindt het goed om te zien dat Utrecht bezig is gegaan met de slogan “Zorgen moet je doen en niet maken.” Die kwartaalrapportage roept enkele vragen op die niet direct te maken hebben met de inkoopstrategie maar die mevrouw Tielen wel graag wil meenemen. Ze noemt in dat verband de rol van de Buurtteams, de administratieve lasten, en ICT. Als het gaat om de rol van de Buurtteams leest zij dat ze goed worden gevonden. Zij vraagt of de proactieve rol van de Buurtteams voldoende is. Zij noemt in dat verband zorgmijders, ernstig overlast gevende gezinnen, en dergelijke. Zij ziet ook in dat verband een rol voor de Buurtteams. Zij hoorde dat nog niet voldoende terug in de gesprekken en in de rapportages. Zij vraagt of de Buurtteams in staat zijn om goed door te verwijzen. Ze refereert aan de bijeenkomst met een aantal mantelzorgers. Zij ontving signalen dat sommige Buurtteammedewerkers het eng vinden om nee te zeggen wanneer zij in het oordeel van de medewerker geen recht hebben op Aanvullende Zorg. Zij vraagt hoe dit is geregeld. Zijn Buurtteammedewerkers voldoende in staat gesteld, opgeleid en verantwoordelijk gemaakt voor de invulling van de verwijzingsrol? Zij is benieuwd naar het antwoord van de wethouder. Over administratieve lasten is voldoende gezegd. Vorig jaar is veel gesproken over het beheer van de dossiers in het kader van ICT. Zijn cliënten in Utrecht daadwerkelijk in staat en in de mogelijkheid gesteld om hun eigen dossiers te beheren en te bepalen wie die dossiers wel en niet mogen inzien en wie daarin mogen schrijven? Destijds hebben de wethouders bevestigend op die vraag geantwoord. Zij is benieuwd naar hoe het daarmee gaat. Met betrekking tot de diepte van de inkoopstrategie vindt zij de manier waarop die is opgeschreven niet de hare. Dit beleidsdocument gaat meer over de aanbieders dan over de vragers. Zij leest hier niet wat de verwachte zorgvraag in 2016 zal zijn, het aantal zorgvragers, waar precies de grote clusters van zorginvullingen zitten. Dat maakt het voor haar een abstract document. Zij vindt het lastig om de onderhandelaars op pad te sturen met een goede opdracht. Dat is volgens haar de bedoeling van dit raadsvoorstel, namelijk de onderhandelaars op pad sturen met een goede heldere opdracht. Zij begrijpt dat op deze termijn dit niet anders is in te zetten. Zij vraagt van de wethouder hoe dat volgend jaar goed is te doen en of daarin een concretere opdracht is te formuleren. Mevrouw Tielen sluit zich aan bij de opmerkingen over de ruimte voor nieuwe en vernieuwende zorgondernemers. Zij haakt naar meer innovatie. Zij sluit zich aan bij de vraag naar respijtzorg. Zij vindt het heel belangrijk dit expliciet te benoemen als onderdeel van de Aanvullende Zorg. Dat is in haar beleving de grootste behoefte van mantelzorgers van wie zoveel verwacht wordt rondom de zorg in deze stad. Zij sluit zich aan bij de vraag over de cijfers. Zij begrijpt nog niet helemaal goed hoe die vierkantbekostiging werkt. Zij begrijpt wel dat het niet meer kan worden. Zij vraagt of het wel minder kan worden. Zij verneemt graag van de wethouder hoe dat precies gaat werken en of het college daarop zal sturen. In het kader van Meedoen haar Vermogen noemt zij het onderwerp veiligheid. In de inkoopstrategie voor Jeugdhulp en in allerlei stukken over jeugdhulp, leest zij veel over de SAVE-teams als het gaat om veiligheid. Wanneer zij kijkt naar de rest van de zorgvragers leest zij daarover niets. Zij vraagt hoe dat is belegd. Zij brengt in
Pagina 54 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 herinnering dat de PvdA vorig jaar een oproep deed meer aandacht te besteden aan de ouderenmishandeling. Zij ziet daarover niets terug. Zij vindt dat daaraan goed aandacht besteed moet worden in het belang van de sociale basis. 3350
3360
3370
3380
3390
3400
Mevrouw Baș (D66) merkt op dat haar collega's al veel hebben ingebracht en zij zal haar inbreng daarop inkorten. Zij brengt haar bijdrage terug tot de essentie van wat zij belangrijk vindt op te noemen en tot nog enkele aanvullende punten. Vanuit D66 maakt zij het college grote complimenten voor de inkoopstrategie en de documenten. Zij heeft het stuk ervaren als kon ze daartegen geen nee zeggen. Bijna alles is benoemd waarop in de afgelopen vijf en een half jaar is ingezet ook vanuit de eerste Contourennota als basis hiervoor. Dit maakte haar blij. Bij doorlezen en terugbladeren vroeg zij zich af wat zij las. Waarom is dit een raadsvoorstel en waarmee zal de raad straks akkoord gaan? Het enige concrete voorstel is feitelijk dat de raad het college de opdracht geeft om volgens de gekozen paden in 2016 verder te werken aan de kaders waaraan de gemeente al vijf jaar werkt. Dat besef temperde haar enthousiasme. Juist 2015 zou het jaar zijn van de overgang van de zorgcontinuïteit maar ook de opmaat naar de felbegeerde transformatie. Daar zou zij naar toe willen. Dat was dan niet alleen een transitie maar ook een transformatie. Haar collega’s stelden vragen over “ruimte bieden voor nieuwe aanbieders”. Zij kan zich daar helemaal bij aansluiten. D66 ziet graag dat de gemeente ook in 2016 zal nagaan of iets te doen is met aanbieders die er nu al zijn en die zouden mogen meedingen naar inkoop of contractering. Zij vernam dat de Meicirculaire vertaald moest worden voor Utrecht. Zij is daarover kritisch en wacht de reactie van het college af. Hoe vertaalt zich dat voor Utrecht en wat betekent die Meicirculaire voor de Utrechtse cliënten? Waarop zal Utrecht korten en wat zal Utrecht anders doen om uit te komen op het bijgestelde? Ze neemt zich graag de suggestie ter harte van de heer Van Ooijen over de herafweging van de Wtcg-gelden en de Compensatie Eigen Regeling (de CER-gelden). Tijdens de Raadsinformatieavond sprak de cliëntenraad zijn zorgen uit over de visie op wat te doen met die gelden na 2015. Ze sluit zich aan bij de oproep om die gelden vooral gericht in te zetten bij die mensen die vanuit een beperking die gelden nodig hebben. Als het gaat om privacy en eigen regie van cliënten heeft het college enerzijds voor de Buurtteams geregeld dat er een eenduidig privacyprotocol komt als het gaat om het delen van informatie. Vorig jaar zetten onder anderen mevrouw Tielen en zij en anderen nadrukkelijk in op het beschikbaar maken van informatie voor de cliënt zelf. Zij leest en hoort daarover weinig meer. Zij wil graag weten hoe het daarmee staat en of het nu geregeld is. In hoeverre zal de gemeente Utrecht cliënten de keuzevrijheid geven wanneer het bestuur zegt door te gaan met het contracteren van de nu al bestaande partijen. Zij sluit zich graag aan bij wat gezegd is over de wet Normering Topinkomen. Ze vindt het goed dat GroenLinks dit inbrengt, al betwijfelt zij dat dit een groot punt in Utrecht is. Zij stelt het college de vraag of dit in het Utrechtse een groot probleem is, of er partijen zijn die op dat niveau bezoldigd zullen worden. Het kan geen kwaad om dit op te nemen in de inkoopstrategie. Over de onafhankelijke cliëntondersteuning is al een en ander gezegd waarbij zij zich graag aansluit. De heer Wijlhuizen (SP) neemt het woord omdat zijn collega, mevrouw Koelmans, werkzaam is binnen een aantal aspecten van dit domein. Hij sluit zich zoveel mogelijk aan bij wat al is ingebracht. Hij sluit zich graag aan bij de vraag van D66 waarmee de raad precies akkoord zal gaan. Bij het lezen van de stukken kwam hij hem dezelfde vraag naar boven. Dat kwam ook door de brieven waaraan de wethouder refereerde aan het begin van deze vergadering. Iedereen heeft gehoord dat die brieven verstuurd moesten worden vóór 1 juni. Dat is gebeurd. Maar wanneer die brieven al gestuurd zijn met daarin indicaties richting de instellingen over of de gemeente verder zal gaan met de instelling of niet, vraagt hij zich af wat de commissie dan nu bespreekt. Bovendien vraagt hij of de volgorde in het proces juist is. Zou voor volgend jaar af te spreken zijn eerst de kaders vast te stellen en daarna pas de vervolgstappen te nemen zodat het zeker is dat de raad nog voldoende invloed heeft. Hij vraagt daarop het antwoord van de wethouder. De ingeboekte bezuinigingen zijn op basis van het eerste en tweede kwartaal. Bij hem komt de vraag op in hoeverre dat juist is. De Buurtteams komen nu pas op stoom en komen er nu pas achter of en hoeveel ze moeten doorverwijzen naar de Aanvullende Zorg. Mogelijk verneemt het bestuur in het derde kwartaal dat die bezuinigingen te hoog zijn of te laag. Hij vraagt de wethouder in hoeverre het realistisch is om de inboeking te doen op het eerste en tweede kwartaal. Daarnaast geven organisaties aan dat de rek er uit is. Toch wordt nu al gevraagd verder te bezuinigen. Dat komt zijns inziens de continuïteit van de zorg niet ten goede, ook omdat er veel organisaties zijn die daardoor medewerkers geen vaste contracten kunnen geven. Hij vraagt hoe dat in de praktijk in zijn werk zal gaan. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) hoopt dat de rek er niet helemaal uit is. Dat zou betekenen dat de net ingezette transformatie zijns inziens beter kan worden afgebroken. Wat bedoelt de heer Wijlhuizen precies? Betekent dit dat de SP zegt dat de inkoopstrategie gebaseerd moet worden op wat er voorheen was: de rek is er uit, de gemeente kan niet veel extra’s doen. De heer Wijlhuizen (SP) vindt dat een punt. Het is niet bekend. Hij noemt als voorbeeld dat meerdere organisaties hebben gezegd dat ze zich afvragen of bepaalde doelgroepen de weg wel weten te vinden naar de
Pagina 55 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 3410
3420
3430
3440
3450
3460
3470
Buurtteams: de ouderen, de LVB, en dergelijke. Hij zou graag van de wethouder willen weten op welke manier dat onderzocht, bijgehouden, geëvalueerd wordt en of het college de raad daarin meer inzicht kan geven. Pas dan is helder te stellen dat het heel erg goed gaat en dat het ook goed is om daarmee door te gaan of dat op andere vlakken iets bijgestuurd moet worden. Daarvoor heeft hij de informatie nodig. Hij vraagt hierop de reactie van de wethouder en wil graag weten hoe dit zit. Hoe kan de raad dit inzicht krijgen? Veel is al gezegd over de duidelijkheid van het stuk. De VVD noemde de vierkantbekostiging al. Ook hij vindt dit lastige en abstracte taal. Hij komt niet achter de betekenis van de stukken voor de cliënt in de praktijk. Wat zal er voor de cliënt, de eindgebruikers veranderen? Hij zou graag casuïstiekvoorbeelden willen hebben om te weten te komen wat daadwerkelijk plaatsvindt met de cliënten. Het is de bedoeling om te werken met raamovereenkomsten voor de kleine Aanvullende Zorgaanbieders. Dat betekent dat ze achteraf door middel van declaraties betaald gaan worden. Het probleem daarbij is dat ze van te voren geen zekerheid hebben over hoeveel geld ze uiteindelijk gaan krijgen, dus weten ze ook niet hoeveel medewerkers ze in dienst moeten nemen. Hoe ziet de wethouder dit en hoe gaat het college daarmee om? Hij vraagt bovendien waarom voor de activering alleen is gekozen voor raamovereenkomsten. Waarom is die keuze gemaakt en welk effect heeft dat op die organisaties? Hij sluit zich aan bij de inbreng van mevrouw De Regt van GroenLinks op haar inbreng over mantelzorgers. Mevrouw Metaal (CDA) dankt de wethouder voor het stuk. Ook zij had in eerste instantie de indruk dat het er goed en helder uitziet en kreeg zij in tweede instantie vragen in zich op over de betekenis van een en ander. Zij begrijpt dat de transformatie een hele klus is geweest en nog vorm moet krijgen. Zij merkt op dat er ook bestaande aanbieders zijn die al zorg verlenen. Zij roept het college op vertrouwen te hebben in de professionaliteit van de zorgaanbieders en zij zag in het afgelopen jaar dat zij al redelijk meegaan in het aanbieden van de vernieuwende zorg. Zij roept het college op na te gaan of voor bestaande aanbieders een uitzondering te maken is in plaats van pas na 2016. Zij maakt zich met collega's zorgen over de gevolgen van de Meicirculaire, vooral als het gaat over Meedoen naar Vermogen. Hij vraagt of gedacht wordt aan een richting in hoe het college hierop gaat anticiperen en hoe besloten zal worden om dit binnen het budget op te lossen of dat er andere maatregelen nodig zijn. Het Stedelijk Plan Ouderen klinkt heel goed. Het CDA is blij om die term te horen omdat eerder is gezegd dat het college niets wilde met doelgroepen. Dit klinkt in haar oren als een doelgroepenbeleid. Zij sluit zich aan bij de vragen die gesteld zijn over de uitwerking en wanneer de raad die kan verwachten. Het CDA maakt zich ook zorgen over de toereikendheid van de beschikbare middelen. De fractie begrijpt de inzet om de zorg naar voren te halen. Goed dat er signalen zijn van verminderde doorstroom naar de Aanvullende Zorg. Dat betekent wel een toenemend takenpakket bij de buurtteams die nu soms al alle zeilen moeten bijzetten. Haar fractie kan geen informatie halen over de verwachting van het college in dit opzicht. Zij hoopt hierover duidelijkheid te krijgen. Zij sluit zich aan bij de zorgen over mantelzorg en respijtzorg. De heer Stahl (Stadsbelang) vindt het stuk gemakkelijk te lezen. Meerderen zeiden al dat ze de inwoners in het stuk vinden ontbreken. Hij betreurt dat. Op die manier ontstaat ook geen beleving hoe de gemeente met deze mensen zal omgaan. Hij kan zich aansluiten bij de vragen van de ChristenUnie als het gaat om innovatie, meting, de Wtcg-gelden, en de ATM-kosten in de overhead. Hij is van mening dat niet alleen de bestaande partijen maar ook nieuwe partijen die nu nog geen contracten hebben bij Utrecht ook in 2016 in het aanbestedingsproces kunnen meedoen. Hij maakt zich zorgen over de lange wachttijden. Hij vraagt hoe de wethouder dit zal aanpakken. Als het gaat om de inkoop Dagbesteding sluit hij zich aan bij de inbreng van GroenLinks. Met betrekking tot de doorverwijzing door het Buurtteam sluit hij zich aan bij de VVD. Ten aanzien van de financiën sluit hij zich aan bij de inbreng van de SP. Op dit moment bestaat nog geen helderheid over de bereikbaarheid van de dossiers in het kader van ICT. Hij sluit zich aan bij de vragen over de onafhankelijke cliëntenondersteuning. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen vindt de fractie van Stadsbelang het belangrijk dat in de praktijk de verbeterpunten getoetst worden. De vraag is hoe het college de cliëntenraad ook in dit proces zal betrekken. De cliëntenraad kent de praktijk. Mogelijk kan het inkoopproces daarop inspelen. Al eerder is iets gezegd over de Meicirculaire. Ook hij wil weten wat dit betekent voor het beleid van de stad Utrecht. De heer Valkenburg (Student & Starter) merkt op dat al heel veel is gezegd en dat hij zich bij veel van wat gezegd is kan aansluiten. De Buurtteammedewerker is al genoemd in het opzicht van doorverwijzen in het licht van “niet teveel doorverwijzen”. Wordt deze medewerker afgerekend op het percentage doorverwijzingen? Zou hij aan zijn taks kunnen komen en daarom maar liever niet langer door willen verwijzen? Bezuinigd wordt op U-Centraal. Hij vraagt zich af wat dat betekent voor de onafhankelijke klachtenafhandeling bij deze instelling. Voor het overige is alles al genoemd. Korte schorsing voor de voorbereiding van de beantwoording door de wethouder.
Pagina 56 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 De voorzitter heropent de vergadering en vraagt de commissie zich te beperken met interrupties in deze eerste termijn tot feitelijkheden om in de tweede termijn politieke uitspraken te doen.
3480
3490
3500
3510
3520
3530
Wethouder Jongerius zet uiteen dat het nieuwe beleid nu start met de Buurtteams. Het college gaat het beleid verder doorontwikkelen met Aanvullende Zorg. Daarmee wil het college stimuleren dat de klanten gebruik kunnen maken van hun recht op zorg die nodig is. Het college probeert ook zoveel mogelijk preventief aan de slag te zijn. Dat is terug te zien in het stuk. Nu ligt het voorstel voor in de inkoopstrategie niet alleen aan de slag te gaan met de vernieuwing van de Aanvullende Zorg voor 2016 in voorbereiding op 2017, maar ook te onderzoeken hoe meer in de basiszorg te versterken is zoals vorig jaar is afgesproken over dat de buurtorganisatie een uitbreiding krijgt omdat meer taken van de Aanvullende Zorg overgaan naar de Buurtteamorganisatie, en dat ook een deel besteed zal worden aan de sociale basis. Op die manier wil het college initiatieven mogelijk maken die nu overal in de stad te zien zijn en die mensen zelf nemen. Daarmee wil het college stimuleren dat initiatiefnemers rond buurtzorgcoöperaties of andere informele vormen van zorg zoals “eet-mee-groepen” de mogelijkheid krijgen een financiering aan te vragen. Dat is bedoeld om te voorkomen dat veel mensen onnodig doorstromen naar de Aanvullende Zorg. De wethouder zal ingaan op de brief die verstuurd is naar onder meer de fractie van de SP, de nieuwe partijen en de keuzevrijheid, de betrokkenheid van de cliëntenorganisaties, de cliëntenraad, de financiering, de gevolgen van de bezuinigingen van het Rijk, de top inkomens, de ICT en de administratieve lasten, de onafhankelijke cliëntondersteuner, de voortgang van de pilots die het college wil starten om daarmee te experimenteren met de vernieuwing, de cijfers, de toegang van klanten tot hun eigen dossier, en de Wtcg-CER-gelden. Over deze onderwerpen zijn de meeste vragen door meerdere partijen gesteld. In de brief aan de fractie van de SP staat heel duidelijk dat de raad nog een besluit moet nemen. In de brief is een link opgenomen zodat te lezen is wat nu voorligt en wat de commissie nu bespreekt. De partijen hebben nog geen besluit genomen. In hoeverre het college nieuwe aanbieders toelaat op de markt heeft heel erg te maken met het streven van het college de andere vormen aan te besteden voor één jaar om te experimenteren en meer ervaring op te doen en vervolgens duidelijk te weten hoe de gemeente de aanbesteding in 2016 wil doen. Nu werkt het college aan de contractering en niet aan de aanbesteding. Momenteel zijn genoeg partijen gecontracteerd (ongeveer 80). Per zorgvorm bestaat momenteel al een behoorlijke keuze. Te zien is dat heel veel partijen de afgelopen jaren te maken hebben gekregen met bezuinigingen. Die gaan er op achteruit niet alleen vanwege de Wmo maar ook vanwege de zorgverzekeraar. Het college vindt het van belang dat partijen de zorgcontinuïteit kunnen bieden die het college ook voor 2016 wil regelen. Ook voor 2016 ligt er voor hen weer een taakstelling in het verschiet. De totale taak zal minder worden wanneer het college nu nieuwe aanbieders zou toelaten. Daarvoor wil het college meer zicht krijgen op de cijfers die ook op landelijk niveau nog onvoldoende helder zijn. Bovendien wil het college de eigen cijfers goed krijgen zodat bekend is wat precies de vraag is om goed vanuit de vraag in 2017 te kunnen aanbesteden. Nieuwe partijen toelaten zou kunnen voor wat betreft de partijen met wie al een contract bestaat. Er zijn enkele partijen met welke het college een Pgb-afspraak heeft. Wanneer ze dat zouden willen omzetten in natura, kan dat omdat dat partijen zijn waarmee het college al afspraken heeft. Mevrouw De Regt (GroenLinks) vraagt of zij goed begrijpt dat de wethouder zegt wanneer cliënten de PGB niet willen maar wel het zorgaanbod op maat, dat zorgaanbod op maat door de gemeente gecontracteerd zal worden. Wethouder Jongerius licht toe te bedoelen dat bij DUO de vraag ligt in plaats van de financiering van vier PGB’s in hun organisatie om te zetten naar een contract waardoor de organisatie de mensen nog steeds opvangt, maar dan in de vorm van zorg in natura. Mevrouw De Regt (GroenLinks) vraagt of dit betekent dat het college organisaties als een niet eerder gecontracteerde aanbieder zal meenemen in de contracteringsronde van de Aanvullende Zorg wanneer zij een signaal afgeven dat een groot deel van hun PGB-cliënten de zorg liever niet via een PGB willen regelen. Wethouder Jongerius antwoordt bevestigend. De heer Wijlhuizen (SP) gaat in op de frase over de huidige aanbieders. Het voorstel is om alleen met de huidige aanbieders door te gaan. Hij vindt het dan nog van belang om de kwaliteit van de aanbieders te weten en of de aanbieders de zorg leveren tegen een redelijke prijs. Pas wanneer dat bekend is, is het besluit te nemen om met hen op dezelfde voet door te gaan. Hij heeft een dergelijke evaluatie over prijs en kwaliteit nog niet gezien. Hij vraagt of de wethouder daarin meer inzicht heeft en op basis van welke criteria. De voorzitter merkt op de vraag te begrijpen. Hij refereert aan zijn inleiding in het begin. Hij heeft gevraagd in de eerste termijn vooral door het vragen op feitelijkheden om in de tweede termijn meer de meer politieke items aan de orde te stellen. Hij brengt dit verzoek nog een keer onder de aandacht van de hele commissie. De heer Stahl (Stadsbelang) sluit zich aan bij de vraag van de SP. Wethouder Jongerius vervolgt haar beantwoording. Zij wil de bestaande aanbieders de gelegenheid geven om in 2016 de continuïteit te bieden. Om die reden wil zij de financiering niet teveel laten teruglopen. Het college zet deze verandering wel in voor 2017. Daarbij maakt het college gebruik van de pilots. Het college is voortdurend in gesprek met de cliëntenorganisaties en met professionals en met andere partijen om te stimuleren dat ze van elkaar leren en partijen al doende verder komen in het proces om daarbij de kwaliteit van het proces te verbeteren. Het college is ook in gesprek met partijen met welke het een contract heeft. Regelmatig vindt een gesprek
Pagina 57 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3540
3550
3560
3570
3580
3590
plaats met de afdeling om na te gaan hoe het staat met de kwaliteit. Wanneer het college nieuwe informatie opdoet, bijvoorbeeld over de bejegening, zal het college leveranciers daarop bevragen. Dan organiseert het college samen met die partijen bijeenkomsten om hen te stimuleren hierin verbetering aan te brengen. Dan gaat het ook om werkprocessen en de manier van werken. Mevrouw Tielen (VVD) vraagt of het mogelijk is dat de gemeente op een of ander moment het contract verbreekt wanneer de resultaten beduidend onder het gemiddelde zijn. Wethouder Jongerius antwoordt bevestigend. Wanneer het werk volledig onder de maat is omdat er zaken gebeuren die niet kunnen, grijpt het college in. Dat gebeurt zo bij elke gesubsidieerde organisatie. Mevrouw Tielen (VVD) vraagt wat het college dan nog acceptabel vindt en wat de gemeente kan doen wanneer het gewenste niveau niet behaald wordt. Wethouder Jongerius antwoordt te hebben gezegd dat het college continu aan het leren is. Het college trekt hierin samen op met de partners. Ook voor de partners is dit een verandering. De transformatie kost tijd. Het gaat ook om een cultuurverandering en een andere werkwijze. Het college organiseert hierop bijeenkomsten. Het college vraagt cliëntenorganisaties om hierin mee te kijken. De signalen van de cliëntenorganisaties neemt het college ook mee in de besprekingen met de leveranciers. Als het gaat om de betrokkenheid van cliënten bij het hele proces kijken cliënten mee naar de kwaliteit van het proces. Die geven het college signalen. Het college monitoort dat, ook waar cliënten stoppen of trajecten voortijdig beëindigen. Dan gaat het college na welke redenen mensen daarvoor hebben. De input komt met het college mee in de kwartaalbesprekingen met gecontracteerde partijen. Ze zullen ook betrokken zijn bij de pilots. Daarbij leveren de cliënten inbreng op de vormgeving van de pilots en de lessen die te trekken zijn. Als het gaat over de aanbesteding rond de activering, zullen de cliënten betrokken worden bij de inkoop voor perioden van vier jaar. De heer Stahl (Stadsbelang) heeft in de Raadsinformatieavond begrepen dat de cliëntenraad bij dit proces juist niet werd betrokken. Hij vraagt daarop verheldering van de wethouder. Wethouder Jongerius herhaalt en benadrukt dat de cliëntenraad bij de activering betrokken wordt. Als het gaat om de contractering van de andere zorgvormen leert het college van de signalen van cliëntenorganisaties over de kwaliteit. Zij herhaalt dat het college die signalen bij de gesprekken met de partijen betrekt om hun processen te verbeteren. Dat geldt voor alle partijen, zowel in de basis- als in Aanvullende Zorg. Vragen zijn gesteld over de vierkantbekostiging. In 2016 zal een aantal partijen minder geld ontvangen. Klanten worden dan overgedragen naar de Buurtteamorganisaties. Daarmee zijn ze al een langere tijd bekend. Het totale bedrag dat ze ontvangen voor de klanten die ze dan nog in een bestand hebben, is naar verwachting lager. Hoe deze organisaties hun geld verdelen over de klanten, is aan die organisaties. Organisaties zijn daarover heel tevreden. Dit is een goede manier om te stimuleren om het goede te doen voor de klanten. Als het gaat om de financiën kreeg de gemeente ook een bezuiniging opgelegd. Het college ontving daarover de brief van 2 juni. Het bedrag van de vermindering is 2,5 miljoen in 2015 voor de gemeente taken en 1,7 miljoen voor de Centrumtaak. Voor 2016 gaat het om 2,7 miljoen voor de gemeentetaken en 1,9 miljoen voor de Centrumtaak. Dit is zo recent dat de wethouder daarvoor nog geen plan heeft om dit op te vangen. Ze moet daarmee nog aan de slag. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) ziet dat een half miljoen bovenop de eerder aangekondigde bezuiniging komt; dat er dus nu 5 miljoen euro bezuinigd wordt. Hij heeft begrepen en krijgt bevestigd door de wethouder dat de 1,7 miljoen niet is opgenomen in het voorliggende stuk. Ook de 2,5 miljoen komt er bovenop. De heer Wijlhuizen (SP) vraagt waarover de raad straks zal beslissen wanneer het college deze informatie nog niet heeft verwerkt. De voorzitter merkt op dat besloten zal worden over het voorliggende voorstel. Het is algemeen bekend dat de Meicirculaire in juni is te verwachten. Het moment waarop hierover nu gesproken wordt, heeft te maken met het noodzakelijke moment van aanbesteding. Mevrouw Baș (D66) begrijpt de vraag van de heer Wijlhuizen. De commissie adviseert vandaag niet alleen over het proces, maar ook over de bijbehorende financiën. Zij steunt de vraag. Zij begrijpt dat de wethouder dit moet uitwerken en zij wacht die uitwerking graag af. Wanneer een en ander geen invloed heeft op elkaar, is er niets aan de hand. De heer Stahl (Stadsbelang) ondersteunt de vraag van D66. Hij is van mening dat het college op deze manier dit besluit niet kan nemen zonder duidelijkheid over de gevolgen van de bezuiniging. De heer Derks (PvdA) vraagt of de 2,5 miljoen volledig ten laste komt op de Aanvullende Zorg of dat het mogelijk is dit geld ten laste te brengen van de sociale basis en de basiszorg. Mevrouw De Regt (GroenLinks) vraagt de wethouder het inzicht te delen met de raad voordat dit in de raad wordt besproken. Wethouder Jongerius antwoordt bevestigend op de laatste vraag. Dan kan zij ook antwoorden op de daarvoor gestelde vragen. Zij vervolgt haar beantwoording. Een vraag is ook gesteld over de Wet Normering Topinkomens. Daarbij geeft de overheid de gelegenheid aan organisaties gedurende een aantal jaren om de inkomens aan te passen. Het college houdt zich aan die wet. Zij kan nagaan in hoeverre er een juridische verplichting is om dit op te nemen in de criteria of dat het dubbel is. Zij gaat er vanuit dat de instelling zich aan de wet houdt. Mevrouw De Regt (GroenLinks) brengt voor het voetlicht dat rond deze wet wel het nodige te doen is als het gaat om de manoeuvreermogelijkheden van de gemeente. Afgesproken is met de Kamer dat minister Plasterk
Pagina 58 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3600
3610
3620
3630
3640
3650
3660
daarover aanvullende informatie geeft en met een modelaanpak zou kunnen komen. Dat zou voor 1 juli bij de Kamer liggen. Dat is vertraagd. De gedachte van de wet en de gedachte van de richting die de minister daarin wil, zijn duidelijk. Zij vraagt de wethouder om de gedachte mee te nemen en na te gaan in hoeverre zij dit moet meenemen in de gesprekken met de aanbieders Aanvullende Zorg, maar ook eens te gaan kijken in hoeverre dit nu speelt en over welke mate aan overschrijdingen gesproken wordt. Wethouder Jongerius bevestigt de organisatie al te hebben gevraagd waar dit speelt. Dat wordt momenteel uitgezocht. Als het gaat om de visie van Binnenlandse Zaken, volgt het college ook de ontwikkelingen daar. Zeker in gesprekken met de instellingen wordt dit een onderwerp. Het college vindt het belangrijk dat hij zich aan de wet houdt. Het college zal de ontwikkelingen ook aan de orde stellen in de gesprekken. Waar het gaat om ICT en administratieve lasten heeft het college de raad eerder laten weten dat rond de ICT enkele problemen hebben gespeeld bij de start van de Buurtteamorganisaties en de Aanvullende Zorg. Dat was nog niet goed op elkaar afgestemd. Ook is duidelijk dat het voor een aantal instellingen nog moeilijk is om goede cijfers te leveren. Dat maakt dat het college daarop flink aan het sturen was. Op landelijk niveau maakt het college zich hard voor het verminderen van de bureaucratie. Ook het college wenst niet dat door de decentralisaties de instellingen meer administratie moeten plegen. Alles wat het college kan doen om daaraan een bijdrage te leveren, doet het college. Voor een deel ligt dat niet op het bord van het college. Dat ligt landelijk vast en daarop steekt het college in. Een vraag is gesteld over onafhankelijke cliëntenondersteuning. Zij herkent niet dat de subsidie voor de cliëntondersteuning zal verminderen, behalve dan dat de instellingen boven de 500.000 euro een korting hebben gekregen van 2%. Zo is dat in het Coalitieakkoord afgesproken. Nog steeds functioneert een onafhankelijke cliëntondersteuner bij U-Centraal. Het college let er nadrukkelijk wel op of de Buurtteamorganisaties mensen goed informeren over het bestaan van de onafhankelijke cliëntondersteuner naar aanleiding van signalen. Het college heeft de Buurtteamorganisaties gevraagd hierop meer te sturen. Geprobeerd wordt om de cliëntondersteuning zoveel mogelijk op een goede manier georganiseerd te krijgen door de Buurtteamorganisaties. Mevrouw De Regt (GroenLinks) vindt cliëntondersteuning door de Buurtteams iets anders dan een onafhankelijke cliëntondersteuning. Zij vraagt de wethouder om bij de volgende kwartaalrapportage zoals eerder is toegezegd, de onafhankelijke cliëntondersteuning mee te nemen in de rapportage. Wethouder Jongerius antwoordt dat die toezegging loopt. Niet alleen zal het college dit in de rapportage van de cliëntondersteuning verwerken om goed te zien hoe het gebruik van de onafhankelijke cliëntondersteuning uitpakt, maar ook voor de pilots, zoals de EPA, en een pilot rond ouderen. Het college zal de voortgang opnemen in de kwartaalrapportage. De eerstkomende kwartaalrapportage over het tweede kwartaal ontvangt de commissie in september. Een vraag is gesteld over in hoeverre de cijfers op orde zijn. Zij zei al hiermee op meerdere fronten bezig te zijn. Zij besteedt daarbij aandacht niet alleen aan de aanbieders maar ook aan Victas en CAK. Het college merkte dat dit nog ingewikkeld is. Het college zet hierop stevig in. De verwachting is dat nog tijd nodig is om uiteindelijk de goede cijfers op tafel te krijgen. Cliënten krijgen toegang tot hun eigen dossier. Mevrouw Baș (D66) las dit niet terug in de stukken. Zij vraagt of het college de raad hierin inzage zal geven als het gaat om de vraag of dit goed werkt, of cliënten hun dossiers kunnen vinden, en/of Buurtteams hiervoor ook het nodige doen. De heer Stahl (Stadsbelang) licht toe dat het erom gaat of de cliënten op het moment waarop ze bij het Buurtteam komen erop geattendeerd zijn dat ze digitaal inzage kunnen krijgen in hun informatie. Wethouder Jongerius antwoordt dat hierover afspraken zijn gemaakt en dat zij ervan uitgaat dat dit gebeurt. Zij zal hier naar vragen bij de Buurtteamorganisaties. Met betrekking tot de stand van zaken in de Wtcg-Cer-gelden passeerde een voorstel haar bureau. Zij verwacht dat het voorstel een dezer dagen naar het college zal gaan. Daarna zal het naar de raad gaan. Bij de Wtcg-CERgelden besloot de raad vorig jaar al dat de helft van het geld naar de Buurtteamorganisaties gaat, zodat geen eigen bijdrage gevraagd wordt voor de ondersteuning van de Buurtteamorganisatie. De andere helft zal worden besteed aan de bestrijding van de armoede. Daarmee is wethouder Everhardt aan de slag in het kader van het armoedebeleid. Dat zal terugkomen. Als het gaat om de financiering voor dit jaar zal het besluit daarover van het college zo spoedig mogelijk naar de raad gaan. Verlengde eerste termijn De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vraagt de wethouder naar de effecten van het afgelopen jaar van de WtcgCER-gelden als het gaat om zorguitval. Zijn vraag over onderaannemerschap is niet beantwoord. In procedureel opzicht wil hij graag weten waar de gemeente staat in het proces als het gaat om de te investeren 500.000 euro in de sociale basis en welke invloed de raad daarop nog heeft. Kan de raad daarvoor nog een voorstel verwachten? De heer Wijlhuizen (SP) had gevraagd over ingeboekte bezuinigingen op basis van het eerste en tweede kwartaal terwijl het de verwachting is dat in het derde kwartaal duidelijk wordt hoe het loopt bij de zorgaanbieders. Hij had gevraagd naar hoe het stuk er gaat uitzien als het gaat om taalgebruik en abstractieniveau en of de commissie een aantal praktische voorbeelden kan krijgen van casuïstiek.
Pagina 59 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 Bovendien had hij nog gevraagd naar de kleine aanbieders in de Aanvullende Zorg met wie gewerkt wordt met raamovereenkomsten. Wat betekent het voor de continuïteit dat zij pas achteraf weten hoeveel geld zij ontvangen. De heer Derks (PvdA) brengt zijn vragen over de onafhankelijke cliëntondersteuning onder de aandacht. Hij vraagt of dit betekent dat het college de verordening daarop zal aanscherpen. Hij vraagt of het college al kan zeggen wanneer de commissie het Stedelijk Plan Ouderen kan verwachten. Hij vraagt wanneer hij oplossingen tegemoet kan zien voor de wachtlijsten Beschermd Wonen en Opvang. 3670
3680
3690
3700
3710
3720
Mevrouw Tielen (VVD) krijgt graag nog antwoord op de volgende vragen. Hoe professioneel de Buurtteams nu in staat zijn om verwijzingen goed te doen en welke sturing de gemeente daarin heeft gegeven. Of Respijtzorg een specifieke plek krijgt. Zij ziet graag in de cijfers hoeveel geld het college hiervoor reserveert. Hoe is “veiligheid in brede zin” geborgd? Zij betrekt daarbij ook ouderenmishandeling. Zij verneemt graag van de wethouder dat het bestuur te maken gaat krijgen met de andere aanvliegroute wanneer volgend jaar het bestuur gaat spreken over de inkoopstrategie. Wat is de verwachte zorgvraag, hoeveel zorgvragers verwacht de gemeente in 2017, et cetera. Mevrouw De Regt (GroenLinks) verneemt graag de reactie van de wethouder op de inrichting van het proces en dan vooral in relatie tot het bieden van tegenkracht en het werpen van een frisse blik. Ook krijgt zij graag verheldering over in hoeverre de raad wordt meegenomen in de verdere concretiseringslag naar de echt daadwerkelijke inkoopafspraken. Wethouder Jongerius gaat in op de vragen over de effecten van de zorguitval. Zij weet dat niet goed bekend is wie een vergoeding uit de Wtcg-CER-gelden ontving. Wanneer dat niet bekend is, weet zij ook niet wie te bevragen op de verdere gang van zaken met personen. De wethouder houdt de soort van problemen in de gaten aan de hand van de aanmeldingen bij de Buurtteams. In het kader van de aanpak van de armoede, zal de wethouder aandacht besteden aan het rekening houden met mensen met een zwaardere zorgbehoefte. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) merkt op dat de aanbieders daarop zicht hebben. Zij weten wie eerder een vergoeding had uit Wtcg-gelden en die het nu niet meer kunnen betalen. Hij vermoedt dat daarover informatie is bij de aanbieders. De vraag is dan wel hoeveel en in welke mate. De wethouder heeft er een hard hoofd in als het gaat om het goed zicht hierop krijgen. Zij vindt het belangrijk dat de mensen die recht hebben op zorg, de zorg ook ontvangen en ook vindt zij het belangrijk goed te monitoren wie een aanvraag hebben ingediend voor een eenmalige uitkering uit de Wtcg-CER-gelden zodat er meer bekend is over om welke mensen het hier gaat. Zij houdt het voor mogelijk om daar naar te kijken, ook voor 2016. Partijen vragen de gemeente vaak of ze onderaannemer mogen zijn. Doorgaans hebben partijen geen moeite met de rol van onderaannemer. De vraag is dan of ze werk mogen aannemen om dan vervolgens als onderaannemer mee te draaien. Veel aannemers zijn als onderaannemer aan de slag. Het college zal de sociale basis uitwerken zoals de andere pilots. Het college zal in de tweede rapportage laten zien wat daarmee te doen. Dan krijgt de commissie daarop zicht. De vraag of nu al voldoende te sturen is op basis van in het eerste en tweede kwartaal gegenereerde verwachtingen. De wethouder bevestigt dat het zicht krijgen op de cijfers een ingewikkeld probleem is. Het college krijgt daarop steeds beter zicht. Op basis van de gesprekken die het college voert met de bestuurders van de organisaties, werkt het college momenteel een voorstel uit voor de aanpak in 2016. Dat is van belang omdat de aanbesteding afgerond moet kunnen worden en partijen willen weten waar ze aan toe zijn. Het gaat om een vrij kortdurend proces. Het college wil in de zomervakantie contractafspraken maken zodat in november 2015 daadwerkelijk de contracten gesloten kunnen zijn. Het college zal de raad tussentijds in oktober informeren over hoe de contractafspraken er uitzien. Kleine aanbieders in de Aanvullende Zorg krijgen inderdaad achteraf gefinancierd. Het college doet dat om op die manier de prikkel goed in te bouwen. Hiermee stimuleert het college dat de aanbieders alleen die service betaald krijgen die ze ook daadwerkelijk verlenen. De heer Wijlhuizen (SP) mist de casuïstiek en hij licht toe dat zijn vragen over kleine aanbieders in de Aanvullende Zorg betrekking hebben op het effect van de raamovereenkomsten op de continuïteit die de zorgverleners kunnen bieden omdat ze daarom hun personeel niet goed kunnen inplannen. Wethouder Jongerius antwoordt dat raamovereenkomsten vaker worden toegepast. Zo doet het college dat ook bij hulp in het huishouden. Dat is een gebruikelijke methode. De ondernemer maakt de inschatting van wat hij kan realiseren en hoe hij dat moet begroten. De wethouder vindt dat het kenmerk van dit ondernemerschap van deze organisaties, in dit geval het sociaal ondernemerschap. Als het gaat om praktische casuïstiek kan de wethouder zich voorstellen dat het college op enig moment zal toelichten hoe de casuïstiek in elkaar zit. Daarover is een bijeenkomst te organiseren. Het is ook mogelijk een keer op bezoek te gaan bij een aantal organisaties. Wanneer de raad daarover wensen heeft, kan het college zijn voorstel uitwerken.
Pagina 60 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3730
3740
3750
3760
3770
Op de vraag in hoeverre de verordening moet worden aangescherpt met betrekking tot de onafhankelijke cliëntondersteuning antwoordt de wethouder dat wat haar betreft de verordening niet aangescherpt hoeft te worden. Deelnemers die met hun vragen bij de Buurtteamorganisaties terecht komen, worden op het bestaan van de onafhankelijke cliëntondersteuning gewezen. Het college zal in de tweede rapportage rapporteren over het Stedelijk Plan Ouderen. Als het gaat om de wachtlijsten bij beschermd wonen is het college op dit moment in gesprek met ook deze organisaties. Daar waar echt een knelpunt ontstaat, zal het college nagaan wat daaraan te doen is voor 2015. Het college zit niet op wachtlijsten te wachten. Zodra dat het geval is, komt dat uit in de gesprekken die met partijen gevoerd worden en zal het college daarop bijsturen wanneer dat nodig is. De heer Derks (PvdA) heeft begrepen dat dit al het geval is. Hij leest in de notitie over groeiende wachtlijsten. Wethouder Jongerius antwoordt dat er op zich altijd wachtlijsten zijn. Ze schrikt niet van een wachtlijst op zich. Maar wanneer de wachtlijsten te groot worden en veel mensen niet tijdig worden geholpen, beschouwt hij die wel als een probleem. Dat ze te groot worden heeft het college nog niet gesignaleerd. Het college zal hiervan tijdig op de hoogte komen omdat het regelmatig in gesprek is met deze partijen. Bovendien weten de partijen het college goed te vinden. De VVD heeft gevraagd of de Buurtteamorganisaties op een professionele manier verwijzen. Het college heeft een Buurtteamorganisatie aangetrokken vanuit de idee dat ze regelmatig hun personeel bijscholen. Dat gebeurt ook. Regelmatig worden bovendien expertmeetings gehouden over de partijen heen. Steeds vaker gebeurt dit ook op buurtniveau. Ook dan is te zien dat partijen met elkaar samenwerken op verschillende thema's zoals veiligheid, jeugd, jongerenwerk, et cetera. Het college stimuleert het maken van afspraken met sociaal makelaarorganisaties. Daarmee ontstaat veel kennis over het veld waardoor partijen goed naar elkaar kunnen doorverwijzen. Zij bevestigt dat op meerdere momenten en op meerdere manieren de professionaliteit wordt bevorderd. Als het gaat om middelen voor respijtzorg brengt de wethouder de nota Mantelzorg voor het voetlicht. Daarin zit respijtzorg verwerkt. Daarvoor zijn ook middelen georganiseerd waarmee de wethouder aan de slag gaat. Zij deelt mee dat daarin de verdeling momenteel plaatsvindt. Mocht blijken dat dit niet goed is geregeld, zal dat terugkomen. De vraag hoe veiligheid ondergebracht is in de Buurtteamorganisatie beantwoordt de wethouder met te verwijzen naar Veilig Huis. Dat werkt ook voor ouderenmishandeling. Zij neemt dit mee in ook de kwartaalrapportage. Het college zal in het tweede kwartaal daarover expliciet rapporteren. De dienstverlening zou te weinig aangevlogen worden vanuit de vraag, veronderstelde de VVD. De wethouder deelde mee dat de focus momenteel zit op de vraag hoe verder te gaan met de Aanvullende Zorg. Dat gebeurt via pilots en via Al Doende Leren om steeds meer zicht te krijgen op wat de feitelijke vraag is zodat in 2017 aan te besteden is zoals het college dit ook zou willen: veel meer vanuit de vraag van de klant. De focus lag in de afgelopen jaren sterk op het inrichten van de Buurtteamorganisaties. De Buurtteamorganisaties moeten zich nu verder ontwikkelen. De cijfers zijn niet goed op orde. Het is van belang steeds beter zicht te krijgen op hoe het nu feitelijk zit met de klant. Als het gaat om de vragen van mevrouw De Regt over Tegenkracht en de frisse blik op de organisatie, heeft het college die blik georganiseerd doordat ook cliëntenorganisaties meekijken in de uitvoering. Gevraagd is of iemand meekijkt in het transformatieproces. De wethouder heeft die vraag ook neergelegd bij de organisatie. De organisatie werkt momenteel aan de verdere uitwerking. Het is van belang dat partijen meekijken als het gaat om de transitie en de transformatie om te voorkomen dat de gemeente niet in haar eigen valkuil stapt. Zij kan toezeggen voor de zomervakantie te rapporteren over hoe het college dit doet. Met betrekking tot de concretiseringslag zal de wethouder de commissie in oktober informeren over de wijze van voorbereiding van de contractering. Het college neemt zich voor in november de contracten te sluiten. Mevrouw De Regt (GroenLinks) licht toe dat haar vraag geen betrekking had op informeren. Vanuit het besef van de nieuwe informatie, vroeg zij naar hoe de raad betrokken zal worden bij de verdere concretiseringslag in de komende maanden en wat daadwerkelijk van alle voornemens zal landen in de afspraken voor 2016. De voorzitter merkt op dat de wethouder deze vraag heeft beantwoord. Mogelijk had mevrouw De Regt een ander antwoord op het oog. Het is uiteindelijk aan de raad hoe de raad betrokken wil worden. Hij rondt hiermee de eerste termijn af met de recapitulatie van de gedane toezeggingen. De voorzitter vraagt de commissie zich te focussen op specifieke punten die zij nu nog van de commissie nodig heeft om op 25 juni te kunnen besluiten en welke punten de fracties nog aan de orde willen stellen in de raad. Hij vraagt aandacht voor de status van dit agendapunt voor behandeling in de raad.
3780
Punt van orde De heer Meijer (D66) stelt vast dat het 11.30 uur is en dat nog een groot deel van de agenda moet worden afgewerkt. Hij vraagt de aandacht van de voorzitter daarvoor. De voorzitter neemt hiervan nota en rekent voor op welke wijze de planning nog redelijk te halen is. Voortzetting van het debat, de commissie
Pagina 61 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3790
De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vindt dat het belangrijkste politieke verschil de keuzevrijheid en de mogelijkheden van de nieuwe aanbieders om alle contracten te krijgen bij de gemeente Utrecht. Hij krijgt onvoldoende greep op waarom dat laatste niet mogelijk zou zijn. Ook de financieringsafspraken met de huidige aanbieders zullen moeten worden herzien vanwege de nieuwe taakstelling. Het kan niet zo zijn dat de continuïteit van zorg in dit opzicht het einde is van de discussie. Dat blijft voor hem liggen richting de raad. Overigens is hij tevreden met de beantwoording door de wethouder vooral als het gaat om de Wtcg-gelden en de administratieve rompslomp. Hij merkt op daarop goed zicht te willen krijgen
3800
De heer Wijlhuizen (SP) brengt in dat hem nog één vraag bezighoudt. Die gaat over het gebrek aan inzicht op dit moment in het eerste en tweede kwartaal. Het derde kwartaal is nakende. Daarover is de verwachting dat in die termijn veel meer duidelijk gaat worden. Nu neemt het bestuur al een aantal beslissingen. Hij vraagt wat er gebeurt wanneer in het derde kwartaal blijkt dat het veel beter of misschien veel minder rooskleurig is. Op welke punten is nog bij te sturen? Het is nu al onhelder, maar hoe zal de gemeente dit in de toekomst doen. Dat is voor hem de belangrijkste vraag die er nog ligt. De voorzitter merkt op dat nu gesproken wordt over de besluitvorming inkoopstrategie voor het komend jaar. De rapportages zijn daarbij betrokken. Hij licht toe de discussie te willen focussen. De heer Wijlhuizen (SP) licht toe dat het hem er op gaat hoe dit in procedure te verwerken. Stel wanneer de raad straks de rapportage krijgt over het derde kwartaal en daaruit blijkt dat het veel beter of veel slechter gaat, wil hij kunnen bijsturen. Op dit moment zegt de wethouder zelf ook weinig inzicht te hebben. Hij benadrukt te willen weten wat de gevolgen van die kennis zullen zijn voor het handelen van de gemeente. Hij legt die vraag neer bij de wethouder.
3810
De heer Derks (PvdA) houdt het gevoel dat het college in de mist aan het sturen is. De vraag is dan waarmee de raad akkoord gaat wanneer zij akkoord gaat. Hij vindt het begrijpelijk dat zonder de cijfers te hebben weinig te zeggen is over de cijfers. Daarmee wordt de Meicirculaire wel heel erg bepalend voor waarover de raad straks een besluit gaat nemen. In die zin vindt hij het van groot belang dat het college straks concreet de gevolgen aangeeft van de kortingen op deze inkoopstrategie zodat helderder zal zijn wat de raad straks al dan niet zal ondersteunen. Mevrouw Metaal (CDA) sluit aan bij de opmerking van de fractie van de PvdA over de gevolgen van de Meicirculaire.
3820
3830
3840
Mevrouw Tielen (VVD) blijft dit debat vreemd vinden in die zin dat dit aanbiedercentraal is. Het gaat een beetje over geld. De VVD vindt dat heel belangrijk. Het debat gaat over zorgaanbieders. De vragen die gesteld zijn over nieuwe en vernieuwende zorgondernemingen zijn feitelijk heel essentieel. Het gaat niet vooral om de aanbieders die zorgcontinuïteit moeten bieden. Het gaat zeker om de zorgvragers die al dan niet tevreden zijn met de zorg die ze krijgen en die al dan niet tevreden zijn met de prijs-kwaliteitverhouding, de cliëntgerichtheid, et cetera. Daarover wordt nauwelijks gesproken. Zij is blij met de uitspraak van de wethouder dat wanneer het college volgend jaar meer cijfers heeft, de raad een andere aanvliegroute kan kiezen. Mevrouw Tielen wil dat heel graag. Dan blijft zij op het standpunt staan dat de gemeente in 2016 niet gaat inkopen met “de aanbieder centraal” maar met “de Utrechter Centraal” die zorg nodig heeft. Zij sluit zich aan bij de vraag van de heer Van Ooijen. Hij en zij willen nog iets met nieuwe zorgondernemers. Zij begrijpt heel goed dat de wethouder zegt dat de bestaande aanbieders er ook nog zijn en dat het niet allemaal meer kan omdat dan wat te verdelen is, verkruimeld wordt. Kan de gemeente de aanbieders die niet voldoen aan de kwaliteitseisen en aan de vragen van het gemeentebestuur er uitzetten en kan de gemeente op hen veel strenger zijn? Is af te spreken langs welke lijnen de raad tegen zorgaanbieders zegt dat zij denken jarenlang goede zorg te hebben geleverd, maar dat die zorg het niet haalt bij het niveau dat Utrecht belangrijk vindt. Zij is van mening dat in die zin een exitstrategie mogelijk moet zijn. Zij ziet daarover graag nog iets terug. De voorzitter begrijpt dat deze inbreng van de VVD de vraag is in de tweede termijn en niet het punt dat mevrouw Tielen meeneemt naar de raad. Mevrouw Tielen (VVD) verwacht dat zij op deze vraag in deze vergadering niet een antwoord zal krijgen waaruit zij kan concluderen dat het helemaal goed zit. De heer Stahl (Stadsbelang) sluit zich aan bij het betoog van de VVD. En hij sluit zich aan bij de vraag van de PvdA over het traject. De heer Valkenburg (Student & Starter) sluit zich graag aan bij de vragen van de PvdA over de Meicirculaire. Hij ondersteunt de stelling van mevrouw Tielen met betrekking tot “de vraag centraal”. Hij zal daarop terugkomen bij die eerste kwartaalrapportage. Vernieuwing kan heel goed vanuit de burger afkomstig zijn.
Pagina 62 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3850
Mevrouw Baș (D66) sluit zich van harte aan bij het betoog van mevrouw Tielen vooral te kijken naar wat de cliënt nodig heeft en waaraan de cliënt behoefte heeft. Zij ziet daarin overlap met het betoog en de vragen van de heer Van Ooijen. Deze punten neemt ze graag mee naar de raadsbehandeling. Zij kreeg voldoende antwoord op de vragen naar de Meicirculaire. Zij is wel benieuwd naar de te verwachten doorvertaling ervan. Mevrouw De Regt (GroenLinks) verwacht in de raadsbehandeling nog iets van concretisering aan de orde te zullen stellen. Dan heeft dat betrekking op innovatie, en op ook cliëntenparticipatie in alle fasen van een traject, niet alleen bij het ontwikkelen van beleid maar ook bij de uitvoering en bij de evaluatie van beleid. En niet alleen binnen de gemeente maar ook op het niveau van de aanbieders.
3860
3870
De voorzitter constateert dat hij van de wethouder een antwoord verwacht op de concrete vraag van de heer Wijlhuizen over het doorwerken van de kwartalen in de cijfers. Wethouder Jongerius benadrukt het te moeten doen met de cijfers die het college heeft ontvangen. Het Rijk en de provincie hadden de cijfers niet goed op orde. Het college werkt er hard aan om zo snel mogelijk hierop zicht te krijgen. Deze cijfers zijn nodig om een antwoord te hebben op de vraag en het aanbod. Het college moet nu wel de aanbesteding starten. De partijen willen ook weten of de gemeente door wil met hen. Klanten willen graag weten of ze hun zorg houden en de medewerkers in de organisaties willen weten waar ze aan toe zijn. De voorzitter stelt vast dat de commissie met de veelheid aan vragen focust op een aantal punten: de verwerking van de Meicirculaire waarover de raad nog informatie zal krijgen, de ruimte voor vernieuwing en andere initiatieven eventueel gecombineerd met het schrappen van bestaande aanbieders en een aantal punten door individuele fracties genoemd. Wanneer de commissieleden dit goed voorbereiden en wanneer zij vooraf de afstemming zoeken waar die er is, concludeert hij samen met de commissie dat voor de bespreking in de raad één uur tijd nodig zal zijn. Hij geleidt dit agendapunt met de B-status door naar de raad van 25 juni. Hij schat in afstemming met de commissie de behandeltijd op één uur. 24. Inkoopstrategie Jeugdhulp 2016
3880
De Utrechtse aanpak van de zorg voor jeugd zet in op maatwerk door aan de voorkant de nadruk te leggen op Gewoon Opvoeden en tegelijkertijd een effectief systeem op te zetten om tijdig (ernstige) problematiek te signaleren en hiervoor passende jeugdhulp hulp in te zetten. De drie sporen van het Utrechtse model van de Zorg voor Jeugd zijn Gewoon Opvoeden, Basiszorg via Buurtteams en Aanvullende zorg (waaronder ook de SAVE werkwijze valt). De focus is in 2015 sterk gericht op de continuïteit van zorg en een zorgvuldige transitie. 2016 wordt een ontwikkeljaar. Het college zet verdere stappen om het Utrechtse model in te richten en de meerjarige doelstellingen te realiseren. Daarmee verschuift de focus van zorgvuldige transitie en zorgcontinuïteit naar beschikbare en passende jeugdhulp voor alle cliënten, het verder versterken van de beweging ‘naar voren’ en het realiseren van een taakstelling in de Aanvullende Zorg.
De voorzitter brengt in herinnering dat in de vergadering van 28 mei de commissie besloten heeft om de commissiebrief uitbreiding capaciteit Buurtteams Jeugd en Gezin die mevrouw Koelmans had geagendeerd, te betrekken bij de behandeling van dit raadsvoorstel (agendapunt 15).
3890
3900
De commissie De heer Meijer (D66) dankt de wethouder en de ondersteunende ambtenaren voor het vele werk aan dit raadsvoorstel. Zijn fractie vindt het een goed stuk en zij herkent veel van de zaken die in eerdere bijeenkomsten zijn besproken, zoals de keuzevrijheid van inwoners en de beweging naar de voorkant. Daarbij wordt geprobeerd om de hulp zo dicht mogelijk bij het gezin en bij het bestaande netwerk te organiseren. D66 herkent ook de financiële keuzes waarmee de Buurtteams worden versterkt en waarmee ook de nadruk komt te liggen op de Aanvullende Zorg. Tegelijkertijd vraagt zijn fractie aandacht voor het gegeven dat de sector al lange tijd onder hoge financiële druk staat. Mogelijk zijn er mogelijkheden om hiermee op een goede manier om te gaan. Hij komt hierop terug. De fractie herkent zich in wat in het stuk wordt genoemd "de parallelle ontwikkelopgave van een krachtige generalistische voorkant en een effectieve innovatieve multidisciplinaire achterkant". Die zin scoort bijzonder hoog bij de transitiebingo. Hij vertaalt de zin als volgt naar gemiddelde mensentaal: Buurtteammedewerkers zullen zoveel mogelijk zelf hulp bieden en de Aanvullende Zorg is niet versnipperd en overzichtelijk georganiseerd, en beide partijen zullen goed met elkaar blijven praten en met het gezin. D66 vindt dat prima. Een aanvulling hierop is de aansluiting met het speciaal onderwijs. Die aansluiting wordt niet genoemd. Hij vraagt daarvoor extra aandacht van het college. In het stuk leest hij over het grote aantal aanbieders dat werkzaam is in Utrecht. Dat vindt hij enerzijds goed omdat de inwoners daarmee veel keuzevrijheid hebben in de Aanvullende Zorg. Anderzijds vraagt D66 in dit kader aandacht voor de beheersbaarheid. In dat licht vindt zijn fractie het wenselijk dat de bereidheid er is bij het college om afscheid van aanbieders te nemen. Hij refereert hierbij aan de inbreng hierover uit de commissie bij Meedoen aan Vermogen. Dat afscheid speelt wat hem betreft in het geval prestaties achterblijven en de betref-
Pagina 63 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 3910
3920
3930
3940
3950
3960
3970
fende organisatie te weinig innovatief is en/of samenwerkt met collega's. Hij vraagt het college de bezem goed door het stelsel te halen. Het college spreekt over een herverkaveling. D66 ziet die herverkaveling zitten, mits het ook leidt tot het kunnen toelaten van nieuwe partijen met een goed verhaal. Hij haalt de desbetreffende inbreng aan van de ChristenUnie op Meedoen aan Vermogen. Andere partijen sloten zich daarbij aan. Zijn fractie pleit voor een positieve prikkel op samenwerking en innovatiekracht. Hij vraagt of het mogelijk is om partijen te belonen met grote financiële zekerheid wanneer zij goed presteren op die gebieden en die een goed trackrecord hebben op innovatie en samenwerking. Zo is zekerheid en continuïteit te verdienen. Nu krijgen aanbieders nog een contract voor één jaar. Mogelijk dat de positieve outperformers op die manier te belonen zijn. Dat zal in de visie van D66 nog meer commitment scheppen bij de doelstellingen van het Utrechtse model om daar vanuit aanbieders medeverantwoordelijk te maken voor de maatschappelijke opgave. Mevrouw Dibi (PvdA) gaat in op de bezem die heer Meijer hier doorheen wil halen. Zij vraagt of de heer Meijer een evaluatie heeft gezien van de huidige aanbieders waaruit blijkt dat er aanbieders zijn die kwalitatief geen goed werk leveren waarop hij zijn standpunt baseert. De heer Meijer (D66) wijst niet met een beschuldigende vinger naar aanbieders als zouden zij onvoldoende outperformen. Hij bevraagt de wethouder op diens bereidheid om conclusies te verbinden aan achterblijvers op het gebied van innovatie en samenwerking, zodat daarmee ruimte gecreëerd wordt voor nieuwe aanbieders. Hij bevestigt geen evaluatie te hebben gezien waaruit blijkt dat een of andere aanbieder onvoldoende presteert. Hij roept de wethouder op zich daarvan een beeld te vormen met daarbij de bereidheid om geleidelijk afscheid te nemen van de aanbieders in kwestie. Hij vervolgt zijn inbreng in zijn termijn. Hij benadrukt het belang volgens zijn fractie van een positieve prikkel op innovatie en samenwerking. De mate waarin in het stuk het college ingaat op de afspraken met SAVE vindt D66 heel erg dun. De fractie ziet graag steviger afspraken met SAVE over bijvoorbeeld de wachtlijsten bij het AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling), de doorlooptijd van de voorlopige ondertoezichtstelling en voorlopige voogdij, et cetera. Hij ontvangt hierop graag de toezegging van de wethouder. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) begrijpt dat SAVE moet afbouwen met een behoorlijk bedrag minder. Hij vraagt hoe de heer Meijer een en ander combineert. De heer Meijer (D66) brengt in dat het afbouwen van het budget van SAVE mogelijk is omdat het goed gaat. Het aantal ondertoezichtstellingen en voogdijzaken en onderzoeken door het AMHK nemen af. Per saldo lukt het de Buurtteams goed om de vraag te drukken op de taken van het voormalige Bureau Jeugdzorg. Hij leest dat in het stuk. Dat kan leiden tot budgetvermindering. Dat wil niet zeggen dat voor het resterende budget partijen gezamenlijk heel erg concreet kunnen worden. Mevrouw Koelmans (SP) merkt op dat de cijfers gebaseerd zijn op de eerste twee kwartalen. Zij vraagt naar de consequenties wanneer de cijfers in het derde en vierde kwartaal tegenvallen. Zij vraagt naar de ideeën daarover van de heer Meijer. De heer Meijer (D66) antwoordt bevestigend. Een gedeelte van het beschikbare budget voor Aanvullende Zorg houdt de wethouder op de plank om te kunnen reageren op de vraagontwikkeling. Wanneer het aantal OTS-en en voogdij-instellingen (het werk van de SAVE-organisatie) in de praktijk hoger blijkt te zijn dan op voorhand was afgesproken in de inkoopcontracten, beschikt de wethouder over financiële middelen om op die vraagontwikkeling te reageren. Daarvoor zijn die flexibele middelen ook bedoeld. Daarbij gaat het zowel om de jeugdbescherming en jeugdreclassering als om pleegzorg of residentiële zorg, Jeugdzorg+, et cetera. Mevrouw Tielen (VVD) merkt op dat de heer Meijer concludeert, mede op basis van de aangeleverde teksten, dat het verminderde aantal ondertoezichtstellingen veroorzaakt wordt doordat de Buurtteams de taken beter overnemen. Zij vindt het de vraag of die conclusie zo te trekken is. Zij heeft twee redenen om hierover twijfels te hebben: (1) de capaciteit van de Buurtteams jeugd en gezin moest de gemeente uitbreiden omdat de vraag groter was dan de capaciteit. De vraag is dan hoe in het eerste kwartaal al te kunnen zien dat de Buurtteams met ondercapaciteit beter hebben gefunctioneerd dan de voormalige Jeugdzorg. (2) Daarnaast ontvangt haar fractie signalen over dat bij ernstige overlastgevende gezinnen Buurtteams nog helemaal niet betrokken zijn. Zij vraagt zich af of de conclusie juist is die de heer Meijer trekt op basis waarvan hij zegt dat de budgetten voor SAVEteams verlaagd kunnen worden zoals de wethouder voorstelt. Haar antwoord op die vraag zou ontkennend zijn. De heer Meijer (D66) vervolgt zijn inbreng in zijn termijn. De vraaggerichtheid kwam ook al aan de orde bij Meedoen naar Vermogen. Hij vraagt of er een gedegen vraag-aanbod-analyse is gedaan als grondslag voor deze strategie. Is de behoefte in de stad bekend en wat is in de Aanvullende Zorg nodig om in die behoefte te voorzien? Hij wil eerst kijken de vraag op zich en dan naar wat nodig is om aan die vraag te beantwoorden, zowel kwantitatief als kwalitatief. Voorheen speelde het bureau Jeugdzorg daarin een rol. Nu ziet zijn fractie daarin een rol voor de Buurtteamorganisatie. Ook daar speelt het aspect van tegenkracht. Hij adviseert het college de eigen kritische geluiden te organiseren om daarmee zijn voordeel te doen. Dat kunnen ook cliëntenorganisaties zijn of tegenhangers in het stelsel binnen bijvoorbeeld de jeugd-GGZ. Uit de sector begrijpt zijn fractie dat het niet helemaal goed gaat met de capaciteit van de crisishulp. Mogelijk is het te kort dag om conclusies te trekken. De betrokken instellingen luiden wel de noodklokken. Daarop is of wordt niet bezuinigd, zo begreep D66. Een deel van het vierkant houdt het college gelijk. Toch lopen de voorzieningen over. Zijn fractie vraagt de wethouder dit goed te onderzoeken en de raad daarover binnenkort afzonderlijk te informeren. Hij benadrukt dat het hier gaat om noodsignalen.
Pagina 64 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
3980
3990
4000
4010
4020
4030
Voor zijn fractie is het inmiddels wel tijd om toch te kijken naar aspecten als doelmatigheid en doeltreffendheid nu de Buurtteams op stoom zijn. Hij vraagt de wethouder hoe de Buurtteams op een constructieve manier de maat te nemen zijn zonder ze direct vanaf dag één het vuur aan de schenen te leggen in deze complexe tijden. Hij adviseert het college te experimenteren met SMART-geformuleerde doelen om het mogelijk te maken scherper aan de wind te zeilen. Hij vraagt de wethouder op zijn minst daarmee een start te maken. Hij krijgt daarop graag de toezegging van de wethouder. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) kon tot dit laatste punt het betoog van de heer Meijer goed volgen. Hij vindt dit punt wel erg opmerkelijk. Na vijf maanden al SMART-doelen opnemen over de Buurtteams vindt hij wel heel snel. Nog niet eens is bekend wanneer de Buurtteams wel en niet doorverwijzen. Doorverwijzen is nog steeds casusafhankelijk. Hij brengt dit in verband met “bureaucratische rompslomp” en vraagt de heer Meijer dit uit te stellen. De heer Meijer (D66) antwoordt het eens te zijn met de heer Van Ooijen dat het te vroeg is om hier vol in te gaan met harde prestatieafspraken en daaraan financiële afrekenmechanismen te hangen. Hij is dat helemaal eens met de heer Van Ooijen. Zijn suggestie is de doelen maar wel nu te stellen, los nog van het daarop daadwerkelijk hard afrekenen. Hij kan zich voorstellen dat deze vraag bij de Buurtteams ook interessant gevonden wordt: wanneer doen de Buurtteams het goed? Wanneer vinden zij dat ze het goed doen? Hoe kunnen zij inzichtelijk maken of ze het goed doen? Daarmee is nu alvast een start te maken. Hij kan de heer Van Ooijen geruststellen. Zijn vraag impliceert niet een volledige set van indicatoren waarop scherp sancties te zetten zijn. Het gaat hem vooral om vooruitdenken. Wat hem betreft kan het college in overleg met de Buurtteamorganisaties experimenteren met SMART-geformuleerde doelen. De vraag is hoe de Buurtteams op een constructieve manier de maat te nemen zonder ze het vuur aan de schenen te leggen. D66 wenst de wethouder veel succes met de contractonderhandelingen. Zijn fractie heeft alle vertrouwen in constructieve onderhandelingen. Mevrouw Koelmans (SP) merkt op dat de Aanvullende Zorg snel wordt afgebouwd, met 7,5 miljoen euro, terwijl het voorliggende veld nog volop in ontwikkeling is. Haar fractie sprak met verschillende aanbieders in de aanvullende Jeugdhulp. Meerdere organisaties gaven te kennen zich af te vragen of bepaalde doelgroepen de Buurtteams weten te vinden, waaronder de LVG (Licht Verstandelijk Gehandicapten). Zij vraagt of het college dit bijhoudt. Wanneer dat niet het geval is, hoe weet het college dan welke groepen wel en niet op de Buurtteams afkomen? Als gevolg van de transitie vallen gaten in het zorgaanbod. Zij noemt als voorbeeld de 18+ LVB-doelgroep. De SP sprak hierover met Lijn 5. Die organisatie vertelde die zorg op dit moment wel te bieden, maar daarvoor niet betaald te krijgen. Er is op dit moment simpelweg geen ingekocht aanbod voor deze specifieke doelgroep. Haar fractie vindt dat geen houdbare situatie. Zij vraagt of de wethouder hiervan weet heeft en zo dat het geval is wat hij daaraan gaat doen. De nu al ingeboekte bezuiniging van 10% in 2016 en 30% voor de residentiële Jeugdhulp voor de langere termijn, is gebaseerd op de eerste twee kwartalen van 2015. Daarover is zojuist al een discussie gevoerd. De koepelorganisatie van de GGZ merkte al op dat sinds kort een toename in de vraag is naar residentiële aanbod. Gesproken wordt over percentages van 20%. Amsterdam bouwt alweer bedden op. Mevrouw Koelmans vindt dat een belangrijk signaal. Zij vraagt wat de wethouder daarvan vindt en welke implicaties dit dan heeft voor de afbouw van de residentiële Jeugdhulp. Zij vindt het mooi dat voor wat betreft de crisisaanpak op dit moment gekeken wordt naar integrale vormen van aanbod. Dus naar vormen van aanbod los van de doelgroepen. Ze vindt het ook mooi dat meer samengewerkt gaat worden tussen de doelgroepen onderling. Zij verwacht dat dat op termijn besparingen zal opleveren. De SP is ervan overtuigd dat dit een goede ontwikkeling is. Dat neemt helaas niet weg dat wat de heer Meijer ook al zei dat op dit moment een constante bezetting is bij de crisisopname voor Jeugd en dat de doorstroom gering is. Zij vraagt wat daaraan gedaan wordt door het hele college. Om de transitie succesvol te laten verlopen, is het van belang werk te maken van doorstroming en dus van voldoende woonaanbod. Organisaties in de jeugdzorg geven bovendien aan dat de rek er uit is. Ze worden nu gevraagd om verder te bezuinigen. Daarvoor zijn de mogelijkheden steeds meer beperkt. Dat komt ook de continuïteit van zorg niet ten goede. Over die continuïteit wordt wel veel gesproken als uitgangspunt voor de inkoopstrategie: continuïteit van zorg. Organisaties kunnen medewerkers op dit moment geen vaste contracten geven. Klanten moeten regelmatig wisselen van hulpverleners. Daar komt bovenop dat de contracten slechts voor een jaar gelden in 80% van de gevallen. De heer Meijer (D66) brengt onder de aandacht dat hij pleitte voor het belonen van zorgaanbieders die outperformen op het gebied van samenwerking en innovatie met langdurige financiële continuïteit, in ieder geval langer dan een jaar. Hij wil graag weten wat de SP daarvan vindt: goed gedrag te belonen met financiële continuïteit. Mevrouw Koelmans (SP) hoorde de heer Meijer spreken over de transitiebingo. Zij vindt op haar beurt de “outperformende innovatieve organisaties” lastige taal. Zij begrijpt daaruit dat organisaties die heel goed presteren, extra of langdurig beloond kunnen worden. Dat lijkt haar heel goed. Zij wil dan wel graag weten op basis van welke criteria het college dit zal gaan doen. Zij vervolgt haar inbreng in haar termijn. Haaks op het principe staat dat het een doel is van partijen om duurzame relaties met elkaar aan te gaan. Een voorbeeld in de jeugdzorg waarin de onzekerheid is uitgemond in een behoorlijk fiasco, is het voorbeeld van
Pagina 65 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4040
4050
4060
4070
4080
4090
Yes030. Eén jaar na de oprichting van deze organisatie, werd de organisatie alweer opgeheven. Daarmee kwamen de medewerkers zonder werk te zitten en bleek de continuïteit van zorg juist een probleem. Zij sluit zijn betoog af met - in haar woorden - twee positieve opmerkingen. Zij deelt het idee dat minder verschillende Aanvullende Zorgaanbieders zouden moeten opereren. Daarnaast is de SP blij dat de gemeente nadrukkelijk inzet op de verlaging van de administratieve last. Zij vindt de ontwikkeling die zich daarin voordoet goed. Zij roept het college op als gemeente Utrecht het goede voorbeeld te blijven geven en te lobbyen naar de andere gemeenten om haar voorbeeld te volgen. De heer Meijer (D66) vraagt of de SP fractie nu zegt dat het goed zou zijn wanneer de gemeente minder aanbieders zou krijgen in de Aanvullende Zorg. Mevrouw Koelmans (SP) vindt dit een leidend principe dat al verwerkt is in de nota. Haar fractie onderschrijft dat, juist ook omdat momenteel een extreem versnipperd landschap bestaat. Zij kan zich niets anders voorstellen dan dat iedereen die versnippering wil tegengaan. De heer Meijer (D66) concludeert daaruit dat de SP oproept tot het nemen van afscheid van bepaalde aanbieders en dat de organisaties dan ook afscheid moeten nemen van deze aanbiedende organisaties en dat daarmee kennis verloren kan gaan. Hij maakt zich daarover niet enorme zorgen. Hij proeft een contradictie in het verhaal van de SP. Aan de ene kant moet het aantal aanbieders verminderen maar wee de consequenties voor de medewerkers en de cliënten van de organisaties van wie afscheid wordt genomen. Hij vraagt de SP fractie dit nader toe te lichten. Mevrouw Koelmans (SP) koos voor deze volgorde in haar betoog omdat zij vanuit een bepaald idee wil kijken naar de soort zorgaanbieders die daarbij passen. Zij vindt het niet een doel op zich om met minder zorgaanbieders te gaan werken. Dat lijkt haar een verkeerd uitgangspunt. Wel ziet zij graag dat de organisatie in het aanbod nagaan waar overlappingen zijn, welke soort organisaties nieuwe kansen krijgen. Zij merkt in het kader van dit laatste op dat heel veel aanbieders van een zeer beperkte schaalgrootte inspelen op hypes. Zij concludeert uit die ontwikkeling dat het beter zou zijn wanneer dat aanbod van die aanbieders geïntegreerd zou worden in grotere organisaties. Zij vindt dat eerst gekeken moet worden naar de vraag om daarna na te gaan op welke manier zo weinig mogelijk aanbieders op die vraag kunnen leveren, dit ook met het oog op het tegengaan van de versnippering van het zorglandschap. De heer Meijer (D66) merkt op dat mevrouw Koelmans een ontwijkend antwoord geeft op zijn vraag. Hij concludeert dat het in de praktijk erop neer kan komen dat aanbieders een product aanbieden waarvan Utrecht er genoeg heeft en misschien wel meer dan genoeg. Van die aanbieders zal Utrecht dan afscheid moeten nemen. Het gaat daarbij om oud denkende organisaties die niet bereid zijn om om- en af te bouwen. Dat is een hard besluit. D66 zou het goed vinden wanneer de wethouder daartoe bereid is. Maar dan moet de SP niet op de bres springen van de medewerkers van die organisaties. Hij wil graag weten of de SP-fractie bereid is de consequenties van dit beleid te accepteren. Mevrouw Koelmans (SP) begrijpt dat de heer Meijer doelt op het voorbeeld van Yes030. Zij bedoelde met haar inbreng dat op dit moment de gemeente inzet op eenjarige contracten en dat zij niet wil dat heel weinig organisaties gecontracteerd worden voor bij wijze van spreken honderd jaar. Zij wil continuïteit van zorg bieden. Die continuïteit gaat niet over de organisaties, maar die gaat over de vraag vanuit de zorg. De heer Meijer (D66) hoort de SP-fractie zeggen dat een medewerker in de zorg bij een organisatie die niet langer nodig is en die onvoldoende beweegt, wel degelijk zonder baan kan komen te zitten. Hij vindt dat een goede zaak. Dit zou moeten kunnen in specifieke gevallen. Hij begrijpt uit de antwoorden van mevrouw Koelmans dat de SP het daarover met D66 eens is. Mevrouw Koelmans (SP) is van mening dat de heer Meijer haar woorden verdraait. Iedereen weet dat de SP daar niet voor staat. De zorg is wat de SP betreft leidend en niet het budget en ook niet een of ander belang van organisaties. Zij benadrukt deze stellingname van haar fractie. De voorzitter vraagt partijen dit verschil van inzicht te laten voor wat het is en nu voorrang te geven aan de voortgang in het debat in den brede. De heer Van Corler (GroenLinks) vindt dat de nota goed en logisch voortbouwt op de ingeslagen weg door meer zorg naar de voorkant te halen. De strategie lijkt sterk gericht op de aanbieders. Zie het betoog van mevrouw Tielen bij het voorgaande agendapunt: meer zicht op de vraag. Het grootste aandachtspunt voor GroenLinks is hoe een en ander geconcretiseerd wordt richting de contractafspraken. Dat is de grootste vraag waarmee zijn fractie zit. Hij verwacht dat niemand erop tegen is om kwaliteit te leveren tegen een redelijke prijs. De vraag is hoe een en ander handen en voeten te geven. Hij bevestigt dat er allerlei wettelijke kwaliteitseisen zijn. De vraag is hier wat de gemeente hierop zelf wil inzetten. De gemeente zou op bepaalde vlakken een hogere kwaliteit kunnen willen dan wat wettelijk is voorgeschreven. Hij noemt als voorbeeld de pleegzorg. De gemeente zou bijvoorbeeld daarop meer kunnen willen inzetten en ervoor willen zorgen dat daarvoor goede ondersteuning is. Hij vraagt aandacht voor de rol van cliënten. Dit kwam ook aan de orde bij Meedoen naar Vermogen. De vraag is hoe de cliënten een plek te geven in de cliëntenparticipatie binnen de organisatie, ook als het gaat om de beoordeling van de kwaliteit. Hij noemt in dit verband de Drechtsteden waar de cliënten integraal in het hele systeem hun rol spelen. Hoe krijgen de cliënten ook als het gaat om de inkoop van de zorg voor jeugd in Utrecht een rol? Ook als het gaat om de concrete invulling rondom de samenwerkingsgerichtheid, innovatie, et cetera. Hij verwijst
Pagina 66 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4100
4110
4120
4130
4140
4150
4160
naar de inbreng van de heer Meijer in dit verband en de voorzet die hij gaf. De vraag is dan wel wanneer de gemeente het voldoende vindt. Hoe is te voorkomen dat het bij termen blijft als “innovatie” en “kwaliteit”. Hoe zorgt het college ervoor dat een en ander goed landt in de contractafspraken. GroenLinks heeft behoefte om zicht te krijgen op de te maken concretiseringslag. Zijn fractie vraagt het college om tijdig voor het sluiten van contracten met de raad daarover in gesprek te gaan. Hij verneemt graag van de wethouder de mogelijkheden daartoe. Hij begrijpt dat contracten in november gesloten moeten worden. Hij hecht eraan om hierover zo spoedig mogelijk na het zomerreces met de raad een goed gesprek te voeren: is dit de concretiseringslag die de raad voor ogen heeft? Hij heeft tot nu toe inbreng gemist over de beloning van bestuurders. Hij krijgt in dat opzicht ook graag de reactie van de wethouder. Hoe denkt het college om te gaan met de normering topinkomens? De heer Van Ooijen (ChristenUnie) zal geen zaken herhalen die hij al inbracht bij het voorgaande agendapunt. Hij gaat in op zaken die specifiek spelen bij deze inkoopstrategie. Als het gaat om investeringen transformatie ontbreekt wat hem betreft het investeren in het betrekken van de omgeving van de jeugdige. Hij heeft weet van enkele hele mooie producten die voortgaand in ontwikkeling zijn bij bestaande aanbieders, ook aanbieders die al jarenlang met dit product op de markt zijn en pas in de laatste jaren hiermee meer bekendheid krijgen. Hij is van mening dat het college daarop nog te weinig stuurt vanuit deze inkoopstrategie. Het gaat hem om de innovatieve voorstellen die leiden tot minder uithuisplaatsingen, minder ondertoezichtstellingen, bewezen initiatieven. Hij vindt dat daarin te weinig wordt geïnvesteerd. De strategie zou daarop meer mogen aansturen. Dan gaat het hem vooral om innovatie. Hij vraagt de wethouder of daarvoor specifieke budgetten zijn vrijgemaakt. Hij vraagt of dit voldoende wordt geborgd in deze strategie. In de landelijke notitie leest hij informatie over de gevolgen van de krimp, bijvoorbeeld ook met betrekking tot vastgoed, over werkloosheid. Heeft het Utrechtse bestuur in de gaten wat de krimp gaat betekenen voor vastgoed en voor de werkloosheid? De gemeente begint nu met de eerste 10 van de 30%. Heeft het college al zicht op het eindbeeld? Als regeren vooruitzien is, krijgt hij graag inzicht in wat het gemeentebestuur hiermee kan graag aan de voorkant. Hij weet dat met betrekking tot vastgoed één en ander mogelijk is. Met betrekking tot keuzevrijheid gaat hij in op de positie van de huisarts. De huisarts heeft vaker bij jeugd nog een rol dan in de Wmo omdat de huisartsen een wettelijk verankerd recht heeft om te verwijzen. Hij zou hoe dan ook willen voorkomen dat de gemeente op een of andere manier het wettelijk verankerde recht van de huisarts te doorbreken. Dat zou informeel mogelijk zijn door de huisarts in gesprekken tot afspraken te brengen met de leveranciers. Als het gaat om het uitoefenen van informele druk, zou hij dat willen beperken. Als het gaat om “verleiden”, mag dat wat hem betreft. De heer Meijer (D66) wil nagaan waarvoor de heer Van Ooijen vreest. Iedereen pleit voor ketensamenwerking in het stelsel, voor het over schuttingen heen kijken. Hij vindt er niets op tegen om goede afspraken te maken. Daarmee is zijns inziens het verwijsrecht van de huisarts niet in het geding. Hij vraagt de heer Van Ooijen welke signalen hij krijgt van huisartsen dat ze een te grote of een verkeerde druk van de gemeente ervaren waardoor ze in hun professionele vrijheid worden aangetast. Mevrouw Tielen (VVD) veronderstelt dat het gaat om de mogelijkheid van huisartsen door te verwijzen naar vormen van zorg en niet per se naar specifieke particuliere initiatieven. Zij denkt daarbij ook aan de wettelijke regelingen rond geneesmiddelen. Zij vindt het heel logisch om beperkingen aan te leggen in bepaalde uitingen van zorg. Als het gaat om vormen van zorg is zij het geheel eens met het pleidooi van de heer Van Ooijen. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) gaat allereerst in op de vormen van zorg. Volgens hem gaat het wettelijk verwijsrecht verder dan dat en kan de huisarts ook een type van zorg goed passend vinden bij een cliënt en kan hij adviseren daarvoor een beschikking af te geven. Hij vindt dat een technische exercitie. Hij pleit ervoor wat wettelijk is afgesproken recht overeind te houden. Hij antwoordt de heer Meijer geen directe signalen te hebben gekregen. Er kwamen geen huisartsen bij hem aankloppen over dat ze door de gemeente onder druk werden gezet. Wel hoorde hij dat er een bepaalde sfeer ontstaat waarop het gecontracteerde aanbod geprivilegieerd is boven het door de huisarts beoordeelde passende aanbod. Hij zou willen voorkomen in een dergelijke situatie terecht te komen waarin de huisarts er uit wordt gedrukt. Hij zou er voor willen pleiten daaraan niet te tornen in het geval een huisarts zegt te willen verwijzen naar een landelijk werkende instelling. Hij vraagt het college dan pal te staan voor die keuzevrijheid. Die keuzevrijheid kan in dergelijke gevallen in het geding komen. Met betrekking tot de innovatietaakstelling merkt hij op dat het bedrag van 7,5 miljoen euro uit verschillende componenten bestaat. In ieder geval zit er 300.000 euro in, zo blijkt uit het stuk, met de verwijzing naar de Voorjaarsnota. Hij heeft daar naar gezocht en in het collegeakkoord is 500.000 euro opgenomen als besparing op fitness, et cetera. Dat lijkt hem prima. Dan stond er nog ergens een innovatietaakstelling die niet helemaal vertaald is naar het programma van Jeugd. Die bleef meer algemeen in de zin van maatschappelijke ontwikkeling. Hij wil graag weten waar het bedrag van 300.000 euro vandaan komt. Hij vraagt of door afspraken in het Coalitieakkoord extra bezuinigd moet worden op de Aanvullende Zorg en dat die op deze wijze wordt ingeboekt. Hij zou dat willen voorkomen. Dat is volgens hem nooit de bedoeling geweest van het Coalitieakkoord - dat is aan de coalitiepartners. Hij vraagt of nu een nooit beoogde taakstelling wordt ingelost. Hij zal ingaan op de administratieve lasten en verwijst naar zijn inbreng bij Meedoen naar Vermogen. Het moet mogelijk zijn om aanbieders uit te leggen wat de gemeente daarop regelt.
Pagina 67 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4170
4180
4190
4200
4210
4220
Een nieuwe aanpak is in aantocht die gericht is op de landelijk werkende instellingen. De gemeente zegt feitelijk in de strategienota dat met wat zij voorheen heeft gedaan zij steeds individuele contracten probeerde te sluiten voor soms een paar cliënten. Dat werkt niet goed. Om die reden gaat de gemeente over naar het sluiten van raamovereenkomsten. Hij krijgt de indruk dat dit op zich een goede beweging is. Hij weet nog niet hoe dat zal uitpakken en of de gemeente daarmee niet per ongeluk in een tegengestelde positie terechtkomt waardoor vanwege de raamovereenkomst aanbieders buiten de boot vallen die voorheen wel binnenboord bleven. Hij maakt zich daarover zorgen en zou graag geïnformeerd willen worden over de gevolgen van deze aanpak voor de landelijk werkende instellingen. De heer Meijer (D66) vraagt hoe de heer Van Ooijen aankijkt tegen deze landelijk werkende instellingen. Vanuit de VNG en het Rijk is een aantal instellingen aangewezen met heel specifiek en specialistisch aanbod gericht op het bestrijden van bijvoorbeeld eetstoornissen, angststoornissen, et cetera. Hij noemt in dit verband ook Bijzondere Jeugdzorg+ instellingen waarmee landelijke afspraken zijn gemaakt. Hij vraagt of de heer Van Ooijen ook doelt op gezindten specifiek landelijk werkende instellingen. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vindt dat de heer Meijer dit zelf mag invullen. Hij merkt op dat keuzevrijheid breed gedeeld wordt in de raad. Hij vindt dat de raad dan ook boter bij de vis moet doen. Dan gaat keuzevrijheid ook over identiteitsgebonden Jeugdzorginstellingen. Die bestaan ook op landelijk werkend niveau. Hij is van mening dat het lokale bestuur daar pal voor moet staan. Hij bevestigt dat de gemeente dat tot op heden ook doet. Hij geeft het college daarvoor ook zijn complimenten. Wel houdt hij het voor mogelijk dat langzamerhand een druk kan ontstaan als gevolg waarvan geknepen gaat worden op het zorgaanbod met het tegengaan van versnippering met als gevolg dat dit soort instellingen en andere specialistische innovatief werkende instellingen worden uitgefaseerd. Hij wil dat voorkomen. Dat heeft ook te maken met het punt over huisartsen maar ook als het gaat om het antwoord op de vraag wat de nieuwe manier van werken van instellingen betekent voor de instellingen zelf. De heer Meijer (D66) stelt vast dat de heer Van Ooijen de landelijk werkende gezindtespecifieke instellingen oproept om richting het Utrechtse model te bewegen om op die manier goed aan te sluiten op het Driesporenbeleid dat het bestuur hier aan het inrichten is. Hij verneemt graag van de heer Van Ooijen of deze constatering juist is. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) gebruikt het begrip “identiteitsgebonden instellingen” liever dan “gezindtespecifieke instellingen”. Hij roept die op om zich aan te passen aan de regio waarin zij actief zijn. Tegelijkertijd roept hij de gemeenten op om pal te staan voor de keuzevrijheid van cliënten en te waarborgen dat deze instellingen niet worden uitgefaseerd door financiële druk. Mevrouw Dibi (PvdA) onderschrijft dat de inhoudelijke transformatie nog aan het begin staat. Veel werk is nog te verzetten om de inhoudelijke transformatie Aanvullende Zorg tot een goed einde te brengen. Haar fractie vindt het belangrijk dat in het proces aansluiting, zorgvuldigheid, gepast tempo en een fatsoenlijk financieel beleid als basis gebruikt worden. Dat betekent voor de PvdA-fractie dat elk kind dat aanvullende hulp nodig heeft, deze ook moet krijgen en dat het kind niet tussen wal en schip mag vallen. Het gaat haar om kwalitatief goede hulp met de juiste mensen aan boord. De PvdA heeft enkele vragen. Een verschuiving van Aanvullende Zorg naar de basiszorg met de Buurtteams kan de PvdA als ambitie ondersteunen. In het voortraject is al het nodige gebeurd. De PvdA heeft die beweging ook gesteund. Dit lezende vraagt zij zich af of de Buurtteams de zorg kunnen leveren waar tot op heden niet voor niets specialisten werden ingezet. Betekent dit meer specialistische zorg vanuit de Buurtteams of zorgt het college op een andere manier dat expertise beschikbaar is? Zij ontvangt hierop graag de reactie van de wethouder. Hoe ziet hij dit hele proces in tijd? Het is allemaal kort dag. Zij vindt dat begrijpelijk maar dat brengt aan de andere kant voor haar ook risico's met zich mee. De Buurtteams hebben al heel veel te doen en te leren. Dat is algemeen bekend. Zij verneemt ook van mensen dat op die Buurtteams veel druk ligt. Sommige mensen worden daar ziek van. Ze moeten heel veel. Dat is zwaar. Bij de afbouw van de 10% gaat het om de zwaarste vorm van Aanvullende Zorg. Dat zou betekenen dat de Buurtteams heel snel gespecialiseerde kennis moeten hebben. Zij merkt op dat dit heel lastig is. Zij maakt zich daarover zorgen. Ze krijgt daarop graag de reactie van de wethouder. De heer Meijer (D66) merkt op dat mevrouw Dibi al een reactie van de wethouder heeft, namelijk dat de wethouder nog voordat het 2016 is de capaciteit van de Buurtteams gaat uitbreiden. Hij vraagt mevrouw Dibi wat haar vraag nu exact is. Mevrouw Dibi (PvdA) zet uiteen dat een uitbreiding van het Buurtteam nog niet betekent dat het Buurtteam capaciteit heeft. Het gaat daarbij om een cijfer. Met de uitbreiding zijn de mensen ook nog niet geschoold, hebben de mensen de vaardigheden nog niet om met de zwaardere vorm van hulpverlening om te gaan. Zij hoopt dat de heer Meijer ook ziet dat in dat opzicht nog iets moet gebeuren. De heer Meijer (D66) ziet dat juist die mensen worden geworven die nu al die Aanvullende Zorg leveren. Mensen vanuit de Aanvullende Zorg worden binnengehaald om zich met diezelfde zorg bezig te houden in de context van een Buurtteam. Op die Aanvullende Zorg ligt de krimpopgave. Hij concludeert zich een stuk minder zorgen te maken dan mevrouw Dibi. De heer Stahl (Stadsbelang) begrijpt wat heer Meijer zegt. In de praktijk ziet hij dat geconstateerd wordt dat zodra mensen in een Buurtteam gaan werken zij heel veel moeite hebben met het doen van een doorverwijzing
Pagina 68 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4230
4240
4250
4260
4270
4280
omdat zij in het systeem waarin zij zaten die doorverwijzing niet hoefden te doen. Zij oefenden alleen de praktijk uit na een doorverwijzing die al gedaan was. De voorzitter stelt voor aan mevrouw Dibi zo nodig in te gaan op de inbreng van heer Stahl bij diens bijdrage om niet van het oorspronkelijke punt af te gaan. Mevrouw Dibi (PvdA) begrijpt dat heer Meijer zich zorgen maakt over haar vragen. Zij merkt op dat het open vragen waren. Wanneer het al specialisten zijn volgens hem, is dat wat haar betreft fijn. Zij verneemt dat antwoord graag van de wethouder. Bovendien is in haar beleving het financiële plafond al bereikt voor de Buurtteams. Zij ziet ook in dat opzicht nog een knelpunt. Zij beschouwt de inbreng van de heer Stahl als aanvullend en vervolgt haar inbreng in haar termijn. Zij las in het stuk dat in 2016 het college zal nadenken over welke ambulante gespecialiseerde zorg en begeleiding door de Buurtteams is uit te voeren. Ook dat ervaart zij als een extra belasting voor de Buurtteams. Zij redeneert erbij als volgt: het zijn immers generalisten. Zo is dat altijd gecommuniceerd. Ook daar zit een deel van haar zorgen. Zij verneemt hierover graag van de wethouder. Hoe zal het gemeentebestuur voorkomen dat de Buurtteams straks geen vervangende Aanvullende Zorgteams gaan worden? Dat Buurtteams alleen nog maar bezig zijn met gespecialiseerde zorg. Zij ziet dat risico. Zij verneemt graag de visie van de wethouder hoe dit te voorkomen. Of is het de visie van de wethouder dat dit voor een deel wel zou moeten kunnen? De heer Van Corler (GroenLinks) hoort mevrouw Dibi allerlei zorgen uiten rondom de Buurtteams. Volgens hem liggen de zaken die zij inbrengt besloten in de gemaakte keuzes voor de inrichting van het systeem. Daarvoor moet het college aandacht hebben. In zijn beleving moet nu in het debat de focus liggen op hoe de Aanvullende Zorg verder vorm te geven. Mevrouw Tielen (VVD) ondersteunt de woorden van de heer Van Corler van harte. Twee jaar lang zijn allerlei kadernotities en uitvoeringsnota’s besproken over de inrichting van de zorg. Zij kan niet goed leven met daarop nu terug te komen. Mevrouw Dibi (PvdA) is het daarmee niet eens. Het gaat nu om 10% dat overgeheveld gaat worden naar de Buurtteams. Zij vindt dat dan iets over de inhoud gezegd moet worden. Zij vindt het vreemd wanneer gezegd zou worden het daarover maar niet te hebben omdat dat niet aan de orde is. Deze verschuiving betekent iets voor de Buurtteams en uiteindelijk ook voor de kinderen. De PvdA zegt dan niet daarover maar niet te spreken omdat in het voortraject van alles is gedaan. De heer Van Corler (GroenLinks) had ook niet de boodschap dat het onterechte zorgen zijn en dat het bestuur daarover niet moet spreken. Zijn boodschap is dat het de uitwerking is van een keuze die het bestuur heeft gemaakt. Nu ligt de focus op hoe de Aanvullende Zorg vorm te geven en niet zozeer op het Buurtteam als zodanig. Hij verneemt graag van de PvdA hoe die fractie wil omgaan met de Aanvullende Zorg. Mevrouw Dibi (PvdA) bevestigt dat de richting al bepaald is. Daarover is zij het met partijen niet oneens. Wanneer de heer Van Corler zegt dat gesproken moet worden over de inrichting van de Aanvullende Zorg, doet zij dat juist met haar inbreng. Een stukje van de Aanvullende Zorg gaat naar het Buurtteam. Dan spreekt zij toch over wat de Buurtteams moeten doen of niet of hoe dat uitpakt voor de teams. Zij spreekt alleen over de Aanvullende Zorg. Met betrekking tot de taakstelling van 7,5 miljoen euro merkt zij op dat het bedrag in de Meicirculaire haar duidelijk is. Anderen hebben dat ook gevraagd: wat betekent dat bedrag voor 2016? Wordt dat bedrag lager? Zij leest dat …”het rijk uitgezocht heeft om de budgettaire effecten van aanpassing van de raming aan de hand van de realisatiecijfers ….. te mitigeren”. Zij verneemt hierover graag de wethouder. De wethouder zegt dat de huidige organisatie en inzet van Aanvullende Zorg niet per se aansluit bij de vraag en de generalistische jeugdhulp die de Buurtteams bieden. Dat betekent iets voor het personeel en de organisatie. De PvdA wil niet een soortgelijke situatie krijgen met medewerkers die tot op het laatste moment in onzekerheid bleven. Zij vraagt wat dat betekent voor de medewerkers. De PvdA is van mening dat dit proces op een zorgvuldige manier moet lopen. Zij verneemt graag van de wethouder hoe de eerdere ervaring nu te voorkomen. De wethouder stelt dat in Utrecht een breed draagvlak is voor de conclusie dat de Aanvullende Zorg fundamentele vernieuwing nodig heeft. Mevrouw Dibi kan dat bevestigen maar hoort ook andere kritische geluiden over het draagvlak, onder andere ook van de partijen met wie de SP heeft gesproken. Met die partijen is de PvdA het eens met de conclusie dat vernieuwing nodig is. De vraag is wel hoe snel die vernieuwing dan in te zetten. Het tempo is voor haar fractie een probleem. De PvdA begrijpt dat flexibiliteit en differentiatie nodig is. Dat zal ook in de komende jaren flink veranderen, zo is zij daarvan overtuigd. De fractie heeft nog wel een vraag over de eenjarige contracten. Zij leest dat als volgt: het college wil voor 80% eenjarige contracten afsluiten met eventuele verlenging. Dat kan voor de aanvullende jeugdzorg ook risico's met zich meebrengen als het gaat om kwaliteitsverlies en gebrek aan continuïteit. Dat is al een paar keer opgemerkt. Zij vraagt of de wethouder kan zeggen hoe hij dit wil voorkomen of hoe hij dit ziet. De heer Meijer (D66) stelt dezelfde vraag aan mevrouw Dibi als die hij aan mevrouw Koelmans stelde: is voor wat betreft de PvdA het mogelijk om het uitzicht op langdurige inkoopcontracten, met daardoor een zekere financiële zekerheid, te verbinden aan de bereidheid tot en het vermogen om te vernieuwen, samen te werken en naar de voorkant te bewegen en die contracten te zien als een beloning voor goed gedrag. Mevrouw Dibi (PvdA) zou dat niet zozeer beloning voor goed gedrag willen noemen. Zij zou in dit opzicht erg op de kwaliteit willen focussen. Zij leest in het stuk dat het college ervoor kiest om even aan te kijken hoe het gaat
Pagina 69 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 en dat dat de reden is waarom het college eenjarige contracten wil aangaan. Zij wacht graag het antwoord af van de wethouder. Zij kan dit nu niet goed beoordelen. 4290
4300
4310
4320
4330
4340
Mevrouw Tielen (VVD) hoopt dat ook deze wethouder volgend jaar een andere aanvliegroute zal kiezen. Zij sluit zich aan bij heel veel van wat al is gezegd. Zij vroeg zich af hoe ver het gemeentebestuur is in het “Eén plan, één gezin, één hulpverlener”. Lukt dit? Ze vindt daarover weinig terug. Welke obstakels ziet zij nog? De heer Van Ooijen (ChristenUnie) brengt kort aanvullend in dat in het stuk alleen nog wordt gesproken over “Één plan” en niet meer over de rest van het idee. Hij vraagt of dat een foutje is of dat dit inderdaad zo is bedoeld. Mevrouw Tielen (VVD) dankt de heer Van Ooijen voor deze aanvulling. Zij is het heel erg eens met naar de voorkant toe bewegen van de zorg. Zij voorziet dat er altijd een deel zal blijven dat specialistisch is. Zij ziet graag hoe groot dat deel is en hoe ver de beweging te rekken is. Zij vermoedt dat dit direct invloed heeft op de percentages en op de budgetten die daarmee gemoeid zijn. Ze krijgt hierin graag inzicht. In de kwartaalrapportage leest zij dat een aantal cases is afgesloten. Zij vindt dat goed om te lezen: dat het begin van zorg niet betekent dat de zorg oneindig wordt. Zij hoopt bij volgende cijfers ook een beeld te krijgen van de mate waarin hierin succesvol is geopereerd. Dat sluit aan bij de oproep van de heer Meijer van D66 om doelmatigheid en doeltreffendheid inzichtelijk te maken. Zij bevestigt dat harde cijfers daarover ingewikkeld zijn. De wet zegt ook dat zorgverleners doelmatig en doeltreffend moeten werken. Om die reden gaat zij ervan uit dat er een vorm moet zijn om een en ander inzichtelijk te maken. Zij pleit ervoor dit meer onderwerp van gesprek te maken in deze raadzaal. Daarbij tekent zij aan dat zij cijfers belangrijk vindt. Wat haar vooral aansprak in de kwartaalrapportage – zij denkt ook dat dit niet alleen cijfers zijn maar dat het ook gaat om de kwalitatieve beschouwing en dat dit dan een methode is waarop de raad naar het college toe moet omgaan met zijn controlerende verantwoordelijkheid. Zij maakt het college daarover haar complimenten. Zij hoopt dit zo gezamenlijk te kunnen voortzetten. Zij maakt zich zorgen over de conclusie dat SAVE-teams met minder toe kunnen. Zij vraagt de wethouder te overwegen om die reductie uit te stellen totdat hij scherpere bevindingen heeft waaruit hij kan opmaken dat dit daadwerkelijk mogelijk is. Mevrouw Metaal (CDA) vraagt over de kwartaalrapportage met betrekking tot de vraag of er gegevens zijn waaruit blijkt dat het opschorten van de ouderbijdrage voor de GGZ-dagbehandeling en het niet opschorten van de residentiële behandeling tot problemen zal leiden in het Utrechtse. Haar tweede vraag sluit aan op de zorgen over de SAVE-teams en ook op de signalen van diverse jeugdzorginstellingen. In de aanloop naar deze transitie is steeds uitgestraald dat de korting op de jeugdzorg wel meeviel. Dat zei niet alleen het Rijk maar zeiden ook de instellingen. Nu krijgt zij signalen dat de rek er uit is. Dat mensen in wachtlijsten zitten, dat de crisisteams vol zitten. Zij vraagt zich af waar de kanteling vandaan komt. Zij vraagt de wethouder hierop te reflecteren. De heer Valkenburg (Student & Starter) merkt op dat veel al gezegd is. Hij sluit zich graag aan bij het punt van de heer Van Corler over het betrekken van cliënten en het voorbeeld van de Drechtsteden. Hij adviseert het college vooral gebruik te maken van de ervaringen en het inzicht van jongeren. De jongeren weten vaak zelf goed wat ze willen. De SP leverde inbreng over de crisisopvang. Hij verneemt graag van de wethouder of hij van plan is iets te doen aan de tekorten in die opvang. In de jeugdzorg bestaat nog steeds de harde grens van 18 jaar. Hij vraagt of begeleiding mogelijk is nadat jongeren 18 jaar zijn geworden en of die begeleiding door de Buurtteams is over te nemen. De heer Stahl (Stadsbelang) merkt met betrekking tot de SAVE-teams op dat op dit moment binnen deze teams mensen doorverwezen worden naar bepaalde instanties of juist niet (terug naar het Buurtteam). Nu gebeurt het ook dat mensen worden doorverwezen buiten het Buurtteam om. Dan is het bij het Buurtteam niet inzichtelijk. Hij zou graag willen weten wat dat voor de cijfers betekent en of dit ook in het proces wordt meegenomen. Momenteel is het heel moeilijk een aantal jongeren onder te brengen in de opvang. Een jongere is bijvoorbeeld 17 jaar en wordt vervolgens van hot naar haar gestuurd omdat met zijn problematiek op korte termijn geen plek voor hem is. Vervolgens is die plek er wel en wordt de begeleider van de jongere een dag van tevoren gebeld dat het niet doorgaat omdat de jongere in kwestie 18 jaar is geworden en dat hij daarom niet op die plek terecht kan. De jongere komt op straat te staan. Door de bemiddeling is het gelukt hem in een gezin te plaatsen met de afspraak dat hij binnen zes weken geplaatst wordt. Na die zes weken wordt de plek aan een ander gegeven. In principe zou hij daar weg moeten. Het gezin heeft zich bereid verklaard om nog een termijn te wachten. Maar de problematiek was zo heftig dat de jongere na negen weken weer terug is geplaatst in een tijdelijke opvang. Nu zit hij nog te wachten op een plek waar het mogelijk is aan zijn problemen te werken zodat hij op een positieve manier in de maatschappij een bijdrage kan leveren. Hij wil graag weten hoe dergelijke problematiek is op te lossen. De heer Stahl wil voorkomen dat op deze en dergelijke wijze vicieuze cirkels blijven bestaan. Hij sluit zich aan bij de laatste vragen van de VVD.
Pagina 70 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 4350
4360
4370
4380
4390
4400
4410
Beantwoording Wethouder Everhardt zet uiteen dat het college bij deze inkoop geen aanbesteding maar een contractering zal doen. Dit is bovendien een ontwikkeltraject. Dit is daarvan een onderdeel. Ook vindt hij het belangrijk dat partijen gezamenlijk vertrouwen hebben dat hier in november contracten uitkomen die een bijdrage leveren aan dat Utrechtse model. Dit is aan de ene kant een technisch stuk en aan de andere kant moet de Aanvullende Zorg een bijdrage leveren aan het Utrechtse model. Dat model heeft “de Utrechter Centraal” als kern. Daaromheen is dit bouwwerk gemaakt. De wethouder heeft dit willen visualiseren in het stuk zelf. Hij verwijst naar pagina 6. Op die pagina ziet de commissie de Utrechter terug. Dat is voor de uitwerking van de contractering een technisch verhaal. De bijdrage moet geleverd worden aan het Utrechts model. Dat betekent dat hij richting GroenLinks wil zeggen na de zomer in een expertmeeting te willen delen hoe ver het college is gevorderd met de voorbereiding van de contractering op inhoud om te bepalen hoe dit verder te vertalen. Ten tweede ziet hij dat de commissie een uitdaging heeft neergelegd met partijen verder te gaan die juist de bijdrage aan het Utrechts model zullen realiseren vanuit de Aanvullende Zorg. Daarvoor zijn mooie woorden in het stuk opgenomen. De commissie heeft die ook herhaald. Uiteindelijk is het de vraag wat de Utrechter aan het leveren van de Aanvullende Zorg door juist deze partij heeft. Het college is nu in een tussenfase beland. Hij heeft nagedacht over de mogelijkheid meer continuïteit te geven aan partijen die die bijdrage lijken te geven. Dat is in eerste instantie de SAVE-organisatie. De wethouder moet erkennen dat de korting die de commissie terugziet, het resultaat is van een goed wederzijds gesprek met de SAVE-organisatie. Met hun ervaring die zij nu al hebben opgedaan is dat een reële invulling. Daarop nog iets afbouwen heeft niet de wethouder of zijn ambtelijke ondersteuning bedacht; dit is in de gezamenlijkheid besloten. Om die reden waardeert hij deze organisatie. Met veel organisaties is nog de vraag welke kant zij uiteindelijk zullen uitgaan. Om die reden is het ene jaar gekozen met zicht op contractverlenging in het geval de organisatie de bijdrage levert. De provincie Utrecht is verdeeld in een aantal regio's. De stad is daarvan één. Bovendien koopt Utrecht bovenregionaal in. SAVE is ook op een bovenregionaal niveau een belangrijke partner. Daarin moeten partijen ook gezamenlijk optreden. Ook moet nog eens goed getest worden of SAVE de organisatie is die in het model van andere organisaties de juiste toevoeging levert. De wethouder heeft er vertrouwen in dat deze organisatie een goede toevoeging is aan het bestaande in het model. Om die reden de optie voor verlenging. De wethouder wil ook op bovenregionaal niveau gezamenlijk optrekken. Dan kan de gemeente Utrecht niet harder lopen dan andere partijen. Daar zit dus ook een overweging achter. Vanuit de gedachte van continuïteit is het belangrijk dat dit bekend is. Om die reden is een en ander zo vertaald als het vertaald is. Een ander belangrijk punt dat naar voren is gebracht, wordt gevormd door de administratieve lasten. Hij dankt de SP voor de desbetreffende inbreng over het goede bewandelde pad. Dat neemt niet weg dat de wethouder het verhaal kent zoals naar voren gebracht door onder meer de ChristenUnie dat de organisaties vooral bovenregionaal als landelijk wel heel veel verschillende mensen ontmoeten met verschillende vraagstukken. Een groot deel van het vraagstuk heeft ook te maken met de PxQ-financieringssystematiek. Daar komen partijen uit. Het gaat om drie wetten die elk hun eigen systematiek kenden. Het productenboek op PxQ is heel groot. De wethouder zit met de koepels om de tafel in een heel constructief overleg. Het college pakt dat momenteel aan. Hij is het eens met de ChristenUnie dat dit niet wegneemt dat het allemaal mooie woorden zijn en dat het wel concreet moet landen. De wethouder verwijst dan naar de opmerking van de SP-fractie die ziet dat Utrecht die stappen aan het zetten is. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vraagt of het proces al zo ver is dat straks de gemeente echt kan acteren bij de contractonderhandelingen en dat de gemeente ervoor zorgt dat de lasten verminderen bij een aantal aanbieders. Of staat de gemeente nog met lege handen omdat ze nog aan het praten is met onder andere allerlei koepels en met de VNG? Wethouder Everhardt merkt op dat het “én én” is. Hij wil zeker niet met lege handen eindigen. De regio zet hierop in. De wethouder heeft de afspraak gemaakt met de bestuurders van de oude provincieregio om dit onder controle te krijgen. Op landelijk niveau is in het zorglandschap te zien dat het handig is om dit te concentreren op bovenregionaal niveau. Als het om een hele specifieke vraag gaat, moet dat op VNG-niveau opgelost worden. Het gaat om én invullen én bespreekbaar houden. Alle betrokkenen willen graag zo snel mogelijk naar een oplossing. De wethouder heeft de indruk dat Utrecht daarin het voorbeeld geeft. Als het gaat om de motie Tegenkracht refereert hij aan de desbetreffende inbreng in de eerste termijn. In de organisatie zelf heeft het college de probleemoplosser geïnstalleerd. Die functionaris weet tussen de linies te schakelen en problemen snel bespreekbaar te maken om daarvoor oplossingen te vinden. Daarnaast heeft het college zijn open houding naar aanbieders en cliëntenorganisaties om kennis, kunde en kritische bijdragen op te halen. Ten derde heeft het college al twee keer een onderzoek ondersteund vanuit de bekende ombudsman met nu een derde onderzoek in het zicht. Dat onderzoek geeft het college ook een beeld van hoe de stad er voor staat en hoe een en ander wordt gewaardeerd. Tenslotte is het college bezig met de universiteit en met de academische werkplaats om daar ook kennis en kunde op te bouwen om het systeem te toetsen. In deze tweedelijns organisaties zitten cliëntenorganisaties in de organisaties zelf. Dat zal ook in toekomst het geval zijn. De fractie van GroenLinks stelde vragen over de rol bij de inkoop. Die discussie kwam uit op de rol van cliënten om het systeem goed te toetsen. De commissie verwees naar Drechtsteden. De wethouder wijst erop dat hij
Pagina 71 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4420
4430
4440
4450
4460
4470
vanuit zijn verantwoordelijkheid in de vorige periode U-2b Heard aan zet heeft gekregen om die organisatie zijn eigen instellingen zelf te laten toetsen en van een keurmerk te laten voorzien. Utrecht heeft hier zelf voorbeelden van. De heer Van Corler (GroenLinks) zet uiteen dat het hem gaat om dit soort mogelijkheden: de kwaliteitsbewaking van de instellingen. Het gaat ook om het proces rondom de inkoop en welke eisen dan te stellen en hoe dat verder vorm te geven om ook op dat vlak gebruik te maken van de kennis en kunde van de cliënten en van de ouders zelf. Wethouder Everhardt vindt dat helder. Hij denkt daar meer op te kunnen inzoomen na de zomer. Dat is een belangrijk onderdeel daarvan. Hij pakt dit daarin mee. Hij vervolgt zijn beantwoording. Richting D66 merkt hij op over SAVE goed te volgen bij de afbouw geen problemen op te lossen rond de AMHK’s en andere zaken. Dit gehoord hebbende stuurt het college daarop. De lijnen staan open richting de organisatie. Als het gaat om de capaciteit van crisishulp is een aantal noodsignalen uitgezonden. Het is goed om die met elkaar te delen. Aan de kant van de wethouder ligt dat noodsignaal er niet. Dat heeft ook iets te maken met dat het betekent dat het wel goed gaat voor het Utrechtse maar dat er ook een landelijk beeld bestaat waarvan organisaties in het Utrechtse ook last hebben en zij dat ook hier in Utrecht melden. Hij zal zich daarin verdiepen en hij zal zijn ambtelijk apparaat daarop zetten. Hij vraagt de commissie de specifieke noodsignalen met hem te delen om hem in de gelegenheid te stellen dit nader te duiden. Stadsbelang bracht casuïstiek in over een jongere die zijn plek even niet weet te vinden. Daarin zit ook het 18+ vraagstuk. Van belang is nu om 18/18+ in het onderdeel van de Jeugdwet met in ieder geval de Buurtteams die in gezamenlijkheid werken goed aan elkaar te (kunnen) lassen. Daarin is de gemeente zelf aan zet. Daarop stuurt de wethouder. De casuïstiek zoals naar voren gebracht, brengt de wethouder ertoe om daarover te spreken met Achmea. Dat deel ging richting de AWBZ. De wethouder ontving signalen dat daar de zorg wel heel krap is ingekocht. Dergelijke problematiek moet daar bespreekbaar gemaakt worden. Hij vraagt de heer Stahl hem achter de schermen meer achtergrondinformatie te geven. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt of de wethouder kan ingaan op 18+ in relatie met de inbreng van Lijn 5 over dat dat op dit moment niet wordt gefinancierd. Wethouder Everhardt kan op dit moment niet duiden of daar een vraagstuk ligt. Hij vraagt ambtelijke ondersteuning. Mevrouw Couperus (ambtelijke ondersteuning) zet uiteen dat 18+ over vooral de AWBZ-cliënten gaat. Zij voerde afgelopen maandag het kwartaalgesprek met Lijn 5. Toen kwam dit punt ook voorbij. Zij neemt dit punt mee in het overleg met Achmea. Wethouder Everhardt haalt aan dat gevraagd is of de innovatie die nu ingezet wordt of daarop nog een slag extra experiment te zetten is. In algemene zin merkt hij op daar naar te willen blijven kijken. De gemeente is in die zin net op weg. Hij wil dan ook weten waarin de uitkomst dan een bijdrage moet leveren. Wanneer het college een uitkomst wil ophalen, moet dat ook geadministreerd worden. Hij wil nagaan hoe dit op een goede manier is neer te zetten in het systeem om een negatieve prikkel te voorkomen. De heer Meijer (D66) heeft het woord “experimenteren” gebruikt in de context van het samen met de Buurtteams kijken naar SMART-geformuleerde doelstellingen en nagaan hoe vast te stellen is of een Buurtteam het goed doet of dat het iets beter kan. Hij roept niet op tot allerlei experimenten. Hij roept op tot het samen met de buurtteams kijken naar waar betrokkenen elkaar op een goede manier kunnen beoordelen op de resultaten. Wethouder Everhardt dankt de heer Meijer voor deze toelichting. Hij kan met deze toelichting zeer zeker uit de voeten. Momenteel wordt hieraan al gewerkt met de Buurtteams. Richting de SP fractie gaat hij in op de inbreng over of de groep jongeren met lichtelijk verstandelijke beperkingen goed worden ondersteund door de Buurtteams. De wethouder zet uiteen dat het hier om een specialisme gaat dat in het Buurtteam is opgenomen. De goede samenwerking moet plaatsvinden in de Aanvullende Zorg richting een consultatiefunctionaris en in de richting van het oppikken van dit vraagstuk wanneer de zorg echt heel erg hoogwaardig is. Mevrouw Koelmans (SP) begrijpt dit. Zij merkt op dat er ook nog een brug gelegd moet worden naar de cliënten die nu nog niet in beeld zijn bij de Buurtteams. Het gaat haar om de stappen daarvoor. Wethouder Everhardt antwoordt dat juist te vinden. Daarom is het instrument Buurtteam ook zo dichtbij georganiseerd. Getoetst moet worden of het Buurtteam in de haarvaten zit van de straat en van de wijk zodat het team alles inzichtelijk heeft gekregen, of worden Utrechters en jongeren gemist door de Buurtteams? Dat moet het college nu toetsen. Hij heeft elk signaal nodig om daaraan een betere sturing te kunnen geven. De opmerking van de GGZ-koepel en residentiële jeugdhulp die momenteel aan het groeien zijn, beantwoordt de wethouder met op te merken dat dit nog moeilijk te duiden grootheden zijn. De wethouder moet erkennen dat op landelijk niveau verschillen gaan ontstaan tussen de inrichting van de decentralisatie en de transformatie en of dat al of geen resultaat oplevert. Hij kan dat op dit moment nog niet hard beoordelen. Hij ziet wel dat de organisaties zelf hebben gezegd over het Utrechtse model dat het om een grote verandering gaat zonder dat hele zware ongelukken hebben plaatsgevonden. De wethouder is daar trots op. Hij denkt daarom in Utrecht op de goede weg te zijn. Wel moet worden nagegaan of dit beeld ook bestaat in de andere regio’s en of daar misschien een ander beeld gaat ontstaan.
Pagina 72 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4480
4490
4500
4510
4520
4530
Hij slaat een brug naar de zijns inziens terecht gestelde vraag van de PvdA-fractie over of de gemeente niet moet oppassen dat het Buurtteam een tweedelijns organisatie gaat worden waarin allerlei hoogwaardige professionaliteit ondergebracht is. Wanneer dat het eindresultaat zou zijn, heeft het college het verkeerd aangepakt vanuit het Utrechtse model. Het college wil het naar voren organiseren. Daarom is het ook zo belangrijk dat deze tweedelijns organisaties met wie het college verder gaat, zich ook gaan verhouden volgens dat model en dat ze zich ook omvormen tot een kennis- en expertiseorganisatie die de buurtteams kunnen ondersteunen waar nodig en die ook kinderen kunnen behandelen als het echt om een heel zwaar vraagstuk gaat. Die uitdaging legt het college daar neer. Om die reden wil het college met sommige partners verder gaan en van andere partners afscheid nemen. Meerdere fracties stelden vragen over de wet Normering Topinkomens. Hij deelt de mening dat elke organisatie zich aan die wet moet houden. In de Tweede Kamer zit nog wel enige beweging over hoe dit te moeten duiden. Het college zal dat volgen. Het zal nagaan of het dit hard moet opnemen in de voorwaarden van de inkoop of dat men zich in ieder geval aan de wet moet houden. De ChristenUnie is ingegaan op Passend Onderwijs als onder meer een belangrijk onderdeel van de context van de jeugdige. Hij verwijst naar pagina 6 van de notitie van het college. Het gaat te ver om dieper in te gaan op hoe dit is in te vullen. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) vindt dit precies de misvatting die wel vaker bestaat als het gaat om de omgeving van de jeugdige goed te organiseren. Het zou dan gaan om een sociale basis, level 1. Juist in specialistische jeugdzorginstellingen wordt daar naar gekeken. Hij kent voorbeelden van organisaties die producten aanbieden die zelfs in de specialistische zorg vallen waarbij juist wordt gekeken hoe de omgeving van het kind te activeren is, hoe daar familie en andere netwerken bij te betrekken. Hij parkeert deze vraag juist bij de inkoop van Aanvullende Zorg. Hij gaat er vanuit dat daarop te sturen is: wat levert de organisatie op, en welke innovatie laat de organisatie zien? Wethouder Everhardt begrijpt hieruit dat de heer Van Ooijen hiermee ook ingaat op de mate van professionaliteit en de mate waarin de organisaties daaraan invulling geven waarbij de omgeving een belangrijke rol speelt. Eerder focuste de professional alleen op het kind en juist niet op zijn omgeving. In de professionele wereld is daarvoor steeds meer erkenning. Het zal van belang zijn dat de gemeente erop stuurt om de organisaties daarop uit te dagen en dat ze daarop hun eigen visie geven. Wanneer ze de juiste beweging maken, zullen ze prima passen in het Utrechtse model. Vanuit dit gegeven is ook een verwijdering denkbaar van de gemeente ten opzichte van een aantal organisaties. De wethouder beschouwt dit ook iets voor de expertmeeting. Punt van orde De voorzitter vraagt aandacht voor het tijdsverloop in deze vergadering en het agendapunt dat de commissie nog voor de boeg heeft. Hij stelt de commissie voor de wethouder de beantwoording in een keer te laten afmaken zonder interrupties om daarna te kijken wat nog nodig is in de tweede termijn voor de besluitvorming in de raad om daarna snel over te gaan naar het laatste agendapunt. Hij stelt voor als eindtijd 13.30 uur aan te houden en constateert dat geen van de commissieleden dit problematisch vinden. Hervatting van de vergadering Wethouder Everhardt vervolgt zijn beantwoording met in te gaan op de krimp. De ChristenUnie ging vooral in op het vastgoed. Hij beschouwt dat als een vraagstuk in zichzelf. Het gaat daarbij om de landelijke Transitie Autoriteit Jeugd. Als het gaat om de rol van de huisarts wil de wethouder graag weten of de huisarts naar een instelling verwijst die nog niet in beeld is bij de gemeente. De vraag die dan beantwoord kan worden is wat de meerwaarde is van die instelling. Daar zit vooral de discussie, meer dan dat de discussie zou gaan over druk of dwang. Een huisarts laat zich niet dwingen. Daar zitten de kwalitatieve gesprekken. De 300.000 euro is juist. Het financiële beeld klopt vanuit de Meicirculaire. Het college had al rekening gehouden met een korting. Daarin is geen verandering gekomen na de onderhandelingen op het nationale niveau. Wat dat betreft hoeft daarvoor geen aanpassing te worden aangebracht. Deels heeft dit bedrag betrekking op de korting en deels op de Buurtteamgedachte en er zit 300.000 euro vanuit het coalitieprogramma innovatietaakstelling omdat heel duidelijk geïnnoveerd wordt. De PvdA vroeg of het plafond al bereikt was. De wethouder ziet dat anders. Hij ziet dat versneld de kracht van het Buurtteam is ingezet juist om ervoor te zorgen dat zij niet zo snel tegen dat plafond zouden aanlopen. Dat vervolgt het college nu met deze verschuiving van het budget naar de Buurtteams toe in de komende jaren. Of er veel draagvlak is voor de beweging naar de inhoud en het Utrechtse model bij de instellingen waarom het hier gaat, beantwoordt de wethouder bevestigend. Het college zit al in een constructieve dialoog gedurende een aantal jaren. Het college heeft al gezegd dat de 7,5 miljoen in de lijn van de verwachtingen van het college zat. Ook bij deze organisaties zit zorg over continuïteit van de organisatie, van de medewerkers en over wat dit allemaal betekent voor het vervolg. De organisaties zullen hun zorgen delen met de raad. De wethouder is daarvan overtuigd. Gevraagd is naar waar de tekst achter “Één Plan” is gebleven. De wethouder bevestigt dat dit een foutje is. Hij zal nagaan hoe dat in het stuk goed te laten landen. Dat is het kernpunt voor deze organisaties.
Pagina 73 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4540
Op de vraag hoe ver dit systeem op te trekken is, kan de wethouder zich nog niet definitief uitlaten. Het college en de raad moeten een jaar lang dit doormaken. Hij kan nu niet zeggen of over een jaar de rek er uit zal zijn. College en raad moeten dit nauwgezet blijven volgen. Hij heeft er vertrouwen in dat alle kanalen bij de organisaties openstaan om dit snel inzichtelijk te krijgen. De ouderbijdrage is voor het desbetreffende deel tijdelijk opgeschort. De staatssecretaris moet zich daarover nog uitspreken. Daarna komt het college hierop terug. De wethouder heeft geen signalen gekregen van onregelmatigheden. Tweede termijn De voorzitter opent een geïntegreerde tweede termijn. Hij legt de vraag voor welke belangrijke vragen zijn blijven liggen waarop de antwoorden nodig zijn voor en welke punten de commissie nog wil meenemen naar de raadsbehandeling en hij wil een inschatting van de tijd voor die behandeling kunnen maken in de raad.
4550
Het is de heer Stahl (Stadsbelang) nog niet duidelijk wat de grens is van het werk van het Buurtteam en wanneer Aanvullende Zorg plaatsvindt. De heer Valkenburg (Student & Starter) doet in aanvulling op de vragen over 18 plussers de suggestie zoals hij eerder deed in de Raadsinformatieavond studenten een rol te geven in de crisisopvang. Hij vraagt of de wethouder daar naar wil kijken.
4560
4570
De voorzitter stelt vast dat dit nieuwe vragen zijn die niet in de eerste termijn aan de orde kwamen. Hij vraagt de aandacht voor vragen die nu echt nodig zijn voor de behandeling in de raad en die niet behandeld zijn in de eerste termijn. De heer Van Corler (GroenLinks) deelt mee dat zijn belangrijkste punt over de concretiseringslag ging. Daarop is een toezegging gedaan richting een expertmeeting. Wanneer die expertmeeting tijdig gehouden wordt en het college voldoende ruimte biedt aan de raad om invloed uit te oefenen, is hij voor dit moment tevreden. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) is over een aantal punten tevreden met de beantwoording, bijvoorbeeld over de krimp. Niet zoveel anders zal mogelijk zijn. Ook is hij tevreden met het antwoord over de administratieve lasten. Hij ziet dat de wethouder daarop acteert. Hij hoopt dat hij daarmee succes zal boeken. Hij stelde nog een vraag over landelijk werkende instellingen die niet beantwoord is. De vraag was of het college de gevolgen daarvan kan zien. Hij denkt daarbij aan een commissiebrief. Hij krijgt erop graag een toezegging. Hij is teleurgesteld over dat de innovatietaakstelling hierop gaat drukken. Hij vindt dat niet chique. Daarvoor is deze operatie nooit bedoeld. Hij blijft nadenken over de omgeving van de jeugdigen. Hij begrijpt de wethouder wanneer die zegt dat het college daarmee bezig is. Hij zou dat steviger willen verankeren in de inkoopstrategie. Mevrouw Koelmans (SP) vraagt wanneer de raad een terugkoppeling krijgt van het gesprek van de wethouder met Achmea.
4580
De heer Meijer (D66) krijgt graag van de wethouder expliciet de bevestiging of de ontkenning dat hij uiteindelijk een langere termijnfinanciering als beloning wil toekennen voor innovativiteit en samenwerking. Voor het overige kan wat hem betreft dit agendapunt door naar de raad met de A-status. De voorzitter inventariseert de opvattingen in de commissie over de status waarmee dit agendapunt door gaat naar de raad. De ChristenUnie en de SP (bezuiniging van 7,5 miljoen euro die gebaseerd is op de kwartalen 1 en 2 met daarin het flexibel budget) geven dit agendapunt de B-status mee naar de raad.
4590
Wethouder Everhardt beantwoordt de in tweede termijn gestelde vragen. Hij zegt volmondig ja tegen de lange termijnfinanciering als wenkend perspectief. Over hoe dat precies uit te werken en onder welke voorwaarden komt hij bij de commissie terug. Hij zal via de e-mail of elektronische weg anderszins de uitkomsten uit het gesprek met Achmea delen met de commissie. Mocht daaruit een gesprek komen met de wethouder, zal hij nagaan hoe dat op te pakken. Hij zal nagaan hoe het verloop met betrekking tot de landelijke instellingen inzichtelijk is te maken. De VNG houdt dat keurig bij. De wethouder zal de informatie naar de commissie doen toekomen. De wethouder weet dat een aantal organisaties in de stad al werken aan de combinatie student en crisisopvang om een opleiding daarvoor op te zetten. Hij zal zich daarop oriënteren. Het gaat op dit moment te ver om hierop een concrete toezegging te doen. Op dit moment bestaat er geen harde grens die geprotocolleerd is op welk moment het Buurtteam een dossier moet overdragen aan de Aanvullende Zorg of wanneer het Buurtteam iets moet terugbrengen in de Aanvullende Zorg. Wanneer het college harde grenzen wil stellen, moet dat geprotocolleerd worden met afspraken en administratieve procedures. Dat is niet wat het college wil. Het gaat hierbij om ervaringsfeiten die het college
Pagina 74 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 4600
4610
4620
moet laten stoelen op het antwoord op de vraag of het bestuur tevreden is met hoe het systeem werkt en of de Utrechter tevreden is met hoe het systeem werkt. Dat is de kern waarop het college dit zal toetsen. Hij nodigt de commissie uit op bezoek te gaan bij de Buurtteams. De Buurtteams staan er open voor om hun ervaringen met de raad te delen. Hij vindt het belangrijk om het delen van die ervaringen in de raad te laten landen voor het maken van de juiste keuzes. De voorzitter rondt deze bespreking af met de recapitulatie van de gedane toezeggingen. Bij de inventarisatie van de toezeggingen merkt de heer Van Ooijen (ChristenUnie) op het fijn te vinden om de koppeling aan te brengen aan de desbetreffende tekst in de strategie. Voor landelijk werkende instellingen sluit het college een nieuw type raamovereenkomst af. Hij krijgt graag daarover informatie. Hij formuleert dat als volgt als toezegging: informatie krijgen over afspraken met landelijk werkende instellingen na de contractonderhandelingen. De voorzitter stelt vast dat twee fracties dit agendapunt de B-status geven. Hij schat in dat de behandeltijd in de raad een half uur zal zijn. De heer Van Ooijen (ChristenUnie) zou zich hierin kunnen vinden wanneer alleen die fracties het woord voeren. Hij verwacht echter dat dit niet het geval zal zijn. Dan zal de raad het niet redden in een half uur. De voorzitter brengt in dat nu opgebouwd gaat worden naar de besluitvorming. Die gaat inderdaad plaatsvinden. Fracties die in de besluitvorming nog iets willen veranderen, kunnen het podium pakken. Hij roept de overige fracties op terughoudend te zijn. De fracties hebben hun mening al kunnen geven in deze vergadering. Ruimte is er altijd om een stemverklaring af te geven. De heer Stahl (Stadsbelang) kondigt aan in de raad inbreng te zullen leveren over zijn wens meer helderheid te krijgen over financiële consequenties voor dit plan. De voorzitter sluit hiermee de beraadslaging over dit agendapunt. Hij handhaaft zijn tijdsinschatting voor behandeling in de raad. 25. Commissiebrief kwartaalrapportage eerste kwartaal Zorg voor Jeugd en Meedoen en Vermogen De commissiebrief kan worden betrokken bij de bespreking van de agendapunten 23: Raadsvoorstel Inkoopstrategie Aanvullende zorg 2016 Meedoen naar Vermogen en 24: Raadsvoorstel Inkoopstrategie jeugdhulp 2016
4630
4640
Mevrouw Podt (D66) stelt de volgende vragen aan de wethouder over de begroting voor de GG&GD regio Utrecht. Haar eerste vraag gaat over de tbc-screening van immigranten. In tegenstelling tot in veel plaatsen is die screening in Utrecht gratis. In de begroting las zij dat daar juridisch onderzoek naar gedaan wordt. Zij zag ook dat online lijsten zijn te vinden waarbij mensen zeggen bij welke GG&GD zij dit gratis kunnen laten doen. Zij vraagt of de informatie bij deze lijsten juist is over dat medewerkers van de GG&GD zeggen dat het mensen vrij staat om de screening te laten plaatsvinden in een andere gratis regio. Zij vraagt of het shopgedrag gevolgen zal hebben voor de baten van de tbc-screening. De zienswijze is vrij kritisch. Zij las enkele punten die mogelijk wijziging behoeven. Wijzigen is niet zo heel erg eenvoudig. Ze vraagt hoe de wethouder dat ziet en wat in de komende tijd te verwachten is. Zij ziet bijvoorbeeld een vraag over de indexering. Zij leest daar heel veel commentaar ook van andere regio's die allemaal verschillende zienswijze hebben op hoe de indexering moet plaatsvinden. Zij is er benieuwd naar wat de wethouder daarmee gaat doen. Haar laatste vraag gaat over de gemeentelijke bijdragen. Te zien is dat deze langzaamaan stijgt. Dat zal tot uiting komen na de eerste periode. De eigen bijdrage loopt op naar 3,59 euro per inwoner in 2019. Dat lijkt niet zoveel maar dat zijn wel toenames. Zij vraagt wat de prognose is. Zal de stijging zich doorzetten? Wat gaat het college daarmee doen? Mevrouw Dibi (PvdA) vindt het voorliggende een degelijke begroting. Over de inhoud is feitelijk al gesproken. De PvdA geeft deze begroting de A-status mee naar de raad.
4650
4660
De heer Van Corler (GroenLinks) leest de tekst voor van zijn collega mevrouw De Regt. Hij brengt aldus in dat de kadernota nu niet is aangepast naar aanleiding van de zienswijze. De kadernota is alleen in de begroting verwerkt. Bij de technische toelichting is daarover al gesproken. Hij vraagt aandacht van het college om dit volgend jaar beter in het proces te brengen zodat alle informatie netjes te verwerken is. Mevrouw Tielen (VVD) brengt in dat het voorstel er goed uitziet. Zij vindt het voorstel zeer informatief. Zij vraagt in verband met de prestaties en de kosten die daar tegenover staan of de gemeente ook effectcriteria of resultaatmetingen hanteert. Hoe is te zien dat de GG&GD Regio Utrecht daadwerkelijk de prestatie levert die in dit kader van de regio verwacht mag worden? Zij is blij dat de regio op sterkte komt om te voldoen aan de regelgeving. In de kadernota staat bij de uitbreiding van het bureau dat er ruimte moet zijn voor vooral jongeren. Zij ziet daarover in de begroting niets meer terug. Wat is daarvoor het plan?
Pagina 75 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
4670
4680
4690
4700
Wethouder Everhardt loopt de vragen van de fracties bij langs. Met betrekking tot de tbc-screening bevestigt hij dat wanneer mensen elders hun screening gratis laten doen dit inkomen scheelt voor de regio Utrecht. Daarop zit een kritische onderwaarde. In ieder geval moet worden gekeken naar hoe dit zich verder ontwikkelt. Het kan nooit een doel op zich zijn om dit zo te blijven doen. Het is mogelijk dat dit vraagstuk kleiner wordt. Hiervoor zal tijd nodig zijn. Dan moet het college nagaan of de dienst financierbaar is of dat het college dit op een andere manier moet organiseren. Op dat punt is het college nog niet beland. Terecht heeft mevrouw Podt opgemerkt dat het gaat om een kritische zienswijze. De wethouder licht toe dat wanneer de raad die zienswijze overneemt, dat het belang zal helpen van de stad Utrecht het kritische aan tafel van de regio te houden. Vanuit zijn verantwoordelijkheid als voorzitter van de regio vindt hij het belangrijk dat de organisatie stevig staat. Om die reden stemde hij in met dit te moeten oppakken. Aan de andere kant vindt hij dat de taak goed gevolgd moet blijven worden. Hij zal als voorzitter daarin een rol blijven spelen. Hij doet de suggestie dit vanuit de stad goed te blijven agenderen door hierop te blijven wijzen, ook in de Verantwoording. Dat zal helpen om de organisatie daarop te sturen. Dat is het belang van de wijze waarop deze zienswijze is opgesteld. Mevrouw Podt (D66) vindt dit antwoord te vraag. Zij leest dat het college ontevreden is over de hoge indexering. Andere gemeenten brachten in het eigenlijk wel prima te vinden. Weer andere gemeenten zeggen daarvoor hele andere maatstaven aan te houden. Dat komt allemaal op tafel. Zij wil dan weten welk vervolg zij daarop kan verwachten. Wethouder Everhardt antwoordt bevestigend. Hij licht toe dat dit op tafel komt bij het AB van de gemeenschappelijke regeling. Dan moet daaruit een gemeenschappelijk gedragen besluit komen. Hij kan nu nog niet overzien wat alle andere gemeenten precies gaan inbrengen. Dat kan ook te maken hebben met de verhoging van de inwonerbijdragen. Dat is ook vaak een groot discussiepunt aan tafel van het AB. Hij vindt dat de stad Utrecht een goed financieel doortimmerd technisch verhaal heeft neergezet om welke redenen het 1% zou moeten zijn. Hij vindt dat de GG&GD regio Utrecht zich moet verantwoorden om daarvan dan eventueel af te wijken. Een gemeenschappelijke regeling houdt ook in dat het gemeenschappelijk gedragen is. Daarover legt hij verantwoording af aan de raad. Hij vervolgt zijn beantwoording. Het is niet de opzet dat de gemeentelijke bijdrage zal blijven stijgen. Het gaat om een eenmalige intensivering om de organisatie op orde te krijgen. De VVD-fractie wees al op het wettelijk kader waaraan moet worden voldaan. Dat was ook topprioriteit. Dat betekent dat een deel in de begroting zelf is gevonden en een klein deel in de verhoging. De gemeenschappelijke regeling zal niet snel een verhoging van de inwonerbijdrage voorstellen in een nieuw kader. Het ligt er ook aan wat de gemeenteraad hiervan verwacht en welke taken de gemeenteraad naar de regio zal toebrengen. De wethouder dankt de PvdA voor de heldere inbreng. De VVD fractie sprak over de effecten. Mogelijk moet dit als een extra punt worden opgenomen in de zienswijze. De wethouder weet dat daarop wordt gestuurd. Dat is in de begroting niet goed zichtbaar. Hij stelt voor dat de commissie dit een belangrijk punt vindt dit in de brief of in de zienswijze op te nemen. De wethouder onderschrijft dit belang. De kadernota Ruimte voor Jongeren is in de begroting niet verder geëxpliciteerd. Hij zal ervoor zorg dragen dat dit bij de volgende kadernota zorgvuldig wordt doorlopen. Hij neemt hiervan rekenschap. De voorzitter recapituleert de gedane toezegging, concludeert dat dit agendapunt met de A-status door gaat naar de raad en rondt hiermee de bespreking van dit agendapunt af en sluit daarmee de vergadering van deze commissie op de 26-ste, de 28-ste mei op de 4-de juni om 13.15 uur.
Pagina 76 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015
Lijst van toezeggingen d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 4710 Burgemeester
4720
Openbare Orde en Veiligheid). Raadsvoorstel Zienswijze jaarstukken 2014 en programmabegroting 2016 VRU en 1e begrotingswijziging 2015 - De burgemeester zegt toe dat als er volgend jaar weer majeure afwijkingen zijn bij de realisatie van de handhavingsdoelstellingen (als b.v. bedoeld in 3.2.1. en 4.2.1.) deze beter in de stukken zullen worden toegelicht. - De burgemeester zal bij de VRU aandacht blijven vragen voor de inkoopdoelstellingen o.a. daar waar het duurzaamheid en Social Return betreft. In de reactiebrief aan het VRU zal daar ook op ingegaan worden. - De burgemeester zal in de reactiebrief aan het VRU aandacht vragen voor de verdergaande regionalisering - De commissie krijgt een terugkoppeling t.a.v. de doelstelling rondom het weerstandvermogen (doel is op 1 zetten).
4730
Openbare Orde en Veiligheid) Raadsvoorstel Reactie op Regionaal Risicoprofiel en wensen ten aanzien van beleidsplan VRU 2016-2019 - De burgemeester zegt toe na het zomerreces een bijeenkomst te beleggen t.a.v. cybercriminaliteit. - De burgemeester zal in het Veiligheidsberaad aandacht vragen voor de communicatie rondom risico’s. - In de zienswijze aan het VRU zal aandacht gevraagd worden voor de kwaliteit van de stukken, o.a. t.a.v. de uitleg en duiding van de risico’s. - De burgemeester zal de zinsnede in de reactiebrief t.a.v. de gemeentelijke samenwerking met VRU aanpassen. - De burgemeester komt terug op de naleving van de afspraken uit het Vewin-convenant m.b.t. de drinkwatervoorziening door het BRU.
4740
Juridische zaken Commissiebrief Klachtenrapportage 2014 - De burgemeester gaat de procesinput van frequente klagers, waar bruikbaar, verwerken in het behandelproces. - De burgemeester zegt toe een ‘expertisezijluik’ te creëren t.b.v. externe klachtencommissies van op afstand gezette gemeentelijke onderdelen (b.v. de wijkteams). - De burgemeester zegt een werkwijze te bewerkstelligen t.a.v. laagdrempelige klachten.
4750
Juridische Zaken Commissiebrief WOB verzoeken - De burgemeester zegt toe met een korte reactie (stand van zaken en vervolgacties) terug te komen op alle tijdens het debat gedane suggesties m.b.t. Wob-verzoeken en de (toegankelijkheid van) gemeentelijke informatie in algemene zin. Wethouder Jansen Sport Commissiebrief Meerjarenhuisvesting Binnensport - De wethouder zal de raad jaarlijks een terugkoppeling sturen rondom de huisvesting/bezetting/capaciteit/tarieven (via Jaarverslag Sport en/of MPVU).
4760
Wethouder Jongerius Participatie Raadsvoorstel Initiatievenfonds - De wethouder zal toezien op de ondersteuning door de sociaal makelaars voor mensen die niet voldoende in staat zijn hun aanvragen zelfstandig te onderbouwen; - De wethouder gaat kijken naar een mogelijke versimpeling van de aanvraagformulieren. Pagina 77 van 78
Griffie Gemeenteraad Utrecht Verslag openbare vergadering van de commissie Mens & Samenleving d.d. 26, 28 mei en 4 juni 2015 4770
-
4780
4790
-
De wethouder gaat de verdeling van aanvragen over de wijken monitoren. De wethouder streeft ernaar de nota ‘Ruimte voor Initiatief’ nog voor raadsbehandeling van het raadsvoorstel ‘Initiatievenfonds’ naar de raad te sturen. Via wethouder Kreijkamp zal de raad t.z.t. geïnformeerd worden over de pilot ‘Buurtbudgetten’. De wethouder komt terug op signalen over de wijze van communiceren door de wijkbureaus over de resterende beschikbaarheid van budgetten. De wethouder gaat richting initiatiefnemers de evt. structurele vervolg financieringsmogelijkheid na de ‘3jaarstermijn’ onder de aandacht te brengen. De wethouder zal de raad t.z.t. nader informeren over de zgn. ‘loonkostensubsidie’ en de ongewenste neveneffecten De wethouder zal in de Programmabegroting opnemen te streven naar 60% bekendheid met het fonds. De wethouder komt terug op vragen rondom de financiering van de wijkkranten. De wethouder zegt toe het Initiatievenfonds na een jaar te evalueren.
Zorg en maatschappelijke ondersteuning Raadsvoorstel Inkoopstrategie Aanvullende zorg 2016 Meedoen naar Vermogen - De wethouder zal voor raadsbehandeling de raad informeren over de financiële gevolgen van de recent verschenen mei-circulaire op de voorliggende inkoopstrategie. - De wethouder zal in de gesprekken met aanbieders van aanvullende zorg de uitgangspunten van de Wet normering topinkomens aan de orde stellen. - De wethouder komt in de volgende kwartaalrapportage terug op de onafhankelijke cliëntondersteuning, veiligheid en de lopende pilots (o.a. m.b.t. ‘ouderenondersteuning’ en ‘sociale basis’). - Bij de 2e kwartaalrapportage worden mededelingen gedaan omtrent de ontwikkeling van Stedelijk Plan Ouderen. - De wethouder brengt bij de buurtteams opnieuw onder de aandacht dat zij cliënten wijzen op de mogelijkheid van inzage in hun dossier. - De wethouder zal voor de zomer melden hoe de ‘tegenkracht en de frisse blik’ worden ingevuld. Wethouder Kreijkamp
4800
Onderwijs Raadsvoorstel Plan van Scholen basisonderwijs 2016-2019 - De wethouder zal de raad een ‘strekt ter vervanging’ raadsvoorstel sturen waarbij t.o.v. het eerste raadsvoorstel beslispunt 2 uit de ‘strekt ter vervanging’ versie wordt gehaald. - De wethouder zal de commissie t.z.t. informeren over het vervolgtraject richting het ministerie m.b.t. scholenvestiging in het deelgebied Rijnvliet. Onderwijs Raadsvoorstel Utrechtse onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie (Onderwijs) - De wethouder zal de regeling na een jaar evalueren (o.a. t.a.v. de focus op primair of voortgezet onderwijs). - De wethouder zal t.z.t. een overzicht van de ontvangen aanvragen openbaar maken.
4810
4820
Wethouder Everhardt Jeugd en jeugdzorg Raadsvoorstel Inkoopstrategie Jeugdhulp 2016 - De wethouder organiseert na de zomer een expertmeeting over sturing en bekostiging waarin o.a. de stand van zaken m.b.t. de contractering/concretisering van de inkoopstrategie met elkaar gedeeld zal worden. - De wethouder zal ervoor zorgen dat (in eerste instantie ambtelijk) in de gesprekken met Achmea o.a. de signalen rondom het zorgaanbod voor bijna/net 18-jarigen aan de orde. Hij roept daarbij de commissie op om signalen aan hem kenbaar te maken. - De wethouder gaat in het voorstel de passage m.b.t. ‘één plan…’ nog tekstueel aanpassen. - De wethouder komt bij het contracteringsproces voor 2017 terug op de suggestie van langere termijnfinanciering als mogelijkheid tot beloning voor innovatieve zorgverleners. - De wethouder komt terug op de gevolgen voor landelijk werkende instellingen van nieuwe afspraken na afloop van het contracteringsproces (planning: zo spoedig mogelijk na 1 november 2015). Volksgezondheid Raadsvoorstel ‘Zienswijze ontwerpbegroting 2016 GGD regio Utrecht’ - De wethouder zegt toe in de reactiebrief bij het raadsvoorstel nog een passage te wijden aan de effectindicatoren.
Pagina 78 van 78