ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 4
2.1 Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
Een zorgvrager begeleiden
5
1.1
5 5 5 5 5 5 6
Begeleiden Praktijk: Niet meer snoepen Praktijk: Culturele verschillen Praktijk: Niet naar bed Praktijk: De verhuizing Praktijk: Wel of geen straf Kennisopdracht
Omschrijving van verpleegkundige zorg
9
2.1
9 9 9 9 9
De verpleegkundige zorg Praktijk: Hoofdpijn Praktijk: Een vreselijk ongeluk Praktijk: Ik wil het zelf doen! Kennisopdracht
1
Een zorgvrager begeleiden Begeleiden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NIET MEER SNOEPEN 1
Hoe zou je met Jan aan het bereiken van zijn einddoel kunnen werken? Welke tussendoelen zou je samen met hem kunnen stellen? In het antwoord moet in elk geval naar voren komen dat het einddoel (18 kg afvallen) in stukjes geknipt is, bijvoorbeeld van een maand. Bovendien zouden er beloningen in het vooruitzicht gesteld kunnen worden, bijvoorbeeld kleine beloningen per subdoel en een grotere beloning als Jan halverwege nog op het goede spoor zit, met een soort megabeloning (iets wat voor Jan erg belangrijk is) aan het eind.
PRAKTIJK: CULTURELE VERSCHILLEN 1
Wat vind jij van deze situatie? Moet je respect tonen voor de cultuur van de zorgvrager, of vind je dat meneer Özgur zoveel mogelijk zelf moet doen, omdat dat beter voor hem is? Geef argumenten voor je antwoord. Geen antwoordmodel. Het gaat om de argumentatie van de leerling: voor- en nadelen van beide benaderingen, bijvoorbeeld de eigen bestwil van de zorgvrager tegenover het probleem dat hij niet wil meewerken.
PRAKTIJK: NIET NAAR BED 1
Hoe krijg je Jasmijn zover dat ze in bed blijft? Bedenk drie manieren om haar zover te krijgen dat ze accepteert dat de dag voorbij is en dat ze moet gaan slapen. Manieren om Jasmijn 's avonds in bed te krijgen, kunnen zijn: proberen de tijd voor haar inzichtelijk te maken, door met een schaduwklok de bedtijd aan te geven en haar te vertellen wanneer ze naar bed moet, het invoeren van overgangsrituelen, zoals voorlezen of zingen of een beloning in het vooruitzicht te stellen.
PRAKTIJK: DE VERHUIZING 1
Hoe zou je meneer Adriaansen kunnen helpen bij het accepteren van zijn verhuizing? Bedenk zowel manieren om de periode tot de verhuizing aangenamer te maken als de verhuizing zelf te vergemakkelijken. Geen antwoordmodel. In het antwoord van de leerlingen moet in elk geval een overgangsritueel een plaats krijgen. Ook gesprekken en een aantal bezoeken aan het verzorgingshuis voor de verhuizing, waarbij meneer Adriaansen de kans krijgt zijn wensen uit te spreken, zijn goed.
PRAKTIJK: WEL OF GEEN STRAF 1
Hoe zou jij met deze situatie omgaan? In hoeverre spelen waarden en normen een rol in deze situatie?
© ThiemeMeulenhoff
5
2.1 Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid
De leerling kan waarden noemen als respect voor het individu en normen als tegen verbaal geweld zijn en het aansluiten bij de mogelijkheden en de beleving van zorgvragers.
KENNISOPDRACHT 1
In welke van de volgende situaties is er geen sprake van coaching? • Een verpleegkundige in een verpleeghuis moedigt een zorgvrager aan om zelf te eten. • Een verpleegkundige geeft informatie over diabetes aan een groep 50-plussers. • Een verpleegkundige bespreekt met de ouders van een jongen met een verstandelijke beperking hoe ze om kunnen gaan met een komende operatie. Situatie b.
2
Welke begeleidingsactiviteiten kun je inzetten bij de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking die niet verbaal kunnen communiceren? Noem drie mogelijkheden. Bijvoorbeeld: aandacht geven, door te kijken, te praten of aan te raken, reguleren van prikkels, een dagstructuur ontwerpen en invoeren, iets voordoen.
3
Leg in je eigen woorden wat attitude is en welke elementen daarbij in het kader van begeleiding van belang zijn. Attitude is de houding, de manier waarop een persoon iemand (of iets) tegemoet treedt. Belangrijke elementen daarbij zijn respect, echtheid en empathie.
4
Noem drie soorten activiteiten en leg uit voor welke zorgvragers die geschikt zouden kunnen zijn. Arbeidsmatige activiteiten, bijvoorbeeld voor mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische stoornis. Ontspanningsactiviteiten, bijvoorbeeld voor ouderen die in een isolement dreigen te raken. Educatieve activiteiten, voor vrijwel alle doelgroepen: mensen met een verstandelijke beperking die verkeersles krijgen, ouderen die computervaardigheden leren of mensen met een psychische aandoening die hun sociale vaardigheden trainen.
5
Wat wordt er bedoeld met zingeving en welke aspecten zijn daarop van invloed? Met zingeving wordt bedoeld dat het mensen ervaren dat het leven betekenis heeft, een doel heeft. Die betekenis wordt mede bepaald door de cultuur waarin je leeft, je godsdienst en het gezin waarin je opgroeit.
6
Bij welk soort rituelen horen de volgende activiteiten of gewoonten: • een liedje zingen voor het slapen gaan; • na het werk een biertje drinken en de krant lezen; • elke zaterdag een bosje bloemen kopen; • een bruiloft vieren. a, b en d zijn overgangsrituelen en c is een bestendigingsritueel.
7
6
Welke rol kan een verpleegkundige spelen bij het begeleiden van zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen van een zorgvrager? Een verpleegkundige komt op dit terrein in actie als zorgvragers zelf niet of niet meer voor hun financiën en persoonlijke eigendommen kunnen zorgen. De begeleiding kan variëren van het helpen om overzicht te houden tot het overnemen van de volledige zorg op dit terrein.
© ThiemeMeulenhoff
Een zorgvrager begeleiden
8
Begeleiden
Waarom is het belangrijk de sociale omgeving van een zorgvrager te begeleiden? Omdat de sociale omgeving van de zorgvrager voor de zorgvrager zelf van groot belang is en omdat mensen uit de directe omgeving zich bijvoorbeeld zorgen maken en geïnformeerd willen blijven.
© ThiemeMeulenhoff
7
2
Omschrijving van verpleegkundige zorg De verpleegkundige zorg ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HOOFDPIJN 1
Bekijk dit verhaal eens vanuit een holistische invalshoek. Wat zou er aan de hand kunnen zijn met Alex? Er zijn verschillende mogelijkheden: Alex heeft echt hoofdpijn, zo erg dat hij er zelfs de bingomiddag voor laat schieten of er is de vorige keer iets vervelends gebeurt, waardoor Alex er niet meer heen durft. Maar dat wil hij voor zichzelf niet erkennen. Hoofdpijn is dan een geldig excuus om niet te gaan.
PRAKTIJK: EEN VRESELIJK ONGELUK 1
Welke bestaansproblemen denk je dat Emma de komende jaren zal kunnen krijgen? Emma zal bestaansproblemen ervaren, omdat haar dagelijks leven veranderd. Zij zal minder makkelijk lopen en regelmatig naar het ziekenhuis moeten. Ook zal zij bestaansproblemen kunnen ervaren door de verandering van haar zelfbeeld. Emma zal mogelijk problemen krijgen met haar uiterlijk. De relatie met het sociale netwerk zal worden bemoeilijkt. Emma zal misschien haar beroep niet kunnen blijven uitvoeren, niet meer met het waterpoloteam mee kunnen trainen en reizen zal ook moeilijker worden. Door het missen van sociale contacten zal het zelfbeeld van Emma onder druk komen te staan.
PRAKTIJK: IK WIL HET ZELF DOEN! 1
Kun je uitleggen waarom mevrouw Soekuro zo reageert? Mevrouw Soekuro wil haar autonomie niet kwijt. Het zelf smeren van haar boterhammen geeft zelfstandigheid. Dit is van groot belang voor haar eigenwaarde.
2
Wie weet hoe lang mevrouw Sukoero nog bezig zal zijn, voordat ze haar boterham eindelijk kan opeten. Hoe lang zou Marjolijn moeten wachten, voordat ze het echt overneemt van mevrouw Soekuro? Zolang mevrouw Sukoero het zelf wil doen, is er voor Marjolijn geen aanleiding in te grijpen. De zorgvrager kiest er zelf voor het zelf te doen, hoe lang het ook duurt. De prioriteit die zij legt bij haar autonomie moet de verpleegkundige respecteren.
KENNISOPDRACHT 1
Geef een voorbeeld van een gezondheidsprobleem waar verpleegkundigen zich op richten. Geen antwoordmodel. Het voorbeeld moet voortkomen uit een ziekte of stoornis en te relateren zijn aan minstens één van de elf gezondheidspatronen van Gordon.
© ThiemeMeulenhoff
9
2.1 Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid
10
2
Geef een voorbeeld van een bestaansprobleem waar verpleegkundigen zich op richten. Geen antwoordmodel. Uit het voorbeeld moet blijken dat het gerelateerd is aan een of meer gezondheidsproblemen.
3
Een zorgvrager heeft een herseninfarct gehad en heeft daardoor blijvende verlammingsverschijnselen. Zijn draaglast en draagkracht zijn niet meer in evenwicht. Concretiseer deze uitspraak, dat wil zeggen, beschrijf hoe je die onbalans kunt waarnemen. Het zelfstandig functioneren met verlammingsverschijnselen kost veel moeite. Er zijn vaak nieuwe vaardigheden voor nodig, evenals gebruik van hulpmiddelen. Dit is een waarneembare toename van draaglast. Bovendien zal er sprake zijn van verlieservaring, waarvoor een verwerkingsproces nodig is. Dit kan waargenomen worden, doordat de zorgvrager bijvoorbeeld diep in de put zit en niet tot initiatief komt. Pas als de zorgvrager zijn verlies heeft geaccepteerd en zijn leven oppakt (plannen maken, activiteiten ondernemen, voor zichzelf zorgen) kun je zeggen dat draaglast en draagkracht weer in evenwicht zijn.
4
Een man heeft door een auto-ongeluk zijn vrouw verloren. Drie maanden later wordt hij in ondervoede toestand met een alcoholvergiftiging opgenomen in het ziekenhuis. De verpleegkundigen zien een verband tussen deze twee gegevens. Beredeneer dit verband en betrek hierin de holistische mensvisie. Er heeft een ingrijpende gebeurtenis plaatsgevonden in het sociale leven van de man. Dit heeft een negatief effect op zijn motivatie om goed voor zichzelf te zorgen. Fundamentele levensverrichtingen zoals gezond eten, heeft hij verwaarloosd en hij heeft vergetelheid gezocht in de drank. Hierdoor heeft hij lichamelijke problemen (ondervoeding en alcoholvergiftiging) en psychische problemen (verwardheid) gekregen.
5
Een vrouw zegt tegen een wijkverpleegkundige: ‘Mijn man is vorig jaar zijn baan kwijtgeraakt. Hij is nu heel erg in zichzelf gekeerd en komt bijna de deur niet meer uit. Ik maak me zorgen. Kunnen jullie helpen?’ De verpleegkundige antwoordt ontkennend. Verklaar waarom. Het bestaansprobleem dat de vrouw beschrijft, komt voort uit verlies van werk en niet uit een ziekte of stoornis. Daardoor valt het niet binnen het verpleegkundig beroepsdomein.
6
Je bent vast weleens verkouden geweest. Waaraan kun je merken dat je draaglast daardoor groter wordt? Door de verkoudheid wordt de ademhaling bemoeilijkt (verstopte neus), eventuele verhoging van de lichaamstemperatuur kost energie, daardoor ben je sneller moe. Door een ‘vol’ hoofd, eventuele hoofd- en keelpijn kun je je moeilijker concentreren. Je moet jezelf flink oppeppen om je studie- of zorgtaken toch uit te voeren in plaats van in bed te blijven liggen.
© ThiemeMeulenhoff