ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 3
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
Zorgen voor het medicijngebruik
7
1.1
Het medicijngebruik controleren Praktijk: Nieuwe medicijnen Praktijk: ‘Er zijn vannacht drie mannen op bezoek geweest’ Kennisopdracht
7 7 7 7
1.2
Het medicijngebruik registreren Praktijk: Geen paraaf Kennisopdracht
9 9 9
1.3
Medicijnen uitzetten en delen Praktijk: ‘Wat is er eigenlijk afgesproken?’ Kennisopdracht
10 10 10
1.4
Medicijnen toedienen Praktijk: Medicijnen op afroep Praktijk: ‘Goed optrekken, Pim’ Kennisopdracht
12 12 12 12
Wonden verzorgen
15
2.1
Verzorging van rode wonden Praktijk: De spijker Praktijk: Flink gestoten Praktijk: De splinter Kennisopdracht
15 15 15 15 16
2.2
Verzorging van gele wonden Praktijk: Versleten schoenen Kennisopdracht
18 18 18
De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk
21
3.1
De wet BIG en de voorbehouden handeling Praktijk: Miryam Kennisopdracht
21 21 22
3.2
De betekenis van de voorbehouden handeling Praktijk: Jeremy Praktijk: Mevrouw De Rooy Praktijk: Mevrouw Mellema Praktijk: In de stad Kennisopdracht
23 23 23 23 24 24
3.3
4
5
6
7
De gevolgen van de wet BIG Praktijk: Annet Kennisopdracht
25 25 25
Medicijnen toedienen
27
4.1
Medicijnen toedienen via de luchtwegen Praktijk: Jarno Kennisopdracht
27 27 27
4.2
Medicijnen toedienen per injectie Praktijk: Vaccinatie Kennisopdracht
29 29 29
4.3
Rekenen Praktijk: Procenten Kennisopdracht
30 30 30
Wondverzorging en compressietherapie
33
5.1
Het verzorgen van zwarte wonden Praktijk: Mooie nieuwe schoenen Kennisopdracht
33 33 33
5.2
Zwachteltechnieken als compressietherapie Praktijk: Wat maakt dat nou uit? Kennisopdracht
35 35 35
5.3
Decubitus en/of smetten verzorgen Praktijk: Mijn rug doet zeer Praktijk: Ik ben ook zo dik Kennisopdracht
36 36 36 36
De verzorging van een tracheostoma en het uitzuigen van mond- en keelholte
37
6.1
De tracheostoma en tracheacanule verzorgen Praktijk: Sanne is bang Kennisopdracht
37 37 37
6.2
De mond- en keelholte uitzuigen Praktijk: Ik denk dat uitzuigen nu nodig is Kennisopdracht
39 39 39
De zorgvrager met een blaaskatheter
41
7.1
41 41 41
Katheteriseren van de blaas Praktijk: Blaastraining Kennisopdracht
8
9
7.2
De zorg voor een blaaskatheter Praktijk: Mevrouw Kirmit voelt zich niet lekker Kennisopdracht
43 43 43
7.3
De verzorging van een suprapubische katheter Praktijk: Janet kijkt mee op de poli urologie Kennisopdracht
44 44 44
7.4
Het spoelen van de blaas Praktijk: De katheter is verstopt Kennisopdracht
45 45 45
Het toedienen van zuurstof
47
8.1
47 47 47
Warmte- en koudebehandeling en zorg voor de lichaamstemperatuur 4 9 9.1
10
11
Het toedienen van zuurstof Praktijk: Mevrouw Goris krijgt thuis zuurstof Kennisopdracht
Warmte- of koudebehandeling Praktijk: Een lief klein bedje Praktijk: Het is zo koud Praktijk: Een dikke enkel Kennisopdracht
49 49 49 49 49
Laboratoriummonsters voor diagnostiek
51
10.1
51 51 51
Monsters nemen voor diagnostiek Praktijk: Jeanine Kennisopdracht
Reanimeren
53
11.1
53 53 53
Reanimeren Praktijk: Moet ik nu reanimeren? Kennisopdracht
1
Zorgen voor het medicijngebruik Het medicijngebruik controleren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NIEUWE MEDICIJNEN 1
Welke mogelijkheden en beperkingen ervaart mevrouw Matsakis ten aanzien van de medicatie? Mevrouw Matsakis is steeds minder goed in staat haar medicijnen zelf te beheren door haar gewrichts- en gezichtsproblemen. Ze heeft hulp nodig bij het uitpakken en klaarmaken van de medicijnen voor gebruik.
2
Op welke manier kun je mevrouw Matsakis ondersteunen bij het medicijngebruik? Je kunt mevrouw Matsakis uitleg geven over de medicijnen en ze voor haar klaarzetten.
PRAKTIJK: ‘ER ZIJN VANNACHT DRIE MANNEN OP BEZOEK GEWEEST’ 1
Hoe zou jij reageren in de situatie van Lisanne? Eigen mening. Het is duidelijk dat mevrouw Tahuteri in de war is. Dat kan een bijwerking van de medicijnen tegen Parkinson zijn. Waarschuw de arts.
2
Op welke manier kun je informatie vinden over de medicijnen die mevrouw Tahuteri gebruikt? In de bijsluiter staan de bijwerkingen van medicijnen vermeldt. In het Geneesmiddelenrepertorium is informatie te vinden, of op internet.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf hoe je zorg op maat kunt geven bij het medicijngebruik. Zorg op maat betekent dat je aansluit bij de mogelijkheden en beperkingen van een zorgvrager bij het medicijngebruik. Je informeert de gebruiker en kijkt wat hij zelf kan doen en wat niet meer lukt. Je observaties zijn belangrijk, bijvoorbeeld van de werking en bijwerkingen van de medicijnen.
2
Op welke manieren kan een zorgvrager informatie krijgen over medicijnen en medicijngebruik? Informatie over medicijnen is te vinden in de bijsluiter, het Geneesmiddelenrepertorium of op internet. Jij of de mantelzorg kan de zorgvrager erover informeren. Ook de arts en de apotheek kunnen uitleg geven.
3
Noem vier redenen waarom een zorgvrager weigert medicijnen in te nemen. Geef bij elke reden aan wat je als verzorgende kunt doen om de zorgvrager te motiveren. Vier redenen waarom een zorgvrager weigert medicijnen in te nemen: • het medicijn smaakt vies: bied het aan met een hap appelmoes of met vruchtensap; • de zorgvrager krijgt de pillen niet weg: stamp ze fijn of informeer of ze ook in de vorm van een drankje te krijgen zijn; • de zorgvrager begrijpt niet waarom hij de medicijnen moet gebruiken: geef uitleg over de noodzaak en waar ze voor dienen; • de zorgvrager vergeet zijn medicijnen in te nemen: een cassette kan uitkomst bieden.
© ThiemeMeulenhoff
7
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
8
4
Noem twee redenen waarom een zorgvrager zijn medicatie niet zelf kan bestellen. De zorgvrager kan in de war zijn of niet gemotiveerd.
5
Noem drie redenen waarom een zorgvrager zijn medicatie niet zelf kan beheren. De zorgvrager kan in de war zijn, niet gemotiveerd of lichamelijke beperkingen hebben.
6
Noem minimaal vier soorten bijwerkingen die kunnen optreden door het gebruik van medicijnen. Geef bij elke bijwerking een korte toelichting. Bijwerkingen die kunnen optreden door het gebruik van medicijnen: • diarree, bijvoorbeeld bij een antibioticumkuur; • verwardheid, bijvoorbeeld bij medicijnen voor de ziekte van Parkinson; • slaperigheid overdag, bijvoorbeeld bij slaapmiddelen; • droge mond, bijvoorbeeld bij antidepressiva.
7
Wat doe je wanneer je bij een zorgvrager een bewustzijnsverlaging observeert na het gebruik van medicijnen? Je kijkt of de bewustzijnsverlaging in de bijsluiter staat vermeld. Het kan ook een gevolg zijn van de combinatie van middelen. Waarschuw de arts.
8
Waarom is het belangrijk dat een zorgvrager op de hoogte is van de werking en mogelijke bijwerkingen van een medicijn? Als hij op de hoogte is van de werking en bijwerking van een medicijn, weet hij waar hij aan toe is bij het gebruik. Zo weet hij wat hij kan verwachten over het effect en de bijeffecten. Ook kan hij dan zelf opletten.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgen voor het medicijngebruik
Het medicijngebruik registreren
Het medicijngebruik registreren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEEN PARAAF 1
Wat zou jij doen wanneer je, zoals Christa, constateert dat er geen paraaf is gezet bij de ochtendmedicatie van mevrouw Vliegenthart? Je gaat na of mevrouw Vliegenthart haar ochtendmedicatie inderdaad niet heeft gehad. Het kan namelijk ook zo zijn dat de uitdeler de medicatie wel heeft gegeven, maar vergeten heeft om een paraaf te zetten. Je kunt het aan mevrouw Vliegenthart zelf vragen of controleren of de medicijnen niet zijn uitgedeeld.
KENNISOPDRACHT 1
Welke informatie moet je terug kunnen vinden op een recept? Datum van voorschrijven, naam en adres van de zorgvrager, naam van het geneesmiddel, dosering, af te leveren hoeveelheid, gebruiksaanwijzing van het medicijn, handtekening of paraaf van de voorschrijvend arts.
2
Welke informatie vind je terug op het etiket van de verpakking van een geneesmiddel? Naam van de apotheek en de apotheker, de afleveringsdatum, de naam van degene voor wie het geneesmiddel is bestemd, de naam van het geneesmiddel, een gebruiks- en bewaarvoorschrift.
3
Waarom wordt er een registratiesysteem bijgehouden van het uitzetten en delen van medicijnen als een zorgvrager de medicatie niet in eigen beheer heeft? Via een registratiesysteem wordt bijgehouden wie de medicijnen heeft uitgezet, gecontroleerd en uitgedeeld. Je voorkomt hiermee dat medicijnen dubbel of niet gegeven worden.
4
Waarom is het belangrijk om je op de hoogte te stellen van het registratiesysteem van de instelling waarvoor je werkt? Elke instelling heeft hiervoor een eigen protocol voor het registratiesysteem. Met een goede foutenregistratie worden knelpunten en risico's in het medicijndistributiesysteem duidelijk.
5
Waarom houd je voor opiaten een apart registratiesysteem bij? Je moet een apart registratiesysteem bijhouden omdat opiaten onder de opiumwet vallen. Je moet een handtekening zetten als je de medicijnen in ontvangst neemt bij de apotheek. Elke dosis teken je af op een opiatenlijst.
© ThiemeMeulenhoff
9
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Medicijnen uitzetten en delen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ‘WAT IS ER EIGENLIJK AFGESPROKEN?’ 1
Wat zou hier aan de hand kunnen zijn? Meneer en mevrouw Van den Berg hebben de medicijnen op een ander moment al ingenomen of de weekdoos is verkeerd gevuld. De weekdoos moet vandaag worden gevuld.
2
Wat moet Jorien volgens jou nu doen? Jorien moet contact opnemen met de leidinggevende om duidelijk te krijgen wat er aan de hand is.
3
Hoe had Jorien deze situatie mogelijk kunnen voorkomen? Jorien moet in ieder geval zorgen dat ze op de hoogte is van de procedure van medicijnen uitzetten in de extramurale setting.
KENNISOPDRACHT
10
1
Is een verzorgende bekwaam voor het delen van medicatie als ze niet op de hoogte is van het medicijndistributiesysteem? Nee, een verzorgende moet op de hoogte zijn van het gehanteerde medicijndistributiesysteem om de medicatie volgens het protocol van de instelling uit te zetten en uit te delen.
2
Je collega heeft de medicijnen van meneer Siegers op het nachtkastje gezet. Ze vraagt of jij ze wilt geven als je hem eten geeft. Wie is verantwoordelijk als meneer Siegers de verkeerde medicijnen krijgt? Degene die het medicijn aanreikt aan een zorgvrager, is eindverantwoordelijk.
3
Welke controles voer je uit bij het uitzetten van de medicijnen? Bij het uitzetten van medicijnen controleer je of je het juiste medicijn, in de juiste dosering, op het juiste moment, in de juiste toedieningsvorm in het verdeelsysteem doet.
4
Noem twee redenen om een dagdoos te gebruiken. Een zorgvrager kan door lichamelijke beperkingen niet in staat zijn zelf de medicijnen uit de verpakking te halen of hij kan niet goed lezen wat er op de verpakking staat. Een dagdoos biedt dan uitkomst. Bovendien is de doos makkelijk mee te nemen naar werk, dagopvang of ander sociale activiteit.
5
Wat is het verschil tussen een dagdoos en een weekdoos? In een dagdoos zitten de medicijnen voor een dag (24 uur), in een weekdoos voor elk innamemoment van een hele week.
6
Wat is het verschil tussen het Baxtersysteem en het Theriaksysteem? Het Theriaksysteem is volledig geautomatiseerd. Hierbij scan je de streepjescode van de zorgvrager en die van de medicijnen. Het Baxtersysteem is halfautomatisch.
7
Noem vijf tips om fouten bij de medicijnverstrekking te voorkomen. Vijf tips om fouten bij de medicijnverstrekking te voorkomen:
© ThiemeMeulenhoff
Zorgen voor het medicijngebruik
• • • • •
Medicijnen uitzetten en delen
werk geconcentreerd; zorg voor rust bij de medicijndistributie; onderneem actie bij twijfel over een medicijn of dosering; controleer de juistheid van de verstrekking van een medicijn; maak fouten bespreekbaar.
© ThiemeMeulenhoff
11
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Medicijnen toedienen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEDICIJNEN OP AFROEP 1
Waarom is er een grote kans dat de verkeerde zorgvrager de medicijnen krijgt? De zorgvragers zijn in de war. Als Naomi hun namen afroept, kan het heel goed gebeuren dat de verkeerde zorgvrager reageert. Hij krijgt dan de verkeerde medicijnen in handen.
2
Leg uit hoe Naomi zou moeten controleren of de juiste zorgvrager de juiste medicijnen krijgt. Naomi moet controleren of de juiste medicijnen bij de juiste zorgvrager terechtkomen. Desnoods roept ze de hulp in van een collega die de mensen kent. Ze moet ervoor zorgen dat de juiste zorgvrager het juiste middel krijgt toegediend. Via parafen op de aftekenlijst kan ze nagaan of dat het geval is. Zij is eindverantwoordelijk voor het uitdelen van de medicijnen.
PRAKTIJK: ‘GOED OPTREKKEN, PIM’ 1
Waarom geeft de huisarts een neusspray bij oorpijn? De oorpijn wordt waarschijnlijk veroorzaakt door druk op de buis van Eustachius. Deze staat in verbinding met de neus-keelholte. Als je neusspray toedient, verminder je de druk op de buis van Eustachius waardoor de klachten verbeteren.
2
Hoe komt het dat Pim zo'n vieze smaak krijgt van de neusspray? Pim heeft de neusspray te diep opgesnoven waardoor de spray in de keelholte is terechtgekomen.
3
Welke informatie kan Larissa in dit gezin geven over het gebruik van neusspray? Motiveer je antwoord. Larissa kan uitleggen dat het bij een neusspray niet nodig is om de spray diep op te snuiven. Ze kan eventueel ook uitleggen waarom de huisarts een neusspray heeft gegeven, maar het is beter om daarvoor terug te verwijzen naar de huisarts.
KENNISOPDRACHT
12
1
Waarom moet je een capsule in zijn geheel doorslikken? Een capsule heeft een plasticachtig laagje dat je niet mag doorbreken of vermalen. Het is de bedoeling dat de capsule in de maag uiteenvalt.
2
Wat doe je als een zorgvrager een durette niet in zijn geheel kan innemen? Als hij de durette niet in zijn geheel kan inslikken, kun je proberen of het met een beetje appelmoes of vla wel beter lukt.
3
Wat is de goede houding bij het innemen van orale medicijnen? Bij pillen, dragees en durettes leg je het medicijn achter op de tong, terwijl de zorgvrager rechtop zit met het hoofd iets naar voren.
4
Noem een voor- en nadeel van lokale toediening van medicijnen via de huid. Lokale toediening van heeft als voordeel dat de ‘zieke’ plek direct wordt aangepakt. Het is hierbij belangrijk dat je goed oplet dat je de stof niet op het gezonde huiddeel aanbrengt.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgen voor het medicijngebruik
Medicijnen toedienen
Medicijnpleisters hebben als voordeel dat de werkzame stoffen langzaam worden afgegeven aan het lichaam. Dat je het gemakkelijk verkeerd aan kan brengen is een nadeel. 5
Waarom moet je medicijnpleisters steeds op een andere plaats aanbrengen? Medicijnpleisters kunnen huidirritatie veroorzaken. Als je telkens van plek wisselt (eerst links, daarna rechts) kun je dat voorkomen.
6
Hoelang mag je oogdruppels na opening gebruiken? Op de verpakking staat tot hoelang de oogdruppels bruikbaar zijn. Meestal is dat niet langer dan vijf tot zeven dagen, in verband met infectiegevaar.
© ThiemeMeulenhoff
13
2
Wonden verzorgen Verzorging van rode wonden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE SPIJKER 1
Wat kan Andrea doen om Barts wond zo goed mogelijk te verzorgen? Andrea maakt de voet schoon met het afgekoelde water uit de waterkoker en zorgt dat vuil en bloed verwijderd is. Daarna pakt ze een desinfecterend middel, zoals jodium of sterilon om de wond goed te reinigen.
2
Welk materiaal kies je voor de verzorging van een heftig bloedende wond? De wond bloedt hevig, daarom kies je voor een drukverband zodat het bloeden stopt.
3
Waarom is het belangrijk dat verbandmateriaal voor het gebruik in de verpakking zit? Zolang het verband in de verpakking blijft, is het nog steriel.
PRAKTIJK: FLINK GESTOTEN 1
Welk soort wond heeft meneer Boer? Meneer Boer heeft een open been of ulcus cruris.
2
Noem drie maatregelen die Hans kan nemen om de genezing van de wond te bevorderen. Maatregelen die Hans aan meneer Boer kan doorgeven: • lopen om de doorbloeding in de benen te bevorderen; • bij het zitten de benen omhoog leggen zodat de liezen niet afgekneld raken • half overeind op bank of bed zitten is de beste houding; • zitten met gekruiste benen vermijden.
3
Op welke andere manieren dan het ongelukje van meneer Boer kan deze wond ontstaan? De wond kan ontstaan door te krabben of je ergens aan te stoten, waardoor de huid beschadigd raakt.
PRAKTIJK: DE SPLINTER 1
Wat kan Karin doen om de pijn te verzachten bij Chris? Karin kan de pijn verzachten bij Chris door voldoende aandacht te geven aan hem en zijn voet.
2
Hoe kan Karin Chris voorbereiden op de pijnlijke behandeling? Karin kan Chris voorbereiden op de pijnlijke behandeling.
3
Op welke manier zal Karin de wond reinigen? Karin reinigt de wond door het te desinfecteren met bijvoorbeeld jodium.
© ThiemeMeulenhoff
15
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
4
Hoe moet ze de wond afdekken? Ze dekt de wond af met een pleister of klein verbandje zodat de wond schoon blijft.
KENNISOPDRACHT 1
Hoe ziet een rode wond eruit? Het wondoppervlak is rood of roze, is schoon (niet geïnfecteerd) en heeft een grofkorrelige bodem.
2
Noem twee kenmerken van een rode wond Het wondoppervlak (rood/roze) is schoon en heeft een grofkorrelige bodem.
3
Wat zijn de risico's als een rode wond niet goed wordt verzorgd? Geef twee voorbeelden. Twee voorbeelden van risico's als een rode wond niet goed wordt verzorgd: infectie van de wond en infectie van de omgeving.
4
Hoe verzorg je een oppervlakkige rode wond? Bij een oppervlakkige rode wond reinig je de omringende huid en breng je zalfgazen en hydrocolloïdverband aan.
5
Hoe verzorg je een diepe rode wond? Er zijn twee manieren: • spoel de wond met de voorgeschreven spoelvloeistof; • leg één keer per dag hydrogelverband of vette gazen, met daaroverheen vochtige gazen los in de wond; • dek af met een absorberend verband. Of: • spoel de wond twee keer per dag; • breng een enkelvoudig zalfkompres aan; • dek af met een absorberend verband.
16
6
Hoe verloopt het genezingsproces van een rode wond? Tijdens het genezingsproces stolt het bloed op de wond tot een korst en dat beschermt de wond voor vuil van buitenaf.
7
Noem drie manieren om de pijn te verzachten bij de wondverzorging. Manieren om de pijn te verzachten bij de wondverzorging: • geef goede informatie en voorlichting aan de zorgvrager; • vraag de zorgvrager of hij manieren of middelen weet om zijn pijn te bestrijden. Leg dit vast in de rapportage wanneer dat het geval is; • een zo ontspannen mogelijke houding; • voldoende tijd voor de wondverzorging; • laat de wondverzorging zoveel mogelijk door steeds dezelfde verzorgenden uitvoeren; • verwissel het verband niet vaker dan noodzakelijk is; • gebruik niet-hechtende materialen; • gebruik niet meer kleefstoffen dan strikt noodzakelijk is; • gebruik zo weinig mogelijk bijtende stoffen; • trek de huid strak bij het verwijderen van kleefpleisters;
© ThiemeMeulenhoff
Wonden verzorgen
Verzorging van rode wonden
• •
8
week verband dat aan de wond kleeft los met water. geef in overleg met een arts een pijnstillend medicijn voorafgaand aan de behandeling.
Leg uit bij welke zorgvragers de kans op ulcus cruris (open been) groot is. Ulcus cruris komt vaak voor bij ouderen met een slechte bloedcirculatie in de benen. Door die slechte bloedcirculatie wordt het genezingsproces van de wond vertraagd. In beginsel kan het optreden bij iedereen die slechte circulatie in de benen heeft, wat ook de reden daarvan is.
© ThiemeMeulenhoff
17
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Verzorging van gele wonden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VERSLETEN SCHOENEN 1
Welke handelingen moet Annelies uitvoeren om de wond te reinigen? Vooraf wast Annelies haar handen met zeep. Daarna trekt ze handschoenen aan en reinigt ze de wond en de omliggende huid met een desinfecterend middel (bij voorkeur een middel dat niet te pijnlijk is).
2
Waarom is aseptisch werken belangrijk bij de verzorging van wonden? Aseptisch werken is belangrijk bij de verzorging van wonden om de omgeving te beschermen (het lichaam van de zorgvrager, jezelf en andere zorgvragers) en om de wond te beschermen tegen verontreiniging in omgekeerde richting.
3
Beschrijf drie zichtbare kenmerken van een geïnfecteerde wond. Drie zichtbare kenmerken van een geïnfecteerde wond: • een geel laagje op de wond; • rode huid om de wond; • verdikking rond de wond.
4
Is verbinden beter voor het genezingsproces? Bedekking van een wond is nodig om wondvocht of pus op te vangen, om een vochtig milieu te creëren, om verdere verontreiniging van de wond te voorkomen en om de omgeving te beschermen.
KENNISOPDRACHT
18
1
Waaruit bestaat het gele laagje op een gele wond? Het bestaat uit een geelachtige substantie die fibrine wordt genoemd.
2
Waardoor ontstaat dit wondvocht? Het wondvocht ontstaat door infectie van de wond.
3
Wanneer kies je ervoor om wondvocht en pus van de wond te spoelen? Als de wond vuil is door straatvuil, bloed of wondvocht kies je ervoor om wondvocht en pus van de wond te spoelen.
4
Waar laat je het gebruikte verband en de vuile gaasjes en pleisters achter? Je gooit het allemaal in de vuilnisbak, vervolgens wordt het verbrand.
5
Wat zijn de verschillen tussen de behandeling van oppervlakkige en diepe gele wonden? Bij een oppervlakkige, ondiepe gele wond volstaat het om de wond goed te reinigen en af te dekken met een absorberend verband. Bij een diepe gele wond die veel wondvocht en pus veroorzaakt, is spoelen belangrijk om de pus te verwijderen. Een absorberend verband moet vervolgens contact maken met de wondbodem. Hierdoor kan het overtollige wondvocht en pus worden afgevoerd.
© ThiemeMeulenhoff
Wonden verzorgen
6
Verzorging van gele wonden
Wat is belangrijk bij de verzorging van gele wonden: droog of vochtig houden? Motiveer je antwoord. Vochtig houden: daarmee kan het gele beslag loslaten en bacteriën kunnen via het wondvocht in het verband opgevangen worden.
© ThiemeMeulenhoff
19
3
De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk De wet BIG en de voorbehouden handeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MIRYAM 1
Mag Miryam zichzelf inschrijven in het register voor verloskundigen? Nee, het register vereist dat de verloskundige een erkende Nederlandse of daaraan gelijkstaande opleiding heeft gevolgd en voldoende ervaring heeft.
2
Mag Miryam zichzelf verloskundige noemen? Nee, verloskundige is een beschermde titel en voorbehouden aan verloskundigen met een volledige opleiding.
3
Mag Miryam aan het werk als kraamverzorgster? In principe wel. Kraamverzorgster is geen beschermde titel. De werkgever waar zij zal willen werken zal echter nagaan of Miryam voldoende opleiding heeft. Waarschijnlijk zal ze bijscholing moeten volgen. Zij mag ook zelfstandig aan het werk als kraamverzorgster. De vrouwen moeten dan zelf nagaan of zij Miryam goed genoeg vinden.
4
Mag Miryam een privé-kliniekje beginnen? Ja, iedereen in Nederland heeft het recht de geneeskunst uit te oefenen. Het staat de vrouwen ook vrij om naar Miryam toe te gaan.
5
Mag Miryam zelfstandig bevallingen leiden? Nee, dat mag ze niet. Het leiden van een bevalling is een voorbehouden handeling.
6
Wanneer Miryam een te vroeg geboren kindje volgens de Afrikaanse gewoontes laat overlijden is ze dan strafbaar? Ja, het is iedereen in Nederland verboden een ander schade aan de gezondheid toe te brengen. Hier in Nederland is het de regel dat te vroeg geboren kinderen in een couveuse worden opgenomen en speciale zorg ontvangen. Omdat Miryam met haar privé-kliniekje professioneel hulpverlener is, zou zij hebben moeten weten dat dit kind in Nederland redelijke overlevingskansen zou hebben gehad.
7
Wat had Miryam beter kunnen doen om in Nederland aan het werk te gaan? Miryam had zich kunnen melden bij een opleiding voor verloskundige. Misschien dat zij door haar ervaring een verkort programma had kunnen volgen. Wanneer zij dan afgestudeerd was had ze als verloskundige aan de slag gekund. Zij had zich alsnog kunnen richten op Afrikaanse vrouwen. Zij had dan de Afrikaanse gewoontes kunnen opnemen in haar zorg volgens de Nederlandse richtlijnen.
© ThiemeMeulenhoff
21
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
KENNISOPDRACHT
22
1
Beschrijf in je eigen woorden wat het doel is van de wet BIG. De zorgvrager te beschermen tegen ondeskundig handelen door zorgverleners en zijn rechten te beschermen. Dit gebeurt door regels te stellen aan bepaalde beroepen en titels en door een aantal risicovolle handelingen alleen onder bepaalde voorwaarden te laten uitvoeren.
2
Wat is een beschermde titel? Een titel (een beroepsnaam) die je alleen mag voeren wanneer je ook echt die opleiding gevolgd hebt en dat beroep hebt.
3
Leg uit waarom Jelly, de verzorgende uit het voorbeeld, zichzelf wel biologisch genezer mag noemen, maar niet biologisch arts. Arts is een beschermde titel. Je mag jezelf alleen arts noemen als je dat ook bent. Genezer is geen beschermde titel. Iedereen mag zich genezer noemen.
4
Leg uit wat een voorbehouden handeling is. Een handeling die voor de zorgvrager risicovol is en daarom alleen onder bepaalde voorwaarden door een zorgverlener mag worden uitgevoerd.
5
Een zuiverend genezer doet bij een zorgvrager (a) urine-onderzoek, (b) inwendig onderzoek van de anus, (c) voelt de energiebanen en (d) neemt wat bloed af. Als behandeling geeft hij de zorgvrager (e) een hanger van een bepaalde steensoort, (f) een dieet zonder eiwitten, (g) het advies dagelijks te mediteren en (h) onderhuidse inspuitingen van puur water. Welke van deze punten (a) tot en met (h) zijn voorbehouden handelingen? (d) bloed afnemen is een punctie en (h) onderhuidse inspuitingen van puur water zijn injecties.
6
Met welke voorbehouden handelingen heeft een verzorgende te maken? Injecties geven, blaaskatheterisaties en maagsondes inbrengen
7
Waarom kan je straf krijgen wanneer iemand door jouw adviezen ziek wordt? Hij kiest er toch zelf voor ernaar te luisteren? De wet zegt dat het verboden is om schade aan de gezondheid van anderen toe te brengen.
8
Een moeder geeft haar kind insuline-injecties. Dit heeft ze geleerd. Ze maakt per ongeluk een fout en het kind moet daardoor een nacht in het ziekenhuis opgenomen worden. Injecties geven is een voorbehouden handeling. Is de moeder nu strafbaar voor de wet BIG? Nee, de wet BIG is er alleen voor professionele zorgverleners. De moeder is een mantelzorger
© ThiemeMeulenhoff
De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk
De betekenis van de voorbehouden handeling
De betekenis van de voorbehouden handeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JEREMY 1
Was Eric bevoegd om de sonde in te brengen bij Jeremy? Nee, Eric is niet bevoegd om de sonde bij Jeremy in te brengen. Hij is niet bekwaam en onbekwaam maakt onbevoegd. Eric kent de gevaren van het inbrengen van een maagsonde bij verschillende categorieën zorgvragers niet.
2
Is Eric nu wel of niet bekwaam om sondes in te brengen? Eric is bekwaam om maagsondes in te brengen bij een zorgvrager zonder bijkomende zorgvragen zoals handicaps of aandoeningen. Hij is niet bekwaam dit te doen bij zorgvragers met bijkomende zorgvragen.
3
Wanneer mag Eric wel een sonde inbrengen bij Jeremy? Eric mag Jeremy een nieuwe maagsonde geven wanneer hij dit onder begeleiding goed heeft geoefend en de gevaren van de handeling kent.
PRAKTIJK: MEVROUW DE ROOY 1
Mag Nel deze prikken geven? Ja. Nel is mantelzorger. Zij heeft geleerd de prikken te geven. Ze bepaalt niet of de prikken nodig zijn en hoeveel insuline haar moeder dan moet hebben. Ze geeft alleen wat de arts heeft voorgeschreven.
2
Mag Cheyenne deze prikken geven? Nee. Cheyenne is professioneel zorgverlener. Ze heeft nog niet geoefend met prikken. Wanneer zij bij mevrouw De Rooy gaat prikken, is zij daarom onbekwaam. En onbekwaam maakt onbevoegd. Cheyenne is strafbaar volgens de wet BIG wanneer zij bij mevrouw De Rooy gaat spuiten.
3
Mag mevrouw De Rooy zelf beslissen wie zij vraagt te spuiten? Iedereen mag zijn eigen zorgverlener kiezen, maar niet iedere zorgverlener mag insuline-injecties geven. Cheyenne mag dit niet. Mevrouw De Rooy mag bijvoorbeeld wel kiezen voor een andere, bekwame, verzorgende uit de straat.
PRAKTIJK: MEVROUW MELLEMA 1
Is Marieke bekwaam om te katheteriseren? Ja. Marieke heeft zelfs een bekwaamheidsverklaring. Die is wel niet geldig in deze bpv, maar ze kan het wel.
2
Waarom is Marieke strafbaar? Marieke heeft, als niet-zelfstandig bevoegde verzorgende, een voorbehouden handeling uitgevoerd zonder opdracht van een zelfstandig bevoegde verloskundige.
© ThiemeMeulenhoff
23
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
3
Hoe had Marieke moeten handelen om mevrouw Mellema toch te helpen, maar niet strafbaar te zijn? Marieke had de verloskundige kunnen vragen, toen zij opbelde om te zeggen dat ze later kwam, of Marieke haar toestemming wilde geven mevrouw Mellema zelfstandig te katheteriseren. Marieke had dan in opdracht gehandeld.
PRAKTIJK: IN DE STAD 1
Is Bente strafbaar volgens de wet BIG wanneer ze nu toch een reanimatiepoging doet? Nee. De wet BIG geldt niet in noodsituaties. De meneer gaat dood en heeft waarschijnlijk alleen een kans te overleven als iemand nu iets doet. De wet zegt dat iedereen in Nederland in een noodsituatie verplicht is te handelen naar kunnen. Bente kan waarschijnlijk meer dan de omstanders. De wet BIG is er om de zorgvrager te beschermen.
KENNISOPDRACHT
24
1
Wat betekent bekwaam zijn? Je kennis en vaardigheden kunnen toepassen in de praktijk.
2
Wat betekent de stelling: Onbekwaam maakt onbevoegd? Wanneer de arts of jijzelf vindt dat jij niet bekwaam bent om een bepaalde handeling uit te voeren, dan is het strafbaar wanneer je dat toch doet.
3
Wat is het verschil tussen zelfstandig en niet-zelfstandig bevoegden? Zelfstandig bevoegden mogen zelf bepalen of het nodig is dat een zorgvrager een bepaalde handeling ondergaat en deze uitvoeren. Niet-zelfstandig bevoegden mogen die handeling wel uitvoeren, maar niet zelf bepalen of die nodig is.
4
Is een verzorgende zelfstandig of niet-zelfstandig bevoegd? Een verzorgende is niet-zelfstandig bevoegd. Je mag niet zelf bepalen of een zorgvrager die handeling nodig heeft.
5
Welke zorgverleners zijn zelfstandig bevoegd? De arts, tandarts en verloskundige zijn zelfstandig bevoegd.
6
Wat betekent het als een opdracht wordt overgedragen? De arts geeft een opdracht aan een verzorgende. Deze voert de handeling niet zelf uit, maar vraagt of een andere verzorgende deze opdracht wil uitvoeren.
7
De arts moet zeker weten dat de verzorgende die de opdracht gaat uitvoeren bekwaam is. Hij weet alleen vaak niet wie dat is, omdat de meeste opdrachten worden overgedragen. Hoe kan hij toch weten dat die verzorgende bekwaam is? Wanneer die verzorgende een bekwaamheidsverklaring van de instelling heeft, mag de arts erop vertrouwen dat de handeling goed uitgevoerd wordt.
8
Wat betekent het wanneer de arts bij zijn opdracht z.n. schrijft? Z.n. staat voor zo nodig. De verzorgende mag een bepaalde handeling doen op het moment dat zij vindt dat de zorgvrager het nodig heeft. De verzorgende moet dan wel op de hoogte zijn van de situatie van de zorgvrager om een juiste inschatting te kunnen maken.
© ThiemeMeulenhoff
De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk
De gevolgen van de wet BIG
De gevolgen van de wet BIG ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ANNET 1
Wat kan Jamila doen? Het is Jamila niet gelukt met Annet te praten. Daarom zal Jamila met haar leidinggevende moeten gaan praten en uit moeten leggen wat er gebeurd is die avond. Wanneer Jamila blijft zwijgen is ze medeschuldig.
2
Benoem voor elke vorm van rechtspraak of Annet hierdoor bestraft zou kunnen worden en wat voor soort uitspraak of straf het dan zou kunnen zijn. Tuchtrecht: Annet valt als verzorgende niet onder het tuchtrecht. Geen straf. Strafbepalingen van de wet BIG: Annet heeft door onzorgvuldig handelen schade aan de gezondheid van mevrouw Abukar veroorzaakt. Een geldboete of celstraf. Klachtrecht: De familie kan een klacht indienen over de mogelijkheid televisie te kijken onder het klaarmaken van de medicatie. Een advies. Incidentencommissie: Annet moet melding maken van de fout. De commissie zal dit onderzoeken. Een advies. Burgerlijk recht: De familie van mevrouw Abukar kan een schadevergoeding eisen. Het verzorgingshuis betaalt. Arbeidsrecht: De instelling kan Annet op haar vingers laten tikken of ontslaan. Strafrecht: De familie kan bij de politie aangifte doen van het toebrengen van lichamelijk letsel. Een geldboete of gevangenisstraf.
KENNISOPDRACHT 1
Het tuchtrecht van de wet BIG geldt niet voor verzorgenden. Heb je dan wel iets met de wet BIG te maken? Ja. De wet BIG kent ook strafbepalingen voor onzorgvuldig, ondeskundig en onfatsoenlijk handelen. Die strafbepalingen gelden voor elke professionele hulpverlener, dus ook voor verzorgenden.
2
Wanneer het goed afloopt, is het dan nodig een fout toch te melden? Ja. Van deze fout kunnen jij, je collega's en de instelling een heleboel leren. Zo kunnen er maatregelen genomen worden, zodat een dergelijk fout niet opnieuw gemaakt wordt.
3
Wanneer een zorgvrager een schadevergoeding wil eisen, via welke rechtbank moet dit dan? Wie moet die betalen? Via het burgerlijk recht. De instelling waarvoor je werkt moet die betalen.
4
Je begint in je eentje een thuiszorgbureautje. Via het burgerlijk recht eist meneer Van Zanten een schadevergoeding. Wie moet die betalen? Jij, want je bent je eigen werkgever.
5
Jan is slachtoffer van een slordige chirurg. Hij wil dat de man niet meer mag werken. Naar welke rechtbank moet hij stappen? Het tuchtrecht.
6
Annabel is ook slachtoffer van diezelfde chirurg. Zij wil de kosten van een hersteloperatie op hem verhalen. Naar welke rechtbank moet zij? Het burgerrecht.
© ThiemeMeulenhoff
25
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
26
7
Door fouten van dezelfde chirurg is het dochtertje van de familie Klinkhamer gehandicapt geraakt. Zij willen de man achter de tralies zien. Welke rechtbank is er voor hun probleem? Het strafrecht.
8
Het ziekenhuis waar de chirurg werkt, wil de samenwerking met hem opzeggen. Waar vragen zij dat aan? Het arbeidsrecht.
9
Bram vraagt zich af waarom er niet eerder is ingegrepen. Hij wil weten hoe het ziekenhuis is omgegaan met de berichten die er al eerder waren. Waar kan Bram deze vraag kwijt? Het klachtrecht.
© ThiemeMeulenhoff
4
Medicijnen toedienen Medicijnen toedienen via de luchtwegen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JARNO 1
Wat vind jij dat er moet gebeuren om te voorkomen dat Jarno weer terug zal vallen? Jarno bewust laten worden van zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid. Dat kan door voorlichting. Deze voorlichting moet wel aangepast zijn aan zijn leeftijd en leefstijl. Anders wil hij het niet aannemen.
2
Zoek eens op het internet op wat voor informatie er is voor jongeren met astma. Wat vind je van deze informatie? De meeste informatie over astma is voor kinderen en hun ouders. Voor jongeren is veel minder informatie. Toch is er die ook wel. Het astmafonds heeft een jongerengroep en discussieforum voor jongeren. Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het sociaal en maatschappelijk functioneren van jongeren met astma. Er zijn speciale sites voor jongeren met astma. Er zijn ook eigen sites van jongeren en via MSN-groepen praten veel jongeren met astma met elkaar. Discotheekhouders zijn ook in overleg over rookvrije disco's of rookvrije discoavonden.
3
Wat vind jij ervan dat Jarno het nemen van medicijnen niet stoer vindt? Is ook moeilijk om anders te zijn dan de rest. Jarno wil zich niet graag buitengesloten voelen. Dat is heel begrijpelijk. Jarno is bang dat zijn vrienden hem niet meer leuk zullen vinden wanneer hij medicijnen gebruikt. Maar in de praktijk blijkt dat leeftijdgenoten met dit soort dingen meestal helemaal geen moeite hebben. Een ziekte overkomt je en daar kies je niet voor.
4
Hoe kan Jarno zorgen dat hij in ieder geval minder klachten heeft zonder zijn levensstijl aan te passen? Jarno kan altijd zijn ontstekingsremmers nemen. Hij heeft dan veel minder luchtwegverwijders nodig. De kans op gevaarlijke complicaties is dan ook veel kleiner.
KENNISOPDRACHT 1
Wat zijn de voordelen van het inhaleren van medicijnen? Het medicijn komt direct op zijn plaats. Het werkt daardoor beter en sneller. Het medicijn heeft minder bijwerkingen. De dosis kan lager zijn.
2
Hoe werken ontstekingsremmende inhalatiemedicijnen? Ze heffen de kramp van de spiervezels in de kleinste luchtwegen op. Ze laten het slijmvlies daarvan slinken. Ze verminderen de slijmproductie in die kleinste luchtwegen.
© ThiemeMeulenhoff
27
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
28
3
Welke soorten inhalatiemedicijnen zijn er? Wanneer moet de zorgvrager deze gebruiken en waarom? Luchtwegverwijders: bij benauwdheid, om snel benauwdheid op te heffen door de kramp op te heffen.Ontstekingsremmers: dagelijks, om aanvallen te voorkomen.
4
Welke bijwerkingen kunnen inhalatiemedicijnen hebben? Heesheid of schimmelinfecties in de mond. Langzaam afbouwen is nodig.
5
Wat zijn de voordelen en nadelen van een dosisaërosol en een voorzetkamer? Voordeel dosisaërosol: klein, handig en snelNadeel: koude freon-effect, je kunt niet zien of het spuitbusje leeg is, grote kans op verkeerde ademtechniek.Voordeel voorzetkamer: uitstroomsnelheid omlaag, koude freon-effect voorkomen, geen goede hand-adem-techniek nodig.Nadeel voorzetkamer: groot.
6
Wat is het verschil in ademtechniek tussen de dosisaërosol en de poederinhalator? Bij een dosisaërosol moet de zorgvrager langzaam diep inademen.Bij een poederinhalator moet de zorgvrager zo snel mogelijk zo diep mogelijk inademen.
7
Wat zijn de voordelen en nadelen van het gebruik van een vernevelaar? Voordeel: geen speciale ademtechniek nodig en daardoor geschikt voor alle zorgvragers.Nadeel: duurt lang, kan niet overal, maakt herrie, zorgvrager kan niet (duidelijk) praten, neusklem nodig.
© ThiemeMeulenhoff
Medicijnen toedienen
Medicijnen toedienen per injectie
Medicijnen toedienen per injectie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VACCINATIE 1
Wat zou je zeggen wanneer ze jou om advies zouden vragen? Je verwijst de ouders naar de huisarts of de GGD voor een goed advies over voor- en nadelen van wel of niet vaccineren. Je geeft hier nooit zelf advies in.
2
Welke mogelijke oplossingen zie je als Willem toch gevaccineerd moet worden? Je adviseert hen rustig met Willem te praten en hem de gelegenheid te geven zijn angsten te bespreken. Misschien weet hij zelf of weten zij een manier om hem over te halen (beloning). Laat het prikken gebeuren door of samen met iemand die gespecialiseerd is in de begeleiding van angstige kinderen.
3
De DTP van Willem die hij op negenjarige leeftijd heeft gehad is nog geldig. Hij hoeft alleen tyfus en hepatitis A. Dat zijn nog twee prikken. Hoe zou je dat tot één moment kunnen beperken? Stereo-prikken.
KENNISOPDRACHT 1
Wat betekent het wanneer je een decimale fout maakt? Bij het berekenen van de hoeveelheid medicijn zet je de komma verkeerd, waardoor je tienof honderdmaal zo veel of zo weinig spuit als nodig is.
2
Hoe kan het dat je een infectie kunt oplopen van het krijgen van een injectie? Je doorbreekt de natuurlijke weerstand van de huid en kunt met de naald mee een ziekteverwekker tussen de weefsels brengen.
3
Wat werkt sneller? Een subcutane injectie of een intraveneuze injectie? Intraveneus is in de ader. Het medicijn komt dus direct in het bloed. Subcutaan is onder de huid. Het medicijn wordt hier met kleine beetjes tegelijk in het bloed opgenomen.
4
Wat is het voordeel van een subcutaanpomp? Heel langzame, geleidelijke en constante toediening van het medicijn. Hiermee wordt een constante hoeveelheid in het lichaam gegarandeerd.
5
Wanneer gebruik je een luer-lockspuit? Om een slangetje, infuusnaald of een pompje op de spuit aan te sluiten.
6
In welk deel van de bil geef je een intramusculaire injectie? In het bovenste buitenste kwart van de bil.
7
Waarom mag je nooit na gebruik het hoesje terug op de naald doen? De kans dat je jezelf aan de naald prikt, is heel hoog. Dat heet een prikaccident. Je loopt dan de kans op een bloedoverdraagbare besmettelijke ziekte.
© ThiemeMeulenhoff
29
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Rekenen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PROCENTEN 1
Hoeveel milligram glucose heeft Gerard nodig voor zijn oplossing van 60 ml glucose 5%? • 1% = 10 mg/ml; • 5% = 50 mg/ml = 3000 mg / 60 ml. Gerard heeft voor zijn oplossing van glucose 5% nodig: 60 ml aquadest en 3000 mg glucose nodig.
2
Hoeveel milliliter glucose 20% is dat? De ampullen glucose zijn 20%. 20% = 200 mg/ml = 3000 mg / 15 ml. Gerard heeft 15 ml glucose 20% nodig.
3
Gerard moet een medicijnsticker op het flesje plakken. Maak een voorbeeld van zo'n sticker en zet daar alle gegevens op die erop moeten staan. • Naam: mevrouw De Rooy (i.o.v. dr. Ten Cate) • Inhoud: 75 ml glucose 5% 15 ml glucose 20% in 60 ml aquadest • Datum: 18 mei 2005 • Tijd: 11.00 uur • Houdbaar tot: 19 mei 2005, 11.00 uur • Klaargemaakt door: Gerard De sticker van de ampul glucose 20% moet Gerard erbij plakken.
KENNISOPDRACHT
30
1
Wat betekent een oplossing van 7%? Dat er 70 mg medicijn in elke ml vloeistof zit.
2
Je moet 15 mg morfine spuiten. Er staan ampullen van morfine 1%. Hoeveel ml moet je spuiten? 1% = 10 mg/ml = 15 mg / 1,5 ml. Je moet 1,5 ml spuiten.
3
Je moet 12 IE insuline spuiten. In de ampul zit insuline van 40 IE/ml. Hoeveel ml moet je spuiten? 40 EH/ml = 12 EH / 0,3 ml. Je moet 0,3 ml insuline spuiten.
4
Wat betekent het als een oplossing isotoon is? Geef een voorbeeld. Isotone oplossingen worden zonder problemen door het lichaam geaccepteerd. Fysiologisch zout is daar een voorbeeld van. Het bevat 0,9% NaCl. Dat is gelijk aan de hoeveelheid zout in onze lichaamsweefsels.
5
Wat is de formule voor het omrekenen van Fahrenheit naar Celsius en omgekeerd? Van Celsius naar Fahrenheit: °F = 9/5 °C + 32°. Van Fahrenheit naar Celsius: °C = 5/9 (°F 32°).
© ThiemeMeulenhoff
Medicijnen toedienen
Rekenen
6
Wat is de concentratie glucose en zout in een oplossing van half glucose 5% en half fysiologisch zout 0,9%? De glucose wordt nu verdund door een gelijke hoeveelheid van een andere oplossing (fysiologisch zout). De concentratie glucose is dus gehalveerd. Er zit nu nog maar 2,5% glucose in. Hetzelfde geldt voor het fysiologisch zout. De concentratie zout daalt van 0,9% naar 0,45%.
7
Je moet 500 ml sondevoeding in 2,5 uur tijd geven. Wat moet de druppelsnelheid worden? 500 ml / 2,5 uur = 200 ml/u. De druppelsnelheid is 200 ml/u.
8
Wat schrijf je op een medicijnsticker? Naam zorgvrager, medicijn, oplosmiddel, concentratie, hoeveelheid, tijd, datum, eigen naam en paraaf, houdbaar tot.
9
Je moet 50 mg medicijn spuiten. In 1 ampul zit 400 mg medicijn in poedervorm. Dit moet je oplossen met 6 ml glucose 5% (volgens de bijsluiter). Hoeveel ml oplossing moet je geven? 400 mg/6 ml = 50 mg/0,75 ml. Je moet 0,75 ml geven.
10 Je moet 60 mg medicijn van 3% spuiten. Het medicijn zit in ampullen van 2 ml met een concentratie van 10%. Als oplosmiddel moet je aquadest gebruiken. Hoeveel ml medicijn 10% moet je toevoegen aan hoeveel aquadest en hoeveel ml oplossing 3% moet je dan spuiten? • 1% = 10 mg/ml • 10% = 100 mg/ml = 60 mg / 0,6 ml Je hebt 0,6 ml medicijn 10% nodig om aan de aquadest toe te voegen. • 3% = 30 mg/ml = 60 mg / 2 ml Je spuit uiteindelijk 2 ml oplossing 3% om 60 mg medicijn te spuiten. Van die 2 ml is 0,6 ml medicijn 10%. De rest (1,4 ml) is aquadest.
© ThiemeMeulenhoff
31
5
Wondverzorging en compressietherapie Het verzorgen van zwarte wonden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MOOIE NIEUWE SCHOENEN 1
Zou jij het als verzorgende goed vinden dat mevrouw Veenhuijzen zelf haar nagels knipt? Leg uit waarom wel of waarom niet. De verzorgende vindt het niet goed dat mevrouw Veenhuijzen haar eigen teennagels knipt, omdat zij hiermee wondjes kan veroorzaken. Omdat mevrouw suikerziekte heeft zal zij een slechte doorbloeding hebben in haar tenen. Een kleine beschadiging kan zo leiden tot een zwarte wond.
2
Hoe zou jij aan mevrouw Veenhuijzen uitleggen dat zij haar schoenen niet meer moet dragen? De verzorgende zal aan mevrouw Veenhuijzen moeten uitleggen dat zij door haar suikerziekte een slechte doorbloeding heeft. Te krappe schoenen knellen de bloedvaten nog meer af. Ook zal zij het risico op wondjes moeten bespreken.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf twee voorbeelden van wonden die inwendig zijn. Het antwoord op deze vraag is te beoordeling van de docent. Er zijn veel verschillende antwoorden mogelijk op deze vraag, zoals maagzweer, hartinfarct en zweren in de darmen.
2
Beschrijf twee voorbeelden van wonden die uitwendig zijn. Het antwoord op deze vraag is te beoordeling van de docent. Er zijn veel verschillende antwoorden mogelijk op deze vraag, zoals brandwond, snijwond, schaafwond, en steekwond.
3
Beschrijf waarom een zorgvrager met een zwarte natte wond zich zou kunnen schamen. Een zorgvrager zou zich kunnen schamen, omdat de wonden er akelig uitzien. Bovendien ruiken de wonden vaak sterk door het rottingsproces.
4
Beschrijf twee manieren waarop necrotisch weefsel verwijderd kan worden. Chirurgisch (wegsnijden of knippen) of enzymatisch door het gebruik van alginaten.
5
Beschrijf waarom een verzorgende na elke wondbehandeling haar observaties in het zorgdossier moet schrijven. De verzorgende moet haar bevindingen rapporteren, omdat op deze manier kan worden geëvalueerd of de wondbehandeling leidt tot het gewenste resultaat. Bovendien kan op deze manier worden opgemerkt als de wond achteruit gaat. Er kan dan een nieuw wondbehandelplan worden gemaakt.
© ThiemeMeulenhoff
33
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
6
34
Zwarte wonden zijn soms gecombineerd met gele of rode wonden. Leg in eigen woorden uit wat een gele en een rode wond is. Rode wonden: Dit zijn wonden die rood van kleur zijn. Dit betekent dat de wond goed doorbloed is. Deze wond is schoon en er is al nieuw weefsel aan het ontstaan. Dit weefsel zal de wond dichten. Een rode wond geneest goed en snel. Gele wonden: De kleur geel wijst erop dat er een infectie in de wond aanwezig is. In de wond zit afval van het beschadigde weefsel, pus en wondvocht. Dit weefselafval en de pus moet verwijderd worden voordat de wond weer zal kunnen genezen. De wond moet worden schoongemaakt totdat een rode wonde ontstaat.
© ThiemeMeulenhoff
Wondverzorging en compressietherapie
Zwachteltechnieken als compressietherapie
Zwachteltechnieken als compressietherapie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAT MAAKT DAT NOU UIT? 1
Verklaar waarom Martine deze zwachtels niet kan gebruiken. Martine kan deze zwachtels niet gebruiken omdat mevrouw Sanderse ambulante compressietherapie krijgt. Hiervoor worden korte rek zwachtels gebruikt. De zwachtels van mevrouw Stevens zijn voor niet ambulante compressietherapie. Het zijn langerek zwachtels.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf een situatie waarbij een lichaamsdeel gezwachteld is. Geef aan wat de reden is voor het zwachtelen. Deze vraag is ter beoordeling van de docent. Het moet een situatie zijn waarbij een lichaamsdeel wordt geïmmobiliseerd, of een verband moet worden ondersteund of een stompverband.
2
Welke compressietherapie wordt gegeven aan een zorgvrager met circulatiestoornissen in de benen die twee keer per dag een korte wandeling maakt? Hierbij wordt de ambulante compressietherapie gebruikt.
3
Leg in je eigen woorden uit wat oedeem is. Oedeem is een verdikking van weefsel doordat er een vochtophoping is ontstaan. De vochtophoping ontstaat doordat er vocht uit de bloedvaten wordt geperst door veneuze circulatiestoornissen.
4
Stel dat een zorgvrager je vertelt dat hij elke nacht kramp in zijn kuiten krijgt en dat hij van die koude voeten heeft. Heb jij een idee wat hier aan de hand is? Wat zou jouw advies zijn aan de zorgvrager? De zorgvrager heeft waarschijnlijk arteriële circulatiestoornissen. De zorgvrager moet verwezen worden naar een arts. Deze kan een compressief verband voorstellen.
5
Leg uit wat het verschil is tussen de materialen die worden gebruikt voor ambulante compressietherapie en niet-ambulante compressietherapie. Bij niet ambulante compressietherapie wordt een lange rek zwachtel gebruikt (is elastisch) bij ambulante compressietherapie wordt een korte rek zwachtel gebruikt (niet-elastisch) In beide gevallen wordt eerst polstermateriaal gebruikt.
6
Leg uit waarom de druk op het verband bij compressietherapie overal even groot moet zijn. Als de druk op één plaats minder hoog is zal het vocht naar deze plaats gestuwd worden. Bovendien is er een grote kans op blaren of striemen in de huid.
7
Wat doe je als je ziet dat een zorgvrager blauwe tenen heeft aan het been waar hij een compressief verband heeft? Verwijder het compressief verband en leg het opnieuw aan. Let erop dat de druk goed verdeeld is en dat het verband niet te strak zit. De observatie moet gemeld worden in de rapportage.
© ThiemeMeulenhoff
35
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Decubitus en/of smetten verzorgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MIJN RUG DOET ZEER 1
Welk stadium van decubitus herken je hier? Graad 2. Bij graad twee is de huid ontvelt.
2
Welke factoren hebben veroorzaakt dat mevrouw Klomp decubitus kreeg? Bedrust, de kwaliteit van de onderlaag en de voedingstoestand. Mevrouw heeft te weinig beweging gehad. Doordat haar bed niet is opgemaakt zal de onderlaag niet glad zijn geweest. Door eventuele koorts zal mevrouw getranspireerd hebben. Mevrouw haar voedingstoestand is slecht omdat zij slecht gegeten en gebraakt heeft.
PRAKTIJK: IK BEN OOK ZO DIK 1
Leg in je eigen woorden uit welke adviezen jij aan Willem zou geven. Goed drogen na de wasbeurt, eventueel talkpoeder gebruiken of scheurlinnen. De verzorgende moet ook ingaan op de schaamtegevoelens van Willem en hulp bij de verzorging aanbieden.
KENNISOPDRACHT
36
1
Noem een voorbeeld van een situatie waarbij de huid van een zorgvrager wordt blootgesteld aan schuifkrachten. Voorbeelden van een zorgvrager die wordt blootgesteld aan schuifkrachten is een zorgvrager die onderuit glijdt in zijn of haar (rol) stoel. Ook een zorgvrager die rechtop in bed zit glijdt regelmatig naar beneden dit veroorzaakt schuifkrachten op de ellebogen en de hielen.
2
Leg in je eigen woorden uit waarom het belangrijk is voor een zorgvrager om gezond te eten als je decubitus wilt voorkomen. Antwoord is ter beoordeling van de docent. In het antwoord moet verwerkt zijn dat de zorgvrager voldoende eiwitten en calorieën in de voeding moet krijgen en dat een goede vochthuishouding van belang is.
3
Welke verschillende manieren en middelen ken je om een zorgvrager met bedrust een goede onderlaag aan te bieden? De zorgvrager moet een gladde onderlaag in bed hebben, dus geen plooien en kreukels in de lakens. Het is verstandig om van het onderlichaam de kleding te verwijderen dit voorkomt kreukels en plooien. Zonodig kan er worden gekozen voor een anti-decubitusmatras. De onderlaag in bed moet ook droog zijn.
4
Maak een schema voor wisselligging bij bedrust. Ter beoordeling van de docent.
5
Waarom is het belangrijk om met een zorgvrager met overgewicht te bespreken dat hij zich niet hoeft te schamen voor smetplekken? De verzorgende moet zich bewust zijn van de schaamtegevoelens van de zorgvrager. Smetplekken komen voornamelijk voor in huidplooien. Het bijtijds behandelen van smetplekken kan erger (bijvoorbeeld een schimmelinfectie) voorkomen.
© ThiemeMeulenhoff
6
De verzorging van een tracheostoma en het uitzuigen van mond- en keelholte De tracheostoma en tracheacanule verzorgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: SANNE IS BANG 1
Wat zou jouw plan van aanpak zijn om Sanne te ondersteunen in de verzorging van de tracheostoma en tracheacanule? Het is belangrijk dat je Sanne op een geruststellende en motiverende manier ondersteunt. Je kunt haar de handeling in delen laten uitvoeren tot zij vertrouwd is met de stoma en de canule. Je kunt er bijvoorbeeld mee beginnen Sanne de benodigde spullen klaar te laten zetten.
2
Sanne maakt zich ook zorgen over haar toekomst. Stel je voor dat jij Sanne was. Welke toekomstdromen moet je dan veranderen? Dat kunnen vele keuzes zijn die in één klap veranderen. De beroepskeuze, verlies van vrienden, de mogelijkheid tot het zelfstandig wonen, telefoneren, zingen, schelden, hoorbaar huilen, hulp roepen, even snel iets regelen in een winkel, je paspoort verlengen. Voor bijna alle aspecten is kunnen praten wel erg nodig.
3
Wat kun je verwachten als je de binnencanule uit de buitencanule haalt? Door het verwijderen van de binnencanule ontstaat er een beweging in de luchtpijp, waardoor er een hoestprikkel kan optreden.
4
Is er een mogelijkheid dat Sanne kan stikken nu de binnencanule is verwijderd? Nee, de buitencanule houdt de tracheostoma open. Door de binnencanule schoon te maken voorkom je dat slijm de hele canule kan verstoppen. Daarom wordt de binnencanule vaker gereinigd dan de buitencanule.
KENNISOPDRACHT 1
Wat zijn vaak vervelende gevolgen die een zorgvrager met een tracheostoma ervaart? Hoestbuien doordat de ingeademde lucht niet meer wordt gefilterd door de neus. Verhoogde vatbaarheid voor verkoudheid en griep. Veel slijm en sputumproductie doordat de luchtwegen gevoeliger worden, omdat de neusfunctie weg is gevallen. Dit kan wel verminderd worden door een kunstneus of stomafilter op de canule te plaatsen die de uitgeademde lucht verwarmd en bevochtigd.
2
Wat is het voordeel van een zilveren canule boven een kunststof canule?
© ThiemeMeulenhoff
37
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Een zilveren canule, mits goed onderhouden, gaat levenslang mee. Die van kunststof gaat in de regel maar ongeveer vier à zes weken mee. Die van kunststof is aan de halskant groter dan de zilveren. De zilveren canule is wat eleganter om te zien.
38
3
Kan een zorgvrager met een tracheacanule met een gerust hart zwemmen of douchen? Nee, niet zonder bescherming van de stoma. Zonder bescherming van de stoma of canule kan daar water inkomen dat in de luchtwegen terechtkomt. Via de patiëntenvereniging zijn er douchebeschermers verkrijgbaar. De zorgvrager kan onder begeleiding zwemmen met bijvoorbeeld een speciale snorkel. Deze snorkel is uitgevonden door een tracheostomadrager.
4
Heeft iedere zorgvrager die een tracheostoma heeft ook een tracheacanule? Nee, dat hoeft niet. Er zijn veel zorgvragers die geen canule nodig hebben. De stoma is stabiel. De hoestfunctie is sterk genoeg om al het slijm er uit te werken. Sommigen gebruiken alleen voor de nacht een zogenoemde nachtcanule.
5
Waarom mag je een gaas dat rond de tracheacanule wordt geplaatst, niet inknippen? Inknippen in gazen geeft altijd rafels. Deze rafels kunnen in de luchtwegen terechtkomen. Dit kan een luchtweginfectie geven.
6
De huid rond de stoma kan beschadigen door het inwerken van slijm en sputum en door het wisselen van de buitencanule. Welke middelen ken je om dit te behandelen? Een wattenstaafje met zoete olie om korstjes te verwijderen. Zinkoxide zalf om zeer dun op de rode huid aan te brengen. Hierdoor komt de huid tot rust.
7
Welke mogelijkheden hebben gelaryngectomeerden om toch een vorm van spraak te krijgen? De slokdarmspraak met behulp van een logopedist. Dit lukt of het lukt niet. Met behulp van een electrolarynx, een microfoon die tegen de hals wordt gehouden en trillingen omzet in spraak. Dit lijkt op een robotachtige spraak. Het is ook mogelijk een stembandprothese in te brengen tussen de slokdarm en de luchtpijp. Deze techniek wordt nu het meeste toegepast en is nog volop in ontwikkeling.
8
Iedereen kan in een reanimatie- of beademingssituatie terechtkomen. Wat is het grootste verschil wanneer het een zorgvrager met een tracheostoma betreft? Beademen kan hier niet via de mond, maar moet via de tracheostoma. Zie de brochure van de patiëntenvereniging.
© ThiemeMeulenhoff
De verzorging van een tracheostoma en het uitzuigen van mond- en keelholte
De mond- en keelholte uitzuigen
De mond- en keelholte uitzuigen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK DENK DAT UITZUIGEN NU NODIG IS 1
Wat is de reden voor het uitzuigen van de mond- en keelholte bij Nelleke? Nelleke heeft moeite met het uitspugen van het opgehoeste slijm. Dit blijft achter in de mond. Zij verslikt zich door een volle mond en wordt dan benauwd. Door het uitzuigen blijft de ademweg vrij en wordt de kans op verslikken minder.
2
Hoe vaak zou Nelleke worden uitgezogen? Dat is moeilijk te zeggen. Het hangt ervan af hoeveel slijm zij produceert. Dit kan een paar keer per dag zijn tot ieder uur.
3
Ben krijgt instructies over hoe hij Nelleke's mond- en keelholte kan uitzuigen. Bedenk waarom dat nodig is. Je weet van tevoren niet hoe vaak Nelleke moet worden uitgezogen. Als iemand van het gezin instructies kan krijgen, zoals Ben, kan Nelleke gelijk worden geholpen. Zo kan een opname in een ziekenhuis of verpleeghuis worden voorkomen en kan de gezinssituatie blijven bestaan.
KENNISOPDRACHT 1
Wat kunnen redenen zijn om de mond- en keelholte uit te zuigen bij een zorgvrager? Het uitzuigen van de mond- en keelholte gebeurt bij zorgvragers die een slikstoornis hebben en zorgvragers die het opgehoeste slijm niet kunnen uitspugen. Je hoort bij deze zorgvragers het slijm in de keelholte reutelen.
2
Tijdens het uitzuigen van de mond van een zorgvrager wordt hij onwel. Hij krijgt braakneigingen en lijkt flauw te vallen. Wat is er aan de hand? De zuigkatheter is te diep ingebracht. In de buurt van de keel bevindt zich een zenuw die bij prikkeling een vertraging van de hartslag kan geven. Dit kan gepaard gaan met misselijkheid en flauwvallen. Dit verschijnsel verdwijnt als je stopt met zuigen.
3
Wat is het doel van het uitzuigen van de mond- en keelholte? Het doel is de ademweg vrij te maken waardoor de ademhaling wordt verbeterd. Het sputum heeft minder kans om in de longen terecht te komen door verslikking. Dit voorkomt een luchtweginfectie.
4
In veel verpleeghuizen mag een verzorgende pas uitzuigen als zij gediplomeerd is en soms zelfs pas als zij geautoriseerd is. Hoe kun jij als leerling deze vaardigheid toch leren? Oefenen op school met een fantoom. In de praktijk kijken en veel vragen.
5
Beschrijf een zorgvrager waarbij je het uitzuigen van de mond- en keelholte samen met een collega wilt uitvoeren. Het uitzuigen van de mond- en keelholte voer je samen uit bij zorgvragers die verward of angstig zijn of degene die tijdens of na het uitzuigen onwel worden, braken of benauwd worden. Dit geldt ook voor zorgvragers die voor het eerst worden uitgezogen.
6
Tijdens het uitzuigen zie je dat er wat bloed in de slang komt. Hoe kan dat?
© ThiemeMeulenhoff
39
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
De mond- en keel holte zijn voorzien van een bloedrijk weefsel. Bij het voortdurend aanraken, zoals bij het uitzuigen, kan dit makkelijk gaan bloeden. Pas op bij zorgvragers die bloedverdunners gebruiken. Zoals het medicament acenocoumerol waarvoor de zorgvrager regelmatig een bloedonderzoek krijgt. Ook aspirine-achtige medicatie kan bloedingen veroorzaken. (Ascal®). 7
Er zijn zuigkatheters waar een zuigonderbreker is ingebouwd. Soms is het nodig dat je die apart er tussen bevestigt. Wat is het nut van een zuigonderbreker? Met een zuigonderbreker kan de verzorgende de zuigkatheter niet-zuigend inbrengen. Het zuigend inbrengen geeft veel benauwdheid en hoestprikkels. Door niet-zuigend in te brengen wordt het weefsel niet beschadigd. Door de zuigkatheter zuigend in te brengen zal de katheter zich snel vastzuigen aan de mond. Via de neus zuigend inbrengen geeft extra benauwdheid.
8
Als het nodig is om ook via de neus uit te zuigen, zuig je daarna ook altijd in de mond. Waarom doe je dat? Via de neus komt er altijd wat slijm in de mond. Het uitzuigen geeft altijd een hoestreflex. Als de mond dan niet wordt uitgezogen, blijft dit achter. Dit kan verslikking veroorzaken.
9
Meneer De Groot wordt uitgezogen. Je laat hem van tevoren ophoesten. Waarom doe je dat? Het sputum wordt dan in beweging gebracht en komt in de keelholte.
10 Wanneer laat je meneer De Groot beslist niet ophoesten? Als zijn mond al vol zit met slijm. Door op te hoesten kan hij zich verslikken. 11 Hoe kun je de mond uitzuigen bij zorgvragers die een ‘eigen’ gebit hebben? Deze zorgvragers kunnen in je vingers bijten of de zuigkatheter dicht bijten. Het gebruiken van een wig die je tussen de tanden plaatst, geeft je ruimte om de zuigkatheter in de mondholte te brengen en goed te zuigen.
40
© ThiemeMeulenhoff
7
De zorgvrager met een blaaskatheter Katheteriseren van de blaas ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: BLAASTRAINING 1
Waarom denk je dat Arjan blaastraining belangrijk vindt? De katheter zit al een half jaar in de blaas. De blaas is door de katheter niet meer gewend om uit te zetten, zoals in de normale situatie. Door de katheter af te doppen en bijvoorbeeld iedere twee uur de katheter te laten afvloeien kan de blaas weer dat ‘volle’ gevoel leren te herkennen. Zo herkent de zorgvrager weer het gevoel van aandrang tot plassen.
2
Arjan geeft Tim de opdracht tot éénmalige katheterisatie. Waarom zou Arjan dit doen? Door de blaas af en toe éénmalig te katheteriseren kun je controleren of de blaas zich goed leegt. Dit éénmalig katheteriseren doe je nadat de zorgvrager goed heeft uitgeplast.
KENNISOPDRACHT 1
Waarom is incontinentie van urine geen indicatie tot het inbrengen van een blaaskatheter? Bij incontinentie is er in principe geen blaasprobleem, immers er is geen lozingsprobleem. Incontinentie is vervelend, maar daar zijn goede middelen voor.
2
Wat kunnen oorzaken zijn voor het ontwikkelen van blaasretentie? Prostaatvergroting, multiple sclerose, medicatie tegen pijn, medicatie tegen depressie, na ingrepen en operaties, tumorgroei en uitzaaiingen.
3
Wat is het nut van aseptisch werken bij het inbrengen van een blaaskatheter? Het voorkomen van besmetting en daaruit voortvloeiende opstijgende urineweginfecties.
4
Wat is het nut van blaastraining? Zeker na een lange katheterisatieperiode is de blaas niet meer gewend om gevuld te zijn. Door het trainen voelt de zorgvrager weer dat deze vol is. Hij voelt de aandrang weer.
5
Wat is de reden dat de zorgvrager voor het intermitterend katheteriseren goed moet uitplassen? Bij intermitterend katheteriseren ga je na of de blaas zich kan legen. Na het uitplassen katheteriseer je de zorgvrager. Komt er dan nog meer dan 300 ml urine, dan is er sprake van residuvorming. Dat geeft weer kans op urineretentie en urineweginfecties.
6
Wat is het nut van kathetergel? Het voorkomt dat de plasbuis minder geïrriteerd wordt door het katheteriseren. Het heeft een verdovende werking.
© ThiemeMeulenhoff
41
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
7
42
Na het verwijderen van de katheter blijft de zorgvrager klagen over pijn bij het urineren en branderigheid. Wat is er aan de hand? Deze zorgvrager heeft een blaasontsteking. De arts schrijft hiervoor een antibioticakuur voor.
© ThiemeMeulenhoff
De zorgvrager met een blaaskatheter
De zorg voor een blaaskatheter
De zorg voor een blaaskatheter ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW KIRMIT VOELT ZICH NIET LEKKER 1
Wat denk je dat er aan de hand is? De combinatie van verandering van gedrag, een blaaskatheter en hoge koorts wijst op een opstijgende urineweginfectie waar mevrouw Kirmit erg ziek van kan zijn.
2
Wat kan een eenvoudige manier zijn om een urineweginfectie te voorkomen? Minimaal twee liter drinken per dag. Zo krijg je voldoende urineproductie om de blaas te spoelen.
KENNISOPDRACHT 1
Hoe kun je op een eenvoudige manier een opstijgende urineweginfectie voorkomen? Vanaf het moment dat een zorgvrager een katheter krijgt, stimuleer je de zorgvrager om minimaal anderhalve liter te drinken per dag. Daarnaast leeg je regelmatig de opvangzak. De uitwendige geslachtsdelen moeten dagelijks worden gereinigd met water en (milde) zeep.
2
Bij welke symptomen denk je aan een ernstige urineweginfectie? Koorts, pijn in de onderbuik en of nierstreek en verandering van gedrag.
3
Wat is je extra zorg bij een zorgvrager die een katheter heeft en incontinent is van ontlasting? Ontlasting bevat altijd bacteriën. Door de vochtige en warme omgeving kunnen deze bacteriën sneller een urineweginfectie veroorzaken. Regelmatig controleren of de zorgvrager incontinent is van ontlasting en dit vaker schoonmaken dan bij een zorgvrager die niet incontinent is van ontlasting.
4
Bij het verzorgen van een mannelijke zorgvrager zie je daar waar de katheter uit de penis komt wat aangekoekt vuil zitten. Wat is dat? Hoe je de katheter ook fixeert, deze beweegt altijd wel iets. Dit veroorzaakt irritatie. De afscheiding is een natuurlijke reactie van het lichaam op de aanwezigheid en het rijden van de katheter.
© ThiemeMeulenhoff
43
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
De verzorging van een suprapubische katheter ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JANET KIJKT MEE OP DE POLI UROLOGIE 1
Leg uit wat mevrouw Kaya een ‘natte toestand’ vond. Dat vond plaats tijdens het aanprikken van de blaas. De uroloog had via de blaaskatheter de blaas gevuld met NaCl 0,9%. Dat is om het aanprikken te vereenvoudigen en om zeker te weten dat de blaas is aangeprikt.
2
Waarom heeft mevrouw Kaya een suprapubische katheter nodig? Zij heeft last van een retentieblaas. De blaas kan zich niet ledigen. Met andere woorden, de blaas vult zich wel met urine, maar ze kan niet urineren. Ze had ook vaak urineweginfecties. Suprapubische katheters geven minder kans op urineweginfecties.
KENNISOPDRACHT
44
1
Wat zou de overweging zijn om een suprapubische katheter in te brengen? Een suprapubische katheter kan worden ingebracht bij: langdurige noodzaak van een katheter; terugkerende urineweginfecties, want een suprapubische katheter verkleint de kans op infecties; zorgvragers die moeilijk te katheteriseren zijn door een vergrote prostaat of vernauwingen in de plasbuis; zorgvrager met bijvoorbeeld neurologische aandoeningen waarbij de suprapubische katheter makkelijker is bij de (zelf)verzorging.
2
Wanneer wordt de suprapubische katheter gewisseld? Een siliconen katheter wordt in de regel na twee maanden gewisseld. Dit kan op de urologische polikliniek van het ziekenhuis, maar ook een ervaren verzorgende of verpleegkundige kan de wisseling verrichten. Het is een voorbehouden handeling.
3
Welk voordeel heeft de suprapubische katheter bij het geven van blaastraining? Bij een suprapubische katheter kan de zorgvrager via de normale weg een beetje urine verliezen. Met het afklemmen of afdoppen van de suprapubische katheter kun je snel zien of de zorgvrager op de normale manier kan urineren. De verzorgende kan ook snel reageren als de zorgvrager retentie ontwikkelt. Hij hoeft dan niet een katheter in te brengen, maar hoeft alleen de suprapubische katheter weer te ontklemmen en aan te sluiten op een opvangzak.
4
Als de zorgvrager de suprapubische katheter per ongeluk verwijdert, hoeveel tijd heb je dan om een nieuwe in te brengen? De opening gaat niet direct dicht. De regel is dat je binnen zes uur een nieuwe suprapubische katheter probleemloos kunt inbrengen. Na zes uur gaat in principe het genezingsproces beginnen en kan het opnieuw inbrengen problemen geven. Na deze periode is overleg of doorsturen naar een uroloog wel wenselijk.
© ThiemeMeulenhoff
De zorgvrager met een blaaskatheter
Het spoelen van de blaas
Het spoelen van de blaas ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE KATHETER IS VERSTOPT 1
Hoe ontstaat blaasgruis? De blaas ziet een blaaskatheter als iets lichaamsvreemd en reageert hierop met het vormen van blaasgruis.
2
Wat voelt een zorgvrager als de katheter verstopt raakt door blaasgruis? De zorgvrager heeft een pijnlijke onderbuik, heeft blaaskrampen, is onrustig en voelt zich onwel.
3
Wat is het gevolg van een verstopte katheter? Is dat urineretentie of urineresidu? Urineretentie, omdat de blaas zich niet kan legen doordat de katheter verstopt is. Residu is het achterblijven van urine in de blaas tot een maximale hoeveelheid van 300 ml.
KENNISOPDRACHT 1
Een zoon van een zorgvrager vraagt zich af wat voor neerslag zich vormt in de urinezak van zijn moeder. Welke informatie kun je geven? Het lichaam ziet een blaaskatheter als iets lichaamsvreemds. Als reactie daarop vormt de blaaswand gruis en slijm.
2
Hoe kan blaasgruis urineretentie veroorzaken? De katheter kan verstopt raken waardoor de blaas de urine niet via de katheter kan legen.
3
Bij een zorgvrager wil je de blaas spoelen, maar hij heeft een twee-weg blaaskatheter. Is dat een probleem? Nee, maar je moet wel het opvangsysteem loskoppelen en het spoelsysteem weer vastkoppelen. Dit veroorzaakt een verhoogd infectierisico. Het is daarom van belang de aansluitpunten goed te desinfecteren. Een drie-weg katheter is handiger, omdat je dan maar één keer hoeft los te koppelen en aan te sluiten.
4
Als de zorgvrager pijn en krampen krijgt tijdens het blaasspoelen, wat is er dan aan de hand? De spoelvloeistof wordt te snel ingebracht of het is te koud. Het kan ook zijn dat de zorgvrager al een lange tijd een blaaskatheter heeft. De blaas is het daardoor niet meer gewend om ‘gevuld’ te zijn en reageert met krampen.
5
Een zorgvrager heeft al maanden een suprapubische katheter. Nu vormt hij wat blaasgruis. De behandelend arts schrijft blaasspoelingen voor. Wat kun je verwachten? Bij zorgvragers die al lang een katheter hebben, is de blaas niet meer gewend zich te vullen. Bij blaasspoelen wordt de blaas gevuld. Dit kan blaaskrampen en buikpijn veroorzaken.
© ThiemeMeulenhoff
45
8
Het toedienen van zuurstof Het toedienen van zuurstof ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW GORIS KRIJGT THUIS ZUURSTOF 1
Op welke manier zou jij mevrouw Goris zuurstof willen toedienen? Met het neusbrilletje, omdat zij weinig zuurstof nodig heeft. Bij het gebruik van meer dan vijf liter per minuut is een neusbrilletje niet geschikt.
2
Mevrouw Goris wil af en toe wat kunnen lopen om bijvoorbeeld wat te pakken in een andere ruimte. Is dat mogelijk? Ja, dat is mogelijk. Er zijn verlengslangen die je kunt gebruiken om een zorgvrager de ruimte te geven om wat te bewegen.
3
Wat is een groot gevaar van zuurstof? Zuurstof is brandbaar en kan exploderen. Roken en het branden van kaarsen en wierook is verboden in een huis waar zuurstof wordt gebruikt.
4
Mevrouw Goris wil graag haar haar föhnen. Kan dit tijdens het toedienen van zuurstof? Nee, nooit doen. Tijdens het toedienen van zuurstof lekt er altijd wel zuurstof. De kleding wordt dan ook voorzien van zuurstof. Het föhnen geeft wat statische elektriciteit. Dat zijn minimale vonkjes. Normaal zijn die onschuldig, maar tijdens het toedienen van zuurstof kan dit brandgevaar geven.
KENNISOPDRACHT 1
Welke verschijnselen heeft een zorgvrager die hypoxisch is? Een zorgvrager die hypoxisch is, heeft last van: benauwdheid; angst; snelle ademhaling; stridor (hoorbare ademhaling); concentratiestoornissen; cyanose (blauwe verkleuring van neuspunt, oorschelpen, vingers en tenen); zichtbaar gebruikmaken van de hulpademhalingsspieren (borst-, schouder- en nekspieren); neusvleugelen (de neusvleugels bewegen mee met de ademhaling); uitputting.
2
Een zorgvrager die zuurstof toegediend krijgt, heeft het gevoel dat hij meer zuurstof nodig heeft. Kun je zomaar de hoeveelheid zuurstof verhogen? Nee, niet zonder overleg met de behandelend arts. Het toedienen van extra zuurstof is gevaarlijk, omdat het ademcentrum door de extra toegediende zuurstof niet meer kan reageren op het zuurstoftekort. De ademhalingsprikkel wordt minder, de zorgvrager krijgt het benauwder en er kan een ademhalingsstilstand optreden. Een zorgvrager met een longaandoening reageert op zuurstoftekort. Zonder longaandoening reageert het ademcentrum op schommelingen in het kooldioxidegehalte.
3
Krijgen alle zorgvragers die zuurstof nodig hebben zuurstoftherapie gedurende 24 uur per dag?
© ThiemeMeulenhoff
47
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Nee, niet alle zorgvragers krijgen 24 uur per dag zuurstof toegediend. Het kan ook worden toegediend voor een paar uur, of alleen tijdens de avond of de nacht.
48
4
In welke vormen wordt zuurstof aangeleverd? In de thuissituatie: cilinders in diverse vormen, zuurstofconcentrator, vloeibare zuurstof in een grote moedertank waar kleinere uit gevuld worden In de ziekenhuizen: via een centraal zuurstofleidingnet. In sommige verpleeghuizen is dat ook zo.
5
Als een zorgvrager 1,5 liter zuurstof per minuut krijgt toegediend, welke toedieningsvorm is dan de beste keuze? Neusbrilletje, bij toediening minder dan 5 l/min is dit een goede vorm, als het meer wordt dan 5 l/min lekt er te veel zuurstof weg.
6
Kun je een situatie bedenken wanneer een zorgvrager een zuurstofmasker nodig heeft? Als je meer dan vijf liter zuurstof per minuut moet toedienen.
7
Wat is het belang van het rekenen als een zorgvrager zuurstofcilinders gebruikt? Een mobiele zorgvrager moet van tevoren bepalen hoeveel zuurstof hij moet meenemen als hij weg gaat.
8
Wat is het nut van veiligheidsmaatregelen bij zuurstoftherapie in de thuissituatie? Zuurstof is brandbaar. Om veilig zuurstof te gebruiken moeten er veiligheidsmaatregelen worden genomen.
9
Leg in je eigen woorden uit hoe je een neuskatheter inbrengt. Voor het inbrengen van een neuskatheter meet je hoever je de katheter in kunt brengen. Je meet vanaf het oorlelletje naar de neusvleugel. Zo bepaal je hoe diep je de katheter moet inbrengen.
© ThiemeMeulenhoff
9
Warmte- en koudebehandeling en zorg voor de lichaamstemperatuur Warmte- of koudebehandeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN LIEF KLEIN BEDJE 1
Waarom vindt Hanneke het dekbedje gevaarlijk? Een dekbedje houdt te veel warmte vast. Voor een baby is het onmogelijk om zelf de lichaamstemperatuur aan te passen aan de temperatuur van de omgeving. Er is een grote kans op oververhitting.
PRAKTIJK: HET IS ZO KOUD 1
Wat moet Mariëlla doen? Mariëlla kan eventueel de temperatuur opnemen. Dit is niet echt nodig, want het is waarschijnlijk dat meneer is afgekoeld door zijn bezoek aan de kapper en het wachten op de gang. Zij kan meneer het beste warmere kleding aanbieden en iets warms te drinken. Zonodig kan zij de temperatuur in de kamer wat verhogen.
PRAKTIJK: EEN DIKKE ENKEL 1
Wat voor soort behandeling is het beste voor de voet van Martine? Leg uit waarom. Het is het beste om de voet met koude te behandelen. Dit kan met een cold pack of onder de koude kraan. Door de koude zullen de bloedvaten vernauwen en zal de bloeding die de zwelling veroorzaakt verminderen.
2
Heeft Jenny ook een behandeling nodig voor haar warmteklachten? Leg uit waarom je dat van mening bent. Jenny heeft geen behandeling nodig. Het transpireren en warm aanvoelen is een normale reactie van het lichaam op fysieke inspanning, zoals het ondersteunen van haar collega. Na enige rust gaat het vanzelf over.
KENNISOPDRACHT 1
Waarom zou mevrouw Bos uit de inleiding ziek zijn geworden? Mevrouw Bos heeft op haar verjaardag waarschijnlijk veel in de zon gezeten. Omdat zij ouder is zal zij niet gauw een prikkel krijgen uit het warmtecentrum van haar hersenen. Haar kleding is mogelijk te warm geweest en misschien heeft zij te weinig gedronken.
2
Wat had je kunnen doen om te voorkomen dat mevrouw Bos ziek zou worden?
© ThiemeMeulenhoff
49
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Mevrouw Bos in de schaduw laten zitten. Voldoende te drinken aanbieden. Eventueel kleding aanpassen.
50
3
Heb je het wel eens heel erg koud gehad? Hoe zag je er uit en hoe voelde het? Antwoord is afhankelijk van student. Antwoorden die waarschijnlijk genoemd zullen worden. Bibberen. Kippenvel. Witte of blauwe ledematen.
4
Beschrijf wat je doet als je het heel warm hebt. Mogelijke antwoorden. Iets anders aantrekken, verwarming lager zetten, ventileren, iets kouds drinken, douchen.
5
Waarom zul je sommige zorgvragers moeten helpen bij het bewaken van hun lichaamstemperatuur? Sommige zorgvragers zijn zich niet bewust dat ze het te koud of te warm hebben of weten niet wat zij eraan moeten doen. Andere voelen het niet doordat het warmtecentrum in de hersenen niet goed functioneert.
6
Mevrouw Groen heeft pijn aan haar rechter elleboog. De arts heeft voorgeschreven dat de elleboog drie keer per dag moet worden behandeld met droge geleidingswarmte. Beschrijf hoe jij de behandeling zou aanpakken. In dit geval kun je het best een hot pack gebruiken. Dit hot pack verwarm je volgens de gebruiksaanwijzing. Het hot pack mag niet direct op de huid worden aangebracht dus moet je het eerst in een laagje textiel wikkelen. Het hot pack kan worden vastgezet met klittenband of een verband zodat mevrouw tijdens de behandeling mobiel blijft.
7
Karel heeft met fietsen zijn knie gekneusd. Zijn knie wordt dik en er moet een cold pack op. Karel brult dat hij dit niet wil. Hoe leg je aan Karel uit dat dit wel nodig is? Het is goed om Karel uit te leggen dat een cold pack vervelend aanvoelt. Maar als hij het even volhoudt, zal de pijn verminderen. Bovendien zal een zwelling en bloeding voorkomen worden.
© ThiemeMeulenhoff
10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek Monsters nemen voor diagnostiek ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JEANINE 1
Vind je dat Jeanine recht heeft op vervolgonderzoek? Jeanine heeft strikt genomen geen recht op vervolgonderzoek. De huisarts bepaalt of een onderzoek nodig is. Als Jeanine het daar niet mee eens is, kan zij wel naar een andere arts gaan voor een second opinion. De meeste verzekeringen vergoeden dit.
2
Wat zouden de voor- en nadelen kunnen zijn van toegeven aan de vraag naar vervolgonderzoek? Nadelen: Onnodig onderzoek, omdat een schildklierziekte onwaarschijnlijk is. Het kost geld en is belastend. Voordelen: Als er niets uit het onderzoek komt, is Jeanine toegankelijker voor andere diagnoses en therapie. Zonder het onderzoek heeft Jeanine veel meer moeite om de diagnose depressie te aanvaarden. De behandeling zou dan veel langer duren en nog veel meer geld kosten dan het bloedonderzoek naar schildklierziekten.
3
Jeanine krijgt gespecialiseerde thuiszorg voor reactivering en ondersteuning. Welke rol zou jij als verzorgende kunnen spelen? Postief benaderen en bevestigen van Jeanine, haar huis, haar katten en haar werk. Zorg voor een gezellige sfeer in huis en benadruk dat het een fijn huis is. Zorg voor een vaste dagstructuur. Stimuleer haar de verantwoordelijkheid en zorg voor haar katten weer op zich te nemen. Zo benadruk je haar gevoel van nuttig en onmisbaar zijn. Stimuleer haar zelfzorg en bevestig haar uiterlijk en zelfzorg. Zo krijgt ze meer eigenwaarde en zelfvertrouwen. Betrek, in overleg met Jeanine, haar collega's bij haar ziek zijn. Stimuleer contact en bezoekjes. Toon belangstelling voor haar werk en benadruk de leuke aspecten ervan. Zorg voor positieve momenten, maar geef ook ruimte voor boosheid en verdriet.
KENNISOPDRACHT 1
Wat betekent ‘monsters nemen’? Lichaamsvloeistoffen of weefsels opvangen voor onderzoek als hulp bij het stellen van een diagnose.
2
Wat is aanvullend onderzoek? Onderzoek dat door de arts of in zijn opdracht plaatsvindt. Dit gebeurt na het afnemen van de anamnese en het doen van het lichamelijk onderzoek, om de diagnose duidelijk te krijgen.
3
Waarom krijg je de ene keer de uitslag van een onderzoek direct en moet je de andere keer maanden wachten?
© ThiemeMeulenhoff
51
1.5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
Dat is afhankelijk van het soort onderzoek. Soms duurt het onderzoek maar een paar minuten. Soms moet er eerst heel veel met het monster gebeuren voor het uiteindelijk bekeken kan worden. Dan duurt het langer.
52
4
Welk aanvullend onderzoek doe je als verzorgende vaak zelf? Bloedsuiker prikken met een bloedglucosemeter.
5
Waarom moet je zo voorzichtig zijn met lichaamsvloeistoffen? Lichaamsvloeistoffen kunnen besmettelijk zijn. Als je er onzorgvuldig mee omgaat, kun jezelf of iemand anders besmet worden.
6
Waarom moet je altijd precies het juiste buisje, potje of wattenstaafje gebruiken? Het laboratorium kan alleen monsters onderzoeken die op de juiste manier zijn opgevangen. De apparatuur van het laboratorium is daarop ingesteld. Als je ze anders opstuurt moet het onderzoek over. Dat is belastend voor de zorgvrager.
7
Waarom mag je de naam van de zorgvrager niet op de verzendenvelop zetten? In verband met de wet op de privacy. Niet iedereen hoeft te weten dat die zorgvrager een onderzoek moet laten doen.
© ThiemeMeulenhoff
11 Reanimeren Reanimeren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MOET IK NU REANIMEREN? 1
Had Iris mogelijk eerder kunnen zien dat meneer Bonsink overleden was? Nee, dat is niet mogelijk, want als iemand in zijn slaap overlijdt, lijkt het in een donkere slaapkamer of hij slaapt.
2
Hoe kun je ontdekken of iemand een hartstilstand heeft of al een tijd is overleden? Een hartstilstand kun je alleen ontdekken als de zorgvrager of het slachtoffer in aanwezigheid van een ander neervalt. Iemand is overleden als deze koud en verstijft is in een warme omgeving. Deze persoon zal lijkverkleuringen hebben op de benen en buik.
KENNISOPDRACHT 1
Wanneer is een niet-reanimatieverklaring rechtsgeldig? Als deze voorzien is van een pasfoto en een handtekening van degene die niet gereanimeerd wil worden.
2
Leg uit in je eigen woorden waarom zorgvragers op een revalidatieafdeling wel gereanimeerd worden? Een zorgvrager die op een revalidatieafdeling wordt opgenomen is daar voor een bepaalde tijd en een bepaald doel. Deze opname heeft als doel dat de zorgvrager weer mobiel wordt en zichzelf beter kan redden. Met andere woorden er is een betere prognose ten aanzien van het herstel.
3
Hoe komt het dat de hartmassage- en beademingstechnieken bij kinderen verschillend zijn? Kinderen kunnen een leeftijd hebben van één dag tot zestien jaar. Het is logisch dat een kind van één jaar kleiner en kwetsbaarder is dan een kind van bijvoorbeeld zeven of dertien jaar. De borstkas is ook anders van grootte en vraagt daarom een andere plaatsing van je handen. Dit geldt hetzelfde voor het gezicht. Een baby heeft een te klein gezicht voor mond-op-mondbeademing. Daarom beadem je via de neus en de mond.
4
Welke controles voer je uit voordat je daadwerkelijk gaat reanimeren? Je controleert het bewustzijn door het slachtoffer aan te roepen en aan de schouder te schudden. Je controleert de ademweg. Je kijkt in de mond of er zich een vreemd voorwerp in bevindt. Vervolgens kijk je of iemand ademt en voel je met je wang of iemand ademt. Daarna pas je eerst twee keer mond-op-mondbeademing. Daarna controleer je de polsslag of pulsaties in de hals.
© ThiemeMeulenhoff
53