ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b3
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
7
1.1
Hulp bieden bij aan- en uitkleden Praktijk: Ik wil het zelf doen! Praktijk: Twijfels Praktijk: Doe jij het maar! Kennisopdracht
7 7 7 8 8
1.2
Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging Praktijk: In de Tummy Tub® Praktijk: Maak me mooi Praktijk: Zo voorzichtig mogelijk Kennisopdracht
10 10 10 10 11
1.3
Observaties bij de uiterlijke verzorging Praktijk: Ik kan de trap niet meer op Kennisopdracht
14 14 14
1.4
Het gebruik van hulpmiddelen Praktijk: Dat valt niet mee Praktijk: Wil ik dit wel? Kennisopdracht
17 17 17 17
1.5
Complicaties van langdurige inactiviteit voorkomen Praktijk: Wat te doen? Praktijk: Wat meer lucht Kennisopdracht
20 20 20 21
1.6
Relevante wetgeving bij de basiszorg toepassen Praktijk: Bekwaam of bevoegd? Kennisopdracht
23 23 23
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
25
2.1
Hulp bieden bij eten en drinken Praktijk: Tepelperikelen Praktijk: Vader en flesvoeding Praktijk: Speciale hulp Praktijk: Een eenzijdig dieet Praktijk: Mevrouw Coenraads verslikt zich Kennisopdracht
25 25 25 25 26 26 26
2.2
Voedingsproblemen en vochtbalans Praktijk: Wat is goed?
29 29
3
Praktijk: Wat een gedoe! Praktijk: Hoezo overvoeding? Praktijk: Abdul blijft in bed Kennisopdracht
29 29 29 30
2.3
Maatregelen ter bevordering van de eetlust Praktijk: Geen eetlust Praktijk: Tegenslag Kennisopdracht
32 32 32 33
2.4
Voedings- en dieetvoorschriften hanteren Praktijk: Doe niet zo moeilijk Praktijk: Lekker lang lekker Kennisopdracht
34 34 34 34
Helpen bij de uitscheiding
37
3.1
Hulp bieden bij de toiletgang Praktijk: Tijdens de nachtdienst Praktijk: Marlies heeft rode billetjes Praktijk: Op de postoel Praktijk: 'O, Marianne, ik vind dit zo erg' Kennisopdracht
37 37 37 37 38 38
3.2
Blaastraining Praktijk: Anne heeft een natte broek Praktijk: Martijn heeft er geen zin in Kennisopdracht
40 40 40 40
3.3
Incontinentie Praktijk: Een zware bevalling Praktijk: Onzindelijk op je oude dag Kennisopdracht
42 42 42 42
3.4
Een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen Praktijk: De mantelzorg inschakelen? Kennisopdracht
44 44 44
3.5
De uitscheiding bevorderen Praktijk: Ik moet, maar het lukt niet Praktijk: Obstipatie na de bevalling Praktijk: Ling heeft diarree Kennisopdracht
46 46 46 46 47
3.6
Hulp bieden bij het opgeven van sputum Praktijk: De rek is eruit Praktijk: 'Maak het haar maar zo comfortabel mogelijk' Kennisopdracht
49 49 49 49
4
5
3.7
Hulp bieden bij het braken Praktijk: Hersenschudding Kennisopdracht
51 51 51
3.8
Hulp bieden bij de menstruatie Praktijk: Vera Kennisopdracht
53 53 53
3.9
Hulp bieden bij hevige transpiratie Praktijk: Alleen na het douchen voel ik me fris Kennisopdracht
55 55 55
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
57
4.1
Een zorgvrager helpen bij het voortbewegen Praktijk: Mogelijkheden en beperkingen Praktijk: Hulp met een hulpmiddel Praktijk: Wandelen in de zon Kennisopdracht
57 57 57 57 58
4.2
Tillen en verplaatsen van de zorgvrager Praktijk: Leuke meiden Praktijk: Een spannend bestaan Kennisopdracht
60 60 60 61
4.3
Een geschikte lichaamshouding Praktijk: Het liggen meer dan zat Kennisopdracht
63 63 63
4.4
Stimuleren tot bewegen Praktijk: Op glad ijs Praktijk: Dunne benen Praktijk: Een verkrampt lichaam Kennisopdracht
65 65 65 65 66
Het bed van de zorgvrager verzorgen
69
5.1
Bed opmaken Praktijk: Ik word er zo moe van Praktijk: Ik kan er maar niet aan wennen Praktijk: Masja wil 'uit' Praktijk: Mevrouw Croes heeft pijn Kennisopdracht
69 69 69 70 70 70
5.2
Diverse soorten bedden Praktijk: Hij is nog van mijn grootmoeder geweest Praktijk: Josie gaat staan Praktijk: We slapen al 68 jaar samen Praktijk: Een ander bed voor Figo Kennisopdracht
72 72 72 72 72 72
5.3
6
7
8
Hulpmiddelen bij de bedverzorging Praktijk: Mevrouw De Vocht vertelt het je zelf wel Praktijk: Meneer Marsman komt iedere keer uit bed Praktijk: Mevrouw Dekker heeft een longontsteking Kennisopdracht
74 74 74 74 74
Het bewaken van de vitale functies
77
6.1
Normale of afwijkende waarden van vitale functies Praktijk: Geen reactie Praktijk: Het zal toch niet weer gebeuren? Praktijk: U lijkt wel een topsporter Praktijk: Hoge bloeddruk Praktijk: De controles van Gitta en René Kennisopdracht
77 77 77 77 78 78 78
6.2
Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies Praktijk: Druk met vitale functies Praktijk: Observatie Praktijk: Koud Kennisopdracht
80 80 80 80 81
Het slaap- en waakritme
83
7.1
83 83 83 83 83 84 84 84
Een evenwichtig slaap- en waakritme Praktijk: Huilen met de ogen dicht Praktijk: Alweer nachtdienst Praktijk: Ik mis mijn rondje Praktijk: Iets voor het slapen Praktijk: In nachtkleding op straat Praktijk: De nieuwe huisarts Kennisopdracht
Ongevallen en onvoorziene situaties
87
8.1
87 87 88
Ongevallen en onvoorziene situaties Praktijk: Een gil en een hoop gekletter Kennisopdracht
1
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging Hulp bieden bij aan- en uitkleden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK WIL HET ZELF DOEN! 1
Hoe pak je deze situatie aan? Welke keuzen maak je, en waarom? Je moet in de eerste plaats rustig blijven. Je legt aan Chayen uit dat het belangrijk is dat ze op tijd op school is. je benadert haar positief en vertelt haar dat ze heel goed zelf haar kleren kan uitkiezen. Met een voorbeeld kun je aangeven dat ze dat goed kan. Je moet wel duidelijk zijn naar Chayen toe. Met Stef kun je samen zijn kleren pakken. Je legt aan hem uit dat je hem vandaag zelf aankleedt, omdat hij anders niet op tijd op school komt. Verder kun je kijken of je Stef de kleine dingen zelf kunt laten doen. Niet de strijd aangaan met hem, je kunt hem dan beter afleiden. Je maakt deze keuzen omdat het belangrijk is dat de kinderen jouw aanpak accepteren en dat ze vertrouwen in je hebben.
2
Mevrouw Van Toor ligt boven op bed. Geef met argumenten aan waarom je haar wel of niet zou betrekken bij dit probleem. Eigen mening. Argumenten voor: mevrouw Van Toor is de moeder, zij heeft ouderlijk gezag, één woord van haar kan genoeg zijn om de kinderen positief te beïnvloeden. Argumenten tegen: het is verstandig mevrouw Van Toor niet lastig te vallen met dit soort problemen. Zij vindt het waarschijnlijk al erg moeilijk dat ze zelf niet in staat is om de zorg voor de kinderen op zich te nemen.
PRAKTIJK: TWIJFELS 1
Carien weet dat zij iets met deze situatie moet. Over een half uur wordt meneer Baroudi opgehaald door iemand van de groepsverzorging. Welke adviezen geef jij aan Carien? Adviezen: rustig blijven en niet boos worden. Eerst met meneer Baroudi een praatje maken en hem afleiden. Niets forceren en niet teveel tegelijk willen. Probeer hem voorzichtig zover te krijgen dat hij een schoon overhemd aantrekt. Als het lukt hem zichzelf ook nog te laten scheren, is dat meegenomen.
2
Welke acties kun je ondernemen om deze situatie hanteerbaar te maken? Acties die je kunt ondernemen: bespreken in het teamoverleg, andere collega's hebben ook met dit soort situaties te maken. Gezamenlijk tot een standpunt komen en afspreken hoe hiermee om te gaan. De kinderen van meneer Baroudi deelgenoot maken van het probleem. Zij kunnen ook bijdragen aan een oplossing.
3
Hoe ga jij om met de weigering van meneer Baroudi om zich te laten douchen en schone kleren aan te trekken? Eigen mening. Houd hierbij aandacht voor:
© ThiemeMeulenhoff
7
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
• • •
de autonomie van de zorgvrager; het voorkomen van escalaties; de kwaliteit van de zorgverlening.
PRAKTIJK: DOE JIJ HET MAAR! 1
Beschrijf op welke manier jij Egon ondersteunt bij het vergroten van zijn zelfredzaamheid op het gebied van kleden. Onder meer moet aan de orde komen: • rekening houden met het begripsniveau van de zorgvrager; • uitleggen van de vaardigheid met behulp van pictogrammen; • uitleg over de verschillende kledingstukken; • stap voor stap werken, te beginnen met het zelf aantrekken van de onderkleding, hierna bovenkleding, als laatste kousen, schoenen en veters strikken; • positief belonen en de zorgvrager niet overvragen.
2
Plaats deze aanpak in het grote geheel van het aanleren van alle a.d.l.- vaardigheden op het gebied van de persoonlijke verzorging. Hierbij moet onder meer het geheel van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging aan de orde komen. Je kiest hierbij voor een logische volgorde op het gebied van het aanleren van deze vaardigheden, en geeft ook aan waar je de vaardigheid plaatst.
3
In welke volgorde leer je hem de verschillende vaardigheden aan? Waarom kies je hiervoor? Individueel antwoord. Je stelt prioriteiten met betrekking tot het aanleren van de verschillende a.d.l.-vaardigheden. Belangrijk hierbij is dat je stap voor stap werkt, niets forceert en bij de kleine dingen begint.
KENNISOPDRACHT
8
1
Beschrijf wat de gevolgen kunnen zijn voor het aan- en uitkleden bij een zorgvrager die een CVA heeft gehad. Onder andere moeten aan de orde komen: • de manier waarop je de zorgvrager benadert; • de wensen van de zorgvrager met betrekking tot de verzorging; • de dingen die de zorgvrager wel en niet zelf kan.
2
Zoek uit op welke manier je een zorgvrager kunt ondersteunen om een deel van de handelingen weer zelfstandig te kunnen uitvoeren. Je kunt hierbij in grote lijnen denken aan: • de manier waarop je de zorgvrager benadert; • de wensen van de zorgvrager met betrekking tot de verzorging; • de dingen die de zorgvrager wel en niet zelf kan.
3
Zoek uit wat de betekenis is van de kledingeisen voor vrouwen met het islamitische geloof. Laat de studenten gebruikmaken van de kennis van islamitische medestudenten, als die aanwezig zijn. Laat de studenten ook zoeken op internet.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Hulp bieden bij aan- en uitkleden
4
Hebben islamitische kledingeisen nog gevolgen voor de ondersteuning door verzorgenden bij het aan- en uitkleden? Denk hierbij aan het onderscheid tussen mannen en vrouwen. Laat de studenten gebruikmaken van de kennis van islamitische medestudenten, en eventueel zoeken op internet.
5
Beschrijf op welke manier je de zelfstandigheid van een visueel beperkte zorgvrager kunt waarborgen bij het kiezen van bij elkaar passende kleding. Laat de studenten gebruik maken van internet, labels in braille, vooraf samengestelde bij elkaar gezochte kledingpakketten en laat één van de studenten eventueel contact opnemen met een blindeninstituut.
6
Welke problemen kan iemand die kleurenblind is ondervinden bij het zich kleden? Laat de studenten zoeken op internet, kleurencombinaties die niet kloppen, verschillende kleuren sokken aan.
7
Hoe kun je de privacy van een zorgvrager instandhouden bij het aan- en uitkleden? Je kunt de privacy van een zorgvrager onder meer zo instandhouden bij het aan- en uitkleden: • sluit de gordijnen rond het bed; • neem een duster mee naar de badkamer; • laat iemand niet onnodig wachten.
8
Hoe ga je om met de schaamtegevoelens van een zorgvrager? Eigen mening. Als verzorgende kom je heel dicht bij de mensen. Soms dichterbij dan je lief is. Het kan voor een verzorgende ook moeilijk zijn om door anderen aangeraakt te worden. Maak dit onderwerp bespreekbaar.
9
Hoe ga je om met jouw eigen schaamtegevoelens? Eigen mening. Maak het onderwerp bespreekbaar.
10 Wat is volgens jou het belang van zelfredzaamheid op dit gebied? Vooral eigen keuzen kunnen maken, dat verhoogt het gevoel van eigenwaarde en zelfrespect.
© ThiemeMeulenhoff
9
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IN DE TUMMY TUB® 1
Welke voorlichting geef jij aan Rosalie over het baden van Koen in de Tummy Tub®? Het is haar eerste kind, dat betekent aandacht voor de algehele dagelijkse verzorging van de baby: veiligheid, temperatuur van het badwater, wel of geen badolie, goed drogen, verzorging van huidplooitjes, billetjes, kleertjes op temperatuur, afkoeling voorkomen. Daarnaast leg je uit wat het voordeel is van de Tummy Tub® en op welke manieren je een baby kunt baden in de Tummy Tub®. Dit doe je voor, en je laat Rosalie de verschillende grepen proberen.
2
Wat zijn volgens jou de voordelen en wat zijn de mogelijke nadelen of gevaren? Voordelen: het water blijft warmer in de emmer en de baby blijft beter op temperatuur. De baby neemt vanzelf de foetushouding aan. Dat vindt hij prettig, hij is dat gewend en voelt zich dus ook veiliger. Nadelen: veel moeders zijn bang dat de baby onder water raakt. De moeder moet de verschillende grepen dus ook goed kennen, en zich daar vertrouwd mee voelen.
3
Op welke manier kun je ervoor zorgen dat de moeder van Rosalie straks weet hoe zij Koen moet baden in de Tummy Tub®? Je kunt de verzorging aan Rosalie voordoen. Hierna kun je het met haar doorspreken om te controleren of ze alles begrepen heeft. Ook kun je de instructies voor oma op papier zetten.
PRAKTIJK: MAAK ME MOOI 1
Vind jij dat Julie er recht op heeft dat ze elke dag volledig wordt opgemaakt? Waarom vind je dat, of waarom niet? Eigen mening. Hierbij spelen de volgende zaken een rol: wel of niet tegemoet komen aan de zorgbehoefte van de zorgvrager, rekening houden met wensen en gewoonten en de autonomie van de zorgvrager in relatie tot de mogelijkheden van de verzorging.
2
Wat vind je van het compromis dat Julie gesloten heeft met de verzorging? Komt dit tegemoet aan haar zorgvraag? Waarom vind je dat? Het compromis komt gedeeltelijk tegemoet aan haar zorgvraag. Het liefst wil ze elke dag worden opgemaakt. Daar is duidelijk geen tijd voor, en hierover is al onderhandeld. Een compromis is nodig om voor beide partijen een bevredigende oplossing te vinden die haalbaar is.
3
Op welke manier zou jij deze zorgvraag van Julie beantwoorden? Eigen mening. Je moet een keuze maken tussen het beantwoorden van de zorgvraag van Julie of de mogelijkheden van de verzorging.
PRAKTIJK: ZO VOORZICHTIG MOGELIJK 1
10
Wat zijn de aandachtspunten bij de verzorging van mevrouw Hansen? De aandachtspunten zijn: • de lichamelijke conditie van de zorgvrager;
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
• • • •
Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging
haar zo min mogelijk vermoeien; voorzichtig te werk gaan; rust, aandacht en geduld; respect en een goede beroepshouding.
2
Welke afspraken moeten Elke en Corine met elkaar maken vóórdat ze mevrouw Hansen gaan verzorgen? Ze moeten afspreken hoe ze mevrouw Hansen gaan verzorgen, wat ze gaan doen, in welke volgorde, en wie wat doet. Ze moeten ervoor zorgen dat alles klaarstaat en de kamer goed op temperatuur is.
3
Welke observaties vind jij belangrijk tijdens de verzorging van mevrouw Hansen? De dagelijkse observaties van de huid, het gedrag en de pijnobservaties. Daarnaast observeer je de algehele toestand, zoals kleur, ademhaling en pols.
4
Op welke manier kunnen Elke en Corine tijdens de verzorging respectvol met mevrouw Hansen omgaan? Elke en Corine kunnen tijdens de verzorging respectvol met mevrouw Hansen omgaan door zich op haar te richten, zorgvuldig met haar om te gaan, goed toegedekt te houden, de kamer goed af te sluiten in verband met de privacy en in gesprek met haar te blijven. En zeker niet met elkaar over andere zaken gaan spreken.
KENNISOPDRACHT 1
Je gaat een student helpen die voor de eerste keer een wasbeurt gaat uitvoeren. Op welke dingen moet je samen met die student letten? De benodigdheden voor een wasbeurt kan de student terugvinden in het onderwerp. Begeleidingsaspecten: • Stel de leerling op z'n gemak. • Vraag of hij/zij al eens heeft meegekeken en welke indruk dit op hem/haar heeft gemaakt. • Vraag hoe de leerling zich heeft voorbereid. • Laat de leerling wassen en droog zelf af. • Laat de leerling communiceren met de zorgvrager • Geef op een positieve manier feedback en steun. Denk er aan dat je het proces zelf ook hebt moeten leren!! Uiteraard de benodigdheden bij de lichaamsverzorging, maar ook de benodigde begeleiding. De student moet zich verplaatsen in degene die de taak moet uitvoeren. Er ligt dus ook een begeleidingsaspect in deze vraag verborgen.
2
Hoe ga jij te werk bij een wasbeurt van de haren op bed? Je gaat zo te werk bij de haarverzorging op bed: • je licht de zorgvrager in en overlegt over de te volgen handelswijze; • je legt de materialen klaar; • je beschermt het bed (plastic over matras, handdoeken, speciale wasbak); • je beschermt of verwijdert bovenkleding (hemd kan aanblijven); • je neemt water op de gewenste temperatuur; • je gebruikt een kleine hoeveelheid shampoo, goed inwrijven en tegelijkertijd de hoofdhuid masseren;
© ThiemeMeulenhoff
11
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
• • • • • • •
12
spoel de shampooresten goed uit; shampoo eventueel nogmaals en spoel uit; gebruik een crèmespoel als de zorgvrager dit wenst; droog de haren zorgvuldig; trek de bovenkleding weer aan; breng de haren in model en föhn ze eventueel droog; ruim gebruikte spullen op.
3
Stomatitis is een ontsteking van het mondslijmvlies. Het komt regelmatig voor bij zorgvragers met een verzwakte lichamelijke conditie. Beschrijf wat je kunt doen om stomatitis zoveel mogelijk te voorkomen. Bij deze zorgvragers kun je: • dagelijkse mondinspectie doen; • de mond en het gebit vier keer per dag verzorgen; • spoelen met zout water of mondwater; • de mond verzorgen met swabs of lemon sticks; • mondsprays gebruiken; • de mond verzorgen met een spatel die is omwikkeld met steriel gaas en daarop enkele druppels citroenglycerine.
4
Kasper, een peuter van anderhalf, heeft een grote angst voor haren wassen. Zijn ouders weten zich er geen raad meer mee. Vertel wat jij doet om Kasper op zijn gemak te stellen. Op welke manier zorg je ervoor dat zijn haren toch gewassen worden? Kasper vooral op zijn gemak stellen, eerst met hem spelen in bad, vertellen wat je gaat doen, hem een droog washandje geven om te voorkomen dat er water in zijn oogjes komt. Zijn haren spoelen met een kan met water, zijn hoofdje achterover en je hand op zijn voorhoofd leggen om te voorkomen dat het water in zijn ogen loopt. Hem zoveel mogelijk de dingen zelf laten doen, en positief reageren.
5
Je werkt als verzorgende bij een gezin. Eén van de kinderen komt thuis met een briefje: op school heerst weer hoofdluis. Wat doe je om te constateren of het kind hoofdluis heeft? Hoe ga je met dit probleem om als dit inderdaad het geval is? Je controleert een kind op hoofdluis met behulp van een stofkam, waardoor je eerst een gaasje hebt getrokken. Leg een (witte) handdoek om de schouders en kam. Als er sprake is van hoofdluis, haal je een speciale lotion of shampoo bij de drogist. Was al het beddengoed en kleding, jassen en shawls op 60°. Zo nodig herhaal je de behandeling.
6
Als verzorgende mag je de teennagels van een zorgvrager met diabetes mellitus nooit zelf knippen. Wat is hiervan de reden? Een zorgvrager met diabetes mellitus heeft een verhoogde kans op het krijgen van infecties aan de voeten. Dit wordt veroorzaakt door het hoge glucosegehalte in het bloed en de verslechterde bloedsomloop in de benen. Wondjes genezen slecht en kunnen het begin zijn van een diabetische voet. Je mag niet knippen omdat het risico te groot wordt dat je hem verwondt?
7
Een omstreden fenomeen in de zorg zijn de wasdoekjes. Zoek op internet en in de vakbladen naar argumenten voor en tegen deze doekjes.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Hulp bieden bij het wassen en de uiterlijke verzorging
De tegenstellingen in de literatuur zijn een beetje zwart-wit. Misschien heeft de student zelf al ervaring met de wasdoekjes en kan hij op deze manier nog bijdragen aan de discussie? 8
Je hebt de zorg voor een ernstig zieke zorgvrager met een heel slechte conditie. Ze vraagt aan je of je de wasbeurt van die dag wilt overslaan. Wat doe je? Eigen mening. In principe is er niets op tegen om de dagelijkse wasbeurt een keer over te slaan. Er moet wel overleg plaatsvinden met de zorgvrager om eventueel een onderbeurt te doen en een schone onderkleding/pyjama aan te doen.
9
Waarom is het van belang dat je tijdens de lichamelijke verzorging samenwerkt met de zorgvrager? Het is van belang dat je tijdens de lichamelijke verzorging samenwerkt met de zorgvrager omdat je: • de zelfredzaamheid instandhouden of stimuleert; • de zorgvrager het gevoel van eigenwaarde en onafhankelijkheid behoudt; • dan rekening houdt met ergonomische aspecten van de verzorging.
10 Jaella is tien jaar, en heeft sinds haar geboorte een ernstige lichamelijke beperking. Het gezin, moeder en twee broertjes, heeft inmiddels een aangepaste woning betrokken, waarin speciaal voor Jaella een aangepaste slaapkamer en badkamer is gemaakt. De verzorging van Jaella komt voor het grootste deel neer op haar moeder. Ze wordt voor de a.d.l. ondersteund door de mensen van de thuiszorg, die drie keer in de week komen om Jaella te helpen met douchen. Tijdens je bpv bij de thuiszorg word je gevraagd om de zorg voor Jaella op je te nemen. Welke activiteiten ga je ondernemen om ervoor te zorgen dat Jaella onder de douche kan? Wat zijn de aandachtspunten tijdens de hygiënische verzorging van Jaella? Aan welke veiligheidsaspecten moet je aandacht besteden? Op welke manier kun je nog meer ondersteunen? Aandachtspunten zijn: goede observatie van de huid en de conditie van spieren en gewrichten. Aan deze veiligheidsaspecten moet je aandacht besteden: • of Jaella niet van de douchebrancard kan afrollen; • of het water niet te warm is; • of niemand kan uitglijden op een natte vloer. Je kunt nog meer ondersteunen door te overleggen en te luisteren naar de dingen die de moeder inbrengt. Denk vooruit en neem de moeder nog wat taken uit handen als dit qua tijd mogelijk is. Je kunt de moeder ook informatie geven over de mogelijkheid tot ondersteuning door vrijwilligers, zodat je haar nog meer kunt ontlasten.
© ThiemeMeulenhoff
13
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Observaties bij de uiterlijke verzorging ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK KAN DE TRAP NIET MEER OP 1
Welke verschijnselen vallen je op in het verhaal van meneer Terpstra? Kortademigheid, blauwe lippen, de trap niet meer op kunnen, oedeem aan beide voeten.
2
Waar duiden deze observaties volgens jou op? Waaruit blijkt dat? Ze wijzen op een verslechterde werking van het hart, meneer Terpstra heeft last van oedeem, dat betekent dat de terugvloed van weefselvocht verstoord is. Daarnaast heeft meneer Terpstra een verhoogde bloeddruk en hij is kortademig.
3
Zou je in deze situatie contact opnemen met de huisarts van meneer Terpstra? Waarom wel, of waarom niet? Je neemt wel contact op met de huisarts, want de bloeddruk, het oedeem en de kortademigheid moet je rapporteren aan de huisarts. Het is aan meneer Terpstra om een extra controle te doen. Hij heeft waarschijnlijk plastabletten nodig om het overtollige vocht uit te scheiden. Op deze manier kunnen vervelende complicaties worden voorkomen.
KENNISOPDRACHT
14
1
Beschrijf wat je verstaat onder een goede persoonlijke hygiëne. Op welke manier geef je daar vorm aan? Bij een goede persoonlijke hygiëne let je op de volgende aspecten: • lichamelijke verzorging; • eten en drinken; • activiteit, rust en slaap; • schone kleding; • veiligheid; • omgang met anderen.
2
Geef twee voorbeelden van openbare hygiëne die door de overheid zijn ingesteld. Twee voorbeelden van openbare hygiëne die door de overheid zijn ingesteld: • HACCP warenwetregeling ‘Hygiëne van Levensmiddelen’; • de Arbo-wet.
3
Beschrijf op welke manier jij vormgeeft aan een goede beroepsmatige hygiëne. Eigen mening. In het antwoord moet beschreven zijn hoe de student op het werk verschijnt, en wat hij tijdens het werk doet om besmettingen te voorkomen.
4
Wat is volgens jou het belang van beroepsmatige hygiëne voor jezelf en de zorgvrager? Je kunt op deze manier voorkomen dat de zorgvrager onnodig risico loopt op besmetting met ziektekiemen. Dat is van belang omdat de meeste zorgvragers een verminderde weerstand hebben en gevoelig zijn voor infecties. Voor de verzorgende: je voorkomt dat je zelf besmet raakt of als tussenpersoon fungeert bij het overbrengen van besmettingen.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Observaties bij de uiterlijke verzorging
5
Wat versta je onder een kruisinfectie? Een kruisinfectie is het gevolg van een besmetting met ziektekiemen die van de ene persoon op de andere is overgebracht door middel van een tussenpersoon. De zorgvrager wordt ziek.
6
Schrijf een richtlijn voor de observatie van de huid. Besteed hierbij aandacht aan: • wat je observeert en waarom; • in welke volgorde je de observaties doet; • hoe je de geobserveerde gegevens verwerkt. Richtlijn voor observatie van de huid: • systematisch uitwerken kleur, turgor, letsels; • systematisch van boven naar beneden; • systematisch door rapportage in het zorgplan.
7
Zoek uit waarom met name bij baby's en ouderen het observeren van de huidturgor van belang is. Wat zegt het over de conditie van de zorgvrager? De huidturgor kan een indicatie zijn voor dehydratie en oedeem. Baby's zijn gevoelig voor dehydratie. Bij hoge koorts of infecties verliest een baby snel veel vocht en kan binnen enkele uren of dagen uitgedroogd raken. Infecties, met name braken en diarree, komen veel voor bij kleine kinderen. Zij hebben nog een lage weerstand. Ouderen drinken vaak te weinig, ze hebben een verminderd dorstgevoel en door hun leeftijd en het gebrek aan beweging eten ze ook minder. Ook ouderen kunnen bij koorts en ziekte snel uitdrogen. Oedemen kunnen een indicatie vormen voor hartziekten of eventueel aandoeningen van de nieren.
8
Wat kun je als verzorgende doen aan de uiterlijke verzorging van mensen? Denk hierbij aan de gewone dagelijkse dingen die voor jezelf ook belangrijk zijn. Eigen mening. De studenten hebben in het onderwerp te maken gekregen met veel verschillende zaken die met de huid en het uiterlijk te maken hebben. Bewust is niet zoveel aandacht besteed aan zaken als make-up. De bedoeling van deze opdracht is dat de student hier zelfstandig over na gaat denken. Wat is haalbaar in een zorgsituatie? Is er verschil in aanpak in een thuiszorgsituatie of in een instelling?
9
Smetten is een veelvoorkomend probleem. Beschrijf in het kort: • bij welke zorgvragers je smetten verwacht; • op welke plaatsen smetten kunnen voorkomen; • wat de oorzaken daarvan zijn; • wat je kunt doen om smetten te voorkomen; • wat je doet om smetplekken te behandelen. Smetten komt veel voor bij: • baby's in de huidplooitjes, ze hebben nog een kwetsbaar huidje en door de inwerking van vocht in de liesplooitjes; • bedlegerige zorgvragers door inactiviteit; • zorgvragers met overgewicht. Smetten komt voor op deze plekken: • achter de oren; • in de halsplooi; • onder de oksels;
© ThiemeMeulenhoff
15
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
• • • •
onder de borsten; in de buik- en liesplooien; in de bilnaad; in de elleboog- en knieholten.
Je kunt smetten voorkomen met: • deppend drogen; • lauw föhnen; • licht talkpoeder aanbrengen; • Engels pluksel aanbrengen. Je kunt smetten behandelen op dezelfde manier als dat je het voorkomt, eventueel aangevuld met een zalf op voorschrift van de arts. Dit is nodig bij infecties in de huidplooien.
16
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Het gebruik van hulpmiddelen
Het gebruik van hulpmiddelen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DAT VALT NIET MEE 1
Bedenk enkele adviezen die je Noah kunt geven om de steunkousen op een goede manier bij mevrouw Walenstein aan te trekken. Adviezen: • zorg dat de voeten goed droog zijn; • breng eventueel wat talkpoeder aan zodat het aantrekken makkelijker gaat; • laat mevrouw Walenstein een half uur met de benen omhoog zitten zodat de voeten weer wat slanker worden; • trek de steunkousen bij voorkeur aan als mevrouw Walenstein op bed ligt.
2
Op welke manier kun je de zorgverlening aan mevrouw Walenstein zo organiseren dat het aantrekken van de steunkousen geen probleem is? Een mogelijkheid zou zijn om mevrouw Walenstein 's avonds te douchen in plaats van 's morgens. Dan kunnen 's morgens de steunkousen op bed worden aangetrokken, en kan mevrouw Walenstein zich hierna wassen aan de wastafel.
PRAKTIJK: WIL IK DIT WEL? 1
Je werkt als verzorgende bij mevrouw Diepenveen thuis, elke ochtend van negen tot twaalf uur. Je merkt aan haar dat ze het moeilijk heeft met haar situatie. Wat kun je doen om haar te ondersteunen? Je ondersteunt haar door het tonen van een goede beroepshouding, vooral open en luisterend. Voorkom dat je te snel met raadgevingen of oplossingen komt. Ga rustig door met de werkzaamheden, ook dat is ondersteunend. Neem de tijd voor een praatje en een kopje koffie.
2
Kun je als verzorgende een bijdrage leveren aan het acceptatieproces? Wat zou jij daarin voor haar kunnen betekenen? Eigen mening. Vooral met een luisterend oor kun je mevrouw Diepenveen hulp bieden. Verder kun je haar deskundige hulp adviseren.
KENNISOPDRACHT 1
Wat zijn de aandachtspunten bij het aantrekken van steunkousen? De aandachtspunten bij het aantrekken van steunkousen zijn: • 's morgens vroeg aandoen, het liefst op bed; • de voeten moeten goed droog zijn; • de kous binnenstebuiten draaien; • de kous over de tenen en rustig omhoog trekken; • erop letten dat je de kous of het been niet beschadigt; • erop letten dat de kous glad zit; • voor de middagrust of de nacht de kous verwijderen.
2
Waar let je op bij het aanbrengen van elastische zwachtels?
© ThiemeMeulenhoff
17
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Bij het aanbrengen van elastische zwachtels let je op: • twee zwachtels gebruiken en tegengesteld zwachtelen; • bij de tenen beginnen en zwachtelen tot aan de knie; • zorgen voor een gelijkmatige drukverdeling over het hele been; • niet te strak zwachtelen, aan de knie vastzetten met pleisters; • na afloop controleren of de zwachtel niet te strak zit; • gedurende de dag blijven controleren.
3
Bij welke aandoeningen van het bewegingsapparaat kan het gebruik van hulpmiddelen noodzakelijk zijn? Motiveer je antwoord. Voorbeelden zijn: • reuma; • polio; • spasticiteit; • heupdysplasie; • amputatie. Bij deze vraag is het belangrijk dat de student kan motiveren wanneer en waarom bij een bepaald ziektebeeld gebruik kan of moet worden gemaakt van hulpmiddelen.
18
4
Welke hulpmiddelen zijn er ter ondersteuning van aandoeningen aan het bewegingsapparaat? Hulpmiddelen ter ondersteuning van aandoeningen aan het bewegingsapparaat zijn: spalken, braces, zwachtels, steunkousen. Niet genoemd, maar ook hulpmiddelen zijn onder meer: rolstoelen, krukken, rollators. Dit zijn meer a.d.l.-hulpmiddelen die een zorgvrager kunnen ondersteunen.
5
Wat is het verschil tussen een orthese en een prothese? Licht dit toe aan de hand van een voorbeeld. Een orthese ondersteunt de functie van een lichaamsdeel, een prothese vervangt een lichaamsdeel. Voorbeeld van een orthese: een brace om het polsgewricht te ondersteunen bij een reumapatiënt. Voorbeeld van een prothese: een borstprothese die de natuurlijke borst na amputatie vervangt.
6
Wat zijn de algemene aandachtspunten bij het aanbrengen van een orthese of prothese? Algemene aandachtspunten bij het aanbrengen van een orthese of prothese: • de huid controleren op beschadigingen en drukplekken; • een beschermende laag aanbrengen, zoals een kous of hemdje; • controleren of de onderlaag glad zit; • de prothese of orthese volgens voorschrift aanbrengen; • controleren of deze goed zit bij de zorgvrager; • observeren op pijnklachten.
7
Wat kunnen de psychische gevolgen zijn van het gebruik van prothesen en orthesen? Denk hierbij niet alleen aan de zorgvrager zelf, maar ook aan zijn naasten. Eigen mening. Hoe zou de student reageren als hij in de schoenen van de zorgvrager of zijn naasten zou staan?
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Het gebruik van hulpmiddelen
8
Waarom denk je dat het voor een vrouw moeilijk is om een borstprothese te accepteren? Eigen mening. De student moet aandacht hebben voor: • het verlies van een lichaamsdeel; • het verlies van een deel van je ‘vrouwzijn’ • het gevoel niet meer te kunnen voldoen aan het ideale vrouwbeeld van de partner.
9
Op welke manier kun je een zorgvrager begeleiden bij het leren accepteren en omgaan met zijn prothese? Eigen mening. Let hierbij op: • een goede beroepshouding; • inlevingsvermogen; • luisteren; • niet zelf met oplossingen komen; • begeleiding bij het aanbrengen van de prothese; • de zorgvrager stimuleren dit (als het kan) zelf te doen en hierin ondersteunend zijn.
10 Zie je ook een rol weggelegd voor de behandeld arts bij begeleiding gericht op acceptatie? De behandeld arts is het eerste aanspreekpunt voor alle onzekerheden en vragen van de zorgvrager. Het is zijn taak de zorgvrager te begeleiden bij dit verlies en hem voor te bereiden op het gebruik van de prothese.
© ThiemeMeulenhoff
19
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Complicaties van langdurige inactiviteit voorkomen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAT TE DOEN? 1
Wat zijn volgens jou de zorgproblemen van Zücru? De volgende zorgproblemen zijn aan de orde: • Zücru eet en drinkt slecht en daardoor is hij verzwakt geraakt; • Zücru is moeilijk te stimuleren tot activiteit; • Zücru reageert niet goed op aanspreken; • Zücru heeft een beginnende decubitusplek op de linkerenkel. Oorzaak van de problemen: een longontsteking die niet goed reageert op antibiotica.
2
Wat zou je doen om zijn lichamelijke toestand te verbeteren en waarom? Je kunt in overleg met arts en diëtist maatregelen nemen om zijn voedings- en vochtbalans te verbeteren. Verder kun je maatregelen treffen om hem te stimuleren tot activiteit, een behandeling afspreken voor de beginnende decubitusplek, de druk opheffen en verzorging afspreken.
3
Op welke manier zou je hem stimuleren tot activiteit? Het stimuleren tot activiteit bepaal je aan de hand van zijn algehele lichamelijke conditie. Als hij in een betere voedings- en vochttoestand verkeert, zal hij beter reageren op aanspreken en actiever worden.
4
Welke maatregelen neem je om decubitus aan zijn enkel te voorkomen? Maatregelen om decubitus aan zijn enkel te voorkomen: druk opheffen, huidverzorging afspreken.
PRAKTIJK: WAT MEER LUCHT
20
1
Meneer Van Oostveen ligt sinds een week ziek in bed. Wat kunnen voor hem de complicaties zijn van de bedverzorging? Motiveer het antwoord. De complicaties zijn longontsteking na een ernstige griepaanval, hoge koorts en moeilijk ademen. Belangrijk is dat de student nadenkt over de tijdsduur van het ontstaan van de complicaties in relatie tot het ziekbed van meneer Van Oostveen.
2
Welke activiteiten ga jij als verzorgende inplannen om deze gevolgen te kunnen voorkomen of beperken? De activiteiten om negatieve gevolgen te voorkomen/beperken: • een zo goed mogelijke lichamelijke verzorging; • een goede houding in bed, waardoor de longen maximaal ontplooid zijn en hij goed kan doorademen; • eventueel helpen met ophoesten; • zorgen dat de omgevingstemperatuur van de kamer koel is. Koele lucht ademt makkelijker. Zorgen dat meneer Van Oostveen niet op de tocht ligt vanwege de koorts; • lichtverteerbare voeding in kleine porties aanbieden;
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
•
Complicaties van langdurige inactiviteit voorkomen
zorgen dat meneer Van Oostveen tijdig zijn CARA-medicatie krijgt.
KENNISOPDRACHT 1
Wat zijn ‘bevorderende’ factoren bij het ontstaan van decubitus? ‘Bevorderende’ factoren bij het ontstaan van decubitus zijn langdurige druk en wrijving. Dat zijn de hoofdoorzaken. Ook de invloed van vocht (transpiratie/urine) bevorderend werken. De huid verweekt hierdoor. Naast deze factoren is ook een verslechterde lichamelijke conditie van invloed op het ontstaan van decubitus.
2
Welke maatregelen kun je als verzorgende nemen om de risico's te beperken? Het opheffen van druk en het voorkomen van wrijving zijn de beste preventieve maatregelen die je kunt nemen om decubitus te voorkomen.
3
Welke behandelingsmogelijkheden zijn er? Bij handelingen die uitgevoerd moeten worden bij de ontdekking van decubitus, kun je denken aan: • verwijdering van de necrose: grote dode weefselstukken worden door de dermatoloog of chirurg operatief verwijderd. In de praktijk betekent dit vaak dat het dode weefsel met een schaar wordt weggeknipt; • oppervlakkig geel beslag kan soms met necroseoplossende zalf worden verwijderd; • gaasjes gedrenkt in deze oplossing worden meerdere keren per dag in de wond gebracht; • bestrijden van infectie; • gebruik van speciale wondpleisters (hydrocolloïdpleister); • een eiwitverrijkte voeding geven; • minimaal anderhalve liter vocht per dag geven; • zorgen voor een goede lichaamshygiëne en een extra wasbeurt per dag om nadelige effecten van transpireren te voorkomen; • op tijd het incontinentiemateriaal verwisselen, zodat de huid schoon en droog blijft; • de zorgvrager regelmatig van houding veranderen; • passief en actief oefenen met de zorgvrager. Verder kunnen de studenten op internet zoeken naar behandelingsmogelijkheden, of in diverse vakbladen.
4
Op welke manier kun je een zorgvrager ‘doorbewegen’ om complicaties te voorkomen? Doorbewegen is het één voor één bewegen van armen en benen, vingers en tenen van de zorgvrager tijdens de lichamelijke verzorging. Hier is wat tijd en aandacht voor nodig. Deze handeling kan ook los van de verzorging worden uitgevoerd door de fysiotherapeut of de mantelzorg. Het gaat in overleg met de verzorging en de zorgvrager.
5
Wat is het verschil tussen trombose en een longembolie? Wat kun je doen om trombose te voorkomen? Een trombose is een stolsel aan de wand van een bloedvat. Bij een longembolie gaat een losgelaten trombus via de bloedsomloop naar de longen waar deze een bloedvat verstopt. Om trombose te voorkomen, stimuleer je de zorgvrager om zoveel mogelijk de benen te bewegen. Vaak wordt bij langdurige bedrust preventief een antistollingsmedicijn voorgeschreven.
© ThiemeMeulenhoff
21
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
6
22
Bij veel zorgvragers ontstaan problemen met de uitscheiding door langdurige inactiviteit. Wat kun je doen om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen? Maatregelen om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen: • de zorgvrager stimuleren om veel te drinken en vezelrijke voeding te gebruiken; • de zorgvrager stimuleren om in bed zo veel mogelijk te bewegen; • bij de uitscheiding zo veel mogelijk een natuurlijke houding nastreven; • natuurlijke middelen gebruiken die de uitscheiding bevorderen; • bij het plassen zijn er kleine trucjes die opwekkend werken; • zo nodig laxeermiddelen gebruiken; • een blaasontsteking behandelen met antibiotica.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging
Relevante wetgeving bij de basiszorg toepassen
Relevante wetgeving bij de basiszorg toepassen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: BEKWAAM OF BEVOEGD? 1
Vind jij dat Stephan mevrouw Gerritsen een nieuwe sonde kan geven? Bedenk een argument voor en een argument tegen. Eigen mening. Je moet je afvragen of Stephan nog voldoende bekwaamheid bezit om de handeling uit te voeren.
2
Wat is volgens jou in dit geval het verschil tussen bevoegdheid en bekwaamheid? Bevoegd ben je op basis van je beroepsdiploma, je hebt een opleiding gevolgd en bent in het bezit van een diploma. Bekwaam ben je als je door voldoende oefening vaardig bent in het uitvoeren van de vaardigheid.
3
Wat zou je zelf doen in deze situatie? Waarom kies je hiervoor? Eigen mening. Belangrijk is hier dat je aansprakelijkheid bent als je een fout maakt.
4
Wat adviseer je Stephan? In dit geval is het nodig om de verantwoordelijke van zorg in te schakelen voor advies. Deze kan de handeling overnemen, of Stephan kan de vaardigheid onder begeleiding uitvoeren.
KENNISOPDRACHT 1
Wat houdt de wet BIG in? De wet BIG staat voor de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Het doel van deze wet is het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening om de zorgvrager te beschermen tegen ondeskundigheid en onzorgvuldig handelen. Voor aanvullende informatie kun je kijken op internet.
2
Waarom is de wet BIG in het leven geroepen? De wet BIG is in het leven geroepen om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken en bevorderen en de zorgvrager te beschermen tegen ondeskundigheid en onzorgvuldig handelen.
3
Wat kunnen de gevolgen zijn voor jou als verzorgende in opleiding als je fouten maakt tijdens de uitvoering van het werk? De strafmaatregelen kunnen variëren van een berisping tot een geldboete of zelfs gevangenisstraf.
4
Wat zegt de Arbo-wet over arbeidsomstandigheden? De Arbo-wet geeft richtlijnen aan werkgevers om de arbeidsomstandigheden voor werknemers zo goed mogelijk te regelen. Werknemers zijn verplicht zich aan deze richtlijnen en voorwaarden te houden. De werkgever: • moet het werk zo organiseren dat er geen gevaar is voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
© ThiemeMeulenhoff
23
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
• • •
moet maatregelen nemen om de veiligheid en de gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen als er toch risico's blijken te zijn; moet maatregelen nemen zodat een werknemer zichzelf in veiligheid kan brengen, mocht er een gevaarlijke situatie ontstaan; moet werknemers voorlichten over de te verrichten werkzaamheden en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen.
De werknemer: • moet zijn werk volgens de voorschriften uitvoeren; • moet gebruikmaken van de aangeboden hulpmiddelen.
24
5
Welk advies kun je geven aan de familie van een zorgvrager die bij jou komt met gegronde klachten over de behandeling? Motiveer het antwoord. Je geeft ze het advies om de klacht neer te leggen bij de verantwoordelijke personen op de afdeling. Als dit geen resultaat heeft, dan kan dit schriftelijk aangegeven worden bij de klachtencommissie.
6
Wat kan de familie doen als ze het niet eens zijn met de uitspraak van de klachtencommissie? Bij een gegronde klacht kunnen ze een civielrechtelijke procedure opstarten.
© ThiemeMeulenhoff
2
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht Hulp bieden bij eten en drinken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: TEPELPERIKELEN 1
Wat kan de reden zijn voor de pijn van Priscilla, als ze Merlijn aanlegt? Merlijn kan niet goed aangelegd zijn aan de borst. Je kunt controleren of hij de tepelhof wel voldoende in zijn mondje heeft. Het kan ook zo zijn dat Priscilla last heeft van tepelkloven.
2
Welke adviezen kun je de ouders geven? Adviezen die je geeft, zijn: de borsten goed verzorgen. Dat betekent dat de borsten droog gehouden moeten worden, en dat zo weinig mogelijk zalf en crèmes gebruikt mogen worden. Het is verder belangrijk te wisselen van borst tijdens de voeding. Je kunt eventueel vaker en korter voeden. Priscilla moet de tijd nemen om Merlijn goed aan te leggen, ze kan desnoods proberen een andere houding aan te nemen. Bij tepelkloven is voorkomen belangrijk. Je kunt tijdens de zwangerschap de borsten hierop al voorbereiden. Je vermindert de kans op tepelkloven door je borsten alleen met water te wassen, na het douchen de borsten met koud water af te spoelen, regelmatig geen bh aan te trekken, topless te zonnen, en de borsten voorzichtig te masseren.
3
Wat kan de oorzaak zijn voor het huilen van Merlijn? Hij drinkt misschien onvoldoende tijdens de voeding, Priscilla legt hem misschien verkeerd aan, of ze heeft onvoldoende melkproductie.
4
Welke adviezen geef je de ouders hiervoor? Goede voorlichting over het juist aanleggen van de baby. Priscilla kan eventueel een andere houding proberen. Let op of Merlijn voldoende natte luiers heeft (zes tot acht per dag). Als dat niet zo is, dan krijgt hij te weinig vocht binnen.
PRAKTIJK: VADER EN FLESVOEDING 1
Wat kan er de reden voor zijn dat Therese haar flesje zo snel leeg drinkt? Het gat van de speen is waarschijnlijk te groot.
2
Welke adviezen geef je Pieter en Ellen? Gebruik een speen met een kleiner gaatje, dan kost het zuigen meer moeite. Bovendien wordt de zuigbehoefte zo ook beter bevredigd. Als het huilen aanhoudt, gebruik dan een fopspeen om de zuigbehoefte te bevredigen.
PRAKTIJK: SPECIALE HULP 1
Welke zorgproblemen zou je voor Stefan kunnen formuleren bij het eten en drinken?
© ThiemeMeulenhoff
25
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Stefan heeft door zijn ziekte de volgende problemen: • hij kan niet zelfstandig eten en drinken; • hij wil niet afhankelijk zijn, dit heeft frustratie tot gevolg.
2
Welke activiteiten kun je plannen en uitvoeren om Stefan bij het eten en drinken te ondersteunen? Je kunt samen met Stefan inventariseren wat zijn mogelijkheden en wensen zijn. Je kunt daarnaast een ergotherapeut inschakelen, om te bekijken welke aanpassingen en hulpmiddelen Stefan kunnen helpen bij het eten en drinken.
PRAKTIJK: EEN EENZIJDIG DIEET 1
Wat zijn de voedingsproblemen van meneer De Campo? Meneer De Campo heeft een erg eenzijdige voeding. De reden hiervoor is dat hij slecht ter been is: hij gaat niet naar buiten om zijn boodschappen halen.
2
Welke maatregelen kun je treffen om deze problemen het hoofd te bieden? Je kunt de wensen op het gebied van eten en drinken van deze zorgvrager inventariseren. Je kunt hem een boodschappenservice of maaltijdendienst voorstellen. Ten slotte kun je voorlichting geven over het belang van goede en gezonde voeding.
3
Wie wil je daarbij inschakelen? Je schakelt hierbij een diëtiste, maaltijdendienst of boodschappenservice in.
PRAKTIJK: MEVROUW COENRAADS VERSLIKT ZICH 1
Wat zou het probleem van mevrouw Coenraads kunnen zijn? Ze verslikt zich mogelijk in haar voeding. Het kan ook veroorzaakt worden door een slecht passend kunstgebit.
2
Welke maatregelen neem je om het probleem aan te pakken? Je onderzoekt in haar mond wat de oorzaak is, je maakt de luchtweg vrij. Als je kunt, verwijder je dat wat dwars zit met je vingers uit de mond. Als dat niet mogelijk is, pas je de greep van Heimlich toe.
3
Welke maatregelen had je kunnen nemen om deze problemen te voorkomen? Maatregelen om verslikken bij ouderen te voorkomen: een goed passende gebitsprothese, de zorgvrager uitleggen dat het beter is kleine hapjes te nemen en goed te kauwen.
KENNISOPDRACHT
26
1
Beschrijf drie voordelen van borstvoeding. Drie voordelen van borstvoeding: • er zitten natuurlijke afweerstoffen in; • het is altijd beschikbaar; • het versterkt de band tussen moeder en kind.
2
Leg uit waar je op let bij het aanleggen van een baby aan de borst.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
Hulp bieden bij eten en drinken
Je let erop dat de baby de tepel en tepelhof goed in de mond heeft, de kin van de baby rust op de borst, en de tong van de baby is onder de tepel. 3
Beschrijf de aandachtspunten bij het klaarmaken van flesvoeding. Let bij flesvoeding op de houdbaarheidsdatum van de voeding, volg de instructie van het blik, schenk aandacht aan de hygiëne (was je handen, gebruik schone spullen).
4
Ga na welke informatie je nodig hebt voordat je de zorgvrager hulp biedt bij het eten en drinken. Informatie die je nodig hebt voordat je een zorgvrager hulp biedt bij het eten en drinken: • de eet- en drinkgewoonten van de zorgvrager; • de voedingsgewoonten van de zorgvrager; • de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager; • de wensen en ideeën van de zorgvrager over de nodige hulp; • de beleving van de ziekte of handicap door de zorgvrager.
5
Noem vijf aandachtspunten bij het bieden van hulp met eten en drinken aan een zorgvrager met een stoornis of beperking. Aandachtspunten: • de tijd nemen en laten merken dat je de tijd neemt; • de zorgvrager in de juiste houding helpen; • het stimuleren en motiveren van de zorgvrager om zoveel mogelijk zelf te doen; • rekening houden met de zieke en gezonde zijde van de zorgvrager; • contact houden met de zorgvrager; • ervoor zorgen dat de zorgvrager niet te grote happen neemt of krijgt; • je tempo aan de zorgvrager aanpassen.
6
Noem vijf hulpmiddelen die de gehandicapte zorgvrager kunnen ondersteunen bij het eten en drinken. Hulpmiddelen: aangepast bestek, aangepast servies, houders voor glazen en kopjes, antislipplacemat, aangepaste snijplank.
7
Noem vijf redenen voor een veranderd eet- en drinkpatroon bij de oudere zorgvrager. Een oudere zorgvrager heeft een minder grote behoefte aan eten en drinken, en heeft een minder goede reuk- en smaakzin. Verder zijn er vaak kauw- en gebitsproblemen, en spelen eenzaamheid en verminderde mobiliteit een rol (sociale problemen).
8
Leg uit waarom het belangrijk is dat een zorgvrager met een stoornis of handicap zelf aangeeft hoe hij geholpen wil worden met eten en drinken. Dat heeft met respect tonen voor de zorgvrager te maken. Het is belangrijk in je beroepshouding van verzorgende om elke zorgvrager in zijn waarde te laten. Je laat daarom de zorgvrager zelf bepalen wat hij wil. Het is wel belangrijk om de zorgvrager zo veel mogelijk zelf te laten doen, ook al laat hij het liever aan een verzorgende over. Hiermee bevorder je namelijk zijn zelfstandigheid.
9
Vertel wat je doet als een zorgvrager zich verslikt. Je probeert de luchtweg zo snel mogelijk vrij te maken. Als het mogelijk is, verwijder je de oorzaak van het verslikken met je vingers. Als dat je niet lukt, pas je de greep van Heimlich toe, zittend of liggend.
© ThiemeMeulenhoff
27
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
10 Formuleer aandachtspunten voor de evaluatie met de zorgvrager over de hulp die je gegeven hebt bij het eten en drinken. Je vraagt naar de ervaringen van de zorgvrager. Zonodig stel je het zorgplan bij.
28
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
Voedingsproblemen en vochtbalans
Voedingsproblemen en vochtbalans ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAT IS GOED? 1
Welke adviezen kun je de ouders van Pim geven? Pim is een jongen van vijftien jaar. Zijn lichaam zit in de groeifase. Zijn lichaam heeft daarom meer voedingsstoffen nodig dan het lichaam van iemand die uitgegroeid is. Pim zal meer dan gemiddelde porties aangeboden moeten krijgen. Snoepgoed levert lang niet alle voedingsstoffen. Tussendoortjes zijn natuurlijk niet verboden, maar ze moeten wel verantwoord zijn. Een appel geeft ook een flinke hoeveelheid suikers, en nog vitaminen bovendien.
2
Omschrijf waarom je deze adviezen geeft. Zijn lichaam is in de groei en heeft extra voedingsstoffen nodig. Maar niet alleen in de vorm van snoep. Een extra boterham met kaas is een goed alternatief, want het bevat andere voedingsstoffen behalve suikers.
PRAKTIJK: WAT EEN GEDOE! 1
Welke adviezen geef je meneer Rossi over het drinken? Meneer Rossi moet minstens anderhalve liter vocht per dag drinken.
2
Omschrijf waarom je deze adviezen geeft. Je benadrukt dat gewoon blijven drinken van groot belang voor zijn gezondheid is. Je kunt hem daarnaast adviseren zijn voeten omhoog te leggen als hij zit, zodat het vocht uit de voeten kan zakken. Het is een normaal verschijnsel dat ouderen vaker 's nachts moeten plassen, doordat de hartwerking wat afneemt. Als hij er echt moeite mee heeft om 's nachts uit bed te gaan, kun je hem een urinaal aanbieden. Minder drinken is in ieder geval geen goede oplossing.
PRAKTIJK: HOEZO OVERVOEDING? 1
Op welke manieren kun je controleren of het gewicht van Kitty goed is? Je kunt Kitty (dagelijks) wegen op een weegschaal. Een arts kan eventueel de dikte van Kitty's vetplooien meten.
2
Welke voorlichting geef je Kitty over de gevolgen van haar eetgedrag? Misschien vindt ze zichzelf niet dik, haar eetgedrag is niet goed en ze is aan de zware kant. Haar eetpatroon is eenzijdig, hierdoor krijgt ze een gebrek aan goede voedingsstoffen. Op langere termijn kunnen ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes, kanker of vetzucht ontstaan door haar eetpatroon.
PRAKTIJK: ABDUL BLIJFT IN BED 1
Op welke twee manieren kun je controleren of de vochtbalans van Abdul in orde is? Je kunt de kleur van de urine controleren: is deze donker, dan is de urine meer geconcentreerd. Dit is een teken van uitdroging. Verder kun je een huidplooi van zijn hand omhoogtrekken. Als deze blijft staan, is er sprake van uitdroging. Je kunt ook gedurende 24 uur zijn vochtbalans bijhouden.
© ThiemeMeulenhoff
29
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
2
Welke adviezen geef je aan Abdul over het binnenkrijgen van voldoende vocht? Je adviseert hem om veel te blijven drinken. Aan de hand van de vochtbalans moet hij drinken, als hij dat kan. Als dat niet lukt, is een infuus met extra vocht nodig.
3
Maak zelf een mogelijke vochtbalans. Bereken of de balans positief of negatief is. Let erop dat leerlingen invullen wat Abdul daadwerkelijk gedronken heeft. Meer gedronken dan geplast levert een positieve balans op. Meer geplast dan gedronken levert een negatieve balans op.
KENNISOPDRACHT
30
1
Noem de zes belangrijkste voedingsstoffen voor het menselijk lichaam. Koolhydraten, vetten, eiwitten, vitaminen, mineralen, water.
2
Geef bij de zes genoemde voedingsstoffen aan waar ze belangrijk voor zijn. Koolhydraten geven een verzadigd gevoel, bevorderen de stoelgang. Vetten zijn belangrijk voor vetzuren die je nodig hebt voor de aanmaak van lichaamscellen. Eiwitten heb je nodig voor je spieren, botten en bloed. Vitaminen heb je nodig ter bescherming, onderhoud en herstel van weefsel en lichaamsprocessen. Mineralen zijn belangrijk voor de opbouw en het instandhouden van botten, gebit en lichaamsprocessen. Water heb je nodig voor het instandhouden van lichaamsprocessen en organen.
3
In welke voedingsproducten komen deze zes voedingsstoffen veel voor? Koolhydraten komen voor in: granen, brood, gebak, suiker, aardappelen, peulvruchten. Vetten zitten in: volle melk, boter. Eiwitten zitten in: vlees, vis, eieren, melkproducten, peulvruchten. Vitaminen A, B, C, D, E en K krijg je binnen via: verse groenten, fruit, boter, zonlicht. Mineralen zitten in: keukenzout, groene groenten, fruit. Water komt voor in: bijna alle voedingsmiddelen, zoals koffie, thee, frisdrank, maar ook in desserts en fruit.
4
Noem een Nederlandse instantie die zich bezighoudt met voeding en voedingsadviezen. Het Voedingscentrum, de Nederlandse Hartstichting, de Kankerbestrijding.
5
Noem vijf spelregels voor een goede voeding. Spelregels zijn: • eet gevarieerd; • let op vet; • eet genoeg brood en aardappelen; • eet volop groenten en fruit; • houd je gewicht op peil; • wees zuinig met zout; • drink veel (matig met alcohol); • eet drie hoofdmaaltijden per dag; • ga hygiënisch en veilig om met voedsel; • lees de verpakking.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
Voedingsproblemen en vochtbalans
6
Noem de vijf groepen basisvoedingsmiddelen. Vier groepen basisvoedingsmiddelen: • brood, aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten; • groenten en fruit; • melk(producten), kaas, vlees, vis, kip, ei, vleesvervangers; • halvarine, margarine, olie.
7
Geef een voorbeeld van overvoeding. Een voorbeeld van overvoeding: het veelvuldig eten van fastfood. Het is veel te vet, eenzijdig en je gewicht zal toenemen.
8
Geef een voorbeeld van ondervoeding. Een voorbeeld van ondervoeding: anorexia.
9
Leg de begrippen positieve en negatieve vochtbalans uit. Positieve vochtbalans: het lichaam houdt meer vocht vast dan het uitscheidt. Negatieve vochtbalans: het lichaam scheidt meer vocht uit dan het inneemt.
10 Leg uit waarom het bijhouden van een vochtbalans belangrijk is. Het bijhouden van een vochtbalans is van levensbelang. Om uitdroging te voorkomen bij een negatieve vochtbalans, kun je via een infuus extra vocht toedienen. Je grijpt in bij een positieve vochtbalans, zodat je het hart niet overmatig belast en je de nieren stimuleert om meer vocht af te drijven. Je vult een vochtbalans secuur in, en noteert alleen dat wat de zorgvrager daadwerkelijk gedronken heeft.
© ThiemeMeulenhoff
31
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Maatregelen ter bevordering van de eetlust ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEEN EETLUST 1
Welke factoren spelen een rol bij de verminderde eetlust van mevrouw Alessi? De factoren die een rol spelen bij de verminderde eetlust van mevrouw Alessi: verdriet en misselijkheid.
2
Welke factor(en) zie je ook terug bij mevrouw Van Galen, uit de casus in de inleiding? De factoren die verder een rol spelen bij mevrouw Van Galen: medicijngebruik, een vieze smaak in de mond, tandvleesproblemen, andere voeding dan mevrouw Ven Galen gewend is, de psychische aspecten van de ziekte.
3
Welke factoren spelen bij mevrouw Van Galen verder nog een rol? De factor misselijkheid speelt ook een rol bij mevrouw Van Galen.
PRAKTIJK: TEGENSLAG
32
1
Welke adviezen kun je meneer Noorderloos geven? Je adviseert hem om aan te geven wat hij wel of niet kan. Je vertelt hem over het belang van voldoende eten en drinken. Je vraagt hem op welke manier hij het prettigst kan eten, en wat je voor hem kunt doen om hem goed aan het eten te krijgen.
2
Welke maatregelen kun je treffen? Je kunt als verzorgende aandacht besteden aan zijn zorgen, met hem erover praten. Concreet kun je hem adviseren een juiste houding te zoeken voor het eten, met voldoende ondersteuning aan de verlamde zijde. Je kunt hulpmiddelen, zoals een antislipplacemat, aangepast servies en bestek voorstellen. Bij het helpen met eten, geef je hem kleine hapjes via de niet-verlamde zijde van zijn mond.
3
Welke overeenkomsten in de maatregelen zie je met de casus van mevrouw Van Galen? Welke maatregelen zou je voor haar nog meer kunnen treffen? Een overeenkomst is dat ze allebei moeite hebben met hun ziekte en lichamelijke gesteldheid. In praktische zin geldt voor beiden dat je kunt overleggen met de keuken. Misschien kan de kok een extra of speciale maaltijd voor deze zorgvragers maken. Je gaat in beide gevallen met een diëtist overleggen over aanvullende voeding. Specifieke maatregelen voor mevrouw Van Galen: • om de vieze smaak weg te krijgen: tandenpoetsen voor de maaltijd, een snoepje, zuurtje of kauwgum; • vanwege haar tandvleesproblemen: overleg voeren met de tandarts. Eventueel mondwater aanraden, of een andere tandpasta; • ander eten: je kunt vragen of de dochter af en toe wat wil bereiden op de wijze van haar moeder; • overleggen met haar specialist over de bijwerkingen van de medicijnen, en de maatregelen die je kunt nemen om deze te verminderen.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
Maatregelen ter bevordering van de eetlust
KENNISOPDRACHT 1
Wat doe je zelf als je geen eetlust hebt? Eigen mening van de leerling, vergelijk dit met praktijksituaties. Stel de vraag waarom de leerling het zo doet.
2
Wat deed je moeder/verzorger vroeger als je geen trek in eten had? Individueel antwoord van de leerling. Hoe denkt de leerling hierover? Hoe reageert de leerling op zorgvragers die niet willen eten?
3
Welke gegevens verzamel je als je de indruk hebt dat de zorgvrager een verminderde eetlust heeft? Je stelt vast hoeveel een zorgvrager eet en drinkt. Dit meet je door het aanleggen van een vocht- en/of voedingslijst. Je vraagt het na bij de zorgvrager, hoewel dit niet altijd betrouwbaar is. Je kunt een voedingsanamnese af laten nemen door een verzorgende of door een diëtist.
4
Noem drie factoren die van invloed zijn op de eetlust. Lichamelijk ziek zijn, medicijngebruik, sociale factoren, zoals alleen zijn, emoties over het ziek zijn, omgevingsfactoren, zoals ander eten dan normaal.
5
Geef vier adviezen aan een zorgvrager die geen zin in eten heeft. Vier adviezen: tandenpoetsen voor de maaltijd, niet alleen eten, medicijnen nemen vóór het eten, meer kleine porties.
6
Noem vijf aandachtspunten voor het serveren van een maaltijd. Vijf aandachtspunten: de temperatuur van de maaltijd, de kleurschakering van de maaltijd, schoon servies en bestek, de aankleding van de tafel of de ruimte, de houding van de zorgvrager.
7
Noem vijf aandachtspunten die de eetlust kunnen stimuleren. Stimulerende maatregelen: de aankleding van de eetruimte, de manier van opdienen, de grootte van de porties, een kopje bouillon voor de maaltijd, variatie in het menu, een schone en frisse omgeving.
8
Hoe sta je tegenover een zorgvrager die alleen maar wil eten met zijn handen? Als verzorgende heb je respect voor de gewoonten en overtuiging van de zorgvrager. De vraag is: hoe ver ga je daarin? Zolang de gezondheid en hygiëne niet in gevaar komen, en zolang het mogelijk is, steun je de zorgvrager in zijn gewoonten.
9
Ga bij jezelf na welke wensen je hebt bij het eten als je ziek bent. Individueel antwoord. Vraag naar een vergelijking met praktijksituaties.
10 Hoe sta je tegenover een zorgvrager die niet meer wil eten, omdat hij er de zin niet meer van inziet na het overlijden van zijn echtgenote? Dit is een ethisch dilemma. Je kunt dit niet zomaar oplossen. Dit soort zaken bespreek je altijd met je collega's. Het is goed om over dit onderwerp een discussie in de groep te voeren.
© ThiemeMeulenhoff
33
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Voedings- en dieetvoorschriften hanteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DOE NIET ZO MOEILIJK 1
Inventariseer de zorgproblemen van Birgit met betrekking tot haar voeding. Birgit is achttien jaar oud, en heeft een lichte verstandelijke handicap. Dat wil zeggen dat je haar als verzorgende begrijpelijk moet maken dat ze niet gezond bezig is. Birgit is te dik, daardoor is ze immobiel en heeft ook diabetes ontwikkeld. Birgit wil zich niet aan het dieet houden. Ze verveelt zich, en heeft weinig contact met de groep. Dat vindt ze jammer, dus zou ze uit frustratie kunnen eten.
2
Welke acties kun je ondernemen om samen met Birgit het eetprobleem aan te pakken? Acties: je kunt Birgit vragen hoe zij tegen haar dieet aankijkt. Weet ze waarom ze dit dieet moet volgen? Kent ze de consequenties als ze het niet volgt? Je moet duidelijke uitleg geven, vragen naar wat ze nodig heeft om haar te helpen. Je kunt een gesprek met een diëtist voorstellen. Zo kun je alles nog eens uitleggen, of het dieet aanpassen. Je kunt een beloning in het vooruitzicht stellen als ze zich aan het dieet houdt.
PRAKTIJK: LEKKER LANG LEKKER 1
Welke adviezen geef je Mona over de producten in de koelkast? Je adviseert Mona om goed naar de etiketten van de voedingsmiddelen te kijken. Ze moet rekening houden met de houdbaarheidsdatum. Ze moet uitleg krijgen over het belang van voedingsvoorschriften en etiketten. Bovendien moet ze ook gewezen worden op de gevaren van het te lang bewaren van voedingsmiddelen. Je kunt etenswaren niet te lang in de koelkast bewaren.
2
Welke maatregelen tref je samen met Mona? Mona kan de etenswaren meenemen naar haar dochter. Ze kan misschien ook minder grote hoeveelheden kopen. Tegenwoordig heb je steeds meer eenpersoonsverpakkingen. Een andere optie is het invriezen van producten, zo zijn ze langer houdbaar.
KENNISOPDRACHT
34
1
Wat is een dieet? Een voedingsvoorschrift van een arts of een diëtist dat om medische redenen afwijkt van het normale eetpatroon.
2
Noem drie diëten en hun kenmerken. Hieronder vijf diëten, de overige diëten staan beschreven in het schema ‘Veelvoorkomende diëten’: • het diabetesdieet: bij alle vormen van diabetes, met als doel het verlagen van de bloedglucose, in balans brengen van de medicatie, regelmatig verdelen van de koolhydraatinnamen van de zorgvrager rekening houdend met lichamelijke inspanning en de invloed van stress.
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
•
• •
•
Voedings- en dieetvoorschriften hanteren
het natriumbeperkt dieet: bij aandoeningen als hypertensie, verschillende nierziekten, levercirrose met ascites. De specialist bepaalt in overleg met de diëtist hoeveel natrium de zorgvrager mag gebruiken. het energiebeperkt dieet: bij vetzucht (obesitas), met als doel energiebeperking en streven naar het gebruik van een gezonde voeding. het vezelverrijkt dieet: bij chronische obstipatie. Hierbij gaat het advies om meer dan anderhalve liter per dag te drinken en een regelmatig voedingspatroon aan te nemen, gecombineerd met vezelverrijkte voeding. het energieverrijkt dieet: bij ongewenst gewichtsverlies van meer dan 5 procent binnen één maand, of meer dan 10 procent binnen zes maanden, en bij (verdenking) op ondervoeding. Energie volgens de aanbevolen hoeveelheid of energieverrijkt, eiwit volgens de aanbevolen hoeveelheid of eiwitverrijkt, aandacht voor voldoende vochtopname.
3
Vertel hoe je zelf tegenover het volgen van een dieet staat. Afhankelijk van de persoon. Zijn er in de groep mensen die een dieet moeten volgen of willen volgen?
4
Leg uit waarom hygiëne belangrijk is in de omgang met voeding. Hygiëne is belangrijk ter voorkoming van infecties.
5
Welke drie aspecten zijn van belang bij voedingshygiëne? Globaal kun je aan de zorg voor voedingshygiëne drie aspecten onderscheiden: • het aanschaffen van de voeding en drank; • het bereiden van voeding en drank; • het bewaren van voedsel en drank.
6
Hoe herken je de houdbaarheidsdatum op een product? Je herkent het aan de t.h.t.-datum (ten minste houdbaar tot). Deze is verplicht op alle voedingsproducten. Na deze datum mag je een product niet meer gebruiken.
7
Wat doe je zelf als de houdbaarheidsdatum van een product overschreden is? Afhankelijk van het product en hoe het eruitziet of ruikt. Het is niet aan te raden om een product dat over de datum is, te gebruiken. Maar veel mensen drinken hun melk toch nog als die een dag over de datum is, en niet zuur smaakt of ruikt. Een blik bonen dat een jaar over de datum is, en dat enorm stinkt als je het openmaakt, kun je beter weggooien.
8
Noem drie verschijnselen van een voedselinfectie. Diarree, braken, misselijkheid, buikkramp, koorts.
9
Wat is een goede bewaargewoonte? Het lezen en navolgen van de voorschriften op de verpakking.
10 Hoe constateer je thuis dat een product niet meer bruikbaar is? Je kijkt naar de t.h.t.-datum op het etiket. Verder beoordeel je de kleur, geur, smaak, hoe ziet het eruit, hoe voelt het aan?
© ThiemeMeulenhoff
35
3
Helpen bij de uitscheiding Hulp bieden bij de toiletgang ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: TIJDENS DE NACHTDIENST 1
Waarop zou jouw observatie mogelijk kunnen wijzen? Je observatie zou kunnen wijzen op melaena, een bloeding hoog in het spijsverteringskanaal.
2
Wat doe je als je dit opmerkt? Je rapporteert het aan de verantwoordelijk zorgverlener en noteert het in het zorgdossier. Je bewaart de ontlasting, zodat een arts ernaar kan kijken.
PRAKTIJK: MARLIES HEEFT RODE BILLETJES 1
Op welke manier kan Eline dit probleem het beste aanpakken? Eline kan kijken of er zalf ligt bij de babyspulletjes. Als er geschikte zalf tegen luieruitslag ligt, kan ze die op de billetjes smeren. Vervolgens kan ze met mevrouw Roelofs overleggen, en vragen hoe ze gewend is hiermee om te gaan. Eline kan mevrouw Roelofs vertellen hoe ze heeft gehandeld. Eventueel kan ze wat aanvullende adviezen geven, zoals in de theorie beschreven.
PRAKTIJK: OP DE POSTOEL 1
Beschrijf de aandachtspunten die je inventariseert als je mevrouw Heijgraaf naar het toilet helpt. Aandachtspunten om mevrouw Heijgraaf naar het toilet te helpen: • zo snel mogelijk reageren als ze belt dat ze naar toilet moet; • de passieve lift en de postoel gebruiken; • mevrouw Heijgraaf helpen om op de juiste manier in de passieve lift te gaan staan; • de kleding van mevrouw Heijgraaf omhoog doen, zodat deze niet nat kan worden; • haar laten plaatsnemen op de postoel; • mevrouw een bel geven en afspreken wanneer ze zal waarschuwen; • zo snel mogelijk reageren als mevrouw belt dat ze klaar is; • mevrouw helpen om te gaan staan, waarbij je oppast met haar kleding; • de billen en/of vulva schoonmaken en drogen; • haar kleding weer in orde brengen.
2
Op welke manier kun je zorgen voor privacy? Je zorgt voor privacy door de kleding wat naar beneden te doen of haar onderlichaam op een andere manier te bedekken. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld een handdoek gebruiken. Verder kun je een kamerscherm plaatsen, zodat mevrouw Heijgraaf niet meteen gezien wordt door iemand die binnenkomt. Je kunt de deur van de kamer achter je sluiten. Als ze gedefeceerd heeft, ventileer je de kamer.
© ThiemeMeulenhoff
37
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
PRAKTIJK: 'O, MARIANNE, IK VIND DIT ZO ERG' 1
Hoe zou je reageren als jij Marianne was? Je kunt hierover discussiëren in de groep. In de discussie zullen vooral de eigen waarden en normen naar voren komen.
2
Beschrijf waar je op let als je mevrouw Ortíz op de po helpt. Beschrijf hierbij ook hoe je ervoor zorgt dat een zorgvrager het gevoel van eigenwaarde kan behouden. Waar je op moet letten: • je helpt mevrouw Ortíz wanneer zij erom vraagt; • je overlegt of je haar alleen zult laten en hoe ze je zal waarschuwen als ze klaar is; • vraag of ze bijzondere wensen heeft; • je sluit deuren of gordijnen in overleg; • geef haar de benodigde tijd voor het urineren of defeceren; • geef haar de gelegenheid om de handen te wassen en was je eigen handen; • gebruik hulpmiddelen, zoals een tillift, wanneer het te zwaar wordt voor jou of mevrouw Ortíz; • evalueer regelmatig of de zorg naar wens is. Als mevrouw Ortíz zelf de regie kan voeren over haar zorgproces, verhoogt dit haar gevoel voor eigenwaarde. Je kunt zoeken naar alternatieven. Als mevrouw Ortíz het wil, geef haar dan de gelegenheid om haar gevoelens te tonen.
KENNISOPDRACHT 1
Noem vijf observatiepunten bij urine en vijf observatiepunten bij ontlasting. Vijf observatiepunten bij urine: • frequentie; • hoeveelheid; • kleur; • helderheid; • geur. Vijf observatiepunten bij ontlasting: • frequentie; • hoeveelheid; • kleur; • samenstelling; • geur.
38
2
Hoe zie je het verschil tussen melaena en bloed bij de ontlasting ten gevolge van een bloedende aambei? Melaena is zwart en glimmend. Dit duidt meestal op een bloeding hoog in het spijsverteringskanaal. Bloed bij de ontlasting door een bloedende aambei is helderrood van kleur.
3
Waarom moet je het potje dat urine bevat voor onderzoek op bacteriën in de koelkast bewaren? Je bewaart het in de koelkast om te voorkomen dat de bacteriën zich te snel vermenigvuldigen.
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Hulp bieden bij de toiletgang
4
Op welke manier kun je luieruitslag verhelpen? Je geeft een baby regelmatig een schone luier en verschoont na ontlasting meteen. Je verzorgt de huid met een dun laagje zalf. Je gebruikt geen wasverzachter bij katoenen luiers. Gebruik ook geen plastic broek, maar kleding van natuurlijke materialen, zoals katoen.
5
Wat doe je als je bij een kind opmerkt dat het veel krabt rond de anus en bovendien hangerig en lusteloos is? Je observeert de ontlasting om te kijken of het kind besmet is met aarsmaden.
6
Noem de aandachtspunten die je inventariseert als je een zorgvrager met evenwichtsproblemen naar het toilet helpt. Het is belangrijk om eerst samen met de zorgvrager vast te stellen wat hij zelf nog kan en waar hij hulp bij nodig heeft. Ook probeer je met hulpmiddelen de zelfstandigheid van de zorgvrager zo lang mogelijk in stand te houden. Als een zorgvrager erg duizelig is, kun je hem met de rolstoel van en naar het toilet vervoeren.
7
Noem twee redenen om een zorgvrager naar het toilet te helpen in plaats van een po te geven. Je kunt een zorgvrager beter naar het toilet helpen voor het behoud van het gevoel van eigenwaarde en om problemen bij het urineren en defeceren te voorkomen.
8
Welk hulpmiddel gebruik je als je een zorgvrager met een pijnlijke rug op bed helpt met de uitscheiding? Je kunt een schuitje gebruiken. Je schuift deze tussen de benen door onder de billen. Hierbij hoeft de vrouwelijke zorgvrager niet op te wippen of te draaien.
9
Beschrijf hoe de ontlasting van een pasgeborene er normaal uitziet. De ontlasting van een pasgeborene is zwart en plakkerig (meconium).
10 Hoe kun je voorkomen dat de ontlasting van een pasgeborene aan de billetjes blijft plakken? Om te voorkomen dat de ontlasting blijft plakken, breng je zalf aan op de billetjes.
© ThiemeMeulenhoff
39
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Blaastraining ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ANNE HEEFT EEN NATTE BROEK 1
Wat vind je van de reactie van meneer Blaakman? Studenten moeten nadenken over gevolgen van straffen bij zindelijkheidstraining. Meneer Blaakman houdt in zijn reactie overduidelijk rekening met de situatie waarin Anne verkeert.
PRAKTIJK: MARTIJN HEEFT ER GEEN ZIN IN 1
Hoe reageer je op Martijns opmerking? Je gaat in op de opmerking van Martijn. Je bespreekt het probleem met hem. Als hij eraan toe is, kijk je samen naar mogelijke oplossingen. Je kunt in overleg met Martijn zijn moeder of vader erbij betrekken.
KENNISOPDRACHT
40
1
Benoem de signalen waaraan je kunt merken dat een kind eraan toe is om zindelijk te worden. Signalen zijn: het kind raakt geïnteresseerd in plassen en poepen en geeft aan dat de luier nat is of dat het gepoept heeft.
2
Beschrijf de stappen die je neemt bij de zindelijkheidstraining van een peuter van drie jaar. Je laat de peuter kennismaken met het potje, je leert hem om aan te voelen dat er urine aankomt. Je kunt eventueel de luier uittrekken. Je zet de peuter regelmatig op een potje, en traint hem om zijn plas langer op te houden.
3
Wat betekent het ‘opnemen’ van een kind en wat is de bedoeling daarvan? ‘Opnemen’ is een kind 's nachts wakker maken en op het potje of toilet zetten. Ouders kunnen dit doen voordat ze gaan slapen. De bedoeling hiervan is dat je het kind leert om droog de nacht door te komen.
4
Noem drie mogelijke oorzaken van bedplassen. Mogelijke oorzaken: aanleg in de familie, lichamelijke oorzaken, het kind heeft nog niet geleerd om zich 's nachts bewust te worden van de aandrang om te plassen.
5
Wat is volgens jou de juiste benadering als een kind van zes 's nachts in bed plast? Rustig afwachten en belonen als het kind 's nachts droog is gebleven, je kunt eventueel opnemen.
6
Wat is volgens jou de juiste benadering wanneer een kind van tien 's nachts in bed plast? Je kunt samen met het kind het probleem bespreken, en in overleg met huisarts of schoolarts zoeken naar een oplossing.
7
Noem een aantal redenen om bij een verstandelijk beperkte zorgvrager niet voor zindelijkheidstraining te kiezen. Redenen zijn: onvoldoende verstandelijke vermogens om de relatie te leggen tussen plassen en nat worden van de kleding, niet goed kunnen zitten of een onvoldoende werking van de
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Blaastraining
sluitspieren. Verder is het mogelijk dat het kind niet goed contact kan leggen met de ouders en verzorgers, of dat er op dat moment andere aandachtspunten in de opvoeding zijn. 8
Wat is het verschil tussen zindelijkheidstraining bij gezonde peuters en zindelijkheidstraining bij verstandelijk beperkte zorgvragers? Het tempo ligt bij verstandelijk gehandicapte peuters veel lager en de benadering moet nog veel meer consequent zijn.
9
Benoem drie vormen van blaastraining bij volwassenen. Drie vormen van blaastraining bij volwassenen: het oefenen van de bekkenbodemspieren, regelmatig naar het toilet brengen, ritmisch kloppen op de blaas.
10 Wat is een reden om te stoppen met blaastraining voor dementerende zorgvragers? Als de zorgvrager steeds minder vaak op het toilet plast en geen besef meer heeft van incontinentie, is de voortzetting van blaastraining niet zinvol.
© ThiemeMeulenhoff
41
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Incontinentie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN ZWARE BEVALLING 1
Welke vorm van incontinentie heeft Nikki? Motiveer je antwoord. Stressincontinentie, Nikki verliest alleen bij inspanning urine. Dat de incontinentie is ontstaan na de geboorte van haar kind, bevestigt dit feit.
2
Welke problemen heeft zij door haar incontinentie? Psychische problemen, ze vindt het vreselijk dat dit haar overkomt. Daarnaast heeft ze sociale problemen, ze geeft aan dat ze door de baby toch al moeilijker van huis kan gaan, dit maakt het nog moeilijker.
3
Welke adviezen kun jij haar geven? Ze kan weer bekkenbodemspieroefeningen gaan doen die ze met zwangerschapsgym heeft geleerd.Verder adviseer je haar om goed incontinentiemateriaal te gebruiken. Dit is verkrijgbaar bij de apotheek. Ten slotte verwijs je haar door naar de huisarts, omdat er ook mogelijk andere oorzaken zijn.
PRAKTIJK: ONZINDELIJK OP JE OUDE DAG 1
Welke vragen stel je mevrouw Kaminski om meer te weten te komen over haar incontinentie? Je vraagt haar hoe lang ze er al last van heeft, wanneer ze er precies last van heeft gekregen, hoeveel urine ze verliest. Verder vraag je of ze al bij de huisarts is geweest en hoe ze de incontinentie ervaart.
2
Welke adviezen geef je haar? Je geeft haar het advies om contact op te nemen met de huisarts. Deze kan een diagnose stellen over de oorzaak en het soort incontinentie. Afhankelijk daarvan zoek je samen naar goed incontinentiemateriaal. Hiervoor kan ze terecht bij de apotheek of bij iemand van de thuiszorg die erin gespecialiseerd is.
KENNISOPDRACHT
42
1
Noem vijf vormen van incontinentie en de kenmerken hiervan. Vijf vormen van incontinentie en de kenmerken ervan: • stressincontinentie, bij een inspanning kan een zorgvrager de controle over de sluitspieren verliezen; • urge-incontinentie, een zorgvrager voelt de aandrang om te urineren, waarbij de urine tegelijkertijd komt; • druppelincontinentie, een zorgvrager verliest druppeltjes urine; • overloopblaas, de urine blijft in de blaas maar de zorgvrager verliest telkens kleine hoeveelheden urine; • fecesincontinentie, een zorgvrager verliest ontlasting, bijvoorbeeld door beschadiging van de sluitspier.
2
Wanneer gebruik je een eendelig incontinentiesysteem en wanneer een tweedelig systeem?
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Incontinentie
Een tweedelig systeem is eenvoudiger te verschonen. Een eendelig systeem is vaak wat groter, dus meer geschikt voor zwaardere incontinentie. Verder is het sterk afhankelijk van de voorkeur van de zorgvrager. 3
Waarom is maandverband niet geschikt als incontinentiemateriaal? Urine of feces is een ander soort vocht dan menstruatievocht. Het absorberende materiaal is daarop aangepast.
4
Wat adviseer je een zorgvrager bij stressincontinentie? Bekkenbodemspieren oefenen, passend incontinentiemateriaal gebruiken, contact opnemen met de huisarts, zo nodig om een doorverwijzing vragen naar een gespecialiseerde fysiotherapeut.
5
Wat adviseer je een zorgvrager bij aandrangincontinentie? Blaastraining, passend incontinentiemateriaal gebruiken, contact opnemen met de huisarts om te kijken naar de oorzaak en mogelijke behandeling.
6
Hoe kun je bij een dementerende zorgvrager zo lang mogelijk voorkomen dat hij incontinent wordt? Je kunt de route naar het toilet bewegwijzeren, hem regelmatig naar het toilet brengen, eventueel uit voorzorg incontinentiemateriaal laten gebruiken.
7
Waarom is het belangrijk om een zorgvrager met incontinentie door te verwijzen naar de (huis)arts? Omdat de huisarts de oorzaak van de incontinentie kan vaststellen en kan kijken of en welke behandeling mogelijk is. De huisarts kan ook doorverwijzen naar een specialist en/of een recept schrijven voor incontinentiemateriaal.
8
Wanneer verwissel je incontinentiemateriaal? Als er een vochtindicator is, geeft deze op het systeem aan dat het systeem verzadigd is. Bij doorlopend urineverlies is vijf maal verschonen per dag aan te bevelen. Bij licht urineverlies is tweemaal per dag verschonen voldoende. Je verschoont altijd na verlies van ontlasting, in verband met de geur en mogelijke huidproblemen.
9
Waarom is hygiëne belangrijk bij incontinentie? Hygiëne is belangrijk om een vervelende geur en huidproblemen te voorkomen.
10 Op welke manier kun je door een goede verzorging en begeleiding problemen door incontinentie voorkomen? Door een goede verzorging voorkom je huiddefecten. Bij een goede verzorging zijn de aandachtspunten: verzorg de huid met een lichte zalf, verschoon het incontinentiemateriaal regelmatig, gebruik het goede materiaal op de goede manier, bescherm het bed als dat nodig is. Door een goede begeleiding voorkom je dat de zorgvrager geïsoleerd raakt of zichzelf niet goed verzorgt. Je geeft informatie, verwijst eventueel door, je stimuleert de zorgvrager om sociale contacten te blijven onderhouden, je toont respect en begrip, dus een goede beroepshouding.
© ThiemeMeulenhoff
43
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE MANTELZORG INSCHAKELEN? 1
Welke maatregelen neem je om te voorkomen dat meneer Van Loon een urineweginfectie krijgt? Je zorgt ervoor dat de katheterzak lager hangt dan de blaas, je draagt handschoenen, je raakt het uiteinde van de katheterzak en de katheter niet aan en je adviseert de zorgvrager om goed te drinken.
2
Op welke manier kan Lidia mevrouw Van Loon leren om het katheterzakje te verwisselen? Lidia kan mevrouw Van Loon eerst laten kijken. Ze kan informatie geven, ingaan op de vragen die mevrouw Van Loon heeft over de katheter. Ze kan praten over de gevoelens van mevrouw Van Loon over – het verzorgen van – de katheter. Vervolgens kan Lidia de verzorging van de katheter voordoen, waarbij ze de vragen weer beantwoordt. Daarna kan ze mevrouw Van Loon vragen het helemaal zelf te doen, onder begeleiding. Ten slotte kan mevrouw Van Loon het voortaan alleen doen. Lidia kan dan voorstellen om op een later moment terug te komen om te vragen hoe het gaat.
KENNISOPDRACHT
44
1
Is deze uitleg aan een zorgvrager die een katheter krijgt correct? ‘Door het slangetje in de blaas loopt de urine vanzelf af. Daar hoeft u niets meer voor te doen.’ Het is niet correct, omdat niet alles vanzelf gaat. De urine moet opgevangen worden en de katheterzak moet regelmatig verschoond worden. Het is natuurlijk wel zo dat de zorgvrager geen extra handeling hoeft te doen om te plassen.
2
Beschrijf het verschil tussen een verblijfskatheter en een eenmalige katheter. Een eenmalige katheter bestaat uit een lumen, een hol buisje waardoor de urine uit de blaas kan lopen, dat direct na het katheteriseren wordt verwijderd. Een verblijfskatheter bevat twee lumen, door het tweede lumen wordt de ballon opgeblazen, waardoor de katheter in de blaas blijft zitten.
3
Noem drie negatieve gevolgen van een blaaskatheter. Drie negatieve gevolgen van een blaaskatheter: een verhoogde kans op infectie, blaaskrampen, schaamtegevoel.
4
Waarom is hygiëne belangrijk als een zorgvrager een verblijfskatheter heeft? Hygiëne is van belang om urineweginfecties te voorkomen.
5
Waaruit bestaat de hygiënische verzorging bij een blaaskatheter? Hygiënische verzorging bestaat uit: het wassen van het onderlichaam en de handen, het legen en tijdig verwisselen van het katheterzakje, het rijden van de katheter voorkomen, de zorgvrager goed informeren.
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen
6
Noem drie maatregelen om een urineweginfectie bij een zorgvrager met een blaaskatheter te voorkomen. Maatregelen om een urineweginfectie te voorkomen: hygiënisch werken, het rijden van de katheter voorkomen, de zorgvrager stimuleren om voldoende te drinken, het opvangmateriaal lager hangen dan de blaas, het katheterzakje op tijd legen.
7
Noem een aantal acties die je kunt ondernemen om schaamtegevoel bij een zorgvrager met een katheter te voorkomen. Acties die je kunt ondernemen zijn: zorgen voor genoeg privacy, het opvangmateriaal discreet aanbrengen, openstaan voor en ingaan op de gevoelens van de zorgvrager, de zorgvrager (en eventueel de mantelzorg) betrekken bij de verzorging van de katheter.
8
Wat doe je als blijkt dat de urine uit de blaas niet goed doorloopt via de katheter? Je waarschuwt een deskundige.
9
Waarom let je erop of een katheterzak laag genoeg hangt? Als de katheterzak niet laag genoeg hangt, kan de urine niet goed uit de blaas lopen. Hierdoor is de kans op een lekkage of een infectie groter.
10 Beschrijf hoe je door de keuze van het juiste opvangmateriaal de zorgvrager meer mobiel kunt houden? Je houdt rekening met de mogelijkheden en wensen van de zorgvrager. Als verzorgende streef je ernaar de zorgvrager zoveel mogelijk mobiel en onafhankelijk te laten zijn. Als een zorgvrager kan kiezen voor dagelijks een paar maal per dag eenmalig katheteriseren, hoeft hij niet doorlopend rekening te houden met de katheter. Dit zorgt ervoor dat hij meer bewegingsvrijheid heeft.
© ThiemeMeulenhoff
45
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
De uitscheiding bevorderen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK MOET, MAAR HET LUKT NIET 1
Wat zou de reden kunnen zijn dat mevrouw Verbeek niet kan plassen? De reden kan zijn dat mevrouw Verbeek op een vreemde plaats (in bed) en in een onnatuurlijke houding (halfzittend op de po) moet plassen.
2
Wat kan Narjiss doen om mevrouw Verbeek te helpen? Narjiss kan samen met mevrouw Verbeek overleggen of ze op de po wil plassen. Als ze dat wil, kan ze mevrouw Verbeek helpen door haar wat rechter op de po te plaatsen. Narjiss kan ook voorstellen om een postoel te gebruiken. Om de uitscheiding te bevorderen, kan ze een kraan laten lopen en zorgen voor voldoende privacy. Dat betekent dat ze mevrouw Verbeek goed toedekt en de deur van het appartement sluit. Vervolgens kan ze met mevrouw Verbeek afspreken hoe zij zal aangeven dat ze klaar is. Narjiss kan ervoor zorgen dat de po niet te warm of te koud is. Ten slotte rapporteert ze aan de verantwoordelijk verzorgende dat het urineren problemen oplevert.
PRAKTIJK: OBSTIPATIE NA DE BEVALLING 1
Waarom heeft Stephanie waarschijnlijk nog geen ontlasting gehad? Er zijn verschillende redenen waarom de ontlasting uit kan blijven. In de eerste plaats omdat Stephanie minder dan normaal beweegt. Omdat ze borstvoeding geeft, gaat een deel van haar vocht naar de baby. Als ze hierbij niet genoeg drinkt, kan ze last van obstipatie krijgen. Ze heeft ijzertabletten gekregen vanwege het bloedverlies tijdens de bevalling. Een bijwerking daarvan is obstipatie. Bovendien zal het persen pijnlijk zijn omdat ze ingeknipt is.
2
Welke adviezen kun je haar geven om de obstipatieklachten te verminderen? Je geeft haar het advies om goed te drinken en vezelrijke voeding te gebruiken. Als ze aandrang voelt, moet ze naar het toilet gaan en er de tijd voor nemen. Stephanie kan eventueel licht laxerende voedingsmiddelen gaan gebruiken, zoals pruimen, Roosvicee Laxo, een kop koffie of een glas water op de nuchtere maag. Je kunt met de verloskundige overleggen over wat verder mogelijk is.
PRAKTIJK: LING HEEFT DIARREE
46
1
Wat kan een mogelijke oorzaak zijn van de diarree? Een virus of een bacterie kan de oorzaak zijn van de diarree. Omdat de ziekte snel verloopt, is het waarschijnlijk geen allergie, dat gaat langzamer.
2
Wat kan Cindy het beste doen? Cindy kan het beste contact opnemen met de vader van Ling, omdat hij verantwoordelijk is. Ze kan hem adviseren om de huisarts te raadplegen. Ling is nog erg jong, dus het is belangrijk om snel te reageren. Ondertussen moet Cindy Ling regelmatig te drinken geven, ook al zijn het maar kleine beetjes of spuugt ze het uit.
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
De uitscheiding bevorderen
KENNISOPDRACHT 1
Noem vier redenen waarom iemand niet kan plassen. Vier redenen voor problemen bij het uitscheiden van urine zijn: psychische oorzaken, (zoals moeite hebben om in een vreemde omgeving of vreemde situatie te plassen), een prostaatvergroting, na de bevalling en neurologische aandoeningen.
2
Waarom is het belangrijk om goed te drinken als je niet kunt plassen? Als je blijft drinken, wordt de aandrang uiteindelijk zo groot dat het wel lukt. Dit geldt met name als de problemen van psychische aard zijn.
3
Waarom adviseer je mannen met een prostaatvergroting om staande te plassen? Het is voor mannen de meest natuurlijke houding. Bovendien helpt de zwaartekracht dan een beetje.
4
Waarom hebben bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen vaker last van obstipatie? Zorgvragers in verpleeg- en verzorgingshuizen bewegen meestal weinig of minder. Verder drinken ze vaak niet zo goed en is hun voedingspatroon veranderd, de voeding bevat minder vezels. De privacy die zorgvragers in een verpleeg- of verzorgingshuis hebben, is beduidend minder dan thuis. Ook gebruiken oudere en zieke zorgvragers veel medicijnen, dus de kans dat ze iets gebruiken dat obstipatie bevordert, is groot.
5
Welk advies kun je geven aan een zorgvrager die in een rolstoel zit, veel medicijnen gebruikt en obstipatieklachten heeft? Je adviseert deze zorgvrager om goed te drinken en vezelrijke voeding te gebruiken. Bij aandrang moet hij zo snel mogelijk naar het toilet gaan en de tijd nemen voor de toiletgang. Je adviseert om geweekte pruimen te eten en een glas water of koffie op de nuchtere maag te drinken. Als dit alles niet werkt, ga je met de arts overleggen over geschikte laxantia.
6
Noem vijf oorzaken van diarree. Vijf oorzaken van diarree: virussen of bacteriën, spanningen en emoties, sterk laxerende voeding, overgevoeligheid, een teveel aan suikerhoudende voedingsmiddelen (bij peuters).
7
Welke maatregelen kun je nemen als een 87-jarige vrouw diarree heeft? Extra drinken aanbieden, goede hygiëne en eventueel beschermende zalf gebruiken voor de stuit. Verder de zorgvrager de handen laten wassen na de toiletgang, zelf handschoenen aantrekken en de handen wassen na de verzorging. Ten slotte contact opnemen met de arts als de diarree waterdun is en langer dan 24 uur aanhoudt.
8
Met welke natuurlijke middelen kun je obstipatie verminderen? Met voldoende bewegen, voldoende drinken en voldoende voedingsvezels kun je obstipatieklachten verminderen. Verder adviseer je om op tijd naar het toilet te gaan en tijd te nemen voor de toiletgang. Ten slotte raad je geweekte pruimen en koffie of een glas water op de nuchtere maag aan. Het gaat dus om niet-medicinale middelen.
9
Waarom moet een zorgvrager op de linkerzijde liggen bij het inbrengen van een klyx? Als de zorgvrager op zijn linkerzijde ligt, kan deze de klyx langer inhouden. Dit komt door de anatomie van de darmen.
10 Moet een zetpil met de spitse kant of met de stompe kant naar voren worden ingebracht?
© ThiemeMeulenhoff
47
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Het maakt geen verschil hoe je een zetpil inbrengt. Er zijn verschillende theorieën over eerst de spitse of eerst de stompe kant, maar het heeft allebei zijn voor- en nadelen.
48
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Hulp bieden bij het opgeven van sputum
Hulp bieden bij het opgeven van sputum ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE REK IS ERUIT 1
Wat vind je van de reactie van Mirella? Eigen mening, het is natuurlijk wel van belang dat een student deze situaties kan hanteren. Het is misschien begrijpelijk dat Mirella schrikt, maar als verzorgende krijg je hiermee te maken en moet je ermee om leren gaan.
2
Hoe zou Mirella het beste kunnen reageren als ze weer terugkomt? Mirella is meneer Huis in 't Veld ten minste een korte verklaring schuldig dat ze ineens weggevlucht is. Verder kan ze samen met haar begeleider kijken hoe ze kan leren om beter met dit soort situaties om te gaan.
PRAKTIJK: 'MAAK HET HAAR MAAR ZO COMFORTABEL MOGELIJK' 1
Waarom neemt de benauwdheid toe als mevrouw Alberto onderuitzakt? Als mevrouw Alberto onderuitzakt, is er minder ruimte in de longen om goed door te ademen en kan ze minder goed ophoesten.
2
Wat kun je doen om haar te helpen bij het opgeven van sputum? Je kijkt of mevrouw Alberto het sputum in een pot kan opgeven. Als dat niet gaat, installeer je haar in een goede houding in bed, zo mogelijk half rechtop zittend. Verder maak je regelmatig haar mond schoon en fris je haar gezicht op. Ten slotte kun je met de fysiotherapeut overleggen of en welke extra ondersteuning mogelijk is, of je overlegt met de arts of de toediening van medicatie mogelijk is.
KENNISOPDRACHT 1
Noem vijf observatiepunten bij sputum. Vijf observatiepunten bij het opgeven van sputum: frequentie, hoeveelheid, kleur, samenstelling en geur.
2
Geef bij elk observatiepunt aan wat je kunt observeren. Je observeert bij frequentie of de zorgvrager vooral 's ochtends last heeft van sputum, de hele dag door of bij activiteiten. Verder kijk je naar de hoeveelheid, dus of het weinig of veel sputum is en naar de kleur. Kleuren variëren van gebroken wit en geel tot groen, roze, bruin of rood. Je let op de samenstelling: taai, schuimend, met bloedbijmenging of dun. Ten slotte observeer je de geur. Je stelt vast of het sputum geurloos is, of een doordringende geur heeft van rottend weefsel.
3
Waarom wordt sputum voor onderzoek meestal opgevangen als de zorgvrager nuchter is? Als een zorgvrager nuchter is, zitten er zo min mogelijk voedselresten in het sputum.
4
Welke informatie kun je een zorgvrager geven die last heeft van sputum?
© ThiemeMeulenhoff
49
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Je adviseert de zorgvrager om het sputum goed op te hoesten, er hygiënisch mee om te gaan, je geeft tips over het gebruik van sputumpotten, tissues of zakdoekjes, en hoe om te gaan met reacties van de omgeving. 5
Waarom wordt er steeds meer gebruikgemaakt van wegwerpsputumpotten? Wegwerpsputumpotten zijn hygiënischer (maar wel duurder).
6
Beschrijf hoe je een zorgvrager kunt helpen als hij moeite heeft om sputum op te hoesten. Je helpt een zorgvrager door hem in de juiste houding te plaatsen (goed rechtop, met de armen gesteund). Je kunt eventueel met de handen of de handdoek de borstkast samendrukken, overleggen met fysiotherapeut, overleggen met de arts over het gebruik van medicatie.
7
Waarom ga je naast een zorgvrager staan als hij probeert sputum op te hoesten? Je doet dit uit hygiënisch oogpunt. Als je naast een zorgvrager staat, voorkom je dat je sputum of druppeltjes sputum in je gezicht krijgt. Sputum bevat namelijk altijd bacteriën.
8
Welke andere discipline kan advies geven over maatregelen om het opgeven van sputum te vergemakkelijken? De andere discipline die advies kan geven over maatregelen om het opgeven van sputum te vergemakkelijken, is fysiotherapie.
9
Beschrijf hoe je een ernstig zieke, zwakke zorgvrager kunt ondersteunen die moeite heeft om sputum op te hoesten. Je ondersteunt hem goed, bijvoorbeeld met behulp van de kussens in bed. Als het nodig is, leg je het hoofd zó dat het sputum uit de mond kan lopen. Je kunt overleggen met een fysiotherapeut en/of arts. Je maakt de mond regelmatig schoon en verfrist het gezicht.
10 Waarom moet je handschoenen dragen als je sputum uit de mond verwijdert met een gaasje? Uit hygiënisch oogpunt, omdat sputum meestal bacteriën bevat.
50
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Hulp bieden bij het braken
Hulp bieden bij het braken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HERSENSCHUDDING 1
Wat kun je doen om meneer Wilson te helpen bij de misselijkheid? Welke maatregelen neem je voor het geval dat hij moet braken? Je helpt hem op de rand van het bed of ondersteunt hem goed met kussens. Je geeft hem een bekkentje of kom bij de hand of binnen handbereik. Je blijft bij hem en als het nodig is, ondersteun je zijn hoofd. Als meneer Wilson weer rustig is, kun je hem helpen met opfrissen. Je laat een bekkentje of kom binnen handbereik staan, en geeft hem een bel zodat hij kan waarschuwen.
KENNISOPDRACHT 1
Wat kun je observeren aan de manier waarop iemand braakt? Je kunt verschillende manieren van braken observeren: golvend, projectielbraken of een mondje vol braken.
2
Bij welke manier van braken waarschuw je zo snel mogelijk een arts? Bij projectielbraken waarschuw je zo snel mogelijk een arts.
3
Wat kun je observeren aan braaksel? Je kunt observeren aan braaksel: het tijdstip waarop gebraakt wordt, de geur van het braaksel, de kleur, de hoeveelheid en de samenstelling van het braaksel.
4
Bij welke observaties van braaksel waarschuw je zo snel mogelijk een arts? Als je donkerbruin braaksel observeert dat naar ontlasting ruikt, of donkerrood tot zwart braaksel met bloedbijmenging, waarschuw je een arts.
5
Een zorgvrager met griep is te ziek om uit bed te komen. Welke maatregelen neem je als de zorgvrager je vertelt dat hij misselijk is? Je geeft een bekkentje of kom bij de hand, je beschermt het bed en de kleding en je geeft een bel binnen handbereik zodat de zorgvrager kan waarschuwen als hij hulp nodig heeft. Als het nodig is, blijf je bij de zorgvrager.
6
Een zorgvrager ligt op bed. Wat doe je als je ziet dat hij aan het braken is? Je let erop dat de zorgvrager in een goede houding ligt, zodat het braaksel niet in de longen kan komen. Je helpt hem in een veilige houding, het liefst zittend, voorovergebogen. Je pakt een bekkentje of kom en helpt om het braaksel op te vangen. Je beschermt de kleding en het beddengoed. Ten slotte help je de zorgvrager met verschonen en opfrissen.
7
Welke complicaties kunnen optreden bij iemand die langdurig en veel braakt? Als je langdurig en veel braakt, loop je het gevaar om uit te drogen. Vooral bij ouderen en baby's moet je daarom alert zijn.
8
Waarom zet je een baby in halfzittende houding als hij na de voeding kleine beetjes voeding teruggeeft?
© ThiemeMeulenhoff
51
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Als je een baby in halfzittende houding plaatst, helpt de zwaartekracht om de voeding in de maag te houden. 9
Welk advies geef je een zwangere vrouw geven als ze last heeft van ochtendmisselijkheid? Je geeft het advies om na het wakker worden snel wat te eten.Verder raad je aan om regelmatig kleine hoeveelheden te eten.
10 Hoe kun je een zorgvrager geruststellen als hij gebraakt heeft en het bed is vies geworden? Je verschoont het bed en laat merken dat je het vervelend vindt voor de zorgvrager, niet voor jezelf. Je toont respect en medeleven, handelt als een professioneel verzorgende.
52
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Hulp bieden bij de menstruatie
Hulp bieden bij de menstruatie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VERA 1
Welke informatie verzamel je voordat je Vera helpt bij de menstruatie? De informatie die je vooraf verzamelt: • Welke hulp krijgt Vera als ze menstrueert? • Welk materiaal gebruikt ze? • Gebruikt ze pijnbestrijding? • Heeft Vera last van stemmingswisselingen? • Zijn er nog bijzondere aandachtspunten?
2
Beschrijf de hulp die je Vera geeft bij de menstruatie. De hulp die je Vera geeft, bestaat uit het zorgen voor privacy, zo nodig pijnbestrijding geven, met handschoenen het verband of de tampon verwisselen, regelmatig haar schaamstreek wassen.
3
Hoe zou je het vinden om Vera met de menstruatie te helpen? Eigen mening van de student. Als verzorgende in opleiding moet je er wel voor openstaan om nieuwe dingen te leren, ook al heb je er misschien je twijfels over. Een professionele verzorgende voert deze zorg uit op een respectvolle, hygiënische manier.
KENNISOPDRACHT 1
Mevrouw Van Wilgenburg is ruim een week geleden ongesteld geweest. Ze heeft wat heldere vaginale afscheiding. Is dit normaal of afwijkend? Licht je antwoord toe. De afscheiding van mevrouw Van Wilgenburg is normaal. Vaginale afscheiding komt voor tijdens de ovulatie en is helder, geurloos en kleurloos.
2
Een vriendin van je heeft last van bruinachtige vaginale afscheiding. Ze heeft ook last van jeuk. Is dit normaal of afwijkend? Licht je antwoord toe. De afscheiding van je vriendin is afwijkend. Normale vaginale afscheiding is kleurloos en niet bruinachtig.
3
Welk advies geef je mevrouw Van Wilgenburg en je vriendin? Mevrouw Van Wilgenburg hoeft zich geen zorgen te maken, de gewone hygiëne is voldoende. Je vriendin kan het beste contact opnemen met de huisarts omdat ze mogelijk een vaginale infectie heeft.
4
Waarom draag je handschoenen als je een vrouw helpt bij de menstruatie? Je draagt handschoenen omdat menstruatievocht bloed bevat en veel bacteriën. Als je handschoenen draagt, voorkom je besmetting.
5
Noem zeven aandachtspunten bij het helpen bij de menstruatie. Zeven aandachtspunten bij het helpen bij de menstruatie: • overleg met de zorgvrager welke hulp ze nodig heeft;
© ThiemeMeulenhoff
53
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
• • • • • •
geef een paar keer per dag de gelegenheid om het maandverband of de tampon te verschonen; geef een paar keer per dag de gelegenheid om de schaamstreek te wassen; gebruik handschoenen; geef pijnstillers als de zorgvrager erom vraagt; houd rekening met een andere stemming; houd rekening met schaamtegevoelens.
6
Wat is een reden om pijnstillers te geven bij de menstruatie? Een reden om pijnstillers te geven is dat de zorgvrager aangeeft dat zij er behoefte aan heeft.
7
Noem minimaal twee redenen waarom een vrouw de voorkeur kan geven aan maandverband in plaats van tampons. Het kan gaan om een persoonlijke voorkeur, wondjes of irritaties aan de vagina, of hulp nodig hebben bij het verschonen.
8
Beschrijf hoe je rekening houdt met schaamtegevoelens als je een vrouw helpt bij de menstruatie. Je zorgt voor privacy en hebt een professionele houding waarin je begrip toont voor de vrouw.
9
Noem acht aandachtspunten bij het helpen van de kraamvrouw bij het vloeien. Hiervoor hanteer je dezelfde aandachtspunten als bij vraag vijf. Daarnaast observeer je ook de kraamzuivering op hoeveelheid, kleur, samenstelling en geur.
10 Shanice is gisteren bevallen. Ze vloeit veel. Wanneer is het raadzaam om te overleggen met de verloskundige? Je overlegt met een verloskundige als het verband vaker dan om de twee uur verwisseld moet worden, dus als de kraamvrouw een grote hoeveelheid kraamzuivering verliest.
54
© ThiemeMeulenhoff
Helpen bij de uitscheiding
Hulp bieden bij hevige transpiratie
Hulp bieden bij hevige transpiratie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ALLEEN NA HET DOUCHEN VOEL IK ME FRIS 1
Welke problemen kan mevrouw Jansons ondervinden door de hevige transpiratie? Ze loopt de kans op uitdroging, smetten, decubitus, verkoudheid en sociaal isolement.
2
Wat kun je doen om deze problemen zoveel mogelijk te verhelpen of voorkomen? Je kunt extra drinken aanbieden, regelmatig de huid inspecteren en zorgen voor een goede huidverzorging. Verder kun je tocht voorkomen en de transpiratiegeur voorkomen door vaker te wassen en de kleding te verschonen. Je zorgt dan voor kleding die ademt en het vocht goed opneemt. Je kunt een goede deodorant (laten) gebruiken en met mevrouw Jansons overleggen hoe ze om kan gaan met eventuele reacties van de omgeving.
KENNISOPDRACHT 1
Jan-Jaap heeft in de tuin gewerkt. Het zweet staat op zijn voorhoofd en zijn shirt is drijfnat. Kevin komt thuis nadat hij een uur in een warme auto heeft gezeten. Hij plakt aan alle kanten. Jan-Jaap ruikt niet naar zweet, maar Kevin wel. Waarom ruikt Kevin wel naar zweet en Jan-Jaap niet? Sommige mensen hebben sneller last van een transpiratiegeur. Het kan zijn dat Jan-Jaap zich beter heeft gewassen dan Kevin. Bij Kevin is het transpiratievocht in aanraking gekomen met bacteriën. Misschien heeft Kevin iets gegeten dat de geur van het transpiratievocht beïnvloedt.
2
Waarom vindt de één het vies als iemand naar knoflook ruikt, en waarom vindt een ander dat geen probleem? Of iemand een geur vies vindt, heeft te maken met persoonlijke smaak of cultuur.
3
Noem minimaal vier oorzaken van hevige transpiratie. Oorzaken van hevige transpiratie: een hoge omgevingstemperatuur, een inspanning, koorts of nervositeit, de overgang of de ziekte van Parkinson.
4
Hoe help je een zorgvrager met hoge koorts die veel transpireert? Je helpt hem door extra drinken aan te bieden, een regelmatige huidinspectie en goede huidverzorging. Verder voorkom je dat hij in een tochtige ruimte verblijft en voorkom je een transpiratiegeur door hem vaker te wassen en schone kleding aan te bieden. Verder geef je een goede deodorant, en zorg je ervoor dat hij kleding draagt die ademt en het vocht goed opneemt.
5
Noem vier mogelijke complicaties door hevige transpiratie. Vier mogelijke complicaties door hevige transpiratie: kans op uitdroging, smetten, decubitus, verkoudheid, sociaal isolement.
6
Hoe kun je voorkomen dat een zorgvrager met hevige transpiratie in een isolement raakt? Je zorgt voor een goede hygiëne, deodorant of antitranspirant.
7
Waarom heeft een zorgvrager die veel transpireert meer kans op decubitus en smetten? De huid wordt vochtig en kan gaan verweken.
© ThiemeMeulenhoff
55
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
8
Wat is het effect van deodorant als iemand ruikt naar transpiratievocht? Deodorant neutraliseert met een parfum de transpiratiegeur.
9
Waarom adviseer je iemand die veel transpireert om katoenen kleding te dragen? Katoenen kleding absorbeert transpiratievocht beter.
10 Waarom zijn mensen die veel transpireren gevoeliger voor verkoudheid? Als je transpireert, kun je te snel afkoelen en verkouden worden.
56
© ThiemeMeulenhoff
4
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen Een zorgvrager helpen bij het voortbewegen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MOGELIJKHEDEN EN BEPERKINGEN 1
Breng de mogelijkheden en beperkingen op het gebied van houding en beweging van meneer Van Santen in kaart. De beperkingen van meneer Van Santen zijn veroorzaakt door dementie. Hij heeft weinig lichaamsbesef meer, waardoor rechtop lopen en staan niet goed lukt. Verder heeft hij een hersenbloeding gehad, met als gevolg een slecht functionerende lichaamshelft. Dit valt onder de categorie lichaamsplan.
2
Benoem per beperking tot welke categorie deze stoornis behoort. Dementie valt onder de categorie lichaamsbesef, de hersenbloeding onder de categorie lichaamsplan.
PRAKTIJK: HULP MET EEN HULPMIDDEL 1
Welke hulpmiddelen kun je voor meneer Rykland overwegen? Je kunt een rollator of looprekje voor het lopen, en een draaischijf om uit bed te komen overwegen als hulpmiddelen voor meneer Rykland.
PRAKTIJK: WANDELEN IN DE ZON 1
Waar controleer je de rolstoel op voordat je vertrekt? Controlepunten voor de rolstoel zijn: de bandenspanning, de aanwezigheid van voetsteunen, de afstelling van de voetsteunen, controle van de remmen en controle of de handvatten vastzitten.
2
Beschrijf hoe je onderweg met mevrouw Terlaan praat en waarom je dat doet. Vertel wat je doet, waar je bent en wat je gaat doen. Je houdt contact om haar een gevoel van veiligheid te geven.
3
Halverwege jullie tochtje ontmoeten jullie toevallig de zus van mevrouw Terlaan. Ook zij wil graag een stukje rijden met mevrouw Terlaan. Maar ze heeft dit nog nooit gedaan. Noem drie tips die je haar geeft waar ze onderweg op moet letten. Geef de zus van mevrouw Terlaan instructie hoe ze de stoep op en af moet rijden. De stoep op moet ze voorwaarts doen, de stoep af achterwaarts. Je zegt haar verder dat ze niet te snel moet rijden, en dat ze mevrouw Terlaan vertelt wat ze gaat doen.
© ThiemeMeulenhoff
57
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
KENNISOPDRACHT 1
Noem drie observaties bij houding en beweging. Observaties bij houding en beweging: tremoren, atrofie, spasmen, evenwichtsstoornissen, bewegingsbeperkingen, asymmetrische houding.
2
Noem per observatie een mogelijke oorzaak. De oorzaak kan bij tremoren de ziekte van Parkinson zijn, een neurologische aandoening of zenuwachtigheid/stress. Atrofie kan veroorzaakt worden door een lange periode van inactiviteit, na bijvoorbeeld een zware operatie. De oorzaak van spasmen kan een spierziekte of lichamelijke afwijking zijn. Evenwichtsstoornissen kunnen ontstaan door een hersentumor of neurologische afwijkingen. Bewegingsbeperkingen kunnen veel oorzaken hebben, zoals pijn, een gebroken ledemaat, ouderdom. Asymmetrie kan veroorzaakt zijn door een aangeboren groeistoornis, pijn en rugproblemen.
3
Beschrijf je eigen houding als je pijn hebt. Dit verschilt per student, kijk naar overeenkomsten en verschillen, leg de link naar de praktijksituaties.
4
Noem twee voorbeelden van bewegingen die bijdragen aan het functioneren van de vitale functies. Bewegingen die bijdragen aan het functioneren van de vitale functies zijn onder andere de ademhaling en de hartslag.
5
Noem twee voorbeelden van bewegingen die behoren tot het lichaamsplan. Bewegingen die behoren tot het lichaamsplan: lopen, fietsen, eten, drinken, zitten en autorijden.
6
Noem twee voorbeelden van bewegingen die behoren tot het lichaamsbesef. Bewegingen die behoren tot het lichaamsbesef: schaatsen, tillen en rennen.
7
Noem twee voorbeelden van bewegingen die van invloed zijn op het lichaamsidee. Bewegingen die van invloed zijn op het lichaamsidee: een slepend been, een spastische arm.
8
Leg uit waarom je zou kiezen voor een elleboogkruk of voor een rollator bij een zorgvrager die moeilijk loopt. Het ligt eraan hoe stabiel de zorgvrager is. Bij weinig stabiliteit kies je voor een rollator, bij meer stabiliteit kies je voor een elleboogkruk.
9
Noem vier eisen waaraan een rolstoel moet voldoen. Vier eisen waaraan een rolstoel moet voldoen: • een goede zitting, niet te smal en niet te breed; • een rugleuning die voldoende steun biedt; • een goede armleuning; • verstelbare voetsteunen op de juiste hoogte.
10 Noem drie aspecten van zorg bij iemand die beperkingen heeft op het gebied van houding en beweging.
58
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
Een zorgvrager helpen bij het voortbewegen
De rol van de verzorgende bestaat uit het observeren en rapporteren van de mogelijkheden en beperkingen. Verder geeft de verzorgende voorlichting over de hulpmiddelen, en kan een instructie geven over het gebruik van hulpmiddelen. De verzorgende kan oefeningen doen met de zorgvrager en kan hem motiveren en stimuleren om door te gaan.
© ThiemeMeulenhoff
59
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Tillen en verplaatsen van de zorgvrager ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LEUKE MEIDEN 1
Om Annelies in bed te tillen zijn diverse benaderingen mogelijk. Welke benadering zal Petra kiezen: de mechanische of haptonomische? En kun je ook uitleggen waarom? Petra zal voor beide vormen kiezen omdat beiden voor- en nadelen heeft. Bij de haptonomische benadering staat de mens centraal en wordt van de zorgvrager verwacht dat hij meebeweegt. Bij de mechanische benadering staan de tiltechnieken voorop. Daarbij gaat het om de meest efficiënte manier van tillen. Petra vindt het welbevinden Annelies erg belangrijk, maar heeft af en toe ook de mechanische technieken nodig om te kunnen tillen en verplaatsen.
2
Noem drie regels van de haptonomische transfertechnieken. - Kijk naar wat zorgvrager zelf nog kan en vraag hem of haar mee te bewegen; • Probeer te tillen vanuit een (vloeiende) beweging en niet vanuit je kracht; • Pas je tempo aan aan dat van de zorgvrager, maar houdt zelf de leiding. Bijvoorbeeld met zorgvrager afspreken tot 3 tellen en dan tillen.
3
Kun je ook drie regels van de mechanische tiltechnieken noemen? -Til met een gestrekte rug, een licht gekanteld bekken, aangespannen buikspieren, billen en gebogen knieën; • Houdt alles wat je tilt zo dicht mogelijk tegen je lichaam om je rug te ontlasten; • Sta met beide voeten stevig op de grond en zorg dat je in balans staat voordat je gaat tillen of verplaatsen.
4
Hoe voorkomt Petra dat ze zelf geblesseerd raakt tijdens het tillen? (Noem 4 punten) - Zij draait nooit haar romp tijdens het tillen. Dit kan acuut rugletsel veroorzaken; • Zij gebruikt zoveel mogelijk de spieren van schouders, bekken, armen en benen; • Zij vraagt een collega om hulp als dat nodig is; • Zij spreekt vooraf commando's af (tot drie tellen of als ik NU zeg)
5
Waarom komt er steeds meer aandacht voor het tillen en verplaatsen door werknemers in de zorg? Steeds meer werknemers in de zorg krijgen last van nek- en rugklachten door het tillen en verplaatsen. Naar aanleiding hiervan zijn er, ter bescherming van de werknemers, wettelijk richtlijnen vastgelegd via de Arbo-wet.
PRAKTIJK: EEN SPANNEND BESTAAN 1
60
Wat zou jij Frank adviseren (als het om het tillen gaat) als hij een zorgvrager op de brancard helpt? Omdat Frank dikwijls zorgvragers vanaf de grond moet optillen –wat erg zwaar is- is het voor hem belangrijk om goed op zijn eigen houding te letten. Tijdens het tillen, vanuit de hurken,
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
Tillen en verplaatsen van de zorgvrager
moet hij zijn voeten iets spreiden, de rug rechthouden en de beenspieren gebruiken om kracht te zetten. 2
Waarom is het belangrijk dat Frank tijdens het tillen of verplaatsen contact maakt met de zorgvrager? De zorgvrager is dikwijls ontdaan door ongeval of ongeluk. Door even met zorgvrager te praten, ontstaat er vertrouwen en zal de zorgvrager eerder bereid of in staat zijn om mee te werken.
KENNISOPDRACHT 1
Ga bij jezelf na of je wel eens rugpijn hebt en wat de mogelijke oorzaken daarvan zijn. Deze vraag is bedoeld om studenten bewust te maken van de oorzaken van rugpijn. Komt het voor als je getild hebt, veel aan het werk geweest bent of geslapen hebt? Wat zijn de oorzaken en hoe zuinig ben je eigenlijk op je rug?
2
Beschrijf het kenmerkende verschil tussen verplaatsen volgens de mechanische benadering en verplaatsen volgens de haptonomische benadering. Het kenmerkende verschil is dat bij de mechanische benadering de verzorgende centraal staat, samen met de techniek. Bij de haptonomische methode staat de zorgvrager en het contact centraal.
3
Geef aan naar welke methode je voorkeur uitgaat en noem daarbij twee redenen. Bij een voorkeur voor de mechanische benadering kun je argumenten gebruiken als: het valt of staat met de juiste techniek, het is erg belangrijk eerst aan jezelf en je rug te denken, je kunt niet altijd communiceren met een zorgvrager over wat je gaat doen. Argumenten voor de haptonomische benadering: dit is een meer menselijke benadering, de zorgvrager staat als mens centraal en niet als ding, juist de ontmoeting en het meebewegen zijn erg belangrijk in het verzorgen.
4
Welke benadering werkt het beste bij zorgvragers met wie je niet verbaal kunt communiceren, zoals buitenlandse zorgvragers? Leg uit waarom je deze mening hebt. De haptonomische benadering, omdat je het juist dan van ontmoeting, gevoel en vertrouwen in elkaar moet hebben. Het non-verbale is veel belangrijker als je medewerking wilt krijgen.
5
Noem twee voorbeelden van contact met anderen waarbij je op je eerste gevoel afgaat. Het kan om een positief of negatief oordeel gaan. Voorbeelden: een hand geven, oogcontact, uiterlijk, geur, naast iemand in de bus zitten of staan.
6
Hoe zou je handelen als je samen met een collega-verzorgende tilt, die het niet nauw neemt met de til- en transfervoorschriften? Je gaat met deze collega in gesprek en wijst op de consequenties. In het uiterste geval til je met iemand anders, voor het behoud van je rug.
7
Noem drie voorbeelden van een uitnodigende houding of uitnodigend gebaar. Uitnodigend is: een open hand toesteken, plaats maken voor iemand om te gaan zitten, vriendelijk kijkend naar iemand toelopen, iemand aankijken in het gezicht.
8
Leg uit waarom je iets uitnodigend vindt.
© ThiemeMeulenhoff
61
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Dat verschilt van persoon tot persoon, aanrakingen kunnen soms als heel prettig maar ook als heel onprettig ervaren worden. 9
Geef een voorbeeld van een houding of gebaar dat averechts kan werken bij het bewegen. Averechts kan werken: je tong uitsteken, de deur niet openhouden voor iemand, niet opstaan voor een ouder persoon in de bus of trein, rommel op straat gooien, met je mond open kauwgom kauwen.
10 Noem een wet die zaken als het tillen en de lichamelijke belasting van werknemers regelt. De Arbo-wet regelt de arbeidsomstandigheden van werknemers. Hieronder vallen zaken als tillen en lichamelijke belasting.
62
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
Een geschikte lichaamshouding
Een geschikte lichaamshouding ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HET LIGGEN MEER DAN ZAT 1
Wat doe je om Marian gerust te stellen ? Marian laten uitrazen en haar verhaal aanhoren. Daarna vraag je op vriendelijke en geduldige wijze aan Marian of zij bijvoorbeeld wat wil weten over de operatie en beantwoordt al haar vragen.
2
Hoe kun je ervoor zorgen dat zij prettig ligt? Vroeger moest een zorgvrager met een heftige hernia wekenlang helemaal plat liggen en mocht absoluut niet bewegen. Tegenwoordig wordt daar anders over gedacht. Een zorgvrager met hernia mag liggen zoals hij of zij het prettig vind en mag ook bewegen. In het geval van Marian overleg met haar wat zij wil en kan. Gebruik ook kussens om een zo prettig mogelijke ligging voor Marian te vinden.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf de houding waarin je zelf het liefst ligt en geef aan waarom. Een comfortabele houding verschilt per individu. Het is belangrijk dat de studenten zich realiseren hoe verschillend mensen zijn en hoe verschillend ze graag in bed liggen. Wat zou de student doen als hij zelf niet in de meest comfortabele houding zou kunnen liggen?
2
Noem drie aspecten waar je op let als je een zorgvrager in een bepaalde houding in bed helpt. Als je een zorgvrager in de juiste houding helpt, overleg je met de zorgvrager als dat mogelijk is. Wat wil de zorgvrager zelf? Let erop dat hij rustig en veilig ligt. Pas de houding aan op de aandoening van de zorgvrager (bijvoorbeeld als hij snel benauwd is) of houd jezelf aan het doktersvoorschrift.
3
Noem een situatie waarin je wisselligging zou toepassen. Wisselligging kun je toepassen bij een zorgvrager die comateus is, niet zelf in staat is te draaien en bij een dreigende decubitus.
4
Noem een situatie waarin je de zorgvrager in een halfzittende houding zou plaatsen. Een halfzittende houding pas je toe bij benauwdheid, het geven van eten en drinken en als de zorgvrager bezoek heeft.
5
Noem vijf hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij het ondersteunen van de lichaamshouding van de zorgvrager. Hulpmiddelen bij het ondersteunen van de zorgvrager zijn: kussens (groot en klein), een voetenplank, een zandzak, een bedhek, een ruggesteun, een bedtafel, een papegaai, een spalk en orthopedische kussens.
6
Beschrijf een situatie waarin je drie verschillende soorten hulpmiddelen nodig hebt. Bij de Fowler-ligging heb je drie hulpmiddelen nodig, namelijk kussens (groot en klein), een ruggesteun en een voetenplankje.
© ThiemeMeulenhoff
63
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
7
Beschrijf twee aspecten waaraan je kunt observeren of je de zorgvrager in de juiste houding hebt gelegd. Je kunt het observeren aan de gelaatstrekken, de rust over het lichaam en je kunt het de zorgvrager zelf vragen. Verder kun je zien dat de houding goed is als de zorgvrager blijft liggen in deze houding en als hij niet draait of beweegt.
8
Wat doe je als een zorgvrager absoluut niet in de door een arts voorgeschreven houding kan blijven liggen? Je overlegt met de zorgvrager waarom het niet lukt. Binnen de mogelijkheden breng je kleine veranderingen aan, bied je afleiding, leg je het belang van de houding uit en overleg je met de arts over het belang van de houding.
9
Met welk veiligheidsaspect moet je rekening houden als een zorgvrager op de zij ligt? Je let erop dat hij niet van het bed kan rollen en dat zijn hoofd vrij ligt zodat hij kan ademhalen. Verder let je op decubitus, je houdt bij hoelang de zorgvrager al in deze houding ligt.
10 Wie bepaalt volgens jou hoe een zorgvrager in bed moet liggen? Waarom denk je dat? De zorgvrager bepaalt het, maar soms binnen de grenzen van de omstandigheden (doktersvoorschrift). Luisteren naar de wensen van de zorgvrager is erg belangrijk.
64
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
Stimuleren tot bewegen
Stimuleren tot bewegen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: OP GLAD IJS 1
Welke oefeningen gebruikt Bert daarvoor? Bert gebruikt actieve oefeningen voor de enkel, knie, schouder en hals zodat de spieren van Claudia in topconditie blijven.
2
Oefen op je eigen voeten en bepaal welke enkel-, teen en knie oefeningen voor Claudia het meest geschikt zijn. Pak je eigen voet en doe de oefeningen voor enkel, tenen en knieën en ervaar wat er gebeurt.
3
Is het zinvol om bij Claudia ook oefeningen van de schouderspieren te doen? En kun je uitleggen waarom of waarom niet? Ja, want topsport is een intensieve bezigheid en door te gespannen te schaatsen, kan de spanning zich in de schouderspieren vastzetten. Daarom is het zinvol om ook de spieren van schouders, hals en nek van Claudia te betrekken bij de actieve oefeningen.
PRAKTIJK: DUNNE BENEN 1
Kun je een paar geschikte oefeningen noemen die Jodie zal noemen? Dat zijn de bovenbeenspieren- en, onderbeenspierenoefeningen
2
Hoe worden oefeningen genoemd die de spieren activeren? De isometrische oefeningen
3
Hoe komt het dat de benen van Pieter zo dun zijn geworden? Omdat de spieren van Pieter lang niet gebruikt zijn (door immobiliteit) is de spiermassa afgenomen. Door veelvuldig oefenen, sterken de spieren weer aan en neemt de spiermassa toe.
4
Wat is spieratrofie? Vergaand functieverlies van de spieren
5
Kun je uitleggen waarom bewegen goed voor de spieren is? Hoe meer je de spieren in beweging houdt, hoe sterker en soepeler de spieren worden en beter functioneren.
PRAKTIJK: EEN VERKRAMPT LICHAAM 1
Heb je enig idee welke oefeningen Peter zou kunnen doen? Dat zijn passieve oefeningen die de gewrichten functioneel houden of de spierfunctie herstellen
2
Hoe kan Peter haar verder nog helpen? Als Peter zijn hand op de bovenarm van Agnes legt, de spieren voorzichtig een beetje masseert en de arm minimaal strekt (zonder te forceren!) kan hij de bewegingsmogelijkheden van Agnes ietwat vergroten. Hierbij is van belang in de gaten te houden wat Agnes aankan en geen pijn heeft.
© ThiemeMeulenhoff
65
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
3
Zou p.d.l. voor Agnes geschikt zijn? Leg uit wat p.d.l. is en waarom dit wel of niet goed voor Agnes is? Ja, p.d.l. –passiviteit van het dagelijkse leven- zou voor Agnes erg geschikt zijn. Allereerst om de techniek uit passieve oefeningen bestaat en ten tweede omdat bij deze techniek het contact tussen zorgdrager en –vrager van belang is. Aangezien Peter en Agnes goed met elkaar overweg kunnen is p.d.l. uitermate geschikt voor Agnes.
KENNISOPDRACHT 1
Noem drie lichamelijk factoren waarvan je wel of niet actief wordt. Wisselt per student, bekijk en vergelijk, en leg een link naar zorgsituaties.
2
Noem drie sociale factoren waarvan je wel of niet actief wordt. Wisselt per student, bekijk en vergelijk, en leg een link naar zorgsituaties.
3
Noem drie psychische factoren waarvan je wel of niet actief wordt. Wisselt per student, bekijk en vergelijk, en leg een link naar zorgsituaties.
4
Beschrijf waarom je zelf aan sport of lichaamsbeweging doet, of waarom niet. Vraag naar de redenen om wel of niet aan sport te doen en het belang ervan. Als een verzorgende het belang er niet van inziet, waarom zou je dan een zorgvrager motiveren om te bewegen? En zou je dan wel actief meedoen?
5
Beschrijf drie aspecten van het belang van lichaamsbeweging. Drie aspecten van het belang van lichaamsbeweging: het houdt je spieren en gewrichten in een goed conditie, het is goed voor hart en bloedvaten, het voorkomt te dik worden en andere problemen. Het heeft ook sociale en psychische aspecten, namelijk: je komt in contact met anderen door samen te sporten en het vergroot je gevoel van eigenwaarde.
6
Noem twee manieren van actief oefenen. Manieren van actief oefenen zijn: sporten of (actieve) oefeningen doen onder begeleiding van een fysiotherapeut.
7
Waarom is passief oefenen belangrijk? Met passief oefenen houd je je gewrichten en spieren functioneel en het voorkomt atrofie van de spieren.
8
Leg uit wat p.d.l. betekent. P.d.l. betekent: passiviteit van het dagelijks leven. Het gaat hierbij niet alleen om het passief oefenen, maar ook om de benadering van de zorgvrager volgens haptonomische principes. Je kunt de studenten vragen of ze nog weten wat haptonomie inhoudt: in de haptonomie staan de aanraking, de ontmoeting en de relatie (tussen verzorgende en zorgvrager) centraal.
9
Omschrijf de rol van de verzorgende bij het actief oefenen. De rol van verzorgende bij het actief oefenen is: actief, motiverend, duidelijk, je geeft het goede voorbeeld. Verder pas je de oefeningen aan aan de omstandigheden en overleg je met andere disciplines, zoals fysiotherapie.
10 Omschrijf de rol van de verzorgende bij het passief oefenen.
66
© ThiemeMeulenhoff
Hulp bieden bij mobiliteitsproblemen
Stimuleren tot bewegen
De rol van de verzorgende bij het passief oefenen is: signaleren dat oefeningen nodig zijn, oefeningen uitvoeren, overleg met andere disciplines, zoals fysiotherapie.
© ThiemeMeulenhoff
67
5
Het bed van de zorgvrager verzorgen Bed opmaken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK WORD ER ZO MOE VAN 1
Wat legt Erica klaar als ze samen met Carlo zijn bed gaat verschonen? Erica legt de volgende zaken klaar: een onderlaken, bij incontinentie een steeklaken en een zeiltje, een bovenlaken en schone kussenslopen.
2
Aan welke eisen moet de onderlaag van Carlo's bed voldoen? De onderlaag van Carlo's bed moet aan de normale eisen voldoen: strak, glad en zonder kruimels.
3
Op welke manier is hygiëne, veiligheid en ergonomisch werken van toepassing op de situatie van Carlo? In Carlo's situatie is normale hygiëne voldoende. Je hanteert de normale aandachtspunten met betrekking tot hygiëne, zoals: handen wassen, nagels kort houden, niet wapperen met het beddengoed. Voor Carlo's veiligheid neem je geen extra maatregelen. Hij heeft namelijk een gewoon laag bed. In deze situatie let je wel op een ergonomische werkwijze. Omdat Carlo een laag bed heeft, kan Erica het beste op de knieën het bed opmaken zodat de rug recht blijft.
PRAKTIJK: IK KAN ER MAAR NIET AAN WENNEN 1
Wat leg je klaar als je samen met oma het bedje voor Jeffrey gaat opmaken? Voor Jeffrey's bed leg je klaar: een onderlaken en een bovenlakentje (eventueel een katoenen luier om onder het hoofdje te leggen).
2
Leg oma uit waarom het bedje kort wordt opgemaakt. Je legt oma uit dat er onderzoek is gedaan naar de oorzaken van wiegendood. Hieruit is gebleken dat kort opmaken de kans op wiegendood verkleint. Je kunt daarnaast ook andere preventieve maatregelen noemen, zoals niet roken in de buurt van de baby, geen dekbedje gebruiken, niet op de buik leggen, enzovoort.
3
Beschrijf hoe je bij het bed opmaken hygiënisch werkt. Je let op hygiëne door de normale hygiënische maatregelen te hanteren. Een baby heeft weerstand meegekregen van de moeder en krijgt deze eventueel nog via borstvoeding. Toch moet je extra voorzichtig zijn bij baby's en hou je je aan de hygiënevoorschriften.
© ThiemeMeulenhoff
69
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
PRAKTIJK: MASJA WIL 'UIT' 1
Wat is je antwoord op het verzoek van mevrouw Groenewegen om de spijltjes uit het ledikant te halen? Let op de argumenten voor de meningen van de studenten.
2
Beschrijf hoe je zorgt voor veiligheid bij het opmaken van het bed voor Masja? Je zorgt voor veiligheid voor Masja door haar slaapzak niet vast te maken en door ervoor te zorgen dat ze niet uit bed kan vallen door te klimmen.
PRAKTIJK: MEVROUW CROES HEEFT PIJN 1
Wat leg je klaar als je samen met een collega het bed van mevrouw Croes gaat verschonen? Je legt een steeklaken en een onderlegger klaar.
2
Leg uit hoe je bedcomplicaties voorkomt bij het opmaken van het bed voor mevrouw Croes. Je strijkt de onderlaag en strak om decubitus te voorkomen, je trekt de bovenlaag aan het voeteneind los om spitsvoeten te voorkomen.
KENNISOPDRACHT
70
1
Welke gegevens verzamel je voordat je bij een zorgvrager het bed gaat opmaken? De gegevens die je verzamelt: • Welke wensen en gewoonten heeft de zorgvrager ten aanzien van de manier waarop het bed opgemaakt moet worden? • Wat kan en wil de zorgvrager zelf doen? • Wat is er tot nu toe gerapporteerd over het bed opmaken?
2
Benoem vijf aandachtspunten bij hygiënisch werken. Aandachtspunten bij hygiënisch werken: • voor en na het opmaken van het bed de handen wassen; • geen sieraden dragen; • nagels kort houden; • rustig werken en niet wapperen met het wasgoed; • schoon en vuil linnengoed gescheiden houden; • vuil linnengoed direct in de wasmand deponeren en niet op de grond.
3
Welke eisen stel je aan de onderlaag van het bed en waarom? De onderlaag moet glad, strak en zonder kruimels zijn. Dit om huiddefecten als decubitus te voorkomen en in verband met het comfort van de zorgvrager.
4
Op welke manieren kun je ervoor zorgen dat je ergonomisch werkt? Manieren om ergonomisch te werken: • het bed op de juiste werkhoogte zetten; • werken met gebogen knieën en een rechte rug; • als het bed verschoond wordt met de zorgvrager in bed, de zorgvrager uitnodigen om zoveel mogelijk mee te werken met draaien.
© ThiemeMeulenhoff
Het bed van de zorgvrager verzorgen
Bed opmaken
5
Waarom is het belangrijk dat een zorgvrager zelf aangeeft hoe hij het bed opgemaakt wil hebben? Als een zorgvrager zelf aangeeft hoe hij zijn bed opgemaakt wil hebben, is dit goed voor zijn zelfstandigheid en gevoel voor eigenwaarde.
6
Welke maatregelen neem je bij het opmaken van een babyledikantje om wiegendood te voorkomen? Bij het opmaken van een ledikantje voor een baby neem je de volgende maatregelen om wiegendood te voorkomen: • geen zeiltje onder het hoofdje leggen; • het bedje kort opmaken; • geen dekbedje gebruiken maar dekentjes, en bij voorkeur een babyslaapzak; • de dekentjes instoppen.
7
Benoem in eigen woorden het verschil in de manier waarop je een bed voor een volwassene opmaakt en het bed voor een kind. Je kunt denken aan meerdere verschillen, zoals het instoppen van het dekbed, geen hoogslaper gebruiken bij kinderen, bij kinderen een knuffel meegeven in bed, bij volwassenen meerdere kussens gebruiken.
8
Wat is het verschil tussen de bedinventaris voor een ‘gewoon’ bed thuis en het bed voor een zorgvrager die bedlegerig is? Het verschil is dat je bij een bedlegerige zorgvrager meestal gebruikmaakt van een steeklaken en een zeiltje of onderlegger en dat je meestal meer kussens gebruikt.
9
Beschrijf in eigen woorden hoe je in je houding kunt laten zien dat je zorgzaam en zorgvuldig omgaat met het bed van de zorgvrager. Je kunt laten zien dat je zorgzaam en zorgvuldig werkt door netjes te werken, de zorgvrager zoveel mogelijk overal in te betrekken en niet op het bed te gaan zitten zonder uitdrukkelijke toestemming van de zorgvrager.
10 Op welke manier evalueer je met de zorgvrager de hulp die je gegeven hebt? Je evalueert de geboden zorg door iedere keer opnieuw samen met de zorgvrager terug te kijken. Je kunt vragen stellen over de zorg. Is de zorgvrager tevreden over het resultaat? Is de zorgvrager tevreden over de manier waarop de zorg is verleend? Is er op de juiste manier rekening gehouden met de algemene aandachtspunten?
© ThiemeMeulenhoff
71
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Diverse soorten bedden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HIJ IS NOG VAN MIJN GROOTMOEDER GEWEEST 1
In hoeverre voldoet het wiegje van Leonie aan de eisen die je tegenwoordig stelt aan een wieg? Het wiegje bevat een hoofdbeschermer, wat de kans op wiegendood vergroot. Bovendien kan de baby niet om zich heen kijken, waardoor deze minder wordt geprikkeld.
PRAKTIJK: JOSIE GAAT STAAN 1
Voldoet het bedje van Josie aan de eisen die je stelt aan een veilig kinderledikantje? De bedbodem staat te hoog. Hierdoor kan Josie uit bed vallen. De bedbodem moet lager gezet worden nu Josie probeert te gaan staan. Het is beter om dit alvast te doen, en niet af te wachten totdat ze het echt kan.
PRAKTIJK: WE SLAPEN AL 68 JAAR SAMEN 1
In hoeverre voldoet het bed van het echtpaar aan de zorgbehoefte van mevrouw Tatipikalawan? Mevrouw Tatipikalawan kan nu waarschijnlijk moeilijk zelf in en uit bed komen. Het huidige bed voldoet dus niet aan de zorgbehoefte van mevrouw Tatipikalawan. Bovendien is het bed te laag voor de verzorgenden als zij haar op bed moeten wassen.
PRAKTIJK: EEN ANDER BED VOOR FIGO 1
Benoem de voordelen van een hoog-laagbed voor Figo. Figo kan met een hoog-laagbed zelfstandig in en uit bed gaan voor het toilet. Hij kan dan langer zelfstandig blijven wonen.
2
Welke nadelen zal Figo mogelijk noemen van een hoog-laagbed? Door een hoog-laagbed kan Figo geconfronteerd worden met de achteruitgang door zijn ziekte. Een hoog-laagbed vergroot zijn afhankelijkheid en het gevoel dat hij echt ziek is.
KENNISOPDRACHT
72
1
Welke eisen worden er aan een wieg gesteld om wiegendood te voorkomen? Om wiegendood te voorkomen, maak je geen gebruik van hoofdbeschermers of hoofdkussens, het matrasje moet goed aansluiten en stevig zijn.
2
Welke eisen worden er aan een kinderledikantje gesteld om de kans op ongevallen te verkleinen? Om ongevallen te voorkomen let je op de juiste afstand tussen de spijltjes, geen gebruik van koorden, tuigjes en hoofdbeschermers, gifvrije verf en zet je de bedbodem op de juiste hoogte.
3
Waarom zijn er speciale seniorenbedden voor ouderen? Er zijn speciale seniorenbedden voor ouderen, omdat ze minder mobiel worden en minder goed overeind kunnen komen vanuit een laag bed of stoel. Een seniorenbed is hoger en daarom is het gemakkelijker om zelf in en uit bed te komen.
© ThiemeMeulenhoff
Het bed van de zorgvrager verzorgen
Diverse soorten bedden
4
Benoem de verschillen tussen een seniorenbed en een hoog-laagbed. Een seniorenbed kan niet omhoog en omlaag gebracht worden, heeft een vaste hoogte. Aan een hoog-laagbed kunnen meer hulpmiddelen aangebracht worden, zoals bedhekken. Bij een seniorenbed kan vaak alleen het hoofdeinde omhoog gebracht worden. Een seniorenbed is niet altijd verrijdbaar.
5
Wat is de juiste werkhoogte bij een hoog-laagbed? De bovenkant van de matras bevindt zich op heuphoogte van de verzorgende.
6
Wat is de juiste hoogte voor een hoog-laagbed als de zorgvrager zich in bed bevindt en slaapt? De juiste afstelling is dat wanneer de zorgvrager op de rand van het bed zit, de knieën zich in een rechte hoek ten opzichte van de onderbenen en de heupen bevinden.
7
Waarom moeten er juist aan een hoog-laagbed hulpmiddelen bevestigd kunnen worden? Omdat zorgvragers die hulp nodig hebben ook vaak hulpmiddelen in bed nodig hebben.
8
Waarom is het in de thuissituatie voldoende als er onder het kraambed klossen aangebracht worden en zul je in een ziekenhuis een speciaal verlosbed aantreffen? Als een bevalling moeilijk verloopt, gaat de kraamvrouw naar het ziekenhuis. In de thuissituatie wordt alleen hulp geboden bij ongecompliceerde bevallingen en dan is het voldoende als het bed op de juiste werkhoogte is gebracht door klossen.
9
Waarom is het belangrijk om regelmatig met de zorgvrager te bespreken of het gebruikte bed nog voldoet aan de wensen? Door een verandering in de zorgbehoefte van de zorgvrager kan een ander soort bed beter voldoen aan eisen, zoals veiligheid, hygiëne, comfort en ergonomie. Dit bevordert de zelfstandigheid van de zorgvrager en vermindert de kans op klachten bij de verzorgende.
10 Motiveer waarom je in het team overlegt als er mogelijk een ander soort bed bij een zorgvrager geplaatst gaat worden. Je overlegt omdat andere leden van het team vanuit hun deskundigheid advies kunnen geven over het juiste soort bed en de manier waarop dit aangevraagd of geregeld kan worden.
© ThiemeMeulenhoff
73
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Hulpmiddelen bij de bedverzorging ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW DE VOCHT VERTELT HET JE ZELF WEL 1
Beschrijf hoe je de verschillende hulpmiddelen zou kunnen gebruiken bij het helpen met wassen op bed. Je kunt een bedgalg gebruiken, zodat mevrouw De Vocht in de juiste houding kan komen om te helpen met wassen en om tijdens het wassen van houding te wisselen. Verder kun je een rugsteun aanbrengen om haar rechtop te helpen. Zo kan ze zichzelf eventueel wassen. Je kunt een nachtkastje of bedtafeltje gebruiken om onder meer de waskom op te zetten, zodat mevrouw De Vocht er zelf bij kan en jij alles bij de hand hebt.
PRAKTIJK: MENEER MARSMAN KOMT IEDERE KEER UIT BED 1
Wat vind je van de opmerking in het rapport? Eigen mening van de student.
2
Wat is de juiste manier om zo'n probleem aan te pakken? Je brengt het probleem aan de orde in het multidisciplinair team. Je overweegt ook mogelijke alternatieven. Je bespreekt het met zijn familie of vertegenwoordiger. Er is namelijk sprake van M&M. Pas als er geen andere mogelijkheden zijn, kun je zo'n maatregel gebruiken. Ook wettelijk worden er eisen gesteld aan de manier waarop je omgaat met M&M.
PRAKTIJK: MEVROUW DEKKER HEEFT EEN LONGONTSTEKING 1
Welke hulpmiddelen zou je mevrouw Dekker adviseren om haar verblijf in bed zo comfortabel mogelijk te maken? Je adviseert haar om een rugsteun te gebruiken. Hierdoor kan ze rechter overeind zitten in bed, zodat ze gemakkelijker kan ademen. Daarnaast kan ze zo ook beter eten en drinken. Verder kan ze een voetenbankje in bed nemen tegen het onderuitzakken. De kans is groot dat ze onderuitzakt, omdat ze een rugsteun heeft en moe is. Ook adviseer je een verrijdbaar bedtafeltje waarop ze allerlei spullen kan zetten, zoals iets te drinken of zakdoeken. Omdat ze waarschijnlijk langer in bed zal liggen, zoek je een geschikt hulpmiddel tegen doorliggen. Met een bedgalg kan mevrouw Dekker zichzelf omhoog trekken en gemakkelijker in en uit bed komen. Ten slotte adviseer je een verlengbel, zodat ze eenvoudig kan alarmeren als ze hulp nodig heeft.
KENNISOPDRACHT
74
1
Hoe installeer je een bedgalg op de juiste manier? Als de bedgalg zó bevestigd is dat een zorgvrager er veilig gebruik van kan maken. Dat wil zeggen: hij kan niet losraken als de zorgvrager zich optrekt, en hij is op een dusdanige hoogte ingesteld dat de zorgvrager zich goed kan optrekken.
2
Benoem de voor- en nadelen van een rugsteun.
© ThiemeMeulenhoff
Het bed van de zorgvrager verzorgen
Hulpmiddelen bij de bedverzorging
De voordelen van een rugsteun zijn: het verhoogt de zelfstandigheid, de zorgvrager kan beter ademen. Een nadeel is: door de schuifkrachten van het onderuitzakken bestaat de kans op decubitus. 3
Waarom is een dienblad met korte, uitklapbare pootjes niet geschikt voor een zorgvrager die langdurig op bed ligt? Deze is alleen geschikt om er (tijdens de maaltijd) eten en drinken op te zetten, dus voor gebruik van heel korte duur. Een zorgvrager kan namelijk niet bewegen als het bedtafeltje over zijn benen staat. Dit hulpmiddel is niet voldoende voor een zorgvrager die langdurig bedlegerig is. Hij moet ook een waskom op het bedtafeltje kunnen zetten, of een puzzelboekje kunnen invullen. Bovendien moet hij kunnen bewegen.
4
Waarom worden veiligheidshekken vaak gebruikt in combinatie met onrustbanden? Onrustbanden en veiligheidshekken gebruik je om te voorkomen dat de zorgvrager uit bed valt. Als je alleen onrustbanden gebruikt, bestaat het risico dat de onrustbanden (gedeeltelijk) losraken en de zorgvrager bekneld raakt. Veiligheidshekken voorkomen dat. Maar als je alleen veiligheidshekken gebruikt, kan de zorgvrager over de hekken klimmen. Hij kan vallen of tussen de veiligheidshekken bekneld raken. Onrustbanden voorkomen dat.
5
Geef een verklaring voor het feit dat het gebruik van veiligheidshekken en onrustbanden via een wet wordt geregeld en het gebruik van een dekenboog niet. Veiligheidshekken en onrustbanden zijn vrijheidsbeperkende maatregelen. De beperking van de vrijheid van een zorgvrager is in strijd met grondrechten van de mens en met het patiëntenrecht, zoals geregeld in de WGBO. Uitzonderingen daarop moeten ook wettelijk geregeld worden. Een dekenboog is geen vrijheidsbeperkende maatregel.
6
Leg uit waarom het niet verstandig is als een zorgvrager zich optrekt aan een dekenboog als hij rechtop wil gaan zitten. De dekenboog is daar niet stevig genoeg voor en kantelt als er te hard aan wordt getrokken.
7
Waarom wordt het gebruik van een rugsteun vaak gecombineerd met een voetenbankje? Een zorgvrager kan zich tegen een voetenbankje afzetten met de voeten. Hierdoor kan hij gemakkelijker in halfzittende houding blijven.
8
Hoe kun je voorkomen dat een zorgvrager koude voeten krijgt bij het gebruik van een voetenbankje? Om te voorkomen dat een zorgvrager het koud krijgt, kun je een steeklaken, molton of handdoek om het voetenbankje doen.
9
Waarom moet een bed stevig vastgemaakt zijn aan een bedcarrier? Als een bed niet stevig vastgemaakt is aan de bedcarrier, kan hij eraf schieten als je het bed omhoog of omlaag doet.
10 Waarom denk je dat een bierkratje meer geschikt is voor het verhogen van een bed dan een frisdrankkrat? Een frisdrankkrat is minder stevig.
© ThiemeMeulenhoff
75
6
Het bewaken van de vitale functies Normale of afwijkende waarden van vitale functies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEEN REACTIE 1
Waarom is het belangrijk om de Glasgow comaschaal regelmatig in te vullen bij mevrouw De Bie? Het is duidelijk dat mevrouw De Bie niet volledig bij bewustzijn is. Bovendien zijn er schommelingen. Het ene moment reageert ze niet op aanraken en pijnprikkels, het andere moment wel. De Glasgow comaschaal is een goede observatiemethode om het bewustzijn van mevrouw De Bie te meten en een beeld te krijgen van het verloop.
PRAKTIJK: HET ZAL TOCH NIET WEER GEBEUREN? 1
Wat kun je observeren aan de ademhaling van Marieke? De ademfrequentie van Marieke is waarschijnlijk verhoogd. Ze ademt snel en diep, wat haar benauwdheid verklaart.
2
Beschrijf hoe je de ademhaling van Marieke gaat observeren. Je moet de ademhaling van Marieke controleren zonder dat ze het zelf doorheeft. Kijk goed of de ademhaling onregelmatig is en verhoogd en of ze er piepende geluiden bij maakt.
3
Hoe zou jij het vinden als een medestudent benauwd wordt zoals Marieke? Eigen mening. Je zou kunnen denken aan hyperventilatie.
PRAKTIJK: U LIJKT WEL EEN TOPSPORTER 1
Waarom adviseert Songul meneer Jorissen om de huisarts te bellen? De hartslag van meneer Jorissen is onregelmatig. Als Songul de polsslag controleert, is de waarde normaal, terwijl die de eerste keer erg hoog was en later iets lager. De arts moet controleren of de medicijnen goed aanslaan en beoordelen of meneer Jorissen geen hartproblemen heeft.
2
Welke aspecten van de polsslag had Songul ook kunnen observeren? Songul had ook kunnen kijken naar de krachtigheid van de hartslagen, de pauzes ertussen en of de hartslag week of hard aanvoelt.
3
Beschrijf hoe Songul de observaties moet rapporteren. Songul noteert haar bevindingen in het zorgdossier. Voor de frequentie van de hartslag kan ze gebruikmaken van een speciaal registratieformulier. De regelmatige metingen over een tijdsperiode geven een goed beeld van de pompfunctie van het hart.
© ThiemeMeulenhoff
77
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
PRAKTIJK: HOGE BLOEDDRUK 1
Waarom vraagt de huisarts meneer Sangers om nog een keer terug te komen om de bloeddruk te meten? De waarden van de bloeddruk van meneer Sangers zijn relatief wat aan de hoge kant. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat meneer Sangers gestresst is door het artsenbezoek. Om meer waarden te kunnen meten, laat de arts hem terugkomen.
2
Wat zou het voor meneer Sangers kunnen betekenen om deze bloeddrukwaarden te horen? Eigen mening. Het kan stress zijn, maar ook duiden op bijvoorbeeld hoge bloeddruk. De arts moet dit uitzoeken.
PRAKTIJK: DE CONTROLES VAN GITTA EN RENÉ 1
Beschrijf stapsgewijs hoe Marijke de temperatuur opneemt bij Gitta en René. Marijke meet de temperatuur van René rectaal met een digitale thermometer. Ze zorgt ervoor dat hij weinig warmte verliest, want zijn lichaamstemperatuur is aan de lage kant. Nadat Marijke de thermometer schoon heeft gemaakt en René extra warm bij zijn moeder heeft gelegd, meet Gitta haar eigen temperatuur, ook rectaal. Ze heeft mogelijk koorts.
2
Welk type thermometer gebruik je in deze situatie? Motiveer je antwoord. Marijke gebruikt een digitale thermometer. De kwikthermometer is allang uit haar vaste werkset verdwenen. De digitale thermometer is nauwkeurig en betrouwbaar.
3
Hoe rapporteer je de waarden die je hebt gemeten? Marijke neemt alle waarden over op het registratieformulier in het zorgdossier.
KENNISOPDRACHT
78
1
Waarom is het belangrijk om de normale waarden van de vitale functies van een zorgvrager te kennen? Als je de normale waarden van een zorgvrager kent, kun je het gemakkelijker vaststellen als er een afwijking is van de vitale functies.
2
Waarom is het belangrijk om metingen van de vitale functies regelmatig uit te voeren? Door regelmatig metingen uit te voeren, kun je de resultaten met elkaar vergelijken. Zo krijg je een beeld van de reacties van het lichaam.
3
Beschrijf in twee voorbeelden hoe de vitale functies elkaar beïnvloeden. Als je een sprintje hebt getrokken, gaan je ademhaling en hartslag sneller. Als je koorts hebt, is hetzelfde het geval. Ook bij een heel lage bloeddruk gaat het hart sneller slaan.
4
Noem twee redenen om een Glasgow comaschaal in te vullen. Geef van elke reden een voorbeeld. De Glasgow comaschaal is een middel om iemands bewustzijn te meten. Als iemand in coma raakt, kun je met de schaal vaststellen hoe diep de coma is. Wanneer iemand flauwvalt, kun je bepalen in hoeverre die persoon buiten bewustzijn is.
5
Licht de volgende termen toe: de frequentie van de polsslag, de polsslag is week, de polsslag is onregelmatig.
© ThiemeMeulenhoff
Het bewaken van de vitale functies
Normale of afwijkende waarden van vitale functies
De frequentie van de polsslag zegt iets over het ritme waarmee het hart pompt. Een polsslag die week aanvoelt – in tegenstelling tot hard – is een afwijkende polsslag. Een onregelmatige polsslag vertelt iets over de pauzes tussen de hartslagen. 6
Waarom stel je een zorgvrager niet op de hoogte van het feit dat je de ademhaling gaat observeren? Iemand die weet dat er op zijn adem gelet wordt, kan juist moeite krijgen om ‘normaal’ door te ademen. Je doet je waarnemingen daarom zo onopvallend mogelijk.
7
Noem drie redenen om bij een zorgvrager de polsslag te tellen. Geef van elke reden een voorbeeld. Je meet de polsslag bij een kraamvrouw om te zien of er geen complicaties zijn. Ook controleer je de polsslag van iemand die medicatie voor het hart gebruikt om te zien of er geen afwijkingen zijn. Ten slotte meet je de polsslag van iemand die op sterven ligt. Het stoppen van de hartslag is een indicatie dat iemand is overleden.
8
Op welke manier kun je de temperatuur van een onrustige zorgvrager het beste meten? Bij een onrustige zorgvrager kun je de temperatuur het beste meten met een oorthermometer. Dat gaat snel en is minder belastend.
© ThiemeMeulenhoff
79
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DRUK MET VITALE FUNCTIES 1
Welke acties moet Iwan bij mevrouw Taken ondernemen? Licht je antwoord toe. Iwan moet mevrouw Takens polsslag, bloeddruk en temperatuur meten. Dan kan hij zien of de waarden afwijkend zijn. De normaalwaarden staan in het zorgdossier.
2
Wat moet Iwan doen als hij bij mevrouw Taken de volgende waarden meet: pols 98 slagen/min., temperatuur 38,4 graden? Licht je antwoord toe. Zowel de polsslag als de temperatuur zijn aan de hoge kant. Mevrouw Taken heeft koorts. Iwan geeft haar een extra deken en besluit een verantwoordelijke van zorg te waarschuwen. Hij stelt mevrouw zo veel mogelijk op haar gemak.
3
Wat moet Iwan doen als hij bij mevrouw Josopovic een bloeddruk meet van 190/110 mm Hg? Licht je antwoord toe. Met een waarde van 110 mm Hg diastolische druk is de bloeddruk ernstig verhoogd. Iwan doet er goed aan om er een verantwoordelijke van zorg of een arts bij te halen.
PRAKTIJK: OBSERVATIE 1
Hoe zou jij het vinden als je het zou zien dat een zorgvrager op deze manier een absence heeft? Eigen mening. De meeste studenten zullen enigszins verbaasd reageren omdat ze niet bekend zijn met het verschijnsel.
2
Beschrijf wat Elena moet doen in deze situatie. In beginsel hoeft ze niets te doen als Carolien na een korte tijd weer gewoon doorgaat waar ze mee bezig is; alleen observeren wat gebeurt en hoelang het duurt. Als er een kans op verslikken of ademhalingsproblemen is, dan kan ze als volgt handelen: • ervoor zorgen dat Caroliens mond leeg is, zodat ze nergens in kan stikken; • zorgen voor een comfortabele houding, zodat ze zich nergens aan kan bezeren; • opschrijven hoe de abcense eruitziet en bijhouden hoelang deze duurt.
PRAKTIJK: KOUD 1
80
Welke zorg verleen je aan Edith als je deze temperatuurwaarde hebt geconstateerd? Edith heeft koorts. Het rillerig zijn duidt erop dat de temperatuur waarschijnlijk nog aan het stijgen is. Je kunt haar het beste naar bed brengen, een extra deken geven en zorgen voor water naast het bed en een luchtige pyjama. Verder moet je afspreken dat Edith moet roepen als er iets is, bijvoorbeeld als ze angstig wordt en transpiratieaanvallen krijgt. Tot slot moet de temperatuur regelmatig opnieuw opgenomen worden om te zien of de koorts zakt of erger wordt.
© ThiemeMeulenhoff
Het bewaken van de vitale functies
Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies
KENNISOPDRACHT 1
Welke maatregelen neem je bij een zorgvrager een verlaagd bewustzijn? Je spreekt de zorgvrager aan, schudt hem aan en knijpt in de schouderspier. Als de zorgvrager bijvoorbeeld epilepsie heeft, dan staat dat in het zorgdossier. Mocht de zorgvrager niet reageren op de prikkels die je hem geeft, dan waarschuw je onmiddellijk een verantwoordelijke van zorg of een arts. Om de toestand in de loop van de tijd in de gaten te houden, kun je gebruikmaken van de Glasgow comaschaal. Bij een zorgvrager met verminderd bewustzijn is het belangrijk om de ademweg vrij te houden. Zo mogelijk leg je hem in stabiele zijligging.
2
Een zorgvrager is diep bewusteloos. Hij ademt nog wel. Wat doe je? Je waarschuwt de arts en houdt de ademhaling in de gaten. Verder controleer je de circulatie en geef je je bevindingen door. Zo mogelijk leg je hem in stabiele zijligging.
3
Een zorgvrager ademt oppervlakkig en snel. Ze geeft aan dat ze tintelingen rond de mond heeft. Welke maatregelen tref je? Waarschijnlijk heeft ze een hyperventilatieaanval. Zorg dat ze rustig gaat zitten. Geef een plastic zak om in- en uit te ademen, zodat het koolzuurgehalte in het bloed weer stijgt. Stel de zorgvrager gerust en zeg dat de aanval weer overgaat.
4
Welke maatregelen neem je bij een zorgvrager die in een normaal tempo, maar wel heel diep ademt? Het zou kunnen dat de zorgvrager een de ademhaling volgens Kussmaul heeft. Als zijn adem naar aceton ruikt, kun je ervan uitgaan dat zijn bloedsuikerspiegel te hoog is. Waarschuw een arts.
5
Je meet bij een zorgvrager een bloeddruk van 90/65 mm Hg en een polsslag van 84 slagen per minuut. De zorgvrager geeft verder geen klachten aan. Wat doe je? De polsslag van de zorgdrager ligt rond de normaalwaarde. De diastolische of onderdruk is aan de lage kant. Je zou bij deze persoon aan lage bloeddruk kunnen denken. Dit is niet problematisch.
6
Je meet bij een zorgvrager een bloeddruk van 90/65 mm Hg en een polsslag van 120 slagen per minuut. De zorgvrager ziet bleek. Welke activiteiten onderneem je? De polsslag is verhoogd, de bloeddruk laag. Het kan zijn dat de zorgvrager te snel uit een liggende of hurkende positie omhoog is gekomen of koorts heeft. Laat de zorgvrager rustig ergens zitten en houd de polsslag in de gaten. Waarschuw bij geen veranderingen een arts.
7
Waaruit bestaat de zorg die je biedt in elk stadium van de koude rilling? - Het koudestadium. Je houdt de zorgvrager warm met hete drank en extra dekens. • Het warmtestadium. Je houdt de zorgvrager in de gaten en haalt de extra deken weg. • Het transpiratiestadium. De zorgvrager zweet en zijn temperaratuur daalt. Je probeert afkoeling te voorkomen en verschoont het beddengoed.
8
Waarom is het belangrijk dat een oudere zorgvrager met koorts extra drinkt? Het lichaam verliest veel vocht tijdens de koorts. Een oudere zorgvrager kan meer moeite met zijn vochtregulatie hebben dan een jonger persoon. Veel drinken is noodzakelijk om de functies op pijl te houden.
© ThiemeMeulenhoff
81
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
9
82
Mevrouw Thomassen is gevallen in de badkamer. Ze heeft lang op de grond gelegen. Je meet een lichaamstemperatuur van 35,8 graden. Welke maatregelen neem je? Mevrouw Thomassen is onderkoeld. Het is verstandig om haar warm in te pakken en met kruiken in bed te leggen. Blijf de temperatuur meten om te zien of die stijgt. Waarschuw een arts als de stijging uitblijft.
© ThiemeMeulenhoff
7
Het slaap- en waakritme Een evenwichtig slaap- en waakritme ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HUILEN MET DE OGEN DICHT 1
Waarom is het belangrijk dat Jona overdag nog een aantal keren slaapt? Jona is een baby en slaapt 's nachts gemiddeld 12 tot 14 uur. Zijn lichaam heeft regelmatig rust nodig. Daarom heeft hij één of twee middagslaapjes van ongeveer een uur nog nodig.
2
Verklaar hoe het komt dat Jona ligt te huilen en blijkbaar toch slaapt. Jona kan net van de REM-fase met dromen overgegaan zijn naar de eerste fase van de non-REM-slaap, die niet met dromen gepaard gaat.
PRAKTIJK: ALWEER NACHTDIENST 1
Verklaar waarom Mark mogelijk nog last heeft van de nachtdienst van vorige week. Mark heeft tijd nodig om zijn bioritme weer te herstellen. Blijkbaar heeft hij aan een week niet genoeg, want hij is nog steeds vermoeid 's nachts tijdens zijn dienst.
2
Wat zou Mark kunnen doen om zo weinig mogelijk hinder te ondervinden van de nachtdienst? Mark moet een zo strak mogelijk slaap-waakpatroon aanhouden. Op vaste tijden naar bed en op vaste tijden opstaan en eten (aangeraden wordt om de ‘gewone’ etenstijden en maaltijden aan te houden). Hij moet zorgen dat hij tijdens de rust voldoende slaap krijgt. Veel licht op de werkplek en een donkere rustige slaapkamer helpen ook.
PRAKTIJK: IK MIS MIJN RONDJE 1
Hoe komt het dat mevrouw Sanders moeite heeft met inslapen? Het vaste ritueel van mevrouw Sanders voor het slapengaan is doorbroken. De structuur die ze voorheen had, is verdwenen. De dingen die mevrouw Sanders deed vlak voordat ze naar bed ging, zijn weggevallen. Daardoor is haar slaappatroon verstoord.
2
Welke adviezen kun je mevrouw Sanders geven om gemakkelijker in te slapen? Mevrouw Sanders moet een nieuw ritme zien te vinden. Misschien nog een rondje over de afdeling, een glaasje warme melk, wat lezen voor het slapengaan. Als mevrouw Sanders aan het nieuwe patroon gewend is, zal het inslapen ook minder problemen opleveren.
PRAKTIJK: IETS VOOR HET SLAPEN 1
Wat vind je van de inhoud van deze rapportage? In de rapportage staan de oorzaken van meneer Ekbergs slaapproblemen duidelijk beschreven. Misschien is het handig wat aan deze oorzaken te doen, voordat met slaapmiddelen wordt begonnen.
© ThiemeMeulenhoff
83
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
2
Benoem de oorzaken van de slaapproblemen van meneer Ekberg. Welk(e) soort(en) slaapproblemen zijn dit? Gesnurk van de buurman duidt op een prikkel van buiten. Daarnaast piekert meneer Ekberg, hij heeft spanningen: hoe zou het met zijn vrouw verdergaan?
PRAKTIJK: IN NACHTKLEDING OP STRAAT 1
Wat is er volgens jou met mevrouw De Graaf aan de hand? Eigen mening. Mevrouw De Graaf is een geriatrische zorgvrager. Ze heeft gedurende drie dagen een activiteit, net als in het weekend. De andere dagen komt de thuiszorg langs. De activiteiten verschillen dus per dag.
2
Wat zou je kunnen doen om het probleem van mevrouw De Graaf aan te pakken? Er zit niet echt een regelmaat in de activiteiten per dag die mevrouw De Graaf heeft. Misschien is het een goed idee om haar ook afleiding te bieden op de dagen dat alleen de thuiszorg langskomt. Op den duur zal het misschien handiger zijn als ze wordt opgenomen in een verzorgingstehuis. Dan kan haar de regelmaat geboden worden die ze nodig heeft. Waarschijnlijk is ze dan minder in de war en haar slaappatroon meer gelijkmatig.
PRAKTIJK: DE NIEUWE HUISARTS 1
Welk type slaapprobleem heeft mevrouw Zwaan waarschijnlijk? Motiveer je antwoord. Mevrouw Zwaan is al wat ouder en het kan zijn dat de slaapmedicatie extra diep doorwerkt. Als ze 's nachts bijvoorbeeld naar het toilet moet, is ze dan nog ‘dizzy’ van de middelen. De kans op vallen is dan groot.
2
Waarom zal de huisarts bij mevrouw Zwaan peilen hoe zij denkt over stoppen met de medicijnen? Als mevrouw Zwaan de middelen al langer dan drie maanden slikt, kan ze in overleg met de huisarts denken aan stoppen. Het middel zal dan geen ritueel meer uitmaken van haar slaappatroon. Ze zal dus op zoek moeten naar alternatieven: een wandelingetje voor het slapen, ontspanningsoefeningen, of een glaasje warme melk bijvoorbeeld.
KENNISOPDRACHT
84
1
Waarom is het belangrijk om een evenwichtig slaap- en waakritme te hebben? Een evenwichtig slaap- en waakritme is belangrijk voor het goed functioneren overdag en 's nachts. Overdag zijn we bezig met allerlei activiteiten. Die inspanningen kosten veel energie. Je hebt rust en ontspanning nodig om te herstellen van deze activiteiten. Door slaap kunnen het lichaam en de hersenen zich herstellen en doe je energie op voor de volgende dag.
2
Beschrijf de stadiums van de slaap. Geef bij elk stadium een toelichting. De slaap kenmerkt zich door een cyclus, de non-REM-fase afgewisseld met een droomperiode. Stadium 1 is een overgang tussen waaktoestand en slaap. De spieren ontspannen zich en de ademhaling vertraagt, de hersenactiviteit neemt af. Je geest dwaalt van de ene naar de andere gedachte. In dit stadium word je snel wakker. Stadium 2 is de eerste echte slaap. De hersenactiviteit neemt verder af. Je hebt nog stukjes gedachten en je wordt wakker van middelmatig geluid. Stadium 3 is de overgangsfase van lichte slaap naar diepe of deltaslaap. In deze periode ben je helemaal ontspannen en word je alleen wakker van een heel hard geluid.
© ThiemeMeulenhoff
Het slaap- en waakritme
Een evenwichtig slaap- en waakritme
Fase 4 is de diepste slaap. Als je in deze fase wakker wordt gemaakt, weet je vaak niet waar je bent. Voordat je vervolgens weer in fase 1 belandt, heb je een droomslaap, ook wel de REM-slaap genoemd. 3
Waarom hebben mensen die in de nachtdienst werken vaak last van allerlei klachten? Nachtdiensten betekenen een verstoring van het slaap-waakritme. Het lichaam en de geest hebben moeite om zich aan te passen aan het omgekeerde bioritme. Dat kan allerlei problemen veroorzaken, zoals concentratiestoornissen.
4
Waarom wordt de slaapbehoefte minder met het ouder worden? Oudere mensen hebben vaak minder activiteiten overdag, ze gebruiken minder energie. Het lichaam stemt de slaapbehoefte af op de mate waarin het actief is.
5
Beschrijf de functie van melatonine voor het slaap-waakritme. De slaap-waakklok van de mens fungeert als een soort slaapmiddel. Het regelt het inslapen door een bepaalde stof met melatonine vrij te laten komen. Melatonine is het hormoon dat het lichaam vertelt dat het slaaptijd is.
6
Waarom is het belangrijk om de vaste gewoonten van een zorgvrager zoveel mogelijk te handhaven voor het slapengaan? Vaste gewoonten en rituelen voor het slapengaan maken deel uit van het slaappatroon. Denk aan een boekje lezen, een wandelingetje maken of een borreltje drinken. Dit soort dingen vertellen het lichaam als het ware dat het slaaptijd is. Afwijkingen in het patroon hebben daar een negatieve weerslag op.
7
Geef minimaal tien oorzaken van slaapstoornissen en geef bij elke oorzaak aan wat je als verzorgende kunt doen om deze stoornissen te helpen oplossen. Tien oorzaken en mogelijke oplossingen: • prikkels van buiten: de zorgvrager niet naast iemand leggen die snurkt. De avondronde zo stil en rustig mogelijk uitvoeren; • een bed met kuilen: het bed zo strak mogelijk opmaken; • kou: een extra deken of kruik; • nachtverlichting: deuren dichthouden of een slaaplampje installeren; • alcohol en sigaretten: niet te veel roken en drinken voor het slapengaan; • eten: niet te veel eten voor het slapengaan, maar ook niet te weinig; • piekeren: met de zorgvrager praten en hem troosten; • rusteloze benen: een slaapmiddel kan uitkomst bieden; • verstoord bioritme door weinig activiteiten overdag: meer prikkels overdag aanbieden; • middagdutje: overslaan, het snoept een deel van de nachtrust af.
© ThiemeMeulenhoff
85
8
Ongevallen en onvoorziene situaties Ongevallen en onvoorziene situaties ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN GIL EN EEN HOOP GEKLETTER 1
Welke handelingen moet je als verzorgende uitvoeren? Handelingen die je moet uitvoeren: • zorgen voor een veilige werksituatie: dat betekent de elektrische apparatuur uitschakelen en als je daar niet direct aan kunt komen, de hoofdschakelaar uitzetten; • zorgen voor voldoende werkruimte; • de vitale functies controleren en veiligstellen.
2
Op welke manier ga je de zorgvrager benaderen? Je benadert de zorgvrager op deze manier: • aanspreken en voorzichtig aanschudden; • ademweg vrijmaken met behulp van de kinlift (ondanks mogelijk risico op nekletsel); • ademhaling controleren. Als de ademhaling aanwezig is: • de ademweg vrijhouden door de zorgvrager in stabiele zijligging te brengen; • controleren op verdere verwondingen; • professionele hulp inschakelen. Als de ademhaling niet aanwezig is: • twee effectieve beademingen in maximaal vijf pogingen toepassen; • de hartslag controleren en zo nodig volledige reanimatie opstarten (het uitvoeren van uitwendige hartmassage in combinatie met beademen); • professionele hulp inschakelen.
3
Wat kan er gebeuren als de zorgvrager onder stroom staat? En wat als jij dit niet in de gaten hebt? Het lichaam bestaat voor zeventig procent uit water. Daardoor geleidt stroom heel goed. Door de stroom ontstaat kramp in alle spieren; ook in de spieren die de ademhaling regelen en de hartspier. Er ontstaat dus een stoornis in de vitale functies. Verder is er bij stroom altijd een in- en een uitgaande brandwond. De hitte van de stroom veroorzaakt op de weg door het lichaam inwendige derdegraads brandwonden. Dat levert weer een risico voor shock op. Verder kan door de kracht van de inslag de zorgvrager vallen en daardoor nog andere uitwendige verwondingen en botbreuken oplopen. Als je niet in de gaten hebt dat een zorgvrager onder stroom staat, dan kom je zelf ook onder stroom te staan, met grote gevolgen.
© ThiemeMeulenhoff
87
Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg
4
Welke verwondingen kun je verwachten bij deze man? Verwondingen die je kunt verwachten: • stoornissen in de vitale functies (bewustzijn, ademhaling en bloedsomloop); • brandwonden; • uitwendige wonden; • breuken.
5
Welke eerste hulp moet je toepassen? De eerste hulp die je moet toepassen: • vitale functies veiligstellen; • uitwendige wonden desinfecteren en steriel afdekken; • botbreuken stabiliseren; • controleren op verschijnselen van shock.
KENNISOPDRACHT
88
1
Beschrijf in je eigen woorden hoe het komt dat oudere mensen een risicogroep voor ongevallen zijn. Oudere mensen gaan door de hoge leeftijd vaak zowel geestelijk als lichamelijk achteruit. Dat kan tot allerlei ongelukken leiden.
2
Je hebt keukendienst en snijdt jezelf aan een gebroken pot die in de vuilnisbak ligt. Welke maatregelen ga je nemen? Maatregelen: eerst de wond goed door laten bloeden en daarna ruim jodium erop. Als de wond gehecht moet worden, geen jodium gebruiken omdat de arts dan de verschillende weefselstructuren niet meer kan herkennen om te hechten. Vervolgens nagaan of je nog volledig beschermd bent tegen tetanus.Vanaf de laatste vaccinatie met DKTP ben je nog vijftien jaar goed beschermd. Hierna moet je herhalingsspuiten krijgen die je na de laatste injectie weer vijf jaar volledige bescherming garanderen.
3
Eén van de zorgvragers op jouw afdeling zit ten gevolge van een spierziekte in een elektrische rolstoel. Tijdens het eten moet hij zo verschrikkelijk lachen dat hij zich verslikt. De man loopt blauw aan en kan niet meer ademen. Hij raakt in paniek. Welke eerste hulp ga je toepassen? Eerste hulp die je gaat toepassen: • kijken of je de obstructie met een lepelende beweging met de vingers kunt verwijderen; • anders maximaal vijf keer tussen de schouderbladen slaan; • als dat geen resultaat geeft, de handgreep van Heimlich toepassen bij een zittend slachtoffer; • deze handgrepen afwisselen totdat de luchtweg weer vrij is; • zorgen voor professionele hulp wanneer het te lang gaat duren.
4
Je hebt de zorg over een gezin met heel jonge kinderen. In het kastje met schoonmaakmiddelen kom je een limonadefles tegen met chloor erin. Beschrijf op welke manier je voorlichting kunt geven over het gebruiken en bewaren van onder andere schoonmaakmiddelen en medicijnen, om ongevallen te voorkomen. Deze informatie kun je vinden op: www.veiligheid.nl.
© ThiemeMeulenhoff
Ongevallen en onvoorziene situaties
5
Ongevallen en onvoorziene situaties
Een zorgvrager moet worden gereanimeerd. Dat is een combinatie van hartmassage en beademen. Aan de mond zit speeksel. Je bent er een beetje vies van. Welke hulpmiddelen kun je gebruiken voor mond-op-mondbeademing? Er zijn diverse soorten beademingsmaskers in de handel die meerdere keren bruikbaar zijn. Verder zijn er wegwerpmaskers, de zogenoemde ‘kiss of life’ of ‘rescue key’.
© ThiemeMeulenhoff
89