ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau h4
Verplegen van geriatrische zorgvragers Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
Oriëntatie op de zorgcategorie
5
1.1
De zorgcategorie
5
1.2
Ouderenzorg in Nederland Praktijk: Welke zorg is nodig?
6 6
1.3
Historisch perspectief
8
Het verplegen van geriatrische zorgvragers
9
2.1
De verpleegkundige Praktijk: Waar doe je goed aan? Praktijk: Ben ik te min? Praktijk: De koeien moeten gemolken worden
9 9 9 9
2.2
Verpleegkundige aandachtsgebieden, strategieën en interventies Praktijk: Gezellig Praktijk: Onderbieden
11 11 11
2.3
Het verpleegproces Praktijk: Verpleegkundige diagnose van mevrouw Janssen Praktijk: Verpleegkundig zorgresultaat van mevrouw Verhagen Praktijk: Interventies ter voorkoming van valincidenten
12 12 12 12
2.4
Coördinatie en kwaliteitszorg Praktijk: Overdragen van zorg Praktijk: Wie doet wat? Praktijk: Meldingen Incidenten Cliënten (MIC)
14 14 14 14
Zorgvragercategorieën
15
3.1
Verplegen van zorgvragers met problemen in de houding, beweging en mobiliteit 15 Praktijk: Mevrouw De Jong 15
3.2
Verplegen van zorgvragers met beperkingen door visus- en/of gehoorstoornissen Praktijk: Dement of slechtziend? Praktijk: Zei u wat?
16 16 16
Verplegen van zorgvragers met incontinentie Praktijk: De heer Van Es
17 17
3.3
3.4
Verplegen van zorgvragers met voedingsproblemen Praktijk: Mevrouw Sanchez
18 18
3.5
Verplegen van zorgvragers met dementie Praktijk: Symptoomherkenning Praktijk: Eerste kerstdag
19 19 19
3.6
Verplegen van zorgvragers met depressie Praktijk: Geen bezoek gewenst Praktijk: Eenzaam Praktijk: Kleine stapjes
20 20 20 20
3.7
Verplegen van patiënten met een delier Praktijk: Symptoomherkenning Praktijk: Opsporing verzocht! Praktijk: Onderbouwing van een vermoeden
21 21 21 21
3.8
Het levenseinde, palliatieve en terminale zorg Praktijk: Mevrouw Bergs moet met ontslag uit het ziekenhuis
22 22
1
Oriëntatie op de zorgcategorie De zorgcategorie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
© ThiemeMeulenhoff
5
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Ouderenzorg in Nederland ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WELKE ZORG IS NODIG? 1
Is er nog zorg nodig na ontslag? Welke informatie mis je nog? • Transfers (verplaatsingen): • vanuit bed op de rand van het bed; • zelfstandig staan (met 1 verpl.of 2 verpl.?); • gaan zitten/gaan staan (is er voldoende rompbalans bij het zitten?); • lopen, paar stappen (welk hulpmiddel wordt gebruikt bij het lopen?); • hoe staat het met de armfunctie (welke hulp is nodig, is er sprake van neglect, is er bewustzijn van het aangedane deel?). • • •
•
2
Instrueerbaarheid (cognitief). Met andere worden is mevrouw Drost qua geheugen en denken in staat om te leren? Trainbaarheid (conditie/uithoudingsvermogen). Partner: • kracht, gezondheid, leeftijd; • draagkracht; • welke rol kan hij spelen bij de mobiliteit? Verzorging: welke hulp is nodig op bed, aan de wastafel. Wat is haalbaar op termijn?
Hoe beoordeel je de woonsituatie van het echtpaar, welke informatie wil je nog graag hebben? Vragen aan de familie: • gelijkvloers; • trap; • slaapgelegenheid beneden; • benodigde hulpmiddelen. Later aanpassingen woning mogelijk inventariseren in stabiele fase met hulp van de ergotherapie.
6
3
Denk je dat mevrouw Drost naar huis kan? Waarom wel? Waarom niet? Dit is een afweging die gemaakt moet worden in overleg met de ander disciplines. Het is te overwegen om mevrouw Drost aan te melden voor een reactiveringsplaats in de omgeving van de woonplaats. Deze reactivering richt zich op het herstel van de beperkingen. Hierna kan ze naar huis. Stroke-units zijn er primair op gericht om patiënten vanuit een ziekenhuissituatie over te plaatsen naar een reactiveringssituatie. Veel ziekenhuizen hebben afspraken over een snelle doorstrominig naar de reactivering, speciaal voor de CVA-patiënten.
4
Wat zijn de belangrijkste partijen om te bepalen waar mevrouw Drost gaat wonen? Multidisciplinaire/interdisciplinaire benadering gewenst: • verpleging; • artsen; • fysiotherapie; • ergotherapie;
© ThiemeMeulenhoff
Oriëntatie op de zorgcategorie
• •
5
Ouderenzorg in Nederland
optie: diëtetiek (intake stoornis?); optie: revalidatiearts.
Wiens taak is het deze acties te continueren? De betreffende zorgaanbieder.
© ThiemeMeulenhoff
7
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Historisch perspectief ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
8
© ThiemeMeulenhoff
2
Het verplegen van geriatrische zorgvragers De verpleegkundige ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAAR DOE JE GOED AAN? 1
Wat is in deze situatie de beste beslissing? Normaliter is de eigenwaarde van de zorgvrager erg belangrijk. In dat kader is het beter om de zorgvrager de handelingen die hij zelf kan uitvoeren ook daadwerkelijk te laten uitvoeren. Op een dag als deze, die uitzonderlijk is, is het wenselijker dat de zorgvrager fit is om van alle bijzonderheden te kunnen genieten. In dat geval kan de verpleegkundige mevrouw overreden eenmalig de adl over te geven. Belangrijk is de manier waarop de verpleegkundige communiceert. De competenties die de verpleegkundige hier nodig heeft, zijn begrip en empathie tonen, kunnen overreden en de kennis hebben dat mevrouw als hartpatiënte vandaag al voldoende stress zal hebben. Om deze stress tot het minimum te beperken is het beter om vandaag de zelfzorgactiviteiten over te nemen, mits dit mevrouw juist niet meer stress bezorgt. Als zij zich hier hevig tegen verzet, is het juist beter om haar te begeleiden maar niets over te nemen.
PRAKTIJK: BEN IK TE MIN? 1
Hebben de verzorgenden gelijk? Vergelijking van de beroepsprofielen van de verpleegkundige en de verzorgende leert dat zowel verpleegkundigen als verzorgenden opgeleid worden voor het coördineren van zorg. In die zin kunnen beide de functie van eerstverantwoordelijke uitoefenen. Het criterium om te kiezen voor een verpleegkundige of verzorgende als eerstverantwoordelijke is de complexiteit van de zorg. Als er bij de patiënt slechts’ sprake is van ontoereikende zelfredzaamheid is een verzorgende de aangewezen persoon. Als er sprake is van gezondheids- en bestaansproblemen door een ziekte, stoornis of behandeling, heeft de patiënt vanwege het hogere vereiste kennisen vaardighedenniveau een verpleegkundige nodig. In de praktijk komt het voor dat verzorgenden door ervaring dat hogere kennis- en vaardighedenniveau hebben bereikt. Ten aanzien van de zorgcoördinatie staat in zo’n geval niets in de weg om deze door een verzorgende te laten uitvoeren. Dit geldt nadrukkelijk niet voor het professioneel uitvoeren van voorbehouden handelingen.
PRAKTIJK: DE KOEIEN MOETEN GEMOLKEN WORDEN 1
Kijk naar de verschillende benaderingswijzen. Beschrijf voor elke benaderingswijze wat Bart moet doen als hij die benaderingswijze toepast. ROT: Bart zegt dat de heer Bom op de afdeling geriatrie verblijft en dat het niet het melkapparaat is maar de dweilkar. Het smeer is niet van de tractor afkomstig maar komt door de medicatie die de heer krijgt. Daarvan wordt je ontlasting donker.
© ThiemeMeulenhoff
9
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Belevingsgerichte zorg: Bart praat met de heer Bom over vroeger: de koeien, het melken en neemt hem mee naar de douche. Hij vraagt daar welke kleding de heer Bom aan wil en helpt hem. Pdl: Is hier niet van toepassing. De heer Bom is nog actief. Reminiscentie: Bart praat met de heer Bom over vroeger; hoe vroeg de heer Bom opstond om te melken, enzovoort. Hij zorgt ervoor dat hij naar positieve ervaringen vraagt. Ondertussen begeleidt hij hem onder de douche. Zintuigactivering: Is in deze praktijk niet van toepassing. De heer Bom is niet in een zo’n vergevorderd stadium van dementie dat praten niet meer kan. Validation: Bart probeert erachter te komen waarom de heer Bom al zo vroeg in de weer is. Mist hij zijn vroegere werkzaamheden? Bart zal vooral benieuwd zijn naar de gevoelens van de heer Bom: voelt die zich verplicht om te gaan melken of heeft hij er echt zin in? Bart neemt er de tijd voor en toont begrip. Hij zal de heer Bom ondertussen naar de douche leiden.
10
© ThiemeMeulenhoff
Het verplegen van geriatrische zorgvragers
Verpleegkundige aandachtsgebieden, strategieën en interventies
Verpleegkundige aandachtsgebieden, strategieën en interventies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEZELLIG 1
Welke mening ben jij toegedaan? Geen eensluidend antwoord. In de verschillende soorten instellingen waar ouderen verblijven zijn er wat dit betreft verschillende gebruiken. Naar een verzorgingshuis neemt een bewoner eigen meubels mee. In een beschermende woonvorm zie je ook, zeker op de slaapkamer, eigen meubels van de bewoner. In een verpleeghuis staan ook soms eigen meubels maar in mindere mate, omdat er hygiënisch gewerkt moet worden en omdat de bewoners vaak in de gemeenschappelijke huiskamer verblijven. Op een afdeling geriatrie van het ziekenhuis is het meenemen van eigen meubels ongebruikelijk. Cliënten nemen vaak wel wat foto’s mee of een sprei of iets anders waar ze aan gehecht zijn, om zich zo snel mogelijk thuis te voelen. Een cliënt verblijft maar tijdelijk op een opnameafdeling. Het meenemen van huisraad is daarom lastig. De cliënt kan dit beter uitstellen tot er een definitieve woonvorm gevonden is.
PRAKTIJK: ONDERBIEDEN 1
Leg uit waarom het belangrijk is dat het hele team op een lijn staat en eenduidig is in de uitvoering van deze benaderingswijze. Als niet iedereen zich aan de afgesproken strategie houdt, lukt deze interventie niet. De heer De Koning zal zich dan niet serieus genomen voelen of zal de strijd toch aangaan met degenen die meer van hem eisen. Het gestelde doel om de vertrouwensrelatie op te bouwen, zal waarschijnlijk niet worden bereikt.
© ThiemeMeulenhoff
11
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Het verpleegproces ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VERPLEEGKUNDIGE DIAGNOSE VAN MEVROUW JANSSEN 1
Stel aan de hand van de verschijnselen/klachten van mevrouw Janssen één verpleegkundige diagnose. Toets deze diagnose aan de informatie die je hierover kunt vinden in een van de standaarden. (Het zakboek ‘Verpleegkundige Diagnosen’ van Carpenito, NANDA Verpleegkundige Diagnoses of de handleiding Verpleegkundige diagnostiek van Gordon). Mogelijke diagnosen zijn: depressie of disfunctionele rouw (Carpenito)
2
Formuleer deze verpleegkundige diagnose volgens de PES-structuur. P: depressie E: onverwerkte rouw S: Mevrouw Janssen proeft niet wat ze eet (geen smaak), ze heeft obstipatie, ze verwaarloost zichzelf, ze voelt zich lusteloos en prikkelbaar, ze beleeft geen plezier meer aan activiteiten, heeft veel lichamelijke klachten zoals obstipatie, slecht kunnen zien en duizeligheid, voelt zich waardeloos. P: disfunctionele rouw E: niet goed doorlopen rouwproces S: Mevrouw Janssen kan moeilijk over haar verlieservaring praten, haar patroon van eten, slapen en activiteiten is veranderd, ze bevindt zich in een sociaal isolement.
PRAKTIJK: VERPLEEGKUNDIG ZORGRESULTAAT VAN MEVROUW VERHAGEN 1
Bekijk de gegevens van mevrouw Verhagen en selecteer een zorgresultaat van Johnson en Maas dat volgens jou het best aansluit bij de verpleegkundige diagnose. Er kan gekozen worden uit de volgende zorgresultaten: voedingstoestand; voedingstoestand: inname van voedingsstoffen; voedingstoestand: voedsel- en vochtinname
PRAKTIJK: INTERVENTIES TER VOORKOMING VAN VALINCIDENTEN
12
1
Om deze opdracht goed te kunnen uitvoeren, heb je nog wat andere algemene gegevens van deze zorgcategorie nodig. Welke? Om deze opdracht goed te kunnen uitvoeren heb je voor jezelf een aantal zaken op een rijtje gezet: een verpleegkundige diagnose voor deze zorgcategorie (risico op letsel), een beoogd verpleegkundig zorgresultaat voor deze zorgcategorie (de patiënt heeft minder vaak te maken met letsel, en is minder bang voor letsel), een analyse van risicofactoren. Deze staan uitgebreid beschreven in Carpenito blz. 175-176.
2
Geef een overzicht van algemene interventies om valincidenten bij thuiswonende ouderen te voorkomen. Voor thuiswonende ouderen: cliënt gebruikt nachtverlichting, cliënt leert hulpmiddelen bij het lopen op de juiste manier te gebruiken, cliënt draagt goed passende schoenen met stroeve zolen, cliënt leert een aantal zaken omtrent veiligheid in huis: geen losse kleedjes op de vloer, geen andere losse voorwerpen op de vloer, geen gladde vloeren, handgrepen in badkamer en toilet.Bepaal of medicijnen duizeligheid als bijwerking hebben, overweeg de aanleg van een alarmsysteem te adviseren waarmee een mantelzorger kan worden gewaarschuwd.
© ThiemeMeulenhoff
Het verplegen van geriatrische zorgvragers
Het verpleegproces
Overweeg met de fysiotherapeut of balans- of evenwichtstraining nuttig is. Ga na of slechtziendheid een risico voor vallen is, controleer of de hulpmiddelen bij het lopen goed onderhouden zijn.
© ThiemeMeulenhoff
13
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Coördinatie en kwaliteitszorg ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: OVERDRAGEN VAN ZORG 1
Over welke onderwerpen zou Mieke haar collega's in het verpleeghuis in haar overdracht informatie moeten verschaffen? In de uitwerking komt naar voren dat er recht gedaan wordt aan de situatie van de heer De Meter, op een zodanige manier dat alle belangrijke informatie wordt verstrekt, waardoor de continuïteit van zorg geen gevaar loopt. Mieke schrijft over de voorgeschiedenis, de verpleegkundige diagnosen, de toegepaste interventies, de beoogde zorgresultaten en het huidig functioneren: de zorgtekorten en de dreigende zelfzorgtekorten, de benaderingswijze, de familiebanden en de waarden en normen van meneer De Meter.
PRAKTIJK: WIE DOET WAT? 1
Wie zal de EVV inschakelen om de zorg voor mevrouw goed uit te kunnen voeren? De logopedist: die kan handvatten geven hoe je het beste met slechthorenden kunt communiceren. Mantelzorgers/familie: personen die mevrouw misschien vertrouwt. De KNO-arts voor gehooronderzoek en eventueel het aanmeten van een nieuw gehoorapparaat. Eventueel een tolk die de verpleegkundigen kan vertellen wat mevrouw in het Chinees vertelt.
PRAKTIJK: MELDINGEN INCIDENTEN CLIËNTEN (MIC)
14
1
Welke maatregelen kunnen er genomen worden? Plakkers op de ramen zodat het duidelijk is dat er een raam is. (Brandveilige)vitrage voor de ramen hangen. Het helder glas vervangen door rookglas of gekleurd glas.
2
Moet de commissie concluderen dat het vallen komt door de vloerbedekking of moet ze andere oorzaken eerst uitsluiten? Eerst nagaan of de valincidenten daadwerkelijk komen door de vloerbedekking.
3
Welke maatregelen moeten er getroffen worden? Er zijn aanpassingen bij de cliënten mogelijk, zoals schoenen aantrekken zodra ze opstaan.
© ThiemeMeulenhoff
3
Zorgvragercategorieën Verplegen van zorgvragers met problemen in de houding, beweging en mobiliteit ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW DE JONG 1
Welke signalen haal je uit de casus met betrekking tot problemen in de houding, beweging en mobiliteit? Uit de casus kun je de volgende signalen halen met betrekking tot vallen: • moeizamer lopen; • slecht zien; • koorts en kortademigheid, mogelijk als gevolg van een longontsteking; • veel slapen; overmatig medicijngebruik. Mevrouw gebruikt plastabletten, waardoor ze vaak moet plassen (het zou kunnen dat ze snel naar het toilet wil en daardoor in de haast struikelt). Een andere oorzaak kan de slaaptablet zijn, mevrouw is overdag slaperig, waardoor haar mobiliteit verslechtert.
2
Welke aanvullende vragen zou Danny kunnen stellen aan mevrouw De Jong en/of haar naasten? Naar aanleiding van de gegevens uit de casus kun je de volgende aanvullende vragen stellen aan mevrouw De Jong en/of haar naasten. • Waar en wanneer valt ze? Als ze uit bed komt, als ze naar het toilet moet? • Zijn er aanpassingen in de woning aanwezig? • Hoe is de kamer ingericht? Veel losse kleedjes, meubelen of andere obstakels? • Hoe is de looproute naar toilet en slaapkamer? • Wat voor schoeisel draagt ze? Stevige schoenen of oude sloffen? • Gebruikt ze loophulpmiddelen, bijvoorbeeld een rollator of een looprekje? Heeft ze een alarmsysteem om anderen te waarschuwen?
© ThiemeMeulenhoff
15
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Verplegen van zorgvragers met beperkingen door visus- en/of gehoorstoornissen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DEMENT OF SLECHTZIEND? 1
Hoe kan de verpleegkundige uitsluiten dat de problemen die genoemd worden door de echtgenoot van mevrouw Naderman beïnvloed worden door een vermindering in het gezichtsvermogen? Het gezichtsvermogen van mevrouw (met bril op) testen door concrete vragen te stellen over wat mevrouw ziet.
PRAKTIJK: ZEI U WAT? 1
16
Wat zegt Angela tegen haar collega’s? Angela legt uit dat meneer Achterberg slecht hoort. Hij reageert niet op wat verpleegkundigen zeggen omdat hij misschien niet eens kan zien dat je tegen hem praat. Hij ziet en hoort niet dat je hem vraagt om even te wachten omdat je naar eerst naar een andere patiënt moet. Hij hoort ook niet dat jij aan hem vraagt waar de zeep ligt. Hij anticipeert op wat hij wel ziet: bijvoorbeeld een waskom die klaar staat. Hij weet daardoor dat hij zich moet wassen, en om te voorkomen dat hij niet kan horen wat jij hem vraagt, zegt hij alvast hoe hij het graag gedaan wil hebben. Om de communicatie goed te laten verlopen, kun je het volgende doen: ervoor zorgen dat meneer Achterberg je gezicht en mond ziet wanneer je hem iets duidelijk wilt maken, je communicatie ondersteunen met gebaren en eventueel pen en papier gebruiken.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgvragercategorieën
Verplegen van zorgvragers met incontinentie
Verplegen van zorgvragers met incontinentie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE HEER VAN ES 1
Welke symptomen wijzen op incontinentie? Uit de casus kun je de volgende aanwijzingen halen: De heer Van Es heeft voldoende vulling van de blaas, maar hij kan die maar korte tijd vasthouden. Waarschijnlijk is hier sprake van urge-incontinentie, samenhangend met een prikkelbare blaas, verminderde vochtinname en cafeïnegebruik.
2
Welke gegevens ontbreken nog? Je hebt aanvullende informatie nodig over: • de hoeveelheid tijd tussen aandrang en lozing; • het aantal lozingen in een schema of overzicht (naar tijdstippen en hoeveelheden); • de vochtinname (naar tijdstippen en hoeveelheden); • de relatie tussen medicatie-inname en incontinentiemomenten; • het vermogen van meneer Van Es om zijn kleding te hanteren en het toilet te gebruiken; • de beleving van zijn incontinentie (invloed op stemming en/of sociaal gedrag).
3
Welke vorm van incontinentie is het meest waarschijnlijk bij De heer Van Es? De incontinentie is waarschijnlijk door de behandeling van hulpverleners ontstaan en hangt samen met de voorgeschreven diuretica. Daarnaast is er sprake van functionele incontinentie, samenhangend met een beperkte mobiliteit (waardoor meneer Van Es het toilet niet op tijd kan bereiken) en een beperkt kunnen hanteren van zijn kleding. Bovendien heeft hij een verhoogde drang tot urineren.
© ThiemeMeulenhoff
17
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Verplegen van zorgvragers met voedingsproblemen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW SANCHEZ 1
18
Welke verpleegkundige diagnose vermoed je? Geef alledrie de elementen van de PES-formulering. Ondervoeding gerelateerd aan slikproblemen en vermoeidheid, zich uitend in gewichtsverlies van 3 kilo per week.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgvragercategorieën
Verplegen van zorgvragers met dementie
Verplegen van zorgvragers met dementie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: SYMPTOOMHERKENNING 1
Welke symptomen van dementie herken je bij deze zorgvrager? De oriëntatie in tijd en plaats zijn ernstig verstoord (hij leeft 's nachts en weet de weg naar badkamer niet meer). Het korte- en langetermijngeheugen zijn verstoord (hij vergeet het gezicht van de verzorgster, weet niet meer waar hij woont en weet niet meer dat zijn vrouw is overleden). Er is sprake van een apraxie bij het aankleden en het gebruik van het scheerapparaat.
PRAKTIJK: EERSTE KERSTDAG 1
Aan welke vorm van dementie zou deze zorgvrager lijden? Frontotemporaal kwab dementie
© ThiemeMeulenhoff
19
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Verplegen van zorgvragers met depressie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEEN BEZOEK GEWENST 1
Hoe kan de verpleegkundige het beste op dit verzoek van mevrouw De Hulu reageren? De verpleegkundige zal met mevrouw praten en haar uitleggen dat de gedachten, uitspraken en gevoelens horen bij de depressie. Ze zal vertellen dat ze de kinderen dit ook gezegd heeft, zodat die dat ook weten. Als mevrouw erop staat dat er geen bezoek meer moet komen, kan de verpleegkundige meedelen dat mevrouw dit dan zelf met haar familie moet bespreken. De verpleegkundige neemt de verantwoordelijkheid van mevrouw niet over. Daarnaast vindt ze het geen goed plan dat er geen bezoek meer komt want contact met de buitenwereld is belangrijk
PRAKTIJK: EENZAAM 1
Welke preventieve maatregelen kan het team nemen om de kans op depressie bij bewoners te verkleinen? Voorbeelden: Taken aan bewoners geven waardoor die zich nuttig voelen. Groepsgesprekken organiseren met een vaste club bewoners. De cohesie in de groep vergroten door activiteiten aan te bieden.
PRAKTIJK: KLEINE STAPJES 1
20
Welke houding neemt de verpleegkundige aan? Een rustige houding waaruit blijkt dat alles goed komt.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgvragercategorieën
Verplegen van patiënten met een delier
Verplegen van patiënten met een delier ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: SYMPTOOMHERKENNING 1
Welke symptomen van het delier herken je bij deze patiënt? 1. Bewustzijnsstoornis met verminderde concentratie: je krijgt geen contact met meneer; hij kijkt glazig voor zich uit. Vermindering in het vermogen tot georganiseerd denken: meneer begint aan een handeling (gezicht wassen) maar heeft niet het vermogen de handeling uit te voeren. Desoriëntatie: meneer is gedesoriënteerd in tijd en plaats, hij is wel georiënteerd in persoon, hij herkent zijn dochter. Visuele hallucinaties: meneer ziet mensen en honden die er niet zijn. Veranderende psychomotorische activiteit: meneer is ’s nachts erg onrustig, loopt over de gang. In bed is hij druk in de weer met zijn dekens en wil hij steeds uit bed.
PRAKTIJK: OPSPORING VERZOCHT! 1
Welke van de patiënten loopt volgens jou de meeste kans delirant te worden? Waarom? In eerste instantie lijkt meneer Tielen een grotere kans op het ontwikkelen van een delier gezien zijn al bestaande verwardheid. Hiermee is niet gezegd dat mevrouw Yousouf geen delier gaat ontwikkelen.
PRAKTIJK: ONDERBOUWING VAN EEN VERMOEDEN 1
Josefien heeft het vermoeden dat mevrouw delirant is en dat mevrouw door de fluctuatie van de symptomen overdag beter is dan ’s avonds en ’s nachts. Op welke wijze kan zij aan de arts haar vermoeden van een delier het beste onderbouwen? Je kunt je vermoeden onderbouwen door de bepalende kenmerken van een delier te bespreken. Dit zijn het acute begin, fluctuatie van symptomen. Daarnaast de bepalende symptomen: bewustzijnsstoornissen, aandacht/concentratieproblemen, geheugenproblemen, waarnemingsstoornissen, verstoord denken, stemmingsproblemen. Motorische onrust of juist apathie. Ook kun je gebruikmaken van een delierobservatielijst.
© ThiemeMeulenhoff
21
Verplegen van geriatrische zorgvragers
Het levenseinde, palliatieve en terminale zorg ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW BERGS MOET MET ONTSLAG UIT HET ZIEKENHUIS 1
22
Beschrijf welke verpleegkundige interventies jij in deze situatie zou plannen en waarom.
© ThiemeMeulenhoff