Concept agenda 1.
Opening en mededelingen
2.
Vaststellen van de agenda
3.
Vaststellen van de notulen van de op 16 en 24 april 2014 gehouden openbare raadsvergaderingen
4.
Ingekomen stukken
5.
Hamerstukken
6.
Zienswijze raad met betrekking tot jaarstukken 2013, begrotingswijziging 2014 en programmabegroting 2015 ODR
7.
Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen
8.
Benoemingen in commissies
9.
Maandelijkse begrotingswijzigingen (geen)
10. Intergemeentelijke aangelegenheden 11. Vragenuurtje 12. Rondvraag 13. Sluiting
Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 21 mei 2014 om 19.30 uur in de raadzaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel Aanwezig: Voorzitter: Griffier:
de heer ir. J. Beenakker, voorzitter de heer J.W. Westerholt, griffier
De leden:
de heer M. Alişkan (ProTiel), mevrouw N. Budak (PvdA), de heer P. van den Burg (PvdB), mevrouw E.S. Derksen (VVD), mevrouw A.E.L. Duquesnoy - van den Heuvel (VVD), de heer R. van Galen (D66), de heer N.E. Gradisen (PvdA), mevrouw H.A. Groenendaal (VVD), de heer G.G.G. Groen jr. (PvdB), de heer B. van Gurp (VVD), de heer F.A.G. Henning (D66), mevrouw C.J. Kreuk – Wildeman (PvdB), de heer R. Manuhutu (ProTiel), mevrouw A. Önder (Groen Links), de heer Th.J.M. van Oostrom (CDA), mevrouw E. Rooders - van Geldermalsen (D66), de heer A. Saddiki (PvdA), de heer A.D. Sijpkes (CDA), de heer M. Smits (VVD), mevrouw C.M. Son – Stolk (CDA), mevrouw J.D. Stoeten – Flach (ChristenUnie), de heer D. Verbeek (PvdA), mevrouw A.F.E. Verhoeks – Dekker (PvdB), de heer M. Yüce (D66) en de heer T. Zuidema (D66).
Genodigden:
vanaf agendapunt 4: de heer H.A. Driessen (wethouder), de heer M.J.J. Melissen (wethouder), mevrouw C.A.A. van Rhee - Oud Ammerveld (wethouder) en de heer L. Verspuij (wethouder) .
M.k.a.:
de heer E. van IJzendoorn (Sociaal Tiel) en mevrouw L.H.K. Metiary – Volmer(PvdA)
1.
Opening
De voorzitter: Ik open deze openbare raadsvergadering van woensdag 21 mei 2014. Iedereen van harte welkom. We beginnen bij de mededelingen. Griffier. De griffier: Dank u, voorzitter. Berichten van verhindering zijn ontvangen van de heer Van IJzendoorn en mevrouw Metiary. Er waren geen toezeggingen uit de vorige raadsvergadering. Op uw tafel treft u aan een tweetal stembriefjes ten behoeve van agendapunt acht. Er is een commissie voor de stemopneming benoemd, bestaande uit: de heer Henning als voorzitter, mevrouw Önder en mevrouw Groenendaal als lid. Er hebben zich geen insprekers gemeld. Er is door de heer Sijpkes een vraag ingediend voor het vragenuur en dat betreft breedbanddataverbindingen in relatie tot de logistieke hot spot. Voorzitter, dit waren de mededelingen. De voorzitter: Dank u wel. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de agenda. Ik heb daar in ieder geval zelf één punt bij. Dat betreft agendapunt zeven: Raadsvoorstel Verordening Gegevensverstrekking Basisregistratie Personen. Het voorstel van het Presidium is om dit van de agenda af te voeren. Dat heeft er mee te maken dat er na de behandeling in de commissie een conceptamendement is ingediend namens onze raad door de heer Van Galen. Bestudering van het amendement behoeft wat meer tijd om even goed naar de implicaties te kijken en de juridische honorering. Tegelijkertijd heeft het ook aanleiding gegeven - ook vanuit het College - om nog eens goed naar het voorstel te kijken. Dus, ik wil voorstellen dat wij het voorstel aanpassen en via de gewone weg indienen. Dan komt het gewoon weer in de commissie en gaat het naar de dan volgende raadsvergadering. Kunt u daar mee instemmen? Dan is agendapunt 7 afgevoerd.
2
Dan geef ik het woord aan de heer Gradisen. De heer Gradisen: We zijn bij het vaststellen van de agenda. Ik wil graag een agendapunt toevoegen en dat is een motie over de ondersteuning van de Burgemeester ten aanzien van zijn opvattingen over het Kinderpardon. Die motie wordt mede ondersteund door ChristenUnie, CDA, Groen Links, Pro Tiel, D66, VVD en PvdB. Dus eigenlijk door alle aanwezige partijen. De voorzitter: Dank u wel. Ik neem aan dat u ook geen problemen heeft om dit toe te voegen aan de agenda. Dan lijkt het mij logisch om dat aan het einde van het vragenuurtje te doen. Dat betekent dat agendapunt 12 de motie wordt, 13 de rondvraag en 14 sluiting. Ja? De heer Gradisen zal de motie vanzelfsprekend aan het begin van het agendapunt toelichten en voorlezen. Hebben we daarmee de agenda vastgesteld? Dat is het geval. Dan trekken wij een nummer om te bepalen waar eventuele stemmingen zullen aanvangen. Nummer 18, Mevrouw Derksen, proficiat. Besluit: De agenda wordt gewijzigd vastgesteld. De behandeling van agendapunt 7 wordt verdaagd naar een volgende raadsvergadering. Onder agendapunt 12 wordt een motie toegevoegd, waarmee de agenda opschuift. 3. Vaststellen van de notulen van de op 16 en 24 april 2014 gehouden openbare raadsvergaderingen De voorzitter: Daarmee komen we bij het vaststellen van de notulen van 16 en 24 april. Er is een schriftelijke wijziging op binnengekomen van mevrouw Stoeten - Flach. Die is inmiddels verwerkt. Zijn er ter vergadering nog punten? Dat is niet het geval en hiermee zijn beide verslagen vastgesteld. Besluit: De verslagen van 16 en 24 april 2014 worden vastgesteld. 4.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Dan komen we bij de ingekomen stukken. I a en b: Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor advies in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. III a t/m h: Stukken ten aanzien waarvan wordt voorgesteld deze voor kennisgeving aan te nemen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan hebben we de ingekomen stukken behandeld. Besluit: De raad stemt in met agendapunten 4 I a en b en 4 III a t/m h. 5.
Hamerstukken
De voorzitter: Dan komen wij bij de hamerstukken. Dat betreft het raadsvoorstel Voortgangsrapportage GSO IV 2012 en 2013. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Besluit: De Raad besluit in te stemmen met de tweejaarlijkse voortgangsrapportage GSO IV over 2012 en 2013.
3
6. Zienswijze raad met betrekking tot jaarstukken 2013, begrotingswijziging 2014 en programmabegroting 2015 ODR De voorzitter: Dan komen we bij agendapunt zes: Zienswijze raad met betrekking tot jaarstukken 2013, begrotingswijziging 2014 en Programmabegroting 2015 ODR. Wie wenst daarover het woord? De heer Van Galen: Dit agendapunt is uiteraard behandeld in de commissie. Wij kunnen instemmen met de besluiten en voorstellen die voorliggen. Dus, dat is voor ons geen probleem. Maar naar aanleiding van de stukken willen wij toch nog een zaak ter discussie aan de raad voorstellen. We hebben dus eigenlijk over de documenten en stukken geen vragen meer aan de portefeuillehouder. Dat bespaart hem wellicht een gang naar het spreekgestoelte, maar je weet maar nooit. Wat ons betreft, is het zo, dat Tiel een uitzonderingspositie inneemt als het gaat over de uitvoer van de bouwregelgeving. Tiel behoort wat dit betreft tot een van de weinige gemeenten. De meeste gemeenten hebben hun bouwregelgeving ondergebracht in de ODR. Aan het besluit ligt een financiële argumentatie ten grondslag. Deze heeft de wethouder toegelicht in de commissievergadering. Dat zou op zichzelf geen reden moeten zijn om een dergelijke taak daar niet bij onder te brengen. Juist ook, omdat we als gemeente Tiel zoeken naar verregaande samenwerking binnen de regio en dat je door samenwerking ook kennis kunt bundelen, hetgeen de kwaliteit van de uitvoering van de regelgeving ten goede komt. Daarmee overigens niet gezegd zijnde, dat de uitvoering nu nièt goed zou zijn. Dat betekent - ook in het verlengde van het Bloesemakkoord - dat wij het signaal zouden willen afgeven om nu, nu er een nieuwe raadsperiode is begonnen en we hebben geregeld dat het nu wel kan en in de vorige periode niet, de vraag aan het College voor te leggen om te onderzoeken of in de lijn van de samenwerking die wordt nagestreefd, in de lijn van bundeling van krachten, van kennis, die taken alsnog over te hevelen naar de ODR. Dat gezegd zijnde, willen we daarover een motie indienen. En ik zeg bij voorbaat dat de motie mede is ondertekend door de fractie van de VVD, door de fractievoorzitter mevrouw Duquesnoy. Dat is pas op het laatste moment bekend geworden. Dus, de motie die u straks uitgedeeld krijgt, heeft wel het logo van D66, maar niet van de VVD. Maar ongetwijfeld kunt u dat er allemaal zelf bij denken. De tekst van de motie zal ik voorlezen: “De Raad van Tiel in vergadering bijeen, d.d. 21 mei 2014, overwegende dat de uitvoering van het bouw- en woningtoezicht (WABO) overgeheveld kan worden naar de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR); de gemeente Tiel op dit moment de bouw- en woningtoezichttaken van de WABO zelf uitvoert; de gemeente Tiel hierin afwijkt van de meeste gemeenten binnen de ODR; de Milieutaken al wel door Tiel zijn overgedragen aan de ODR; in het Bloesemakkoord is vastgelegd on de mogelijkheden te onderzoeken voor verbreding van samenwerking met meer taken; binnen de uitvoeringsorganisatie ODR met andere gemeenten samengewerkt kan worden. Verzoekt het College van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of de uitvoering van de bouwregelgeving al dan niet gefaseerd overgeheveld kan worden naar de ODR; in beeld te brengen welke financiële gevolgen dit heeft; hierover aan de Raad te rapporteren voor de Perspectievennota van 2015, en gaat over tot de orde van de dag.” En zoals ik al zei, ondertekend door de fracties van D66 en VVD. Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere fracties. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder? De heer Gradisen. De heer Gradisen: Een vraag aan meneer Van Galen. In het rapport van de informateur werd ook verbredende samenwerking genoemd als onderzoeksonderwerp voor de bezuinigingen, de ombuigingen. Ziet D66 dat ook in dat kader? De heer Van Galen: In dat kader zou het ook gezien kunnen worden, want in totaal – maar dat is ook de vraag die wordt gesteld – om eens te kijken naar de financiële gevolgen daarvan. En dat is eventueel gefaseerd, want één punt heeft nogal verstrekkende financiële gevolgen, maar als je het nooit doet, over vijf jaar zal het zo mogelijk nog meer zijn. Vandaar dat wij zeggen: Laten we er nu
4
eens naar kijken of we dat gefaseerd kunnen overdragen, zodat de financiële gevolgen voor de gemeente beperkt blijven en wellicht om te zetten zijn in een voordeel. De heer Gradisen: En als het een voordeel zou hebben, dan zou het dus binnen de bezuinigingstaak kunnen vallen. De heer Van Galen: Dat zou kunnen. De heer Sijpkes: Ik heb er even kort naar gekeken en ik kan me herinneren dat we in de voorgaande Commissie Bestuur hebben gesproken over het overgaan van ambtenaren zonder die waardetaken naar de ODR. Dat het gedaan is, omdat er anders een te grote overhead zou achterblijven bij de gemeente Tiel. We vragen ons eigenlijk af wat er sindsdien echt veranderd is, wat zo’n onderzoek als dit zou rechtvaardigen. Volgens ons, is er weinig veranderd in de formatie binnen de afdeling die de WABO-taken uitvoert. Dus, dat is even een voorbehoud en wellicht kunt u ons daarbij verder helpen wat er nu veranderd is sinds het moment dat we besloten hebben over dit punt. Vorig jaar was dat, geloof ik. De heer Van Galen: Wat ik daarvan heb begrepen, is er niet veel is veranderd. Maar, zoals ik al zei: als je niet start, dan zal die verandering ook nooit doorgevoerd worden. Vandaar dat wij zeggen: Kijk eens naar wat er nodig is om die verandering door te voeren. Welke gevolgen heeft dat in financiële zin? We kijken dus niet zozeer naar overhead en personeel, want dat is een zaak die bij het College ligt. Wij kijken er zuiver financieel naar. Dat sluit ook aan bij de vraag van de heer Gradisen, om er op die manier naar te kijken. Want het past in de lijn van het overhevelen van taken naar samenwerkende gemeenten. De heer Sijpkes: Ik hoor dat er door D66 wordt aangegeven, dat er weinig is veranderd ten opzichte van het moment dat het besluit is genomen. Dan zouden we toch terug kunnen gaan naar het moment waarop dat besluit is genomen, er vanuit gaande en het beeld hebbende dat er weinig is veranderd, om dan de argumenten nog eens tegen naar het licht te houden op basis waarvan we toen hebben besloten: “Nee, we gaan nu niet de WABO-taken overhevelen, maar we gaan dat op termijn bekijken.” Of dat nu gepaard moet gaan met zo’n onderzoek, dat betwijfel ik. De heer Van Galen: Wellicht is ‘onderzoek’ dan een zwaar woord. Ik neem aan dat het College kijkt naar de argumenten die toen aan de orde waren en die argumenten daarin zullen meenemen en tegen het licht zullen houden. Dat vereenvoudigt het onderzoek, maar we geven duidelijk het signaal af dat past bij de lijn zoals in het Bloesemakkoord - ook mede door u - is ondertekend. De heer Sijpkes: Ik hoor nu al dat er wordt aangegeven, dat er misschien geen onderzoek nodig is, in de zin van: we denken dat er een aanbesteding gedaan moet worden, er een opdracht geformuleerd moet worden en bedrijven ingeschakeld moeten worden. Dat gaat ook behoorlijk wat geld met zich meebrengen. Het is niet niks. Als er dan in eerste instantie misschien een notitie gemaakt kan worden door het College waarin wordt aangegeven: er is een vraag, wellicht raadsbreed op basis van deze motie, om te kijken: Is dit misschien het moment om de situatie die we vorig jaar hadden, nog eens te belichten naar de tijd van nu. Dat we dan kunnen zeggen: “Oké, wellicht rechtvaardigt dit dan een onderzoek, zoals we dan denken dat zo’n soort onderzoek uitgevoerd kan worden. Dus, een externe partij met een advies, et cetera. De heer Van Galen: Zoals u kunt lezen, vragen wij om het te onderzoeken. We vragen niet om een onderzoek, zoals door u geschetst met een partij en aanbesteding. Wij vragen iets te onderzoeken. Je zou vrij vertaald kunnen zeggen: Zoek het eens even uit. Hoe was het toen? Dat verstaan wij ook onder ‘onderzoeken’ in plaats van het op te tuigen, want dan had ik dat in mijn inleiding gememoreerd. We willen het gewoon eens even met de beleidslijn, zoals die er nu ligt, tegen het licht houden wat destijds besloten is. De heer Sijpkes: Zoals het nu wordt geschetst, kunnen we ons daar wel in vinden. De voorzitter: Wie verder in eerste termijn? Meneer Gradisen.
5
De heer Gradisen: Even een gewetensvraag: doet D66 dit, omdat u denkt dat het uiteindelijk financieel voordeel heeft of doet D66 dit omdat u zegt: we moeten die samenwerking uitzoeken en andere gemeenten verplaatsen dit ook naar de ODR, dus waarom zouden wij het niet doen? De heer Van Galen: Daar ligt het zwaartepunt, wat ons betreft. Een duidelijk signaal naar de regio: we zoeken naar samenwerking, zoals die al op de as Culemborg, Geldermalsen Tiel ligt, en willen de samenwerking verder vorm geven. De heer Van Gurp: Voor de VVD, in antwoord op de heer Gradisen, geldt het van beide kanten ook in financieel opzicht. Naar het zich laat aanzien, is de ODR, met de taken die zij nu verrichten, behoorlijk succesvol. In ieder geval is uit de jaarstukken te halen dat veel van de gestelde doelen worden gerealiseerd. En als we ook nog concluderen dat er een batig saldo is van bijna acht en halve ton in 2013 en er ogenschijnlijk een begroting voor 2015 is geprognotiseerd van vier ton, lijkt het een organisatie waar mogelijk nog wel effectiever gewerkt zou kunnen werken. Dit brengt ons wel bij de vraag of er misschien te ruim begroot wordt? Dat zijn toch wel substantiële bedragen op een begroting van twaalf miljoen euro. We praten hier uiteindelijk wel over gemeenschapsgeld en iedere ‘prikkel’ raak je hiermee mogelijk wel kwijt. Ruim begroten maakt dat je het budgetmatig misschien wat minder strak opzet. Wij zouden dat in ieder geval wel nog willen meegeven. De voorzitter: Dank u wel. Dat is een opmerking in relatie tot de begroting. Die wilt u ook in de zienswijze verwerkt hebben? Ik kijk even hoe we daar zo mee omgaan. Verder nog andere opmerkingen in eerste termijn? Dat is niet het geval. Dan vermoed ik dat de heer Verspuij namens het College wil reageren. Wethouder Verspuij: Voorzitter, laat ik direct beginnen met de motie, zoals die door D66 en de VVD is ingediend. Zoals u ook memoreert: in de commissievergadering Bestuur heeft het College het standpunt ingenomen om de inhoudelijke beoordeling over te laten aan het initiatief van de raad. Ik kan alleen uit het College melden dat de motie, zoals die hier voorligt, voor ons uitvoerbaar is. Het College kan er mee uit te voeten. Wellicht nog handig om de opmerking van het CDA wat toe te lichten met betrekking tot het overheadprobleem. In die zin is er, ten opzichte van de vorige besluitvorming, wel iets veranderd. Ik heb dat eerder in de commissie Bestuur ook toegelicht. Vanuit het bestuur van de ODR is er een instapmodel gecreëerd, waarin in een aantal jaren een bijdrage wordt geleverd met de overhead. Met andere woorden: er komt een korting als je toetreedt. Dan helpt de ODR je om in een paar jaar tijd de beïnvloedbare overhead terug te dringen. Dus, op die manier wordt het makkelijker om in te stappen. Wat daarvan de gevolgen zijn, daar zullen we dan ook rekening mee houden in dat onderzoek. Met betrekking tot de VVD. Dank voor de vraag. Er was enigszins spraakverwarring wat betreft de vraag of het een begrotingsoverschot is. Ik heb dat net nog kunnen terugvinden. Het is geen overschot op de begroting dat wordt aangegeven en volgens mij had dat wel wat duidelijker geformuleerd kunnen worden, maar er is een verschil tussen de begroting 2014 en 2015. Die is er ook voor de gemeenten, uiteraard, en die wordt veroorzaakt door een aantal reguliere indexeringen. Dan hebben we het over personeel, over herberekenen van vakantietoeslag, dat soort zaken. Dat staat in een korte toelichting op pagina zes uitgelegd. En daar houden we in onze begrotingssystematiek ook rekening mee. Dus, die begroting van de ODR stijgt wel, maar wel volgens de spelregels zoals we dat met elkaar hebben afgesproken en die ook voor Tiel gelden. Dus, het is niet zo dat de ODR begint met een begrotingsoverschot. De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik u gelegenheid voor de tweede termijn. Wie in tweede termijn? De heer Gradisen: Meneer de voorzitter, een punt van orde. Mogen we vijf minuten schorsing hebben? De voorzitter: Zeker. We schorsen de vergadering voor vijf minuten. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Wij hervatten de vergadering. Meneer Gradisen.
6
De heer Gradisen: Dank u wel, meneer de voorzitter. Het duurde wat langer. Ik was handtekeningen aan het scoren. Wij zien de motie van D66 als een soort toevoeging aan de onderzoeksonderwerpen die in het coalitieakkoord staan om uiteindelijk op termijn te komen tot een besparing van € 950.000,=. Met die kanttekening kunnen wij instemmen met deze motie. Wij zien het wel, net als de VVD, als iets waarbij naar de financiële kant van de zaak gekeken moet worden, zij het met ook de woorden van de wethouder in het achterhoofd dat het nu aantrekkelijk is om naar de ODR te gaan. De heer Van Gurp: De beantwoording van de wethouder is duidelijk. In ieder geval daar waar het het vermeende overschot betreft. Desondanks hebben wij toch het idee dat er redelijk ruim begroot is. Om een klein voorbeeld te geven: dat voor 2015 taakstellend aan bezuinigingen ongeveer € 64.000,= is opgevoerd, maar in de begroting daar tegenover - en dan laat ik eventuele budgetten en veranderingen buiten beschouwing - € 477.000,= wordt opgevoerd. En dat zijn toch aanmerkelijke verschillen. Het zou ons toch aardig lijken om onze zienswijze te verwerken. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in tweede termijn? De heer Alişkan: De beantwoording van de wethouder is voor ons ook duidelijk. In de commissie hebben we ook aangegeven dat we het met de heer Van Galen eens waren en ProTiel gaat mee met de motie. De heer Sijpkes: Op basis van de gegeven toelichting van portefeuillehouder Verspuij, kunnen we ons ook vinden in de motie en - voor zover het nodig is - in de besluitvorming. Mevrouw Önder: Wij gaan er ook in mee. De heer Van den Burg: Wij hebben een vraag, want over die zienswijze waar de heer Van Gurp het over heeft, die zit aan een datum vast. Dus, ik weet niet precies hoe dit zit. Want wij zouden de motie mede willen ondersteunen, juist dat onderzoek tegen het licht houden. Maar u komt met een nieuw element ten opzichte hiervan en dan willen wij daar ook een wijziging in de begroting hebben. Dus, ik zou van u even een verhelderend antwoord daarop willen hebben om heel duidelijk te hebben van: bijt het een het ander niet? De heer Van Gurp: Wat ons betreft, hoeft het een het ander niet te bijten. De motie is iets dat verder door het College wordt uitgewerkt. Als ik het wel heb, vindt 23 juni de vergadering bij de ODR plaats met betrekking tot de begroting. Het zou budgettair wenselijk zijn dat vanuit Tiel wordt ingebracht dat er - naar onze mening - nogal ruim wordt begroot. Dat lijkt mij dan als inbreng toch een aardige waarschuwing om de keren erop wel wat strakker te begroten. Het is en blijft uiteindelijk gemeenschapsgeld en wij vinden het belangrijk dat er uiteindelijk een prikkel is om ook daar zuinig mee om te gaan. En die prikkel is er niet of veel minder als je concludeert dat je eigenlijk ruim begroot. De heer Van den Burg: Die zorg delen wij met u, maar ik vind het los van de motie staan. Zodoende kunnen we de motie ondersteunen, maar die prikkel die meneer Van Gurp mee wil geven, die zouden wij ook mee willen geven. De voorzitter: Dank u wel. Ter besluitvorming ligt een raadsbesluit voor omtrent de zienswijze op de jaarrekening, begroting en begrotingswijziging. Daarnaast ligt er een motie voor. Mevrouw Stoeten - Flach: De ChristenUnie kan instemmen met het raadsbesluit, maar wel met de kanttekening, de zienswijzetoevoeging die de VVD heeft genoemd. Wat betreft de motie, daar kunnen we het geheel mee eens zijn. We zijn blij dat het een langere periode van onderzoek betreft, maar met het antwoord dat we al van de commissie Bestuur hebben gekregen - meer uniformiteit in de regio, het zijn puur uitvoeringstaken en het kan gefaseerd, stapsgewijs, ook wat betreft de overheadkosten - kunnen wij de motie steunen. De voorzitter: Dank u wel. Dan kijk ik even wat betreft de opmerking van de zienswijze naar het College. Wil de wethouder daar nog op reageren? Ik kijk even of het College akkoord is met … We kunnen een aantal zaken doen: 1. De opmerkingen van de VVD worden niet breed gesteund en worden niet ingebracht. 2. We amenderen het raadsbesluit;
7
3. dit zou mijn voorstel zijn, als het wél breed wordt gedragen: namelijk, dat de wethouder dit punt dan inbrengt in het AB. Ik kijk even naar de heer Van Gurp of hij daarmee kan instemmen. Dat hij dit punt dus inbrengt in zijn eigen vraag aan het bestuur van de ODR. De heer Van Gurp: Dat zou - wat ons betreft - ook de insteek zijn, maar ik zou het op zich nog wel plezierig vinden – een aantal heeft al wel uitspraken gedaan – om van de andere partijen te vernemen hoe zij daar tegenaan kijken. De heer Van den Burg: Want de reactie is ook aan een datum gekoppeld, hebben wij net gezien. Vòòr 16 mei had deze ingediend moeten worden. De voorzitter: Besluitvorming vindt plaats in het AB van de ODR. Dus, er is gewoon een mogelijkheid om vanuit deze raad via het College mondeling zaken in het AB in te brengen. De heer Van Galen: Daar hebben wij geen enkele moeite mee om het in te brengen in het AB. De heer Sijpkes: Dat kan vanuit het CDA ook ondersteund worden. De heer Alişkan: ProTiel gaat hierin mee. De voorzitter: Mevrouw Önder ook. Meneer Gradisen? De heer Gradisen: Volgens mij, was het voorstel om het als vraag in te brengen. Dat is prima. Aan de andere kant: wij willen er wel voor waken dat je niet een mes op de keel zet. Wat dat betreft, kun je soms beter ruim begroten zodat je wat terugkrijgt, zoals nu het geval is, dan dat het allemaal te krap wordt. De voorzitter: Dank u wel. Dan constateer ik – met de aantekening dat deze vraag omtrent het begroten wordt meegenomen door de wethouder in het AB van de ODR – dat u allen kunt instemmen met het raadsbesluit, zoals dit luidt: geen gebruik te maken van een zienswijze omtrent de jaarstukken, begrotingswijziging, programmabegroting 2015. Besluit om: 1. in te stemmen met de onderstaande ontwerpstukken van de Omgevingsdienst Rivierenland: a. de jaarstukken 2013 inclusief voorstel resultaatbestemming; b. de begrotingswijziging 2014; c. de programmabegroting 2015. 2. geen gebruik te maken van het recht om een zienswijze op deze stukken bij het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland in te dienen. Dan ligt voor de motie. Daarvan concludeer ik dat u daar ook allen mee kunt instemmen? Dat is het geval. Dan is de motie aangenomen. Besluit om: in te stemmen met de motie, inhoudende het verzoek aan het College van burgemeester en wethouders om: te onderzoeken of de uitvoering van de bouwregelgeving al dan niet gefaseerd overgeheveld kan worden naar de ODR; in beeld te brengen welke financiële gevolgen dit heeft; hierover aan de Raad te rapporteren voor de Perspectievennota van 2015. 7.
Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen
De voorzitter: Dit punt is afgevoerd van de agenda. Besluit: De Raad heeft bij agendapunt 2, vaststelling agenda, besloten om de behandeling van de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen te verdagen.
8
8.
Benoemingen in commissies
De voorzitter: De benoemingen in de commissies. Er ligt een raadsvoorstel voor, zoals u heeft gezien. Dat betreft de benoeming van de heer Van Eijnatten als lid van de commissie Ruimte, de heer Van Dijk als lid van de commissie Beleidscyclus, mevrouw Van Wijk als lid van de commissie Samenleving en de heer Verbeek als plaatsvervangend lid van het Presidium. We hebben een commissie van stemopneming. De heer Henning als voorzitter en mevrouw Önder en mevrouw Groenendaal. Ik wil u vragen om het stembriefje in te vullen. Het zijn twee stembriefjes. Misschien moet de griffier even wat toelichten. De griffier: Er zijn twee stembriefjes. Deze worden ook apart opgehaald. Het eerste gaat over een aantal commissies. Als u het er helemaal mee eens bent, heeft u zo’n groot hok rechts bovenin en dan bent u in een keer klaar en anders mag u van geval tot geval invullen. Het tweede behoeft verder geen toelichting. De voorzitter: We schorsen de vergadering voor het tellen van de stembriefjes. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: We hervatten de vergadering. De stemmen zijn geteld. Het woord is aan de voorzitter van de commissie van stemopneming, de heer Henning. De heer Henning: Voorzitter, dank u wel. Eerst de benoemingen in de commissies. Op de heer Van Eijnatten zijn vijfentwintig stemmen uitgebracht, waarvan vijfentwintig vòòr. Voor Mevrouw Van Wijk zijn vijfentwintig stemmen uitgebracht, vierentwintig vòòr, een tegen. Op de heer Van Dijk zijn vijfentwintig stemmen uitgebracht, vijfentwintig vòòr. En wat betreft plaatsvervangend lid voor het Presidium: de heer Verbeek, vijfentwintig stemmen, vijfentwintig vòòr. De voorzitter: Dank u wel. Dan constateer ik dat wij daartoe het besluit genomen hebben. Besluit: De Raad besluit aan te wijzen, dan wel te benoemen: 1. als lid van de raadscommissie Ruimte: de heer T.A.M. van Eijnatten 2. als lid van de raadscommissie Beleidscyclus: de heer J.H. van Dijk 3. als lid van de raadscommissie Samenleving: mevrouw I.J.M. van Wijk 4. als plaatsvervangend lid van het Presidium: de heer D. Verbeek 9.
Maandelijkse begrotingswijzigingen (geen)
De voorzitter: Dan hebben wij agendapunt negen, maandelijkse begrotingswijzigingen. Die zijn er niet. 10.
Intergemeentelijke aangelegenheden
De voorzitter: Agendapunt tien, intergemeentelijke aangelegenheden. Zijn er vanuit de raad zaken te melden? Dat is niet het geval. 11.
Vragenuurtje
De voorzitter: Dan gaan we naar het vragenuurtje. Daar is een vraag aangekondigd door de heer Sijpkes. De heer Van Oostrom: Annie Schreijer is kandidaat voor het CDA Europa. Zij heeft afgelopen week onze regio bezocht. We hebben dat kunnen zien bij Stads-TV. Een van de aangehaalde punten was
9
toch het belang van de ontwikkeling van logistieke hot spots in onze regio. Maar goed, we hebben het hier al vaker over gehad en gezegd dat we dit allemaal onderschrijven. Maar wat zij ook aangaf, is dat het zeker zo belangrijk is voor het gebied, zeker in een gebied waar relatief weinig industrie is, om te kunnen beschikken over breedbanddataverbindingen. Dus, ook vanuit IT-gebied zou Rivierenland een hot spot moeten worden. En belangrijk daarbij is, dat ook de dorpen en het buitengebied hierop aangesloten worden, omdat het hebben van internetverbindingen heel veel economische kansen biedt. Maar ook zeker als je kijkt naar de zorg, zijn er veel applicaties die online lopen. In de Gelderlander van afgelopen zaterdag (17-5-2014) hebben we kunnen lezen, dat Zaltbommel al behoorlijk ver hiermee is. En eigenlijk vroegen we ons af: hoe ver is Tiel? We hebben inmiddels begrepen dat de regio zich hier ook al wat in gaat verdiepen, maar we vinden het toch wel belangrijk hoe Tiel zich daarin opstelt. Zouden wij daarin een van de voortrekkers kunnen worden? Dat zou ik graag willen weten. De voorzitter: Dank u wel. De griffier heeft nog een opmerking over de procedure. De griffier: In aanwezigheid van een fractiegenoot van de heer Van Oostrom heb ik de vraag voortvarend door willen sturen naar het College. Alleen, ik moet vaststellen dat het College, de wethouders in ieder geval, de vraag niet hebben ontvangen. Een beetje de Wet van Murphy, ben ik bang. Die complicatie geef ik hier even aan. Waarschijnlijk zal het College dus lastig kunnen antwoorden. De voorzitter: Dat gezegd zijnde, wil ik eigenlijk het voorstel doen om de vraag terug te nemen naar het College. Ik zal zo even kijken welk Collegelid portefeuillehouder van dit punt is. Daar moet even naar gekeken worden, omdat het op het grensvlak zit van een aantal portefeuilles. En dan stel ik voor om de beantwoording via het Presidium door te schuiven naar de commissie. De heer Gradisen: Dat laatste lijkt mij een uitstekend voorstel, want dan kunnen we er in de commissie ook meteen inhoudelijk op doorgaan. De voorzitter: Zullen we het zo doen? Dan is dat ook afgehandeld. Er waren geen andere punten voor het vragenuur. 12.
Motie Kinderpardon (toegevoegd agendapunt)
De voorzitter: Dan hebben we agendapunt twaalf, de motie Kinderpardon. De heer Gradisen. De heer Gradisen: Dank u wel. Het zal u niet zijn ontgaan, dat er afgelopen week een discussie in Den Haag heeft plaatsgevonden over het Kinderpardon. Het Kinderpardon is een regeling op basis waarvan kinderen, die op het moment dat er een asielaanvraag voor hen werd gedaan, jonger waren dan dertien jaar en inmiddels al vijf jaar of langer in Nederland zijn, een pardon krijgen. Daarvan heeft de regering gezegd: die groep kinderen krijgt een verblijfsvergunning en hun familie ook. Eén van de voorwaarden is dat ze vijf jaar lang in beeld zijn geweest bij de Rijksoverheid. Kortom, als ze in beeld zijn geweest bij de gemeente, dan telt dat niet voor Staatssecretaris Teeven. Op dit punt is protest geuit vanuit de gemeenten. De burgemeester van Bunnik heeft zich daar heel hard voor gemaakt. Hij noemt als voorbeeld, dat elke keer, dat een kind dat nota bene uit het beeld van het Rijk verloren is, omdat hij uit het beeld van het Rijk werd gehaald en het Rijk daardoor geen toezicht meer op hem had. De burgemeester van Bunnik heeft gezegd dat dit eigenlijk belachelijk is. Hij heeft een petitie opgesteld en heeft er voor gezorgd dat zoveel mogelijk burgemeesters die petitie ondertekenden. Ik geloof dat het er inmiddels meer dan driehonderd zijn, die die petitie hebben ondertekend. Eén van de burgemeesters is onze burgemeester, de burgemeester van Tiel. En wij vinden het initiatief van de burgemeester dusdanig goed en we zijn het er dusdanig mee eens, dat wij zeggen: “Wij willen onze burgemeester daarin steunen, onze waardering uitspreken voor de petitie en de staatssecretaris daarvan op de hoogte stellen”. Wij vinden het heel merkwaardig dat je wel al die regelingen en transities overdraagt naar gemeenten en daarmee zegt: Gemeenten, jullie kunnen dat allemaal aan, maar zodra het over dit soort zaken gaat, dat je dan niet naar die gemeente kijkt en zegt: “Wij willen alleen maar de kinderen hebben die bij ons in beeld waren”. Wij ervaren dat als een merkwaardig onderscheid en daarom willen wij deze motie indienen, samen met alle aanwezige partijen. Ik heb
10
nog even sms-contact gehad met Sociaal Tiel, want ik wist nog niet dat ze niet aanwezig zouden zijn. Zij hadden waarschijnlijk de motie ook ondersteund op het moment dat zij hier aanwezig waren geweest. Dus, dat vond ik ook positief om te horen. Dan is het nu aan mij om de motie voor te lezen: “De Raad van de gemeente Tiel, in vergadering bijeen op 21 mei 2014, constaterende dat: de gemeenteraad op 15 februari 2012 een motie heeft aangenomen, waarin bij de Minister is aangedrongen op een kinderpardon; de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onlangs is gekomen met een kinderpardon en hij hiermee vele kinderen en ouders uit een probleemsituatie heeft geholpen; diezelfde regeling tegelijk vele kinderen op een niet begrijpelijke basis hiervan uitsluit; op initiatief van de burgemeester van de gemeente Bunnik een oproep is gedaan aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om opnieuw te kijken naar de afgewezen aanvragen voor het kinderpardon; ongeveer de helft van alle Nederlandse burgemeesters de brief waarin deze oproep is gedaan, inmiddels heeft ondertekend; onze burgemeester de oproep ook heeft ondertekend; het goed zou zijn als wij als gemeenteraad het voorbeeld van onze burgemeester volgen en onze burgemeester hierin steunen; besluit: waardering uit te spreken voor het door de burgemeesters genomen initiatief; onze burgemeester te ondersteunen in zijn genomen besluit om het initiatief te onderschrijven; het College te verzoeken de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in kennis te stellen van deze motie en de uitslag van de stemming in de raad hierover; en gaat over tot de orde van de dag.” Namens de fracties van de PvdA, ChristenUnie, CDA, Groen Links, ProTiel, D66, VVD en PvdB. Ik heb inmiddels alle handtekeningen, dus u kunt er niet meer onder uit. De burgemeester: Dat zou ik ook niet willen. Dat zal u niet verbazen. De heer Gradisen: Voor de volledigheid - dat ben ik vergeten te zeggen - de motie die hier in de gemeenteraad is aangenomen op 15 februari 2012 was een motie van Groen Links. Dat wil ik toch even gezegd hebben. En misschien is het aardig als u nog een toelichting geeft, waarom u de petitie heeft ondertekend. Misschien is dat aardig om te weten voor ons, wat uw drijfveren zijn geweest. De burgemeester: De belangrijkste drijfveer om te ondertekenen – want ik vind dat je altijd een beetje voorzichtig moet zijn om allerlei petities en zaken te ondertekenen. Het wordt het al snel een beetje voor de bühne. Maar hierbij - zoals vele collega’s hebben aangegeven, met de initiatiefnemer; u gaf het net ook aan – is er eigenlijk een vorm van rechtsongelijkheid ontstaan tussen kinderen die in beeld waren van het Rijk en kinderen die in beeld waren van de gemeente. Volgens mij, hebben we in Nederland één overheid en zouden we daarin geen onderscheid moeten willen maken. Zeker niet in dit soort gevoelige, precaire kwesties. Vandaar dat ik de petitie heb ondertekend. Ik heb natuurlijk nog even gecheckt of hier bij Burgerzaken - want deze zaken lopen overigens via de IND, maar via onze mensen bij de IND - maar ook bij Vluchtelingenwerk of wij casussen hadden die hieronder zouden kunnen vallen. Dat is niet het geval. Dat neemt niet weg, dat ik daardoor een ander besluit zou nemen, omdat ik het ook belangrijk vind om mijn collega’s van andere gemeenten daarin te steunen. Zoals u weet, is hier door de Staatssecretaris negatief op gereageerd, in de zin dat hij de petitie niet overneemt. Wél kijkt hij naar bijzondere gevallen, maar hij wil niet in algemene zin deze scheidslijn aanbrengen. Daarom vind ik het heel goed dat u deze motie nu raadsbreed indient, als steun in de rug voor mij - maar dat vind ik niet eens het belangrijkste - maar vooral als belangrijk signaal richting Den Haag. Dat het niet alleen maar een burgemeestersinitiatief is, maar ook door de raden wordt ondersteund en welllicht brengt dat òf de Staatssecretaris of de Kamer op andere gedachten. Er zal wellicht ook via de Tweede Kamer druk worden uitgeoefend op de Staatssecretaris. Meneer Van Galen. De heer Van Galen: Voorzitter, dat is duidelijk. De fractie van D66 ondersteunt deze motie. Daarmee zetten we eigenlijk een bestuurlijke lijn in gang. De gemeenteraad van Tiel ondersteunt de burgemeester en we maken dat ook kenbaar aan de Staatssecretaris. Dat is de ene lijn. De Staats-
11
secretaris wil eigenlijk niet bewegen op dat gebied, maar hij zit wel in het Kabinet, zijnde een kabinet waar ook de PvdA in zit. Mijn vraag is wat de PvdA doet, in de partijpolitieke lijn om de Tweede Kamerfractie van de PvdA zover te krijgen dat ze de druk op deze staatssecretaris flink gaan opvoeren om daadwerkelijk dat Kinderpardon vanuit het kabinet, toch te gaan uitvoeren. Daar ben ik ook wel nieuwsgierig naar. Want we weten nu allemaal dat de staatssecretaris zich daar via de bestuurlijke lijn weinig van aan trekt. Wellicht dat hij op andere gedachten is te brengen vanuit een stevig – binnen het Kabinet – oppositiegeluid vanuit de PvdA. Wellicht dat u daar ook wat over kunt zeggen. De heer Gradisen: Daar kan ik zeker wat over zeggen. Er is een ledenraadpleging in Zwolle geweest, waarin leden van de PvdA hebben aangegeven dat het Kinderpardon ruimer zou moeten worden uitgelegd. En je merkt inderdaad dat vanuit verschillende afdelingen ook die druk steeds hoger wordt, ook richting Tweede Kamerleden. Ik denk - eerlijk gezegd - ook wel, dat PvdA Tweede Kamerleden hier anders over denken dan de Staatssecretaris. En volgens mij, is dat geen geheim. In ieder geval zijn er veel partijleden die hier anders over denken dan de Staatssecretaris en binnen de partij is die discussie behoorlijk heftig, kan ik u zeggen. Dat gebeurt absoluut. De heer Van Galen: Maar daarmee is het nog geen gewonnen race, zou je kunnen zeggen. U snapt dat ik dan ook even richting VVD kijk, want die staat ook achter dit signaal. Het is tenslotte een Staatssecretaris die van hun partij is en die eigenlijk geen kant op wil. Doet de VVD hetzelfde vanuit de lokale lijn naar Den Haag om dit voor elkaar te krijgen? Wat ik graag wil, is meer body geven aan deze motie. De oppositie kan het wel zeggen, maar eigenlijk moet de Staatssecretaris vanuit het Kabinet dwang gaan voelen. Mevrouw Duquesnoy - Van den Heuvel: Dank u wel. Vanuit Den Haag hebben we daar nog geen geluiden over gehoord. Wat wél zo is, is dat de Staatssecretaris zelf heeft aangegeven dat hij bijzondere gevallen welwillend zal bekijken. En dat moeten we afwachten. Maar ik heb nog niet gehoord dat Kamerleden of iets dergelijks een signaal hebben doen uitgaan naar de Staatssecretaris. De heer Van Galen: Maar ik neem dat u dat, na deze motie ondertekend te hebben, vanuit de Tiel VVD dat wel gaat doen? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Wij zullen vanuit Tiel deze motie doorsturen. Mevrouw Stoeten - Flach: Misschien nog een kleine toevoeging. De ChristenUnie heeft voorgesteld een hoorzitting te organiseren en het debat hierover zal op 4 juni plaats vinden. Dus u heeft nog alle gelegenheid voor uw inbreng. De voorzitter: Dank u wel. Dan constateer ik dat de motie is aangenomen en deze daarmee onder de aandacht gebracht zal worden van de Staatssecretaris. Besluit: De Raad besluit de Motie Kinderpardon aan te nemen, waarmee waardering wordt uitgesproken voor het door de burgemeesters genomen initiatief in relatie tot het kinderpardon en besluit de burgemeester te ondersteunen in diens genomen besluit om het initiatief te onderschrijven. De Raad verzoekt het College de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in kennis te stellen van deze motie en de uitslag van de stemming in de raad hierover; 12.
Rondvraag
De voorzitter: Daarmee komen we bij de rondvraag. Meneer Henning. De heer Henning: Dank u wel. Ik heb een vraag over de uitbreiding van de containerterminal. Er stond gisteren een artikel in ‘De Gelderlander’ (20-5-2014). De Gelderlander ging er al meteen vanuit in zijn redactioneel commentaar dat Biezenburg als locatie niet meer aan de orde zou zijn. Wij hebben uit de Provincie andere signalen gekregen, namelijk dat er wel degelijk twee alternatieven zijn: de Schele Hoek en de Glasfabriek. Dat deze locaties op dit moment ook in beeld zijn, hetgeen vroeger niet het geval was. Wat ik ook uit de provinciestukken begrijp, is dat er overleg zou worden gepleegd met de belanghebbenden, onder andere de gemeenten. Nu zou ik willen vragen of dat eventueel al gebeurd is en als dat nog niet is gebeurd of wij daar dan met de betreffende wethouder over in discussie kunnen gaan over wat onze standpunten in deze zouden zijn. Dat was mijn vraag.
12
De voorzitter: Dank u wel. Nog ander punten voor de rondvraag? Dat is niet het geval. Dan is het woord aan wethouder Van Rhee - Oud Ammerveld. Wethouder Van Rhee - Oud Ammerveld: De eerste vraag heb ik goed gehoord. De tweede vraag, die vraag ik u nog even toe te lichten, want die begreep ik niet helemaal. Iets over contacten met de bewoners. De locatie. Het stuk in ‘De Gelderlander’ heb ik niet gelezen. Ik weet wel dat in het programma van de Logistieke Hotspot drie locaties worden onderzocht. Dat is de oorspronkelijke locatie, die steeds genoemd is: Biezenburg. Dat is een uitbreiding bij Medel, waarvan tot voor kort werd aangenomen dat dit niet zou kunnen omdat Rijkswaterstaat problemen zou hebben met de locatie. Maar het ziet er naar uit dat dit ook nog een optie is. Diè wordt meegenomen en de Glasfabriek. Alle drie de locaties worden meegenomen in de Structuurvisie van de Provincie en worden meegenomen om te onderzoeken door het projectbureau van de Logistieke Hot Spot Rivierenland. Op dit moment is er geen van de drie locaties die afvalt, maar op dit moment is er ook geen van de drie locaties waarvan we zeggen: dàt wordt de plek. Sterker nog: wat ik in de vorige raadsvergadering heb gezegd: “Er wordt naar een plek gekeken waar een overslagmogelijkheid is, maar zelfs als die mogelijkheid er is, dan is het ook nog steeds niet zeker dat hij er komt. Maar uw tweede vraag, die heb ik niet helemaal helder. De heer Henning: Ik heb dit bij de Provincie nagegaan. Daar zijn stukken waarbij de Provincie het heeft over een gesprek met belanghebbenden en daar worden gemeenten met name genoemd. En ik vroeg mij af of dat gesprek met de Provincie heeft plaatsgevonden en als dat niet het geval is of wij daar met u over van gedachten kunnen wisselen over wat ons standpunt vanuit Tiel zou moeten zijn. Wethouder Van Rhee-Oud Ammerveld: Wij hebben volgende week al een gesprek met de Provincie over de voortgang van de Logistieke Hot Spot Rivierenland, maar dat is een gesprek met de betrokken Gedeputeerde dat sowieso een keer in de drie, vier maanden plaatsvindt. Daarin praten we over hoe het er nu uitziet. Een paar maanden geleden kwam daar ineens de locatie van de Glasfabriek ter tafel. Nu is er de situatie van Rijkswaterstaat, waardoor een andere plek ontsloten is en zijn er gespreken met belanghebbenden. Ik weet niet wie de Provincie bedoelt met ‘belanghebbenden’. Er wordt in ieder geval wel met de gemeenten gepraat, maar dan is het niet alleen de gemeente Tiel, waar het Tiels grondgebied betreft en de gemeente Nederbetuwe, waar het Nederbetuws grondgebied betreft, maar dan zijn het gewoon alle gemeenten uit de regio, waar de vertegenwoordiging hiervan een gesprek heeft met de Gedeputeerde. Het is breder dan alleen de plaats … Ik heb het al vaker gezegd, de Logistieke Hot Spot is niet een overslaghaven; het betreft de totale, economische ontwikkeling van de regio. Dus, dat betreft ook alle gemeenten in de regio. De voorzitter: Dank u wel. Daarmee is de rondvraag afgerond en sluiten wij de vergadering. 13.
Sluiting
De vergadering wordt gesloten om 20.40 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tiel d.d. 18 juni 2014, de griffier,
de voorzitter,
INFORMATIEF OVERZICHT VAN DE BESLUITVORMING IN DE RAADSVERGADERING D.D. 21 mei 2014 Overzichtnr.: 06 Doel:
het via Internet (gemeentelijke website) geven van informatie over het feitelijke verloop van en de besluitvorming tijdens de raadsvergaderingen van de gemeente Tiel
Beperking: aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend. Daarvoor wordt verwezen naar de genomen besluiten zelf, inclusief daarbij horende toelichtingen en/of daaraan ten grondslag liggende en als zodanig gewaarmerkte documenten alsmede de vastgestelde verslagen van raadsvergaderingen Aanwezig aantal raadsleden (van de 27): Agenda- Voorstel Besluit punt 5a In te stemmen met de tweejaarlijkse voortgangsrapportage GSO IV Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen over 2012 en 2013 Zonder hoofdelijke stemming aangenomen met dien verstande dat het Tielse 6 1. In te stemmen met de onderstaande ontwerpstukken van de lid in het AB van de ODR wordt verzocht in het AB aan de orde te stellen de Omgevingsdienst Rivierenland: ruimte wijze van begroten a. de jaarstukken inclusief voorstel resultaatbestemming; b. de begrotingswijziging 2014; c. de programmabegroting 2015 2. geen gebruik te maken van uw recht om een zienswijze op deze stukken bij het Dagelijks Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland in te dienen Dit agendapunt is afgevoerd 7 De "verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014" vast te stellen, voor het verstekken van persoonsgegevens uit de basisregistratie personen (BRP) aan organen van de eigen gemeente en aan bepaalde categorieën van derden Er zijn 25 geldige stemmen uitgebracht, waarvan 25 op de heer Van Eijnatten, 8 1. de heer T.A.M. van Eijnatten te benoemen als lid van de 24 voor en 1 tegen mevrouw Van Wijk en 25 voor de heer Van Dijk commissie ruimte 2. de heer J.H. van DIjk te benoemen als lid van de commissie beleidscyclus 3. mevrouw I.J.M. van Wijk te benoemen als lid van de commissie samenleving 4. de heer D. Verbeek als plaatsvervangend lid van het presidium
1
Overzicht benoemingen door de raad NR. FUNCTIE 1. Lid van de commissie ruimte T.A.M. van EIjnatten 2. Lid van de commissie beleidscyclus J.H. van DIjk 3. Lid van de commissie samenleving I.J.M. van Wijk 4. Plaatsvervangend lid van het presidium D. Verbeek
VOOR 25
TEGEN 0
BLANCO 0
25
0
0
24
1
0
25
0
0
IN STEMMING GEBRACHTE MOTIES Raadsvergadering 21 mei 2014 Nr.
Onderwerp
Indiener
Voor
1 2.
WABO-taken Kinderpardon
D66, VVD PvdA, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, ProTiel, D66, VVD, PvdB
allen Allen
Tegen
Resultaat Met algemene stemmen aangenomen Met algemene stemmen aangenomen
2
Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 16 april 2014 om 19.30 uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
M.k.a. Wethouders:
de heer ir. J. Beenakker, voorzitter. de heer J.W. Westerholt, griffier. de heer M. Alişkan, mevrouw N. Budak, de heer P. van den Burg, mevrouw E.S. Derksen, de heer H.A. Driessen, mevrouw A.E.L. Duquesnoy - van den Heuvel, de heer N.E. Gradisen, mevrouw H.A. Groenendaal, de heren G.G.G. Groen jr., B. van Gurp en E. van IJzendoorn, mevrouw C.J. Kreuk - Wildeman, de heer R. Manuhutu, mevrouw L.H.K. Metiary - Volmer, mevrouw A. Önder, de heer Th.J.M. van Oostrom, mevrouw C.A.A. van Rhee - Oud Ammerveld, mevrouw E. Rooders - van Geldermalsen, mevrouw C.M. Son - Stolk, mevrouw J.D. Stoeten - Flach en de heer D. Verbeek, mevrouw A.F.E. Verhoeks - Dekker, de heren L. Verspuij, M. Yüce en T. Zuidema. de heren F.A.G. Henning en M.J.J. Melissen (demissionair College) L. Verspuij, C.A.A. van Rhee – Oud Ammerveld, H.A. Driessen, C.R. Vermeulen
Publiek: 14 _______________________________________________________________________________ 1.
Opening
De voorzitter: Ik open de vergadering van 16 april 2014. Iedereen van harte welkom. Er is een aantal lege plekken. Een raadslid heeft zich afgemeld. Een ander raadslid is nog onderweg. De overige raadsleden zitten hier achter de tafel. De mededelingen van de griffier. De griffier: Dank u, voorzitter. Voor alle helderheid. Ik heb een bericht van verhindering ontvangen van de heer Henning. De vergadering van de Commissie Samenleving wordt in verband met een regionale informatiebijeenkomst van het RIW, verzet van zeven mei naar vijftien mei a.s. Wat deze informatiebijeenkomst van het RIW betreft, zult u nog een uitnodiging ontvangen. Tijdens de vergadering van het Presidium is aangegeven, dat het coalitieakkoord op zeventien april aanstaande - dat is dus morgen -gereed zal zijn om te worden gepubliceerd op het raadsinformatiesysteem. Tevens is de behoefte uitgesproken voor een extra openbare raadsvergadering op vierentwintig april aanstaande om dit akkoord te bespreken. De lijst van toezeggingen is hedenmiddag naar de leden van de raad gemaild. Er hebben zich geen insprekers gemeld. Naar aanleiding van de vergadering van het Presidium van gisteravond treft u op uw tafel een ontwerp raadsbesluit aan inzake placering van het nieuwe college. In de tweede alinea van dat besluit, althans in de overwegingen daarvan, is een e’tje teveel ingeslopen bij het woord wenselijk. Dat e’tje mag u dus vergeten. Er zijn drie soorten vragen voor het vragenuur ingediend. De bespreekvolgorde op volgorde van binnenkomst bij de Griffie is als volgt: mevrouw Önder, inzake het opheffen van onrendabele openbare vervoerslijnen. de heer Groen, met betrekking tot de voortgang van de Westluidense Poort. en mevrouw Sons-Stolk, inzake een woonwagenlocatie. Dat waren de mededelingen van mijn kant, meneer de voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er van de kant van de raad nog mededelingen? Mevrouw Duquesnoy en daarna meneer Van den Burg. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dank u wel meneer, een hele korte mededeling. De heer Melissen is verhinderd. Er is iets fout gegaan en hij komt vanavond niet.
2
De voorzitter: Ik ben benieuwd. De heer van den Burg. De heer Van den Burg: Wij willen vanavond een motie ‘vreemd aan de orde van de vergadering’ indienen. Ik heb met de griffier afgesproken dat dit op een bepaald moment zou gebeuren. Tijdens de rondvraag, als ik het goed heb begrepen. De voorzitter: Ja, tijdens de rondvraag. Kunt u even toelichten waar deze motie over gaat, zodat we bij het vaststellen van de agenda ook weten wat we gaan agenderen. De heer Van den Burg: Dat gaat over informatievoorziening. De voorzitter: Het klinkt heel … De heer Van den Burg: Nou, het gaat erover dat de coalitiepartijen, die een coalitie willen vormen, nu onderhandelen. Wij vragen daar informatie over en willen, wat dit betreft, dezelfde informatie verkrijgen, om deze te gebruiken tijdens de onderhandelingen. De voorzitter: Oké. Ja. Zijn er andere mededelingen? Dat is niet het geval. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de agenda. Ik stel voor om dan na de gemeentelijke aangelegenheden een agendapunt in te voegen. Dat noemen we agendapunt negen en dat wordt dan het raadsbesluit over de placering. Agenda punt tien, dat is dan de motie die de heer van den Burg net heeft toegelicht inzake de informatievoorziening. En dan gaan we verder met punt 11; dat wordt dan het vragenuurtje enzovoort. Kunt u daarmee instemmen om die agenda te volgen? Ja? Oké, dan is de agenda vastgesteld. Dan gaan we even een nummer trekken. Mevrouw Rooders. De stemmingen zullen bij u aanvangen. 3. Vaststellen van de notulen van de op 26, 27 en 31 maart 2014 gehouden openbare raadsvergaderingen De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de notulen. Dit betreft de notulen van de raadsvergaderingen van 26, 27 en 31 maart. Er zijn geen schriftelijke opmerkingen binnengekomen. Even kijken, we gaan eerst instemmen met 26 maart. Kunt u daar mee instemmen? Ingestemd. 27 maart? Akkoord. En 31 maart? Ook akkoord. Besluit: De Raad besluit de notulen van 26, 27 en 31 maart conform vast te stellen. 4.
Ingekomen stukken
De voorzitter: Dan komen we bij de ingekomen stukken. Betreffende Romeinse I, de stukken waarvan wordt voorgesteld deze voor advies in handen te stellen van B&W. A tot en met F. Kunt u daar mee instemmen? Dat is het geval. Dan van de Romeinse II, stuk A. Akkoord. Romeinse III, het voorstel is om deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. A tot en met I. Akkoord. Dan hebben we de ingekomen stukken afgehandeld. Besluit: De Raad neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan. 5.
Hamerstukken
De voorzitter: Dan hebben wij geen hamerstukken deze avond. 6.
Organisatieontwikkeling Logistieke Hotspot Rivierenland
3
De voorzitter: Dat brengt ons bij agendapunt zes. Dit betreft de organisatieontwikkeling Logistieke Hot Spot Rivierenland. Wie neemt daarover het woord? Ja, mevrouw Groenendaal. Mevrouw Groenendaal: Voorzitter, ik mag het spits afbijten. Wat de VVD betreft, had het een hamerstuk mogen zijn. En ik zal nu aangeven waarom dat - wat ons betreft - zo is. Het gaat over een investering waarvan ik zeg van: “Joh, die zou ik wel vaker willen zien”. Het is namelijk een investering van € 2.250,= voor vier jaar, plus nog wat certificaten. Hiermee gaan we een samenwerking bewerkstellingen tussen gemeenten en bedrijven om de logistieke hot spot hier in de regio meer vorm te geven en nog verder in het land en in het buitenland naar voren te brengen. Als investering. Als we al 0,15 procent aan werklozen kunnen binnenhalen, dan hebben we deze investering er al uit. Dus, ik wou bijna zeggen: “College kom nog meer met dit soort voorstellen, want ik zie hier wel brood in”. En ik denk, dat het feit dat het bedrijfsleven dit nu al heel erg enthousiast oppakt, ook al genoeg zegt. Wij vinden het gewoon een zeer goede investering om zo het bedrijfsleven te stimuleren voor economische ontwikkeling en voor werkgelegenheid. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in de eerste termijn? De heer Zuidema. De heer Zuidema: Dank u voorzitter. Wij kunnen de woorden van de VVD ondersteunen. Dit is inderdaad kansen pakken. Dit is stimuleren van de gelegenheid om Tiel op de kaart te zetten als interessante plek voor ontwikkeling. Ik heb één vraag, we zijn wel benieuwd hoe de uitgifte van die certificaten verloopt. Dus, hoe de belangstelling is van het bedrijfsleven. Mevrouw Son – Stolk: Ja, dank u wel voorzitter. Ook voor het CDA had dit een hamerstuk kunnen zijn. Wij kunnen ons verder aansluiten bij de woorden van de VVD. Een logistieke hot spot biedt kansen in het versterken van bestaande economische sectoren in de regio en het aantrekken van nieuwe bedrijven. En leidt dus tot nieuwe werkgelegenheid. Wij onderschrijven dit streven van harte. Dank u wel. De heer Gradisen: Dank u wel, meneer de voorzitter. Iedereen houdt het kort. Ik had een heel verhaal voorbereid, maar dat zal ik maar inkorten. Als raad proberen we overal invloed op te krijgen, op allerlei verschillende aspecten. Op zorg, op werk, noem het allemaal maar op: op sport, cultuur enzovoort. Iets waar je geen invloed op hebt, is de plek, de ligging van dát wat je bestuurt. De ligging van Tiel, daar doen wij niks aan. We kunnen niet morgen besluiten: “We gaan eens vijftig kilometer verderop liggen met z’n allen”. De ligging is je zwakte, maar ook vaak je kracht. En in dit geval is dat een kracht. Want, met de A2 en de A15, de Waal en het Amsterdam-Rijnkanaal hebben wij gewoon goud in handen. En dat moeten we gaan uitbuiten. Dus, wij vinden dat je dat ook moet doen. En dat je dat vooral samen moet doen. Dat moet je samen doen als gemeente en als overheid. Dat moet je samen oppakken, samen met de markt, samen met het onderwijs. En samen met bijvoorbeeld de provincie, Oost NV doet mee. En daarin zit de kracht van dit voorstel, dat je samen dat programmabureau opricht om op die manier het Rivierenland verder te helpen en meer werkgelegenheid naar ons gebied te krijgen. Ja, en daar kunnen we alleen maar mee instemmen. En zoals mevrouw Groenendaal ook weet: het is een hele kleine investering, waar je ontzettend veel voor terug krijgt. Dus, de PvdA kan hier van harte mee instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in de eerste termijn? Ja, mevrouw Stoeten-Flach. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, zonder in herhaling te vallen op wat ik in maart 2013 heb gezegd, zijn wij gewoon veel kritischer op de logistieke hot spot. Ik heb in de Commissie Samenleving ook aangegeven van: “Waar ligt nu de focus op?” Het Masterplan wordt aangehaald, maar nu wordt eigenlijk weer genoemd van: “Ja, het gaat niet alleen om die containerterminal”. Maar, als wij hiermee instemmen, gaan we dan wel of niet voor een containerterminal op Biezenburg? Daar heb ik de vorige keer geen antwoord op gekregen. Dat is een grote kanttekening bij ons. Ook omdat wij hebben gezegd: “We gaan voor inbreiding boven uitbreiding”. En met een fee als beloning, denken wij dat er weinig garanties zijn dat daarop zal worden ingezet. Bovendien is hier in de regio de infrastructuur lang niet zo op orde zoals bijvoorbeeld in Venlo. West-Brabant is nog steeds de meest interessante logistieke hot spot. Zeker in deze conjunctuur. We hebben een A15 die helemaal dichtslibt, we hebben geen aftakking van de Betuwelijn. Dan, de lobby in het buitenland. Wij denken dat havenbedrijven echt een hoofdrol spelen en dat onze invloed daar echt maar minimaal zal zijn. En dan denk ik als we praten over het verbeteren van het product Rivierenland - aan de scholing, de arbeidsmarkt,
4
de duurzame mobiliteit die wordt genoemd en waar wij natuurlijk voorstander van zijn. Dan denken wij, dat dit prima kan worden uitgevoerd door de capabele ambtenaren die wij in de regio Rivierenland hebben in combinatie met een lobby van politici, zowel provinciaal als lokaal én door een sterk industrieschap Medel. We hebben daar een directeur die van vele markten thuis is. Én we hebben het regionaal programma ‘Bedrijventerreinen’. Dus, de kanttekening die in de stukken zelf is te vinden, dat is de participatie in de BV via certificaten, uitgegeven door de stichting. Daar blijkt gewoon uit, dat wij daarop als gemeente bijzonder weinig invloed hebben. Dat is interessant voor grote logistieke dienstverleners, projectontwikkelaars, noem maar op. De zienswijzen liegen er ook niet om. Dat zijn behoorlijk wat kanttekeningen die gewoon in de zienswijze worden geplaatst: het ontbreken van een goede begroting, het ontbreken van statuten. En ook met die certificaten. Als we kijken wie daar geïnteresseerd in is, dan vragen wij ons ook af of dan inbreiding dan nog voor de stichting interessant zal zijn. De voorzitter: De heer Gradisen, interruptie. De heer Gradisen: Ja, dat was vijf minuten geleden, maar goed ... De voorzitter: Mevrouw zet er geen punt tussen. Zij neemt een beetje de rol van de heer Spekman over. De heer Gradisen: Dan laten we dat maar aan haar over of ze dat als compliment beschouwt of niet. Ik vroeg mij af, mevrouw Stoeten: ziet u ook niet in, dat wij ook juist bij een logistieke hot spot, ondernemers en bedrijven naar het Rivierengebied halen. Dat we juist de samenwerking moeten zoeken met het onderwijs, met de ondernemers, met de provincie Gelderland en met een organisatie zoals Distributieland Nederland. Dat juist in die samenwerking de kracht ligt en dat daar winst op te boeken is. En dan moet je dat - volgens mij - níet alleen bij de gemeente houden, maar dan moet je er voor zorgen dat er een organisatie komt waarin iedereen vertegenwoordigd is en waarin iedereen zijn zegje kan doen. Dan krijg je een combinatie van goede ideeën. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, ik snap die redenering, maar, ik heb gewoon weinig fiducie in de onderbouwing die het projectbureau tot nu toe heeft geleverd. Dat heb ik de vorige keer ook benoemd. De verkeerde beslissers worden aan tafel geroepen. Rapporten worden er niet bij gehaald, qua aantrekkelijkheid. Ik noem maar een voorbeeld. Nieuwegein heeft pas de hele uitbreiding van de havenontwikkeling afgeblazen vanwege het gegeven dat er hier al een containerterminal is en dat er al eentje in Utrecht is. En dan denk ik van: “Laten we tevreden zijn met die containerterminal die hier is”. De heer Gradisen: Maar, dit gaat niet alleen over de containerterminal, hè? Het is de logistieke hot spot van Rivierenland als geheel. En volgens mij moeten we daar juist de kracht zoeken in de samenwerking. En niet daar proberen alleen dingen voor elkaar te krijgen, maar juist samen met die ondernemers, samen met dat onderwijs, samen met al die andere partijen, proberen dit op te pakken. Mevrouw Groenendaal: Ja, inderdaad. Dat was hetgeen ik ook wilde zegen. We hebben het helemaal niet over de containerterminal. Maar, we hebben het over een gebied. En logistiek is heel breed. Want, we hebben het niet alleen maar over dozen verschuiven, maar, we hebben het ook over bedrijven die toegevoegde waarde leveren en dingen assembleren. Dus, dat is een heel breed assortiment. Je hebt orderpickers nodig, maar je zult ook mensen moeten hebben die het samenstellen. En het mooie van dit plan is namelijk, dat bedrijven ook meebetalen om dit vervolgens in de markt te zetten. Wat wil je nou nog meer? En om nou te zeggen van: “Joh, we moeten het allemaal bij ambtenaren laten”. Ja, sorry, maar ik heb toch iets meer vertrouwen in het bedrijfsleven om hier wat sturing aan te geven. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, dan zou ik zeggen: laat het dan aan de bedrijven over en meng je er dan als gemeente helemaal niet in. Want, ik zie de verantwoordelijkheid. Dat straks, als ik hiermee instem, dat die containerterminal er wél doorheen wordt gedrukt. En daar ben ik gewoon niet van. Mevrouw Groenendaal: Dat is volgens mij een heel ander traject.
5
Mevrouw Kreuk – Wildeman: Wij staan daar ook kritisch in, net als mevrouw Stoeten – Flach van de ChristenUnie. We hebben natuurlijk al heel vaak gesproken over de logistieke hot spot. En vanavond ligt dus de vraag voor of we in kunnen stemmen met de ontwikkeling van de organisatie van die logistieke hot spot naar een zelfstandige stichting en of we daar budget voor vrij willen maken. Dus, los van het feit of wij nu vòòr of tegen die logistieke hot spot zijn of vertrouwen hebben in de economische haalbaarheid ervan, wil ik eigenlijk daar nog wat over zeggen. Want, we hebben het hier over een zelfstandige stichting die wordt opgericht en werkt vanuit Regio Rivierenland en in het programma ‘Welvarend’ onvoldoende slagkracht oplevert. Dat vind ik eigenlijk al vreemd, dat het daar niet kan lukken. Maar goed, het is een zelfstandige stichting, aangestuurd door enkele stichtingbestuurders met getrapte zeggenschap. Zo staat het er. Een stichting waar certificaathouders geen - let op! - géén directe invloed uitoefenen op het projectbureau. Een zelfstandige stichting met zes stichtingbestuurders, waarvan er slechts eentje de belangen van alle elf de gemeenten in de regio behartigt. Dat geeft ons daar binnen die stichting slechts twintig procent stemrecht. Even voor de duidelijkheid: de ontwikkelaars en de bouwbedrijven, installatiebedrijven en overige partijen en initiatiefnemers hebben vijftig procent zeggenschap en de provincie en Oost-NV dertig procent. Dus, we hebben gewoon ontzettend weinig invloed binnen die stichting. De kaders zijn vaag. Daar is niet op te sturen. En de SMART doelstellingen ontbreken. Er zijn geen acquisitieplannen. Er is geen duidelijkheid over de herinvestering van de opbrengsten van de vier nieuwe projecten. We weten eigenlijk helemaal niet precies waar we nu “Ja” tegen zeggen, behalve dan dat we weten dat we er straks in ieder geval weinig over te zeggen hebben. De heer Gradisen: U pleit er eigenlijk voor om meer certificaten te kopen? Dus, om meer geld te investeren? U zegt: u wilt meer invloed. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Nee, hoor, want het aantal certificaten doet niets af aan de zeggenschap. De heer Gradisen: Wél. Met die certificaten heeft u invloed. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Nee, hoor. De voorzitter: Meneer en mevrouw, graag niet door elkaar. Graag via de voorzitter. Ik begrijp het enthousiasme in het debat. De heer Gradisen, maak even uw interruptie af en daarna mevrouw Kreuk. De heer Gradisen: Met certificaten stel je - volgens mij - het bestuur aan. En het bestuur heeft invloed. Dus, je hebt indirect invloed door certificaten te kopen. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Nou, u kunt het stuk er op nalezen. En misschien kan de wethouder het zo meteen ook nog wel bevestigen. Het aantal certificaten brengt niet dat je meer zeggenschap hebt. De heer Gradisen: Maar, u zegt net van: “We hebben maar twintig procent”. Dus, dan heeft dat geen invloed voor de rest. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Als ik meteen mag reageren, voorzitter? De twintig procent blijft twintig procent, ook al heb je tig certificaten. Dat maakt helemaal niet uit. Dat zal niet veranderen. Maar, dat kan de wethouder zo meteen misschien even bevestigen. Even kijken, hoor. Goed, we hebben dus als gemeente weinig invloed. En we zitten dus ook niet ‘aan de knoppen’. Zelfs niet, als het gaat om ons eigen grondgebied. De Partij van de Burgers kiest zeker wel voor regionale samenwerking, maar, dan wel een waarbij de gemeenteraad wél voldoende zeggenschap houdt. En wij vinden dat wij daar ook voor moeten waken, dat wij als gemeenteraad voldoende zeggenschap houden. Goed, buiten het feit of die hot spot realiseerbaar is, lijkt het ons beter als de gemeente kan meebeslissen over de logistieke hot spot Rivierenland en over de wijze waarop dit uitgevoerd wordt. De toekomst overlaten aan een stichting waarin een adviesbureau alles voor het zeggen heeft, of heel veel voor het zeggen heeft, is onaanvaardbaar. We willen meebeslissen over onze eigen toekomst. En als we vanavond in meerderheid kiezen voor deze constructie, is het enige wat ons nog te doen staat, op gezette tijden de portemonnee trekken.
6
En dan hoor ik de wethouder natuurlijk zeggen: “Nee, dat gaat niet gebeuren. Dit zijn de kosten voor vier jaar met eenmalig de kosten voor de certificaten. Meer komt er niet”. Maar, dat hebben we natuurlijk al eerder gehoord. Het zou in eerste instantie zelfs niets kosten. Vorig jaar nog, werd via de Perspectievennota, meen ik, ruim € 21.000,= aan extra werkkapitaal vrijgemaakt, voor het programma ‘Welvarend’, waar een logistieke hot spot onderdeel van uitmaakt. Nu vraagt u ons weer om geld, bij elkaar ruim tienduizend euro en daar zal het ook niet bij blijven. Op de site van de Regio vond ik in de Programmaraad ‘Welvarend’ van elf juli 2013, onder agendapunt 6.c het verdienmodel van de stichting gepresenteerd. Gek genoeg komt dit stuk niet terug in de achtergrondnotitie die ons is verstrekt. Maar, daarin wordt - onder andere naast een aantal dingen die wél in die notitie staan die wij vanavond hier op tafel hebben liggen - aangegeven dat er een fee voor alle vestigingen van bedrijven buiten de regio gaat komen. Dus, ook buiten industrieterrein of wat dan ook. Dat er een aanbrengfee voor bedrijven gaat komen, die zich vestigen op bestaande particuliere terreinen. Dat er een algemene bijdrage van gemeenten gevraagd gaat worden, teneinde recht te doen aan het feit dat álle gemeenten in Rivierenland profijt hebben van ontwikkelingen. En niet alleen de gemeente waar bedrijven zich vestigen. Dus, dat is voor mij een reden om aan te nemen dat wij hier nog niet klaar mee zijn. Tot zover mijn bijdrage. De heer Manuhutu: Ja, dank u voorzitter. We hebben dit in de fractie van ProTiel uitgebreid besproken. Ik heb een aantal punten opgeschreven en ik moet toegeven dat zowel mevrouw Stoeten – Flach, als mevrouw Kreuk het merendeel van onze punten heeft benoemd. Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Eén punt dat wij dus ook wel heel belangrijk vinden en wat nog niet is genoemd, is de staat van het natuurgebied. Als we daar een logistieke hot spot neer gaan leggen, dan denk ik dat we daar ontzettend veel problemen krijgen met de natuur. Mevrouw Son – Stolk: Voorzitter, toch even ter interruptie, hoor. We hebben het hier niet over de ontwikkeling van de logistieke hot spot en niet over het aanwijzen van een locatie, maar, over de organisatieontwikkeling ván een logistieke hot spot. En helemaal niet over het bepalen van de plaats. Ik vind dat toch een beetje een foute weergave, hoor. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja, er wordt wel verwezen naar het masterplan. En dat staat er wel bol van. En daar heet het net ietsje anders ook. Mevrouw Groenendaal: Misschien moeten we dit maar een soort PR- en lobbybureau noemen, want dan snappen jullie misschien beter waar het over gaat. Want, het heeft niets met Biezenburg te maken. Het heeft niets met een containerterminal te maken. Het heeft alleen met positionering van het gebied te maken. Mevrouw Son – Stolk: Mevrouw Groenendaal haalt me de woorden uit de mond. Ik heb hier niets aan toe te voegen. De heer Manuhutu: Sorry, voorzitter, daar wil ik even op antwoorden. Is het niet zo, dat als wij, zoals mevrouw Stolk zegt, iets gaan optuigen en dat er toch niet een bouwplan uitkomt waar we wat mee moeten gaan doen en waar wat mee gedaan gaat worden. En dan denk ik dus toch, dat er ergens een locatie aangewezen gaat worden en de meest logische locatie is voor een logistieke hot spot bij ons in de buurt, is waarschijnlijk Biezenburg. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ja, ik wilde toch nog eventjes reageren op het PR-bureau wat mevrouw Groenendaal aangeeft. We hebben het hier wel over wat meer dan een PR-bureau. Want zij gaan ook gewoon grond verkopen voor ons. Dan zou ik het beter een makelaar kunnen noemen. De voorzitter: Anderen nog in de eerste termijn? Nee, niet het geval. Dan is het woord aan wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld. Reactie College Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ja, voorzitter, zo’n vragenronde is toch weer gunstig, want, er komen allerlei dingen aan de orde waarvan ik dacht dat ze ondertussen wel duidelijk zijn bij iedereen en dat blijkt dan niet het geval. We hebben het over de logistieke hot spot Rivierenland. De logistieke hot spot Rivierenland is het hele gebied Rivierenland. Dat is de hele regio, inclusief alle gemeenten die daarin liggen. Dàt is de logistieke hot spot, inclusief A2, inclusief A15, inclusief Amsterdam – Rijnkanaal, inclusief de Waal,
7
inclusief alle bedrijventerreinen die binnen dat gebied liggen. Dàt is de logistieke hot spot Rivierenland. Een aantal jaren geleden is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor natte bedrijventerreinen in de regio. Daarbij is een kansenanalyse naar boven gekomen. Daaruit is naar voren gekomen dat we de ligging van onze regio beter moeten uitnutten. En dat kan door met name die ligging als ons visitekaartje te maken en van onszelf een logistieke hot spot te maken. Er is een overslaghaven; die ligt op Medel. Er is toen ook gesproken over de vraag of het in de toekomst nodig zou zijn om een tweede overslaghaven aan te leggen. De kans bestaat dat Medel op termijn vol raakt en dat er dan een tweede overslaghaven moet komen. Voordat Medel in gebruik was, heeft het tien jaar geduurd. Dus, wil je nu al inspelen op de toekomst, dan moet je nu al gaan kijken van waar een tweede overslaghaven mogelijk zou zijn. Zoals er ook door ditzelfde bureau wordt gekeken en gelobbyed naar verbreding van de A15. Zoals er ook wordt gekeken naar de lobby voor een stoppunt van de Betuwelijn, door ditzelfde bureau. Zoals er ook gekeken wordt: hoe kan Medel beter uitgenut worden? Hoe kan de Waal nog beter benut worden? Als er nooit een tweede overslaghaven komt, dan hopen wij toch dat die logistieke hot spot stevig op de kaart van logistieke hot spots staat. Sterker nog: we staan nu al op de zevende plaats van Nederland. En dan is er nog helemaal geen sprake van Biezenburg. Dan gaat het gewoon over wat we nú hebben en waar we nú mee bezig zijn omdat we dat willen versterken. En dat willen we door onder andere te kijken hoe de A15 beter benut kan worden. Hoe kan de Waal beter benut worden? Hoe kan het Amsterdam – Rijnkanaal beter benut worden? Hoe kunnen we aan acquisitie doen voor dit Rivierengebied. En, ja, dat doen die mensen die dat op dit moment doen, die doen dat op zodanige wijze dat bedrijven vanuit China op Medel komen om te kijken of het mogelijk is om daar kavels te kopen. Dus, het heeft wel degelijk effect. Het heeft meer effect dan wij als regio zouden kunnen bereiken zonder dit projectbureau. De logistieke hot spot is veel meer dan een containeroverslag. En ik weet niet hoe ik dit ooit … Mevrouw Groenendaal verwoordt het heel goed, misschien moet je het een lobbybureau noemen. Misschien moeten we het een andere naam gaan geven. Maar, landelijk is nu eenmaal ingeburgerd dat er logistieke hot spots zijn. En regio Rivierenland is daar één van en staat op de zevende plaats. Nou, dat is alleen maar mooi. En dat is iets waar je heel trots op moet zijn. Je kunt twee dingen doen om dat verder te ontwikkelen. Die dingen die ik net noemde. Er zijn projecten, dat hebben we al eerder genoemd, het ‘administratieve vliegveld’ is er een onderdeel van. Kijken of er een lus kan worden gemaakt van de Betuwelijn, is hier ook een onderdeel van. De A15 is er een onderdeel van. Je zou kunnen kijken of je dat als regiogemeente met elkaar kunt doen. Dat kan. Dat betekent dan ook dat je de bereidheid moet hebben om het volle bedrag dat hier vandaag op tafel ligt te gaan investeren. Als je daar honderd procent invloed op wil hebben als regio en als gemeente, dan kàn dat. Dat is geen probleem. Ik hoor een aantal partijen zeggen van: “Wij willen dat zelf doen”. Dat kàn. Maar, dat betekent ook: de portemonnee trekken. Je kunt ook zeggen: “Laat het volledig aan de markt over”. Dat is ook een optie. Dan heb je helemaal geen enkele invloed. Je kunt ook zeggen: “Laten we met elkaar onderwijs, overheid en ondernemers kijken hoe we die regio hier verder kunnen ontwikkelen”. En dàt is wat er nu speelt. Bij alle partijen staat het licht op groen. Iedereen wil hier graag aan meewerken. De Provincie investeert erin. Oost-NV, ook een overheids-NV, investeert hierin. Ondernemers investeren hierin. En van de gemeente wordt er een investering gevraagd. U kunt “Nee” zeggen. Ik heb indertijd gezegd toen ik hier voor de eerste keer kwam voor geld: “Ik ga er van uit dat de logistieke hot spot zichzelf bedruipt”. Het is in de Commissie Samenleving ook aan de orde geweest. Op dat moment lag er een verdienmodel, dat overigens voor iedereen inzichtelijk is. Dat staat voor iedereen op de site en de samenvatting daarvan staat volgens mij wel degelijk in dit stuk dat voorligt. Maar, dat is voor iedereen helder. Ik heb toen gezegd: “Ik verwacht niet dat ik nog een keer naar u toekom voor geld”. Het is nu wel zo. Ik kom nu € 2.250,= vragen, geloof ik. Of € 2.500,=? Ik kom € 2.250,= per jaar vragen dus. En daar kunt u “Nee” tegen zeggen. Ik heb toen ook gezegd: “Als er nog een keer geld nodig is, dan kom ik bij u terug” en dat doe ik bij dezen. En op het moment dat u zegt van: “Nou, dat is gewoon iets waar wij geen geld in willen stoppen en laat anderen dit maar doen”, dat kàn. Die keuze is aan u. Daar ga ik niet over. Daarom leg ik het hier aan u voor. Vijftig procent van de certificaten is vòòr intekening verkocht. Hoewel, die zijn nog niet verkocht, maar daar is op vooringetekend door bedrijven die daar belangstelling voor hebben. Ook de OCT en de coöperatie Medel hebben ingeschreven op certificaten. Of hebben ze al gekocht, volgens mij. Ik kijk even. Ze zitten hier op de tribune. Die zijn al verkocht aan OCT en aan Medel.
8
Want ondertussen is er wel meer duidelijkheid over de statuten. Dat zit nog niet bij deze stukken. Dit is gewoon doorgegaan. Het stuk dat hier ligt, is uiteraard van een paar weken geleden. Maar, we moeten hier gewoon op een gegeven moment een besluit over nemen. De vraag van mevrouw Stoeten – Flach heb ik voor een deel beantwoord. Het is niet alleen een containerterminal. Ook als er geen containerterminal komt, hoop ik nog steeds dat we vol in blijven zetten. Sterker nog, dan blijven we vol inzetten op die logistieke hot spot en op inbreiding boven uitbreiding. Dat is iets waar we regionaal sterk op sturen en waarvan ik gewoon vind, dat we als gemeente in onze eigen gemeente in het kader van ruimtelijke ordening altijd moeten doen. Maar, zelfs al zouden wij dat niet willen, dan is het nog gewoon een verplichting. Wij krijgen geen toestemming van de Provincie en wij krijgen geen toestemming van het Rijk om een nieuw bedrijventerrein te ontwikkelen wanneer ergens een bedrijventerrein is waar nog kavels liggen die ook aan de vraag kunnen voldoen. Een voorbeeld daarvan is nu bijvoorbeeld de Glasfabriek, die mogelijk voor een deel vrijkomt. Die wordt meegenomen in het onderzoek naar de mogelijke tweede containerterminallocatie. Op dit moment wil de glasfabriek nog steeds een gedeelte behouden. Maar, op het moment dat de fabriek daar werkelijk helemaal weg zou gaan en de terminal zou daar kunnen, dan zouden wij niet zomaar Biezenburg mogen ontwikkelen. En het zou volkomen terecht zijn dat je geen natuurgebied gaat opofferen op het moment dat er een industriële locatie is waar het ook kan. Dat is iets overigens waar u wat betreft de gemeente Tiel wél volledig voor zou gaan, u stelt dan zelf het bestemmingsplan vast. Dus, als u zegt: “Die invloed, die willen wij houden”. Die heeft u gewoon voor honderd procent als eigen gemeente. En dat heeft ook de gemeente Neder Betuwe voor wat betreft Biezenburg. De regionale infrastructuur is nog steeds niet helemaal op orde. Mede daarom is juist die logistieke hot spot en die ontwikkeling daar omheen heel belangrijk. Ik heb al genoemd ook de lobby voor de A15, meer vervoer over de Waal. De contacten met het havenbedrijf, die zijn juist van belang om ook die regionale infrastructuur beter op orde te krijgen. Ook datzelfde geldt voor een aftakking van de Betuwelijn. Waar gekeken wordt of het mogelijk is om een lus te maken op de Betuwelijn. Want, een tussenstation, dat zou waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Maar, op dit moment wordt wel onderzocht of het mogelijk is om er een ‘lus’ te maken, waar dan wel een overslag zou kunnen zijn. Weinig invloed als gemeente ... Nou, ik heb aangegeven, dat heeft u al via het bestemmingsplan en voor een klein deel via de certificaten. Die invloed wordt niet meer dan twintig procent. Mevrouw Kreuk heeft daar gelijk in. De invloed van de gezamenlijke gemeente in het totaal is twintig procent. En vijftig procent van de certificaten en van de invloed daarmee zal in handen zijn van de overheid zijn. En dat is dan samen de Provincie, Oost NV en de gemeente en de overige marktpartijen. Ja, we kunnen ervoor kiezen om te zeggen: “Wij vinden dat we dit gewoon helemaal als overheid naar ons toe moeten trekken”. Maar, zoals ik zei, dat betekent dat je behoorlijk grote financiële risico’s gaat nemen. Terwijl die nu beperkt zijn. Dat de regio onvoldoende slagkracht heeft, verbaast u. Mevrouw Kreuk - Wildeman: Ja, ik hoor u zeggen van: “We kunnen het ook zelf doen, maar dat betekent dat er financiële risico’s aan zitten”. Maar, ik hoor nou op verschillende momenten dat het alleen een PR-bureau is. Dan denk ik van: “Nou, dan vallen die financiële risico’s ook wel mee”. Aan de andere kant zegt u: “Het is heel erg belangrijk, voor onze regio, die logistieke hot spot”. Als het nou zo belangrijk is, dan snap ik ook niet dat je zo veel zeggenschap weg geeft, en over de vraag of dat die containerterminal er nou wel of niet gaat komen en Biezenburg wel of niet. Meneer Smaal - die nu een van de partners is binnen dat bureau en ook binnen het uitvoeringsorgaan actief gaat worden - schrijft op de site van RTC Rivierenland: “Er komt een tweede containerterminal in het gebied Biezenburg te Echteld. We werken aan de realisatie van een railterminal. En we willen de afhandeling van luchtvracht administratief en digitaal mogelijk maken in deze regio. Maar vooral: de hot spot betreft de hele regio, en niet alleen het gebied rond Tiel”. Dus, hij zegt gewoon dat Biezenburg er écht gaat komen. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Nou, ja dat lijkt me iets kort door de bocht. Als dat daar zo staat, dan staat dat daar te staan. Want, A, is het niet zeker dat Biezenburg er komt. Omdat dat in dit moment nog in onderzoek is. En, B, is altijd gezegd dat een tweede containerterminal pas verder wordt ontwikkeld op het moment dat Medel vol is. Dat daar de capaciteit vol verbruikt is. En in de derde plaats wordt ook het terrein van de glasfabriek bij het onderzoek betrokken. Dus, dat is de stelling, dat klopt. Volgens mij, ben ik aan het eind van het verhaal. Er zijn niet veel open vragen meer, volgens mij.
9
Behalve dan mevrouw Kreuk, die stelt dat de regio onvoldoende slagkracht heeft. Nou, volgens mij hebben we de afgelopen vier jaar heel goed gezien dat de regio niet erg veel slagkracht heeft als het gaat om snel schakelen en doorpakken. Dat is ook de reden dat we nu op een andere manier die regionale samenwerking gaan vormgeven. En, het plan dat hier voorligt, is volgens het College een goede manier om dit te gaan uitvoeren. Dit is een organisatiemodel dat op meerdere plaatsen is toegepast én met succes wordt toegepast en waarvan niet alleen wij, maar iedereen die hier aan heeft meegewerkt, heeft gedacht van: “Nou, dit is een goede manier om dit uit te gaan voeren”. En het is aan u om daar al dan niet mee in te stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Dan zijn wij toe aan de tweede termijn. Ik kijk vooral eerst even naar diegenen die wat kritische vragen hebben gesteld en vraag of de wethouder die afdoende heeft beantwoord. Mevrouw Stoeten – Flach. Tweede termijn Mevrouw Stoeten – Flach: Niet wat mijn vragen betreft. Maar, ik vroeg me af: die vraag van mevrouw Kreuk over die fee. Is dat inmiddels achterhaald door dit beslispunt? Heeft die fee inderdaad kritische aspecten? De voorzitter: Mevrouw Kreuk – Wildeman. Ja, we doen eerst even de vragen van de tweede termijn. Mevrouw Kreuk – Wildeman. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik was nog niet zover. De voorzitter: Ja, ik kan ook eerst even naar meneer Manuhutu gaan. Zijn er anderen in de tweede termijn? Mevrouw Önder. Mevrouw Önder: Ja, er werd ook al een paar keer aangehaald, dat dit voor heel veel werkgelegenheid gaat zorgen. En als GroenLinks hebben wij onze zorgen ook geuit over het feit dat er alleen maar ingespeeld gaat worden op werkgelegenheid voor lager opgeleiden en niet ingespeeld gaat worden op hoger opgeleiden en technici. We zouden dat graag gekoppeld zien aan fte’s. Dat was toen destijds, in de vorige vergadering, niet haalbaar en dat is nog steeds een kritiek punt van ons. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dat heeft te maken met dat verdienmodel. En dat verdienmodel staat inderdaad op de site van de regio Rivierenland. Als dat stuk klopt, dan vind ik dat dit onderdeel had moeten zijn van deze agenda, want, daar staat belangrijke informatie in. Mocht het doorgaan, dat het ook invloed heeft op de zienswijzen die we moeten indienen. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in tweede termijn? Niemand? Dan is het woord aan de wethouder. Reactie college in tweede termijn Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ja, de vraag over de fee begrijp ik toch niet goed. Want, die is voor wat betreft Tiel vooral van belang voor Medel. En het bestuur van Medel heeft inmiddels ingestemd met de afdracht van de fee. De voorzitter: Mevrouw Kreuk – Wildeman. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik kan wel even helemaal voorlezen wat er staat, hoor. Dan weet u het precies. Want, het heeft dan niet alleen te maken met de bedrijven op Medel. Maar, gewoon in z’n algemeenheid ook voor de gemeente. Omdat er activiteiten uitgevoerd worden, PR activiteiten die de hele regio ten goede komen. Niet alleen de gemeente waar een bedrijf zich vestigt, maar, ook de hele regio. En daar worden ook fees voor uitgewerkt. En als u wilt, kan ik het wel even voorlezen. De voorzitter: Volgens mij, begint het helder te worden. De wethouder. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Dat is niet de fee. Dat is juist de bijdrage die aan alle gemeenten wordt gevraagd. Er wordt aan alle gemeenten een bijdrage gevraagd omdat ook gemeenten die geen grond in de verkoop hebben nog steeds wel voordeel hebben van het feit dat die
10
logistieke hot spot zich ontwikkelt. De spin-off daarvan, komt ook ten goede aan gemeenten die helemaal geen grond meer uit te geven hebben. En vandaar dat in de regio aan alle gemeenten een bijdrage wordt gevraagd, zodat ook gemeenten die geen fee afdragen omdat ze geen grond in de verkoop hebben toch een financiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van die logistieke hot spot. Mevrouw Kreuk - Wildeman: U zegt dus, dat de bijdrage, die € 2.250,= per jaar, dat dit de bijdrage is die de gemeente daarvoor geeft en dat is bij alle gemeenten hetzelfde. Dan hebben we nog een andere vraag. Want, er staat nog: “Uitgewerkt wordt nog een situatie waarin een bedrijf in de regio komt, maar zich vestigt op een bestaand particulier terrein. Uitgangspunt is, dat ook dan een aanbrengfee wordt betaald”. Maar, dat is complexer, aangezien het hier dan om veel verschillende partijen zou kunnen gaan. En mijn vraag is dan ook - als dat zo is en er wordt over nagedacht - wat voor gevolgen dat dan heeft bijvoorbeeld? Want, dan moeten wij als gemeente vervolgens een fee gaan betalen, die wij niet vanuit de grondexploitatie kunnen bekostigen. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Ja, dan betalen we die dus niet. Want, de koper betaalt die en als de koper die niet betaalt, dan betalen we die niet door. Zo is dat op Medel ook geregeld. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even rond. In de tweede termijn. Kunnen wij tot besluitvorming gaan komen? Mijn volgende vraag is: wilt u een hoofdelijke stemming? Ik heb nog niemand van Sociaal Tiel gehoord. Zal ik de fracties noemen die tegen en voor zijn? Mevrouw Kreuk – Wildeman. Mevrouw Kreuk - Wildeman: Ik ben eigenlijk wel voor hoofdelijke stemming. De voorzitter: Dan gaan we een hoofdelijke stemming doen. We hadden afgesproken met mevrouw Rooders te beginnen vanavond en dat gaan we doen. Even voor de helderheid, de wethouders achter de tafel mogen meestemmen omdat we nog in een demissionaire periode zitten en daarom in een monistisch bestel. Dus, wees niet te verbaasd. De heer Van Oostrom: Voorzitter, mevrouw Van Rhee is betrokken bij dit onderdeel. Zij zou de zaal moeten verlaten. Wethouder Van Rhee – Oud Ammerveld: Nou, mijn fractie had voorgesteld dat ik hierover het woord zou voeren. De voorzitter: Dit geldt overigens niet voor de heer Vermeulen, voor alle duidelijkheid. Qua stemmen, anders zijn we straks met meer raadsleden, terwijl we wel heel blij zijn dat hij ook aanwezig is. Goed, kunnen we tot stemming overgaan? Mevrouw Rooders. Mevrouw Roodes – van Geldermalsen: Vòòr. De griffier: U antwoordt pas nadat ik uw naam heb genoemd. Mevrouw Roodes. Mevrouw Roodes – van Geldermalsen: Vòòr. De griffier: De heer van Oostrom. De heer Van Oostrom: Vòòr. De heer Van Gurp: Vòòr. De heer Manuhutu: Tegen, Mevrouw Derksen: Vòòr. De heer Yüce: Vòòr. De heer Verspuij: Vòòr. Mevrouw Önder: Tegen,
11
De heer Van IJzendoorn: Tegen, Mevrouw Budak: Vòòr. Mevrouw Dekker: Tegen. De heer Zuidema: Vòòr. Mevrouw Groenendaal: Vòòr. De heer Van den Burg: Tegen. Mevrouw Stoeten – Flach: Tegen. Mevrouw Duquesnoy: Vòòr. Mevrouw Metiary: Vòòr. De heer Gradisen: Vòòr. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Tegen. De heer Driessen: Vòòr. Mevrouw Van Rhee: Vòòr. De heer Groen: Tegen. Mevrouw Son – Stolk: Vòòr. De heer Verbeek: Vòòr. De heer Alişkan: Tegen. De voorzitter: Zeventien stemmen voor, acht tegen. Het is voorstel aangenomen. Mevrouw Kreuk – Wildeman. Mevrouw Kreuk – Wildeman: U zei net “Acht tegen”. Maar, volgens mij, moeten dat er negen zijn. Ik wil graag een hertelling. De griffier: Mijn buurman heeft ook 16-9. Maar, ik heb de streepjes zitten tellen en ik kom echt niet verder dan acht en zeventien. Er moet er wel eentje bij komen. U bent met vijfentwintig. De griffier: De vergissing is boven water. Ik had aangestreept, meneer Van IJzendoorn als zijnde vòòr. En meneer van IJzendoorn heeft tegen gestemd. Klopt dat? Meneer van IJzendoorn: Ja. De griffier: Dan is de uitslag zestien, negen. Sorry voor dit ongemak. De voorzitter: Het voorstel is nog steeds aangenomen. Dank voor de oplettendheid. Nemen de andere nieuwe raadsleden daar een voorbeeld aan. Blijf opletten. De heer van den Burg. De heer Van den Burg: We hadden ook buiten het college gerekend. Dus, dat viel ons een beetje tegen. De voorzitter: Dat geeft enige verwarring. Dat is de eerste keer dat ik dit meemaak. Oké. Het voorstel blijft aangenomen.
12
7.
Maandelijkse begrotingswijzigingen
De voorzitter: Dit brengt ons bij het volgende agendapunt, de maandelijkse begrotingswijzigingen. Die zijn er niet. 8.
Intergemeentelijke aangelegenheden
De voorzitter: Intergemeentelijke aangelegenheden. Zijn daar nog ter vergadering nog punten te melden? Dat is niet het geval. 9.
Placering Collegeleden (Toegevoegd agendapunt 9)
De voorzitter: Dan komen we bij agendapunt negen, het nieuwe agendapunt negen. En dat betreft het raadsbesluit, zoals de griffier aangaf, dat op uw tafel ligt. Dit betreft de placering van de wethouders. Dit is in het Presidium aan de orde gesteld door de heer Zuidema en ik kijk even naar hem of hij daaromtrent iets heeft toe te lichten. De heer Zuidema: Ja, niet echt. Ik weet niet of het helder is wat er staat, maar, de bedoeling is om dualisme te bevorderen door tijdens raadsvergaderingen enerzijds vrije onderwerpen aan te kaarten met elkaar en anderzijds het College hieraan niet te laten deelnemen zodat we vrijuit met elkaar discussiëren en voluit het debat kunnen voeren. Dus, dat is de achterliggende gedachte. De voorzitter: Dank u wel. Is dat helder voor u allen? Wil iemand het woord daarover voeren? Dat is niet het geval. Is het raadsbesluit akkoord wat u allen betreft? Dat is het geval. Dan is dit ook meteen de laatste vergadering dat ik met collegeleden achter de tafel zit. Maar, daar staat tegenover dat ze vandaag mogen meestemmen. 10. Motie vreemd aan de orde van de vergadering, ingediend door Partij Van de Burg, inzake informatieverstrekking (Toegevoegd agendapunt) De voorzitter: Dan agendapunt tien. Dat betreft de motie die wordt aangekondigd door de heer Van den Burg, betreffende informatie. Ik denk dat het handig is dat u deze motie nu voorleest. De heer Van den Burg: Ja. Motie vreemd aan de orde van de vergadering. De raad van Tiel in vergadering bijeen op 16 april 2014. De partijen D'66, PVDA, WD en CDA zijn aan het onderhandelen om in Tiel tot een coalitie te komen. Ze hebben aangegeven een zodanige relatie met oppositiefracties te willen onderhouden dat ook daar, op onderdelen, steun kan worden verworven voor het te voeren beleid. Ze hopen op een constructieve samenwerking. Om dat mogelijk te maken, is in ieder geval een gelijke informatiepositie noodzakelijk. Ten behoeve van de onderhandelingen zijn en worden door ambtenaren zogenaamde notities en bepaalde doorrekeningen opgesteld. We ontvangen derhalve graag alle notities en doorrekeningen die reeds zijn gemaakt en die tijdens de onderhandelingen nog gemaakt zullen worden. Graag horen wij van de beoogde coalitiefracties of deze bereid zijn deze notities en doorrekeningen aan ons te verstrekken. en gaat over tot de orde van de dag. Getekend door: Partij van de Burgers, ChristenUnie, ProTiel, Sociaal Tiel en Groen Links. De voorzitter: Het laatste ontging me even, de ondertekenaars. De heer Van den Burg: De oppositie. De voorzitter: Die hebben we toch nog niet? We hebben nog geen College.
13
De heer van den Burg: Nee, daar hebt u gelijk in. De fractie van de Partij van de Burgers, de ProTiel fractie, de GroenLinks fractie, de ChristenUnie, en Sociaal Tiel. De voorzitter: Ja, dank u wel. Goed, ik kijk even rond of de strekking van de motie helder is. Ik kijk even in dit geval of het handig is dat de formateur daarop reageert. Wethouder Verspuij. De heer Verspuij: Voorzitter, dank u wel. Formateur Verspuij, in dit geval. De motie spreekt over allerlei doorrekeningen. Die zijn niet aan de orde. Wat wél aan de orde is, is natuurlijk dat de coalitie het meerjarenbeeld dat nu met 4,2 miljoen in het rood staat, in het groen probeert te krijgen. Daarvoor zullen wij aan de coalitie voorstellen doen. Deze voorstellen maken een integraal onderdeel uit van dat coalitieakkoord. Dus, die worden ook gewoon voor iedereen zichtbaar, van wat daar is gebeurd. Tijdens het coalitieproces zijn er wel enkele vragen gesteld ter verduidelijking. Ook over een aantal organisatieonderdelen. Ook die antwoorden zullen deel uitmaken van het coalitieakkoord. En dat coalitieakkoord is aanstaande. Dat wordt morgenavond gepubliceerd en wordt ook meteen op het RIS gezet, zodat u dat ook meteen tot u kunt nemen en kunt betrekken in de voorbereidingen voor de extra raadvergadering, zoals die in het begin van deze avond is aangekondigd voor volgende week donderdag. Spannender kan ik het niet maken, voorzitter. De heer Van den Burg: Maar u zegt ook, dat er ‘doorberekeningen’ zijn geweest en de motie vraagt onverlet en heel duidelijk dat wij ook gewoon de doorberekeningen willen zien van wat voor scenario’s er ter afweging hebben gelegen. En zoals u het nu stelt, zeg ik: “Nou, daar heb ik nog geen duidelijkheid over”. Dus, ik zou van u een “duidelijkere duidelijkheid” willen hebben van de scenario’s. De vraag of wij die dus ook ter inzage kunnen krijgen. De heer Verspuij: Voorzitter, ik heb in mijn eerste termijn, om het zo maar eens te zeggen, heel duidelijk gezegd dat er geen doorrekeningen gemaakt zijn. Er zijn ook geen scenario’s. Er is een pakket aan bezuinigingen dat wordt voorgesteld bij het coalitieakkoord. Dàt is het. Meer niet. De heer Van den Burg: Dus, u kunt instemmen met deze motie? De heer Verspuij: Ja, voorzitter, en vervolgens zal ik dan niks kunnen overhandigen. De heer Van den Burg: Nou, wij hebben ook gespreknotities gevraagd. Dus, dan moet u de motie nog eens goed lezen. De voorzitter: Ik kijk even rond. De heer van Oostrom. De heer Van Oostrom: Volgens mij, heeft iedereen een uitgebreide notitie gekregen van de bezuinigingsmogelijkheden. Dat is dan de basis waarop dit verhaal tot stand is gekomen. Dus, volgens mij, heeft u alle informatie die u wilt hebben. De voorzitter: Plus de stukken uit het overdrachtsdossier. De heer Gradisen. De heer Gradisen: Ja, dat wilde ik inderdaad ook zeggen. We hebben destijds in november / december dat pakket gehad van die bezuinigingsmaatregelen. Dat is onze leidraad geweest voor de discussie. Er waren geen andere doorberekeningen. Er zijn ook geen memo’s van het ambtelijk apparaat naar ons toegekomen. Daar hebben we ook niet om gevraagd. That’s it. Meer hebben we niet. De heer Verspuij: Voorzitter, misschien is het ook goed om aan te geven dat wij ook geen nieuw financieel perspectief kennen, zoals u dat ook heeft gehad bij de overdracht. Dus, wij weten niet of de 4,2 miljoen euro die in het rood stond inmiddels meer of minder is geworden. Wij zijn ook gewoon uitgegaan van die cijfers. De voorzitter: Oké, nog even meneer van den Burg. Als u behoefte heeft aan een schorsing dan mag dat. De heer Van den Burg: Ja, wij willen even schorsen. De voorzitter: Ja, dan schorsen we de vergadering even voor tien minuten.
14
De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de heer Van den Burg. De heer Van den Burg: Ja, wij hebben een kort overleg gehad. De waarschijnlijk toekomstige oppositiepartijen hechten er waarde aan om zelf afzonderlijk hun mening te geven over de motie. Wij houden de motie aan, als de Partij van de Burgers. En waarschijnlijk geldt dit ook voor de andere oppositiepartijen. Zij willen daar ook zelf een verklaring over afleggen. De voorzitter: Dank u wel. Dan krijgen we meneer Manuhutu. De heer Manuhutu: Ja, dank u. Ook wij houden deze motie aan. Wij kunnen ons niet voorstellen dat alleen maar op het overdrachtsdocument, dat er is verstrekt, dat daar de onderhandelingen op zijn gevoerd: zonder enige notities, zonder verdere doorberekeningen. Dus, vandaar dat we deze motie wel aanhouden. De voorzitter: Even voor de helderheid. Brengt u hem in of houdt u hem aan? De heer Manuhutu: We brengen hem in. De voorzitter: U brengt hem in. Ja, dat had ik goed begrepen. De heer Van den Burg: Ja, de woordkeus was verkeerd. We brengen hem in. De voorzitter: De heer Zuidema, ter interruptie. De heer Zuidema: Ja, dank u wel. Ik maak toch ernstig bezwaar tegen de insinuatie van meneer Manuhutu. Er wordt een soort idee op tafel gegooid, dat er geheime agenda’s zouden zijn. Dubbele informatiestromen, ik weet al niet wat. Zonder daar nou een welles - nietes spelletje van te willen maken: wij hebben niets meer ontvangen dan waar u de beschikking over heeft en met die stukken hebben wij aan tafel gezeten en de onderhandelingen gedaan. Niet meer en niet minder. Mevrouw Stoeten – Flach: Ja. Nou, als u dat stelt, dan kunt u ook instemmen met de motie, neem ik aan. Zeker omdat u voorop stelt dat u voor openheid bent in het hele formatieproces. En als ik dit dan lees in een persbericht - en onder andere spraken we al over wat er de komende vier jaar moet gebeuren om een aantrekkelijke gemeente te behouden, welke bezuinigingen doorgevoerd moeten worden om de begroting op orde te houden en welke nieuwe investeringen mogelijk zijn, dan neem ik aan dat u daarover met ambtenaren om tafel heeft gezeten om die nieuwe investeringen meer door te rekenen. Dan neem ik aan dat wij die informatie kunnen krijgen. De heer Zuidema: Dat hebben we dus niet gedaan. Die nieuwe investeringen die hebben we ter plekke bedacht en we gaan daar de komende vier jaar met elkaar kijken of we daar … Nee, niks ‘natte vinger werk’. Natuurlijk, daar zit wel wat denkwerk achter, maar dat kunnen we allemaal zelf. En we gaan de komende vier jaar kijken … U ziet dat morgenavond, hoe we daarover hebben gedacht en wat onze plannen daarin zijn. Mevrouw Stoeten – Flach: Dat wil dus echt zeggen dat u niet met ambtenaren om de tafel heeft gezeten in dat hele onderhandelingsproces? De heer Zuidema: Niet anders. Sorry, meneer de voorzitter, maar niet anders dan dat zij keurig hebben opgeschreven wat onze ideeën waren. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Dank u wel. Nou, ik wil alleen maar herhalen wat de heer Zuidema zojuist gezegd heeft. Dus, dat hoeft niet meer. Hij heeft het al gezegd. De heer Gradisen: Ja, ik wil even voor de duidelijkheid voor het indienen van de motie vragen, wat bedoelt u nu precies met ‘notities en doorrekeningen’. Wat zou u in theorie willen hebben?
15
De heer Van den Burg: Nou, kijk, er komt morgenavond iets op tafel. En alles wat ik zeg, is speculatief. Alleen daarover komt een akkoord uit. En daar staat waarschijnlijk burensupport, wijkschouwen, whatever. En daar zijn deals mee gesloten. Er zijn misschien dingen doorgerekend of er zijn afspraken daar over gemaakt. Wij zouden graag daarin de afwegingen zien, die jullie daarin hebben gemaakt. Dat zouden wij daarin graag willen zien. En niet alleen … Want, er zijn misschien ook doorberekeningen of afspraken die het niet hebben gehaald. Ook die zouden wij willen zien. Wij willen gewoon gelijke informatie die ook in de onderhandelingen aan de orde is geweest. Wij vragen niet meer, niet minder. Wij vragen openheid. De heer Zuidema: Ja, op dit punt ben ik het nou helemaal eens met meneer Van den Burg. Die openheid komt er. Maar, even een nachtje slapen: dan heeft hij echt alle stukken die wij ook hebben. En daar staat alles in. Alle afwegingen. Alle ins and outs. Hij kan zo meelezen. De heer Van den Burg: Dat betekent natuurlijk, meneer de voorzitter, dat er sprake is van een afweging. Dus, ik hoor dat D66 onze motie gaat ondersteunen, zoals ik dat zo hoor. De heer Zuidema: Dat is weer iets te kort door de bocht. Want, ik heb dezelfde vraag als meneer Gradisen. Ik heb geen idee wat u nu precies vraagt van ons. Want, ik heb het idee dat wat u vraagt dat u dat morgenavond keurig krijgt. De heer Van den Burg: Dan kunt u toch instemmen met de motie? Dat is heel simpel. Mevrouw Önder: Ik had nog een beetje geel aangetrokken om op te vallen. Ongunstige hoek. Nou. Ik zal even duidelijkheid scheppen wat we willen. Er is een formateursrapport geweest. Maak er dan een formeerrapport van met alles wat besproken is. Alle afspraken die zijn gemaakt. Hoe die afspraken zijn gemaakt, waarom bepaalde conclusies zijn getrokken. Er was juist heel erg veel openheid tijdens het informatieproces. Daar waren we heel tevreden over. Dan lijkt me dat er niet moeilijk gedaan moet worden over hetgeen we nu willen hebben. De heer Gradisen: De afspraken, die krijgt u morgen. Dat heet een coalitieakkoord. Mevrouw Önder: Ja, maar niet de onderbouwing ervan. Hoe ben je tot de beslissing gekomen? Hoe ben je tot het akkoord gekomen? Waarom heb je die beslissing genomen? En wat zijn de afwegingen daarin geweest? Gewoon heel helder. De heer Gradisen: U vindt de basis natuurlijk in de verkiezingsprogramma’s en in de idealen van die vier partijen. En op basis daarvan zijn we tot dat coalitieakkoord gekomen. U vraagt ons nu om een extra stuk te maken: om een soort veertig pagina’s onderbouwing van het coalitieakkoord. Volgens mij, is het de bedoeling dat we daarover volgende week met elkaar in discussie gaan. Als alles goed gaat. De heer Van IJzendoorn: Ja, nou ja, ik onderbouw eigenlijk wat mevrouw Önder hier ook zegt. Er is een heleboel openheid vooraf geweest. En wij willen graag op de hoogte gesteld worden van wat er allemaal heeft plaatsgevonden de afgelopen weken. Want, anders is er ergens begonnen en is er straks een eindconclusie. Maar, er is ook tussendoor een heleboel gebeurd en dat is wat hier gevraagd wordt. Niet meer en niet minder. De voorzitter: De heer Van den Burg, heeft daar niks aan toe te voegen zie ik? Toch wel. De heer Van den Burg: Ja, kijk, de informateur heeft een heel open rapport uitgebracht. Daar was ik niet blij mee, in de zin van hoe ik in dat rapport werd gepresenteerd of hoe onze partij er vanaf kwam. Maar ik vind ook dat de formateur, ons daarin ook wel iets heeft te vertellen. En dan zeg je van: “Ja, morgen zijn we met z’n vieren bij elkaar en gaan we het even lopen presenteren”. Maar, er zijn ook afwegingen gemaakt binnen die formatie, want je gaat formeren. En wij zouden ook daarin die afwegingen graag … Waar zitten breekpunten? Dat is wel in de informatie gebeurd. Waar zitten breekpunten tussen partijen. Toch hebben wij het gevoel dat het voor ons niet beschikbaar is en wij vragen met deze motie om de beschikbare informatie en datgene waarover is gesproken, aan ons voor te leggen zodat duidelijk wordt wat breekpunten zijn binnen het formatteren, zodat wij ook over dezelfde informatie beschikken.
16
De heer Van Oostrom: Nou, er zijn natuurlijk geen breekpunten. Anders hadden we geen coalitieakkoord gehad. Dat is één. En ten tweede, volgens mij is juist volgende week donderdag bedoeld om heel open en transparant alle vragen te beantwoorden, die u heeft op basis van wat u straks kunt lezen. Hierin staan - wat ons betreft - ook de afwegingen goed in verwoord. En als u daar nog twijfels bij heeft en u afvraagt: “Hoe zit het nu precies?” Ik zou zeggen: “Stel die vraag en we proberen deze zo eerlijk mogelijk en zo compleet mogelijk te beantwoorden”. Dat is - volgens mij - precies wat u in de motie zou willen hebben. Maar, daar liggen niet echt heel veel stukken onder. U vraagt het nu op papier. De heer Van den Burg: Maar er liggen er wel een paar, suggereert u dus. Ja, ik probeer te vissen hè. Want, het is geen openbare formatie. De heer Van Oostrom: Volgens mij, is de vijver redelijk leeg, waarin u zit te vissen. Er zit een hele dikke vis in: die noemen wij dan het bezuinigingsvoorstel en dat is de vis die we eruit hebben getrokken. Dus, ik weet niet waar u naar vist. Maar, volgens mij zit er niet méér in. De heer Gradisen: De vraag wordt mij steeds onduidelijker. Dat is ook op zich merkwaardig. Het begon volgens mij met: “Wij willen de ambtelijke notities, die ten grondslag liggen aan het coalitieakkoord”. Daarvan hebben we gezegd: “Een ambtelijke doorrekening”. Daarvan hebben we gezegd: “Die zijn er niet”. Nu wordt er vervolgens een procesverslag gevraagd. Er worden breekpunten gevraagd. Straks wilt u ook nog van iedereen weten wat voor broodjes ze op hebben. Ja, ik kan hier geen wijs uit worden en ik heb één ding geleerd. Als ik geen wijs kan worden uit een motie, dan ga ik er niet mee instemmen. De heer Van den Burg: Ja, ik vind dit geen leuk rookgordijn. Ik word hier een beetje boos over. Wij hebben hier gewoon een motie neergelegd en wij hebben gewoon gevraagd: “Zijn er onderliggende stukken ten opzichte van de onderhandelingen bij de formatie, ten opzichte van doorrekeningen, ten opzichte van breekpunten”. Méér vragen we niet. En wij vragen openheid van zaken. U zegt: “Die gaan we morgenavond geven”. Dat betekent dat u dus deze motie kunt ondersteunen. Want, anders denk ik dat we elkaar verkeerd begrijpen. Dus, ik wil geen rookgordijn. Gewoon, heel open en eerlijk, hebben we gevraagd: zijn er stukken die wij mogen of kunnen inzien die ten opzichte van het formeren van deze coalitie zijn gebruikt waarin wij mogelijk achterstand hebben ten opzichte van bezuinigingen, ten opzichte van een aantal zaken? Het is gewoon ten opzichte van een aantal projecten dat doorgerekend is. Is dat zo? Als dat niet zo is, dan kunt u toch gewoon heel simpel de motie ondersteunen? Dan hoeft daar toch allemaal geen rookgordijn voor zijn? Dan hoeft dat toch allemaal niet zo moeilijk te zijn? U roept hier dus nu een rookgordijn op. Waardoor ik dus de vraag krijg: “Welke broodjes hebt u dan gegeten?” De heer Gradisen: Volgens mij roept u het rookgordijn op. Want, het wordt mij niet duidelijk wat u nu precies wilt hebben. Dus, als u dat nog één keer duidelijk maakt: wilt u de ambtelijke stukken hebben? De ambtelijke doorrekeningen? De ambtelijke notities? Die zijn er niet. De heer Van den Burg: Ik heb u gevraagd om alle informatie. Niet meer en niet minder, meneer Gradisen. Dus, als u mij niet begrijpt, slaap er nog eens een nachtje over. En misschien is het een memo of whatever. Slaap er een nachtje over. Wij dienen deze motie in. En als u openheid van zaken wilt geven en transparant wilt zijn, dan ondersteunt u deze motie. Mevrouw Duquesnoy – van den Heuvel: Voorzitter. Ik lees de tweede alinea van het stuk van de motie. En daar staat: “Ten behoeve van de onderhandelingen zijn en worden door ambtenaren zogenaamde notities en bepaalde doorrekeningen opgesteld.” Dat zegt ù. Maar, die zijn niet opgesteld. We hebben ze gewoon niet. Dus, wij steunen deze motie niet, want we hebben ze niet. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even rond. Want, anders wordt het een herhaling van zetten. De onderhandelaars hebben aangegeven: er ligt een overdrachtsdossier. Er ligt een lijst van bezuinigingen, die reeds bij u ligt. Er is niet méér informatie. Er is morgenavond een presentatie van het coalitieakkoord en volgende week donderdag een debat. Ja, de andere partijen handhaven de vraag in de motie. Dat is - zeg maar - de tegenstelling die er nu ligt. Bent u akkoord om tot besluitvorming te komen?
17
Het lijkt mij verstandig om over te gaan tot stemmen. Als wij de fracties gewoon noemen. Vòòr de motie - laat ik het zo zeggen - stemmen de indieners vanzelfsprekend: Partij van de Burgers, ProTiel, GroenLinks, ChristenUnie en Sociaal Tiel. De heer Van Oostrom. De heer Van Oostrom: Ik heb een praktisch probleempje. Want, ik kan niet vòòr en ik kan niet tegen zijn, in dit verhaal. Want, er wordt iets gevraagd wat er niet is. Dus, zeg het maar. De voorzitter: Ja, ik ga niks zeggen. Er ligt een motie voor. Dus, of u voor of tegen bent. Ik ga u niet helpen. De griffier: Er zijn maar twee smaken: vòòr of tegen. De heer Van Oostrom: Voor kennisgeving aannemen? De griffier: Iets dat in stemming wordt gebracht, kent maar twee smaken. U bent vòòr of u bent tegen. De voorzitter: De heer Van Oostrom. Wilt u nog iets zeggen? De heer Van Oostrom: Ja, ik wil daar een stemverklaring aan geven. De voorzitter: Ja, dat mag sowieso. Maar, ik heb net de fracties genoemd die vóór de motie zijn. Daarmee zijn de andere fracties tegen deze motie. De heer Van Oostrom wil een stemverklaring afleggen. De heer Van Oostrom: Ja. Waarom ik tegen ben: omdat ik bang ben, dat als ik vóór stem, dat ik een suggestie ondersteun van het bestaan van dingen, waarvan ik weet dat deze er niet zijn. Snapt u? Ik worstel hiermee omdat ik wel voor transparantie ben. En ik denk dat we het met elkaar heel transparant hebben gedaan. Ik denk dat we straks ook een heel goed gesprek kunnen hebben, volgende week. Volgens mij kunnen we dan alle vragen beantwoorden, die er zijn. Vandaar dat wij als CDA tegen stemmen, omdat het verhaal te onduidelijk is en ook té suggestief, waardoor ik als ik “Ja” zeg, niet weet waar ik “Ja” tegen zeg. Dan moet je ook duidelijk zijn, dan moet je “Nee” zeggen. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? De heer Zuidema. De heer Zuidema: Om het nog spannender te maken: als ik tegen stem, dan wek ik daarmee de indruk dat er wel degelijk onderliggende stukken zijn geweest. En die zijn er dus ook niet. Dus, we kunnen elkaar de hele avond nog wel bezig houden. Ik begrijp heel goed wat de partij van de burgers wil. Maar, ik kan dat dus niet leveren. Morgenavond. De heer Van den Burg: Dus, morgenavond kunt u het wel leveren? De voorzitter: Het debat is afgerond. U heeft alleen de mogelijkheid tot een stemverklaring. De heer Zuidema en de heer Van Oostrom hebben dat gedaan. Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dat betekent dat de motie die is ingediend, wordt gesteund - ik herhaal het nog even - door de Partij van de Burgers, ProTiel, GroenLinks, de ChristenUnie en Sociaal Tiel. En tegen stemmen de fracties van de VVD, D66, CDA en PvdA. Is dat een terechte conclusie? Dat betekent dat de motie is verworpen. 11.
Vragenuurtje
De voorzitter: En daarmee komen we aan het volgende agendapunt en dat betreft het vragenuur. Te beginnen bij mevrouw Önder. Gaat uw gang. Even voor de helderheid, voor een aantal nieuwe raadsleden: het vragenuur is de gelegenheid waarop u de vraag stelt, het college antwoordt. U krijgt de gelegenheid om nog aanvullende vragen
18
te stellen en ook de andere raadsleden hebben de gelegenheid om te reageren. Mevrouw Önder, gaat uw gang. Vraag 11.A – Fractie GroenLinks – Vraag inzake opheffing onrendabele buslijnen Mevrouw Önder: Dank u wel, meneer de voorzitter. Twee weken geleden is er een artikel gepubliceerd in ‘De Volkskrant’ en in ‘De Gelderlander’ over het opheffen van bepaalde onrendabele buslijnen in heel Gelderland. We hebben hier een aantal vragen over. Ik weet niet of iedereen het artikel heeft gelezen. Maar de vragen zijn: wat betekenen deze plannen nu concreet voor de buslijnen in Tiel? En daarbij dus de vraag welke lijnen of haltes dat betreffen en of daar duidelijkheid over bestaat. In het algemeen - dus dat betekent niet voor het openbaar vervoer in Tiel - wordt ingespeeld op bijvoorbeeld elektrische fietsen of andere vormen van openbaar vervoer. We maken ons dan voornamelijk zorgen over de mobiliteit van ouderen in Tiel. De volgende vraag: Wat voor invloed heeft dit dus op de mobiliteit van onze burgers? En hoe kan de gemeente nog steeds zorg dragen voor die mobiliteit? Er wordt in het artikel gesproken over zes Gelderse mobiliteitscentra die verantwoordelijk worden voor hun eigen versie van het flexnet. Dus, zij gaan bepalen welke lijnbussen er verdwijnen en welke alternatieven daarvoor in de plaats komen. Hebben wij daar nog enigszins invloed op? Is er bekend welke zes Gelderse mobiliteitscentra dat zullen worden? Dat is een beetje de insteek. De voorzitter: Dank u wel. Het woord aan wethouder Driessen. Wethouder Driessen: Meneer de voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met de opmerking wat de Provincie over deze artikelen heeft gezegd. Dat betreft namelijk, de berichtgeving in “De Volkskrant’ op dit onderdeel. En dan hebben we het over Gelderse mobiliteitscentra en de invoering. Er is ook een moment van invoering genoemd in die artikelen. Die data zijn onjuist. Wat wél het geval is, is dat de Provincie wel steeds meer grote, lege bussen constateert in de provincie. Daardoor komt de exploitatie onder druk te staan. Dus, er is wel degelijk wat aan de gang op het ogenblik. Het is de bedoeling dat in de toekomst de treinen en de sterke busverbindingen de ruggengraad van het openbaar vervoer gaan worden. En om op de toekomst in te spelen, heeft de provincie eigenlijk een revisie van Flexnet opgesteld om daarmee een zoektocht te gaan ondernemen om te zoeken naar een nieuwe vorm van openbaar vervoer, al dan niet in samenwerking met andere vervoersvormen. En dan moet u denken aan leerlingenvervoer, Wmo-vervoer en ouderenvervoer. Er zijn zoveel vormen die wellicht aan elkaar geknoopt kunnen worden, waardoor er een beter netwerk gaat komen. Dat zijn ze nu aan het onderzoeken. En daarnaast wordt ook in de richting gedacht van het organiseren van vraagafhankelijk vervoer en dat kan met kleinere busjes. Dat kan ook op andere manieren. Dat wordt op dit moment onderzocht. Dus, er is nog niet een plan over. Er is dus ook nog geen letterlijke bedreiging van bepaalde lijnen. Ja, ook in Regio Rivierenland zijn we daar mee bezig. Daar is ook een vervoerscentrale een mogelijkheid. Met name denken we daarbij aan de regiotaxi in 2016. Dus, er wordt op dit moment gewerkt aan een Visie Basismobiliteit. En daarbij zitten wij als Tiel ook aan tafel. Het wordt ook regionaal opgepakt door de portefeuillehouders. Over de basismobiliteit hebben wij ook juist vanuit Tiel speciale ambtenaren geleverd om hierin mee te denken. Dat is de stand van zaken. De voorzitter: Dank u wel. Nog even naar mevrouw Önder. Zijn er nog vragen naar aanleiding van de beantwoording? Mevrouw Önder: Nee, alleen maar dus, dat ook voor de betrokken ambtenaren, die daar aan tafel zitten, duidelijk is dat de mobiliteit van de zwakkeren niet onder druk komt te staan. Dat zijn immers de mensen die het echt nodig hebben. Dat is het enige. Wethouder Driessen: Nou, sterker nog: het is voor ons gewoon een speerpunt. De voorzitter: Dank u wel. We kijken even rond, naar aanleiding van het beantwoorden van de vragen. Niet het geval. Dan is die vraag afgerond. Dan kijk ik naar de heer Groen.
19
Vraag 11.B – Fractie PvdB – Vraag inzake voortgang ontwikkeling Westluidense Poort De heer Groen: Dank u wel, voorzitter. Wij zouden graag de volgende vragen door het College beantwoord zien. Dit betreft de voortgang van de Westluidense Poort. De eerste vraag is: loopt de bouw c.q. de sloop op schema? Wat is de reden dat het gasgebouw er nog staat? En de tweede vraag is eigenlijk: Klopt de begroting nog of is er aanleiding om de begroting bij te stellen? De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Verspuij. Wethouder Verspuij: Voorzitter. Op dit moment lopen tal van activiteiten rondom de sloop en de bouw van de Westluidense Poort gelijktijdig op. Dan moet u denken aan bijvoorbeeld het verleggen van waterleidingen, riolering enzovoort. Er is gestart met de sloop van het gasgebouw. Het kleinere bijgebouw is op dit moment weg. De sloop van het grotere GGR gasgebouw ligt niet op schema. Met Volker Wessel zijn afspraken gemaakt over de einddatum van het project en de planning loopt op dit moment totaal geen gevaar. Alles loopt een keer voor, mee of tegen enzovoort. Er is geen reden om aan te nemen dat de einddatum van het project niet gehaald wordt. En daar hebben we bovendien afspraken over gemaakt met de ontwikkelaar. In februari is gestart met de sloop. Het hoofdgebouw kán niet worden gesloopt, vanwege de aanwezigheid van netwerktrafo. Dat was op zich wel bekend. Maar, die moet verplaatst worden naar de andere kant van de weg en dat heeft meer tijd gevergd dan van tevoren was gedacht. Begin mei en dat is ook al over twee weekjes - start de sloop van het hoofdgebouw van het gasgebouw. Met betrekking tot de begroting: in februari heeft de Commissie Ruimte een informatienota ontvangen met de laatste stand van zaken. Onderweg naar u is voorts het ‘blauwe boekje’, waarin u periodiek wordt bijgepraat over de projecten en ook de financiële aspecten daarvan. Maar, ik kan u reeds melden dat er op dit moment geen enkele aanleiding is om die business case, die ten grondslag liggen aan het beschikbaar gestelde krediet, bij te stellen. De werkzaamheden kunnen nog steeds worden uitgevoerd binnen het budget dat de raad beschikbaar heeft gesteld. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Groen. Dank u wel. Zijn er naar aanleiding daarvan nog vragen van andere raadsleden? Niet het geval. Dan is er nog een vraag van mevrouw Son – Stolk. Vraag 11.C – Fractie CDA – Vraag inzake woonwagenlocatie Inudatiedijk te Tiel Mevrouw Son - Stolk: Ja, dank u wel voorzitter. Afgelopen maandag is onze fractie benaderd door een aantal verontruste bewoners betreffende de woonwagenlocatie Inudatiedijk te Tiel. Ondanks dat de bewoners op de hoogte waren gesteld met betrekking tot de te starten werkzaamheden ter plaatse, is men inmiddels behoorlijk geschrokken. De mensen die de werkzaamheden uitvoeren, zijn van top tot teen gehuld in witte beschermingspakken met masker. Er zijn uitspraken gedaan over de aanwezigheid van asbest en of een ander giftig materiaal naast de staanplaats die wordt bewoond. De sloot moet een halve meter uitgegraven worden, zo stond er in de brief te lezen, in verband met een of andere giftige stof. Ook zou het mogelijk kunnen zijn dat het asbest in het zand terecht zou zijn gekomen waarin tot voor kort nog kinderen hebben gespeeld. Er is inmiddels een hek geplaatst om het te saneren stuk grond. Onze CDA fractie heeft de volgende vragen. Is het college op de hoogte van deze situatie? Hoe zijn de bewoners geïnformeerd over deze situatie en de aanwezigheid van asbest c.q. gevaarlijke stoffen? Is hier sprake van een gevaar voor de volksgezondheid van de omwonenden of betreft het hier een voor de volksgezondheid ongevaarlijke stof? Dat waren onze vragen tot dusver, dank u wel. De voorzitter: Het woord is aan wethouder Verspuij. Wethouder Verspuij: Voorzitter, dank u wel. Het College is uiteraard op de hoogte van deze situatie. Laat ik meteen melden dat er geen sprake is van asbest. De situatie vloeit voort uit de brand van een schuur die op die locatie stond. Daar was een XTC-lab in gevestigd. En dat is dus ook meteen aangepakt, zal ik maar zeggen. Tijdens de brand is wél asbest vrijgekomen. Dat is ook direct opgeruimd. Waar het nu om gaat, is het volgende: daarna is ook meteen bodemonderzoek gedaan. Van: “Goh, wat voor gevolgen heeft
20
dat XTC-lab dan gehad?” Dat heeft tot conclusie geleid dat daar een lichte verontreiniging plaats heeft gevonden. Het is zo, dat dit bij de huidige regelgeving in nieuwe gevallen verwijderd moet worden. Vandaar dat deze actie nu ook in gang is gezet. Om een beetje een idee te geven over wat voor concentraties we praten: als dit een oud geval was geweest, hadden we geen sanering toegepast. Zo ongevaarlijk is het voor de volksgezondheid. De bewoners zijn per brief geïnformeerd. En ik begrijp natuurlijk dat een gecertificeerd bedrijf met ARBO-eisen enzovoort, als dat bezig gaat, dat dat anders overkomt op mensen. Dus, van daaruit begrijp ik de zorg van bewoners. En met dit signaal dat ik ook nu krijg, neem ik het ook even mee terug om te bezien in welke vorm nazorg nodig is. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar mevrouw Son – Stolk. Voldoende? Dat is het geval. Het vragenuur is afgerond. 12.
Rondvraag
De voorzitter: Dan komen we bij de rondvraag. Wie? Niemand. Dan is hierbij de vergadering gesloten. 13. Sluiting De vergadering wordt gesloten om 21.20 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tiel d.d. 21 mei 2014 De griffier,
de voorzitter,
Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op donderdag 24 april 2014 om 19.30 uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden:
de heer ir. J. Beenakker, voorzitter de heer J.W. Westerholt, griffier de heer M. Alişkan (ProTiel), mevrouw N. Budak (PvdA), de heer P. van den Burg (PvdB), mevrouw E.S. Derksen (VVD), mevrouw A.E.L. Duquesnoy - van den Heuvel (VVD), de heer R. van Galen (v.a. agendapunt 6), de heer N.E. Gradisen (PvdA), mevrouw H.A. Groenendaal (VVD), de heren G.G.G. Groen jr. (PvdB), B. van Gurp (VVD), F.A.G. Henning (D66) en E. van IJzendoorn (Sociaal Tiel), mevrouw C.J. Kreuk – Wildeman (PvdB), de heer R. Manuhutu (ProTiel), mevrouw L.H.K. Metiary – Volmer (PvdA), mevrouw A. Önder (Groen Links), de heer Th.J.M. van Oostrom (CDA), mevrouw E. Rooders - van Geldermalsen (D66), de heer A. Saddiki (v.a. agendapunt 6), A. Sijpkes (v.a. agendapunt 6), de heer M. Smits (vanaf agendapunt 6), mevrouw C.M. Son – Stolk (CDA), mevrouw J.D. Stoeten – Flach (ChristenUnie) en de heer D. Verbeek (PvdA), mevrouw A.F.E. Verhoeks – Dekker (PvdB), de heren M. Yüce (D66) en T. Zuidema (D66).
Vanaf agendapunt 4: de heer H.A. Driessen (wethouder), de heer M.J.J. Melissen (wethouder), mevrouw C.A.A. van Rhee - Oud Ammerveld (wethouder) en de heer L. Verspuij (wethouder) _______________________________________________________________________________ Genodigden:
1.
Opening
De voorzitter: Ik open deze extra openbare raadsvergadering van donderdag 24 april 2014. Iedereen van harte welkom. Het is een volle publieke tribune. Ik zie ook wat familieleden van mensen die nu nog in de raad zitten. Iedereen van harte welkom. Fijn dat u er allemaal bent. Het is goed om te zien dat we binnen een maand tijd voor de derde keer de hele zaal vol hebben zitten. We hebben dus een extra raadsvergadering, buiten onze reguliere planning om. Dit op verzoek van de fracties D66, PvdA, VVD en CDA. Wij hebben hier - zoals u ziet - bloemen hangen en Flipjevaandels. Dat is weer iets nieuws. Soms word ik ook verrast. Het is - als het goed is - een feestelijke avond, maar de decoratie is bedoeld voor de lintjesregen morgen, die we dan ook hier in de raadszaal hebben. Dan weet u wat de aanleiding is voor de oranje bloemen. We zitten wat anders dan voorheen. De notulist zit bij ons achter de tafel. Welkom. En de raadsleden hebben vorige vergadering een besluit genomen over de placering van de wethouders. En die wijziging gaan we meteen vanaf vandaag invoeren. Dus, dat betekent dat we hier met z’n tweeën zitten. De mededelingen van de griffier. De griffier: Dank u, voorzitter. Er zijn geen insprekers. De volgende commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde raadsleden - als dat allemaal doorgang vindt - alsmede functionerend als commissie voor de stemopneming, is als volgt samengesteld: mevrouw Kreuk – Wildeman als lid, de heer Manuhutu als voorzitter en de heer Van IJzendoorn als lid. Op uw tafel treft u een stembriefje aan met de wethouderskandidaten en dat geldt ook voor de beoogde wethouderskandidaten, die thans nog raadslid zijn. U treft aan - en dat geldt niet voor de wethouderskandidaten - een ontwerpbesluit met diverse benoemingen. En u treft aan diverse stembriefjes over die benoemingen. Dat waren mijn mededelingen, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. 2.
Vaststellen van de agenda
De voorzitter: Dan komen we bij het vaststellen van de agenda van hedenavond. Kunnen wij die met elkaar vaststellen? Dat is het geval. Dan is de agenda vastgesteld.
2
Dan trekken wij een nummer voor het bepalen waar eventuele stemmingen zullen aanvangen. Dat is de heer Henning, proficiat. 3.
Bespreken bloesemakkoord
De voorzitter: Daarmee zijn we bij agendapunt drie: het bespreken van het bloesemakkoord. Ik wil daarvoor als eerste het woord geven aan de formateur, de heer Verspuij, en hij mag spreken van achter het spreekgestoelte. Inleiding formateur De heer Verspuij: Voorzitter, op donderdag 17 april jongstleden hebben D66, PvdA, VVD en CDA het bloesemakkoord gepresenteerd. Ik zou als formateur een korte toelichting willen geven op het proces dat is doorlopen in deze fase. Op dinsdag 1 april heeft de eerste brainstormbijeenkomst plaatsgevonden. Deze bijeenkomst is gebruikt om met elkaar van gedachten te wisselen over de aard van het coalitieakkoord. Daar wilden we afspraken over maken. Duidelijk werd, dat de onderwerpen bestuurscultuur en burgerparticipatie nadere uitwerking verdienden. Verder zijn er toen werkafspraken gemaakt ten aanzien van communicatie en planning. Zaterdag 5 april zijn vervolgens de thema’s bestuurscultuur en burgerparticipatie verder uitgediept. Op dinsdag 8 april en donderdag 10 april zijn er beleidsinhoudelijke thema’s besproken, zoals deze door de informateur zijn aangedragen in zijn rapport. En vervolgens zijn op zaterdag 12 april de bezuinigingen besproken. Op dinsdag 15 april zijn de teksten van het bloesemakkoord vastgesteld door de onderhandelaars en de dag erna, op woensdag 16 april, heeft het gesprek over de portefeuilleverdeling plaatsgevonden. Zoals gezegd, heeft de dag erna een publieke presentatie plaatsgevonden van het gehele bloesemakkoord. De gesprekken zijn in goede sfeer verlopen, waarin de coalitiepartijen ‘bloesem’ als passend symbool zien voor het gesloten akkoord: een nieuwe start en veel belovende opmaat voor nieuwe resultaten. De gesprekken hebben dan ook plaatsgevonden op een symbolische plaats, bij een nieuwe, jonge, Tielse onderneemster aan Plein 12. Een aantal 'highlights' uit het akkoord: het begrip ‘samen’ staat centraal voor de komende vier jaar. Samen met de inwoners van Tiel willen we in gesprek met elkaar. Het is tijd om het wijk- en dorpsgericht werken verder uit te bouwen. We willen nadrukkelijk - naast de wijkschouw - een gesprek entameren met meer nadruk op sociaal-maatschappelijke thema’s, die binnen een wijk of dorp leven. We ondersteunen kleinschalige en praktische initiatieven, waar nodig. Ook willen we in gesprek met de inwoners en onze partners over de visie op de toekomst. We willen in deze bestuursperiode een lange termijn visie ontwikkelen, die inwoners en partners ook mede hebben vormgegeven en onderschrijven. Samen met maatschappelijke partners willen we in gesprek om de omslag naar vraaggericht werken, waar de aanstaande decentralisaties vanuit het rijk mee zijn doordrenkt, tot stand te brengen. En samen ook met de gemeenteraad: in het coalitieakkoord worden voorstellen gedaan om het dualisme verder vorm te geven. Eén daarvan wordt straks zichtbaar als de nieuw gekozen wethouders zitting nemen op een andere plaats in deze zaal. Maar daar zal het niet alleen bij blijven. We willen meer ruimte maken voor kaderstellende discussies in de raad en graag wisselen we met u daarover ook nader van gedachten over de vraag hoe dit precies vorm te geven. We realiseren ons dat we al deze veranderingen gaan doorvoeren in een financieel nog steeds lastige economische tijd. Dit zien we ook als een uitdaging, niet als een bedreiging. De coalitie vindt het daarom ook belangrijk dat naast bezuinigingen ook geïnvesteerd wordt in onze gemeente. Vandaar dat we een groter pakket aan ombuigingen voorstellen dan strikt noodzakelijk is. In totaal bedraagt het een pakket van circa vijf miljoen euro aan ombuigingen, terwijl 4,2 miljoen euro nodig was om het meerjarenbeeld weer positief om te buigen. Op deze manier creëren we ruimte om de door ons gewenste investering in de huisvestiging van het voortgezet onderwijs te kunnen realiseren. Voorzitter, de coalitie is er van overtuigd dat er een stevig fundament ligt voor de toekomst. De voorzitter: Dank u wel. Ik heb begrepen dat daar vanuit de coalitiefracties nu geen toevoeging op is. Ik wilde eigenlijk het volgende procedurevoorstel volgen. Zo meteen wil ik in volgorde van de fractiegrootte eerst het woord geef aan Partij van de Burgers.
3
De heer Van den Burg: Wij hebben een ander voorstel, want we hebben net overleg gehad dat wij het laatste zouden zijn met de oppositie. Dus als u het om zou kunnen draaien, graag. De voorzitter: Heel goed. In welke volgorde? Heeft u daar ook nog een voorstel voor? Dan begin ik met mevrouw Önder. Is dat goed? Ik wil in eerste termijn geen interrupties toestaan, zodat ieder wel even de inbreng kan afmaken. In de tweede termijn gaan we dan gewoon een debat voeren. Aan de formateur kunnen ook meer procesmatige vragen worden gesteld. De meer inhoudelijke vragen over het coalitieakkoord, die jullie wellicht in eerste termijn gaan stellen, die zullen straks beantwoord worden door de fractievoorzitters. Mevrouw Önder, u heeft het woord. Eerste termijn Mevrouw Önder: We beginnen met de kleinste partij in plaats van de grootste oppositiepartij. Allereerst onze complimenten voor het verwezenlijken van het akkoord. Het moet geen makkelijke taak geweest zijn om met de verschillende partijen en verschillende idealen een eenduidige visie naar voren te brengen. Het akkoord dat voor ons ligt, heeft Groen Links ook in haar fractie uitvoerig besproken. Er zijn punten waar we ons in kunnen vinden en punten waar we kanttekeningen bij hebben. Ik zal deze punten gecombineerd behandelen. Meneer Verspuij kaartte het net al aan: burgerparticipatie. Wij vinden het ook belangrijk dat burgers meer regie krijgen over hun leven en vinden dat we moeten uitgaan van burgerkracht. Met name hierom zijn we ook zeer blij dat de gehele coalitie inziet dat er een kanteling moet komen in denkwijze, dat de burgers meer verantwoordelijkheden moeten krijgen en dat we moeten uitgaan van hun eigen kracht. Met een mooi woord heet dit dus: Burgerparticipatie. Alleen is dit begrip in dit akkoord zo ruim omschreven, dat bijna alle voorgestelde bezuinigingen hieronder kunnen worden geschaard. Zoals het er nu staat, is het allemaal een beetje idyllisch: we geven de burgers meer verantwoordelijkheden, zoals groeiende wijken en speeltuinbeheer en burgers krijgen dus meer verantwoordelijkheden met minder budget of minder geld of minder opties. Maar, wat als burgers dit zelf niet willen oppakken in een bepaalde wijk? Hoe wil het college dan zijn bezuinigingen halen en hoe wil het college voorkomen dat er verschillende wijken gaan ontstaan? We missen nog een duidelijke visie over hoe dit aangepakt gaat worden. Een andere kwestie die voor Groen Links heel belangrijk is, is duurzaamheid. Groene energie en groene werkgelegenheid. Daarom vinden we het ook jammer dat duurzaamheid en groene energie nog een beetje onderbelicht is gebleven in dit akkoord. Er wordt bijvoorbeeld gezocht naar mogelijkheden van LED-verlichting, terwijl dat misschien al veel concreter vastgesteld kan worden in het plan. We zagen ook het onderwerp van een revolverend energie- en investeringsfonds. Voordat wij hier enthousiast gaan worden en het helemaal gaan bejubelen, zouden we graag een toelichting willen op het gebruik hiervan. Ook wij vinden regionale samenwerking heel belangrijk. We delen de mening dat je op deze manier met veel minder, méér kan bereiken. In de zin van: je pakt dingen grootschaliger aan en het bereik is veel groter. Alleen hebben we een kanttekening bij de bezuinigingen hierover. Voor veel bezuinigingen, zoals de BOR, AVRI, Samenwerking CGT en ook bij het precario wordt uitgegaan van de maximale variant. Als bij alles iets tegenvalt, dan wordt de begroting misschien niet gerealiseerd. Hoe groot is het risico dat dit gebeurd? Tijdens de debatten in het verkiezingsproces gaven wij aan dat wij geen tegenstander zijn van de verhoging van de OZB. Dit kreeg toen best wel wat tegenstand van de andere partijen, onder andere van de VVD. De OZB gaat nu met zeven en een half procent omhoog, waar wij zeer tevreden over zijn, mits het geld aan de zorg wordt besteed. Vraag is dan ook: deze beslissing wordt verder niet verklaard en we zouden graag willen weten waarom de coalitie hiervoor kiest en ter bekostiging waarvan? We zagen ook dat het pas als bezuinigingspost wordt neergezet in 2018. Betekent dat dat de OZB pas in 2018 gaat stijgen of dat de resultaten in 2018 gezien gaan worden? We zijn ook zeer verheugd om initiatieven van Groen Links, zoals ‘social return’ in het akkoord terug te zien. Dit betekent dat het een geslaagd item is. Met betrekking tot de werkgelegenheid wordt er ook steeds in het akkoord ingespeeld op werkgelegenheid voor lager opgeleiden, dit doordat we – zoals ik al vaker heb gehoord - een regio zijn met veel laagopgeleiden. In het akkoord zien we weinig tot aan niets terug over werkgelegenheid voor hoger opgeleiden. Wij delen de mening dat doordat deze groep nu wegtrekken naar de randsteden, doordat ze in Tiel weinig kansen hebben en Tiel hen weinig te bieden heeft, er een soort vicieuze cirkel ontstaat. Vooral nu er zo wordt geïnvesteerd in het onderwijs, zien we dit als een zeer mooie kans om de vervolgstappen van deze toekomstige werknemers van Tiel ook hier te houden. Heeft het college ook een visie in de aankomende vier jaar voor werkgelegenheid voor hoger opgeleiden?
4
Als afsluiter wensen wij Tiel een stabiele coalitie toe. Dat is in ons aller voordeel in deze tijden en wij hopen diep in ons hart ook dat het bloesemakkoord langer meegaat dan de bloesem zelf. De heer Van IJzendoorn: Dank u wel, voorzitter. Ook wij hebben kritisch gekeken. In eerste instantie, tijdens de presentatie, hoorden wij het hele bloesemakkoord aan en dachten: “Nou, dat ziet er wel redelijk goed uit.” Maar toen zijn we het nog eens gaan lezen en eigenlijk, als je het heel goed doorleest, staan er niet heel veel spannende dingen in. Als ik zo kijk naar de visie die er is, dan wordt er gezegd dat Tiel over vier jaar als woon-, winkel- en werkstad nog aantrekkelijker moet zijn met een bloeiende, compacte binnenstad. In het vorige coalitieprogramma is ingezet op Tiel als een bruisende stad; nu moet deze bruisende stad nog aantrekkelijker worden. Van het vorige coalitieprogramma is niet zo heel veel ècht terecht gekomen. Dit betekent dat we nu nog weer een stap hoger moeten, hetgeen extra werk met zich meeneemt, lijkt mij. Er wordt gesproken over een bloeiende, compacte binnenstad. Als ik lees dat er ook bezuinigd gaat worden op het onderhoud van de historische panden, dan denk ik dat we hier een steek laten vallen en dat wij dat heel erg jammer vinden. Deze historische panden vormen een belangrijk onderdeel van de binnenstad, waarmee dit gebied ook aantrekkelijk is voor het winkelende publiek, dat ook daarom naar Tiel trekt, Dat is ook een heel belangrijk punt voor ons om aan te werken. Dan wordt op een gegeven moment gesproken over het dualisme. Daar hebben we net ook al wat over gehoord. De wethouders komen straks apart te zitten van deze cirkel. Daar hebben we mee ingestemd. Dat is ook allemaal duidelijk, dat dit gebeurt. Verder wordt er dan over gesproken dat wij de kans krijgen om via nota’s onze inbreng te leveren. Dat betekent ook dat dit de enige twee punten zijn die het dualisme betreffen, terwijl dualisme veel meer inhoudt. Dus zou ik graag horen wat daar nog meer aan te doen valt straks. Het hele bezuinigingsprogramma wordt ‘opgehangen’ aan een aantal zaken waar je vraagtekens bij kunt stellen, omdat er toch wel enige vaagheden bij zitten. Een hiervan betreft bijvoorbeeld de precariorechten, om die even te noemen. Daar staat namelijk bij: “Het risico bestaat dat deze mogelijkheid wordt afgeschaft”. Daarbij wordt hier bijna anderhalf miljoen voor neergezet als bezuinigingsbedrag. Als dit het risico met zich meebrengt dat het precario straks wordt afgeschaft, dan ontstaat er toch een ‘gat’ van anderhalf miljoen euro in het hele verhaal dat ik hier voor mij heb liggen. Zo is er nog wel een aantal te noemen. Het is een heel mooi akkoord, maar er staat voor ons heel weinig in. Ik denk wel, wat mijn collega net ook al aangaf, het is een bloesemakkoord. Bloesem is heel erg teer, we hebben net een gigantische regenbui gehad, waarbij jonge bloesem zò weg is. Als we spreken over vorst, dan bevriest de bloesem en dan hebben we geen oogst aan het einde van deze vier jaar en dat zou helemaal jammer zijn. De heer Manuhutu: Dank u, voorzitter. Het gras is redelijk voor mijn voeten weggemaaid door de vorige sprekers. In eerste instantie dachten wij ook, dat het een redelijk akkoord is, zoals het vorige week donderdag tijdens de persconferentie werd gepresenteerd. Het programma doorgelezen hebbend, zijn bij ons toch wat vragen opgekomen. Ik zie toch wel wat voordelen in de samenwerking met de CGT-combinatie. Waar wij wel onze vragen bij hebben, dat zijn de OZB-verhogingen die staan gepland. Wij vinden ook, dat een heel groot gedeelte van de bezuinigingen gebaseerd is op de eventuele inkomsten voor de precariorechten voor de eerstkomende paar jaar. Ook daarbij is het risico aangegeven. Als die inkomsten wegvallen, kunnen we daar toch mee in de problemen komen. Wat mij ook opviel in het akkoord, is het feit dat het parkeerfonds gebruikt gaat worden om de poorten te stimuleren. U weet hoe ProTiel daarover denkt. Wij zijn helemaal niet voor die poorten en zeker niet om daar de parkeergelden voor te gebruiken. De rest van de punten is al genoemd door de vorige sprekers, dus die ga ik niet nog een keer herhalen om tijd te rekken. Tot zover. Mevrouw Stoeten – Flach: Om dan maar ook meteen te beginnen. Het gaat om ‘samen’. Dat blijkt duidelijk uit het coalitieakkoord en daar zijn we blij mee. Daar hebben we ook de nadruk op gelegd in onze campagne. Samen moeten wij de verantwoordelijkheid nemen: ook als oppositie en coalitie. Maar kunnen we dat ook samen in de maatschappij allemaal realiseren? Dat is natuurlijk een groot vraagteken, want sociale samenhang is niet af te dwingen en kunnen wij niet opleggen. Het is wel goed dat we los laten wat beter door anderen kan worden gedaan en stimuleren dat initiatieven uit de samenleving worden gehonoreerd. We kunnen er voor zorgen dat er geen onnodige drempels ontstaan en helpen bij het realiseren van initiatieven. We zijn natuurlijk ook blij met de extra aandacht voor dorpen, kernen en wijken.
5
De ChristenUnie heeft daar in de afgelopen periode bij herhaling aandacht voor gevraagd en zal dat ook blijven doen. Nu is er ook iets opgenomen over een actie met betrekking tot zwerfafval. We zijn blij dat de oproep die de ChristenUnie in 2012 en 2013 deed, nu wordt gehonoreerd. Groen links noemde het al, bezuinigingen op speelplekken. Dat baart ons ook zorgen. We vinden het ook een beetje tegenstrijdig als je wilt dat de jeugd meer beweegt en je meer aan preventie wilt doen. Hoe gaan we om met buurten waar weinig tot geen initiatief wordt genomen? Er vindt dan scheefgroei plaats. Ik denk aan speelplekken die sterk zijn bevochten, maar die niet een, twee, drie door de buurt zullen worden onderhouden. Speelplekken die door jeugd, die daar niet de leeftijd voor heeft, worden vernield. Wie draait daar voor op? Er zijn nog best wel veel dingen die daarin de nodige haken en ogen geven, waarschijnlijk. Het is ons ook opgevallen, dat met name de VVD, behoorlijk water bij de wijn heeft gedaan. Als we kijken naar parkeren, de OZB, de Santwijckse Poort en niet te vergeten: het zwembad. Dan over de visie. De eerste vraag die bij ons opkwam: wat bedoelt u met “een gedragen visie waaraan de Tielse samenleving zich heeft gecommitteerd”? Wat is die visie? We vinden het ook een ‘magere’ visie. Groen Links al gesproken over het HBO. Als we kijken naar de sociale kaart, dan is het echt wel wenselijk om de sociale kaart van Tiel te versterken. En dan denken we aan de innovatieve sector, de creatieve klasse en aan het fenomeen van verdringing op de arbeidsmarkt. Wat betreft de regionale samenwerking, zouden wij er voorstander van zijn dat we veel meer kijken naar wat ons bindt en bezien waar Tiel de omliggende gemeenten kan versterken. HBO’ers op het gebied van fruitteelt zijn bijvoorbeeld zeer gewenst. Dan worden de poorten genoemd en -voortbordurend op de bloesems - denk ik dan aan verboden vruchten. Want als we dan kijken naar de financiële onderbouwing, dan zien we die niet tot nauwelijks. Als we spreken over een akkoord op hoofdlijnen, dan verbaast het ons, dat een kunstgrasveld van TEC wordt genoemd, wat een detail! Nu staat het MFC weer in het akkoord, net als vier jaar geleden. Mét een bezuiniging en we vragen ons dan ook af: maakt een sporthal deel uit van het MFC, wat is er beoogd door de coalitie? Verder missen wij de derde ontsluitingsweg in Passewaaij. Er wordt genoemd dat het parkeerfonds voor meer doelen gaat gelden. De verbreding van het parkeerfonds, is die alleen voor de poorten en hoe wordt dat ingezet? Wordt dat bijvoorbeeld gedaan door uitbreiding van het schilparkeren? Dan zeggen wij op voorhand dat wij daar geen voorstander van zijn, want wij zien dat alleen als plekken waar werknemers van de Tielse binnenstad nu vaak hun heil zoeken. Wij denken dat dit anders opgelost kan worden. Want nu duperen wij daar de omwonenden mee. Een parkeerfonds voor fietsvoorzieningen hebben we ontdekt. Uitstekend! Of is dit een verkapte bezuiniging van twintigduizend euro op de bewaakte fietsenstalling uit het parkeerfonds? Dat is een geweldige verbreding van het fonds. Ook als Groen Links vinden wij duurzaamheid en milieu maar een schrale omschrijving van reeds ingezet beleid. Ambitie zou voor ons zijn dat de gemeente het goede voorbeeld geeft en wat ze nu doen, is te mager. Elke nieuwbouw of grote verbouw moet gaan voldoen aan de groene norm. De gemeente voorop, met méér innovatie voor veel meer groene energie, veel meer groen op daken, enzovoort. De techniek is er, de ervaring is er, nu nog uitvoeren en geen holle woorden. Er wordt ook gesproken over een visie op de jachthaven. Wij zouden de voorkeur geven aan het kiezen uit initiatieven, voordat we weer het zoveelste visiestuk gaan maken. Neem bijvoorbeeld het voorstel in het stadklimaatonderzoek mee. Een heikel punt is – ik heb het al genoemd bij wat de VVD daarin heeft gemist - het zwembad. We zien nu een bezuiniging voorliggen. Dat betekent een gehele privatisering. En wij zeggen: vergeet de ouderen en gehandicapten niet. Want wat we dan over gaan houden, is een zwembad alleen voor het aanleren van zwemmen voor jonge kinderen. Er staat ook in de kanttekening: instructiebaden ten behoeve van het zwemonderwijs of therapeutisch zwemmen. Het zwemaanbod neemt af, waardoor met name jonge kinderen tot twaalf jaar en ouderen naar een andere gemeente zouden moeten uitwijken. En onze vraag is: waar wilt u deze mensen dan heen sturen? De gemeente Tiel zou extra moeten investeren in bijvoorbeeld het afboeken van de boekwaarden van het huidige zwembad. Waar vinden we die kosten? De sloopkosten van het huidige zwembad, grondkosten van het perceel waar het nieuwe zwembad wordt gerealiseerd en aanleg van algemene voorzieningen? Een andere vraag die bij ons is ontstaan, is het voorstel van Culemborg, Geldermalsen en Tiel: meer taken op het gebied van bedrijfsvoering. Waar denkt u dan aan? Denkt de coalitie met acht ton per jaar de verbouwing van het Lingecollege te realiseren en wat gaat ze doen met nieuwe uitgaven voor de poorten? Want daarvoor vinden wij geen financiële onderbouwing. Bovendien, in de bezuinigingsopgave zien wij een overschot van vijf ton en niet van acht. Maar misschien lees ik een en ander dan verkeerd.
6
De wijkbudgetten dan, waar de speelvoorzieningen uit moeten worden betaald: waar komt dat structurele extra geld voor de wijken vandaan? Kortom: u noemde het een stevig fundament voor de toekomst. Wij vinden het wel zodanig op hoofdlijnen, dat we het stevige fundament niet zien. Maar desalniettemin, het is Pasen geweest, Jezus kwam om te dienen en zo wil de ChristenUnie de inwoners van Tiel dienen. De heer Van den Burg: Ja, dank u wel, meneer de voorzitter. Nu moet ik er ook nog iets zinnigs over vertellen. We moeten u wel zeggen dat wij over dat hele bloesemakkoord grote ambivalente gevoelens hebben, ook naar aanleiding van het rapport dat indertijd door de informateur is geschreven en waaruit we een aantal dingen in het bloesemakkoord terugzien. We zien dat in het rapport dingen zijn afgetast, die hier nu weer op een andere manier in terugkomen. Ik heb het vandaag nog eens twee keer zitten lezen, dit bloesemakkoord en ik moet u eerlijk zeggen: ik word er niet warm of koud van, want ik heb niets kunnen ontdekken waarvan ik zeg: dat vind ik nou eens echt spannend of sexy. Er staat eigenlijk: we gaan iets doen, maar we leggen het primaat bij de raad neer en we gaan er met de raad over praten en we gaan een prachtige startnotitie opstellen en dan wordt het een feestje van ons allemaal. En dan vraag ik mezelf af: hebben we dan nog wel wethouders nodig? Want dan kunnen we het misschien nog wel anders regelen. Ik wil een aantal dingen in het akkoord noemen, want bloesem is zeer kwetsbaar. Dat hebben andere partijen ook al gezegd. Je hoeft maar zo’n hagelbui als vanavond te krijgen en het is gewoon weg. Een aantal dingen wil ik toch even noemen. En dat is sturen op onze visie, ons gezamenlijk beeld voor de toekomst, voor de toekomst van Tiel: dat is de basis voor dit coalitieakkoord. We vragen het nieuwe college een vertaling te maken in het collegeprogramma voor de komende vier jaar, waarin het college aangeeft hoe zij onze ambities gaan uitvoeren en we nodigen de raad uit na te denken over een andere indeling van de programmabegroting. Ik geloof dat we al vier jaar lang aan de programmabegroting werken met doelbomen et cetera. Dus, ik zou daar graag ook eens een antwoord op willen hebben: wat u nu weer gaat doen en hoeveel tijd daarin gaat zitten en of dat dan wel functioneel is? Er werd door de informateur met nadruk opgemerkt dat een aantal partijen geen visie op de toekomst heeft. Daar werd onze partij ook bij genoemd. En hier staat: visie op de toekomst en dat vind ik dus echt prachtig dat dit coalitieprogramma, een visie geeft op de toekomst, want uiteindelijk heeft Tiel een gezamenlijke termijnvisie op de toekomst nodig: één die inwoners en partners onderschrijven en waarin ze ook deels bijdragen. Die uitdaging gaan wij in deze periode aan: een gedragen visie op de toekomst van Tiel opstellen, waaraan de Tielse samenleving zich heeft gecommitteerd. Ik dacht dat een aantal partijen al die stip op de horizon had en dat daarop ook geformeerd is. Ik vind dit heel vreemd. Dan het parkeerfonds. Er heeft zich een aantal partijen verteld: wij gaan voor het parkeerfonds. Vanuit het parkeerfonds moeten de parkeervoorzieningen betaald worden. Maar hier staat in punt drie: “aantrekkelijke stad in en voor de regio. We gaan verder met de voorbereiding van de Santwijckse Poort - wat die ook zou moeten zijn, want daar is de raad ook nog niet in meegenomen - en de Burense Poort en zullen daar ook de financiële middelen voor vrij maken, onder meer via verbreding van het parkeerfonds.” Ja, wij vinden het een prachtige kreet, maar het heeft voor ons op dit moment totaal geen inhoud, want we weten echt niet waar het over gaat. We zijn wel heel erg blij dat over het parkeren, de motie van het CDA en Partij van de Burgers wordt uitgevoerd, dat wij twaalf extra gratis parkeerdagen kunnen krijgen bovenop de vier dagen ‘Tiel pakt uit’. Ik dank het CDA ervoor dat ze daar hard voor hebben onderhandeld en dat de VVD daarin toch heeft tegengehouden dat we dus alles maar gratis moeten doen, want op een gegeven moment moeten ook de rekeningen betaald worden. We zijn ook benieuwd hoe de coalitie verder gaat met het wegenonderhoud. Er is voor een ton bezuinigd en er zou nu voor drieënhalf miljoen euro uitgetrokken worden om daarin de wegen weer op stand te brengen. Wat gaat u dan wel of niet bezuinigen? Zit die ton er dan wel bij of gaat u dat ook terugdraaien? Dan hebt u drie keuzes gemaakt: het zwembad, multifunctioneel centrum Passewaaij, veiligheid en criminaliteit en toch die punt komma: kunstgrasveld TEC. Dat vinden we heel erg leuk, dat u dat gaat doen, want: beter goed gejat, dan slecht bedacht. Want wij zijn blij dat de club TEC eindelijk een kunstgrasveld krijgt, waardoor ze als club kunnen groeien. “We gaan verder praten met de raad”. Daar wil ik nog even een stukje over zeggen. We vinden het een beetje een verstandshuwelijk dat u heeft geschreven en dan komt nu het flirten met de oppositiepartijen om zaken te bereiken, omdat je er met de coalitiepartners niet uitkomt. Dat noemt u dan het zogenaamde samenwerken en het dualisme. Het feit dat wij wel willen samenwerken, maar dat
7
dit na de informatiegesprekken niet meer kon, vooral nadat D66 aangaf niet met ons te kunnen, en nu wel kan, dat vinden we heel vreemd. Wij vinden al die punten die in dit bloesemakkoord staan aan loze kreten doen denken. We gaan ‘iets’ doen voor Passewaaij en wij gaan ‘iets’ doen voor de minima, maar wàt we dan precies gaan, daar gaan we het dan met z’n allen nog maar eens over hebben. Dan de precariorechten: anderhalf miljoen. Dat maakt nogal een heel groot deel uit van de bezuinigingen. Op het moment als dat niet gerealiseerd wordt, dan gaat in feite ook de hele bodem onder die bezuinigingen uitvallen. Wij maken daar ons zorgen over, omdat er ook geen plan B is. En natuurlijk is er niet iets doorgerekend, we hebben het – zoals meneer Ton Zuidema indertijd aangaf – deze situatie ter plekke verzonnen. Nu snap ik ook, meneer Gradisen, dat die broodjes gauw werden gegeten, want ze waren zo klaar. Dan ook een groot iets: dat is die acht ton RSG en dan de OZB-heffing die dan in 2018 omhoog gaat. Dus, we gaan vier jaar lang het kunstje van meneer Verspuij flikken, in de zin van ‘we gaan de RSG verbouwen en we leggen de rekening over vier jaar neer bij de coalitie die dan gevormd moet worden’. Dat vinden we eigenlijk ongepast. Dat vinden we eigenlijk ook niet juist en we hebben daar ernstige bezwaren tegen. Want we zouden dan eigenlijk ook aan de coalitie willen vragen: maak dan wel een duidelijke keuze en zorg dat je wel in die vier jaar tijd de borst nat maakt om daar duidelijke keuzes in te maken. Dat was onze bijdrage. De voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we toe aan de tweede termijn. Ik kijk even of er behoefte bestaat aan schorsing of gaan we meteen door? De heer Zuidema knikt eerst “Ja” en schudt daarna “Nee”. Hetgeen betekent? De heer Zuidema: Dat waren eigenlijk twee antwoorden op twee vragen van u. Wij willen graag even schorsen. De voorzitter: We schorsen de vergadering voor tien minuten. De vergadering wordt geschorst. De vergadering wordt hervat. Reactie coalitiepartijen De voorzitter: Dames en heren, wij hervatten de raadsvergadering. Er is door de heer Zuidema om een schorsing gevraagd. Ik geef hem graag als eerste het woord. De heer Zuidema: Dank u wel, voorzitter. Het is even speuren in een heel stel aantekeningen. Ik proef wat terughoudendheid bij de oppositiepartijen. Weinig nieuwe ideeën, terwijl we aan de vooravond van dualisme staan. Ik had gehoopt daar iets meer input te krijgen, maar wie weet, komt dat zo nog. De beeldspraak heeft u wel uitstekend opgepakt; dat vind ik wel leuk. De bloesem is gezien, laat ik maar zeggen, en of daar oogst uit komt, daar zijn we met z´n allen bij. Dat doen we met elkaar. Ik heb er een paar vragen uit gepakt. Mijn collega’s van de andere partijen zullen ook een paar vragen er uit halen, dus het gaat eventjes door elkaar. Ik begin bij Groen Links. U heeft gevraagd naar dat revolverend fonds, dat duurzaamheidfonds. Wat is dat nu precies? Komt groen en duurzaamheid wel voldoende uit de verf? We zijn van plan om daar drie ton voor vrij te spelen. Dat is een behoorlijk bedrag en dat leg je vervolgens in een fonds dat zichzelf automatisch aanvult. Dat betekent: inwoners mogen daar een beroep op doen als het gaat om verbeteren van hun huis op duurzaamheid in de breedste zin van het woord. Een nadere uitwerking volgt nog, maar dat fonds kan daartoe aangesproken worden. Vervolgens staat daar een kleine rente tegenover waaruit bestuurskosten of administratieve kosten kunnen worden voldaan. En elke storting in het fonds zorgt weer dat de volgende er weer gebruik van kan maken. Dus een soort open eind regeling binnen die drie ton. Dan de vraag van ProTiel. Als ik partijen oversla, betekent dat niet dat uw vraag niet beantwoord wordt, maar die komt zo dadelijk wel ergens terug. Het parkeerfonds wordt ook voor de poorten gebruikt. “Doe dat nu niet”, zegt ProTiel. Het is duidelijk een keuze geweest van de coalitie om dat wél te doen, alleen niet zozeer alleen voor die poorten, maar het gaat wel degelijk nog steeds om parkeren. Ook als de poorten worden ontwikkeld, ligt daar een parkeeropgave en het parkeerfonds is ruim genoeg om voor een deel gebruik te maken van het beginnen van die ontwikkelingen. En we hebben juist heel nadrukkelijk gekozen voor het ontwikkelen van de stad en daar waar het parkeerfonds een oplossing biedt … Het is ook een onderdeel van een andere strategie om die poorten te gaan ont-
8
wikkelen. De markt komt aan bod. Het onderwerp komt sowieso terug in de raad. U gaat daar allemaal iets over zeggen. De ChristenUnie vroeg nog: “En die fietsen dan? Hoe zit dat? Wordt daar opeens twintigduizend euro weggepoetst?” Nee, die voorziening zorgt er nu juist voor dat die in stand kan blijven, dat bewaakt fietsparkeren. Omdat dat nu uit het parkeerfonds kan. Dat biedt die ruimte om dat op deze manier in stand te houden en zelfs iets breder dan we het nu hebben. “Waar komt het wijkbudget vandaan?” Dat was ook een vraag van de ChristenUnie. Dat komt uit de begroting. Dat is een herschikking van de begroting. In de voortgangsrapportage krijgen we wat dit betreft voor het eerst getallen te zien. Dus, zo duidelijk kan ik daar nu nog niet over zijn, maar dat geld gaan we dus daarin vinden. Nog eentje van Partij van de Burgers. Die voelt zich ‘beflirt’. Ik weet niet of dat woord bestaat. Het is niet zo – dat zou ik een hele vreemde opvatting van dualisme vinden – als u zegt: “U komt er met de coalitiepartijen niet uit, dus gaat u flirten met de oppositie.” Zo werkt dualisme niet. Dit is nu juist de handschoen die moet worden opgepakt. We hebben geprobeerd alle ruimte te bieden en die zit wel degelijk in het coalitieakkoord, ook voor de hele raad, alle raadsfracties om mee te denken over de opgave die voor ons ligt. We doen het met elkaar voor Tiel en we halen daar het beste uit wat we er uit kunnen halen. We hebben niet de pretentie dat we dat met z’n vieren alleen gaan doen. Ik vind het jammer dat je dat zo ziet, maar het is wel degelijk bedoeld als een handreiking: doe met ons mee en haak aan, kom met goede ideeën en laten we er samen uitkomen. Dit zijn de vragen, voorzitter, die ik voor mijn rekening heb genomen. De voorzitter: U mag overigens reageren, hoeft natuurlijk niet, maar we zitten gewoon in een debat. Mevrouw Önder. Mevrouw Önder: Even terugkomend op dat fonds: is het zo dat de mensen die er een beroep op doen het geld lenen, daar komt dan een bepaald rentebedrag overheen en dat rentebedrag komt weer in het fonds terecht? De heer Zuidema: En de aflossing ook. Mevrouw Önder: Bent u niet bang dat mensen dat juist heel erg tegen gaat houden, op den duur? We hebben het over stimulering van meer duurzaamheid. Ik zie het niet echt als een stimulans: òf ze nu bij de gemeente geld gaan lenen òf bij bank geld gaan lenen voor investering in hun huis. De heer Zuidema: De bedoeling is, dat de rente aanmerkelijk lager is dan de commerciële rente. Dus de gemeente doet hier een geste aan de bewoners, juist om die rente zo laag mogelijk te houden. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik heb ook nog een vraag aan de heer Zuidema. Dat was naar aanleiding van de vraag van ProTiel. Die vraag leeft ook bij ons, maar wij hebben besloten om die niet twee keer te stellen. Het parkeerfonds aanwenden voor de poorten. De heer Zuidema vertelt dat het ook voor de parkeeropgave daar is bestemd. Ik wil graag een verduidelijkende vraag stellen: alleen voor parkeren of ook voor andere zaken in en rondom de poorten: de openbare ruimte, andere ontwikkelingen daarbij? De heer Zuidema: Ik begrijp uw vraag. De discussie is geweest: moet je dan ook de weg die naar het parkeerterrein loopt daaruit betalen? Uitdrukkelijk niet. Het is wel degelijk gekoppeld aan parkeren. Dus, die functie. Mevrouw Kreuk - Wildeman: Dan begrijp ik dus de afspraken goed die er lagen rondom het parkeerfonds, namelijk dat het parkeerfonds wordt aangewend voor het aanleggen van parkeerplaatsen en het verbeteren van parkeerplaatsen, dat het geld daarvoor wordt aangewend en dan hoor ik net dat ook de fietsenstalling daarmee bekostigd wordt. De heer Zuidema: Dat klopt. Dat heeft u goed gehoord. Mevrouw Önder: Over de bekostiging van de fietsenstalling: wij hebben daar in de fractie een aantal ideeën over gehad en u gaf net aan dat u geen vernieuwende ideeën heeft gezien. Daarom breng ik het meteen naar voren. Heeft u gedacht aan een verdienmodel? Stel, dat het dan vijftig cent voor een kaartje is en dat ze dan weer vijftig cent korting bij de Hema kunnen krijgen op een kopje
9
koffie of dat kunnen inleveren bij andere zaken in Tiel, waardoor dus ook de bewaakte fietsenstalling beter naar voren kan komen. Dat werkt dan ook meteen om meer mensen naar de binnenstad te trekken. Misschien een optie die meegenomen kan worden? De heer Zuidema: Zo gedetailleerd zijn we er niet op ingegaan, maar ik ben wel heel erg blij met deze opmerking. Tegen de tijd dat we daarover in discussie gaan... Ik zou hem zeker bewaren als ik u was. De heer Gradisen: Ik voelde hier een hele mooie dualistische oplossing ontstaan: D66 en Groen Links. Prachtig om te zien. Het is ook mijn eerste onderwerp, daarom zit het in mijn hoofd. Onze bestuursstijl die wij in het akkoord hebben omschreven, wat iedere partij hier wel naar voren bracht in gelijke of afwijkende bewoordingen: het is echt een akkoord op hoofdlijnen. Daar heeft u helemaal gelijk in. En dat betekent ook dat er juist ruimte is voor dualisme. We hebben gezegd dat we echt die hoofdlijnen hierin willen steken, zodat we het dualisme ook echt in de praktijk kunnen brengen met de gehele raad. Hoe moet u dat voor zich zien? Dat was - volgens mij - een vraag van Sociaal Tiel. Die invulling aan dat dualisme moeten we hier met z’n allen geven. We moeten daar met z’n allen werk van maken. Wij hebben onder andere gezegd, dat we dat dualisme zien groeien op het moment dat we met bespreeknota’s gaan werken in de raad. Wat je nu vaak ziet, is dat er een uitgewerkt plan naar de raad komt - en soms zal dat nodig blijven - maar wij zeggen: als het echt gaat om onderwerpen, zoals de jachthaven, het zwembad, de extra middelen van het rijk die voor het minimabeleid beschikbaar zijn, als we daar nu eerst een discussie met elkaar over hebben. Als we dan eerst spreken over vragen als: hoe willen we dat gaan aanpakken? Wat willen we met de jachthaven? Hoe willen we die extra middelen gaan inzetten? En als we dan daarna de wethouders op pad sturen om met de opmerkingen die uit de raad komen naar aanleiding van die bespreeknota, een en ander verder uit te werken, dàt zou echt het dualisme vorm gaan geven. Iets anders is natuurlijk dat de wethouders hun eigen plek krijgen waardoor we nadrukkelijk de discussie hier in de raad gaan bevorderen. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Meneer Gradisen, hoe ziet u dan de rol van de commissies, als u het allemaal wil gaan bespreken in de raad? De heer Gradisen: Niet alles gaan bespreken in de raad. Bespreeknotities, dus bepaalde onderwerpen waarvan de raad zegt dat ze die belangrijk vindt, dat die als eerste worden besproken in de raad en dat de wethouder de opmerkingen van de raad meeneemt. Daarvan zeggen wij: die discussies moet je vooraf in de raad houden, dan kan de wethouder het uitwerken en komt de wethouder met een plan. Dat gaat - volgens mij - dan naar de commissie toe. De commissie heeft er nog wat opmerkingen over. Dan kan het weer in de raad komen en dan kunnen we het ‘aftikken’ in de raad en zo krijgen we “de gedragen visie op de toekomst” die in het coalitieakkoord staat vermeld. Het coalitieakkoord is een visie op hoofdlijnen voor de aankomende vier jaar. Dat was ook de vraag die in de informatieronde is gesteld: ‘de stip op de horizon’ naar de vier jaar termijn toe. Wat wij met die passage over de gedragen visie op de toekomst hebben bedoeld, is wat nu de stadsvisie heet. Die is - ik weet niet hoe lang geleden, maar in ieder geval ver voor mijn tijd - gemaakt. Er zullen wellicht mensen zijn die dit nog wel hebben meegemaakt. Ik kijk even naar de heer Melissen De heer Van den Burg: Dat was een hele dure visie. Daar weet de heer Melissen alles van. De heer Gradisen: Dan willen we hem dit keer in ieder geval goedkoper doen, laten we dat met elkaar afspreken. Wij hebben het idee: we moeten die stadsvisie gaan updaten. We moeten met z’n allen, met de gehele raad, met de inwoners, met de organisaties moeten wij tot een visie komen op de stad en op de gemeente. Dàt wordt bedoeld met de gedragen visie en daar willen we ‘de boer mee op’ om dat deze periode nog te doen. Groen Links had een vraag over werkgelegenheid voor hoger opgeleiden. Heeft u daaraan gedacht? Het staat inderdaad niet in het coalitieakkoord. Dus, ik zou zeggen: dat valt onder het dualisme. Maar het is wel zo dat we in Tiel een aantal werkgevers hebben dat hoogopgeleiden in dienst heeft: de BKR, het ziekenhuis, het RSG, het Waterschap, Bierman Advocaten. Wat je merkt, is dat zij werknemers uit het westen moeten halen, omdat er onvoldoende aanbod is in Tiel. Dus, wat dat betreft, is het ook belangrijk dat het klimaat voor hoger opgeleiden hier beter wordt; dat we een aantrekkelijke woonstad worden en dat we daar aan werken. En daar valt - wat de PvdA betreft - in ieder geval ook de ontwikkeling van de poorten onder, de Agnietenhof en dergelijke.
10
Dan was er nog een vraag over de onderzoeksopdracht Culemborg, Geldermalsen, Tiel. Een verregaande samenwerking valt daar onder. Dat wordt ook nader gespecificeerd in de stukken met de bezuinigingsvoorstellen, maar dan moet u denken aan samenwerking op het gebied van facilitair, juridische zaken, samenvoeging van de klantcontactcentra et cetera en dan hebben we het over de back office, niet de front office. We moeten niet zorgen dat de klant het paspoort in Culemborg moet gaan ophalen, maar wel dat de back offices met elkaar gaan samenwerken. Dat willen we nader gaan onderzoeken. En dan heb ik mijn vragen gehad. Mevrouw Duquesnoy - Van den Heuvel: Dank u wel. Groen Links heeft een vraag gesteld over de OZB, maar dat geldt voor meerdere partijen. Deze vragen probeer ik dus in één antwoord te vervatten. Wij vinden dat de OZB zo laat mogelijk zou moeten worden verhoogd. In 2018 ontkomen we daar niet meer aan, omdat we tegelijkertijd heel graag de onderwijshuisvesting van het RSG willen verbeteren; de extra opbrengst van OZB willen we daarvoor inzetten. Het zal een aantal jaren duren voordat die onderwijshuisvesting klaar is. Dat is ook de reden waarom dat pas in 2018 hoeft te worden ingevoerd. De bouw is gewoon niet eerder klaar, dus we hebben het niet eerder nodig. Sociaal Tiel stelde een vraag over de subsidie voor de monumentenzorg. Die subsidie is maximaal vijfduizend euro per huis. Die subsidie gaat naar huiseigenaren en wij willen die vanaf 2018 afschaffen, omdat we gewoon bezuinigingen nodig hebben. Dit is een van de bezuinigingsmogelijkheden waarbij we denken dat we zo min mogelijk inwoners pijn doen. De ChristenUnie vroeg het zit met het MFC. Het voornemen is om het MFC te laten bouwen of verbouwen in bestaande gebouwen. Dus geen nieuwbouw, maar in bestaande gebouwen. De ChristenUnie stelde ook vragen over het zwembad. Wij willen juist allemaal dat het zwembad blijft en wij willen onderzoeken op welke manier het mogelijk is om het zwembad te behouden. Dat willen we doen – zoals meneer Gradisen al zei via een open discussie in de raad om te kijken: wat wil de raad nu eigenlijk? Op welke manier zouden we dat zwembad vorm kunnen geven en hoe gaan we dat precies doen? We hebben die bezuiniging door privatiseren ingeboekt, omdat we dat in ieder geval graag zouden willen. Mevrouw Stoeten – Flach: Als je die bezuiniging op volledige privatisering inboekt, dan laat je al heel veel initiatieven van de gemeenteraad los. Want het is dan aan private partijen om dat in te vullen. Mevrouw Duquesnoy: Dat hoeft helemaal niet natuurlijk. Het ligt maar net … Je kunt onderzoeken met welke private partijen je aan de slag wilt gaan? Hoe gaan we dat doen? Wat willen we nu eigenlijk? Wat willen we voor ‘n zwembad? En wat gaat dat dan kosten? Het kan best zijn dat je gewoon weer op een of andere manier aanbesteedt. Dat weten we nu nog niet. Het principe is privatiseren en dat zou goedkoper kunnen. Mevrouw Önder: Als ik het goed begrijp, gaat de OZB omhoog om het RSG te bekostigen Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Dat hebt u juist. Mevrouw Önder: Dan ben ik daarin heel erg teleurgesteld. Niet omdat ik het dit RSG niet gun - ik gun het ze van harte - maar omdat we juist met de zorg heel veel punten hebben waar we misschien niet eens uit kunnen komen. Daarom lijkt het mij, dat het geld van de OZB naar de zorg zou moeten gaan in plaats van naar een bekostiging van het RSG Lingecollege. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Wij gaan er van uit dat de zorg zou moeten kunnen worden betaald met het geld dat we van de overheid krijgen. Dat is ons uitgangspunt. Mevrouw Önder: En mocht dat niet het geval zijn, staat dan de coalitie ervoor open om de OZB nog te gebruiken voor andere zaken, behalve RSG? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Dat zou ik u niet kunnen beantwoorden. Dat weet ik niet. Daar hebben we het niet in die zin over gehad. Stel nu, dat we er met het geld van de zorg niet uitkomen, dan zal er een discussie ontstaan van: hoe gaan we dat oplossen? Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik hoor u vertellen dat zevenenhalf procent OZB-verhoging per 2018 voldoende zou moeten zijn om de RSG huisvesting te bekostigen. Waar heeft u dat op gebaseerd?
11
Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: We zeggen niet dat het voldoende is, maar we zeggen wel dat het een manier is om het mee te bekostigen. We zullen onder andere met de scholen gaan praten, met private partijen en kijken hoe ver we kunnen komen: tot welk ontwerp kom je, hoe ga je dat helemaal invullen? Dat weten we gewoon nog niet. Die plannen liggen er nog niet concreet. In april is in de Commissie Samenleving het voorstel aangenomen om een plan uit te werken. Dat zullen we doen en daarna kijken we verder hoe het gaat. Maar dit geld reserveren we vast. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Maar u heeft toch, hoop ik, wel een berekening gemaakt wat die OZB extra op gaat brengen en of dat überhaupt mogelijk is om daar die huisvesting van te bekostigen? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Natuurlijk, dat staat ook in de stukken. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Maar die berekening hebben wij nog nergens gezien. De heer Van Oostrom: Ik wilde even een stukje toelichten over het Lingecollege. Ik denk dat het duidelijk is dat de coalitie heeft uitgesproken, dat wij het Lingecollege echt in de komende jaren willen vormgeven. Dat betekent dus dat je met geld moet komen en iedereen weet – als je naar de plannen hebt gekeken – dat het best veel geld is. En als u een beetje kunt rekenen – en dat kunt u – dan zul je zien dat dat bedrag dat daarvoor in de stukken staat, dat dit nooit voldoende zal zijn om de bestaande plannen, zoals die ook in de commissie zijn geformuleerd, te bewerkstelligen. Wat we wel graag willen, is met partijen in gesprek gaan: met de scholen zelf, met het bedrijfsleven, met de overheid en ga zo maar door om dit wél te realiseren. U weet ook: op het moment dat je in gesprek gaat, moet je zelf wel wat in je portemonnee hebben en dat is eigenlijk wat we hebben gedaan. Wat voor bedrag zou je nu eigenlijk in je portemonnee moeten hebben om een goede, serieuze partner te zijn? Om aan potentiële partners echt te kunnen laten zien dat je serieus bent. Ik denk bijvoorbeeld aan de provincie; de provincie doet ook heel erg veel aan cofinanciering. Dan kun je ook zeggen: Tiel heeft echt ambitie om dit te gaan doen en dat geld hebben we ook gereserveerd om dat plan te bewerkstelligen. En dat is eigenlijk ook het bedrag zoals dat hier is geformuleerd - dat had elk ander bedrag kunnen zijn - maar we denken met dit bedrag, dat we in ieder geval met het voornemen al een goede stap zetten. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik begrijp het heel goed en ik snap ook wel dat dit start met een voornemen. Ik denk dat dit ook alleen maar goed is. Maar op het moment dat je zelf iets in je portemonnee stopt, dan weet je toch ook wel ongeveer wat je wilt gaan uitgeven. De plannen die in de commissie zijn langs gekomen, daarvan hebben we gezien dat het 27 of 28 miljoen euro gaat kosten. Dan vraag ik me af wat u in gedachten heeft, dat het ongeveer mag gaan kosten? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: In de commissie is besproken dat het zeker veel goedkoper zal worden. De mensen die ons de antwoorden gaven, gaven dit ook al aan. We weten niet hoeveel, maar het wordt in ieder geval veel goedkoper dan de bedragen die u nu noemt. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Daar was ik inderdaad bij, maar dan mag ik toch ook vragen: waar denkt u dan aan wat het maximaal mag gaan kosten? Want ik neem toch aan dat u op basis daarvan de stijging van het OZB-percentage voor 2018 heeft vastgesteld? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Nee, zo is het niet. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dus dan klopt het wat mijn collega eerder vanavond zei, dat het gewoon ‘nattevingerwerk’ is en dat u zegt: “Nou, laten we het maar zeven en een half procent verhogen”. De heer Van Oostrom: Ik heb volgens mij net uitgelegd wat de systematiek achter dit verhaal is en nu doet u net of u het niet begrijpt. We weten ook nog niet precies hoe het onderwijs verder ingevuld gaat worden. Je hebt ook te maken met hoe je onderwijs ziet. Er zijn allerlei ontwikkelingen op onderwijskundig gebied, dat heeft ook weer een bepaalde invloed op een gebouw straks. Je moet nu niet de illusie hebben dat we nu precies weten hoe het straks zal worden. Daar wordt nu juist de komende jaren heel veel tijd en energie in geïnvesteerd om dat heel scherp te krijgen. En het mooie is nu, dat je door het feit dat je nu wat financiële ruimte hebt gecreëerd, nu echt ook concreet stappen kunt maken, zodat het gebouw er nu eindelijk ook gaat komen. En dat is onze inzet.
12
Mevrouw Kreuk – Wildeman: Dat begrijp ik. U zegt nu dat u met de stijging van OZB de huisvesting van het RSG wilt bekostigen. Dan zou het zo dus kunnen zijn, dat op het moment dat de plannen eenmaal verder zijn uitgewerkt, dat de OZB óf naar beneden gaat óf omhoog gaat óf hetzelfde blijft, omdat u dat prima uitkomt. De heer Van Oostrom: Nee, het zal niet zo zijn dat de verhoging van de OZB het bedrag kan dekken. Dat kan niet. Dus we hebben het hier over structureel geld. Zo’n school kost immers ieder jaar geld. Als je een nieuwe school wilt bouwen, ben je ieder jaar een bepaald bedrag kwijt en dat bedrag is fors. Dat bedrag zal ook niet de gemeente volledig via de OZB kunnen financieren. Daar zul je ook partners voor moeten zoeken. Daar zul je ook de overheid bij moeten hebben, om dat plaatje zodanig te maken dat je a. een school hebt waar goed onderwijs wordt geboden, die past in deze tijd en toegerust is voor de komende jaren en b. dat er een financieel plaatje aan is gekoppeld, dat voor Tiel te behappen valt. De heer Gradisen: De discussies lopen een beetje door elkaar natuurlijk. Op het moment dat wij de coalitieonderhandelingen voeren - en in die situatie zitten wij nog steeds - hebben wij niet inzichtelijk hoeveel die RSG nou precies gaat kosten, wat private partijen gaan investeren, wat de school zelf kan investeren, wat eventueel een andere geldschieter zou willen investeren. Maar we hebben wel gezegd: wij willen nadrukkelijk in het coalitieakkoord de ambitie uitspreken dat het RSG Lingecollege moet worden opgeknapt en dat kun je niet doen met een lege portemonnee. En dus willen we er een bedrag voor reserveren en dat is dit bedrag geworden, omdat dat een bedrag is waarvan we zeggen: dat is een realistisch bedrag. Dat kunnen we vrijmaken. Dat hebben we vrijgemaakt. Met een lege portemonnee onderhandelen, dat gaat ‘m niet worden, maar ook met een portemonnee met een miljoen erin kom je niet ver als je kijkt naar wat er aan plannen ligt. Er moest een realistisch bedrag liggen en dat is dit geworden. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Ik begrijp wat u zegt, maar u heeft het geld niet vrijgemaakt. U verhoogt gewoon de belasting. Dat vind ik echt geen goed idee. De heer Gradisen: Dat klopt. En voor een huis van € 250.000,= praat je over een tientje per jaar; dus dat is minder dan een euro per maand. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Er zijn nog meer kosten die bij een huishouden terecht komen dan alleen dat tientje. Waar ik moeite mee heb, is dat er geen onderbouwing ligt voor die verhoging van de OZB. Ik snap best dat je het niet op twee punten achter de komma kunt uitrekenen en misschien ook nog niet op een paar ton, maar ik vind wel dat je als college daar een visie op moet hebben en ik vind het raar dat die zeven en een half procent een schatting is. De heer Van Oostrom: Ik vraag me af - na hetgeen er al gezegd is - welke onderbouwing u dan zoekt? Dat begrijp ik niet helemaal. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Nou, ik kan me voorstellen dat de plannen zoals die zijn gepresenteerd tot 27 of 28 miljoen leiden, maar dat vinden we te veel geld. We willen er maximaal – weet ik veel – achttien miljoen aan uitgeven. We denken zoveel te kunnen halen bij de provincie, we denken dat we zoveel kunnen halen bij – weet ik veel wat voor partijen dan ook - en dat betekent dat wij ook een gevulde portemonnee moeten meenemen. Daar moet dan minimaal zoveel in zitten en daarvoor verhogen wij de OZB. De heer Van Oostrom: Hoe ziet u dat zitten dan? Je kunt toch niet zomaar tegen een partner zeggen: We verwachten dit of dat. Dat is nog niet het moment. U bent echt, wat dat betreft, iets te vroeg. Je moet eerst met elkaar dat plan goed in elkaar steken en dan moet je organiseren met welke partners je dat precies gaat doen? Hoe zien de financiële mogelijkheden eruit? Als dan blijkt dat we op een aantal vlakken misschien de financiële middelen niet krijgen, dan moeten we het plan misschien weer aanpassen. Of misschien is er juist het tegenovergestelde aan de hand en kunnen we een tandje méér bij zetten. Dat weet je allemaal nog niet en dat proces gaan we met z’n allen in. Mevrouw Kreuk – Wildeman: Als je het niet weet, hoef je het nog niet op te nemen. In 2018 is er een andere coalitie. Dat is over het graf heen regeren.
13
De heer Van Oostrom: Nee, dat is niet over het graf heen regeren, want zo’n school bouwen doe je niet in een of twee jaar. Daar moet je nu al mee beginnen, qua voorbereiding, en dat gaan we doen. Mevrouw Kreuk – Wildeman: We verschillen gewoon van mening, maar dat geeft verder niet. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik aan het einde van mijn vragen ben. De heer Van Oostrom: Ja, precies, want de vragen over het Lingecollege zou ik beantwoorden. Vandaar dat ik er op reageer. Veel partijen hebben aangegeven: die bezuinigingen die jullie hebben bedacht, dat is allemaal wel erg riskant. De vraag is: gaat dat allemaal wel werken? Dat is een goede vraag. Voor een deel is het ook altijd lastig om precies de bedragen te noemen. De grote bedragen. Bijvoorbeeld: de bedragen van de BOR en AVRI zijn er wel op basis van het onderzoek dat er ligt. Dat reële bedrag van 1,3 miljoen voor de BOR, dat hebben wij niet bedacht; dat is iets dat uit onderzoek is gebleken. Dat bedrag neem je dan mee. Die precariorechten, dat is er natuurlijk eentje die er behoorlijk inhakt. Dat begrijpen wij ook en we zijn er bijzonder blij mee dat dit vooralsnog nog steeds overeind blijft. En we weten dat we een keer het risico zouden kunnen lopen dat de overheid zegt: “Daar gaan we mee ophouden”. De kans is dan wel groot, dat we vanuit Den Haag horen, dat het dan een afbouwregeling wordt. Het zal niet zo zijn dat het vandaag 1,3 is en overmorgen nul. Dus, daar moeten we dan op anticiperen. Dan hebben wij natuurlijk ook een aantal zaken in het bezuinigingsvoorstel, waarvan we eigenlijk denken dat we daar meer bezuiniging op zouden kunnen realiseren, maar dat hebben we nog wat bescheiden gedaan. Bijvoorbeeld dat kopje rond de onderzoeksonderwerpen, zoals de CGT – wat net ook al is genoemd - de ambtenarenpool. Kunnen we daar nog iets slimmer mee omgaan? Het efficiënt inrichten van de bijzondere bijstand, het interventieteam. Ik meen dat daarmee in Culemborg daar heel veel goede resultaten zijn behaald. Iets van 4,5 à vijf ton reeds in een jaar tijd, om even de bedragen erbij te noemen. Voor die voorbereiding willen we de tijd nemen. Je ziet dat dit pas vanaf 2017 gaat lopen, maar als we daar nu al heel goed op voorsorteren en goed over nadenken hoe je dingen efficiënter kunt inrichten, dan denken we dat op die post nog wel wat voordeel te halen valt. Maar dat zal moeten blijken. Daarnaast is natuurlijk belangrijk dat je een goede bewaking houdt. Dat hebben we - denk ik - de afgelopen vier jaar bewezen. Als je goed in de gaten houdt hoe dingen lopen, kun je er ook op anticiperen op het moment dat dingen tegenvallen. Dan is het in ieder geval geen verrassing. Plus, wat u ook hebt kunnen zien – en dan hou ik, denk ik, wel op over dit onderwerp – is dat er elk jaar een behoorlijk overschot is. Dus we kunnen wel iets hebben als het iets tegenzit. En we hebben nog een gezonde weerstandreserve als gemeente Tiel. Dus, stel dat alles tegenvalt, dan vallen we niet vandaag om. Het zal duidelijk zijn, als dingen tegenvallen, dat je iets moet doen met elkaar. En daar lopen we ook niet voor weg. Daar gaan we elkaar voor opzoeken. Zoals we ook voorgaande jaren hebben gedaan, als dingen tegenvallen. En soms vallen ook dingen mee, zoals u weet. We zijn niet zo pessimistisch op dat vlak, maar er blijven risico’s. Dat is natuurlijk wel het eerlijke antwoord. Met betrekking tot de speeltuinen. Ik wil eerst zeggen: laten we nu ook proberen om dingen een keer positief te duiden. Je kunt natuurlijk zeggen: “Geen enkele burger wil een speeltuin onderhouden; dus waar praten we dan over? Dat gaat helemaal niet werken en jullie willen alleen maar bezuinigen”. We weten door het feit dat we bijvoorbeeld vaak met de schouw meegaan, dat juist best heel veel inwoners dit wél willen. We willen het plan een eerlijke kans geven. En we weten ook met elkaar: je moet ook keuzes maken. We willen graag speelvoorzieningen hebben, maar op de manier zoals dat altijd is gegaan, waarin u vraagt en wij leveren, dat zal op termijn niet meer mogelijk zijn. Niet alleen bij de speeltuin, maar bij heel veel onderwerpen. We willen naar een ander soort samenleving, we willen graag inwoners uitdagen om dit soort dingen ‘bij de kop te pakken’. Natuurlijk zullen we wel blijven meekijken als gemeente: het moet allemaal wel veilig zijn. Maar we willen wel degelijk inzetten op dit beleid om met minder geld toch die voorzieningen in stand te houden. Met betrekking tot de ontsluitingsweg: komt hij er? De PvdB heeft daar iets over gezegd. Die komt er de komende vier jaar niet. Dat is ook niet als zodanig begroot. Wellicht als de wijken 9, 10 en 11 gebouwd gaan worden, dan komt dat weer in beeld, maar dit is vooralsnog niet aan de orde. Dan als laatste nog even over de presentatie van de jaarrekening: wordt dat nu anders? Ja, we hebben nu natuurlijk een ander coalitieakkoord liggen. In de doelenboom zullen dus andere doelen worden gesteld. En we willen graag ook iets beter aansluiten bij de bestuurlijke kalender. Dus, we zeggen niet dat we er per definitie nastreven dat het anders moet, maar alleen dat feit al zal enigszins verandering opleveren. En dat gaan we gewoon met elkaar bekijken. Wat is handig? Wat is verstan-
14
dig? Wat willen we graag? Hoe kunnen we goed monitoren? Hoe kunnen we zien dat de dingen die we willen, dat dit ook daadwerkelijk gebeurt? Dat zijn de dingen die we eigenlijk zouden willen voorstellen. Volgens mij, heb ik dan de vragen gehad die ik zou beantwoorden. Tweede termijn Mevrouw Önder: Het is niet zo dat we een heel erg pessimistische blik hebben en geen vertrouwen hebben in de burgers om bepaalde dingen zelf op te pakken. Alleen wij willen graag aan risicomanagement doen. Ik ben bang dat als ik over drie jaar door Tiel loop dat bijvoorbeeld de speeltuintjes in Tiel West semi cracktentjes zijn geworden en dat het in Tiel Noord een hele mooie speelplek is geworden. Dit terwijl we juist willen dat Tiel een mooiere locatie wordt, terwijl we de kwaliteit willen verbeteren. Ik mis dus een visie van de coalitie, want stel dat het niet lukt, wat gaan we er dan aan doen om het niveau nog wel op peil te houden? De heer Zuidema: Daar hebben we wel over nagedacht en ook over doorgesproken, maar dat is nu juist een onderdeel van die kanteling waar we echt allemaal bij moeten zijn. We doen dit ook om sociale cohesie in de wijk te bevorderen. Daar waar je mensen het vertrouwen geeft en de verantwoordelijkheid geeft over een groot deel van hun woonomgeving - of dat nu de straat is, of een parkje of een speelplek - dan ontstaat daar een gesprek en dan ontstaat daar de bereidheid om daar met elkaar iets van te maken. Wij hebben niet zo’n grote zorg als u, maar we hebben er wel over nagedacht en we evalueren het ook. De overheid trekt zich niet helemaal terug, maar wordt een partner, een medespeler en gaat in gesprek. Een onderdeel van burgerparticipatie is - wat ons betreft - dat er naast wijkwethouders ook wijkraadsleden ontstaan. Dat we niet de informatie komen brengen, van: “Kijk eens waar we mee bezig zijn”, maar vooral dat we informatie komen halen en mensen mee willen laten denken en praten over wat we van plan zijn. Dat is een proces dat we niet morgen onder de knie hebben. Ik denk dat we daar de komende jaren samen met elkaar vorm aan gaan geven. Dat vergt een andere houding van ons, als raadslid. Het vergt een andere houding van het ambtelijk apparaat, maar dus ook van de inwoners zelf. Dat gooien we niet over de schutting, maar daar gaan we het gesprek over aan. Mevrouw Önder: Mijn zorgen zijn een beetje weggenomen. Dank u. De heer Van Oostrom: Misschien wel aardig om even toe te voegen, als dat mag voorzitter. Er is bijvoorbeeld vanuit de Kinderraad een initiatief gekomen, waarin de kinderen in zo’n Kinderraad aangeven dat ze vaak speeltuintjes hebben die niet passen bij hun belevingswereld. Dat ze bijvoorbeeld zo’n speeltuintje willen laten adopteren door een school of door een wijkvereniging. Dat zijn ideeën die vandaag hier in deze zaal al zijn genoemd. Mensen zijn al bezig met dit soort dingen. Dus, laten we niet te snel angstig zijn. De voorzitter: Dank u wel. Wie verder in tweede termijn? Niemand meer behoefte in tweede termijn? Alle vragen beantwoord? Dan komen wij tot besluitvorming, zij het dat we dit bloesemakkoord niet gaan vaststellen, want anders zou het een soort raadsakkoord worden. Het voorstel is om in te stemmen met het bloesemakkoord. Als ik u goed heb beluisterd, is dan een juiste conclusie als ik constateer dat D66, Partij van de Arbeid, VVD en CDA instemmen met het bloesemakkoord en de overige fracties daarvan kennis nemen op dit moment? Dan is dat het besluit wat genomen is. 4.
Benoemen en installeren wethouders
De voorzitter: Dan komen we bij het benoemen en installeren van de wethouders. En dan moeten we natuurlijk eerst weten wie er worden voorgedragen. Spannend moment even. De heer Zuidema van D66. Wie draagt u voor als wethouder voor de komende vier jaar? De heer Zuidema: Dat was een hele discussie, maar we waren er wel vrij snel uit, kan ik u zeggen. Wij dragen de heer Verspuij voor als wethouder voor onze partij. De voorzitter: De heer Gradisen is nog in overleg, zie ik.
15
De heer Gradisen: U verrast ons wel met deze vraag eigenlijk. Wij dragen mevrouw Cornelia Antoinette Alberta Van Rhee – Oud Ammerveld voor. De voorzitter: Had ik dat nu maar eerder geweten. Maar goed, ik heb nog een kans, de komende vier jaar. Achternaam is sowieso al heel lang met Oud Ammerveld erbij. Maar met de voornamen er bij wordt het helemaal ingewikkeld. Ik zal het onthouden. De griffier wil het graag nog een keer herhaald hebben. De heer Gradisen: Cornelia Antoinette Alberta. De voorzitter: Het is genoteerd. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel, wie draagt u voor? Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: We dragen de heer Melissen voor. De voorzitter: De heer Van Oostrom. De heer Van Oostrom: Bij ons is de discussie wat korter geweest als bij D66, maar wij dragen voor de heer Hendrikus Arnoldus Driessen, ook wel bekend als Henk. De voorzitter: Mooi, dan is dat in ieder geval helder. Inclusief voornamen. Ik ben nu wel benieuwd naar de voornaam van de heer Verspuij. Ik kom iedere keer voor verrassingen te staan. Wij gaan schriftelijk stemmen, met stembriefjes, vanzelfsprekend. Dat willen we wel even toelichten, ook omdat er een aantal nieuwe raadsleden is. Het is een beetje usance, gewoonte, in politiek bestuurlijk Nederland, dat het niet zo gebruikelijk is om tegen de benoeming van de wethouder te stemmen. Dat mag natuurlijk wel, vanzelfsprekend. Ik ga u geen stemadvies geven of zo. Het is gebruikelijk dat óf voor wordt gestemd óf blanco. Dat is dus ook een mogelijkheid. Natuurlijk kunt u ook tegen stemmen, maar usance is dan, bij aarzeling, om dan blanco te stemmen of toch vòòr te stemmen, omdat je anders aan het begin van de periode al zegt: “We hebben geen vertrouwen in die wethouder” en dat moet zich natuurlijk nog bewijzen. Ik zeg dat even, omdat het voor een aantal ook helemaal nieuw is, deze stemming. Ik geef u dat alleen maar ter overweging mee, dat die mogelijkheid er dus is om blanco te stemmen. De heer Van Oostrom: Omdat de heer Driessen een beetje een moeilijke voornaam heeft, heb ik dat op het stembriefje geschreven. Ik hoop niet dat het briefje daardoor ongeldig is. De voorzitter: U weet dat ik streng ben, maar ook rechtvaardig, dus wij zullen dit door de vingers zien. De griffier heeft nog een toelichting op het stembriefje, maar u heeft het al ingevuld, volgens mij. De griffier: Het verhaal van meneer Van Oostrom heb ik niet gehoord. Het stembriefje zit als volgt in elkaar: indien u met alle voorgedragen kandidaten akkoord gaat, kunt u voor uw gemak het grote vierkant bovenin inkruisen, inkleuren, streepje zetten, rondje zetten, sterretje zetten et cetera. Als u zegt: “Ik kan dat niet”. Dan moet u voor of tegen of blanco stemmen. In het laatste geval vult u niets in. Dat was dit stembriefje, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Dan worden ze ingevuld en opgehaald. Dat betekent dat de commissie van stemopneming, mevrouw Kreuk – Wildeman, de heer Manuhutu als voorzitter en de heer Van IJzendoorn, gaat tellen en dat we de vergadering daar even voor gaan schorsen. De vergadering wordt geschorst vanwege het tellen van de uitgebrachte stemmen. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Wij hervatten de vergadering. Het woord is aan de voorzitter van de commissie tot stemopneming, de heer Manuhutu. De heer Manuhutu: Voorzitter, er zijn 27 stemmen uitgebracht, waarvan er een op het randje was, of hij wel of niet geldig was. Maar we hebben hem wel geldig verklaard.
16
Voor de heer Verspuij zijn uitgebracht 26 stemmen vòòr, 1 tegen. Voor mevrouw Van Rhee – Oud Ammerveld 26 stemmen vòòr, 1 tegen. Voor de heer Melissen 26 vòòr, 1 tegen. En voor de heer Driessen 26 vòòr, 1 tegen. De voorzitter: Dank u wel. Ik weet niet wat de griffier nu door gaat scheuren, maar ik word een beetje ongerust. Dat betekent dat wij kunnen constateren dat de wethouders zijn benoemd, maar ik moet ook nog vragen of zij de benoeming willen aanvaarden? Dat is het geval? Dat is het geval. Dan wil ik jullie vragen voor mij te gaan staan, alle vier, zodat wij de eed en de verklaring en belofte kunnen laten afleggen. In willekeurige volgorde. Als de rest ook allemaal wil gaan staan? Dank u wel. Wij beginnen met de verklaring en belofte. De heer Verspuij, mevrouw Van Rhee – Oud Ammerveld en de heer Melissen zullen de verklaring en belofte afleggen. Dat klopt. Ik zal de tekst voorlezen en dan mag u antwoorden met: “Dat verklaar en beloof ik.” “Ik verklaar dat ik om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Verspuij: Dat verklaar en beloof ik. Mevrouw Van Rhee – Oud Ammerveld: Dat verklaar en beloof ik. De heer Melissen: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dank u wel. Dan komen we bij het afleggen van de eed. “Ik zweer dat ik om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Driessen: Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik u als eerste feliciteren. De griffier zal u naar uw plaats begeleiden. De griffier: Als de wethouders mij willen volgen. De voorzitter: In de tussentijd spreek ik nogmaals mijn felicitaties uit aan de nieuwe wethouders en ik zie uit naar een prettige en constructieve samenwerking met de vier wethouders. Ik ken ze al redelijk goed. Dat scheelt. Maar ik maak natuurlijk zelf ook onderdeel uit van het college. Behalve dat ik voorzitter van uw raad ben, ben ik ook voorzitter van het college. Dus, vandaar mijn opmerking. De vorige keer hebben wij - zoals al eerder gezegd - het besluit genomen tot een andere placering. Dat heeft wat hoofdbrekens gekost, maar dat heeft tot deze placering geleid. Er komt nog een meer fatsoenlijke tafel in een definitieve vorm en kleur en met stoelen die wat minder geluid maken. Maar dan kunt u in ieder geval alvast wennen aan deze positie, die ook - zoals de formateur al aangaf het dualisme, het bestuurlijk - ambtelijk samenspel zichtbaar wil maken met wederzijds respect, wat ons uitgangspunt is voor al ons handelen hier in de raad. En misschien is het toch nog goed om ook te verwijzen naar de Gedragscode, die wij met elkaar hebben vastgesteld. Nog een aantal kernbegrippen wil ik hier belichten voordat u echt de wethouders kunt gaan feliciteren. Dat is ten eerste dienstbaarheid. Ik citeer uit onze eigen Gedragscode: het handelen van een politiek ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisatie en burgers die daar onderdeel van uit maken. Een ander kernbegrip is functionaliteit: het handelen van een politieke ambtenaar heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het politiek bestuur.
17
Onafhankelijkheid: het handelen van een politiek ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Dat wil zeggen dat er geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid: het handelen van een politiek ambtenaar is transparant opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid: op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, went hij aan voor het doel waarvoor die informatie is gegeven. Het handelen van een politiek ambtenaar – het gaat dan over zorgvuldigheid – is zodanig dat alle organisaties en burgers, op gelijke wijze, met respect worden bejegend en waarbij belangen van de partijen op correcte wijze worden afgewogen. Dat leek me goed om toch nog eens even te noemen als belangrijke punten uit onze eigen Gedragscode. We gaan overigens zo meteen schorsen. Dan kunt u koffie drinken – maar dat is het minst belangrijke, denk ik – maar u kunt dan ook de wethouders feliciteren. Ik kan mij voorstellen dat vanuit de raad een aantal raadsleden nog even het woord wil voeren. Ik zie mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel in ieder geval enthousiast zwaaien. Dat betekent waarschijnlijk dat ze iets gaat zeggen. Gaat uw gang. Mevrouw Duquesnoy – Van den Heuvel: Dank u wel. Marcel, namens onze hele fractie feliciteer ik jou en we wensen je heel veel succes in het college. We zijn er van overtuigd dat dat wel zal lukken. Daar zitten we echt niet over in. Je krijgt een portefeuille waar je heel goed mee uit de voeten zult kunnen en we zullen je veel in Tiel, de dorpen, de buurten en bij de inwoners gaan zien. En daar hebben we toch een klein beetje een probleem. Tenminste, dat denken wij, want een wijkschouw met de auto, dat is toch écht niet de bedoeling. Mevrouw Groenendaal: En daar zit nu precies het hele verhaal, want Marcel heeft een enorme lange inwerkperiode gehad. Dus daar kan het niet aan liggen. Wij denken dat hij de juiste eigenschappen bezit om wethouder te zijn. Hij is doortastend en hij is zeer volhardend, dus dat is geen probleem. Maar we hebben net de burgemeester horen zeggen: functionaliteit. En daar zit wat ons betreft toch een knelpunt, want hoe kan nu een wethouder Cultuur functioneren zonder het grootste cultuurgoed dat wij hebben hier in Nederland, namelijk de fiets? Dus, wij vonden als fractie dat we daar toch wat aan moesten doen. Want inderdaad een wijkschouw zonder fiets kan niet. Überhaupt functioneren zonder fiets in dit college kan volgens mij niet. Want ik weet dat zowel meneer Verspuij, als meneer Driessen zeer fervente fietsers zijn en allerlei regionale activiteiten ontplooien daarin. Dus, ik denk in het kader van het inwerkprogramma en de integratie is een fiets toch wel het minste wat we voor je kunnen regelen. Gefeliciteerd. De bodes rijden onder applaus een fiets binnen. De voorzitter: De wethouder mag richting zijn fiets. Hij mag er ook nog even naar kijken. Het is overigens een heel degelijk model, zie ik, een echte Batavus. Daar kan helemaal niets aan stuk. Het straalt in ieder geval wel wat soberheid uit. Dat vind ik wel goed. Je moet als wethouder ook niet meteen op een hele dure fiets gaan rijden. Wethouder Melissen: Dank u wel … Het komt goed. De voorzitter: De fiets wordt afgegeven. De gebruiksaanwijzing wordt nog geleverd. Zijn er nog anderen die iets willen melden of zullen wij gaan schorsen? Nog één puntje: we hebben een commissie voor de geloofsbrieven, dezelfde commissie die zojuist geopereerd heeft en ik wil voorstellen dat u tijdens de schorsing de geloofsbrieven bekijkt om de snelheid er wat in te houden, omdat wij na de schorsing nog heel veel andere benoemingen moeten gaan doen, waaronder - een hele belangrijke - het installeren van vier nieuwe raadsleden. Dan schors ik de vergadering voor tien minuten, een kwartier. U mag gaan feliciteren. De vergadering wordt geschorst ten behoeve van het onderzoek van de geloofsbrieven en het feliciteren van de zojuist benoemde wethouders. De vergadering wordt hervat.
18
5.
Onderzoek geloofsbrieven
De voorzitter: Dames en heren, ik heropen de vergadering. Het woord is aan de voorzitter van de commissie geloofsbrieven, de heer Manuhutu. De heer Manuhutu: Meneer de voorzitter, de commissie heeft de geloofsbrieven van de heren R. van Galen, A. Saddiki, M. Smits en A. Sijpkes, onderzocht en akkoord bevonden. De commissie adviseert de raad de genoemde personen toe te laten tot lid van de raad. De voorzitter: Dank u wel voor uw grondige werk. 6.
Installeren nieuwe raadsleden
De voorzitter: De griffier zal het toelatingsbesluit voorlezen. En degene die dan voorgelezen wordt – we beginnen bij de heer Van Galen – die wil ik vragen om dan voor mij te gaan staan en de verklaring en belofte af te leggen. Eerst leest de griffier het toelatingsbesluit voor. De griffier: Dank u voorzitter. “De raad van de gemeente Tiel, gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrief van Van Galen, Robert op donderdag 24 april 2014 tot lid van de raad van de gemeente Tiel benoemd verklaarde, overwegende dat deze commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden, gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet, besluit toe te laten als lid van de raad van de gemeente Tiel, Van Galen, Robert. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van donderdag 24 april 2014. Tiel, donderdag 24 april 2014. De voorzitter. De griffier.” De voorzitter: Dank u wel. Dan wil ik vragen aan de heer Van Galen om voor mij te komen staan. Als u ook zelf allemaal wilt gaan staan? U legt de verklaring en de belofte af. Ik zal de tekst voorlezen en dan mag u antwoorden met: “Dat verklaar en beloof ik.” “Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Van Galen: “Dat verklaar en beloof ik.” De voorzitter: Dank u wel. Dan kan ik u als eerste feliciteren. Heel veel succes. U krijgt een naambordje mee. Het naambordje is belangrijk, de druppel is belangrijk, maar het allerbelangrijkste is het Flipje-speldje. U ziet aan uw fractievoorzitter dat hij hem trouw draagt. Dus voorbeeld doet volgen. Proficiat en succes en vooral ook veel plezier in deze raad. Dan komen we bij het toelatingsbesluit van de heer Saddiki. Laten we allemaal maar blijven staan. Dat is wel zo makkelijk. De griffier: “De raad van de gemeente Tiel, gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrief van Saddiki, Abdel op donderdag 24 april 2014 tot lid van de raad van de gemeente Tiel benoemd verklaarde, overwegende dat deze commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden, gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet, besluit toe te laten tot lid van de raad van de gemeente Tiel, Saddiki, Abdel. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van donderdag 24 april 2014. Tiel, donderdag 24 april 2014. De voorzitter. De griffier.” De voorzitter: Dank u wel. Dan mag ik de heer Saddiki vragen naar voren te komen? U zit nog bescheiden achteraan. “Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.”
19
De heer Saddiki: “Dat verklaar en beloof ik.” De voorzitter: Dank u wel. Proficiat. Heel veel succes. Volgens mij, bent u al in het bezit van een Flipje-speldje. Even afwezig geweest, maar weer teruggekeerd. Welkom. Dan komen we bij het toelatingsbesluit van de heer Smits. De griffier: “De raad van de gemeente Tiel, gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrief van Smits, Mark op donderdag 24 april 2014 tot lid van de raad van de gemeente Tiel benoemd verklaarde, overwegende dat deze commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden, gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet, besluit toe te laten als lid van de raad van de gemeente Tiel, Smits, Mark. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van donderdag 24 april 2014. Tiel, donderdag 24 april 2014. De voorzitter. De griffier.” De voorzitter: Dank u wel. De heer Smits wil ik dan vragen om voor mij te komen staan. De verklaring en belofte legt u af. “Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Smits: “Dat verklaar en beloof ik.” De voorzitter: Van harte proficiat. Succes. Heel succes en vooral plezier in deze raad. Dan komen we bij het toelatingsbesluit van de heer Sijpkes. De griffie heeft wel wat te doen. Het toelatingsbesluit. De griffier: “De raad van de gemeente Tiel, gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrief van Sijpkes, Arjen op donderdag 24 april 2014 tot lid van de raad van de gemeente Tiel benoemd verklaarde, overwegende dat deze commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden, gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet, besluit toe te laten als lid van de raad van de gemeente Tiel, Sijpkes, Arjen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van donderdag 24 april 2014. Tiel, donderdag 24 april 2014. De voorzitter. De griffier.” De voorzitter: Dank u wel. De heer Sijpkes stond al in de coulissen klaar. U gaat de eed afleggen. “Ik zweer dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Sijpkes: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig.” De voorzitter: Dank u wel. Van harte proficiat en veel plezier. Zo. Dat geeft weer een goed gevoel, dat we weer compleet zijn en dat we geen lege stoelen tegenover ons zien. De wethouders fotograferen op dit moment ook. We moeten ze nog een beetje in toom houden achter die tafel. Ik wil jullie nogmaals heel veel geluk wensen in deze raad. Ik zie uit naar een heel plezierige samenwerking met u. Ik heb tijdens de installatievergadering wat stichtelijke woorden gesproken. Die zal ik niet allemaal herhalen, maar leest u dat nog maar eens na. In ieder geval heb ik daar nog eens het belang benadrukt van het raadslidmaatschap, hoe leuk het is om met de publieke zaak bezig te zijn, hoe belangrijk het is om hier in het hoogste bestuursorgaan van onze gemeente actief te zijn en bezig te zijn met al die leuke en belangrijke onderwerpen die hier langskomen. Nogmaals: heel veel succes daarbij. Wij hebben daarmee dit agendapunt afgerond. Het installeren van de nieuwe raadsleden. 7.
Diverse benoemingen
20
De voorzitter: Dat brengt ook nog met zich mee dat we ook nog een aantal benoemingen hebben te doen, omdat er ook een aantal zaken gewijzigd is door de benoemingen van de wethouders. De griffier zal het even toelichten. De griffier: Dank u, voorzitter. Er is inderdaad een aantal stembriefjes gekoppeld aan het ontwerpbesluit dat u aantreft. Ik stel voor dat er gewoon even per briefje ingevuld wordt en dan door de bodes de briefjes worden opgehaald, zodat ze niet door elkaar komen, want anders wordt het uitzoekwerk erg lastig. Ik stel voor om te beginnen met besluit nummer 7 1. Dat gaat over de eerste vervangend voorzitter van de raad. Daarvoor hebben zich twee kandidaten aangemeld. Het is overigens, voorzitter, gebruikelijk dat kandidaten hun kandidatuur ook nog even toelichten. Misschien is het wel verstandig dat dat eerst even gebeurt voordat u allemaal het briefje gaat invullen. De voorzitter: Laten we dat eerst maar doen dan. De heer Zuidema. De heer Zuidema: Voorzitter, het gaan inderdaad om de functie van de eerste plaatsvervangend voorzitter van de raad. Een verantwoordelijke functie. Ook een representatieve functie, heb ik begrepen. Je vertegenwoordigt tenslotte de raad bij afwezigheid van de burgemeester. En het is te doen gebruikelijk om - wanneer dat voorkomt - een afscheids- of toespraak te houden bij overlijden van mensen. Dat vergt een zekere representativiteit. Het vereist ook flexibiliteit en snelheid van handelen, zowel binnen als buiten overlegmomenten. Ik ben me daar bewust van en ik heb dan ook, denk ik, voldoende ervaring met andere voorzittersfuncties op verschillende niveaus: in de fractie, in het verenigingsleven, maar ook in het onderwijs. Ook vanuit mijn leidinggevende ervaring denk ik dat ik dat aan kan. Ook die ervaring heb ik opgedaan binnen het verenigingsleven en in mijn eigen werk en met collega’s. Ook niet onbelangrijk in de positie van plaatsvervangend voorzitter van de raad is de handhaving van de orde. Dat is misschien wel de belangrijkste nevenfunctie die ik vervul. Dus, ook dat ga ik niet uit de weg. Dank u wel. De heer Van Oostrom: De orde handhaven. Ik denk dat we prima in staat zijn om dat voor een deel zelf te doen. Ik ben het - op één na - langst zittende raadslid van deze raad. Daar kwam ik eerder deze week achter. En zoals u weet, is het eigenlijk een soort traditie – niet meer dan dat ook - dat de wat langer zittende raadsleden deze functie invullen. De heer Melissen, de voorgangers, de heer Driessen hebben we toen gehad, mijn collega Gradus van Wel. Dus, mensen die wat langer in de raad zitten. Ik denk ook dat dat belangrijk is, want voorzitter zijn van de raad is best lastig. Daar heb je meestal wat ervaring voor nodig. Met name kan ik deze ervaring inbrengen als het gaat om het voorzitterschap van de commissies. Zoals u weet, betreft dat de Commissie Ruimte en ook vaak de hoorcommissies. Dus, in die zin kan ik die ervaring meenemen in de raad. Daarnaast denk ik, dat ik representatief genoeg ben om een goed verhaal te houden wanneer dat nodig is in deze raad. De voorzitter: Dank u wel. Als er geen vragen zijn – want dat mag natuurlijk ook nog – dan wil ik u vragen om het stembriefje in te vullen. Dank u wel. Die zijn in de doos beland. Dan hebben wij 7.2, maar dat is nog niet aan de orde. Dat hangt ervan af wie er gekozen wordt als eerste vervangend voorzitter. Dan gaan we naar 7.3, plaatsvervangend lid van het Presidium. Dat spreekt voor zich, neem ik aan. Of u dat wilt invullen? Dan komen we bij stembriefje 7.4, voorzitter Commissie Beleidscyclus en kandidaat, de heer Gradisen. Dat spreekt ook voor zich. Als u dat wilt invullen? Dan gaan we naar stembriefje 7.5.a, 7.5.b en 7.5.c. De griffier licht dat even toe. De griffier: Om het u gemakkelijk te maken, is ook hier een ‘hokje’ opgenomen als u het eens bent met alle kandidaten. Dan kunt u dat in een keer invullen en anders moet u van kandidaat naar kandidaat een invulling geven. Meer kan ik er eigenlijk niet op toelichten. De voorzitter: Dank u wel. Als u ze wilt invullen, dan worden ze ingenomen. Dank u wel. Dan komen we bij de stembriefjes omtrent de besluiten – als ik nog even uw aandacht mag – 7.6, 7.7 en 7.8. Daar staat geen hokje boven omdat dit externe gemeenschappelijke regelingen zijn. Dus die hebben allemaal een apart besluit nodig. Dus, als u overal voor of tegen wilt invullen.
21
De heer Gradisen: Even voor de duidelijkheid: er hoeft geen keuze te worden gemaakt als er twee kandidaten zijn waar er twee nodig zijn. Toch? De griffier: Voor alle helderheid: er zijn zoveel namen opgenomen als er kandidaten benoemd moeten worden. Er is inderdaad geen keuzemogelijkheid. De voorzitter: Dank u wel. Daarmee hebben we alle stembriefjes gehad en gaan we schorsen om de commissie zijn werk te laten doen. De vergadering wordt geschorst voor de telling van de uitgebrachte stemmen. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Wij hervatten de vergadering. Het woord is aan de voorzitter van de commissie tot stemopneming, de heer Manuhutu. We gaan even de stembriefjes langs in volgorde. Dat is het meest praktische. Dus we beginnen met 7.1. De heer Manuhutu: Nu weet ik niet meer wat 7.1 was. Plaatsvervangend voorzitter van de raad: uitgebracht zijn 27 stemmen, waarvan één ongeldig. Voor de heer Zuidema zijn uitgebracht elf stemmen vòòr, tien tegen en vijf blanco. Voor de heer Van Oostrom zijn uitgebracht dertien vòòr, elf tegen en twee blanco. De voorzitter: Als ik dat zo even snel bezie, betekent dit dat geen van beide kandidaten een meerderheid heeft en dat we zo meteen opnieuw moeten gaan stemmen. Voor dit onderwerp dan. We laten deze even liggen nu en dan komen wij bij 7.3, plaatsvervangend lid van het Presidium. De heer Manuhutu: Voor mevrouw Groenendaal zijn 27 geldige stemmen uitgebracht. Vòòr 27, tegen nul, blanco nul. De voorzitter: Dank u wel. Dan is zij benoemd tot plaatsvervangend lid van het presidium. Dan de voorzitter van de commissie Beleidscyclus. De heer Manuhutu: Als voorzitter is voorgedragen de heer Gradisen. 27 geldige stemmen: vòòr 25, blanco twee. De voorzitter: Dan is de heer Gradisen benoemd tot de voorzitter van de commissie Beleidscyclus. Dan de leden van de commissies Ruimte, Samenleving en Beleidscyclus. De heer Manuhutu: Voor de commissie Ruimte zijn op de heer Van der Munnik 27 geldige stemmen uitgebracht. De voorzitter: Hij is benoemd. De heer Manuhutu: Voor de commissie Samenleving zijn ook 27 stemmen geldig uitgebracht op mevrouw Vermeulen. De voorzitter: Bij dezen benoemd. De heer Manuhutu: Dan voor de commissie Beleidscyclus: 27 geldige stemmen voor de heer Sijpkes en 27 geldige stemmen voor de heer Verbeek. De voorzitter: Dank u. Beide benoemd. Dan komen we bij de gemeenschappelijke regeling Lander. De heer Manuhutu: Er zijn 27 geldige stemmen uitgebracht. Voor mevrouw Budak: 25 vòòr, twee tegen, nul blanco. Voor de heer Smits: 25 vòòr, twee tegen, nul blanco. De voorzitter: Dank u wel. Dan zijn beiden benoemd in het algemeen bestuur van Lander. Dan de vervangende leden van het algemeen bestuur van het Industrieschap Medel.
22
De heer Manuhutu: Ook daar zijn 27 geldige stemmen voor uitgebracht. Voor de heer Gradisen: 24 vòòr, drie tegen, nul blanco. Voor de heer Van den Burg: 25 vòòr, een tegen, een blanco. De voorzitter: Dank u. Dan zijn beide vervangende leden benoemd. Dan vervangend lid van het AB van de gemeenschappelijke regeling Archief Rivierenland, het RAR. De heer Manuhutu: Voor de heer Sijpkes zijn 27 geldige stemmen uitgebracht. De voorzitter: Dank u wel. Dan is hij benoemd. Dan komen wij terug bij de eerste vervangend voorzitter van de raad. Het is zo, dat wij nu opnieuw gaan stemmen. Mocht dat ook niet leiden tot een meerderheid, dan gaan we loten. Dus denkt u nog even goed na om het lot te voorkomen. Meneer de griffier. De griffier: Bij de eerste stemming was er een ongeldige stem en die ongeldige stem bestond erin dat op beide kandidaten vòòr was gestemd. Dat kan dus niet. Je bent voor òf tegen òf stemt blanco, maar niet voor beiden vòòr. Dus, ik geef degene die dat zo heeft ingevuld in overweging om nu een juiste keuze te maken, dan wel geen keuze. Uiteraard beïnvloed ik u niet. De heer Van Gurp: Onder die restrictie dan dat de rest allemaal wel hetzelfde blijft doen, neem ik aan. De griffier: Het gaat over dezelfde personen. De voorzitter: U mag helemaal opnieuw stemmen. Het zou prettig zijn als het leidt tot een meerderheid voor een van de kandidaten. De griffier: U heeft op uw tafel een stembriefje 7.2 aangetroffen. Die was bedoeld voor een andersoortige situatie. En ik stel voor dat u – in plaats van voor of tegen – alleen de naam van een van de twee kandidaten invult: oftewel de heer Zuidema, dan wel de heer Van Oostrom of in omgekeerde volgorde. De heer Van Gurp: Zonder heel vervelend te willen zijn, maar er staat boven als tweede vervangend voorzitter. Het is misschien even goed om aan te geven wat daar exact mee bedoeld wordt. De griffier: Dat briefje was bedoeld voor de ‘als dan’ situatie dat meneer Zuidema door uw raad zou worden benoemd als eerste vervangend voorzitter. Dan ontstaat er op dat moment een vacature tweede vervangend voorzitter, want dat is hij op dit moment. En anticiperend op die mogelijkheid is dit stembriefje zo gemaakt, zoals het voorlicht en uiteraard als u het woord ‘tweede’ wilt veranderen in ‘eerste’ dan bent u helemaal compleet. De voorzitter: De stemmen zijn verzameld. De commissie van stemopneming kan weer gaan tellen. We schorsen de vergadering. De vergadering wordt geschorst voor het tellen van de uitgebrachte stemmen. De vergadering wordt hervat. De voorzitter: Het woord is aan de heer Manuhutu. De heer Manuhutu: Voorzitter, er zijn 27 stemmen uitgebracht. Voor de heer Zuidema twaalf stemmen vòòr en voor de heer Van Oostrom dertien stemmen vòòr. Er zijn ook twee blanco stemmen ingeleverd. De voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat we conform artikel 31 van de Gemeentewet gaan loten. Het lijkt me echt het tijdstip om met elkaar te gaan bedenken hoe we gaan loten. We maken twee briefjes met de namen er op. De griffier: Ze zijn dun geschreven en ik ga ze nu opvouwen. De griffier toont de raadsleden de twee verschillende briefjes; de burgemeester kiest ongezien een van de beide opgevouwen briefjes.
23
De voorzitter: De heer Van Oostrom. Proficiat. De heer Zuidema: Dank u, voorzitter. Allereerst de felicitaties voor de heer Van Oostrom, alle vertrouwen. Ik vind het wel aardig om gemerkt te hebben dat we ongeveer evenveel vertrouwen hadden in eerste instantie. Proficiat. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk meteen ook even naar u, meneer Zuidema, want u was tweede plaatsvervangend voorzitter van de raad. Daar was u toe benoemd en als u nog steeds die benoeming wilt aanvaarden, dan hoeven we daar niet meer over te stemmen. De heer Zuidema: Er is mij veel aan gelegen om niet meer te hoeven stemmen. Dus ik … De voorzitter: Dank u wel. Daarmee hebben we de benoemingen afgerond. 8.
Rondvraag
De voorzitter: Dan komen we bij de rondvraag. Wie durft? Niemand? Dan is de vergadering gesloten. 9.
Sluiting
Gesloten 22.58 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tiel d.d. 21 mei 2014 De griffier,
de voorzitter,
CONCEPT BEKNOPT VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE BESTUUR D.D. 8 mei 2014
Aanwezig: P. van den Burg (voorzitter), de leden R. van Galen, T. Zuidema, J.J.J. Heijmans, A. Saddiki, E.S. Derksen, W.A.J. van Baal, S. de Boer, R.M.P.M. Daalderop, A. Haddouch, A.K. Roelofs, I. Joustra, M. Alişkan, W. van IJzendoorn-Visser, M.J. Groenesteijn, J.D. Stoeten-Flach, R.G. Corporaal, M.E.C. Rijckenberg, C.J. Kerkmeester Eveneens aanwezig: H. Beenakker, L. Verspuij, H. Driessen (portefeuillehouders), N. Peters – Sengers, H. Bergsma, C. van Doorn, N. Smits, E. van Keken, J. van Elst en I. Stel (ambtelijke adviseurs). 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij wijst er op dat in het presidium is afgesproken dat tot aan het zomerreces per fractie drie commissieleden aan de tafel plaats kunnen nemen waarvan per onderwerp 1 lid het woord kan voeren.
2.
Agenda vaststellen De heer Van Galen heeft moeite met het beleggen van een besloten vergadering met deze summiere redengeving. Hij vraagt zich af hoe wordt omgegaan met de in beslotenheid gemaakte afweging die leidt tot het alsnog in het openbaar behandelen van het onderwerp. De griffier geeft aan dat gehandeld wordt binnen de thans geldende spelregels en dat de door de heer Van Galen geschetste alsdan situatie zich altijd kan voordoen. In beslotenheid kan de redengeving van beslotenheid verder worden toegelicht. De commissie stemt in met de voorliggende agenda m.d.v. dat gelet op de omvang van de agenda zal worden bezien in hoeverre de quick scan lokaal bestuur kan worden besproken.
3.
Ingekomen stukken Mevrouw Rijckenberg wijst n.a.v. stuk 03.4 er op dat de reactietermijn voor het college net voldoende is en verzoekt het college bij de terugkoppeling van de inbreng in te gaan op de te korte reactietermijnen. De heer Beenakker geeft aan begrip te hebben voor de opmerking en wijst op een breder vraagstuk waarop in de nota verbonden partijen (rekenkamerrapport) ingegaan zal worden. De bestuurlijke termijnkalender speelt een rol en de aard en het karakter van de gemeenschappelijke regeling zelf. Mevrouw De Boer en mevrouw Rijckenberg geven n.a.v. punt 03.3a aan dat de locatiekeuze Papesteeg, gelet op de ervaringen in het verleden, voor discussie vatbaar is en dat evaluatiemomenten voor de commissie ontbreken. Afgesproken wordt om een evaluatie te versnellen en de overlast en positieve effecten elders te monitoren. Onderwerp zal opnieuw geagendeerd worden in de commissievergadering van september/oktober.
4.
Actieve informatie van het college De heer Beenakker meldt dat de dalende lijn in het aantal woninginbraken zich voortzet. April dit jaar: 9. (in april vorig jaar: 38) De heer Verspuij meldt dat de Tweede Kamer een streep gehaald heeft door de plannen om het Bouw en Woningtoezicht in eerste instantie te dualiseren en uiteindelijk te privatiseren. Wel is het Ministerie nog aan het onderzoeken hoe dit toezicht verder is te "ontslakken".
1
De heer Verspuij meldt dat de aanleg van een moestuin door het Inloophuis voorspoedig verloopt, zodanig dat geen volledig beroep hoeft te worden gedaan op de beschikbare € 10.000,-. Ook meldt hij een initiatief vanuit de Hertogenwijk. De vervuiling van het betreffende terrein is echter zodanig dat hier uitsluitend met bakken kan worden gewerkt. Het project kan in 2 fasen worden geknipt. In de eerste fase zijn geen gemeentelijke middelen nodig. Afhankelijk van de uitkomst van een behoeftepeiling kan worden gestart met de 2e fase. Daarvoor is echter geld van de raad nodig. Desgevraagd bevestigt de wethouder dat het hier gaat om een oude vervuiling. 5.
Vaststellen verslag vergadering d.d. 3 april 2014 Het verslag wordt, met inachtneming van twee taalkundige wijzigingen, conform vastgesteld. [Spelregel is dat taalkundige en tekstuele wijzigingen voorafgaand aan de vergadering aan de commissiegriffier kunnen worden gemaild. Deze worden vervolgens verwerkt en hoeven geen deel uit te maken van de bespreking van het verslag in de vergadering].
6.
Afsprakenlijst van de commissie (versie 10-4-14) Afspraak 4 (Veilinghof) wordt van de lijst afgevoerd. Bij afspraak 3 wordt de heer Van Wijk vervangen door mevrouw Rijckenberg. Mevrouw Rijckenberg zal de commissiegriffier per mail informeren over wat de afspraak/vraag precies inhoudt. Dit is bij de huidige formulering onvoldoende duidelijk. De vraag inzake de benadering van verzekeraars bij de visie op de brandweerzorg wordt beantwoord in die zin dat op landelijk niveau met verzekeraars wordt gesproken en dat de aanpak van de brandweer een integrale is.
7.
Rondvraag De heer Roelofs vraagt of er een manier kan worden gevonden om de papierinzameling in de binnenstad door vrijwilligers te bevorderden. Tot 1 mei jl. gebeurde de inzameling door vrijwilligers onder verantwoordelijkheid van de firma Van Bruchem. Geantwoord wordt dat de centrummanager zich inmiddels bezig heeft gehouden met het vraagstuk en dat er een lijn wordt gelegd naar de AVRI. Het is de vraag of de inzameling door de AVRI wordt opgepakt. De suggestie van de inzet van vrijwilligers zal aan de AVRI worden doorgegeven.
8.
Regionale samenwerking NME De commissie stemt in met de gedachte van regionale samenwerking op dit punt. NME is in Tiel maar ook elders in de regio kwetsbaar. Samenwerking kan helpen om de NMEfunctie in de regio overeind te houden. Aangegeven wordt dat de prestatieafspraken met SDR in Tiel, die breder zijn dan alleen educatie basis-onderwijs en ook betrekking hebben op algemene voorlichting, gehandhaafd blijven en leidraad vormen voor regionale samenwerking. De burger kan met dit voorstel verwachten dat natuur en milieu educatie in de regio gegarandeerd blijft. Verder overleg in de regio wordt afgewacht. De uitkomsten worden gemeld aan de commissie. Conclusie: De commissie stemt in met de inhoud van de bespreeknotitie.
9.
Zienswijze raad m.b.t. jaar stukken ODR 2013 en programmabegroting 2015 (om advies) Enkele kanttekeningen inzake bedrijfsvoering in relatie tot maatwerk en inefficiency alsmede de professionaliteit van de toezichthouders worden gemaakt.
2
Mevrouw Joustra wijst er op dat de ODR net is gestart en dat niet alle toekomstige ontwikkelingen bekend zijn. Zij vraagt of het mogelijk is de WABO-taken die Tiel niet in de ODR heeft ondergebracht in 2015 alsnog daarin onder te brengen. De heer Van Galen sluit zich bij deze vraag aan en legt hierbij een relatie met het Bloesemakkoord. Van de zijde van het college wordt aangegeven dat het niet overdragen van de WABOtaken te maken had met de hoge achterblijvende overheadkosten voor Tiel. Een instapregeling waarbij de achterblijvende overheadkosten stapsgewijs in een paar jaar worden afgebouwd is er nu wel. Het is aan de raad om aan te geven of een overdracht van WABO-taken alsnog dient te worden onderzocht. Het college is het eens dat gestreefd moet worden naar uniformiteit in de uitvoering met zo min mogelijk uitzonderingsposities. Bij de start is aan de ODR een bezuinigingsdoelstelling opgelegd van 10% waarbij 5% ten goede komt aan de kwaliteit van de dienstverlening. Advies: De commissie adviseert de stukken regulier te agenderen in verband met nader fractieberaad over de vraag of het wenselijk is nader te onderzoeken of het onderbrengen van de WABO – taken bij de ODR tot de mogelijkheden behoort. 10.
Voortgangsrapportage project Zohra (bespreken) De heer Beenakker geeft aan dat de rapportage voor zich spreekt. De heer Akrouni is op zoek naar een andere locatie voor het restaurant annex leer/werk bedrijf en heeft daarvoor meerdere opties. Het belang van het project is breder dan alleen een restaurant. In de eerste termijn wordt van de zijde van de commissie het volgende ingebracht: de heer Van Baal constateert dat er voor 2015 nog geen dekking is gevonden. Hij vraagt zich af of het nog nodig is om op zoek te gaan naar een andere restaurantmogelijkheid of dat kan worden volstaan met de huidige opzet van leer/werk trajecten mevrouw Rijckenberg sluit zich hierbij aan. Is het verstandig om zo de nadruk te leggen op opleidings- en ervaringsplaatsen in de horeca. Zij vraagt ook aandacht voor privacy aspecten in de rapportages. de heer Daalderop is blij met het tot nu behaalde resultaat van het project. De fractie van de PvdB heeft wel zorg over de vraag het project heen gaat. Het rapport is daarin niet duidelijk. Het einddoel van alle betrokkenen is niet beschreven. B.v. wanneer is iemand geslaagd en kan worden losgelaten. Horeca is niet alleenzaligmakend als opleiding- en werkervaringplek. Er zijn ook andere mogelijkheden. Trainingskosten van ouderbegeleiding is naar beneden bijgesteld waarbij de vraag gesteld mag worden of de rol van ouders niet erg wordt onderschat. Het is niet alleen een Tiels probleem en verhaal. Zoek ook de samenwerking b.v. met Culemborg op. de heer Saddiki vindt het een helder rapport en is tevreden over de resultaten. Wat is momenteel de rol van de horeca-ondernemer in het project. Hoe staat het met de dekking in 2015 en 2016. Is het een optie om als raad meer middelen ter beschikking te stellen? De heer Roelofs pleit er voor om beter boven tafel te krijgen waarom horecaondernemers op het Koornbeursplein niet willen terwijl het gaat om een doelgroep die meer tijd en inzet nodig heeft voor een succesvolle integratie. Wellicht dat harder moet worden doorgepakt bij concrete locatie en niet al te snel meebewegen bij weerstand. mevrouw Stoeten is het eens met de redenering van het CDA en vraagt in dat licht of er nog een nieuw gesprek mogelijk is met de ondernemers op het Koornbeursplein. Bovendien pleit zij voor het fors inzetten op gezinnen. de heer Zuidema vraagt waar het eigenaarschap voor het project ligt. Is dat de gemeente, het veiligheidshuis of de ondernemer. Een vraag die in het verlengde ligt
3
is of een gemeentelijk project wordt bekostigd dan wel een restaurant gesubsidieerd. Zijn er nog meer dan deze 3 partners betrokken? Kunnen ondernemers op het Koornbeursplein zo maar beslissen of iets wel of niet kan? Wanneer is er sprake van een succesvol project. De heer Beenakker reageert, mede namens het college, als volgt: niet alle vragen zijn eenvoudig te beantwoorden omdat het om een innovatief project gaat waarbij je werkende weg tegen dingen aanloopt (ondernemersgeest). Wanneer is het project succesvol? Als 1 of 2 deelnemers uit de criminaliteit gehaald worden en zelf in hun inkomen voorzien worden de maatschappelijke kosten met € 35.000 teruggebracht. Op dit punt volgen interrupties dit is te vaag als stip aan de horizon versus zoek naar meer argumenten voor een blijvend succes met daaraan gekoppeld de inzet van middelen. Het stellen van hele concrete doelen is vaak moeilijk omdat het causale verband tussen inzet van middelen en het resultaat niet altijd aan te tonen is. Denk b.v. aan het maatschappelijk werk. Gepleit wordt voor een cliënt volgsysteem. t.a.v. het eigendom van het project wordt gewezen op de start door het veiligheidshuis in samenspraak met de politie.Het bedrijf van de heer Akrouni is naast zijn restaurantwerkzaamheden ook ingehuurd voor de empowermenttraining die plaatsvindt op basis van urenverantwoording met accountantscontrole. De gemeente is hiervoor de opdrachtgever. de andere betrokken partijen zijn het ROC en jobcoaching van het Beursplein. de vraag is gesteld of het restaurant echt nodig is of dat kan worden volstaan met werkplekken op meerdere plaatsen. De koppeling met een bestaand restaurant is gemaakt omdat de horeca veel kansen biedt en de begeleiding zo kan worden geconcentreerd op 1 punt waardoor de versnippering van de begeleiding wordt voorkomen (gildesysteem). de nimby-discussie is jammer maar wel een gegeven. Doordenderen heeft echter geen zin omdat er ook draagvlak vanuit de omgeving nodig is. de privacy is in de documenten voldoende gewaarborgd. Met de opmerking ten aanzien van samenwerking op zich helemaal mee eens als volgende stap. Op dit moment hebben we de handen vol aan de Tielse jongeren. De dekking voor 2015 en 2016 zijn onzekere factoren. Subsidiemogelijkheden worden onderzocht maar ook hier speelt het innovatieve karakter een rol waardoor het niet altijd duidelijk is onder welke subsidieregeling iets valt. Het is niet de bedoeling om extra middelen van de raad te vragen. De inzet van GSO-middelen wordt verder onderzocht. In tweede termijn wordt vanuit de commissie het volgende naar voren gebracht: het is de heer Zuidema nog niet geheel duidelijk waarom de gemeente hier financieel in gaat zitten en niet de diverse partners. mevrouw Rijckenberg toont zich gevoelig voor het argument om de begeleiding te centraliseren. Anderzijds werkt de training nu ook goed en kan financieel worden losgekoppeld van de restaurantactiviteiten. Stageplekken elders zijn immers ook mogelijk. de heer Daalderop meent dat de einddoelen niet goed zijn gesteld. Financieel lukt dat wel? Bij een innovatief project zou je meer een stap na stap aanpak mogen verwachten waarbij het meer is dan alleen restaurant Zohra. de heer Roelofs waarschuwt er voor om het project als een soort boekhouder te benaderen. Wellicht is te overwegen om een leer- werktraject in de directe omgeving van de gemeente zelf te creëren. mevrouw Joustra pleit er voor om het enthousiasme van het begin vast te houden. In tweede termijn reageert de heer Beenakker, mede namens het college, als volgt: t.a.v. de financiering en de bijdragen van partners verandert er niet veel t.o.v. de huidige situatie.
4
het gaat ook om het geven van vertrouwen dat het goed komt. het gaat uiteindelijk om individuele trajecten op individu – basis al of niet in de horeca of elders. een restaurant is een makkelijk vehicel voor de instroom. het loslaten van de naam Zohra, zijnde niet de vlag die de lading nog dekt, is te overwegen. het achterliggende doel is mensen met een verleden aan het werk te krijgen. Dat gaat makkelijker als werkervaring b.v. in de horeca kan worden aangetoond.
Conclusie: Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen acht de commissie de voortgangsrapportage in voldoende mate besproken. De commissie stemt in met het voorstel van de commissiegriffier om na de zomer een werkbezoek te brengen aan het veiligheidshuis. Op 19 juni a.s. staat een werkbezoek gepland aan het politiebureau. Voorgesteld wordt om voor beide bijeenkomsten ook de overige raadsleden uit te nodigen. Mevrouw Smits en de heer Van keken zullen de organisatie van beide bijeenkomsten voor hun rekening nemen. 11.
Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen (om advies) Vanuit de commissie wordt het volgende ingebracht. mevrouw Rijckenberg wijst op de noodzaak van het vaststellen van deze verordening omdat nu de grondslag voor gegevensverstrekking ontbreekt. de heer Van Galen vraagt zich af wat nu eigenlijk wordt voorgesteld. Hoe moet "een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente" worden uitgelegd en hoe komt degene waarover informatie wordt verstrekt op de hoogte van dit feit. Anders geformuleerd wordt op deze wijze de privacy van de inwoners voldoende gewaarborgd. mevrouw Derksen wijst op de noodzaak van de terugwerkende kracht van de verordening. De heer Groenesteijn vraagt of de commissie inzicht krijgt het overzicht van door het college aangewezen derden Van de zijde van het college wordt de volgende toelichting gegeven. de nieuwe wet heeft geen feitelijke veranderingen gebracht ten opzichte van de huidige werkwijze. Bij derden kan worden gedacht aan Justitie, Mozaïek en de schouwburg de privacy schrijft voor dat het college een lijst met derden (veelal maatschappelijke organisaties) opstelt en openbaar maakt. burgers kunnen ook navraag doen aan wie gegevens worden of zijn verstrekt. burgers hebben ook het recht om een beperking op de gegevensverstrekking aan te brengen. aan maatschappelijke organisaties die niet op de lijst voorkomen worden geen gegevens verstrekt dan wel dat hiervoor eerst toestemming van degene(n) waarover de informatie wordt gevraagd. Vanuit de commissie wordt in tweede termijn samenvattend naar voren gebracht dat voorafgaand aan vaststelling van de verordening het college aan de raad inzage geeft in de vast te stellen lijst van derden en de afweging van het gewichtig maatschappelijk belang dat het college daar heeft gemaakt dan wel nog zal maken. ook wordt aangedrongen op goede informatie aan de inwoners over hun rechten op dit punt. Deze informatie wordt toegezegd en wel zodanig tijdig dat raadsleden de informatie bij hun voorbereiding op de vergadering kunnen betrekken.
5
Advies: De commissie adviseert het onderwerp in afwachting van nadere informatie van het college over de lijst van aangewezen derden (gewichtig maatschappelijk belang) en de wijze van informeren van de inwoners over hun rechten, regulier te agenderen voor de vergadering van de raad. 12.
Raadsvoorstel voortgangsrapportage GSO IV 2012 en 2013 (om advies) Vanuit de commissie wordt in eerste termijn het volgende naar voren gebracht. mevrouw Stoeten geeft aan dat de gegeven informatie al bekend is bij de commissie en de raad. Zij plaatst vraagtekens bij de informatie over de nieuwe ontwikkelingsstrategie Santwijckse poort zoals opgenomen in de begeleidende brief. Volgens haar is dit punt nog niet besproken. de heer Zuidema vraagt of het uitgave ritme voldoende is om de provinciale gelden te behouden. Als voorbeeld geeft hij de vertraging bij de realisatie van wijkagenten. ook leest hij dat de rol van Dynamiek belangrijker wordt t.o.v. Mozaïek en vraagt of dit wordt veroorzaakt door het organisatievermogen van laatstgenoemde instelling. Voorts vraagt hij naar de toename van het aantal zonnepanelen in de gemeente en het realiteitsgehalte van het opnemen van de wielerbaan in de rapportage. de heer Van Baal wijst op de financiële gevolgen van de projecten voor de gemeente zelf. Hebben vertragingen in de realisatie van projecten hierop effect? de heer Roelofs geeft aan dat voor de realisatie van 80% van de projecten vertrouwen nodig is. mevrouw Rijckenberg pleit voor het opnemen van meer informatie over bepaalde projecten. Zo kan het moestuinproject Hertogenwijk minder statisch worden geformuleerd.. de heer Saddiki vraagt meer verduidelijking t.a.v. de ruil van het project veilingterrein voor Burensepoort. mevrouw Joustra geeft aan dat het vorstel voor haar betekent meer aandacht voor de financiën. Van de zijde van het college wordt als volgt gereageerd. het betreft een rapportage over de jaren 2012 en 2013. Ontwikkelingen of voortgang nadien is daarom niet in de rapportage opgenomen. Over de ruil van het project veilingterrein met de Burensepoort en over de ontwikkelstrategie Santwijckse poort komt binnenkort een notitie voor de commissie ruimte (met mede uitnodiging van bestuur). T.a.v. de Santwijckse poort speelt mee dat dit een project uit de goede tijd was. Ambtelijk is tussen provincie en gemeente overleg geweest waaruit de conclusie kan worden getrokken dat verstandig is de ontwikkelstrategie te herzien. het college heeft positieve verwachtingen bij het tijdig kunnen realiseren van de nog openstaande projecten. Zo zal de brede zorgschool in oktober a.s. worden opgeleverd. het uitstel van de veilige wijkteams heeft te maken met de landelijke reorganisatie van de politie. De plaatsing van (meer) wijkagenten is pas aan het einde van dit jaar voorzien. het aantal zonnepanelen van particulieren is gestegen tot 100. Verwezen wordt naar de rapportage over het klimaatbeleid. de Wielerbaan wordt opgenomen in de perspectievennota. Mocht dit project niet gerealiseerd kunnen worden, vervalt de co – financiering maar wordt geen financieel verlies geleden. Dynamiek en Mozaïek zijn twee verschillende organisaties. op basis van de rapportage kunnen daaraan geen conclusies worden verbonden. de systematiek van het GSO is zo dat er op voorhand geen garanties zijn dat geld wordt uitgegeven. Er wordt met projecten gestart en vervolgens wordt bezien of daarvoor geld nodig is en daarvoor beschikbaar komt.
6
Nog enkele verhelderende opmerkingen worden geplaatst waarna de commissie het advies formuleert. Advies: De commissie adviseert positief over het voorstel en geeft de raad in overweging het te agenderen als hamerstuk. 13.
Jaarstukken regio Rivierenland 2013 (bespreken) De accountantsverklaring voor de regionale stukken is ontvangen. Vanuit de commissie worden geen inhoudelijke reacties geplaatst. De jaarstukken worden voor kennisgeving aangenomen. Conclusie: Voor kennisgeving aangenomen.
14.
Quick scan lokaal bestuur Omwille van de tijd en na overleg met de burgemeester stelt de commissiegriffier voor om het stuk nu van de agenda af te voeren en na de zomer aan de hand van een meer uitgewerkt en gerichter voorstel opnieuw te agenderen. De commissie stemt hier mee in.
15.
Intergemeentelijke aangelegenheden Van de gelegenheid wordt geen gebruik gemaakt.
16.
Sluiting De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de openbare vergadering. Hij verzoekt de aanwezigen op de publieke tribune de zaal te verlaten.
Tiel, 13 mei 2014 J.W. Westerholt commissiegriffier
7
CONCEPT – BEKNOPT – VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE COMMISSIE RUIMTE VAN 13 MEI 2014
Aanwezig: Th.J.M. van Oostrom (voorzitter), F.A.G. Henning, P.J. van der Schaaf, N.E. Gradisen, K.T.M. Gulikers, H.A. Groenendaal, T. de Mari, E.M. Rhebergen, A.F.E. Verhoeks-Dekker, G.G.G. Groen, J.M. van Eldijk, H.J. van der Munnik, A.D. Sypkes, W. Kooijman, P. van der Lugt, L. Sonneveldt, I.J.M. van Wijk, E. van IJzendoorn, R.G. Corporaal, J.C.M. Koning, L. Aspeling, C.J. Kerkmeester (leden) en H.Pullen (commissiegriffier) Afwezig met kennisgeving: H.A. Driessen (wethouder) Eveneens aanwezig: C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld, L. Verspuij, M.J.J. Melissen (wethouders), B. Teunissen, F. Brugman, J. Strijker, G. Stinstra (gemeentelijke adviseurs) 1.
Opening De voorzitter heet een ieder welkom en opent de vergadering.
2.
Agenda d.d. 13 mei 2014 (vaststellen) De heer Groen geeft aan dat hij vragen heeft over deel III van het Blauwe Boekje. Hij vraagt dan ook een besloten deel voor dit onderdeel in te lassen na de openbare vergadering. De commissie stemt hiermee in. Er wordt een agendapunt "12a Blauwe Boekje deel III (bespreken)" toegevoegd aan de agenda.
3.
Ingekomen stukken De heer Sypkes verzoekt om de ingekomen stukken 03.1 (Informatienota Menoelong) en 03.6 (Informatienota De Eng) te agenderen voor bespreking. Een soort voorbespreking op het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Mevrouw Van Rhee-Oud Ammerveld geeft aan dat het college al is gestart met het bestemmingsplan Buitengebied. Het is naar voren gehaald gezien de problematiek die daar speelt. Er wordt gewerkt aan een plan van aanpak waarbij de raad in een vroeg stadium wordt betrokken (aanpak nieuw stijl volgen Bloesemakkoord). M.a.w: er wordt tegemoetgekomen aan de vraag van de heer Sypkes. De commissie kan met deze werkwijze instemmen. De heer Groen (mede namens CU) verzoekt om ingekomen stuk 03.7 (gasaansluiting buurt 7 Passewaaij) te agenderen voor bespreking. Mevrouw Van Rhee-Oud Ammerveld geeft aan dat zij in het kader van de actieve informatieplicht hier iets over heeft te melden. Deze informatie wordt even afgewacht (zie agendapunt 4) De Heer Rhebergen heeft een vraag over ingekomen stuk 03.9c (ovk. bouwplan De Boomgaard). Hij vraagt zich af waarom de gemeente in artikel 5 afziet van het in rekening brengen van de exploitatiebijdrage van € 5000,-- per woning. De wethouder geeft aan dat het project doorgang kon vinden door subsidie van de provincie. Als er subsidie wordt verstrekt kan er geen exploitatiebijdrage in rekening worden gebracht. De heer Sypkes vraagt n.a.v. ingekomen stuk 03.13 (Informatienota verkeersmaatregelen WLP) of al snel gestart wordt met het asfalteren of dat er nog tijd is om bestuurlijk iets in te brengen. De heer Verspuij geeft aan dat hier snel mee wordt gestart. Het betreft een besluit op uitvoeringsniveau waarvoor geen extra budget hoeft te worden gevraagd aan de raad.
Pagina 1 van 5
4.
Informatie van het college in het kader van de actieve informatieplicht L. Verspuij De heer Verspuij deelt mee dat t.a.v. het wijzigingsplan WLP 6 beroepschriften zijn ingediend waarvan 4 een voorlopige voorziening hebben aangevraagd. De voorlopige voorziening wordt d.d. 16 mei 2014 behandeld. Kort daarna wordt de uitspraak verwacht. Het trafo-huisje is d.d. 13 mei 2014 ontmanteld. Er kan dus een start worden gemaakt met de sloop van het pand. C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld Mevrouw Van Rhee-Oud Ammerveld geeft aan dat Eco-maat verantwoordelijk is voor de warmte leverantie. Bewoners moeten ook daar zijn met hun klachten. De rol van de gemeente is zeer beperkt. De gemeente heeft met Eco-maat afspraken over: de CO2 uitstoot; de tarieven en klachtenafhandeling. Nu de gemeente, gezien de problematiek, een bemiddelende rol op zich heeft genomen, leeft de gedachte bij de bewoners in Passewaaij buurt 7 dat de gemeente verantwoordelijk is. Dit is niet het geval. In 2013 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar tariefstelling en CO2 uitstoot. Nu bewoners bij Eco-maat geen gehoor krijgen (klachtenafhandeling) neemt de gemeente wel maatregelen. Er wordt medio juni 2014 een enquête gehouden onder de bewoners (afnemers van Eco-maat) door een onafhankelijk bureau. Een goede klachtafhandeling wordt juridisch afgedwongen. Eco-Maat heeft inmiddels aangegeven over te willen stappen op een gasaansluiting. Voor nadere informatie hierover wordt verwezen naar ingekomen stuk nummer 03.7. In verband met de wateroverlast in buurt 7 wordt in overleg met de verantwoordelijk ontwikkelaar ook gekeken naar oplossingen. Gezien de verstrekte informatie is er vooralsnog geen behoefte om dit punt te agenderen voor bespreking.
5.
Concept – beknopt – verslag commissie Ruimte d.d. 4 maart 2014 Redactioneel Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van Bladzijde 3, agendapunt 7 (rondvraag). Mevrouw Dekker vraagt naar de stand van zaken t.a.v. de door haar gestelde vragen. Mevrouw Van Rhee-Oud Ammerveld zegt schriftelijk antwoord toe.
6.
Afsprakenlijst (bespreken) punt 7 (vraag P.G. van Wijk veiligheid spoor). De heer Aspling heeft geconstateerd dat er een oplossing is. Deze is echter niet fraai. Hij vraagt zich af of er een fraaie oplossing komt. De heer Melissen geeft aan dat er een fraaiere oplossing komt (prioriteit was nu de veiligheid). Wanneer deze er komt kan hij niet aangeven (2 a 3 jaar) de heer Corporaal vraagt naar de stand van zaken t.a.v. de afspraken 8 en 9 (vragen CU). Beantwoording van de vragen is voor de volgende vergadering toegezegd. M.b.t. de vraag over de veerboot deelt de heer Melissen mee dat het gaat om wettelijk verplicht onderhoud.
7.
Rondvraag Inspreker P. van Haaften De inbreng van de heer Van Haaften staat op papier en is als bijlage bijgevoegd. De heer Kooijmans vraagt of strengere regels m.b.t. milieu enz. knellen met de regels voor het bestemmingsplan Buitengebied. De heer Van Haaften geeft aan dat dit niet zozeer speelt. Het gaat om de uitbreidingsruimte die te beperkt is. De heer Gradisen constateert dat de afgelopen jaren vooral de problemen in het buitengebied met de fruittelers zijn ontstaan. Hij vraagt naar de oorzaak. De heer van Haaften geeft aan dat fruittelers verdwijnen en dat de bedrijven die overblijven groter worden. Dit levert de problemen m.b.t. de ruimte. Er zijn verder geen vragen meer aan de heer Van Haaften. De heer Van Haaften wordt bedankt voor zijn komst en inbreng. Pagina 2 van 5
A.F.E. Verhoeks-Dekker mevrouw Dekker vraagt of Twaalf Apostelen kan worden opgeknapt met middelen uit het parkeerfonds. Schriftelijk antwoord wordt toegezegd; mevrouw Dekker vraagt of de opslag van de aannemer op het Taluud naar achteren kan worden verplaatst. Schriftelijk antwoord is toegezegd. W. Kooijman De heer Kooijman vraag naar de stand van zaken treintraject Tiel-Arnhem. De knip bij Elst zou er volgens de heer Driessen niet komen. De heer Kooijman betwijfelt dit. Schriftelijk antwoord wordt toegezegd. E. van IJzendoorn en G.G.G. Groen Beide heren vragen aandacht voor de verkeerssituatie WLP i.v.m. vooral de veiligheid van fietsers en voetgangers. In dit verband wordt aandacht gevraagd voor de bebording. De heer Verspuij zegt toe de bebording kritisch te bekijken. Vooralsnog wordt de situatie niet erg onveilig ingeschat. Het betreft maatregelen van tijdelijke aard. Er zal wel nog kritisch naar de situatie voor voetgangers gekeken worden. P.J. van der Schaaf De heer Van den Schaaf heeft geconstateerd dat gevels van monumenten worden ontsiert door reclame. Hij vraagt zich af of dit wordt toegestaan. Afgesproken wordt dat de heer Van der Schaaf een foto maakt van een door hem edoelde situatie. Dan kan worden bekeken of hier sprake is van een (on-) geoorloofde situatie. L. Sonneveldt Mevrouw Sonneveldt heeft financiële vragen over WLP. Zij wordt door de heer Verspuij verwezen naar het Blauwe Boekje. L. Aspeling De heer Aspeling zou het op prijs stellen als de wethouders een toelichting zouden geven op hun portefeuilles. De voorzitter verwijst de heer Aspeling hiervoor naar het Bloesemakkoord. 8.
Dekking kosten aanleg tijdelijke parkeerplaats Vahstal terrein (bespreken) De raad heeft d.d. 26 maart 2014 besloten om € 145.000,-- beschikbaar te stellen om het terrein Vahstal gedeeltelijk in te richten voor tijdeljke parkeerplaatsen. Besloten werd om de kosten te dekken uit het parkeerfonds, maar de dekking te heroverwegen na een principiële discussie in de commissie Ruimte. Tijdens de vergadering van de commissie Ruimte d.d. 4 maart 2014 is er ook discussie geweest over de vraag of er al dan niet betaald parkeren diende te worden ingevoerd. Aan de commissie wordt nu gevraagd een keuze te maken t.a.v. de dekking van de kosten en een keuze te maken t.a.v. het al dan niet betaald parkeren op dit terrein. Technische/verhelderende vragen zijn gesteld waarop een antwoord is gegeven. De uitkomst van de bespreking wordt hieronder weergegeven. Hierbij dient te worden aangegeven dat de heren Gradisen, Van IJzendoorn en Kooijman een kanttekening hebben gemaakt. Zij betreuren het dat de kosten niet zijn meegenomen bij het project WLP. De heer Verspuij geeft als antwoord dat het terrein Vahstal bij aanvang van het project WLP helemaal niet in beeld was als parkeerterrein. Die mogelijkheid is pas later ontstaan. Fractie D66 PvdA VVD PvdB CDA ProTiel SociaalTiel CU GroenLinks
Dekking parkeerfonds X X X
Andere dekking
Dekking WLP X X X Dekking WLP X Pagina 3 van 5
Gezien de uitkomst is er een ruime raadsmeerderheid voor dekking uit het parkeerfonds. Het besluit van de raad d.d. 26 maart 2014 hoeft dus niet te worden herzien. Fractie D66 PvdA VVD PvdB CDA ProTiel
Betaald parkeren
GroenLinks
Gratis met blauwe zone X 4 uur parkeren X 5 uur parkeren X 3 uur parkeren
X Lage tarief X Lage tarief X eventueel blauwe zone X eventueel blauwe zone
SociaalTiel CU
Gratis
X Lage tarief (maar ook geen tegenstander van gratis met blauwe zone) X Lage tarief
Gezien het bovenstaande is er een raadsmeerderheid voor gratis parkeren met blauwe zone. De heer Melissen geeft aan er voor zorg te dragen dat er een blauwe zone komt met de mogelijkheid tot 4 uur gratis parkeren. 9.
Brief d.d. 16 februari 2014 ex artikel 41 betreffende vragen VVD over restgroenbeleid (bespreken) Mevrouw Groenendaal licht het verzoek van de VVD, om de brief te agenderen voor bespreking, toe. Zij wil graag weten of er draagvlak is om flexibeler om te gaan met dit beleid en meer uit te gaan van de eigen inzet van de bewoners. Technische/verhelderende vragen zijn gesteld waarop antwoord is gegeven. De commissieleden zijn allemaal voorstander van meer flexibiliteit en maatwerk. Aandacht wordt gevraagd voor: onderscheid tussen onderhoud openbaar groen en eigen gebruik (Gradisen); organisaties met een maatschappelijk doel die de grond gebruiken (Gradisen); stimuleren onderhoud openbare ruimte (Van Eldijk); flexibiliteit grondprijzen (Kerkmeester). De heer Melissen geeft aan dat uitvoering wordt gegeven aan in 2005 vastgesteld beleid. Het college gaat nu onderzoeken of er maatwerk/flexibiliteit geleverd kan worden zonder rechtsongelijkheid te creëren. Het college komt hierover met een voorstel/notitie naar de raad(-scommissie).
10.
Het Blauwe Boekje (bespreken) In het verleden is afgesproken om het Blauwe Boekje standaard te agenderen voor bespreking in de commissie Ruimte. Technische/verhelderende vragen zijn gesteld waarop een antwoord is gegeven. De heren Kooijman en Corporaal missen inzicht in de werkkredieten en boekwaarden van de projecten. Dit mede in relatie tot de cijfers van voorgaande jaren. De wethouder zegt toe het financiële overzicht projecten grondexploitaties te zullen verstrekken voor behandeling van het Blauwe Boekje in de commissie Beleidscyclus. Pagina 4 van 5
N.a.v. een vraag van de heer Gulikers geeft de wethouder aan dat bij de perspectievennota een voorstel wordt gepresenteerd voor de kosten Wielerpark. 11.
Terugkoppeling intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Er heeft geen terugkoppeling plaatsgevonden.
12.
Sluiting openbare vergadering De voorzitter dankt een ieder voor de inbreng en sluit de openbare vergadering.
Pagina 5 van 5
Agendapunt Raadsvergadering Kenmerk Portefeuillehouder Begrotingshoofdstuk Onderwerp
:5 : 21 mei 2014 : RG/M.Rietberg : burgemeester : -----------: lijst van hamerstukken
Aan de raad, Beslispunt: Lijst van voorstellen, waarover de daarbij vermelde commissie positief heeft geadviseerd en die naar inzicht van de aanwezige commissieleden zonder beraadslaging ter besluitvorming aan de raad kunnen worden voorgelegd:
a.
Voortgangsrapportage GSO IV 2012 en 2013
Het presidium, de voorzitter,
ir. J. Beenakker
Raad/2014/mei
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
5a 21 mei 2014 Henk Driessen paragraaf H voortgangsrapportage GSO IV 2012 en 2013
Besluit om: In te stemmen met de tweejaarlijkse voortgangsrapportage GSO IV over 2012 en 2013.
Inleiding In 2012 heeft de Gemeente Tiel voor de vierde maal een stadscontract met de provincie Gelderland afgesloten voor de jaren 2012-2015 in het kader van het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid. In 2013 is dit contract aangevuld met de zogenaamde 2e tranche middelen. Voorwaarde bij het contract is dat de Gemeente Tiel elk jaar voor 1 juni een voortgangsrapportage indient bij de provincie en dat die halverwege de periode is voorzien van een accountantsverklaring over de voorgaande twee jaar. Beoogd effect Bestuurders bij provincie zijn op de hoogte van de voortgang van het GSO-programma in Tiel. Argumenten 1.1 De voortgang van de diverse projecten is bevredigend De projecten in de drie GSO-programma's ('Leefbaarheid, economie en veiligheid', 'Structuurversterking incl. centrumvoorzieningen' en 'Binnenstedelijke ontwikkeling incl. Sleutelprojecten') zijn in de eerste helft van de contractperiode stevig op de rails gezet. Dit geldt niet voor de versterking van de woon-zorg-service structuur. Dit project wordt uitgevoerd in 2014 en 2015, omdat er voor is gekozen het synchroon te laten lopen met de transities en transformatie in het sociaal domein. Ook de projecten die in 2013 in de 2e tranche zijn toegevoegd, worden in 2014 en 2015 uitgevoerd. Alleen het project 'Voorbereiding ontwikkeling Veilingterrein' is in de afgelopen twee jaar niet van start kunnen gaan en het is duidelijk dat dit in de resterende contractperiode ook niet gaat gebeuren. Daarom is hiervoor een alternatief aangedragen in het herijkingsvoorstel. Kanttekeningen 1.1 Het uitgaveritme van de provinciale bijdrage is laag In de eerste twee jaar van de contractperiode is nog geen 20% van de provinciale middelen besteed. Dit is niet hoog, en ook de provincie ziet liever een hoger percentage. De afgelopen drie GSO-periodes laten echter zien dat juist in de laatste jaren van een stadscontract de grote uitgaven plaatsvinden. Het lopende jaar 2014 zal met de oplevering van de Brede Zorgschool en de verbouwing van de Agnietenhof het uitgaveritme in de gewenste richting verhogen. Aanpak / uitvoering Over de voortgang is zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg geweest met de provincie. De rapportage wordt met bijgaande begeleidende brief vóór 1 juni aangeboden aan de provincie. Communicatie Het is de ervaring dat de pers naar aanleiding van de collegebehandeling actief nadere informatie vraagt. De rapportage komt op internet. Pagina 1 van 2
Financiën n.v.t.
Bijlage(n) 1. Voortgangsrapportage GSO IV 2012/2013
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie bestuur d.d.: 8 mei 2014 De commissie adviseert positief over het voorstel en geeft de raad in overweging het te agenderen als hamerstuk.
Tiel, d.d. 21 mei 2014 de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: 21 mei 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
team beleid Ineke Stel 0344 637 197
[email protected]
05a – raadsvoorstel – 21 mei 2014
Pagina 2 van 2
Raadsbesluit Nummer:
5a
Wettelijke grondslag: Besloten in de raadsvergadering van:
21 mei 2014
Besluit om: in te stemmen met de tweejaarlijkse voortgangsrapportage GSO IV over 2012 en 2013.
de giffier,
de voorzitter,
05a – raadsbesluit – 21 mei 2014
Page 1 of 1
Raadsbesluit Nummer:
5a
Wettelijke grondslag: Besloten in de raadsvergadering van:
21 mei 2014
Besluit om: in te stemmen met de tweejaarlijkse voortgangsrapportage GSO IV over 2012 en 2013.
de giffier,
de voorzitter,
05a – raadsbesluit – 21 mei 2014
Page 1 of 1
Zaaknummer GSO IV: datum beschikking:
2011-019047 / 2011-019063 4 mei 2012
Tiel Programma: Economie, leefbaarheid en veiligheid Doel(en) Zorgen voor een vitale stad met veiliger en leefbare wijken, waar ook de minder zelfredzame inwoners, meer mogelijkheden hebben én benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Afmaken van de wijkstructuur door verbreding over de hele stad. Verminderen kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt en vergroten van de (arbeids)participatie
rapportage over 2012 /2013
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
WWZ • De wonen-welzijn-zorgstructuur is in heel Tiel (vijf wwz-gebieden) behalve voor ouderen ook dienstbaar aan andere mensen met een beperking (fysiek, verstandelijk, psychiatrisch, sociaal of anderszins), • De stedelijke wwz-regiegroep is daartoe uitgebreid met de daarvoor relevante partners (MEE, GGZ, RIBW, Eerstelijns Gezondheidscentrum). • In alle wwz-gebieden is het signaleringsinstrument voor sociaal-economische gezondheidsverschillen (dat in de vorige periode is ontwikkeld samen met Geldermalsen) toegepast. • In alle wwz-gebieden is op basis daarvan met alle wijkpartners (inclusief bewoners) een plan van aanpak opgesteld, waarbij het Eerstelijns Gezondheidscentrum is aangesloten.
2012/2013 Besloten is het project rond de WWZ-structuur te koppelen aan de decentralisaties en de noodzakelijke transformatie die plaats moet vinden in de samenleving en waarbij de maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij de WWZ-structuur belangrijke partners zijn. Die koppeling is voorbereid en wordt uitgevoerd in 2014 en 2015. VWT • In Tiel functioneren vijf Veiliger Wijkteams (VWT), die buurtbemiddeling inzetten en huisbezoeken afleggen. • Er zijn geen overlastgevende jeugdgroepen in Tiel en minimaal stabilisatie van het aantal hinderlijke jeugdgroepen (drie). • Burgers nemen zelf verantwoordelijkheid voor veiligheid en leefbaarheid in de wijk, door invoeren van buurtpreventie, meer meldingen bij Bel&Herstellijn en politie, deelname aan Burgernet (voorheen SMS-alert) en vrijwilligerswerk in bv. buurtbemiddeling.
2012/2013 De VWT's functioneren in heel Tiel, helaas is de komst van extra wijkagenten vertraagd tot 2014. De VWT's hebben ook effect op de hinderlijke jeugdgroepen, op dit moment kent Tiel één criminele groep (was een hinderlijke groep ) en nog maar één hinderlijke groep. Bij de hinderlijke groep worden huisbezoeken afgelegd. Het project Sociaal-maatschappelijke ondersteuning voor complexe doelgroepen e m.b.v. leer-werktrajecten uit de 2 tranche wordt ook ingezet voor de criminele groep. Buurtpreventie is ingevoerd, evenals buurtbemiddeling m.b.v. vrijwilligers en Burgernet . Dynamiek Tiel Oost • Per jaar worden minimaal 40 deelnemers/vrijwilligers aangemeld bij Dynamiek vanuit Werk, Inkomen
1
In 2015 is Tiel: een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Met dit programma wil Tiel: • een stevige sociaaleconomische structuur in de stad creëren, zodat Tiel in staat is de gevolgen van economische recessie en krimpende bevolking het hoofd te bieden. • inwoners toerusten om via werk (betaald of vrijwillig) en (mantel)zorg voor elkaar, zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun aandeel in de samenleving in het algemeen en een gezonde leefomgeving en leefstijl in het bijzonder • zorgen dat ouderen en mensen met een beperking langer zelfstandig kunnen blijven wonen. • zorgen dat bedrijven overstappen op duurzame energie.
• •
en Zorg om door te stromen naar een opleiding of betaald werk. Minimaal 45 mensen vanuit Tiel Oost zijn (langer dan zes maanden) actief geworden bij Dynamiek als deelnemer/vrijwilliger. Dynamiek inventariseert aan welke diensten Tiel Oost behoefte heeft en biedt na vier jaar met behulp van deelnemers/vrijwilligers minimaal 80% daarvan.
2012/2013 Dynamiek verbindt vraag vanuit de buurt aan activiteit van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om op die manier participatie in de wijken te stimuleren. Dynamiek is gestart in Tiel West en breidt zich in deze periode uit naar Tiel Oost. De inventarisatie daar in inmiddels afgerond en ook in Tiel Oost zijn activiteiten gestart, zoals Nederlandse les, computerles, formulierenbrigade, fiets- en verkeerslessen, wandel- en fietsactiviteit en werelds koken. In Tiel Oost werkt Dynamiek nauw samen met de Brede School. Vanuit Dynamiek is er ook een scootmobielpool opgezet, die voor de hele stad werkt.
Wijkontwikkeling Tiel West In Tiel West zijn ruim 60 portiekflats aangepast aan huidige woonwensen zodat ze tot minimaal 2025 'mee' kunnen en is gestart met de verbetering van de 60 galerijflats
2012/2013 • • • •
De buitenkant van de portiekflats zijn aangepast en aanpassing van de binnenkant vindt in 2014 plaats. De voorbereiding galerijflats is eveneens gestart en de uitvoering start medio 2014. De woningcorporatie heeft een voorkeursscenario opgesteld op basis van geïnventariseerde voorkeuren van bewoners. Medio 2013 zijn de bewoners unaniem akkoord gegaan met een mix van renovatie en sloop/nieuwbouw. Een werkgroep van o.m. bewoners buigt zich over het aanpassen en opknappen van het Molukse wijkgebouw.\
Bewoners nemen verantwoordelijkheid voor en hebben aandeel in de wijkontwikkeling door (als vrijwilligers) actief bij te dragen aan leefbaarheid van de openbare ruimte en woonomgeving.
2012/2013 • •
• • •
Winkeliers rond het Hertogenplein werken samen en hebben gezamenlijk hun fysieke uitstraling verbeterd (gevelplan) In juni 2013 organiseren zij een mediterrane markt. Het bestuur van de VVE, dat in voorgaande jaren ondersteund is bij het opstellen van een meerjarenonderhoudsplan en het op orde brengen van de financiering daarvan, is in 2012 op volle sterkte. en het dak en de balkons en de entrees incl. de intercoms van die particuliere flats zijn gerenoveerd. In 2014 gaat een pilot van start om de eigen verantwoordelijk en zelfwerkzaamheid van wijkbewoners voor het wonen en de woonomgeving te stimuleren m.b.v. een revolving fonds. Geput wordt uit ervaringen met de Tielse Methode en de Tiel Oost Methode. Er wordt gezocht naar een locatie voor een buurtmoestuin, helaas zijn veel plekken in de buurt die daarvoor in aanmerking komen vervuild. Het project 'Werelds Koken' (waarin vrouwen van verschillende culturen, die in een isolement zaten
2
en/of een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben hun eigen vaardigheden vergroten en de sociale verbinding in de wijk leggen door te koken en catering te verzorgen) is ondergebracht bij Dynamiek.
Duurzame energie • Bedrijven en organisaties hebben inzicht op maat in mogelijkheden en kosten van het overstappen op duurzame energie. • Een campagne om bedrijven en organisaties te stimuleren over te stappen op duurzame energie.
2012/2013 Er zijn de afgelopen twee jaar diverse activiteiten ontplooid om het opwekken van zonne-energie in Tiel te bevorderen. • De zonatlas Tiel wordt bij herhaling onder de aandacht gebracht. In 2013 heeft de site circa 2200 unieke bezoekers gehad. • De haalbaarheid van zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen is onderzocht. Het stadhuis is een pand dat èn zeker 25 jaar in gemeentelijk bezit blijft èn waarbij de aanleg van (extra) zonnepanelen uit kan. De gemeenteraad heeft een krediet verleend voor de aanschaf van circa 100 panelen. • In samenwerking met LTO is aan agrariërs een advies op maat aangeboden over de haalbaarheid van zonnepanelen, zodat agrariërs konden besluiten of het voor hen aantrekkelijk is om in te haken op de regeling "Asbest eraf, zonnepanelen erop". Bij slechts twee van de zes deelnemende agrariërs bleek de terugverdientijd onder de 10 jaar te zitten. • Aan diverse scholen is inzicht gegeven in de haalbaarheid van zonne-energie, oftewel via een leaseconstructie oftewel met eigen investering. Dit heeft (nog) niet tot concrete besluiten geleid. • Tien van de achttien sportverenigingen met een eigen accommodatie hebben gebruik gemaakt van het aanbod voor een gratis energiescan. Hierin is ook aandacht besteed aan het onderwerp zonneenergie
E
E
2 TRANCHE Vergroten van participatie van mensen met een complexe problematiek.
2 TRANCHE • Er is één Tielse aanpak van de doelgroep met complexe problematiek, waaraan gemeente en betrokken instanties zich committeren. • Er zijn nieuwe leer-werktrajecten ontwikkeld, specifiek gericht op de moeilijkste doelgroep • Jaarlijks wordt de WRAP-around methode toegepast bij 30 personen met een complexe problematiek, m.b.v. hun eigen netwerken en eigen kracht en m.b.v. bestaande en nieuw ontwikkelde leerwerktrajecten.
Voorkomen van (meer) maatschappelijke schade door een toenemende en complexere 'onderklasse'.
2013
E
Onder de noemer Sociaal-maatschappelijke Ondersteuning (SMO) wordt in nauwe relatie met de transities en transformatie in het sociaal domein een aanpak ontwikkeld. Daarin zijn drie deel-doelgroepen onderscheiden: • een criminele jeugdgroep (zie ook VWT) • de woonwagenbewoners, met als aangrijpingspunt de woonwagenvrouwen • overige multiproblem huishoudens
3
2 TRANCHE In 2015 is Tiel: een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Met deze aanvulling op het programma Économie, leefbaarheid en veiligheid' wil Tiel: • een stevige sociaaleconomische structuur in de stad creëren, zodat Tiel in staat is de gevolgen van economische recessie en krimpende bevolking het hoofd te bieden.
• Completeren van de gehele woonladder Grijze stroom vervangen door groene stroom
.
In samenspraak met de woonwagenvrouwen en zorginstellingen wordt de problematiek en de behoeften e geïnventariseerd en een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. Vanaf de 2 helt van 2014 wordt deze geïmplementeerd. Parallel daaraan wordt gekeken wat er aanvullend nodig is voor de andere multiproblem huishoudens in Tiel en wordt de aanpak, in samenhang met de andere ontwikkelingen in het sociaal domein uitgebouwd tot een Tielse aanpak. •
Er zijn vijf à zes woonunits gerealiseerd voor mensen die uit de aard van hun problematiek maatwerk oplossingen in woonvoorzieningen nodig hebben. 2012/2013 De woonunits moeten in een prikkelarme omgeving staan. dat betekent dat er niet vijf op één locatie bij elkaar kunnen komen, maar dat meerdere locaties nodig zijn. De woningcorporatie heeft enkele locaties aangedragen, die getoetst zijn. Onderzocht wordt nu welke procedures nog doorlopen moeten worden om te kunnen starten met de realisatie. • Het dak van de Brede Zorgschool is voorzien van 250 zonnepanelen. 2012/2013 • Bij de bouw van de school is rekening gehouden met de installatie van zonnepanelen. De woningcorporatie heeft, gestimuleerd door de gemeente, ook besloten zonnepanelen aan te schaffen voor haar deel van het dak. Op dit moment wordt doorgerekend hoeveel panelen nodig zijn voor het verwachte stroomgebruik. • Er is een lespakket aangeboden specifiek voor de leerlingen van de Brede Zorgschool.
4
•
ook de in meerdere opzichten meest kwetsbare inwoners via leren en werk (betaald of vrijwillig) meer zelfstandig maken en laten deel nemen aan de samenleving zorgen dat bedrijven overstappen op duurzame energie
Tiel Programma: Structuurversterking in Rivierenland, inclusief centrumvoorzieningen rapportage over 2012/2013 Doel(en) Een goede stedelijke infrastructuur, inclusief centrumvoorzieningen, zodat zowel Tielenaren als alle inwoners van Rivierenland, als ook nieuwe inwoners kunnen beschikken over een ruim aanbod aan (stedelijke) voorzieningen, ook bij een verminderd niveau in kleinere kernen. Een groter oplossend vermogen van organisaties als het gaat om multiproblemsituaties.
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten) Verbouwing schouwburg •
Beoogde maatschappelijke effecten
Een verbouwde schouwburg, met aantrekkelijke en beter toegankelijke publieksruimten.
2012/2013 De onderhandse aanbesteding voor de verbouwing is afgerond. De schouwburg heeft via een lening van Gemeente Tiel, terug te betalen middels een jaarlijkse korting op de gemeentelijke bijdrage aan de Agnietenhof en sponsor- en fondsenwerving met actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven uit Tiel, maar ook uit de regio de begroting sluitend gekregen. De verbouwing start in de zomer van 2014. Brede Zorgschool • Een duurzaam gebouw voor een Brede zorgschool, voor ca 600 leerlingen, met een passende buitenruimte.
2012/2013 In mei 2012 is het voorlopig ontwerp vastgesteld voor de Brede Zorgschool, in augustus-september 2012 hebben de partijen de overeenkomsten getekend en in november 2012 is het definitief ontwerp vastgesteld. In september 2013 is de bouw gestart. Oktober 2014 wordt het gebouw en de buitenruimte opgeleverd en op 1 januari 2015 in gebruik genomen. Retailpark Latenstein • Realisatie retailpark op Latenstein, waarbij KWO is toegepast in combinatie met grondwatersanering en met een nieuwe ontsluitingsweg, incl. fiets- en voetpaden door de Bulkweg te verleggen.
2012/2013 Vanwege de economische recessie durfde de ontwikkelaar de realisatie van een retailpark zoals beoogd (ten noorden én ten zuiden van de ontsluitingsweg) niet aan. Er is veel overleg gevoerd over mogelijke varianten. Uiteindelijk blijkt slechts het zuidelijk deel van het beoogde retailpark realistisch te zijn. Voor deze geringere omvang is het toepassen van KWO in combinatie met grondwatersanering niet rendabel. Bij de herijking 2014 doet Tiel een voorstel voor aangepaste resultaatsafspraken. Regionaal voorzieningenplan sport en • Een regionaal voorzieningenplan sport en cultuur voor breder en toegankelijk aanbod, met scenario’s voor kostenefficiënter beheer en exploitatie, tot stand gekomen samen met Culemborg en Zaltbommel (en Geldermalsen). • Een procesontwerp voor bestuurlijk keuzeproces op regionaal niveau.
2012/2013
5
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad de economische motor voor de regio een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij. Een stedelijk voorzieningenniveau dat aantrekkelijk is voor inwoners uit Tiel en de regio en dat inwoners met hogere inkomens en opleiding aantrekt, zodat er meer draagkracht is om het niveau te handhaven. De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten laat zien dat het voorzieningenniveau in Tiel iets beneden gemiddeld is, m.u.v. het culturele aanbod, dat iets boven gemiddeld is. Diezelfde monitor geeft aan dat het winkelaanbod de laatste jaren gestegen is. Met dit programma wil Tiel • op alle fronten een voorzieningenniveau bieden dat boven het gemiddelde van de benchmark ligt. • de stijging in het winkelaanbod vasthouden om daarmee een impuls te geven aan de economie en werkgelegenheid.
Bestuurders hebben in 2012 gezamenlijk opdracht gegeven om voor sportvoorzieningen een inventarisatie te maken en een advies op te stellen. Dit is in 2013 uitgevoerd onder projectleiderschap van gemeente Culemborg.
In 2013 stimuleerde de provincie de ontwikkeling van een regionaal programma cultuur- en erfgoedpact. In de zoektocht naar financiële middelen voor dit programma is ambtelijk en bestuurlijk, regionaal en provinciaal overeenstemming bereikt om de middelen voor het onderdeel 'cultuurvoorzieningenplan' van de stadscontracten in te zetten voor een nieuw cultuur- en erfgoedpact. Bij de herijking 2014 doet Tiel een voorstel voor aangepaste resultaatsafspraken. Wielerbaan • Nieuw concentratiegebied voor sportvoorzieningen w.o. wielersport.
2012/2013 Met de provincie vindt overleg plaats over de condities waaronder een bijdrage vanuit het programma Sport kan worden gegeven. In Tiel worden de mogelijkheden onderzocht met diverse partijen om aanleg en exploitatie rendabel te realiseren. NB. De omschrijving in het stadscontract is te ruim. Bij de herijking 2014 doet Tiel een voorstel voor de volgende aangepaste tekst: Nieuw concentratiegebied voor diverse wielersporten, w.o. BMX, veldrijden en rijden op de weg.
Aanpak multiprobleemsituaties • Een nieuwe, ontschotte, samenwerkingsstructuur van organisaties om multiproblemsituaties effectief aan te pakken en te voorkomen. • Snelle en gecoördineerde aanpak van multprobleemsituaties Er is een eenduidige structuur van afstemming tussen zorg, welzijn, werk&inkomen, wonen en justitie. Er is in alle bekende gevallen van multiproblem-situaties sprake van één integraal plan.
2012/2013 Deze opdracht is onderdeel van de transities in het sociaal domein en wordt in samenwerking met de tien gemeenten uit Rivierenland opgepakt. Ook wordt een relatie gelegd met de Tielse aanpak van e complexe doelgroepen, zoals omschreven in de het 2 tranche deel het programma Leefbaarheid, Economie en Veiligheid..
e
2 TRANCHE
6
e
2 TRANCHE Inrichten van een volwaardig Technasium incl. een 'natlab. Leerlingen van havo en vwo en bovenbouw primair onderwijs in contact brengen met de praktijk techniek.
• Een tweede verdieping op één van de bestaande gebouwen van het RSG Lingecollege van ca 550 m2 waarin een volwaardig Technasium kan worden ondergebracht
2013
e
De realisatie van het Technasium vindt plaats in de kelder van het RSG omdat een 2 verdieping te duur zou worden. De aanbesteding en gunning is afgrond en de bouw start in de meivakantie
2014 (28 april). De oplevering vindt plaats op vrijdag 18 juli 2014 Ondertussen zijn de Technasiumleerlingen klas 3 bezig een met een ontwerp/onderzoek uitkomst voor de verwijzing naar het Technasium op het dak/gevel.
Leerlingen in contact brengen met technische bedrijven
7
e
2 TRANCHE Met deze aanvulling op het programma 'Structuurversterking en (centrum)voorzieningen' wil Tiel • een adequaat niveau van cultuurvoorzieningen waarborgen voor Tiel én de regio • de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt versterken • een voldoende potentieel aan hoog gekwalificeerd technisch personeel in de regio waarborgen • de bereikbaarheid van Tiel vanuit de regio voor fietsers en voetgangers op peil houden
Tiel Programma: Binnenstedelijke ontwikkeling
rapportage over 2012/2013
Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten)
Beoogde maatschappelijke effecten
Een bloeiende binnenstad met meer ruimtelijke kwaliteit, een gevarieerder aanbod aan winkels, horeca en cultuurevenementen en voldoende parkeergelegenheid.
Veilingterrein - herijking van stedenbouwkundige visie voor het Veilingterrein - uitvoeren van bodemonderzoek en opstellen van een saneringsplan - onderzoek naar gebiedsspecifieke zaken, zoals flora en fauna, kabels en leidingen etc. - inzicht in eigendomsposities - financieel inzicht in kosten/opbrengsten aanwezige posities - inventarisatie van alternatieven voor de huidige functies - 'branden' van de locatie in samenwerking met studenten uit Tiel en de regio, vooruitlopend op Leerstad Tiel.
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad een leefbare stad waar alle inwoners kansen krijgen en benutten om deel te nemen aan de maatschappij.
De Tielse binnenstad is aantrekkelijker en beter toegankelijk. Meer werkgelegenheid voor en grotere participatie van jongeren in Tiel én de regio.
Parallel aan de voorbereiding van de gebiedsontwikkeling wordt (mogelijk m.b.v een Europese bijdrage) het Concept Leerstad Tiel nader uitgewerkt. In relatie tot de gebiedsontwikkeling betekent dat: - inventarisatie van participanten Leerstad Tiel en partijen die bereid zijn te investeren en in welke mate - inzicht in haalbaarheid, - inzicht in mogelijk ruimtebeslag door uitwerking concept.
2012/2013 Eind 2012 werd duidelijk dat River Academy (voorheen Leerstad Tiel) geen Europese subsidie kreeg. Ook Waterschap Rivierenland toonde belangstelling voor het concept, maar in de loop van 2013 werd duidelijk dat Leerstad Tiel niet verder kwam dan de ideefase. Het bestuur van Tiel heeft daarom eind 2013 besloten de gereserveerde middelen voor de voorbereiding van de ontwikkeling van het Veilingterrein elders in te zetten. Daarom doet Tiel bij de herijking 2014 het verzoek de financiële middelen die hiervoor waren bestemd, in te mogen zetten voor de voorbereiding van de Burense Poort, die in de preambule van het stadscontract is genoemd.
8
Volgens de gegevens van de tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten is sinds 2005 een stijgende lijn in het imago van Tiel als aantrekkelijke woon- en werkstad ingezet. Met dit programma wil Tiel • de stijgende lijn in het imago van Tiel als aantrekkelijke woon- en werkstad handhaven • werkgelegenheid en (arbeids)participatie van jongeren bieden.
Zaaknummer GSO IV: datum beschikking:
2011-019047 / 2011-019063 4 mei 2012
TIEL SLEUTELPROJECT: WAALFRONT, SANTWIJCKSE POORT
rapportage over 2012/2013
Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2015 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Grotere ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad.
Aan het eind van het project is er:
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad de economische motor een leefbare stad.
Sterkere winkelfunctie. Grotere attractiviteit van Tiel als centrumstad.
Een leefbaar, kwalitatief en op de omgeving aansluitend woon-winkelgebied waar voldoende parkeerruimte aanwezig is en waar gezorgd is voor een juiste verkeersafwikkeling.
De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten liet in 2010 zien dat Tiel de aantrekkingskracht van Tiel (voor kansrijke doelgroepen) sinds 2005 flink is toegenomen. Tiel wil die stijgende lijn voortzetten.
Deelresultaten initiatieffase - ambitiedocument - stedenbouwkundige visie - haalbaarheidsstudie - projectvoorstel. De periode 2011-2015 is voornamelijk gericht op de planvorming en voorbereiding. In deze periode wordt een begin gemaakt met de feitelijke realisatie. Deelgebieden binnen de Santwijckse Poort zijn gerealiseerd. In de periode 2015-2017 krijgt totale realisatie verder gestalte. 2012 2013 2014 2015 2016 2016
Realisatie 170 (tijdelijke) parkeerplaatsen Start realisatie locatie Van Dijkhuizen. Sloop tankstation en opstallen Start bouw 30 woningen op locatie aan Haven (1,5 jaar) Start realisatie infrastructuur (gefaseerde uitvoering over 3 jaar) Start realisatie gebouwde parkeervoorziening 700 parkeerplaatsen (1,5 jr) Start bouw winkelvoorziening (2 jaar).
2012/2013 Santwijckse Poort (SWP) is een complexe gebiedsontwikkeling, m.n. door de vele eigenaren binnen het gebied. De economische recessie en de terughoudendheid van ontwikkelaars hebben grote impact gehad op SWP. In 2012 heeft de gemeente het voortouw genomen met visievorming en eerste doorrekeningen, steeds in afstemming met de
9
De laatste Detailhandelsnota van Tiel (2011) geeft aan dat winkelend publiek (uit Tiel en van daarbuiten) het winkelaanbod en de attractiviteit van de binnenstad waardeert met een 6,5. Tiel wil daar een 7+ van maken.
grondeigenaren. Opzet was het stimuleren van de grondeigenaren om actief te worden in SWP, voorkomen van versnippering en zicht houden op een integraal programma voor SWP. De bijeenkomsten met de partijen voor deze verkenning hebben weliswaar bijgedragen aan vertrouwen tussen grondeigenaren onderling, richting de gemeente en in het plan, maar hebben uiteindelijk niet geleid tot daadwerkelijke participatie. Ook de gemeente maakte in december 2012 een pas op de plaats naar aanleiding van de globale doorrekening van varianten, die alle ambities en kaders behelsden.
In het voorjaar van 2013 heeft een raadswerkgroep zich gebogen over prioriteitsstelling binnen de 'grote projecten' in Tiel en zomer 2013 heeft de raad besloten prioriteit te willen geven aan o.m. SWP. In diezelfde periode heeft de provincie Gelderland AT Osborne gevraagd een onderzoek uit te voeren naar (de voortgang van) alle Gelderse Sleutelprojecten. In vervolg op de uitspraak van de gemeenteraad en de uitkomsten van het provinciale onderzoek is in oktober 2013 een gezamenlijke bijeenkomst belegd met gemeente Tiel en de provincie om met elkaar een nieuwe ontwikkelstrategie te verkennen. Deze strategie heeft als uitgangspunt kwaliteit toevoegen aan de openbare ruimte (groen) en voorzien in parkeerbehoefte op basis van herijkte parkeervisie om daarmee de markt te faciliteren c.q. verleiden. Tegelijkertijd een marktverkenning c.q. –consultatie organiseren met beoogde winkelketens. Deze beoogde nieuwe ontwikkelstrategie impliceert andere resultaten op andere momenten dan in 2011 was voorzien. De nieuwe beoogde resultaten worden ingebracht in het herijkingsvoorstel 2014.
TIEL SLEUTELPROJECT: WAALFRONT, HAVEN KANAAL ZONE
rapportage over 2012/2013
Doel(en)
Beoogde resultaten (= voorgenomen uitvoeringsprojecten 2012 - 2017)
Beoogde maatschappelijke effecten
Toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en versterken van
Aan het eind van het project is er: een waterkerend landschap aangelegd dat kwel remt voor
In 2015 is Tiel: een attractieve centrumstad
10
de ligging aan de Waal. Toevoegen van nieuwe woonmilieus. Toepassen in de praktijk van het nieuwe dijk-denken (multi-functioneel gebruik van de dijk). Oplossen van de waterproblematiek voor het oostelijk deel van Tiel op.
-
achterliggende wijk en voldoende veilig is voor toekomstige waterstanden (klimaatdijk). In totaal wordt 6% kwel geremd via deze maatregel. een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu dat gebruik maakt van natuurlijke ligging op de dijk, in totaal 450 woningen. een stadspark in de uiterwaarden met hoge natuurlijk waarde doelstellingen rivierverruiming ingevuld.
Deelresultaten masterplan (2011) intentieovereenkomst met publieke en private partijen (2012) start realisatie ontwikkeling deelgebied Haven (2013) realisatie van eerste 40 drijvende woningen in Haven (2015) start gefaseerde realisatie stadspark in uiterwaarde (2013). In 2015 is 50% van het park gerealiseerd, in 2017 is gehele park gerealiseerd - realisatie van klimaatdijk/dijkversterking (500.000m3 grond). In 2015 is 30% van de dijk/waterkerend landschap gerealiseerd en is 2% van de beoogde kwelremming gerealiseerd. In 2017 is 60% van totale dijk gerealiseerd - bedrijfsverplaatsing - afronding sanering Vijverberg (2011) - gefaseerde ontwikkeling woningbouw (afhankelijk van marktvraag) in periode 2014-2017: ongeveer 200 woningen.
2012/2013 In maart 2012 s voor de gebiedsontwikkeling Haven-kanaalzone een Masterplan vastgesteld. Hierbij is de naam FluviaTiel geïntroduceerd. Als gevolg van voortschrijdend inzicht en veranderde marktomstandigheden in de bouw wordt de gebiedsontwikkeling in verschillende fases gerealiseerd. De eerste fase van FluviaTiel omvat het aanbrengen van het waterkerend landschap en het realiseren van een stadspark / natuurontwikkeling in de uiterwaard. Hiervoor is een Voorlopig Ontwerp gemaakt. Deze eerste fase wordt versneld opgepakt. Op 15 mei 2013 heeft de Raad ingestemd met het Voorlopig Ontwerp. Er vinden diverse onderzoeken plaats om de risico's van het VO te beperken. Bedoeling is om eind 2014 de werkzaamheden op de markt te zetten. De overige fases van de gebiedsontwikkeling (dempen van een deel van de haven en stedelijke ontwikkeling binnendijks) worden verder
11
-
een leefbare stad.
De tweejaarlijkse Stadsfoto van Atlas van Gemeenten liet in 2010 zien dat Tiel de aantrekkingskracht van Tiel (voor kansrijke doelgroepen) sinds 2005 flink is toegenomen. Ook geeft de Stadsfoto aan dat Tiel naar verhouding veel sociale huurwoningen heeft en dat dit niet bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de stad. Met dit programma wil Tiel: − Tiel wil de stijgende lijn in attractiviteit van Tiel voortzetten. − de verhouding in woonmilieus evenwichtiger maken − de sinds 2008 stijgende lijn in tevredenheid van bewoners over de woonomgeving doorzetten. Het oplossen van de waterproblematiek is geborgd in het gebiedscontract Tiel Oost dat met het waterschap Rivierenland is afgesloten. Vanuit dit contract wordt de voortgang gemonitord en bijgestuurd.
uitgewerkt in het oorspronkelijke tempo. In 2013 is de reservering tot 2015 van € 2,5 mln omgezet in een beschikking en is een extra bijdrage vanuit het programma Waalweelde ter beschikking gesteld.
12
Achterweg 2, 4001 MV Tiel Postbus 6325, 4000 HH Tiel Telefoon: (0344) 637 111
Gedeputeerde Staten Provincie Gelderland Programma Stad en Regio Postbus 9090 6811 CE Arnhem
Telefax:
(0344) 637 299
E-mail:
[email protected]
Internet: www.tiel.nl
Doorkiesnummer: (0344) 637197
Tiel : Kenmerk : Onderwerp :
26 mei 2014 CS / IS voortgang over 2012 en 2013 van GSO IV + sleutelprojecten
Geacht college van Gedeputeerde Staten, Op 25 april 2012 hebben wij in het kader van uw programma Stad en Regio een Stadscontract met u getekend. Met genoegen bieden wij u de tweejaarlijkse rapportage aan over 2012 en 2013 aan inzake de voortgang van de programma's en projecten waarover wij met u in dat contract afspraken hebben gemaakt. Bijgevoegd is tevens de gevraagde accountantsverklaring. Wij zijn verheugd u te kunnen melden dat in de eerste helft van de contractperiode het merendeel van de projecten in uitvoering is. afwijkingen Een uitzondering is de doorontwikkeling van de wonen-welzijn-zorgstructuur in Tiel. Deze start in 2014, na vaststelling van het Tielse Wmo-beleidskader en wordt uitgevoerd in samenhang met de transities en transformatie in het sociaal domein. Gesprekken over het Retailpark op Latenstein hebben er toe geleid dat, ondanks de economische recessie er een retailpark van geringere omvang dan aanvankelijk beoogd, wordt gerealiseerd. Voor het Sleutelproject Santwijckse Poort is samen met provinciale collega's een nieuwe ontwikkelstrategie geformuleerd, die beter aansluit bij de huidige economische situatie en de daarmee samenhangende terughoudendheid van ontwikkelende partijen. financieel Het uitgavenritme van de financiële middelen is over deze eerste twee jaren nog steeds laag. Met het realiseren van de Brede Zorgschool en de verbouwing van de Agnietenhof zal dit in het derde jaar (2014) verbeteren. Gezien onze ervaringen met voorgaande stadscontracten hebben wij er alle vertrouwen in dat de Gemeente Tiel over de gehele contractperiode ook op dit terrein aan de afspraken zal voldoen.
Voor eventuele vragen of onduidelijkheden kunt u contact opnemen met onze programmamanager GSO, mevrouw I. Stel, telefoonnummer 0344-637197.
Met vriendelijke groet,
Henk Driessen portefeuillehouder GSO
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
6 21 mei 2014 Wethouder L. Verspuij 1 (Veiligheid) zienswijze raad m.b.t. jaarstukken 2013, begrotingswijziging 2014 en programmabegroting 2015 Omgevingsdienst Rivierenland
Besluit om: 1. in te stemmen met de onderstaande ontwerpstukken van de Omgevingsdienst Rivierenland: a. de jaarstukken 2013 inclusief voorstel resultaatbestemming; b. de begrotingswijziging 2014; c. de programmabegroting 2015. 2. geen gebruik te maken van uw recht om een zienswijze op deze stukken bij het Dagelijks Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland in te dienen. Inleiding Op 25 maart 2014 heeft uw gemeenteraad een verzoek van het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland ontvangen om uw gevoelens kenbaar te maken over de ontwerp-jaarstukken 2013 inclusief resultaatbestemming, de ontwerp-begrotingswijziging 2014 alsmede de ontwerp-programmabegroting 2015. Voor de inhoud van de genoemde stukken verwijzen wij kortheidshalve naar de bijlagen -1.- tot en met -4.-. Voorts is een beknopte toelichting op deze stukken als bijlage -5.- bijgevoegd. Gelet op de tekst van de Gemeenschappelijke Regeling moet in plaats van "gevoelens" overigens het woord "zienswijzen" worden gelezen. De voorgelegde ontwerp-stukken geven uw gemeenteraad naar onze mening geen aanleiding om zienswijzen in te dienen; zij passen binnen de huidige Tielse begrotingskaders en eerder gemaakte afspraken. Beoogd effect Voldoen aan het gestelde in de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Rivierenland (artt. 29, 30 en 31) en aan een daaruit voortvloeiend verzoek van het Dagelijks Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland. Argumenten Ad -1.a-: voorgesteld wordt om vanuit de resultaatbesteming een bedrag van € 25.256,- terug te storten. Dit is uiteraard een prettige consequentie. Ad -1.b-: de begroting 2014 moet o.a. worden aangepast als gevolg van overheveling van WABO-taken van provincie naar gemeenten en de toetreding van de gemeente Neerijnen. Voor 2014 wordt een bedrag van € 250.000 aan de gemeente Tiel overgemaakt als gevolg van het overhevelen van provinciale WABO-taken naar de gemeenten (basis: decembercirculaire 2013). Aangezien alle taken door de ODR worden uitgevoerd, worden deze bedragen 1:1 doorgezet naar de ODR. Per 1 maart 2014 neemt ook de gemeente Neerijnen wat betreft de WABO-taken deel aan de ODR. Ook dit heeft een begrotingswijziging tot gevolg. De overige aanleidingen zijn benoemd op pagina 4 van de korte toelichting (zie bijlage -5.-). Pagina 1 van 3
Ad -1.c-: de ontwerpbegroting 2015 geeft geen aanleiding te reageren en is volgens de huidige kaders en afspraken opgesteld. Ad -2-: een onafhankelijk accountant heeft de jaarstukken 2013 positief beoordeeld. Conclusie: "Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Omgevingsdienst Rivierenland een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit Begroting en Veantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling. Baker Tilly Berk N.V."
Ad -2.-: Op grond van bovenstaande argumenten is er geen aanleiding om de gemeenteraad voor te stellen om zienswijzen kenbaar te maken. Kanttekeningen Ad -2.b-: Er is een discrepantie tussen de reactietermijn die in de aanbiedingsbrief is vermeld en de Tielse besluitvormingscyclus. In de aanbiedingsbrief aan de gemeenteraad is verzocht om uiterlijk 16 mei 2014 een reactie te geven, terwijl het onderwerp op zijn vroegst op 21 mei in uw gemeenteraad kan worden behandeld. Volgens de directeur van de ODR is dit geen probleem mits er na behandeling in de vakcommissie geen "verrassingen" worden verwacht. Aanpak / uitvoering Na behandeling in uw gemeenteraad zullen wij het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland over uw eventuele zienswijzen informeren. Communicatie N.v.t. Financiën De gevolgen van de voorstellen passen binnen onze programmabegrotingen 2014 en 2015-2017. De teruggave 2013 van € 25.256 zal worden verwerkt in de 1e voortgangsrapportage 2014. Bijlage(n) 1. 2. 3. 4. 5.
verzoek DB ODR aan gemeenteraden; ontwerp-jaarstukken 2013 inclusief voorstel resultaatbestemming; ontwerp-wijziging programmabegroting 2014; ontwerp-programmabegroting 2015; korte toelichting op deze stukken.
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Pagina 2 van 3
Advies commissie bestuur d.d.: 8 mei 2014 De commissie adviseert de stukken regulier te agenderen in verband met nader fractieberaad over de vraag of het wenselijk is nader te onderzoeken of het onderbrengen van de WABO – taken bij de ODR tot de mogelijkheden behoort.
Tiel, d.d. 21 mei 2014 de commissiegriffier,
Beslissing raad d.d.: 21 mei 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Team Stad H. Bergsma 0344-637243
[email protected]
06 – raadsvoorstel – 21 mei 2014
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer:
6
Wettelijke grondslag: Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Rivierenland Besloten in de raadsvergadering van: 21 mei 2014
Besluit om: 1. in te stemmen met de onderstaande ontwerpstukken van de Omgevingsdienst Rivierenland: a. de jaarstukken 2013 inclusief voorstel resultaatbestemming; b. de begrotingswijziging 2014; c. de programmabegroting 2015. 2. geen gebruik te maken van het recht om een zienswijze op deze stukken bij het Dagelijks Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland in te dienen.
de giffier,
de voorzitter,
06 – raadsbesluit – 21 mei 2014
Page 1 of 1
Jaarstukken 2013 Omgevingsdienst Rivierenland
Status Versie
: Ontwerp : DB 24 maart 2014 (vastgesteld)
Inhoudsopgave
Inhoud Besluitvorming jaarstukken 2013 ............................................................................................... 2 Inleiding Jaarstukken 2013 ........................................................................................................... 3 Jaarverslag ........................................................................................................................................... 5 Totaal overzicht.................................................................................................................................. 6 Jaarverslag ........................................................................................................................................... 7 Programma 1: Vergunningverlening .......................................................................................... 8 Programma 2: Toezicht en handhaving.................................................................................. 11 Programma 3: Specialisten en advies ..................................................................................... 14 Programma 4: Ketentoezicht Gelders stelsel ....................................................................... 17 Paragrafen .......................................................................................................................................... 19 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ............................................................................ 20 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 22 Financiering ....................................................................................................................................... 23 Bedrijfsvoering ................................................................................................................................. 25 Jaarrekening ...................................................................................................................................... 29 Balans .................................................................................................................................................. 30 Toelichting balans per 31 december ........................................................................................ 31 Programmarekening ....................................................................................................................... 35 BIJLAGE ............................................................................................................................................... 38 Investeringsstaat ............................................................................................................................. 39 Overzicht kredieten ........................................................................................................................ 40 Project implementatie ODR ......................................................................................................... 41 Bijdrage deelnemers ...................................................................................................................... 42
1
Besluitvorming jaarstukken 2013
Procedure De jaarstukken kennen de volgende bestuurlijke procedure: Januari - maart 2014
Ambtelijke voorbereiding
20 maart 2014
Technische behandeling door hoofden financiën
24 maart 2014
Behandeling door het Dagelijks Bestuur
25 maart 2014
Mogelijkheid tot indienen van zienswijzen De deelnemers kunnen tot uiterlijk 16 mei 2014 schriftelijk een zienswijze indienen bij het Dagelijks Bestuur.
23 juni 2014
behandeling in het Algemeen Bestuur 23 juni 2014 beslist het algemeen bestuur over de jaarstukken. Daarbij worden de eventuele zienswijzen betrokken die door de deelnemers zijn ingediend.
23 juni 2014 Vaststelling jaarstukken 2013 door het Algemeen Bestuur Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur tot vaststelling van de jaarstukken 2013, BESLUIT: 1. De jaarstukken 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vast te stellen; 2. Kennis te nemen van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en in te stemmen met de daarbij gegeven toelichting; Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014. De secretaris,
De voorzitter,
--------------------
-----------------
a
2
Inleiding Jaarstukken 2013 Inleiding Hierbij bieden we u de jaarstukken 2013 aan van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). Dit is de eerste keer dat de jaarstukken zijn opgesteld voor de ODR. Op 1 april 2013 is de ODR als uitvoeringsorganisatie van start gegaan. Voor alle deelnemers en direct betrokkenen is dit een grote verandering geweest. De meeste deelnemers hebben er voor gekozen om alle WABO taken over te hevelen naar de ODR. Vier deelnemers hebben er voor gekozen om alleen de milieu taken uit te besteden aan de ODR. In het afgelopen jaar is er hard gewerkt om alle taken op te pakken en te gaan uitvoeren. Gelijktijdig is er gewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe organisatie en alles wat hiermee samenhangt. In het jaarverslag staat dat veel van de geformuleerde ambities zijn gerealiseerd. Wij zijn dan ook trots dat dit met elkaar is gerealiseerd. De komende jaren zullen we verder gaan bouwen en ontwikkelen aan de ODR. Bij de aanbieding van deze jaarrekening vindt u ook de controle verklaring van de accountant. De accountant heeft vastgesteld dat de rekening een getrouw beeld vertoond van de financiële stand van zaken van de ODR. Ook heeft de accountant geconstateerd dat alles rechtmatig is verlopen. De controle verklaring is als aparte bijlage toegevoegd. Financieel resultaat De jaarrekening laat een positief resultaat zien. Het voordelig saldo voor bestemming bedraagt € 867.886,--. Op basis van uw besluit van 18 december 2013 om het opleidingsbudget te reserveren, wordt het resultaat na bestemming € 739.320,--. In de programmarekening is een toelichting gegeven op het resultaat. Voor de inzet en teruggave van het resultaat na bestemming zal een apart voorstel aan u worden gedaan. Project begroting Voor het opstarten van de ODR is een eenmalige investering gedaan. Deze eenmalige investering wordt projectbegroting genoemd. In de bijlage is de stand van zaken gegeven over de projectbegroting. Een groot deel van de implementatie is uitgevoerd. Er resteert nog een bedrag van € 528.779,-- waarmee de laatste onderdelen van de eenmalige investeringen kunnen worden afgerond. Het is de bedoeling om eind 2014 de opstartfase definitief af te ronden. Leeswijzer De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag bevat de beleidsmatige toelichting op de zaken die de ODR in 2013 heeft uitgevoerd. De basis hiervoor is de begroting 2013. In het jaarverslag vindt u de programmaverantwoording en de paragrafen. In de jaarrekening vindt u de balans met de toelichting op de balans. Vervolgens komen de programmarekening en de toelichting op het resultaat aan bod. In de bijlage vindt u achtereenvolgens de Investering staat, het overzicht van kredieten, de voortgang van de projectbegroting en het overzicht van de bijdrage van de deelnemers. Volgens de regels van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) volgt het jaarverslag de begroting. Dat betekent dat dit jaarverslag en de jaarrekening zijn gebaseerd op de begroting die anderhalf jaar geleden door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. Sinds die tijd is er veel 3
gebeurd. U bent daarover geïnformeerd in de bestuursrapportage 2013 en in de managementrapportages.
4
Jaarverslag De opzet van het jaarverslag Dit jaarverslag gaat in op de realisatie van de doelstellingen uit de programmabegroting 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland. We rapporteren over de uitkomsten aan het einde van het jaar zoals we die hebben gerealiseerd per 31 december 2013 en lichten afwijkingen toe. Daarnaast geven we een actueel overzicht van de realisatie van de deelnemersbijdrage. In het jaarverslag hanteren we de programma-indeling van de begroting 2013. Betekenis en toepassing van de kleuren In dit jaarverslag wordt het stoplichtmodel gebruikt om de realisatie aan te geven. Per programmaonderdeel stellen we de volgende vragen ten aanzien van resultaat, tijd en middelen: Resultaat: Is het gelukt om de beleidsinhoudelijke afspraken te realiseren? Tijd: Is het gewenste (deel)resultaat gerealiseerd? Middelen: Zijn de toegekende middelen toereikend geweest? Resultaat en Tijd Bij Resultaat en Tijd is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, dit is gelukt
Dit is deels gelukt
Nee, dit is niet gelukt
Middelen Bij Middelen is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, de uitgaven zijn op of binnen het budget gebleven
n.v.t.
Nee, budget is overschreden
Het betreft hier het resultaat van het jaar 2013 per 31 december. Bij middelen werkt het totaliseren per programma anders dan bij resultaat en tijd. Als een programmaonderdeel rood scoort, hoeft het hele programma nog niet rood te scoren. De totaalscore van het programma is afhankelijk van de grootte van de afwijkingen per programmaonderdeel. Voorbeeld 1: Als twee programmaonderdelen oranje scoren op resultaat omdat deels het onderwerp is gerealiseerd, terwijl de andere onderdelen groen scoren, dan kan de totale uitkomst van het programma, ondanks de deels gerealiseerde onderdelen, groen scoren. Als het gewogen resultaat gelet op de realisatie overwegend positief. Voorbeeld 2: als er twee programmaonderdelen rood scoren met elk een overbesteding van € 30.000 en er één programmaonderdeel is met een onderbesteding van € 100.000, dan scoort het totale programmaonderdeel groen. Dit aangezien op het totaal van het programma een onderbesteding van € 40.000 gerealiseerd is.
5
Totaal overzicht
Prognose eind 2013 Resultaat
Tijd
Middelen
Gewijzigde risico’s
Programma 1: Vergunningverlening Programma 2: Toezicht en handhaving
-
Programma 3: Specialisten en advies
-
Programma 4: Ketentoezicht
-
Belangrijkste oorzaken van de afwijkingen Programma 1 – Vergunningverlening De afgelopen negen maanden zijn vooral gebruikt om de bestaande dienstverlening zoveel als mogelijk te continueren en te verbeteren. Een aantal procesverbeteringen is doorgevoerd, waarbij met name rekening is gehouden met het voldoen aan wettelijke termijnen binnen het proces van vergunningverlening bouw. Mede als gevolg hiervan zijn nagenoeg alle vergunningen binnen de wettelijke termijnen met de bestaande kwaliteit afgehandeld.
Meer info op het programma
Programma 2 – Toezicht en handhaving De uitvoering van de meeste taken is volgens planning verlopen. Medio 2013 is gestart met het opstellen van een verbeterplan om de kwaliteit van de uitvoering verder te verbeteren. In 2014 zullen we verdere afspraken maken omtrent het handhavings- en uitvoeringsprogramma.
Meer info op het programma
Programma 3 – Specialisten en advies In 2013 is door de medewerkers van het team Advies van de afdeling Specialisten en Advies gewerkt aan het ontwikkelen van zowel het adviesproces als het -product. De meeste adviezen worden conform afspraak verstrekt. Op administratief gebied is er enorm veel veranderd met de komst van de ODR. Van 11 administraties zijn we naar één nieuw zaakgericht administratief systeem toegegroeid. In de zomerperiode heeft dat veel tijd en energie gekost. De administratief medewerksters van het team Ondersteuning moesten zich de nieuwe werkwijzen eigen maken.
Meer info op het programma
Programma 4 – Ketentoezicht De projectaanpak is grotendeels gerealiseerd conform projectplannen. Het programmateam is eind 2013 volledig bemenst. Ondanks het later invullen van het projectteam heeft dit niet tot knelpunten geleid.
Meer info op het programma
6
Jaarverslag
7
Programma 1: Vergunningverlening
Vergunningverlening
Doel Vergunning aanvragen moeten binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten beoordeeld worden op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij aansluiting moet zijn met de loketten van gemeenten en provincie. Resultaat Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld.
Totaal vergunningverlening Speerpunten Tijdige en geïntegreerde verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn.
Tijd
Middelen
Vergunningen voldoen aan inhoudelijke kwaliteitseisen. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers.
Toelichting: De afgelopen negen maanden zijn vooral gebruikt om de bestaande dienstverlening zoveel als mogelijk te continueren en te verbeteren. Een aantal procesverbeteringen is doorgevoerd, waarbij met name rekening is gehouden met het voldoen aan wettelijke termijnen binnen het proces van vergunningverlening Bouw. Mede als gevolg hiervan zijn nagenoeg alle vergunningen binnen de wettelijke termijnen met de bestaande kwaliteit afgehandeld. Inmiddels worden de werkprocessen conform de nieuwe manier van werken uitgevoerd. Met uitzondering van de medewerkers die front-officediensten uitvoeren voor de bevoegde gezagen, zijn alle medewerkers óf werkzaam op het kantoor van de ODR, óf thuis. Medio 2013 zijn we gestart met het ontwikkelen van een plan van aanpak om de kwaliteit van de uitvoering verder te gaan verbeteren. Het is de bedoeling begin 2014 de plannen te presenteren. Uiterlijk in 2015 willen we volledig voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen. De ODR is verplicht om bij vergunningverlening bouwen bepaalde constructieberekeningen te laten toetsen. Binnen de ODR is geen eigen expertise aanwezig zodat gebruik wordt gemaakt van externe expertise. Deze externe expertise zal ook moeten voldoen aan de bovengenoemde landelijke kwaliteitseisen. Komend jaar onderzoekt de ODR hoe hier het beste kan worden aangesloten.
8
Het gedetailleerd in beeld te brengen van hoeveel tijd we gebruiken om aanvragen af te wikkelen behoeft nog ontwikkeling. Het is de bedoeling om het tijdschrijven de komende periode verder te gaan vormgeven. Kentallen Aantallen producten
Totaal
0 1 0 8 0 9
Extern
Ondersteuning
Milieu
Bouwen
Omschrijving Vooroverleg voeren 296 56 Melding behandelen 294 331 Vergunningaanvraag gefaseerd behandelen 0 0 Vergunningaanvraag regulier behandelen 678 26 Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen 23 28 Totaal 1.291 441
0 352 0 626 0 0 0 712 1 52 1 1.742
Gewijzigde risico’s: Leges Beschikkingen worden door de ODR in en vanuit ons systeem (S4O) verwerkt in opdracht van en onder mandaat van de bevoegde gezagen. De ODR heeft geen taak en mandaat gekregen voor de heffing en inning van de leges. Daardoor is de werkwijze gekozen dat de ODR een brief stuurt aan de heffingsambtenaar van het bevoegd gezag met daarin het op te leggen bedrag aan leges en waaruit deze is opgebouwd. Het bevoegd gezag voert vervolgens de heffing en inning uit. De ODR wil graag zicht en grip hebben op haar eigen bedrijfsvoering. Omdat 2013 een overgangsjaar is, is het van belang inzicht te hebben in hoe het proces van vergunningverlening in relatie tot legesheffing door het bevoegde gezag loopt. Om zeker te stellen dat dit proces goed verloopt, heeft de ODR een legesonderzoek uitgevoerd, met als doel: -
administratie van de ODR op orde de accountant verstrekt voor zowel de bevoegde gezagen als de ODR een goedgekeurde accountantsverklaring
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat zowel het proces intern bij de ODR alsmede de aansluiting bij de bevoegde gezagen adequaat is geborgd.
9
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.444.617
226.618
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.634.302
-36.933
N
0
0
-189.686
189.686
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
10
Programma 2: Toezicht en handhaving
Toezicht en handhaving
Doel De ODR zet zich ervoor in om te komen tot een zodanige naleving van de wettelijke voorschriften dat de kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid) optimaal wordt bevorderd. Daartoe houdt de ODR geprogrammeerd toezicht en handhaaft de relevante wet- en regelgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie over het feit of een activiteit is toegestaan en/of wordt voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (incl. voorschriften in vergunningen e.d.). Bij een overtreding wordt de sanctiestrategie gevolgd en waar nodig een sanctiemiddel toegepast. Heldere en waar mogelijk standaardprocedures en goede afstemming met handhavingspartners moeten onnodige administratieve lasten voorkomen. Resultaat Totaal Toezicht en handhaving Alle vergunningen Speerpunten worden tijdig Uitvoeren jaarprogramma afgehandeld. passend binnen de afspraken met de deelnemers.
Tijd
Middelen
Optimaal proces van toezicht. Verbeteren professionaliteit toezichthouders. Effectieve piketdienst. Optimale informatieuitwisseling met handhavingspartners.
Toelichting: Realisatie uitvoeringsprogramma’s Voor alle deelnemers is minimaal 80% van het afgesproken uitvoeringsprogramma gerealiseerd, waardoor de score groen is. De start van de ODR heeft invloed gehad op de productiviteit van de medewerkers, waardoor de tijd oranje scoort. Er is de nodige aandacht gegaan naar alle nieuwe ontwikkelingen, zoals het volledig digitaal en zaakgericht werken en de introductie van het zaaksysteem dat de ODR vanaf medio 2013 in gebruik heeft genomen. Optimaal proces van toezicht De taken toezicht en handhaving bouwen en milieu zijn van de verschillende deelnemers meestal gescheiden overgekomen. Integrale handhaving is daarmee een thema dat de 11
komende periode nog de nodige aandacht zal vragen. Ook thema’s als administratief toezicht, toezicht op afstand (bijv. door middel van luchtfoto’s of cyclorama’s) en digitale checklisten worden opgepakt. Verbeteren professionaliteit Medio 2013 is gestart met het opstellen van een verbeterplan om de kwaliteit van de uitvoering verder te verbeteren, zodat uiteindelijk (per 1 januari 2015) wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen. Dit krijgt in 2014 verder beslag. Het onderdeel staat op oranje omdat het resultaat nog niet is bereikt maar hiervoor is tijd tot 2015 en we zitten op schema met het proces. Effectieve piketdienst Vanaf 1 april is de piketdienst van de ODR operationeel. Daarmee wordt invulling gegeven aan de 24-uursbereikbaarheid die wordt nagestreefd. De piketdienst wordt gedraaid door zeven medewerkers, die bij toerbeurt een week dienst hebben. Optimale informatie-uitwisseling Informatie-uitwisseling tussen de Gelderse omgevingsdiensten is een thema dat binnen het Gelders Stelsel verder wordt uitgewerkt (loopt door in 2014; ICT-Ontwikkelvariant). Ook vindt overleg plaats met de VRGZ, BSR, Waterschap en andere ketenpartners over samenwerking en informatie-uitwisseling. Deze scoort oranje op het resultaat omdat het optimum nog niet is bereikt, maar we verwachten dat dit verder in 2014 zal worden behaald. Kentallen Aantallen producten Ondersteuning
2.220 177
2.032 346
0 0
32 1
312 21
81 7
0 2
0 0
2 0
395 30
1
1
0
0
0
2
0 0 2.731 2.467
0 2
1 34
Totaal
12
Extern
Milieu
Juridisch
Bouwen
Omschrijving Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Totaal
105 4.389 3 527
0 1 110 5.344
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.391.352
279.883
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.631.416
-39.819
N
0
0
-240.065
240.065
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
13
Programma 3: Specialisten en advies
Advisering Doel De ODR verstrekt adequaat en kwalitatief hoogstaand advies op het gebied van bodem, archeologie, geluid, monumenten, constructie en externe veiligheid etc. aan zowel de deelnemende gemeenten en de provincie als voor de eigen ODR-processen. De gemeenten en de provincie worden hiermee in staat gesteld om de leefomgeving duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren. De ODR adviseert gemeenten, provincie op juridisch vlak en de juridisch specialisten verzorgen de uitvoering door de ODR van bezwaar- en beroepsprocedures. De ODR brengt ten slotte de administraties op orde om de informatie-uitwisseling goed te kunnen vormgeven. Ten slotte is het voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de processen door de Resultaat Tijd Middelen ODR voorwaardelijk dat administratieve ondersteuning, gegevensbeheer en functioneel Alle Totaal Advisering applicatiebeheer goed op orde is. vergunningen Speerpunten worden tijdig Verstrekken specialistische afgehandeld. adviezen aan interne en externe opdrachtgevers Verstrekken van juridische adviezen aan interne en externe opdrachtgevers Vertegenwoordigen van de ODR in bezwaar- en beroepsprocedures Administratief ondersteunen, beheren van gegevens en functioneel beheren van applicaties die bij de ODR in gebruik zijn.
Toelichting: In 2013 is door de medewerkers van het team Advies van de afdeling Specialisten en Advies gewerkt aan het ontwikkelen van zowel het adviesproces -als het product. Dit heeft ertoe geleid dat de aanvragen voor interne adviesproducten afgehandeld worden binnen het bedrijfsvoeringsysteem S4O. Externe aanvragen voor adviesproducten worden ingediend via een eenduidig formulier en vervolgens eveneens afgehandeld in S4O. Het heeft enige tijd gekost dat iedereen eraan gewend was dat er voortaan gewerkt wordt met een aanvraagformulier. Maar vanaf de zomerperiode is dat steeds beter gaan lopen en werkt bijna iedereen conform gemaakte werkafspraken. Bij het behandelen van de adviesaanvragen is de tijdige afhandeling geregeld onderwerp van gesprek geweest. Kort na ontvangst hebben medewerkers van team Advies doorgaans contact gehad met de aanvragers om de datum van de gewenste oplevering af te stemmen. In vrijwel alle gevallen konden wij binnen de gestelde termijnen ons advies opleveren. 14
Bij de uitvoering van de bodemtaken zien we op enkele terreinen achterstanden bij diverse deelnemers. Soms wordt dat veroorzaakt door een combinatie van een behoorlijke voorraad aan werk dat is meegekomen en beperkt ingebrachte capaciteit in relatie tot het werkaanbod. Ook speelt mee dat de ODR nog niet kan beschikken over een ingericht bodeminformatiesysteem (BIS). De bodemadviseurs werken derhalve voor een deel nog bij de deelnemers. In het najaar is gestart met het implementeren van het BIS van de ODR. De eerste stap die gezet is, is het opstellen van een invoerprotocol waarin is vastgelegd welke bodeminformatie in de toekomst wel en welke niet wordt vastgelegd in het BIS van de ODR Bij juridische advisering zijn de activiteiten volgens planning verlopen. Ingediende bezwaarprocedures, voorlopige voorzieningen, (hoger) beroepszaken en WOB verzoeken zijn door het team Juridische Zaken in behandeling genomen. Daarnaast zijn contacten gelegd met de secretarissen van de bezwaarschriftencommissies om werkprocessen te stroomlijnen. Dit is uitgewerkt in een voorstel aan het ambtelijk opdrachtgeversoverleg dat begin januari 2014 besproken kon worden. Op administratief gebied is er enorm veel veranderd met de komst van de ODR. Van 11 administraties zijn we naar één nieuw zaakgericht administratief systeem toegegroeid. In de zomerperiode heeft dat veel tijd en energie gekost. De administratief medewerksters van het team Ondersteuning moesten zich de nieuwe werkwijzen eigen maken. Op dit traject stond veel druk omdat het werk in die periode ‘gewoon’ doorging en er doorgaans op het nakomen van termijnen veel nadruk ligt. Daarnaast moest de werkvoorraad die alle medewerkers meenamen van de gemeenten en provincie naar de ODR door de administratief medewerkers in S4O gezet worden. Sinds de zomerperiode worden echter alle administratieve processen door het medewerksters van team beheerst en is er controle over het verwerken van de ingekomen post. De deelnemers hebben over het algemeen besloten om een groot deel van hun milieudossiers te digitaliseren en over te dragen aan de ODR. Overgedragen dossiers zijn inmiddels ingelezen in het systeem van de ODR danwel is er een procedure vastgesteld om ze in te lezen op het moment dat daar behoefte aan is. Door de medewerkers Applicatiebeheer van het team Ondersteuning is de implementatie en inrichting van S4O ter hand genomen. Naast het ondersteunen van gebruikers bestond dit voornamelijk uit het door ontwikkelen en verder inrichten van S4O. Op dit vlak zijn wij extern ondersteund door informatie specialisten. Deze ondersteuning is aan het eind van 2013 echter fors afgebouwd. Ten slotte is door applicatiebeheer in het najaar de bestuurs- en managementrapportage van de ODR ingericht. Met ingang van de derde kwartaalrapportage is de management informatie automatisch gegenereerd uit S4O. Aan het eind van 2013 is in samenspraak met het OGO een projectvoorstel gemaakt om de managementinformatie van de ODR door te ontwikkelen en te verbeteren.
15
Kentallen Aantallen producten
0 0 0 0 0 0 54 106 54 106
0 0 0 45 45
0
Totaal
0
Extern
0
Algemeen
0 6 0 0 0 82 0 0 0 22 0 0 68 53 142 469 72 164 142 469
0
Ondersteuni ng
0
Monumenten
0
Geluid
0 0 0 39 65
1
EV
4
Bodem
26
Archeologie
Juridisch
Milieu
Bouwen
Omschrijving Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
0
1
32
0 0 0 0 0 0 26 287 26 287
0 2 0 0 3
6 84 22 1.289 1.433
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.326.796
344.439
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.704.918
33.683
V
0
0
-378.122
378.122
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
16
Programma 4: Ketentoezicht Gelders stelsel
Ketentoezicht-Gelders Stelsel Doel Met het Programma Ketentoezicht-Gelders Stelsel richt de ODR zich samen met de zes andere omgevingsdiensten in Gelderland op milieucriminaliteit en calculerend gedrag in de afvalstoffenketens. Het gaat daarbij om gedrag waarbij sprake is van (beoogd) geldelijk gewin en (een hoog risico op) grote milieuschade. Bij de ketenaanpak houden we rekening met het Gelders dreigingsbeeld en met de specifieke regionale situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk en in een vroeg stadium – via het delen van informatie en het zoveel mogelijk gezamenlijk maken van risicoanalyses – de samenwerking gezocht met de zeven Gelderse omgevingsdiensten en met de externe handhavingspartners. De ODR is ook een actieve deelnemer in het Gelders Stelsel.
Totaal Ketentoezicht Speerpunten Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren
Resultaat Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld.
Tijd
Middelen
Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak Gericht nader onderzoek kunnen doen (interventie) Kunnen optreden bij gegrond vermoeden
Resultaten 2013
1. Ketentoezicht is een nieuwe taak die vanaf 1 april wordt ingevuld. In 2013 is het programmateam opgebouwd en volledig ingevuld met de gewenste functies. De laatste vacature is per 1-11-2013 ingevuld. 2. In mei 2013 zijn de ketenprojecten asbest en co-vergisting gestart, in oktober het ketenproject autodemontage. 3. De samenwerking met het Portaal en de zeven omgevingsdiensten is georganiseerd cf. het Programma Ketentoezicht 2013. Er wordt met alle OD’s feitelijk samengewerkt in de informatiefase van de projecten en in een aantal gevallen in de interventiefase. 4. Er is een georganiseerde samenwerking met politie en Functioneel Parket, zowel op procesmatig niveau (prioritering, inzet) als op casusniveau (aanpak feitelijke actoren); 5. In het kader van een proeftuin is met de omgevingsdiensten van Overijssel samengewerkt bij de aanpak in de co-vergistingsketen; 17
6. Aantal risicoanalyses en interventies: bij autodemontage 1 ris icoanalyse, bij asbest 9 interventies met risicoanalyses en bij co-vergisting 3 risicoanalyses en 2 interventies. Ook zijn in 2013 de risico-actoren in de autodemontage per regio in beeld gebracht. 7. Tenslotte zijn een tactische risicoanalyse co-vergisting en een barrièremodel aanpak co-vergisting in concept gereed gekomen. Die worden in februari 2014 definitief gemaakt. De projectaanpak is hiermee grotendeels gerealiseerd conform de projectplannen. Als gevolg van het niet volledig in kunnen vullen van het programmateam is de totale projectplanning niet helemaal gerealiseerd. Het niet helemaal halen van de planning heeft vanwege de opstartfase niet geleid tot knelpunten. Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
352.938
352.938
311.503
41.436
V
baten
-352.938
-352.938
-352.938
-1
N
0
0
-41.435
41.435
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
18
Paragrafen In het BBV wordt een aantal verplichte paragrafen genoemd. Voor de Omgevingsdienst Rivierenland zijn niet alle paragrafen van toepassing. Met de toezichthouder is afgesproken dat de paragrafen worden benoemd en degenen die van toepassing zijn voor de Omgevingsdienst Rivierenland worden opgenomen en uitgewerkt. Paragraaf a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen en risicobeheersing; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid.
19
Actie n.v.t. Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen n.v.t. n.v.t.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing De paragraaf weerstandsvermogen bevat een duiding van het risicoprofiel, de risico's en het gewenste weerstandsvermogen. Dit is in overeenstemming met hetgeen voorgeschreven in de BBV. Risicoprofiel De hoogte van het weerstandsvermogen is gebaseerd op de relatie tussen de risico's waar geen specifieke maatregelen voor zijn getroffen enerzijds en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de dienst heeft om niet geraamde kosten op te vangen anderzijds (BBV art. 11). De Omgevingsdienst Rivierenland loopt risico's. Een deel van deze risico's wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van bestemmingsreserves en voorzieningen en het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle. Afgelopen jaar is een start gemaakt met de implementatie van risicomanagement in de organisatie. Daarvoor is beleid opgesteld in de vorm van een nota reserves en voorziening, inkoopbeleid en een budgethoudersregeling, in 2014 zal meer beleid worden ontwikkeld. Op voorhand kan t.a.v. het beleid worden gesteld dat het weerstandsvermogen in ieder geval de komende 5 jaar wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de deelnemers. Niettemin kunnen er ook redenen ontstaan om binnen de Omgevingsdienst weerstandsvermogen op te bouwen. Op grond van wettelijke voorschriften kan de dienst verplicht worden voorzieningen te vormen voor kwantificeerbare risico's, verplichtingen en verliezen. Daarnaast kan het wenselijk worden geacht door de deelnemers om voor bepaalde activiteiten een reserve te hebben om te voorkomen dat bedrijfsresultaten en onvoorziene omstandigheden grote afwijkingen veroorzaken in de jaarlijkse geraamde gemeentelijke bijdragen. De risico's Bij de begroting zijn meerdere risico’s benoemd. De voornaamste waren/zijn:
Het ontbreken van uniformiteit in de uitvoering als gevolg van de wens naar teveel gemeentelijk maatwerk. Mocht dit risico zich voordoen, dan zal dit nadelig zijn voor de efficiency en kan dit leiden tot het niet halen van de efficiencytaakstelling. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013, het risico blijft bestaan. Hogere kosten voor ICT dan waarin is voorzien. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. Het risico is voor 2014 niet meer als risico aanwezig nu de meest complexe ICT investeringen zijn gedaan. Hogere uitvoeringskosten vanwege toepassing van het vastgestelde sociaal plan. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. In de begroting is nog in een aantal gevallen uitgegaan van kengetallen. Werkelijke kosten kunnen deze kengetallen overschrijden. Met name de vergoeding voor de reiskosten, de dienstreizen en de verblijfskosten is een reëel risico. In de begroting is hiervoor in combinatie met de kosten voor abonnementen en verzekeringen 3% van de loonsom opgenomen. Dit risico heeft deels effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. De dienstkilometers zijn beduidend hoger uitgekomen dan geraamd. In 2014 zullen we kijken hoe de dienstkilometers zich ontwikkelen en zo nodig u hierover tijdig informeren.
20
Het gewenste weerstandsvermogen Het gewenste weerstandsvermogen zal pas na vaststelling (op basis van een notitie) van het beleid en de inventarisatie van de risico's etc. bepaald kunnen worden. Er is gekozen voor een post onvoorzien in de begroting van 5%. Deze post is zo opgenomen omdat er een onzekerheid zit in de kosten van de exploitatie van de ICT systemen en omdat het goed is dat er enige ruimte beschikbaar is om niet voorziene risico’s op te vangen. De post onvoorzien is niet berekend over de personeelskosten (90% van de begroting), maar alleen op de overige kostenposten. Mocht er op enig moment, door onvoorziene omstandigheden, binnen de ODR sprake zijn van niet begrote tegenvallers, die niet vanuit hierboven genoemde posten kunnen worden gedekt, dan zullen de deelnemers hiervoor aansprakelijk zijn. Bekostiging van deze tegenvallers vindt plaats middels hetgeen besloten in artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling ODR.
21
Onderhoud kapitaalgoederen
De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft een overzicht van de onderhoudskosten. Omdat er voor de ODR gekozen is voor de huur van het gebouw bij de Regio Rivierenland en de afname van diensten door de clusters heeft de ODR nauwelijks eigendommen. De ODR heeft dan ook nauwelijks onderhoudskosten (maar wel exploitatievergoedingen). Voor deze paragraaf kan dan ook worden volstaan met de volgende opmerkingen: In 2013 is de inventaris voor het gebouw aangeschaft. De inventaris wordt in 15 jaar afgeschreven. Met de afschrijving van het krediet zal worden begonnen in 2014 (t+1).Verder zijn er geen kredieten aanwezig.
22
Financiering Inleiding De financieringsparagraaf in de jaarstukken is, in samenhang met de financiële verordening, een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd en geconcretiseerd naar de verschillende deelgebieden van treasury, namelijk risicobeheer, financiën en kasbeheer. Ook zijn de organisatorische randvoorwaarden weergegeven. Het financieringsvraagstuk van de ODR is van een beperkte omvang. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de meeste bedrijfsvoeringsonderdelen worden afgenomen van de clusters van gemeenten en het grootste deel van de financiën bestaat uit personeelslasten of daaraan gerelateerde kosten. De financieringsrisico's zullen om die reden slechts zeer beperkt zijn. Algemene ontwikkelingen De treasuryfunctie is gebaseerd op de Wet Fido. Een belangrijk element daarbij is het meer zicht krijgen op de ontwikkeling van de financieringspositie, zowel op korte als lange termijn. Dit betreft dan met name het in beeld brengen van de behoefte aan financieringsmiddelen, gerelateerd aan de investeringsplanning en de inzet van vrijvallende dan wel beschikbaar komende financieringsmiddelen. Risicobeheer Uit hoofde van de treasuryfunctie kunnen middelen worden uitgezet. Het Treasurystatuut is hierbij leidend. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden is 10 december 2013 in de eerste kamer aangenomen. Uiterlijk 31 december moest dit zijn geeffectueerd. Dit is ook zo uitgevoerd en per ultimo 2013 stond er € 1.850.000 bij de centrale overheid. Renterisicobeheer Algemene uitgangspunten met betrekking tot het renterisicobeheer zijn:
Geen overschrijding van de renterisiconorm (20% begrotingstotaal) conform de Wet Fido; Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning; De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de wet Fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de organisatie haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Deze norm bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van de stortingen in de reserves. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden. Deposito’s komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. De huidige financiële positie geeft geen aanleiding om op de korte termijn maatregelen voor te stellen.
23
Renterisiconorm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisiconorm. Als lange financiering wordt volgens de wet Fido aangemerkt: alle financieringsvormen met een rentetypische looptijd groter dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange termijn wordt beperkt tot de in wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypische langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisiconorm is de spreiding van het renterisico over de jaren. Relatiebeheer Het betalingsverkeer is in hoofdzaak geconcentreerd bij de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. De cijfers De omgevingsdienst heeft geen leningen aangetrokken.
24
Bedrijfsvoering Bestuur Hoewel de ODR per 1 april feitelijk van start is gegaan, is de organisatie ODR al in 2012 formeel opgericht en is een bestuur aangetreden van alle in de ODR betrokken partners bestaande uit burgemeesters, wethouders en een gedeputeerde. Daaruit is een Dagelijks Bestuur van vier leden verkozen. De voorzitter is de heer Zondag (Wethouder Zaltbommel). De overige leden zijn de heren van Dijk (gedeputeerde bij de provincie Gelderland), van Meijgaarden (wethouder te Geldermalsen) en Veerhoek (burgemeester Neder Betuwe). Naast de leden van het Dagelijks bestuur bestaat het Algemeen bestuur in 2013 uit de volgende leden: de heren van Alfen (wethouder Buren), Stegeman (wethouder Culemborg), Bel (wethouder Lingewaal), Smits (wethouder Maasdriel), Kool (wethouder Neerijnen), Verspuij (wethouder Tiel) en van Gruijthuisen (wethouder West Maas en Waal). Vanaf 1 januari 2014 neemt de heer van Schelven (burgemeester Culemborg) de rol van dhr. Stegeman over. In verband met zijn tijdelijke afwezigheid is dhr. van Gruijthuizen waargenomen door dhr. Steenkamp (burgemeester West Maas en Waal). De eerste vergaderingen is veel tijd en zorg besteed aan de opbouw van de organisatie. De ODR is een nieuwe organisatie en daardoor moet veel worden geregeld. Het betreft de nodige regelingen, verordeningen, overeenkomsten en statuten op het vlak van financiën, personeel, dienstverlening, verzekering en wat dies meer zij. Deze vormen de formele basis voor het goed functioneren van de uitvoeringsdienst en geven de nieuwe organisatie structuur. Daarnaast is natuurlijk de inhoud, het primaire proces, voor een uitvoeringsdienst als de ODR van groot belang. De partners hebben allen taken overgedragen aan de ODR. Deze taken worden nu door de ODR namens de partners uitgevoerd. Deze overdracht is nieuw voor zowel de ODR als de partners. Om die reden hebben de eerste vergaderingen tevens in het teken gestaan van de communicatie naar de partners en de informatie uitwisseling. Last but not least: de financiën. Het Algemeen Bestuur heeft vóór de start op 1 april de begroting 2013 vastgesteld en in juni van dit jaar de begroting 2014. Hierin is verder geborduurd op het bedrijfsplan en de daarin neergelegde uitgangspunten. Daarin is onder meer de eerste jaarschijf (1%) van de efficiencytaakstelling (totaal 5%) ingevuld. In september is de bestuursrapportage besproken en vastgesteld. Dienstverleningsovereenkomsten De aan de ODR deelnemende partners zijn onze opdrachtgevers. In dienstverleningsovereenkomsten zijn de aard en omvang van de door opdrachtgevers aan de ODR over te dragen werkzaamheden vastgelegd. Tevens zijn in de dienstverleningsovereenkomst de randvoorwaarden opgenomen, waarbinnen wij deze werkzaamheden kunnen uitvoeren. In 2013 zijn met nagenoeg alle deelnemers deze dienstverleningsovereenkomsten gesloten. Werkprogramma’s Bij de meeste deelnemers zijn de werkprogramma’s afgerond. Het gaat dan over de te volgen werkwijzen en te hanteren procedures. De overleggen hebben wat meer tijd nodig gehad dan eerder gedacht. Dit heeft te maken met de wens om zoveel als mogelijk te harmoniseren. Op hoofdlijnen is dit aardig goed gelukt. 25
We denken dat dit mede heeft te maken met de steeds betere samenwerking met het opdrachtgeversoverleg (ambtelijk overleg waarin alle opdrachtgevers vertegenwoordigd zijn) waardoor de afspraken helderder worden en leiden tot meer eenduidigheid. Organisatie Met de start van de ODR is gekozen voor een compacte organisatiestructuur. Dit betekent dat er drie afdelingen zijn met leidinggevenden. Iedere afdeling bestaat uit 3-4 teams. De teams voor Vergunningverlening en Toezicht/Handhaving zijn geografisch georganiseerd. De teams onder Specialisten en Advies zijn ingedeeld op basis van specialisatie. Het stafbureau valt rechtstreeks onder de directeur en bestaat uit 4 adviseurs. Zij adviseren het MT en organiseren ook de regiefunctie voor de ondersteuning.
Directeur
Staf
Afdeling Vergunningverle ning
Afdeling Toezicht/Handh aving
Team 1
Team 1
Team 2
Team 2
Team 3
Afdeling Specialisten en advies
Team 1
Team 2
Team 3
Team 3
Team 4
Ondersteuning Samen met de diverse deelnemers wordt op een constructieve manier gewerkt aan de ondersteuning van de ODR.
Het cluster Zaltbommel/Maasdriel levert financiën en P&O. Het cluster Buren/Neder Betuwe, West Maas en Waal en Lingewaal levert ICT en communicatie. Het cluster Culemborg, Geldermalsen en Tiel levert de facilitaire dienst en de documentaire informatievoorziening. Regio Rivierenland levert de huisvesting als verhuurder.
Overgang personeel latende organisatie Met ingang van 1 april is al het personeel vanuit de 12 latende organisaties overgekomen naar de ODR. In totaal gaat het om zo’n 120 fte. Alle medewerkers waren op 1 april geplaatst in hun nieuwe functie. Het functieboek is een tijdelijk functieboek dat in afwachting is van één Gelders functieboek. Het is de bedoeling dat dit functieboek in 2014 gereed komt. Het tijdelijke functieboek is gebaseerd op HR21. Alle functies zijn generieke functies. De omzetting van specifieke functies per opdrachtgever naar generieke functies binnen de ODR is hiermee volledig afgerond. 26
N.a.v. de plaatsingen zijn 11 zienswijzen ontvangen. Op basis van de zienswijzen en het advies van de plaatsingsadviescommissie is een drietal plaatsingen herzien. Er zijn 4 bezwaren ingediend. Deze zijn op basis van het advies van de bezwarencommissie ongegrond verklaard. Het nieuwe werken Met ingang van 1 april is de ODR gestart met het nieuwe werken (HNW). In HNW wordt de medewerker, binnen bepaalde grenzen, de ruimte en de vrijheid gegeven te bepalen: hoe, waar, wanneer, waarmee en met wie hij of zij werkt. Deze manier van werken heeft daarmee effect op de huisvesting, ICT, dossiervorming, archivering, verantwoordelijkheid van de medewerker en de stijl van leidinggeven. Bij HNW is de werkplek flexibel. Naast werken op de locatie van de ODR zal de medewerker (afhankelijk van de functie) thuis werken en in de kantoren van de deelnemers. Hierdoor heeft het kantoor van de ODR minder werkplekken nodig en is het aantal benodigde m² per medewerker beperkter. Omdat de functie van het kantoor wijzigt van primaire werkplek naar de plek waar formeel en informeel afstemming met elkaar plaatsvindt, is ook de inrichting van het kantoor geschikt gemaakt voor HNW. Dit betekent geen lange gangen met kamers, maar flexwerkplekken en plekken waar formeel en informeel kan worden overlegd. Dossiers en de archieven binnen de ODR zijn uitsluitend digitaal. Omdat iedereen, inclusief de opdrachtgevers, de dossiers kunnen inzien, wordt er gewerkt met gestandaardiseerde dossiers en volgens vastgelegde procedures en processen. Een belangrijke en onmisbare schakel in HNW is ICT. De medewerker heeft de beschikking over de middelen die haar of hem in staat stellen onafhankelijk van de locatie en het tijdstip te werken. Bij HNW is de medewerker verantwoordelijk voor het realiseren van het afgesproken resultaat. Werkprocessen Om kwalitatief beter, sneller en goedkoper te werken zijn over de “breedte” van de uitvoering van de ODR taken inhoudelijke afspraken gemaakt. De wijze waarop deze taken worden uitgevoerd en de momenten van afstemming in het proces met de opdrachtgevers, is vastgelegd in werkprocessen. Er is hard gewerkt om de werkprocessen op orde te krijgen. In een afzonderlijk processenboek zijn alle werkprocessen beschreven. Enkele zaken vragen in 2014 nog specifieke aandacht:
Archivering Verwerking van de BAG en GBA gegevens Geautomatiseerde aansluiting leges
Informatievoorziening Het eerste jaar is gebruikt om te werken aan de invoering van ons nieuwe systeem. De zogenaamde suite for omgevingsdiensten (S4O). Met deze suite wordt het volledige werkproces ondersteund en in beeld gebracht. Alle werkprocessen zijn geüniformeerd, zaakgericht en gedigitaliseerd. De ODR is hiermee de eerste omgevingsdienst in Nederland die op deze manier te werk gaat. Inmiddels ontvangen we veel vragen van andere diensten over onze werkwijze. 27
De implementatie van S4O is behoorlijk intensief geweest en er zijn de nodige aanloopperikelen geweest. Inmiddels zijn we zover dat sprake is van een goede beheersbare situatie. De komende periode gaan we gebruiken om het systeem en de werkprocessen verder te optimaliseren. Zelfevaluatietool De kwaliteitscriteria 2.1 zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te professionaliseren. Alle bevoegde gezagen worden geacht hieraan te voldoen per 1-1-2015. Door de ODR is in de zomerperiode een nulmeting gedaan conform de systematiek van de zelfevaluatietool. Hiermee wordt voor de opdrachtgevers van de ODR duidelijk voor welke van de 28 deskundigheidsgebieden de ODR voldoet aan de criteria voor proces, inhoud en kritieke massa. De gemeenten en provincie vullen een eigen zelfevaluatietool in (en verbeterplan) en kunnen hierbij mede verwijzen naar dat van de ODR. In februari 2014 wordt het verbeterplan besproken dat moet leiden tot de benodigde acties om te gaan voldoen aan de kwaliteitscriteria. Ketentoezicht Vanuit het stelsel heeft de ODR de taak gekregen om het ketentoezicht in Gelderland vorm te geven. Vanaf 1 april is hier aan gewerkt. Inmiddels is een volledig team operationeel en hebben de eerste interventies plaatsgevonden. Voor 2014 is een nieuw programma opgesteld. Het is de bedoeling het ketentoezicht nog verder uit te bouwen. Met de vormgeving van het ketentoezicht is er extra kwaliteit georganiseerd binnen het Gelderse stelsel op het werkterrein van de VTH taken. Stelsel De ODR werkt met ingang van 1 april samen met de andere zes omgevingsdiensten in Gelderland. Op een aantal terreinen wordt samengewerkt. Het betreft ketentoezicht, de bundeling van kennis en afstemming met derden, de BRZO vergunningverlening, handhaving, P&O en de afwikkeling van de bestuurlijke strafbeschikkingen. Door elkaar en voor elkaar worden deze taken opgepakt. Accountmanagement Samen met de opdrachtgevers is gewerkt aan de vormgeving van het accountmanagement. Het afgelopen jaar zijn er namens de ODR accountmanagers (coördinatoren) actief geweest die met de opdrachtgevers de afstemming hebben gezocht over alle VTH taken. Daarnaast zijn de MT-leden en de directeur actief geweest op dit onderdeel. Het is de bedoeling om in 2014 het huidige model te evalueren en waar dit nodig is – verbeteringen door te voeren. Planning en aansturing dienstverlening Eind 2013 is de ODR in samenwerking met de Antea groep (voorheen Oranjewoud) gestart met het systematisch in beeld brengen van alle reguliere werkzaamheden binnen de ODR. Het is de bedoeling om alle opdrachtgevers op deze manier de mogelijkheid te geven om te sturen op de dienstverlening van de ODR. Begin 2014 komen de resultaten beschikbaar. Opdrachtgevers zijn zo in staat zijn om keuzes te maken op basis van de beschikbare middelen.
28
Jaarrekening
29
Balans BALANS PER 31 DECEMBER 2013 Beginbalans Omgevingsdienst Rivierenland
Debet per 01-04-2013
Credit per 01-04-2013
Eindbalans Debet per 31-12-2013
Credit per 31-12-2013
ACTIVA Vaste Activa Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut
222.278 222.278
Vlottende Activa Uitzettingen Vorderingen op openbare lichamen Uitzettingen in ’s-Rijks schatkist Overige vorderingen
3.090.810 1.229.680 1.850.000 11.130
Liquide middelen Banksaldi Overlopende Activa Transitoria Overige overlopende activa
831.483 831.483
260.011 260.011
0
71 71
PASSIVA Vaste Passiva Eigen vermogen Algemene reserves Bestemming reserves Saldo van de rekening
867.886 128.566 739.320
Vaste schuld Banken
0 0
Vlottende Passiva Kasgeldleningen Overige schulden
2.113.925 0 2.113.925
Overlopende passiva Overlopende passiva Overige overlopende Passiva
831.483
591.359
831.483
591.359
Saldo Totaal
831.483
30
831.483
3.573.170
3.573.170
Toelichting balans per 31 december
Waarderingsgrondslagen Algemeen Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva in de balans gewaardeerd tegen de nominale waarde in Euro's. Materiële vaste activa Onder de materieel vaste activa vallen investeringen met economisch nut en investeringen maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut zijn verhandelbaar en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met economisch nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd, verminderd met eventuele bijdragen van derden die en een directe relatie staan met deinvestering. Investeringen met maatschappelijk nut zijn bij de Omgevingsdienst Rivierenland niet te verwachten. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde en hebben een rentetypische looptijd van korter dan één jaar. Liquide middelen Hier zijn de banksaldi opgenomen. Overlopende activa Hierin zijn opgenomen vooruitbetaalde bedragen voor nog te ontvangen goederen of diensten. Algemene reserve Dit zijn de vrij besteedbare middelen van de exploitatieresultaten tot en met het verslagjaar. Bestemmingsreserves Deze reserves betreffen de reeds bestemde gedeelten van de exploitatiesaldi tot en met het verslagjaar. Vlottende schulden De netto vlottende schulden bestaan uit kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. Overlopende passiva Onder de overlopende passiva worden verplichtingen opgenomen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen. Tot de overlopende passiva horen ook de van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.
31
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa met een economisch nut
31-12-2013
1-4-2013
Overige materiële vaste activa Totaal
222.278 222.278
0 0
Verloopoverzicht materieel vaste activa met economisch nut Boekwaarde per 1 april 2013 Investering Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaardering wegens duurzame waardeverminderingen Boekwaarde 31-12-2013
0 222.278 0 0 0 0 222.278
In 2013 is er door het Algemeen Bestuur besloten tot het beschikbaar stellen van een krediet van € 295.000,-- voor inrichting van het ODR-gebouw. VLOTTENDE ACTIVA Uitzettingen Vorderingen op openbare lichamen Rekening-courant verhouding met het Rijk Overige vorderingen Totaal Liquide middelen BNG-rekening 28.51.57.841 BNG Schatkistbankieren 28.67.07.101 Rabo 3178.827.315 Totaal
31-12-2013
1-4-2013
1.229.680 1.850.000 11.130 3.090.810
0 0 0
31-12-2013
1-4-2013
260.011 0 0 260.011
831.483 0 0 831.483
In 2013 heeft de Omgevingsdienst een spaarrekening gehad, deze wordt niet meer gebruikt door de invoering van het schatkistbankieren. Overlopende activa
31-12-2013
1-4-2013
Diversen p.m.
71
0
Totaal
71
0
32
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Overige bestemmingsreserves Totaal
31-12-2013
1-4-2013
128.566 128.566
0 0
Verloopoverzicht overige bestemmingsreserves Saldo per 1 april 2013 0 Toevoeging: reserve opleiding personeel 128.566 Onttrekking 0 Waardevermindering 0 Saldo 31-12-2013 128.566 In het AB van 18 december 2013 is besloten om de restant budgetten voor opleidingskosten personeel te reserveren. Saldo van de rekening Saldo 2013 Totaal
31-12-2013
1-4-2013
739.320 739.320
0 0
31-12-2013
1-4-2013
2.113.925 2.113.925
0 0
VLOTTENDE PASSIVA Vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar Crediteuren Totaal
In het bedrag crediteuren is opgenomen een schuld aan de belastingdienst van € 1.142.290,-. Dit betreft de btw over 2013. Overlopende passiva Vooruit ontvangen bedragen Nog te betalen bedragen Nog te betalen kosten (systeemrekening)
31-12-2013
1-4-2013
528.779 59.825 2.755
831.483
Totaal 591.359 831.483 Het bedrag op vooruit ontvangen is het restant van het project implementatie. Dit project is nog niet afgerond. Hieronder is ook geboekt het restantbudget opleidingskosten van het project € 107.998,23. Het bedrag op nog te betalen betreft een vijftal facturen. MEERJARIGE VERPLICHTINGEN Er zijn geen meerjarige verplichtingen.
33
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN EN GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er is één leasecontract afgesloten. Het gaat om een leasebedrag van € 992,06 ex btw per maand.
34
Programmarekening
Nr:
Programma
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.444.617 -2.634.302 -189.686
226.618 -36.933 189.686
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.391.352 -2.631.416 -240.065
279.883 -39.819 240.065
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.326.796 -2.704.918 -378.122
344.439 33.683 378.122
0
352.938 -352.938 0
311.503 -352.937 -41.435
41.436 -1 41.435
0
0 0 0
344 -18.922 -18.579
-344 18.922 18.579
8.366.643 -8.366.643 0
0
8.366.643 -8.366.643 0
7.474.610 -8.342.496 -867.886
892.033 -24.147 867.886
0 0 0
0 0 0
0 0 0
128.566 0 128.566
-128.566 0 -128.566
8.366.643 -8.366.643 0
0 0 0
8.366.643 -8.366.643 0
7.603.176 -8.342.496 -739.320
763.467 -24.147 739.320
1 Vergunningverlening Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
2 Toezicht en handhaving Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
3 Advisering Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
4 Ketentoezicht Lasten Baten Totaal Algemene 9 dekkingsmiddelen Lasten Baten Totaal Totaal exploitatie Lasten Baten Resultaat voor bestemming Resultaatbestemming Toevoeging Bijdrage Totaal Lasten Baten Resultaat na bestemming
352.938 -352.938 0
0 0 0
35
Wijziging 2013
Saldo tov begr
Analyse van het resultaat Overzicht opbouw resultaat V = voordelig, N = nadelig Begroting 2013 1 Loonsom a Vakantiegeld en eindejaarsuitkering b Inhuur en vacatureruimte 2 Overige lasten 3 Opleidingsbudget 4 Post onvoorzien 5 Rentevoordeel Resultaat voor bestemming 6 Opleidingsbudget conform besluitvorming Resultaat na Bestemming
Bedragen in € 0 263.048 267.094 131.972 128.566 58.398 18.922 867.886 128.566 739.320
V V V V V V V N V
1. Er is een voordeel gerealiseerd op de loonsom. Dit voordeel bestaat uit twee componenten. 1.a Vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Er was sprake van een meevaller bij de uitbetaling van het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. De meevaller wordt veroorzaakt vanwege de start per 1 april. Het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering, dat begroot was over de periode januari tot april valt vrij. Dit is een eenmalig voordeel. 1.b Inhuur en vacatureruimte Op de directe salarislasten is een voordeel van bijna € 200.000,-- gerealiseerd. Vanwege de vele onzekerheden die er bij de start van de ODR bestonden is er financieel voorzichtig geopereerd met betrekking tot de inzet van uren en aanwezige vacaturegelden. Deels zijn deze gelden in de loop van het jaar aangewend. Een ander deel is als voordeel opgenomen in de rekening. 2 Overige lasten Per saldo laten de materiele lasten en baten een voordeel zien. Dit komt omdat nog niet alle structurele lasten zijn ingevuld en er zijn “meevallers” bij de baten doordat we extra en/of specifieke taken (maatwerk) hebben kunnen uitvoeren die later aan de ODR zijn gevraagd om uit te voeren door individuele deelnemers. Het nadeel is te zien op het onderdeel dienstreizen, doordat de medewerkers even ver of verder van hun verzorgingsgebied af zitten worden er meer dienst kilometers gemaakt dan initieel is berekend. Dit is ook zo benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. 3 Opleidingsbudget In het Algemeen Bestuur is in december aangegeven dat er een voordeel is op de opleidingskosten. In de startfase heeft vooral opleiding plaatsgevonden op het terrein van zaakgericht werken. Vanaf juni tot heden is gewerkt aan de totstandkoming van en besluitvorming van de noodzakelijke beleidsdocumenten rondom het thema opleiden. Dit betekent concreet dat nog geen start is gemaakt met de uitvoering van de centrale thema’s in het opleidingsplan 36
4 Post onvoorzien De post onvoorzien is niet aangesproken. Er waren geen calamiteiten (risico's) die de ODR daartoe aanleiding gaf. 5 Rentevoordeel Rente voordeel, doordat de ODR een voorschot heeft gekregen van de deelnemers om op te starten is er een beperkt rentevoordeel ontstaan. 6 Reservering opleidingsbudget In december is door het Algemeen Bestuur besloten om het resterende bedrag van het opleidingsbudget te reserveren.
Overzicht Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Hieronder conform art 4.1 lid1 WNT het overzicht voor de openbaarmaking:
Functie Leden Algemeen Bestuur Leden Dagelijks Bestuur
Bezoldiging € 0,-€ 0,--
a
Functie naam;
b c d e
Beloning; Sociale verzekeringspremies; Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen; Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn; Duur en omvang van het dienstverband in het boekjaar.
f
Algemeen directeur
37
€ 63.484 € 5.307 €0 € 12.701 9 maanden, 36 uur
BIJLAGE
38
Investeringsstaat
Naam
Inrichting ODR Gebouw
Nummer
7206001
Afgegeven krediet
Boekwaarde 1/1/2013
295.000,00
0,00
39
Mutaties
222.277,54
Boek-waarde Restant 31/12/2013 krediet
222.277,54
72.722,46
Overzicht kredieten
Nummer
Naam investering
7206001 Inrichting ODR gebouw
Totaal
Aanschaf- Vermeerwaarde deringen 1/1/2013 0,00
222.277,54
0,00 222.277,54
Verminde- Aanschafringen waarde 31/12/2013 0,00
BoekAfschrij- Rente waarde vingen 1/1/2013
Boekwaarde 31/12/2013
Kapitaallasten 2013
222.277,54
0,00
0,00
0,00
222.277,54
0,00
0,00 222.277,54
0,00
0,00
0,00 222.277,54
0,00
40
Project implementatie ODR
Lasten/baten 2012
Begroot Personeel Overige kosten Onvoorzien Baten Saldo
Lasten/baten 2013
Restant
495.345 1.039.452 144.217 -1.679.014
159.335 86.227 0 -1.301.683
369.715 706.082 0 -548.456
-33.706 247.142 144.217 171.125
0
-1.056.120
527.342
528.779
Toelichting Inleiding Voor het opstarten van de ODR is een eenmalige investering door alle deelnemers gedaan. Deze eenmalige investering wordt de projectbegroting genoemd. In de projectbegroting is een aantal onderdelen opgenomen dat aandacht vraagt om te kunnen starten met de ODR. De projectbegroting is integraal opgenomen in het bedrijfsplan van de ODR zoals dat in 2012 is vastgesteld. Inmiddels is een groot deel van de implementatie uitgevoerd. Er resteert nog een bedrag van € 528.779,-- waarmee de laatste onderdelen van de eenmalige investeringen kunnen worden afgerond. Personeel In de afgelopen jaren zijn er een kwartiermaker, een projectleider en projectmedewerkers ingehuurd voor de opbouw en ontwikkeling van de organisatie. Ook zijn de salarissen betaald van de directeur en het management voordat de ODR is gestart per 1 april. Materieel De materiele kosten bestaan voornamelijk uit huisvestingskosten, huur van het meubilair voor de eerste periode, kosten voor plaatsing en medezeggenschap, recruitment van medewerkers, inrichting van werkprocessen en aanschaf en installatie van software. De post onvoorzien zal zoals het er nu naar uitziet niet worden aangesproken. Restant krediet Een deel van het restant budget heeft te maken met het opleidingsbudget. In de startfase heeft vooral opleiding plaatsgevonden op het terrein van zaakgericht werken. Er wordt nu een start gemaakt met het opleidingsplan 2013/14 zoals is aangegeven in het voorstel dat het Algemeen Bestuur van 18 december 2013 is behandeld. Daarnaast staan er nog enkele investeringen op het onderdeel ICT open. Het gaat dan om de volgende onderdelen: -
Aansluiting op het GBA Omzetting bodeminformatie Ontwikkeling sturingsinformatie Opleidingen vanuit het opleidingsplan
Het is de bedoeling om eind 2014 de opstartfase definitief af te ronden. 41
Bijdrage deelnemers
Deelnemer DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Overige bijdragen Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV Totaal
42
Bijdrage Begroting
Bijdrage na berap
1.170.556 685.834 1.019.034 146.867 794.640 314.681 123.065 422.595 955.718 1.300.773 1.000.093 432.785 0 0 8.366.641
1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 0 204.163 175.500 8.577.967
Werkelijk betaalde bijdrage 1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 9.546 204.163 179.470 8.591.483
Voorstel Dagelijks Bestuur ODR resultaatbestemming jaarrekening 2013. Het Dagelijks Bestuur sprak in haar vergadering op 24 maart 2014 het voornemen uit het Algemeen Bestuur voor te stellen het positieve rekeningsaldo (na bestemming) van €739.320,- van de jaarrekening 2013 als volgt te bestemmen: 1. Het voordeling saldo van € 41.435,- op het programma Ketentoezicht te gebruiken voor de P&O-taken van het stelsel; 2. € 214.449,- toe te voegen aan de algemene reserve ter vorming van weerstandsvermogen voor de ODR. 3. Het restant rekeningresultaat van € 483.436,- uit te keren aan de deelnemers op basis van de werkelijke bijdrage 2013. (zie onderstaande tabel)
Deelnemer DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Overige bijdragen Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV
Bijdrage 2013 1-april 31 december 1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 0 0 0 8.198.304
Teruggave per deelnemer 83.205 47.904 60.089 9.402 50.912 18.598 7.343 25.256 55.229 74.113 51.383
483.436
Pagina 1 van 1
Begrotingswijziging 2014 Primitieve begroting 2014
Programma Vergunningverlening Toezicht/handhaving Advisering Ketentoezicht Totaal
Totale bedragen Lasten Baten 3.206.996 3.206.996 4.353.097 4.353.097 3.201.309 3.201.309 599.515 599.515 11.360.917 11.360.917
Status: Ontwerp Versie: DB 24 maart 2014 (vastgesteld)
Begroting 2014 obv Bestuursrapportage 2013 BW 1 Lasten Baten 405.245 405.245 -148.307 -148.307 -90.167 -90.167 24.191 24.191 190.962 190.962
Decentralisatie VHT BW 2 Lasten -5.304 22.406 -17.102 0 0
Baten -5.304 22.406 -17.102 0 0
Opleidingsbudget BW 3 Lasten 42.855 42.855 42.855 0 128.566
Baten 42.855 42.855 42.855 0 128.566
Neerijnen 2014 10 maanden BW 4 Lasten Baten 219.388 219.388 105.704 105.704 44.292 44.292 0 0 369.384 369.384
Gewijzigde begroting 2014 Totale bedragen Lasten Baten 3.869.179 3.869.179 4.375.756 4.375.756 3.181.188 3.181.188 623.706 623.706 12.049.829 12.049.829
Programmabegroting 2015 Omgevingsdienst Rivierenland
Status Versie
: Ontwerp : DB 24 maart 2014 (vastgesteld)
Inhoudsopgave
Inhoud Besluitvorming programmabegroting 2015 ............................................................................ 3 Inleiding programmabegroting 2015 ......................................................................................... 4 PROGRAMMABEGROTING ............................................................................................................... 5 Totaal overzicht.................................................................................................................................. 6 PROGRAMMA’S ................................................................................................................................... 7 Programma 1: Vergunningverlening .......................................................................................... 8 Programma 2: Toezicht en handhaving.................................................................................. 11 Programma 3: advisering............................................................................................................. 14 Programma 4: ketentoezicht ...................................................................................................... 17 Paragrafen .......................................................................................................................................... 20 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ............................................................................ 21 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 23 Financiering ....................................................................................................................................... 24 Bedrijfsvoering ................................................................................................................................. 26 Financiële begroting ....................................................................................................................... 31 BIJLAGE ............................................................................................................................................... 34 Opbouw uurtarief............................................................................................................................. 35 Overzicht: Bijdrage per deelnemer 2015 ............................................................................... 36
2
Besluitvorming programmabegroting 2015 Procedure De programmabegroting kent de volgende bestuurlijke procedure: Januari - maart 2014
Ambtelijke voorbereiding
20 maart 2014
Technische behandeling door hoofden financiën
24 maart 2014
Behandeling door het Dagelijks Bestuur
25 maart 2014
Mogelijkheid tot indienen van zienswijzen De deelnemers kunnen tot uiterlijk 16 mei 2014 schriftelijk een zienswijze indienen bij het Dagelijks Bestuur.
23 juni 2014
behandeling in het Algemeen Bestuur 23 juni 2014 beslist het algemeen bestuur over de programmabegroting. Daarbij worden de eventuele zienswijzen betrokken die door de deelnemers zijn ingediend.
23 juni 2014 Vaststelling begroting 2015 door het Algemeen Bestuur Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur tot vaststelling van de programmabegroting 2015, BESLUIT: 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2015 vast te stellen; 2. De meerjarenbegroting 2016-2018 voor kennisgeving aan te nemen; 3. De bevoorschotting conform bijlage 1 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014. De secretaris,
De voorzitter,
--------------------
-----------------
23 juni 2014
Inzending vastgestelde begroting naar Ministerie BZK
3
Inleiding programmabegroting 2015 Inleiding Hierbij bieden we u de ontwerp programmabegroting 2015 aan van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). Op grond van artikel 29 lid 2 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland dient voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor zij dient een ontwerpbegroting te worden toegezonden aan provinciale staten en gemeenteraden. In de vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014 worden tegelijkertijd de jaarstukken 2013, de begrotingswijziging 2014 en de programmabegroting 2015 behandeld. Dit geeft een totaal beeld van de ontwikkelingen die de ODR door maakt. In deze begroting zijn de voorstellen die bij de jaarstukken en begrotingswijziging 2014 worden gedaan doorgevoerd. Uitgangspunten De begroting 2015 heeft als vertrekpunt het bestaande structurele beleid 2014. Beleidswijzigingen die consequenties hebben voor de begroting 2014 (en volgende jaren), zijn in de begroting 2015 verwerkt. In de financiële begroting zijn de uitgangspunten volledig opgenomen. De meerjarenraming is op basis van constante prijzen geraamd. De programmabegroting laat een resultaat zien van € 412.633. Het resultaat is toegelicht in de financiële begroting. Leeswijzer De programmabegroting bestaat uit de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018, de paragrafen, de financiële begroting en de bijlagen. In de programmabegroting vindt u de programmavoornemens in de uitgewerkt in de vorm van de drie W-vragen, Wat willen we bereiken, Wat gaan we daarvoor doen en Wat mag het kosten. De voortgang over deze onderwerpen zullen we presenteren in de bestuursrapportage 2015. In de financiële begroting vindt u de toelichting op het resultaat het overzicht van eenmalige lasten en baten In de bijlage vindt u achtereenvolgens de opbouw van het uurtarief en het overzicht van de bijdrage van de deelnemers.
4
PROGRAMMABEGROTING
5
Totaal overzicht 1. Vergunningverlening
2. Toezicht en handhaving
Te bereiken effect De ODR stelt zich tot doel dat vergunningaanvragen binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en dat meldingen beoordeeld worden op juistheid en volledigheid.
Te bereiken effect De ODR zet zich ervoor in om te komen tot een zodanige naleving van de wettelijke voorschriften dat gezondheid, veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid optimaal worden bevorderd.
Belangrijkste aandachtspunten 1. Tijdige en geïntegreerde vergunningen 2. Voldoen aan inhoudelijke kwaliteit 3. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities 4. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers
Belangrijkste aandachtspunten 1. Uitvoeren jaarprogramma’s deelnemers en projecten ketentoezicht 2. Efficiënt proces van toezicht en handhaving 3. Verbeteren professionaliteit toezichthouders 4. Effectieve piketdienst 5. Goede samenwerking en informatieuitwisseling met de handhavingspartners en bevoegde gezagen.
3. Advisering
4. Ketentoezicht
Te bereiken effect De ODR stelt zich tot doel om adequaat advies te verstrekken op het gebied van bijvoorbeeld geluid, bodem, lucht, monumenten, archeologie en externe veiligheid aan de gemeenten en de provincie omtrent het ontwikkelen, inrichten en beheren van een duurzame leefomgeving.
Te bereiken effect Vanuit het Rijk worden – via de landelijke checklist - forse (inrichtings)eisen gesteld aan de Omgevingsdiensten wat betreft de aanpak van milieucriminaliteit (samenwerking met OM) en ketentoezicht. De noodzaak van een betere aanpak van deze twee (samenhangende) taakvelden wordt in Gelderland onderschreven. De partners in Gelderland hebben de ambitie uitgesproken om ketentoezicht in Gelderland zodanig vorm te geven dat wordt voldaan aan de KPMGkwaliteitscriteria.
Belangrijkste aandachtspunten 1. Verstrekken integrale adviezen aan opdrachtgevers 2. Kennisopbouw en behoud kennis 3. Klantgerichtheid
Belangrijkste aandachtspunten 1. Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren 2. Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak 3. Gericht nader onderzoek doen 4. Kunnen optreden bij gegrond vermoeden. 5. Door handhaving malafide ketenactoren aanpakken.
6
PROGRAMMA’S
7
Programma 1: Vergunningverlening
Wat willen we bereiken?
Doel Vergunningaanvragen moeten binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten worden beoordeeld op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij aansluiting moet zijn met de gemeentelijke loketten. Wettelijk Kader
WABO Bouwbesluit 2012 Woningwet Activiteitenbesluit Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) Basis Registratie Personen (BGR) Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma De afdeling Vergunningverlening van de ODR handelt uit naam van de deelnemers aanvragen om omgevingsvergunningen af. Dit doen we op een juiste, tijdige en kwalitatief goede manier. Periodiek wordt op onderstaande speerpunten gemeten wat de stand van zaken is ten aanzien van product en dienstverlening. Speerpunten Tijdige en geïntegreerde verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn. Vergunningen voldoen aan inhoudelijke kwaliteitseisen. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers.
Prestatie indicator Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld. Bij 95% van alle vergunningen zijn er geen inhoudelijke gebreken aan beschikkingen bij bezwaaren beroepsprocedures. Frequent driehoeksoverleg bestuur/beleid/uitvoering. Opdrachtgevers zijn tevreden over de dienstverlening
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp Vergunningenbestand op orde brengen
Essentie ervan In het huidige politiek/bestuurlijke en mediaklimaat wordt het bevoegde gezag zwaarder dan voorheen afgerekend op haar verantwoordelijkheid. Om 8
incidenten te voorkomen moet - naast de toezicht en handhaving - het vergunningenbestand op orde zijn. Met de inbreng van 11 verschillende deelnemers vraagt dit om een zorgvuldige en gecontroleerde aanpak. In 2015 is het vergunningenbestand op orde gebracht. (Europese) regelgeving en regionaal beleid
Europese en Nederlandse regelgeving moet ruimte blijven bieden aan de noodzakelijke maatwerkafwegingen bij vergunningverlening, waarbij een integrale afweging en de lokale omgevingskwaliteit belangrijke criteria zijn. Het Rijk reguleert steeds meer activiteiten in algemene regels. De resterende vergunningsplichtige activiteiten zijn complex. Provinciale en regionale beleidskaders zijn noodzakelijk om de regionale maatwerkdoelen te bereiken.
Kwaliteit
Om goede en adequate uitvoering te kunnen geven aan vergunningverlening is de deskundigheid van de vergunningverleners essentieel. Per 2015 heeft de ODR invulling gegeven aan de wettelijke kwaliteitscriteria. Hiermee is geborgd dat de ODR zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende kennis, kunde en geschoold personeel in huis heeft c.q. krijgt om goede vergunningen te verlenen.
Privatisering Bouwtoezicht
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een nieuw stelsel voor het bouwtoezicht. De belangrijkste verandering is dat opdrachtgevers in de toekomst ook zelf hun kwaliteitsborging kunnen regelen. Dan hoeft bijvoorbeeld het bouwplan niet door een gemeenteambtenaar te worden gecontroleerd, maar mag dat ook bij een privaat persoon, bijvoorbeeld iemand van het betrokken ingenieursbureau. Hiermee samenhangend is de discussie over de financiering van het bouwvergunningstelsel, ofwel de leges voor bouwkosten. De ODR gaat in overleg met de Vereniging Bouw- en Woning Toezicht kijken hoe deze wijziging kan worden ingevoerd, zodat de ODR deelnemers hierover kan adviseren.
Risico’s De ontwikkelingen rondom de privatisering Bouwtoezicht kunnen er op termijn toe leiden dat een deel van de bouwplantoetsing buiten het publieke domein wordt verricht. De verschuiving hiervan naar de private markt kan voor de ODR betekenen dat het huidige werkaanbod deels verplaatst wordt naar buiten de ODR. Het is belangrijk dat de ODR deze ontwikkelingen op de voet volgt, aangezien deze effect kunnen hebben op de verhouding formatie-werkaanbod.
9
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.444.617
3.609.088
3.782.209
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
86.970 2.444.617
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
2.634.302
3.609.088
3.782.209
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Baten Structureel Incidenteel
86.970
Totale baten
2.634.302
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Saldo
-189.685
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
10
Programma 2: Toezicht en handhaving
Wat willen we bereiken?
Doel De ODR werkt aan een veilig, leefbaar en duurzaam Rivierenland. Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven de regels naleven die zijn gesteld om dat doel te helpen bereiken. De ODR houdt geprogrammeerd toezicht en handhaaft waar nodig de relevante wet- en regelgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie over het feit of een activiteit is toegestaan en/of wordt voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (incl. voorschriften in vergunningen e.d.). Bij handhaving wordt de sanctiestrategie gevolgd en waar nodig wordt een sanctiemiddel (last onder dwangsom of bestuursdwang) toegepast om naleving te bewerkstelligen. Uniforme werkprocessen, risicogestuurd toezicht en een goede afstemming en informatie-uitwisseling met de handhavingspartners en bevoegde gezagen dragen bij aan een efficiënte uitvoering en het voorkomen van onnodige administratieve lasten aan de zijde van burgers en bedrijven. Wettelijk Kader
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); Wet milieubeheer (Wm) en andere in art. 5.1 Wabo genoemde wetten; Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit); Woningwet; Bouwbesluit 2012; Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen; Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het efficiënt en effectief organiseren en uitvoeren van de toezicht- en handhavingstaak, zoals die in opdracht van de bevoegde gezagen door de ODR wordt verricht.
Speerpunten
Prestatie indicator
Uitvoeren jaarprogramma Mate waarin het afgesproken jaarprogramma is passend binnen de afspraken met gerealiseerd (binnen een bandbreedte van 90-110%). de deelnemers. Optimaal proces van toezicht en % besteding productieve uren aan controles in het veld handhaving. en handhavingstrajecten.
11
Verbeteren professionaliteit toezichthouders.
Mate waarin wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen die vanaf 1 januari 2015 gelden voor toezicht en handhaving.
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Werkprogramma's 2015
2014 was het eerste jaar waarin is geprogrammeerd met behulp van de risicomodule. Bij het opstellen van het werkprogramma 2015 wordt rekening gehouden met de opgedane ervaringen. Het totale werkprogramma voor de ODR bestaat uit de optelsom van de deelprogramma’s die voor de deelnemers worden uitgevoerd. De ODR maakt voor alle deelnemers een voorstel voor een uitvoeringsprogramma 2015. Dit voorstel wordt besproken met de deelnemers en waar nodig wordt lokaal maatwerk toegepast.
Risicogestuurd toezicht
In 2014 is een begin gemaakt met risico- en informatiegestuurd toezicht op basis van de uitkomsten van de risicomodule. Dit wordt in 2015 voortgezet. Activiteiten in een hogere risicocategorie worden intensiever gecontroleerd dan activiteiten in een lagere risicocategorie.
Kwaliteit
Om goed en adequaat uitvoering te kunnen geven aan de toezicht- en handhavingstaak zijn deskundige medewerkers nodig. Er wordt d.m.v. opleiding en scholing voor gezorgd dat de medewerkers van de afdeling Toezicht & Handhaving (gaan) voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die vanaf 1 januari 2015 gelden.
Effectieve piketdienst.
Snelle follow-up van prioritaire meldingen en incidenten, ook buiten de reguliere kantoortijden.
Uitvoering projecten ketentoezicht
De ODR voert binnen het Gelderse stelsel de stelseltaak programmering ketentoezicht uit, maar levert – net als de andere diensten in Gelderland - ook een bijdrage aan de uitvoering van het programma. De afdeling Toezicht en Handhaving reserveert jaarlijks 1,2 fte formatieruimte voor de uitvoering van de Gelderse ketenprojecten.
Bestuurlijke strafbeschikking
De ODR heeft in 2014 voor het eerst gebruik gemaakt van de Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu (BSBm). In 2015 wordt dit voortgezet, waarbij rekening wordt gehouden met de opgedane ervaringen. De directeur is aangewezen als strafrechtelijk orgaan en is bevoegd deze door BOA’s op te laten leggen. Om deze taak zo efficiënt mogelijk uit te voeren, wordt binnen het Gelderse stelsel samengewerkt. Opleiding en bijscholing vinden gemeenschappelijk plaats. Ook wordt 12
gebruik gemaakt van één registratiesysteem.
Risico’s Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.391.352
4.208.880
4.332.900
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
42.855 2.391.352
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
2.631.416
4.208.880
4.332.900
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Baten Structureel Incidenteel
42.855
Totale baten
2.631.416
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Saldo
-240.064
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
13
Programma 3: advisering
Wat willen we bereiken?
Doel De ODR verstrekt adequaat en kwalitatief hoogstaand advies op onder andere het gebied van bodem, lucht, archeologie, geluid, monumenten, flora en fauna en externe veiligheid aan zowel de deelnemende gemeenten en de provincie als voor de eigen ODRprocessen. De gemeenten en de provincie worden hiermee in staat gesteld om de leefomgeving duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren. De ODR adviseert gemeenten, provincie op juridisch vlak en de juridisch specialisten verzorgen de uitvoering door de ODR van bezwaar- en beroepsprocedures maar ook van de afhandeling van WOB-verzoeken. De ODR brengt ten slotte de administraties op orde om de informatie-uitwisseling goed te kunnen vormgeven en beheert en ontwikkelt de applicaties waarmee dat gebeurt. Wettelijk Kader Het wettelijk kader voor het verzorgen van deze taken ligt in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en het omgevingsrecht. In algemene zin moet daarbij gedacht worden aan de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO), de Wet milieubeheer, en de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). Specifiek is onder andere wet –en regelgeving zoals het Besluit bodembeheer, Besluit luchtkwaliteit, de Wet geluidshinder en de Flora en Fauna wet.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het programma houdt in dat: specialistische adviezen worden verstrekt ten behoeve van vergunning en handhavingsprocedures die door de ODR worden uitgevoerd; specialistische adviezen worden verstrekt aan gemeenten, provincie en eventueel overige partijen zoals het Waterschap en de Veiligheidsregio voor onder andere vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke ordening; het in opdracht faciliteren van beleidsontwikkelingen en het monitoren van de uitvoering van het verbeterplan van de kwaliteitscriteria 2.1; zaken op het gebied van voorlopige voorzieningen, bezwaar, beroep, hoger beroep en WOB verzoeken worden behandeld; de administratief en ondersteunende werkzaamheden binnen de ODR worden uitgevoerd, en; de applicaties en informatievoorziening die de ODR gebruikt, worden beheerd en doorontwikkeld.
14
Speerpunten
Prestatie indicator
Verstrekken integrale adviezen aan opdrachtgevers
Binnen afgesproken termijnen leveren van advies dat voldoet aan de kwaliteitscriteria.
Behandeling bezwaar en beroep
Ondersteuning
Informatievoorziening
Bezwaar- en beroepszaken worden adequaat en binnen gestelde termijnen afgehandeld. Leerervaringen uit bezwaar- en beroepsprocedures moet leiden tot verbetering van de juridische kwaliteit van primaire besluiten. Administratieve processen worden uitgevoerd conform de kwaliteit en servicetermijnen die zijn vastgelegd. De ODR als organisatie en haar medewerkers zijn bereikbaar en reageren binnen de servicetermijnen die zijn vastgelegd.
De applicaties die de ODR gebruikt, zijn ingericht volgens de Use Cases en de Gelderse zaaktypecatalogus. Medewerkers kunnen –binnen de wettelijke kadersgebruik maken van actuele gegevensbronnen zoals het adressenbestand van de BAG, persoonsgegevens uit de GBA, perceelsgegevens van het Kadaster en bedrijfsgegevens van de Kamer van Koophandel. Periodiek worden managementrapportages opgeleverd. Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Integrale benadering
Rivierenland is een mooie en goede leefomgeving. De uitdaging is om wonen, werken en recreëren op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Dit vraagt een aanpak waarin niet alleen gekeken wordt naar de afzonderlijke maar ook naar de verbanden tussen deze thema's en naar de relatie tot andere beleidsterreinen zoals gezondheid, economie en ruimtelijke ordening.
Goede en betrouwbare basisinformatie
Absolute randvoorwaarde bij de bedrijfsvoering is de beschikbaarheid van betrouwbare en actuele gegevens en het vermogen om deze gegevens in te zetten in alle fases van de beleidscyclus. Van beleidsvoorbereiding en verkenning tot en met monitoring en evaluatie. In afstemming met de organisatie van de deelnemers is dit in 2013 van groot belang.
Externe veiligheid
De ODR voert voor de gemeenten in Rivierenland het uitvoeringsprogramma externe veiligheid uit en ontvangt daarvoor een provinciale subsidie.
Archeologie
De ODR voert voor 4 gemeenten in Rivierenland archeologische werkzaamheden die door deze gemeenten aanvullend worden gefinancierd.
15
Risico’s
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.326.796
3.123.206
3.138.332
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
42.855 2.326.796
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
2.704.918
3.123.206
3.138.332
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Baten Structureel Incidenteel
42.855
Totale baten
2.704.918
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Saldo
-378.122
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop. De subsidie Externe Veiligheid is voor de jaren 2015 tot en met 2018 doorgeraamd. De voortuitzichten zijn dat de subsidie zal blijven bestaan, de omvang van de subsidie is op het moment van opstellen van de begroting nog niet bekend. De subsidie is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
16
Programma 4: ketentoezicht
Wat willen we bereiken?
Doel Met het Programma Ketentoezicht in Gelderland richt de ODR zich samen met de zes andere omgevingsdiensten op milieucriminaliteit en calculerend gedrag in de afvalstoffenketens. Het gaat daarbij om gedrag waarbij sprake is van (beoogd) geldelijk gewin en (een hoog risico op) grote milieuschade. Bij de ketenaanpak houden we rekening met het Gelders dreigingsbeeld en met de specifieke regionale situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk en in een vroeg stadium – via het delen van informatie en het zoveel mogelijk gezamenlijk maken van risicoanalyses – de samenwerking gezocht met de zeven Gelderse omgevingsdiensten en met de externe handhavingspartners. Wettelijk Kader
Wet Milieubeheer WABO Wet Algemene Bestuursrecht
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Er is een jaarprogramma Ketentoezicht 2014 vastgesteld. Voor de aanpak van de ketenprojecten zijn of worden afzonderlijk projectplannen gemaakt, In het programma wordt ingezet op toezicht en handhaving in de volgende ketens: - Co-vergisting, o.b.v. van de Top X lijst in de tactische risicoanalyse voor Gelderland; - Asbest, o.b.v. landelijke afspraken; - Autodemontage, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld; - Verontreinigde grond, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld. Speerpunten
Prestatie indicator
Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren
Doorgaan en waar mogelijk afronden van de ketenprojecten co-vergisting en autodemontage. Doorgaan met ketenproject asbest. Starten met ketenproject verontreinigde grond
Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak
Er worden tactische risico analyses gemaakt voor Gelderland m.b.t. de ketens verontreinigde grond en autodemontage.
Gericht nader onderzoek kunnen doen (interventie)
Op basis van de risico analyses kan gefundeerd gekozen worden voor controles en interventies. Naar verwachting worden (vooral) door de Gelderse omgevingsdiensten ca. 180 reguliere controles in deze 17
Kunnen optreden bij gegrond vermoeden
ketens uitgevoerd. Er worden ca. 40 interventies (uitgebreide of diepgaande controles) verwacht De resultaten uit de interventie zijn zodanig dat gemotiveerde conclusies kunnen worden getrokken en handhavend kan worden opgetreden.
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Ontwikkeling programma
Voor 2014 is een Jaarprogramma Ketentoezicht vastgesteld. Voor de inhoud wordt verwezen naar het programma ketentoezicht 2014 Gelderse Omgevingsdiensten.
Afstemming Gelders Stelsel
Het programma ketentoezicht richt zich op de inhoudelijke uitvoering en samenwerking op het niveau van de probleemketens en -actoren. Het programma is opgemaakt in samenwerking met de zeven omgevingsdiensten. Programmering met externe partners vindt plaats door en in samenwerking met Het Portaal van de OVIJ. Zij organiseren de input voor de jaarprogramma’s vanuit de externe partners en zijn verantwoordelijk voor het maken van de strategische afspraken.
Opdrachtgevers
Opdrachtgevers van het programma zijn de zeven directeuren van omgevingsdiensten in Gelderland. Gemandateerd opdrachtgever is de directeur van de ODR.
Samenhang met andere programma’s
Het programma en de jaarprogramma’s vormen mede input voor de zeven regionale handhavingsprogramma's. Daarnaast wordt dit programma en de jaarprogramma’s beïnvloed door en beïnvloeden ze de programma’s van de twee regionale milieuteams van de politie. En tenslotte is er de samenhang met het programma van het Portaal OVIJ (zie eerder). Consequentie is dat wederzijds rekening moet worden gehouden met de belangen en prioriteiten in alle betrokken programma’s. De programmamanager is verantwoordelijke voor de afstemming met die partijen, bewaakt de samenhang tussen zijn/haar programma en de andere en stuurt erop dat het programma ketentoezicht voldoende geborgd wordt in de andere eerder genoemde programma’s.
Risico’s
18
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten Structureel
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Totale baten
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Saldo
-41.435
0
0
0
0
0
0
Incidenteel Totale lasten Baten Structureel Incidenteel
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
19
Paragrafen In het BBV wordt een aantal verplichte paragrafen genoemd. Voor de Omgevingsdienst Rivierenland zijn niet alle paragrafen van toepassing. Met de toezichthouder is afgesproken dat de paragrafen worden benoemd en degenen die van toepassing zijn voor de Omgevingsdienst Rivierenland worden opgenomen en uitgewerkt. Paragraaf a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen en risicobeheersing; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid.
Actie n.v.t. Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen n.v.t. n.v.t.
20
Weerstandsvermogen en risicobeheersing De paragraaf weerstandsvermogen bevat een duiding van het risicoprofiel, de risico's en het gewenste weerstandsvermogen. Dit is overeenkomstig hetgeen voorgeschreven in de BBV. Risicoprofiel De hoogte van het weerstandsvermogen is gebaseerd op de relatie tussen de risico's waar geen specifieke maatregelen voor zijn getroffen enerzijds en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de dienst heeft om niet geraamde kosten op te vangen anderzijds (BBV art. 11). De Omgevingsdienst Rivierenland loopt risico's. Een deel van deze risico's wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van bestemmingsreserves en voorzieningen en het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle. Op voorhand kan t.a.v. het beleid worden gesteld dat het weerstandsvermogen in ieder geval tot en met 2017 wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de deelnemers. Niettemin kunnen er ook redenen ontstaan om binnen de Omgevingsdienst weerstandsvermogen op te bouwen. Op grond van wettelijke voorschriften kan de omgevingsdienst verplicht worden voorzieningen te vormen voor kwantificeerbare risico's, verplichtingen en verliezen. Daarnaast kan het wenselijk worden geacht door de deelnemers om voor bepaalde activiteiten een reserve te hebben om te voorkomen dat bedrijfsresultaten en onvoorziene omstandigheden grote afwijkingen veroorzaken in de jaarlijkse geraamde gemeentelijke bijdragen. 2.2. De risico's Bij deze begroting bestaan meerdere risico’s. De voornaamste zijn:
Ontbreken van uniformiteit in de uitvoering als gevolg van de wens naar teveel gemeentelijk maatwerk. Mocht dit risico zich voordoen, dan zal dit nadelig zijn voor de efficiency en kan dit leiden tot het niet halen van de efficiencytaakstelling. Hogere kosten voor ICT dan waarin nu voorzien is. Hogere uitvoeringskosten vanwege toepassing van het vastgestelde sociaal plan. In de begroting is nog in een aantal gevallen uitgegaan van kengetallen. Werkelijke kosten kunnen deze kengetallen overschrijden. Met name de vergoeding voor de reiskosten, de dienstreizen en de verblijfskosten blijft een reëel risico. In de begroting is hiervoor in combinatie met de kosten voor abonnementen en verzekeringen 3% van de loonsom opgenomen. Stoppen of de herverdeling van de subsidie Externe Veiligheid door het Rijk. Niet tijdig kunnen realiseren van de taakstelling op de primaire formatie 2015, 2016 en 2017. Niet tijdig (kunnen) afwikkelen van WOB-verzoeken en vergunningaanvragen
Omschrijving Gemeentelijke maatwerk Hogere kosten ICT Sociaal plan Dienstreizen, verblijfkosten Wegvallen subsidie Realiseren taakstelling Afwikkeling verzoeken en aanvragen Benodigd weerstandsvermogen
Bedrag 200.000 300.000 200.000 200.000 180.000 387.000 100.000
Kans 15% 10% 15% 40% 50% 20% 5%
Risico 30.000 30.000 30.000 80.000 90.000 77.400 5.000 342.400
21
2.3. Het gewenste weerstandsvermogen Het gewenste weerstandsvermogen zal pas na vaststelling (op basis van een notitie) van het beleid en een organisatie brede inventarisatie van de risico's etc. definitief kunnen worden bepaald. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit zijn de middelen die de omgevingsdienst heeft om de risico’s die zich voordoen op te vangen. De (incidentele) weerstandscapaciteit is het bedrag dat de Omgevingsdienst eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. Er is gekozen voor een post onvoorzien in de begroting. Deze post is zo opgenomen omdat er een onzekerheid zit in de kosten van de exploitatie van de ICT systemen en omdat het goed is dat er enige ruimte beschikbaar is om niet voorziene risico’s op te vangen. Mocht er op enig moment, door onvoorziene omstandigheden, binnen de ODR sprake zijn van niet begrote tegenvallers, die niet vanuit hierboven genoemde posten kunnen worden gedekt, dan zullen de deelnemers hiervoor aansprakelijk zijn. Bekostiging van deze tegenvallers vindt plaats middels hetgeen besloten in artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling ODR. Omschrijving Reserves Onvoorzien Totaal weerstandscapaciteit
Bedrag PM 75.000 75.000 + PM
In de bovenstaande tabel zijn de bedragen weergegeven per primitieve begroting 2014. Bij reserves staat een PM post, in de jaarrekening 2013 wordt een voorgedaan om een algemene reserve te vormen. De besluitvorming hierover vindt plaats in dezelfde vergadering van het Algemeen bestuur als wanneer de begroting 2015 wordt behandeld.
22
Onderhoud kapitaalgoederen De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft een overzicht van de onderhoudskosten. Omdat er voor de ODR gekozen is voor de huur van het gebouw bij de Regio en de afname van diensten door de clusters heeft de ODR niet of nauwelijks eigenkommen. De ODR heeft dan ook nauwelijks onderhoudskosten (maar wel exploitatievergoedingen). Voor deze paragraaf kan dan ook worden volstaan met de volgende opmerkingen: In 2013 is de inventaris voor het gebouw aangeschaft. De inventaris wordt in 15 jaar afgeschreven. Met de afschrijving van het krediet zal worden begonnen in 2014 (t+1).Verder zijn er geen kredieten aanwezig. In 2014 wordt onderzocht of het gewenst is om over te gaan tot de aanschaf van één of enkele bedrijfsauto's.
23
Financiering Inleiding De financieringsparagraaf in de begroting is, in samenhang met de financiële verordening, een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd en geconcretiseerd naar de verschillende deelgebieden van treasury, namelijk risicobeheer, financiën en kasbeheer. Ook zijn de organisatorische randvoorwaarden weergegeven. Het financieringsvraagstuk van de ODR is van een beperkte omvang. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de meeste bedrijfsvoeringsonderdelen worden afgenomen van de clusters van gemeenten en het grootste deel van de begroting bestaat uit personeelslasten of daaraan gerelateerde kosten. De financieringsrisico's zullen om die reden slechts beperkt zijn. Algemene ontwikkelingen De treasuryfunctie is gebaseerd op de Wet Fido. Een belangrijk element daarbij is het meer zicht krijgen op de ontwikkeling van de financieringspositie, zowel op korte als lange termijn. Dit betreft dan met name het in beeld brengen van de behoefte aan financieringsmiddelen, gerelateerd aan de investeringsplanning en de inzet van vrijvallende dan wel beschikbaar komende financieringsmiddelen. Risicobeheer Uit hoofde van de treasuryfunctie kunnen middelen worden uitgezet. Het Treasurystatuut is hierbij leidend. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden is 10 december 2013 in de eerste kamer aangenomen. Uiterlijk 31 december moest dit zijn geeffectueerd. Dit is ook zo uitgevoerd. Renterisicobeheer Algemene uitgangspunten met betrekking tot het renterisicobeheer zijn:
Geen overschrijding van de renterisiconorm (20% begrotingstotaal) conform de Wet Fido; nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning; de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de wet Fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de organisatie haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Deze norm bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van de stortingen in de reserves. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden. Deposito’s komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. De huidige financiële positie geeft geen aanleiding om op de korte termijn maatregelen voor te stellen. Renterisiconorm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisiconorm. Als lange financiering wordt volgens de wet Fido aangemerkt: alle financieringsvormen met 24
een rentetypische looptijd groter dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange termijn wordt beperkt tot de in wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypische langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisiconorm is de spreiding van het renterisico over de jaren. Relatiebeheer Het betalingsverkeer is in hoofdzaak geconcentreerd bij de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. De cijfers De omgevingsdienst verwacht niet dat er leningen dienen te worden aangetrokken.
25
Bedrijfsvoering Organisatie De organisatie van de ODR is vormgegeven op basis van een compacte organisatiestructuur. Dit betekent dat er drie afdelingen zijn met leidinggevenden. Iedere afdeling bestaat uit 3-4 teams. De teams voor Vergunningverlening en Toezicht/Handhaving zijn geografisch georganiseerd. De teams onder Specialisten en Advies zijn ingedeeld op basis van specialisatie. Het stafbureau valt rechtstreeks onder de directeur en bestaat uit 4 adviseurs. Zij adviseren het MT en organiseren ook de regiefunctie voor de ondersteuning. Directeur
Staf
Afdeling Vergunningverle ning
Afdeling
Afdeling
Toezicht/Handh aving
Specialisten en advies
Team 1
Team 1
Team 2
Team 2
Team 3
Team 3
Team 1
Team 2
Team 3
Team 4
Eind 2014 begin 2015 wordt geëvalueerd of de geografische indeling nog steeds de meest gewenste is. Mogelijk leidt dit tot andere teamindelingen. Kennis en vaardigheden Bij de ODR is de medewerker regisseur van zijn eigen loopbaan. Inzetbaar zijn en blijven is primair een verantwoordelijkheid van de medewerker zelf; de medewerker is daarop aanspreekbaar. Medewerkers stellen zich actief op als het gaat om het blijven voldoen aan de gestelde functie- en kwaliteitseisen. Daarvoor maken zij actief gebruik van (opleidings-) faciliteiten; door de werkgever aangereikt of op eigen initiatief aangedragen c.q. georganiseerd. Daarbij is sprake van “halen en brengen”. Medewerkers leveren zelf ook een bijdrage door opgedane kennis te delen met collega’s. De ODR kan zich alleen blijvend profileren als professionele organisatie als dit onderwerp goed is geborgd. Jaarlijks wordt een opleidingsplan vastgesteld conform het vastgestelde opleidingsbeleid. De realisatie van het opleidingsplan wordt periodiek besproken binnen het MT. Onderdeel van het opleidingsplan is het actueel houden van de kennis en vaardigheden op het gebied van wet en regelgeving. De komende jaren zullen we hieraan de nodige energie en middelen besteden. Uitsluitend met actuele kennis is het mogelijk om de taakstelling waar de ODR voor geplaatst staat op een goede manier in te vullen.
26
Klanttevredenheid We leveren onze diensten aan burgers en bedrijven in Rivierenland. Het is gewenst dat wij dit op een goede manier doen. De enige manier om dit vast te stellen is om dit ook periodiek te meten. Ook is het gewenst om te bezien op welke manier nieuwe middelen ingezet kunnen worden in de bedrijfsvoering van de ODR. We denken dan vooral aan de inzet van pre-mediation. Er worden door de ODR mediationvaardigheden ingezet om op een informele manier op zoek te gaan naar de oplossing. Een aantal acties willen we in 2015 oppakken:
Ontwikkeling verbetercyclus: o Ontwikkeling klanttevredenheidsformulier met medewerkers o Continue meting aan de hand van dit formulier o Ontwikkeling enkele indicatoren o Bijstelling werkprocessen en procedures o Borging Onderzoek naar de mogelijke inzet van pre-mediation Verbetering doorlooptijden
Planning & control cyclus op orde Voor een continu proces van verbetering van de organisatie en het beheer van alle middelen is het nodig om de planning en control cyclus op orde te houden. Op hoofdlijnen moeten de volgende elementen in de cyclus terug komen: In 2015 zullen we verdere aandacht geven aan de ontwikkeling van begroting en jaarrekening.
Netwerkontwikkeling De ODR is als een samenwerkingsverband van verschillende gemeenten en de provincie Gelderland tot stand gekomen. Het is gewenst om elkaar goed te kunnen vinden en elkaar waar we kunnen te versterken. De visie en missie van de ODR zijn uitgangspunt. Netwerkontwikkeling zal daarbij steeds kritisch op de merites beoordeeld worden. Binnen het
27
stelsel van de Gelderse Omgevingsdienst wordt de netwerkontwikkeling ondersteund door het Portaal. In het netwerk hebben we met meerdere partners te maken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan:
Waterschap Ministerie Veiligheidsregio (Brandweer, Politie, GHOR) Openbaar Ministerie Overige OD’s in Nederland Rechtbanken Adviesbureaus (bv constructeurs, Tauw, DLV)
Binnen deze netwerken willen we onze kennis en kunde samen met de deelnemers en de andere omgevingsdiensten borgen en bundelen. Hiervoor zullen we een actieve bijdrage leveren aan netwerkoverleggen, stelsel werkgroepen, adviseurs overleggen en andere vormen van afstemming binnen de regio, de provincie en op landelijk niveau. Bovendien willen we met het programma ketentoezicht ook gericht extra inzet plegen op de netwerkontwikkeling. Het is immers van groot belang dat we de inzet hiervoor op een goede manier afstemmen met het Stelsel, het OM en de politie. Ten slotte zullen we in 2015 onderzoeken op welke wijze we met aannemers, architecten en andere belanghebbenden structurele afstemming kunnen zoeken, waardoor de wederzijdse afstemming nog beter kan verlopen. Uniformering beleid en oppakken nieuwe beleidsontwikkelingen In het bedrijfsplan van de ODR is opgenomen om na de start meer toe te gaan werken naar een mogelijke uniformering van beleid door de deelnemers. Bovendien worden de deelnemers en de ODR geconfronteerd met nieuw beleid en nieuwe wetgeving. Beide ontwikkelingen vragen om afstemming en advisering. Hoe gaan we hier bv. als organisatie mee om en wat betekent dit voor de deelnemers? Waaraan geven we prioriteit en wat doen we met onderwerpen die we minder belangrijk vinden? Het is de bedoeling om de komende jaren een aantal thema’s op te pakken:
Implementatie van nieuwe wet- en regelgeving en beleidsontwikkelingen Handhavingsprogramma en -verslaglegging Milieu-jaarprogramma en -verslaglegging Activiteitenbesluit Overige taken in het kader van de “Big 8”.
Informatievoorziening Vanaf de start van de ODR is er veel geïnvesteerd in de verbetering van de informatievoorziening. De eerste periode heeft de aandacht vooral gelegen op de volgende onderdelen:
Primaire processen: werkstroombesturing en digitale archivering Overhead: financiële administratie, salarisadministratie Infrastructuur: werkplekken, netwerk en servers.
Onderstaand overzicht geeft een goed beeld van het totale ICT landschap 28
Het is de bedoeling om de komende periode de aandacht te verleggen naar diverse andere onderdelen. Tranche 2 Suite 4 omgevingsdiensten op basis van het Plan van Eisen. Op basis van de behoefte binnen de organisatie en de roadmap van centric (implementatie meegeleverde componenten en koppelingen) wordt er een selectie gemaakt van eisen en wensen waar we in 2015 mee aan de slag gaan. We zullen daarbij ook kijken naar de bestaande werkprocessen. Gegevensbeheer Gegevens uit de basisregistraties moeten regelmatig worden ingelezen. Nadat nieuwe gegevens zijn ingelezen worden mutaties automatisch doorgevoerd in de registratie en dit proces moet worden gecontroleerd. Op termijn zal het gegevensbeheer ook verantwoordelijk worden voor consistentiecontroles en het verbeteren van de volledigheid, betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens. Het is gewenst dit verder uit te bouwen en te verbeteren. Verdere implementatie van de basisregistraties.
De basisregistraties zijn voor de ODR van essentieel belang. We willen in 2014 en 2015 verder werken aan de koppeling en integratie met de ODR. Gedacht wordt aan de volgende onderdelen:
Koppeling kadaster (Percelen) De BAG panden kaart Het geautomatiseerd verwerken van GBA en BAG mutaties. Koppeling stelselinformatievoorziening
Geo portaal De ODR beschikt nog niet over één GEO portaal. Het is de bedoeling om in 2014 het GEO portaal gereed te maken voor gebruik en er een beperkte gegevens set in te lezen. In 2015 wordt aanvullende GEO informatie toegevoegd.
29
Inventarisatie informatiebehoefte aansturing primaire proces Om te voorkomen dat er voor elke behoefte een aparte voorziening wordt getroffen, wordt de informatiebehoefte geïnventariseerd zodat er een integraal plan van aanpak kan worden geschreven voor de levering van deze informatie. Denk hierbij onder andere aan wensen naar aanleiding van de verander agenda en de zelfevaluatie. Vierjaarlijks wordt het informatieplan ontwikkeld en vervolgens jaarlijks bijgesteld en geëvalueerd.
30
Financiële begroting Uitgangspunten begroting 2015 en meerjarenraming 2016 - 2018: 1. Er is gewerkt aan het verder ontwikkelen van de programmateksten. De drie W-vragen, Wat willen We bereiken, Wat gaan we ervoor doen en Wat mag het kosten, zijn expliciet opgenomen. 2. De programma’s zijn herverdeeld op basis van de formatieve inbreng en de daarbij behorende bijdrage, zoals deze bij de begrotingswijziging 2014 is gepresenteerd. 3. De raming van het percentage voor de lonen en prijzen voor het jaar 2015 worden gebaseerd op de percentages van het CPB genoemd in de septembercirculaire van het jaar 2013, de laatste jaarschijf in de tabel. Voor de prijzen wordt het percentage voor de netto materiële overheidsconsumptie gehanteerd, voor de lonen de loonvoet voor de sector overheid. 4. Voor de prijzen wordt het percentage voor de netto materiële overheidsconsumptie gehanteerd, 2%. 5. Voor de lonen wordt het percentage “lonen en salarissen” van 1% gehanteerd. 6. De meerjarenbegroting is tegen constante prijzen opgesteld. 7. Er is een budget begroot van 3% van de loonsom voor reiskosten, abonnementen en verzekeringen. 8. Voor de overhead taken wordt uitgegaan van een minimaal benodigde overhead waarmee de organisatie op een kwalitatief goede manier wordt ondersteund. 9. De begroting 2015 wordt opgesteld, rekening houdend met de efficiencytaakstelling. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. Voor 2015 is 3% ingevuld. Voor de jaren 2016 en 2017 is de taakstelling in de meerjaren cijfers eveneens verwerkt. 10. De kosten van het Gelders stelsel zijn bruto in de begroting verwerkt. 11. De korting op de overhead die voortkomt uit de toetreding van de gemeente Neerijnen voor het bouw-deel is (meerjarig) doorgevoerd in de bijdrage van de deelnemers. 12. De ODR houdt rekening met een andere systematiek van het ramen van de loonsom om aan te sluiten bij de ramingssystematiek zoals deze is voorgesteld vanuit het stelsel. Hierdoor zal de vergelijkbaarheid tussen de omgevingsdiensten kunnen toenemen. 13. Onvoorzien is geraamd op 75.000,-14. Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. De begrotingswijziging is structureel budgettair neutraal opgesteld vanaf 2014. De omgevingsdienst heeft in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. De provincie geeft aan dat het bekend is dat de budgetten niet geheel aansluiten met de taken/uren tussen gemeenten en provincie. Daar zal de provincie zeker nog over in contact zijn met de omgevingsdiensten.
31
Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten Vergunning verlening Toezicht en handhaving Advisering Ketentoezicht Totale lasten
2.444.617
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
2.391.352
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
2.326.796
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
7.474.268 11.564.880 12.049.829 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735
Baten Vergunning verlening
2.634.302
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Toezicht en handhaving
2.631.416
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Advisering
2.704.918
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Ketentoezicht Totale baten Saldo
8.323.574 11.564.880 12.049.829 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735 849.306
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
128.566
Financieel resultaat Wijzigingen ten opzichte van de begroting 2014 na wijziging.
A B C D E F G H
Omschrijving Begrotingstotaal 2014 na wijziging Incidentele budgetten Neerijnen vol jaar Begrotingstotaal 2014 structureel Taakstelling 2015 Materiele index Personele index Periodieken Gratificaties (Car/Uwo) Herberekening vakantiegeld Begrotingstotaal 2015
Bedrag 12.049.829 -172.681 83.954 11.961.102 -64.500 52.357 86.569 60.000 30.000 248.207 12.373.735
Vanuit het begrotingstotaal na wijziging 2014 worden een aantal posten verwerkt om tot het structurele begrotingstotaal 2014 te komen voor de analyse tussen de begroting 2014 en 2015. A: In de begroting 2014 zit een aantal incidentele middelen, opleiding en de eenmalige lasten voor de inbreng van de bouw en overige Wabo-taken door de gemeente Neerijnen hiervoor wordt het begrotingstotaal gecorrigeerd.
32
B: De gemeente Neerijnen heeft per 1 maart 2014 de bouw en overige Wabo-taken overgebracht naar de ODR. Om te komen tot een vol jaar van de inbreng is deze post opgenomen. C: Bij het starten van de ODR is besloten om de ODR een efficiencytaakstelling mee te geven. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. D: De materiele lasten, zoals de DVO-bijdrage en ict-kosten zijn geïndexeerd. E,F,G: De personele begroting is geïndexeerd en er zijn periodieken en jubilea geraamd. H: Vanuit de primitieve begroting 2013 is er een aantal zaken verder ingevuld en begroot. De primitieve begroting is gebaseerd op de werkelijke ingebrachte loonkosten per 2013. Bij de opstart is rekening gehouden met het werkelijke vakantiegeld voor de maanden januari tot en met mei. De eerste drie maanden zijn incidenteel vrijgevallen in de jaarrekening 2013 omdat de ODR per 1 april 2013 is gestart. In de bestuursrapportage is een doorrekening gemaakt voor de loonsom 2014, op basis van de loonsom 2013 met een index en correctie voor de periodieken. Daarbij is destijds geen rekening gehouden met het deels geraamde vakantiegeld. Deze worden hier bijgeraamd. Incidentele baten en lasten Het geraamde begrotingssaldo kan mede worden bepaald door de raming van een aantal incidentele baten en lasten. Om een goed perspectief te hebben op basis waarvan gefundeerde besluitvorming kan plaatsvinden is het zeker aan te bevelen dit begrote perspectief te ontdoen van deze invloeden en zodoende inzichtelijk te hebben hoe groot het werkelijke structurele saldo bedraagt. Onderstaand treft u hiervan een berekening aan. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Geraamde incidentele baten en lasten die worden gecompenseerd door beschikkingen over dan wel toevoegingen aan reserves en hebben per saldo geen invloed op het structureel meerjarig perspectief Voor de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2016 – 2018 zijn geen incidentele bedragen begroot.
33
BIJLAGE
Opbouw uurtarief
Overhead Personeel Overhead Personeelskosten
1.011.584
Opleidingskosten
20.232
Algemene personeelskosten
54.828
Materieel Overhead DVO's
1.648.639
ICT en overige kosten
476.027
Afschrijvingslasten
31.975
Onvoorzien
75.000
Toerekening ketentoezicht Totaal overhead
-122.624 3.195.659
Personeel Primair proces Fte
114,52
Personeelskosten
7.724.727
Opleidingskosten
154.495
Algemene personeelskosten
240.331
Totaal primair proces
8.119.552
Uurtarief Overhead uurtarief
20,67
Productief uurtarief Totaal uurtarief
52,52 73,19
Voor de doorberekening naar externe heeft de ODR een gedifferentieerd uurtarief op basis van een schaalindeling. Deze tarieven worden gebruikt naar externe die extra diensten van de ODR afnemen. Uurtarief
tot en met schaal 7
Schaal 8 - 9
Schaal 10 en hoger
Overhead uurtarief
20,67
20,67
20,67
Productief uurtarief
37,20
49,12
59,98
Totaal uurtarief
57,87
69,79
80,65
35
Overzicht: Bijdrage per deelnemer 2015
Bijdrage
2015
2016
2017
2018
Gemeente Buren
2.069.915
2.054.058
2.040.472
2.040.472
Gemeente Culemborg
1.199.464
1.190.226
1.182.329
1.182.329
Gemeente Geldermalsen
1.487.617
1.476.122
1.466.309
1.466.309
Gemeente Lingewaal
252.905
250.964
249.302
249.302
Gemeente Maasdriel
1.265.677
1.255.909
1.247.566
1.247.566
Gemeente Neder-Betuwe
549.972
545.922
542.393
542.393
Gemeente Neerijnen
658.573
682.427
692.395
692.395
Gemeente Tiel
858.728
852.614
847.207
847.207
Gemeente West Maas en Waal
1.438.312
1.427.357
1.417.948
1.417.948
Gemeente Zaltbommel
1.959.421
1.944.558
1.931.771
1.931.771
Provincie Gelderland
132.665
129.823
128.402
128.402
Bijdrage Omgevingsdiensten
267.716
267.716
267.716
267.716
43.848
42.618
42.003
42.003
Archeologie Externe Veiligheid Totaal
188.922 188.922 188.922 188.922 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735
Korte toelichting op:
- Ontwerp Jaarstukken 2013 - Voorstel DB resultaatbestemming Jaarrekening 2013 - Ontwerp Begrotingswijziging 2014 - Ontwerp Programmabegroting 2015
Jaarstukken 2013 Algemeen Met de vastgestelde begroting 2013 verleende het Algemeen Bestuur (AB) mandaat aan de ODR voor het besteden van de in de begroting voorgestelde budgetten. Met voorliggende ontwerp jaarstukken wordt verantwoording afgelegd over de beleidsrealisatie en het behaalde financiële resultaat over 2013. Resultaat Het jaar 2013 sluit voor de ODR in financiële zin met een positief rekeningsaldo van € 739.320,-. Het AB is bevoegd te besluiten over de bestemming van dit saldo. Stand van zaken projectkrediet In de bijlage van de jaarstukken 2013 is de voortgang opgenomen van het project implementatie ODR. De implementatie-fase is grotendeels afgerond op enkele onderdelen na. De intentie is om het projectkrediet eind 2014 af te sluiten. Accountantsverklaring Het Algemeen Bestuur is opdrachtgever van de accountant. In het rapport van bevindingen brengt de accountant verslag uit van de bevindingen en de uitkomsten van de controle van de jaarrekening. De accountant heeft geen specifieke aandachtspunten in het rapport opgenomen die om extra (bestuurlijke) aandacht vragen. De accountant geeft een goedkeurende controleverklaring bij de getrouwheid én de rechtmatigheid. Financiën Per programma is in het jaarverslag aangegeven of en in welke mate de doelstellingen uit de programmabegroting 2013 zijn gerealiseerd. De toelichting op de financiële afwijkingen is gegeven in de jaarrekening. De belangrijkste oorzaken van het positieve resultaat over 2013 zijn: Voordeel inhuur en vacature ruimte Voordeel vakantiegeld en eindejaarsuitkering januari tot en met maart Vrijval post onvoorzien
Pagina 2 van 7
Resultaatbestemming Vorming weerstandsvermogen Het DB stelt voor om een bedrag van € 214.449,- toe te voegen aan de algemene reserve ter vorming van weerstandsvermogen voor de ODR. De mogelijkheid om een weerstandsvermogen op te bouwen is gegeven in artikel 31 gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland. Daarin wordt aangegeven dat een batig saldo van de jaarrekening door het algemeen bestuur kan worden toegevoegd aan de reserves tot een maximum van 2.5% van de jaarlijkse exploitatielasten of €500.000 en wel de laagste van deze twee. P&O-taken stelsel Verder wordt voorgesteld het voordeling saldo van € 41.435,- op het programma Ketentoezicht voor de P&O-taken van het stelsel te bestemmen. In de vergadering van het AB op 18 december 2013 is de vraag vanuit het stelsel aan de orde geweest om het saldo van de stelseltaak ketentoezicht te reserveren voor de komende P&O-taken die het stelsel in 2014 verder wil gaan uitvoeren om te komen tot een meer uniform personeelsbeleid voor de Gelderse Omgevingsdiensten. Zoals op 18 december aangegeven is ingeval er geld overblijft op een stelseltaak in principe het AB bevoegd hier een bestemming voor te kiezen. Het voorzittersoverleg van de Gelderse Omgevingsdiensten acht dit onwenselijk want het is in principe geen “eigen geld” . Afgesproken is daarom hiervoor een voorziening in te stellen en daarmee dit geld voor stelseltaken te reserveren. Restant resultaat Tot slot stelt het DB voor het restant rekeningresultaat van € 483.436,- uit te keren aan de deelnemers. Het saldo van de jaarrekening 2013 is ontstaan op basis van de inbreng van de deelnemers. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het saldo wordt teruggestort aan de deelnemers. Voorgesteld wordt om het restantbedrag van € 483.436,- van het rekeningresultaat aan de deelnemers terug te storten op basis van de werkelijke bijdrage.
Pagina 3 van 7
Begrotingswijziging 2014 Algemeen De begroting 2014 is in maart 2013 vastgesteld op basis van de begroting 2013. Na de vaststelling van de begroting 2013 en 2014 is de inbreng van de deelnemers nog gewijzigd. Ook heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die leidt tot het aanpassen van de begroting 2014. Ontwerp begrotingswijziging 1, betreft definitieve inbreng van de deelnemers.. Begrotingswijziging 1 is de wijziging waarbij de definitieve inbreng van de deelnemers is vastgesteld. De wijziging is een vertaling van de eerder uitgebrachte bestuursrapportage 2013. In de rapportage is een aantal wijzigingen opgenomen die nu worden verwerkt in de aangepaste begroting. Enkele belangrijke wijzigingen zijn: De programmatotalen zijn herverdeeld op basis van de formatieve indeling uit de laatste versie van het Organisatie- en formatieplan (O&F-plan) van de ODR. Er is sprake van een efficiencytaakstelling. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar totaal 5%. Voor 2014 bedraagt de taakstelling cumulatief 2%. Ontwerp begrotingswijziging 2, betreft gewijzigde bekostiging van de Wabo-taken. Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. Eén van de consequenties van de decentralisatie is, dat er een financiële vereffening is doorgevoerd van zowel het provinciefonds als het gemeentefonds. In de gemeentecirculaire gemeentefonds van december 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over deze vereffening. Ook zijn gemeenten hierover in een afzonderlijke brief van de ODR geïnformeerd. Doordat de begrotingswijziging budgettair neutraal is opgesteld heeft de omgevingsdienst in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. Ontwerp begrotingswijziging 3, betreft eenmalig vaststellen opleidingsbudget. In het AB van 18-december 2013 is besloten om de opleidingsgelden vanuit 2013 te reserveren voor het jaar 2014. Om deze gelden te kunnen besteden is het noodzakelijk dat ze beschikbaar komen in de begroting 2014. (Technische) begrotingswijziging 4, Betreft de inbreng van extra taken door Neerijnen. Op 18 december 2013 is door het Algemeen Bestuur besloten tot de inbreng van de bouw en overige Wabo-taken door de gemeente Neerijnen per 1 maart 2014. Deze begrotingswijziging geeft de financiële uitvoering daarvan aan op de programma’s. Met de begrotingswijzigingen wordt een geactualiseerd beeld gegeven van de begroting 2014. Op de volgende onderdelen zijn aanpassingen gedaan: Inbreng formatie (op basis van de bestuursrapportage 2013) Inbreng budgetten inhuur en regio (op basis van de bestuursrapportage 2013) Stelseltaken zijn bruto opgenomen Wabo-taken zijn budgettair neutraal verwerkt Inbreng extra taken Neerijnen zijn verwerkt
Pagina 4 van 7
De aanpassingen leiden tot een nieuwe berekening van de deelnemersbijdragen. Zie onderstaande tabel:
Deelnemer DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente Betuwe DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente DVO bijdrage Gemeente en Waal DVO bijdrage Gemeente
Buren Culemborg
Lingewaal Maasdriel NederNeerijnen Tiel West Maas Zaltbommel
DVO bijdrage Provincie Gelderland Reserve Opleidingsbudget Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV
Wijziging 2014 obv Neerijnen BestuursVTH 10 mnd en rapportage wijziging eenmalig 1.860.784 138.399 1.098.664 59.860 1.378.292 215.822 1.167.732
58.586 28.444 54.765
426.585 168.428 579.309
104.436 30.567 249.627
1.266.837 1.700.007 1.179.118 0
122.266 192.315 1.039.265 0
276.300
0
234.000 11.551.880
0 0
Opleiding s-budget eenmalig
Nieuw bedrag 2014 1.999.183 1.158.524 1.436.878 244.266 1.222.497 531.021 568.379 828.936
369.384
1.389.103 1.892.322
128.566
139.853 128.566 276.300
369.384
128.566
234.000 12.049.829
Pagina 5 van 7
Begroting 2015 – 2018 Algemeen Door het vaststellen van de begroting verleent het algemeen bestuur een mandaat aan de ODR voor het besteden van de in de begroting voorgestelde budgetten. Binnen de afspraken stelt deze begroting doelen voor de ODR met daarbij een scherp oog voor de (verwachte) ontwikkelingen omtrent dienstverlening, de fase waarin de ODR zich bevind en de belangen van de deelnemers. Voor 2015 richten deze doelen zich erop om de ODR verder te laten groeien als professionele organisatie en te groeien als partner ten aanzien van alle betrokken deelnemers. Voor ieder programma zijn in de begroting de belangrijkste doelen benoemd, de speerpunten van het beleid samen met indicatoren en de belangrijkste aandachtspunten. Ten opzichte van de primitieve begroting 2014 is de begroting 2015 op een aantal onderdelen aangepast. Enkele belangrijke wijzigingen zijn: De programmatotalen zijn herverdeeld op basis van de formatieve inbreng zoals verwoord in de bestuursrapportage 2013. De inhuur budgetten zijn niet meer apart zichtbaar op de programma’s. De kosten van de bijdrage aan het stelsel waren in de begroting 2013 meegenomen in de overhead. Nu is dit toegevoegd als last op het programma Ketentoezicht. Er is sprake van een efficiencytaakstelling. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. Voor 2015 is 3% van de taakstelling ingevuld conform het bedrijfsplan. Omvang subsidie externe veiligheid nog niet bekend De subsidie externe veiligheid is meerjarig opgenomen in de begroting. De omvang van de subsidie is op het moment van opstellen van de begroting nog niet bekend. Het ministerie van I en M zal waarschijnlijk pas in juni duidelijkheid geven over de subsidie die beschikbaar komt voor de uitvoering van EV-taken binnen Gelderland en wat de speerpunten zijn. De subsidie is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Bekostiging taken provincie deels PM Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. De begrotingswijziging is structureel budgettair neutraal opgesteld vanaf 2014. De omgevingsdienst heeft in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. Financiën Per programma is in de begroting aangegeven wat we willen bereiken en wat we daar voor gaan doen. De toelichting op het financiële resultaat is opgenomen in de financiële begroting. De belangrijkste onderdelen van de begrotingsontwikkelingen zijn:
A B E D E F G H
Omschrijving Begrotingstotaal 2014 na wijziging Incidentele budgetten Neerijnen vol jaar Begrotingstotaal 2014 structureel Taakstelling 2015 Materiele index Personele index Periodieken Gratificaties (Car/Uwo) Herberekening vakantiegeld Begrotingstotaal 2015
Bedrag 12.049.829 -172.681 83.954 11.961.102 -64.500 52.357 86.569 60.000 30.000 248.207 12.373.735
Pagina 6 van 7
Vanuit de primitieve begroting 2013 is er een aantal zaken verder ingevuld en begroot. De primitieve begroting is gebaseerd op de werkelijke ingebrachte loonkosten per 2013. Bij de opstart is rekening gehouden met het werkelijke vakantiegeld voor de maanden januari tot en met mei. De eerste drie maanden zijn incidenteel vrijgevallen in de jaarrekening 2013 omdat de ODR per 1 april 2013 is gestart. In de bestuursrapportage is een doorrekening gemaakt voor de loonsom 2014, op basis van de loonsom 2013 met een index en correctie voor de periodieken. De berekening is gebaseerd op enkele maanden ervaring met de uitbetaling. Inmiddels bestaat er een volledig beeld van de loonkosten. In verband hiermee is er een correctie gemaakt op de berekening van het vakantiegeld. De ODR houdt verder rekening met een andere systematiek van het ramen van de loonsom om aan te sluiten bij de ramingssystematiek zoals deze is voorgesteld vanuit het stelsel. Hierdoor zal de vergelijkbaarheid tussen de omgevingsdiensten kunnen toenemen.
Pagina 7 van 7
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
7 21 mei 2014 J. Beenakker 2 Dienstverlening Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014
Besluit om: 1. de 'Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014' vast te stellen, voor het verstrekken van persoonsgegevens uit de basisregistratie personen (BRP) aan organen van de eigen gemeente en aan bepaalde categorieën van derden.
Inleiding Op 6 januari 2014 is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wgba) vervangen door de Wet basisregistratie personen (Wbrp). De Wbrp vormt het wettelijke kader voor de nieuwe basisregistratie personen en de juridische vertaling van nieuwe ontwikkelingen die zich op het terrein van de Nederlandse bevolkingsadministratie voordoen. De belangrijkste daarvan zijn: de technische modernisering, de uitbreiding met opname van gegevens over nietingezetenen, de verbetering van de kwaliteit, de verbetering van de dienstverlening en de vermindering van de administratieve lasten. Als gevolg van de invoering van de nieuwe wet is de huidige 'Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2008' van rechtswege vervallen. Een nieuwe verordening is noodzakelijk om rechtmatig persoonsgegevens te kunnen verstrekken aan organen van de gemeente zelf en aan bepaalde categorieën van derden. Deze verordening biedt een 'raamwerk'. Het vaststellen van nadere regels voor de gegevensverstrekking wordt overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders (hierna college). Beoogd effect Het bieden van een wettelijke grondslag voor verstrekking van gegevens uit de BRP, zodat deze rechtmatig kan plaatsvinden. Argumenten 1.1 Deze verordening is nodig voor een rechtmatige verstrekking van persoonsgegevens. De Wbrp geeft gemeenten de mogelijkheid om regels te stellen voor de verstrekking van gegevens over inwoners van de eigen gemeente. De verordening geeft uitvoering aan de artikelen 3.8 en 3.9 van deze wet. Hierin is bepaald dat bij verordening regels kunnen worden gesteld voor de verstrekking van persoonsgegevens uit de basisregistratie aan organen van de eigen gemeente en aan bepaalde categorieën van derden. Zonder grondslag in een verordening is deze gegevensverstrekking onrechtmatig. Er zijn overigens ten opzichte van de Wgba geen wezenlijke wijzigingen in de mogelijkheden tot gegevensverstrekking. De taken die gemeenten uitvoeren veranderen namelijk niet met het vervangen van de gemeentelijke basisadministratie (GBA) door de BRP. Datzelfde geldt voor de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van die taken. Gemeenten kunnen dus in beginsel op dezelfde wijze gegevens blijven verstrekken. Kanttekeningen 1.1 Zolang de verordening niet is vastgesteld, is gegevensverstrekking uit de basisregistratie niet toegestaan. Pagina 1 van 2
Door het vervallen van de 'Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2008' per 6 januari 2014 is er momenteel geen wettelijke basis voor het verstrekken van persoonsgegevens uit de basisregistratie. In de praktijk gebeurt het echter wel. Om te voorkomen dat dit tot problemen leidt, wordt voorgesteld om de nieuwe verordening terugwerkende kracht te verlenen tot 6 januari 2014. Daarmee worden verstrekkingen die in de tussenliggende periode zijn gedaan (achteraf) gelegaliseerd. Aanpak / uitvoering Op grond van de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wbrp is het mogelijk om het vaststellen van nadere regels voor de gegevensverstrekking over te laten aan het college. Denk aan de aanwijzing van taken waarvoor binnen de gemeente gegevens kunnen worden verstrekt en aan de aanwijzing van categorieën van derden die voor gegevensverstrekking in aanmerking komen. Het is praktisch en flexibel om hiervoor nadere regels te laten opstellen door het college. In de verordening wordt het aan het college overgelaten om een nadere regeling vast te stellen ter uitvoering van de verordening. Na vaststelling van de verordening wordt door het college een nadere regeling opgesteld. Communicatie De verordening wordt bekend gemaakt door middel van opname in het electronische gemeenteblad. Hierover worden ook berichten geplaatst in Tiel Actueel en op www.tiel.nl. Financiën Deze verordening heeft geen financiële gevolgen. Bijlage(n)
Burgemeester en wethouders van Tiel, de secretaris, de burgemeester,
Advies commissie bestuur d.d.: 8 mei 2014 De commissie adviseert het onderwerp in afwachting van nadere informatie van het college over de lijst van aangewezen derden (gewichtig maatschappelijk belang) en de wijze van informeren van de inwoners over hun rechten, regulier te agenderen voor de vergadering van de raad.
Beslissing raad d.d.: 21 mei 2014 de griffier,
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
Publiekszaken J.A. van Elst 637222
[email protected] 07 – raadsvoorstel – 21 mei 2014
Pagina 2 van 2
Raadsbesluit Nummer:
7
Wettelijke grondslag: artikel 3.8, eerste lid en 3.9, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen (Wbrp) Besloten in de raadsvergadering van: 21 mei 2014 De raad van de gemeente Tiel; Besluit vast te stellen de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014: Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente 1. Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan een overheidsorgaan dat een orgaan van de gemeente is gegevens uit de basisregistratie, voor zover dit is bepaald bij nadere regeling van het college. Artikel 2. Verstrekkingen aan derden 1. Het college van burgemeester en wethouders kan overeenkomstig artikel 3.9 van de Wet basisregistratie personen, op verzoek van een derde aan hem gegevens verstrekken uit de basisregistratie personen als: a. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt, of b. de verstrekking in overeenstemming is met het bepaalde krachtens het derde lid. 2. Verstrekking overeenkomstig het eerste lid, aanhef en onder b, vindt enkel plaats voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan. 3. Het college van burgemeester en wethouders wijst aan: a. de werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt; en b. de categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie. Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot en met 6 januari 2014. 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 mei 2014. De griffier,
De voorzitter,
J.W. Westerholt
ir. J. Beenakker
Toelichting bij Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Tiel 2014 Algemeen Deze verordening geeft uitvoering aan de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wbrp). Met de invoering van die wet is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wgba) ingetrokken. Hierdoor is de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2008 vervallen. De mogelijkheid die de Wgba kende om regels te stellen over de verstrekking van gegevens over ingezetenen van de eigen gemeente is in de Wbrp echter overgenomen. Deze verordening geeft daar invulling aan. Het gaat in deze verordening om verstrekking door het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van gegevens uit de basisregistratie, over inwoners van de eigen gemeente aan: ‐ organen van de eigen gemeente (op grond van artikel 3.8 van de Wbrp, zie artikel 1 van deze verordening); en ‐ derden (op grond van artikel 3.9 van de Wbrp, zie artikel 2 van deze verordening). Begripsbepalingen De begripsbepalingen uit de Wbrp werken door in deze verordening. Daarmee wordt in deze verordening verstaan onder: Basisregistratie De basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wbrp. Derde Elke natuurlijke persoon niet zijnde een overheidsorgaan of een ingeschrevene en elke rechtspersoon die niet krachtens publiekrecht is ingesteld, noch met enig openbaar gezag is bekleed. Ingeschrevene Degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen. Overheidsorgaan 1. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld; 2. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Persoonslijst Het geheel van gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, en 2.69, eerste lid, van de Wbrp over één persoon in de basisregistratie.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente Met dit artikel wordt het college de bevoegdheid gegeven om gegevens uit de basisregistratie te verstrekken aan gemeentelijke organen. Het wordt aan het college overgelaten om te bepalen welke gegevens uit de basisregistratie, over welke personen en voor welke taken, de verschillende gemeentelijke organen verstrekt krijgen. Het college verstrekt de gegevens vervolgens zelf, al dan niet systematisch, met dien verstande dat slechts gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van de taak van de betreffende organen (zie artikel 3.8, tweede lid, van de Wbrp). Artikel 2. Verstrekkingen aan derden Dit artikel maakt het mogelijk dat op verzoek van een derde aan hem door het college gegevens worden verstrekt over inwoners van de gemeente. De verstrekking kan echter uitsluitend plaatsvinden in twee gevallen, namelijk: als de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wbrp); of ten behoeve van door een derde verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid van de Wbrp). Er worden echter geen gegevens verstrekt als op de persoonslijst een aantekening omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden is vermeld, als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid. Bovendien vindt verstrekking alleen plaats voor zover dat noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan (zie het tweede lid). De werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt, en de categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie, worden door het college aangewezen (zie het derde lid). Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel Aan de verordening wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 6 januari 2014, te weten de datum waarop de Wbrp in werking trad en de Wgba en de Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2008 vervielen. Hiermee wordt aan de verstrekkingen gedaan in de periode tussen 6 januari 2014 en de inwerkingtreding van deze verordening alsnog een adequate grondslag geboden. Terugwerkende kracht ligt hier voor de hand, omdat enkel daarmee de voortdurende goede uitvoering van bepaalde gemeentelijke taken gewaarborgd is. Bovendien gaat het om een korte periode en zijn de verstrekkingen een voortzetting van de bestaande praktijk (zoals deze voorheen onder de Wgba plaatsvond).
Memo beantwoording raads- en commissie vragen Vraag: Onderwerp: Van wie: Datum: Planning: Raad / commissie: Afspraak / toezegging:
Verordening gegevensverstrekking R. van Galen 8 mei 2014 Voor 21 mei 2014 Raad Het college geeft nadere toelichting op 'werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang'.
Antwoord: Portefeuillehouder: Datum Collegebehandeling: Antwoord:
J. Beenakker 1 april 2014 en 13 mei 2014 Er worden slechts werkzaamheden aangewezen die samenhangen met een overheidstaak, die strekken tot het in stand houden van een voorziening voor burgers die onderwerp is van overheidszorg, of waarbij anderszins gelet op de overheidsbemoeienis met die werkzaamheden, ondersteuning daarvan door gegevensverstrekking uit de basisregistratie gerechtvaardigd is. Het gewichtig maatschappelijk belang valt samen met het gemeentelijk belang. Bij het aanwijzen van de werkzaamheden en categorieën van derden zal steeds een afweging gemaakt moeten worden tussen deze belangen en de doeleinden waarvoor verstrekking wordt toegestaan. Ook als verstrekking in het belang is van een inwoner van de gemeente kan dat worden aangemerkt als een gemeentelijk belang. Opgemerkt wordt, dat slechts gegevens worden verstrekt op verzoek van derden, de burger om beperking van de verstrekking van gegevens kan verzoeken (geheimhouding) en (al) jaarlijks in TielActueel over de rechten van de burger wordt gecommuniceerd.
1
Meer informatie: Team: Contactpersoon: Telefoon: E-mail: Datum:
Publiekszaken John van Elst (0344) 637222
[email protected] 14 mei 2014
Bijlagen: 1.
Achtergrondinformatie
2
Bijlage 1 Achtergrondinformatie bij memo over verordening gegevensverstrekking. Inleiding In de Wet Basisregistratie Personen (Wbrp) is een duidelijke breuk met de wetshistorie zichtbaar: waar van oudsher de bevolkingsadministratie primair dient voor de uitvoering van de publiekrechtelijke taak en bij uitzondering gegevens aan derden verstrekt kunnen worden, zijn de mogelijkheden nu vergaand verruimd. Verruimde doelstelling In de Nota van Toelichting bij het Besluit BRP staat o.a.: "Aangezien verstrekking van gegevens aan derden in een duidelijke behoefte voorziet en voor een deel, als gevolg van de overheveling van overheidstaken naar particuliere instanties, zelfs onvermijdelijk is, ligt het voor de hand om de verstrekking aan derden expliciet als nevendoel van de basisregistratie personen te benoemen." Geen limiet In de Wet GBA waren de criteria voor verstrekking aan derden behoorlijk streng: "De verstrekking is niet mogelijk aan rechtspersonen met winstoogmerk, en moet noodzakelijk zijn in het belang van de bescherming van betrokkene of van rechten en vrijheden van anderen. Hierbij moet worden nagegaan of de verstrekking wordt gerechtvaardigd door een dringende maatschappelijke behoefte, in een juiste verhouding staat tot het doel en dit doel niet op minder ingrijpende wijze kan worden bereikt." De verstrekking aan derden is niet langer gelimiteerd door deze criteria. In principe staat verstrekking door het college van B&W aan alle mogelijke derden open. Wetsartikel Artikel 3.9, lid 2 Wbrp: Bij gemeentelijke verordening kunnen "door derden verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente worden aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt. De verordening bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen. De verordening staat slechts verstrekking toe voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan." Een formulering die ruim, algemeen en voor velerlei uitleg vatbaar is. Wat wordt bedoeld met: een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente? Wat wordt bedoeld met belang voor de gemeente? In de toelichting bij de wet wordt dit niet duidelijk. Kader voor gegevensverstrekking De gemeente mag zelf bepalen aan wie zij gegevens verstrekt. Aan deze vrijheid worden wel grenzen gesteld. De kaders van artikel 3.9 Wbrp en de gemeentelijke verordening/regeling voor gegevensverstrekking zijn daarbij bepalend. De verordening bepaalt categorieën van derden die de voormelde werkzaamheden verrichten. De derden hoeven dus niet individueel te worden opgenomen in de verordening. Daarbij wordt telkens afgevraagd of gegevensverstrekking noodzakelijk is en de gegevens niet op een andere wijze te verkrijgen zijn. Voorbeelden Mogelijke voorbeelden van werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt:
Kabinetswerkzaamheden burgemeester Bevorderen lezen / bestrijden analfabetisme Fondsenwerving goede doelen
Jeugdwelzijn Ouderenzorg Gehandicaptenzorg Maatschappelijk werk
Voorbeelden van categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie:
Door de gemeente gesubsidieerde instellingen met een niet-commercieel doel Landelijke instellingen, stichtingen en verenigingen met een CBF-keurmerk Instellingen of organisaties ten behoeve van:
-
maatschappelijke dienstverlening algemene en geestelijke gezondheidszorg kinderopvang jeugdwelzijnswerk ouderenzorg gehandicaptenzorg werkvoorziening
Wat wordt verstrekt? De verstrekking is beperkt tot: de naam, het naamgebruik, de naam van de (ex)geregistreerd- of (ex)huwelijkspartner, het adres, de bijhoudingsgemeente, de geboortedatum en de datum van overlijden. Toezicht Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) ziet in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toe op de uitvoering van de wet. Het CBP heeft ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende de bevoegdheid om onderzoek in te stellen naar de wijze waarop bij de gemeenten gegevens worden verwerkt. Welke instanties krijgen gegevens op basis van de oude verordening? Onderstaande 'derden' hebben in het verleden een verzoek om gegevensverstrekking ingediend: * Ziekenhuis Rivierenland, Afdeling medische administratie: Voor het actualiseren van medische dossiers van overleden personen * Woningcorporaties SCW en SVT: Voor het bijhouden van de verhuuradministratie, huurtoeslag, woningtoewijzing en controle onrechtmatige bewoning * Theater Agnietenhof: T.b.v. het organiseren van het jaarlijkse ´Peuterfestival´ * Stichting Mozaïek Welzijnsdiensten te Tiel: T.b.v. bezoekdienst weduwen en weduwnaars
Op basis van de kaders van de Wbrp wordt (opnieuw) een afweging gemaakt aan welke derden gegevens worden verstrekt.
Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder Begrotingsprogramma Onderwerp
8 21 mei 2014 burgemeester 9, besturen van de stad benoemingen in commissies
Besluit om: 1. de heer T.A.M. van Eijnatten te benoemen als lid van de commissie ruimte 2. de heer J. H. van Dijk te benoemen als lid van de commissie beleidscyclus 3. mevrouw I.J.M. van Wijk te benoemen als lid van de commissie samenleving 4. de heer D. Verbeek als plaatsvervangend lid van het presidium
Inleiding Door het vertrek van de heer C. Stelling als lid van de commissie ruimte is er binnen de fractie van het CDA een mutatie voor wat betreft de commissie ruimte. De vacature zal worden ingevuld door de heer T.A.M. van Eijnatten die hierbij zijn plaats in de commissie beleidscyclus beschikbaar stelt. De beschikbare plaats in de commissie beleidscyclus zal worden ingenomen door de heer J.H. van Dijk. Door het vertrek van de heer V.B. Latumahina uit de fractie van Sociaal Tiel is er een vacature ontstaan in de commissie samenleving. Voor de invulling van deze vacature is voorgedragen mevrouw I.J.M. van Wijk. De heer D. Verbeek zal op verzoek van de fractie van de PvdA de plaats van mevrouw Metiary innemen als plaatsvervangend lid van het presidium. Beoogd effect Met dit voorstel wordt beoogd de werkzaamheden van in de raad vertegenwoordigde fracties in personele zin te garanderen. Argumenten De personele bezetting van de fracties van het CDA en Sociaal Tiel in de commissies blijft gehandhaafd, evenals die van de PvdA voor wat betreft het plaatsvervangend lidmaatschap van het presidium Kanttekeningen geen Aanpak / uitvoering De mutaties zullen worden verwerkt op de website en in de eerstvolgende editie van de gemeentelijke wegwijzer. Communicatie Zie onder aanpak/uitvoering. Financiën n.v.t.
Pagina 1 van 3
Bijlage(n) geen. Beslissing raad d.d.: 21 mei 2014 de griffier,
Meer informatie: Afdeling: Contactpersoon: Telefoon: E-mail:
griffie J.W. Westerholt 637258
[email protected]
08 – raadsvoorstel – 21 mei 2014
Pagina 2 van 3
10 – raadsvoorstel – 21 mei 2014
Pagina 3 van 3
Raadsbesluit Nummer:
8
Wettelijke grondslag: artikel 108 van de Gemeentewet Besloten in de raadsvergadering van 21 mei 2014
Besluit om: Aan te wijzen dan wel te benoemen: 1. als lid van de raadscommissie ruimte: T.A.M. van Eijnatten 2.
als lid van de raadscommissie beleidscyclus J.H. van Dijk
3.
als lid van de raadscommissie samenleving I.J.M. van Wijk
4.
als plaatsvervangend lid van het presidium de heer D. Verbeek
de giffier,
de voorzitter,
08 – raadsbesluit – 21 mei 2014
Page 1 of 1
Einde De notulen van deze vergadering vindt u terug op het Raadsinformatiesysteem van de gemeente Tiel. http://raad.tiel.nl