ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b3
Ondersteunen bij huishouden en wonen Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
De woonomgeving op orde houden
7
1.1
De woonomgeving op orde houden Praktijk: Welk middel kies je? Praktijk: Welke stofzuiger kies je? Kennisopdracht
7 7 7 8
1.2
Werkmateriaal aanschaffen en onderhouden Praktijk: Wat een rommeltje is het in die werkkast! Kennisopdracht
10 10 10
1.3
Een ziekenkamer op orde houden Praktijk: Een fijne kamer voor Martin Kennisopdracht
12 12 12
1.4
Voorwerpen desinfecteren Praktijk: Moet dat nou? Kennisopdracht
14 14 14
1.5
Organisatie van schoonmaak en onderhoud Praktijk: Het is niet schoon! Kennisopdracht
16 16 16
Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving
19
2.1
19 19 19 20 20
Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving Praktijk: Kleuren kiezen Praktijk: Zonde van die mooie planten! Praktijk: Condoleances aan huis Kennisopdracht
Zorg voor de voeding
23
3.1
Boodschappen doen Praktijk: Cynthia gaat boodschappen doen Praktijk: Etiketten lezen Kennisopdracht
23 23 23 23
3.2
Levensmiddelen bewaren Praktijk: Waar bewaar je wat? Praktijk: Zo kan het niet langer! Kennisopdracht
25 25 25 25
4
3.3
Dranken en gerechten verzorgen Praktijk: Gezonde maaltijden Praktijk: Welke groenten eten we? Praktijk: Een maaltijd maken Praktijk: Ouder worden Kennisopdracht
27 27 27 28 28 29
3.4
Voedings- en dieetvoorschriften Praktijk: Borst of fles? Praktijk: Geef maar een lekker toetje Praktijk: Ik heb geen trek Praktijk: Afvallen Praktijk: Overgevoelig Kennisopdracht
31 31 31 31 32 32 32
3.5
Helpen bij het maken van de menukeuze Praktijk: Functies van voeding voor ouderen Praktijk: Voeding voor migranten Praktijk: Helpen een keuze te maken Kennisopdracht
34 34 34 35 35
3.6
Voeding in de instellingskeuken Praktijk: Gekoppeld of ontkoppeld? Kennisopdracht
37 37 37
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
39
4.1
Linnengoed, kleding en schoeisel aanschaffen Praktijk: 'Hoeveel heb ik eigenlijk nodig?' Kennisopdracht
39 39 39
4.2
Adviseren over de aanschaf van linnengoed, kleding en schoeisel Praktijk: Puf, puf, wat heb ik het warm Kennisopdracht
42 42 42
4.3
De was verzorgen Praktijk: Pak even een handdoek bij het centrifugeren Praktijk: Eerst even in de kasten kijken! Praktijk: Ik heb geen enge ziekte! Kennisopdracht
45 45 45 45 45
4.4
Schoeisel en kleding onderhouden Praktijk: 'Nieuwe zolen én hakken?' Kennisopdracht
48 48 48
4.5
Organisatie van de wasverzorging Praktijk: Mijn nieuwe nachtjapon kwijt! Praktijk: Protocol van de wasverzorging Kennisopdracht
50 50 50 50
5
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbeheersing
53
5.1
Hygiënisch werken Praktijk: Pas op voor besmetting Kennisopdracht
53 53 53
5.2
Veilig werken Praktijk: Dat kan veiliger Kennisopdracht
55 55 55
5.3
Ergonomisch werken Praktijk: Daar heb ik last van! Kennisopdracht
57 57 57
5.4
Milieubewust werken Praktijk: Denk om het milieu Kennisopdracht
59 59 59
5.5
Kostenbewust werken Praktijk: Waar blijft mijn geld? Kennisopdracht
61 61 61
1
De woonomgeving op orde houden De woonomgeving op orde houden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WELK MIDDEL KIES JE? 1
Welk reinigingsmiddel kan Wieke voor elk van de genoemde soorten vuil gebruiken? Wieke kan kiezen voor: • allesreiniger; • spiritus of glasreiniger; • azijn of ontkalkend middel; • soda; • allesreiniger; • spiritus; • glasreiniger; • azijn; -soda.
2
Beschrijf van elk middel welke invloed het heeft op het milieu. Azijn en soda belasten het milieu weinig, allesreiniger, glasreiniger en spiritus zijn een grote belasting voor het milieu.
3
Beschrijf wat het nadeel is van het gebruik van chloor om het toilet te reinigen. Chloor werkt alleen ontsmettend, het heeft geen reinigende werking.
4
Geef een alternatief schoonmaakmiddel om het toilet te reinigen. Een alternatief is een speciaal reinigingsmiddel voor sanitair.
PRAKTIJK: WELKE STOFZUIGER KIES JE? 1
Zoek in reclamefolders drie stofzuigers op. Je kunt ook op internet kijken. Schrijf van de gekozen stofzuigers op hoe ze scoren op de volgende punten: • zuigkracht; • prijs; • gewicht; • ergonomie; en • hulpstukken. Individueel te beoordelen.
2
Maak een keuze voor de meest geschikte stofzuiger voor familie Ritsma. Motiveer je antwoord. Individueel te beoordelen.
© ThiemeMeulenhoff
7
Ondersteunen bij huishouden en wonen
KENNISOPDRACHT 1
Geef in je eigen woorden het verschil aan tussen een universeel reinigingsmiddel en een speciaal reinigingsmiddel. Geef twee voorbeelden van speciale reinigingsmiddelen. Universele reinigingsmiddelen zijn geschikt voor al het schoonmaakwerk. Speciale reinigingsmiddelen zijn geschikt voor één soort schoonmaakwerk. Twee voorbeelden van speciale reinigingsmiddelen: ovenreinigers en glasreinigers.
2
Wat heeft jouw voorkeur: een universeel reinigingsmiddel of een speciaal reinigingsmiddel? Motiveer je antwoord. Een universeel reinigingsmiddel is goedkoper en minder slecht voor het milieu. Als het kan, kun je dat dus beter gebruiken. Maar soms heb je een speciale reiniger nodig.
3
Geef aan welk reinigingsmiddel je zou gebruiken voor: • de keukenkastjes; • de binnendeuren; • de ramen; • de wastafel; • het toilet; • de oven. Motiveer je antwoord. Het reinigingsmiddel dat je moet gebruiken: • de keukenkastjes: allesreiniger; • de binnendeuren: allesreiniger; • de ramen: water met een druppeltje allesreiniger; • de wastafel: allesreiniger met een scheutje azijn; • het toilet: sanitairreiniger; • de oven: als hij erg vies is ovenreiniger, anders allesreiniger.
8
4
Waarom mag je nooit twee reinigingsmiddelen combineren? Je mag twee reinigingsmiddelen niet combineren, want dan kan een gevaarlijk, giftig gas vrijkomen.
5
Meike werkt in een gezin met kleine kinderen. Geef haar minimaal drie tips om veilig om te gaan met reinigingsmiddelen. Vier tips: • kijk naar de veiligheidssymbolen; • koop een middel met een kinderveilige sluiting; • draai na gebruik de dop er direct op en zet het middel weg; • zet alle reinigingsmiddelen hoog weg in een kast die op slot zit.
6
Er zijn drie soorten vuil. Tot welke soort reken je: • een vetvlek in het keukenkastje; • een vetvlek op de vloerbedekking; • een moddervlek op de linoleumvloer; • stof op de tegelvloer van de badkamer; • zand op de parketvloer in de woonkamer;
© ThiemeMeulenhoff
De woonomgeving op orde houden
•
De woonomgeving op orde houden
een bloedvlek op de vloerbedekking?
Je rekent deze vuilsoorten respectievelijk tot: • licht gehecht vuil; • sterk gehecht en ingedrongen vuil; • licht gehecht vuil; • droog vuil; • droog vuil; • sterk gehecht en ingedrongen vuil.
7
Geef van alle soorten vuil van vraag 6 aan hoe je ze gaat verwijderen. Je verwijdert deze vlekken met de volgende methoden: • deppen; • shamponeren; • dweilen of moppen; • stofzuigen; • stofzuigen of stofwissen; • shamponeren.
8
Geef je mening over de volgende stellingen. • Stelling I: ‘Hoe vaak je een huis schoonmaakt, is afhankelijk van hoeveel mensen er wonen.’ • Stelling II: ‘Hoe vaak je een huis schoonmaakt, is afhankelijk van de manier waarop de mensen in het huis wonen.’ Stelling I en II zijn allebei juist.
9
Je werkt vandaag bij meneer Narnia. Je gaat het wandmeubel van eikenhout schoonmaken. Meneer Narnia behandelt het wandmeubel altijd met was. Geef aan hoe je de binnenkant en de buitenkant van het wandmeubel schoonmaakt. De binnenkant droog schoonmaken door te stoffen, buitenkant ook stoffen of behandelen met meubelspray.
10 Maak een schema over stoffen. Zet daarin vier soorten doeken waarmee je kunt stoffen. Zet achter iedere doek de voor- en nadelen. Soort stofdoek, en voor- en nadelen: • stofdoek van katoen: kun je wassen, moet je wel regelmatig uitkloppen; • stofwisdoekje: het stof blijft aan het doekje kleven, handig voor mensen die allergisch zijn, erg hygiënisch, wel belastend voor het milieu; • klamvochtige doek: het stof blijft aan het doekje kleven, niet geschikt voor hout dat met was of olie behandeld is; • microvezels: trekt vuil uit het oppervlak, dus wordt erg schoon.
© ThiemeMeulenhoff
9
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Werkmateriaal aanschaffen en onderhouden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAT EEN ROMMELTJE IS HET IN DIE WERKKAST! 1
Schrijf op hoe Mai dit probleem het beste met haar collega's kan bespreken. Welke argumenten kan ze noemen voor het droog en netjes opbergen van werkmateriaal? Argumenten: het is vervelend als je werkmateriaal vuil uit de kast pakt. Je bent dan eerst een poos bezig om het schoon te maken.
2
Wat gebeurt er als je natte doeken op een hoopje laat liggen? Als je natte doeken op een hoopje laat liggen, dan gaan ze schimmelen.
3
Waarom moet je elektrische apparaten altijd in een droge kast opbergen? Omdat je anders kortsluiting kunt krijgen.
4
Wat zou jouw eerste reactie zijn bij het openen van zo'n werkkast? Eigen mening.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf het dagelijks onderhoud van: • een bezem; • een spons; • een emmer; • een mop; • een dweil; • een zeem. Het dagelijks onderhoud van: - een bezem: schoonmaken en droog wegzetten, als hij erg vuil is schoonmaken in een sopje; - een spons: uitspoelen met schoon water en laten drogen, eventueel weken in een sopje van huishoudzeep en daarna goed uitspoelen; - een emmer: goed uitspoelen met schoon water en laten drogen; - een mop: uitspoelen en uitwringen, uithangen om te laten drogen. Wassen als hij vuil is; - een dweil: uitspoelen en uitwringen, uithangen om te drogen. Wassen als hij vuil is; - een zeem: uitspoelen met schoon water en laten drogen, eventueel weken in een sopje van huishoudzeep en daarna goed uitspoelen.
10
2
Je gaat de woonkamer van een gezin een grote beurt geven. Welke werkmaterialen heb je nodig? Materialen die je nodig hebt: stofdoek, stofzuiger, emmer, zeem, spons, eventueel dweil of mop.
3
Wanneer is werkmateriaal ergonomisch verantwoord? Ergonomisch verantwoord werkmateriaal is aangepast aan de mens.
4
Benoem de punten waarop je let bij het aanschaffen van een stofzuiger. Aandachtspunten:
© ThiemeMeulenhoff
De woonomgeving op orde houden
• • • •
Werkmateriaal aanschaffen en onderhouden
een huishouden met meer personen heeft een zwaardere stofzuiger nodig dan een huishouden van één of twee personen; de slang moet lang genoeg zijn, goed aansluiten op de stofzuiger en draaibaar en soepel zijn; de steel moet lang genoeg zijn, zodat je met een rechte rug kunt werken; er moeten voldoende hulpstukken bij de stofzuiger zitten.
5
Bij de aanschaf van werkmaterialen let je op de ergonomie. Schrijf op wat jij belangrijk vindt als je een huishoudtrap wilt kopen. Bij een huishoudtrap is belangrijk: de trap moet stevig staan, antislip op de treden hebben, je moet er voldoende hoog mee kunnen werken zonder te rekken, je moet je vast kunnen houden (aan een beugel bijvoorbeeld).
6
Schrijf op met welke soorten doeken je kunt stoffen. Welke doek heeft jouw voorkeur? Motiveer je antwoord. Mogelijkheden: katoenen stofdoek, stofwisdoekje, klamvochtige doek, doek van microvezels.
7
Je gaat de keukenvloer van een zorgvrager in een verzorgingshuis schoonmaken. Je kunt kiezen of je een dweil met een trekker of een mop gebruikt. Welke van de twee ga jij gebruiken? Motiveer je antwoord. Een mop is ergonomisch meer verantwoord.
8
Zoek op wat een natuurzeem kost en wat een synthetische zeem kost. Welke heeft jouw voorkeur? Waarom? Individueel te beoordelen. Een natuurspons is duur, maar geeft een veel beter resultaat.
9
Lees de gebruiksaanwijzing van een stofzuiger en beschrijf: • het dagelijks onderhoud; • een grote beurt, waaronder het schoonmaken van de stoffilter. Individueel te beoordelen.
10 Noem een zorgsetting waarin je een kruimelzuiger zou adviseren. Noem ook een zorgsetting waarin je de kruimelzuiger niet zou adviseren. Je kunt een kruimelzuiger adviseren aan een oudere zorgvrager of een ouder echtpaar, maar beter niet aan een groot gezin.
© ThiemeMeulenhoff
11
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Een ziekenkamer op orde houden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN FIJNE KAMER VOOR MARTIN 1
Noem vier dingen die Simone aan Martin kan vragen over het opmaken en verzorgen van zijn bed. Vier dingen die Simone kan vragen: hoe vaak verschoon jij je bed, wanneer doe je dat meestal, hoe wil je de kussens het liefst neergelegd hebben, gebruik je dekens of een dekbed?
2
Noem vier andere activiteiten die Simone kan ondernemen om de kamer netjes en ordelijk te houden. Andere activiteiten: rommel opruimen, vuil wasgoed niet laten slingeren maar meteen opruimen, gebruikt serviesgoed wegruimen en uitgebloeide bloemen weggooien.
3
Martin heeft een verminderde weerstand. Simone wil daarom zo hygiënisch mogelijk werken. Geef haar twee tips om hygiënisch te werken in de kamer van Martin. Denk hierbij aan de keuze van werkmateriaal en de frequentie van schoonmaken. Tips: zorg voor een goede persoonlijke hygiëne en werk hygiënisch (neem regelmatig een schone doek, pas op voor kruisbesmetting).
4
Ook een goede persoonlijke hygiëne is erg belangrijk. Geef Simone daarvoor vier tips. Tips: was regelmatig je handen, draag geen sieraden, doe lang haar in een staart. Zorg voor korte schone nagels.
KENNISOPDRACHT
12
1
Schrijf in je eigen woorden op waarom het onderhoud van bed en beddengoed een belangrijke taak van een verzorgende is. Een zieke zorgvrager brengt een groot deel van de dag in bed door.
2
Geef je mening over de volgende stelling: ‘Het op de juiste manier onderhouden van bed en beddengoed draagt veel bij aan de sfeer in de ziekenkamer.’ De stelling is juist.
3
Waarom voelt een huisstofmijt zich zo goed thuis in beddengoed? Schrijf op welke extra maatregelen je neemt ten aanzien van het beddengoed bij een zorgvrager met een huisstofmijtallergie. Een huisstofmijt leeft van huidschilfers.
4
Jolke is kraamverzorgende bij een jong gezin. Er is een meisje geboren, Natasja. De ouders zijn erg blij. Ze hebben ook een zoon, Luc van zeven jaar. Hij wil niets van zijn zusje weten. Luc is duidelijk jaloers. Geef aan hoe Jolke hem kan helpen om zijn jaloezie te overwinnen. Luc betrekken bij de zorg voor de baby en bij het inrichten van een cadeautafel.
5
Sabine werkt in een kraamsituatie. In het gezin zijn al twee kinderen. Ze willen graag bij hun moeder in de buurt zijn. Er komt ook veel visite. Geef tips om de kamer op orde te houden en gezellig te maken.
© ThiemeMeulenhoff
De woonomgeving op orde houden
Een ziekenkamer op orde houden
Zorgen voor voldoende zitplaatsen die niet storen, regelmatig opruimen, stofzuigen en evt. luchten. 6
Tijn werkt bij mevrouw Finkers. Ze is 87 jaar en is bedlegerig. Mevrouw Finkers hecht veel waarde aan een opgeruimde kamer. Ze houdt van planten en bloemen. Geef tips om de kamer op orde te houden en gezellig te maken. Geef aan hoe Tijn mevrouw Finkers mee kan laten helpen bij de verzorging van de planten en bloemen. Vuil wasgoed en serviesgoed wegruimen, kamer opgeruimd houden. Mevrouw mee laten helpen met dode blaadjes verwijderen, potten afnemen en water geven.
7
Bezoek een winkel waar beddengoed verkocht wordt. Bekijk dekens en dekbedden. Maak hiervan een klein verslag met daarin de volgende punten: • welke soorten dekens en dekbedden er zijn; • hoe je deze verschillende soorten kunt onderhouden; • aan welke soort deken of welk dekbed jij de voorkeur zou geven voor een ziekenkamer. Soorten dekbedden: • donzen dekbed: licht ven gewicht, lekker warm; • synthetisch dekbed: goed voor mensen met een allergie, maar snel benauwd; • wollen dekbed: lekker warm, isoleert goed, maar is zwaar van gewicht. Ander beddengoed is: matrasbeschermer, matras, molton, hoeslaken, dekbed, sprei. Het onderhoud: • matras luchten, deken luchten en uitkloppen, dekbedden en kussen luchten; • matrasdrager en bedbodem zuigen.
8
Je bent verzorgende bij meneer Williams. Hij is chronisch ziek en is bedlegerig. Vandaag klaagt hij over de troep in zijn kamer: ‘Zie je nou niet dat die bloemen uitgebloeid zijn? En dat glas met een bodem sinaasappelsap had al lang weggeruimd moeten worden!’ Beschrijf hoe je zou willen reageren in deze situatie. Rustig reageren, zo mogelijk doen wat meneer vraagt.
9
Je bent verzorgende bij mevrouw Dirks. Ze ligt op bed en wil dat je iedere dag de dekens buiten uitklopt. Geef aan hoe je reageert. Uitleggen dat dat een beetje te vaak is.
10 Wat vind je ervan als bloemen en planten 's nachts op de ziekenkamer blijven staan? Geef een onderbouwde mening. Als een zorgvrager geen problemen met de ademhaling heeft, kan het geen kwaad. Wel altijd overleggen met de zorgvrager.
© ThiemeMeulenhoff
13
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Voorwerpen desinfecteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MOET DAT NOU? 1
Hassan had het desinfecteren natuurlijk moeten bespreken met meneer Sanders. Schrijf op hoe hij dat had kunnen doen. Hassan had moeten uitleggen wat hij ging doen, en waarom dat belangrijk is.
2
Bedenk twee oplossingen voor de situatie van meneer Sanders. Hij is astmatisch en krijgt het benauwd van het desinfecteren, maar het moet wel gebeuren. Meneer Sanders kan in een andere ruimte gaan zitten, bijvoorbeeld in de huiskamer van het huis, Hassan kan ook een keer desinfecteren als meneer Sanders weg is.
3
Welke desinfecteermiddelen kun je beter niet gebruiken bij iemand die astmatisch is? Actisan-5L en soda kun je beter niet gebruiken bij iemand die astmatisch is.
KENNISOPDRACHT
14
1
Schrijf in je eigen woorden op wat desinfecteren is. Desinfecteren is behandelen met een chemisch middel. Hiermee dood je micro-organismen.
2
Noem twee situaties waarin desinfecteren noodzakelijk kan zijn. Desinfecteren kan noodzakelijk zijn als iemand een besmettelijke ziekte heeft, zoals hepatitis B of een besmettelijke darmziekte.
3
Wat betekent het N-nummer op de verpakking van een desinfecteermiddel? Het N-nummer op de verpakking van een desinfecteermiddel is het toelatingsnummer.
4
Bekijk de verpakking van een fles chloor. Welke veiligheidssymbolen staan hierop en wat betekenen ze? Individueel te beoordelen.
5
Waarom wordt soda vaak gebruikt voor het schoonmaken van een koelkast of diepvriezer? Soda heeft een ontsmettende werking, het is belangrijk dat er zo min mogelijk micro-organismen in de koelkast en de diepvriezer zijn.
6
Noem van elk desinfecteermiddel een nadeel: chloor, lysol en Actisan-5L. Nadelen: • chloor doodt ook de goede micro-organismen; • lysol is erg giftig; • Actisan-5L werkt irriterend op de slijmvliezen.
7
Noem vier veiligheidsaspecten die je hanteert als je met desinfecteermiddelen werkt. Vier veiligheidsaspecten: • gebruik de juiste dosering; • spoel de resten goed weg met schoon water
© ThiemeMeulenhoff
De woonomgeving op orde houden
• •
Voorwerpen desinfecteren
gebruik geen giftige middelen voor het desinfecteren van oppervlakken die in aanraking komen met levensmiddelen; laat het voorwerp drogen in de lucht.
8
Waarom moet je een voorwerp eerst schoonmaken voordat je het gaat desinfecteren? Je moet het eerst schoonmaken, zodat je het vuil hebt verwijderd.
9
Waarom kun je een voorwerp beter laten drogen na desinfectie, in plaats van afdrogen? Je kunt het beter laten drogen, omdat je anders kruisbesmetting kunt krijgen.
10 Wat betekent ‘desinfectietijd’? Desinfectietijd is de inwerktijd van het desinfecteermiddel.
© ThiemeMeulenhoff
15
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Organisatie van schoonmaak en onderhoud ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HET IS NIET SCHOON! 1
Waaraan zou jij de voorkeur geven: een eigen schoonmaakdienst of het uitbesteden aan een schoonmaakbedrijf? Motiveer je antwoord. Eigen mening.
2
Wat kan Kasper doen met de klachten van bewoners en bezoekers? Kasper kan het bespreken met zijn leidinggevende, die kan ervoor zorgen dat de klachten bij het schoonmaakbedrijf terechtkomen.
3
Leg uit waarom het een nadeel kan zijn dat er ‘vreemde mensen’ in de instelling zijn als je het werk uitbesteedt aan een schoonmaakbedrijf. Denk aan dingen die kapot gaan, niet goed schoongemaakt zijn of gestolen worden. Je kunt niet iemand direct aanspreken.
KENNISOPDRACHT
16
1
Schrijf op wat jij belangrijk vindt als je schoonmaakwerkzaamheden doet in een kleinhuishouden. Individueel antwoord.
2
Geef in je eigen woorden aan wat belevingsgerichte zorg inhoudt. Je sluit aan bij de hulpvraag van de zorgvrager. Hij is de deskundige.
3
Geef jouw mening over het verlenen van belevingsgerichte zorg bij organisatie en onderhoud van het huishouden. De zorgvrager heeft tot nog toe alles zelf gedaan, hij weet heel goed wat er moet gebeuren. Daar sluit jij je zoveel mogelijk bij aan.
4
Geef een voorbeeld waarvan jij vindt dat belevingsgerichte zorg te ver gaat. Als je helemaal geen eigen inbreng mag hebben, bv. Over de volgorde van het werk.
5
Waarom is het belangrijk dat je een zorgvrager stimuleert om mee te helpen bij jouw werkzaamheden als dat mogelijk is? Stimuleren is belangrijk, het verhoogt het zelfrespect van de zorgvrager en de zorgvrager blijft nog enigszins mobiel.
6
Schrijf op wat volgens jou de belangrijkste verschillen zijn tussen schoonmaken in het kleinhuishouden en schoonmaken in het groothuishouden. Kleinhuishouden: je doet alles zelf en vaak in je eentje. Groothuishouden: je doet maar bepaalde onderdelen, je hebt ook collega's.
7
Hoe belangrijk vind jij schoonmaken? Geef daarvoor een cijfer van 0 tot 10. Eigen mening.
© ThiemeMeulenhoff
De woonomgeving op orde houden
Organisatie van schoonmaak en onderhoud
8
Hoe leuk vind jij schoonmaken? Geef daarvoor een cijfer van 0 tot 10. Eigen mening.
9
Wat zijn gemeenschappelijke ruimten? Geef zes voorbeelden van gemeenschappelijke ruimten. Gemeenschappelijke ruimten zijn ruimten waar meerdere mensen gebruik van maken. Voorbeelden: trappenhuis, liften, recreatieruimten, gangen, huiskamers en restaurant.
10 Wat kan jouw aandeel als verzorgende zijn in de schoonmaak van een instelling? Je werkt vaak in de kamers van de zorgvragers: stoffen, stofzuigen, sanitair reinigen.
© ThiemeMeulenhoff
17
2
Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: KLEUREN KIEZEN 1
Vind je het belangrijk dat bewoners en personeel inspraak hebben in de keuze van kleuren? Motiveer je antwoord. Eigen mening. Het is belangrijk dat bewoners en personeelsleden inspraak hebben, omdat zij de hele dag in de ruimten aanwezig zijn.
2
Geef een voorbeeld van een situatie waarin kleuren invloed hadden op de sfeer en op jouw stemming. Eigen mening. Een voorbeeld: je komt bij iemand binnen waar het heel donker is, ook donker geverfd, dan voel je je minder vrolijk. Of je komt bij iemand binnen die een kamer in zonnige kleuren heeft, zoals geel, dan voel je je vrolijker.
3
Schrijf op welke kleuren jij zou kiezen voor: de vloeren en wanden van de koffiekamer, de vloeren en wanden van de loungeruimte en de vloeren en wanden van de eetzaal. Motiveer je keuze. Eigen mening. Bijvoorbeeld: koffiekamer in de sfeer van een ‘bruin café’, met donkerbruin. Loungeruimte in warme kleuren, zoals aardetinten en de eetzaal hoog en ruim, dus wit met bijvoorbeeld één muur in een sprekende kleur.
PRAKTIJK: ZONDE VAN DIE MOOIE PLANTEN! 1
Waarom wil Merel Digna activeren? Digna is somber en heeft nergens zin in, maar het is voor haar beter als ze iets gaat doen, dan heeft ze een doel en ze heeft ook afleiding.
2
Waarom begint Merel over de planten? Merel begint over de planten omdat Digna er altijd heel goed mee was.
3
Hoe kan Digna de bladluis bestrijden? Je kunt bladluis bestrijden met een oplossing van één liter water met twee eetlepels groene zeep en één eetlepel spiritus.
4
Beschrijf hoe Digna de verzorging van de verwaarloosde planten verder kan aanpakken. Digna kan de dode bladeren eraf halen, de planten water geven en sommige planten onderdompelen, voeding geven.
© ThiemeMeulenhoff
19
Ondersteunen bij huishouden en wonen
PRAKTIJK: CONDOLEANCES AAN HUIS 1
Waarom denk je dat meneer Bogaerts het niet nodig vindt om iets in huis te hebben? Meneer Bogaerts is erg verdrietig, zijn hoofd staat niet naar koffie met iets erbij.
2
Waarom denk je dat Joann het wel nodig vindt om iets in huis te hebben? Het is belangrijk dat Joann de mensen gastvrij ontvangt, dan voelen ze zich ook meer op hun gemak. Voor mensen die van ver komen, is het helemaal prettig als er iets te eten en te drinken is.
3
Wat kan Joann in huis halen voor de gasten? Eigen mening. Denk aan koffie, thee, limonade voor kinderen en iets ‘fris’. Verder iets voor bij de koffie.
4
Hoe kun je je het beste gedragen als je bezoek ontvangt in een verliessituatie? Je kunt je het beste op de achtergrond houden, onopvallend werken en mensen op hun gemak proberen te stellen.
KENNISOPDRACHT
20
1
Geef twee voorbeelden van een situatie waarin je aansluit bij de wensen en gewoonten van de zorgvrager als het gaat om sfeer. Twee voorbeelden: de manier waarop een kamer ingericht is, of welke spulletjes op bepaalde plaatsen staan.
2
Geef vier voorbeelden van de manier waarop het binnenhuisklimaat invloed heeft op de sfeer in een woning. Vier voorbeelden: de temperatuur, de verlichting, de mate van ventilatie en de hoeveelheid daglicht die er is.
3
Hakan is verzorgende bij familie Borghouts. Hij heeft het er goed naar zijn zin, maar hij vindt het er wel erg rommelig. Er slingeren vaak tijdschriften en het speelgoed van de kinderen blijft vaak liggen. De familie vindt dat juist gezellig. Geef jouw mening: kan Hakan hier iets van zeggen? En zo ja, hoe doet hij dat dan? Eigen mening. Hij kan er wat van zeggen, maar de zorgvrager beslist hoe hij het wil hebben.
4
Saartje is verzorgende bij meneer Lucas. Hij is vaak somber. Saartje denkt dat dat ook komt door de sfeer in huis. Het is er vaak bedompt, en de gordijnen zitten halfdicht. Er brandt dan een tl-lamp. Welke suggesties kan Saartje doen om de sfeer te verbeteren? Suggesties die Saartje kan doen: een schemerlamp in plaats van een tl-lamp, de gordijnen open en vaker luchten.
5
Brent is binnenkort 25 jaar in gezinsvervangend huis Welgelegen. Dat wordt gevierd met een etentje voor alle bewoners. Beschrijf hoe jij als verzorgende ervoor gaat zorgen dat het een feestelijk etentje wordt. Individueel antwoord. Denk aan: tafel gezellig dekken met een bloemetje, menukaarten, servetten, en een lekker menu.
6
In een schone vaas blijven bloemen langer goed. Beschrijf hoe je een vaas schoonmaakt.
© ThiemeMeulenhoff
Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving
Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving
Kalkaanslag in een vaas verwijder je met azijn, bloemenresten verwijder je met water en een biologisch weekmiddel. 7
Zoek vier kamerplanten uit en maak daarover een werkstuk. Beschrijf: • hoeveel licht de plant nodig heeft; • wat een goede temperatuur is; • hoeveel water hij nodig heeft. Zoek informatie in de bibliotheek, op internet of in folders van een tuincentrum. Individueel antwoord. In een tuincentrum zijn folders te krijgen over planten. Verder is er natuurlijk informatie op internet en in de bibliotheek. Let erop dat alle punten genoemd worden in het werkstuk, dus hoeveel water de plant nodig heeft, de geschikte temperatuur en de mate van licht die de plant nodig heeft.
8
Barry is verzorgende bij familie Vrients. Er is een baby geboren en er komt veel bezoek. Vandaag komt het bezoek aan met een bos bloemen die helemaal slap hangt. Beschrijf hoe Barry de bos bloemen gaat verzorgen. Barry snijdt de bloemen af en zet ze, gewikkeld in papier, diep in het water op een koele plaats om bij te trekken. Daarna snijdt hij ze opnieuw af en zet hij ze in een vaas.
9
Je werkt bij een oudere man die een hond heeft. Hij is pas gevallen en kan de hond nu niet uitlaten. Hoort het bij jouw taak om de hond uit te laten? Motiveer je antwoord. Nee, dat hoort niet bij de taak van een verzorgende.
10 Bedenk twee oplossingen voor het uitlaten van de hond. Een familielid, kennis of kind uit de buurt kan de hond uitlaten, of de hondenuitlaatservice.
© ThiemeMeulenhoff
21
3
Zorg voor de voeding Boodschappen doen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: CYNTHIA GAAT BOODSCHAPPEN DOEN 1
Wat vind je van het voorstel van Cynthia om spinazie te kopen? Het is goed dat Cynthia voorstelt om verse groente te kopen, maar ze moet de keuze aan mevrouw Faria overlaten.
2
Hoe moet Cynthia met het wisselgeld omgaan en waarom is dat belangrijk? Cynthia moet het wisselgeld direct teruggegeven, samen met de bon zodat mevrouw Faria kan zien hoeveel geld zij uitgegeven heeft, en waaraan.
3
Hoe komt het dat Cynthia niet wist dat de koffie op was? Cynthia heeft de voorraad niet gecontroleerd voordat ze boodschappen is gaan doen.
4
Herschrijf deze praktijksituatie zodanig, dat Cynthia op een professionele manier omgaat met het doen van de boodschappen. Voorbeeld om de Praktijk te schrijven: ‘Mevrouw Faria zegt dat ze allebei veel van doperwtjes houden. Cynthia zegt daarop: “Prima, dan breng ik die mee. Wilt u een blikje of uit de diepvries?” Mevrouw Faria geeft aan dat ze liever een blikje heeft, en dan extra fijn. Cynthia kijkt nog even in de voorraadkast, ze ziet dat de koffie op is. Ze vraagt of ze koffie moet kopen, en welk merk. Als ze terugkomt met de boodschappen, laat ze mevrouw Faria de bon zien en geeft het wisselgeld terug.’
PRAKTIJK: ETIKETTEN LEZEN 1
Zoek zelf een etiket van tortilla wraps in de supermarkt. Wat zit er precies in de verpakking? Tortilla's, soms ook mix voor saus en kruidenmix.
2
Wat moet je zelf nog toevoegen? Individueel antwoord. Bijvoorbeeld: wraps, 300 gram varkensvlees in reepjes, 1 aubergine, 1 rode paprika, 1 ui, 3 eetlepels mayonaise, 2 eetlepels water.
3
Hoelang kun je het bewaren? Individueel antwoord.
4
Wat is de voedingswaarde? Individueel antwoord. Bijvoorbeeld: voedingswaarde per 100 gram: 400 kJ (95 kcal), 3,5 gram eiwit, 13,6 gram koolhydraten, 2,9 gram vet.
KENNISOPDRACHT 1
Geef in je eigen woorden aan wat ‘de verzadigingswaarde van een maaltijd’ betekent.
© ThiemeMeulenhoff
23
Ondersteunen bij huishouden en wonen
De verzadigingswaarde is de mate waarin je na de maaltijd het gevoel hebt dat je voldoende gegeten hebt, maar niet te veel.
24
2
Maak een weekmenu voor een zorgvrager. Verzin zeven warme maaltijden. Laat je weekmenu beoordelen door een medestudent. Voldoet het aan de eisen? Individueel antwoord.
3
Maak een dagmenu voor een zorgvrager: ontbijt, lunch, warme maaltijd en tussendoortjes. Laat je dagmenu beoordelen door een medestudent. Voldoet het aan de hoeveelheden die iemand per dag nodig heeft? Individueel antwoord.
4
De hoeveelheid voedingsmiddelen je nodig hebt, is afhankelijk van een aantal punten. Noem er vijf. De hoeveelheid voedingsmiddelen je nodig hebt, is afhankelijk van een aantal punten, namelijk: leeftijd, lichaamsbouw, werk, gezondheidstoestand en geslacht.
5
Wat betekent de afkorting t.h.t. op een etiket? De afkorting t.h.t. op een etiket betekent: tenminste houdbaar tot, tot die datum is het product goed.
6
Je werkt als verzorgende twee keer per week bij een oudere zorgvrager die nog zelfstandig woont. Je ziet in de koelkast een pak melk met de houdbaarheidsdatum van gisteren. Vind je dat je dit als verzorgende moet melden bij je leidinggevende? Waarom wel of niet? Gooi je het pak melk weg? Motiveer je antwoord. Nee, je hoeft het niet te melden bij je leidinggevende, maar kunt het zelf bespreken met de zorgvrager. Je gooit het pak weg, maar je laat het wel aan de zorgvrager zien en bespreekt het met hem.
7
Noem vier soorten toevoegingen en vertel waarvoor ze gebruikt worden. Vier soorten toevoegingen zijn: • kleurstoffen, zorg voor een mooie kleur; • smaakstoffen, zorgen voor een betere smaak; • geurstoffen, geven een bepaalde geur; • verdikkingsmiddelen, maken het product dikker.
8
Zoek drie voedingsmiddelen op waar conserveermiddelen in zitten. Individueel antwoord. Voorbeelden zijn: jam, mayonaise en hagelslag.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Levensmiddelen bewaren
Levensmiddelen bewaren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAAR BEWAAR JE WAT? 1
Welke producten moeten Pjotr en Bauke het eerst opbergen en waarom is dat van belang? Ze moeten eerst de tartaar opbergen, die is alleen vandaag nog houdbaar. De karbonaden moeten snel in de koelkast. De spinazie moet ook snel in de vriezer, deze mag niet ontdooien. deze producten berg je als eerste op, omdat je ze koel of in de diepvries moet bewaren.
2
Waar moeten ze de andijvie bewaren en hoe lang kunnen ze die bewaren? De andijvie moet in de koelkast, die kun je maar één of twee dagen bewaren.
3
De tartaar staat voor morgen op het menu. Waar moeten ze die bewaren? Invriezen, morgen ontdooien.
4
Kijk nog eens naar de inleiding. Vivienne heeft nog behalve het vlees nog meer boodschappen gehaald: barbecuesaus, komkommers, tomaten, ananas en eieren. Hoe had Vivienne het boodschappen doen beter kunnen organiseren? Geef minimaal drie suggesties. Vivienne had beter kunnen beginnen met het kopen van levensmiddelen die niet bederven, zoals barbecuesaus. Het vlees had ze het beste op het laatste moment kunnen kopen. Verder had ze een koeltas of koelbox kunnen meenemen naar de barbecue om het vlees in te doen.
PRAKTIJK: ZO KAN HET NIET LANGER! 1
Leg uit waarom restjes in de koelkast gevaarlijk kunnen zijn. In restjes kunnen makkelijk micro-organismen groeien, daar kun je ziek van worden.
2
Geef vier tips die Pjotr aan de bewoners kan geven over het het bewaren van levensmiddelen. Tips die Pjotr kan geven: • bewaar levensmiddelen nooit lang; • let op de houdbaarheidsdatum en bewaaradviezen op de verpakking; • bewaar vlees en vleesproducten, melk en melkproducten altijd onder de zeven graden; • koel restanten van gerechten snel af en zet ze daarna in de koelkast; • vries levensmiddelen snel in, vries ontdooide levensmiddelen nooit opnieuw in; • controleer de koelkast en voorraadkast regelmatig op producten die over de houdbaarheidsdatum zijn.
3
Hoelang kunnen de bewoners restjes bewaren, en waar moeten ze dan op letten? Restjes kun je afgedekt niet langer dan twee dagen in de koelkast bewaren.
4
Hoe kun je restjes blikgroenten bewaren? Niet in het blik, maar liever in een afgesloten plastic doos in de koelkast.
KENNISOPDRACHT 1
Onder welke omstandigheden kunnen bacteriën goed groeien? Bacteriën kunnen goed groeien bij voldoende voedingsstoffen, vocht en warmte.
© ThiemeMeulenhoff
25
Ondersteunen bij huishouden en wonen
26
2
Waar kun je op letten bij de zorg voor voeding om deze omstandigheden zo ongunstig mogelijk te maken? Goed schoonmaken, niet te warm bewaren, snel koel wegleggen, ventileren.
3
Noem twee levensmiddelen die snel bederven. Twee levensmiddelen die snel bederven zijn bijvoorbeeld vers vlees en verse vis.
4
Noem drie levensmiddelen die niet snel bederven. Voorbeelden van levensmiddelen die niet snel bederven, zijn: macaroni, rijst en gedroogde peulvruchten.
5
Op welke manieren kan voedsel besmet raken? Voedsel kan op twee manieren besmet raken: je kunt zelf bacteriën overbrengen op voedsel, bijvoorbeeld via je handen, door niesen of hoesten of door je haren. Voedsel kan ook besmet raken door ongedierte of insecten, zij zijn de dragers van de bacterie.
6
Waarom is nabesmetting zo gevaarlijk? Nabesmetting is zo gevaarlijk omdat je gaar voedsel niet meer verhit.
7
Geef in je eigen woorden aan wat een voedselvergiftiging is. Bij een voedselvergiftiging komen er grote hoeveelheden van een schadelijke bacterie in het voedsel voor, hiervan word je ziek.
8
Waarom hebben mensen tijdens de zomervakantie vaak last van diarree als gevolg van een voedselvergiftiging? Als het warm is, is de kans op voedselvergiftiging groter omdat bacteriën bij warm weer harder groeien. Bovendien wordt er zomers vaak gebarbecued, hierbij is het vlees soms niet voldoende gaar. Het komt ook voor dat je op vakantie bent in een land waar het voedsel minder hygiënisch klaargemaakt wordt.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Dranken en gerechten verzorgen
Dranken en gerechten verzorgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEZONDE MAALTIJDEN 1
Leg uit waarom afwisseling belangrijk is bij het samenstellen van maaltijden. Afwisseling is natuurlijk belangrijk om ervoor te zorgen dat je steeds trek in eten hebt. In verschillende voedingsmiddelen zitten ook verschillende voedingsstoffen. Als je voor voldoende afwisseling zorgt, krijg je ook alle voedingsstoffen binnen.
2
Zoek in een kookboek of op internet tien adviezen over hoe je voedsel hygiënisch kunt bewaren en bereiden. (1) Let op de houdbaarheidsdatum van voedingsmiddelen, (2) houd rauwe en bereide producten gescheiden, (3) controleer regelmatig de temperatuur van de koelkast (maximaal 7 graden), (4) verhit voedsel voldoende lang door en door, (5) bewaar rauwe producten onder in de koelkast, bereide producten bovenin, (6) bewaar voedsel nooit in een geopend blik, (7) bewaar resten nooit langer dan 48 uur, (8) ontdooi bevroren vlees, vis en gevogelte onder in de koelkast of in de magnetron, (9) gebruik schoon bestek en materiaal het klaarmaken van voedsel, (10) vang vleesnat en dooiwater op en spoel dit weg met heet water.
3
Stel twee gezonde lunchpakketten samen. Houd daarbij rekening met de Schijf van Vijf. Individueel antwoord ter beoordeling door de docent, let vooral op de aanwezigheid van producten uit groep 2.
4
Stel voor de bewoners van een verzorgingshuis een weekmenu samen voor de warme maaltijden. Let erop dat er voldoende afwisseling is. De maaltijden moeten voldoen aan de eisen van de Schijf van Vijf. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent. Let op afwisseling, dus niet altijd aardappelen, maar ook rijst, pasta of peulvruchten. Bij iedere maaltijd moet iets uit elke groep zitten.
5
Maak ook twee feestmenu's, bijvoorbeeld voor een verjaardag of een jubileum. Gebruik kookboeken, tijdschriften of kijk op internet. De menu's hebben drie gangen: voorgerecht, hoofdgerecht en toetje. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent. Bij iedere maaltijd moet iets uit elke groep zitten. De menu's moeten feestelijk zijn, door de keuze van ingrediënten (zalm, biefstuk, een mooie salade) of door de keuze van een leuk voor- of nagerecht (een speciale soep of cocktail, ijs).
PRAKTIJK: WELKE GROENTEN ETEN WE? 1
Schrijf een paar soorten groenten op die Mustafa en Brian kunnen kopen voor het eind van de week. Voorbeelden zijn: witte kool, rodekool, tuinbonen, worteltjes, sperziebonen en snijbonen.
2
Schrijf een paar soorten groenten op die Mustafa en Brian alleen kunnen kopen voor de eerste dagen van de week. Voor de eerst dagen van de week kunnen ze bladgroenten, zoals sla, andijvie en spinazie kopen.
© ThiemeMeulenhoff
27
Ondersteunen bij huishouden en wonen
3
In sommige groenten zit een stof die schadelijk kan zijn voor je lichaam als je er veel van eet. Welke stof is dat? In welke groenten zit deze stof? Geef twee adviezen aan Mustafa en Brian over hoe ze het beste met deze groenten kunnen omgaan. Die stof heet nitraat, en zit in bladgroenten en kasgroenten. Het is het beste om deze groenten niet meer dan twee keer in de week te eten, en zo kort mogelijk te bewaren. Warm ze nooit op, gooi een restje altijd weg.
4
Brian stelt voor om ook een dag groenten uit blik te eten. Geef je mening hierover. In blikgroenten zitten voldoende voedingsstoffen, het is dus niet erg om deze te eten in plaats van verse groenten. De smaak is wel anders.
5
Waar kunnen Mustafa en Brian de groenten het beste bewaren? Ze kunnen de meeste groenten het beste bewaren in de groentenla van de koelkast. Tomaten, komkommers en paprika 's bewaar ze het beste buiten de koelkast.
PRAKTIJK: EEN MAALTIJD MAKEN 1
Stel een goede en gezonde warme maaltijd samen die de bewoners met elkaar kunnen bereiden voor acht personen. De maaltijd moet bestaan uit twee gangen. Individueel antwoord. De maaltijd moet uit iets bevatten uit elke groep van de Schijf van Vijf. Daarnaast moet het gerecht eenvoudig klaar te maken zijn.
2
Zoek de recepten op in een kookboek. Maak een samenvatting van deze recepten. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent. Let erop dat de studenten een goede en duidelijke volgorde aangeven in de samenvatting.
3
Noteer welke hoeveelheden je nodig hebt. Individueel antwoord, let op de juiste hoeveelheden voor acht personen.
4
Maak een werkschema voor deze maaltijd. Noteer de tijden. De bewoners eten altijd om zes uur. Individueel antwoord. Let op dat de juiste tijden aangehouden worden voor voorbereiden, koken, tafeldekken, etc.
PRAKTIJK: OUDER WORDEN
28
1
Dirk moet matig zijn met verzadigd vet. Geef aan met welke voedingsmiddelen hij voorzichtig moet zijn.
2
Sommige andere bewoners klagen over de maaltijden die zijn aangepast aan Dirk. Ze vinden het eten zo flauw. • Geef hiervoor een verklaring. • Hoe ga je met deze klacht om?
3
Bedenk drie gezonde warme maaltijden voor Dirk, die ook aantrekkelijk zijn voor de andere bewoners.
4
Dirk heeft voedingsadviezen gekregen. Welke andere adviezen kun je Dirk geven?
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
5
Dranken en gerechten verzorgen
Veel ouderen hebben last van obstipatie. Noem drie mogelijke oorzaken.
KENNISOPDRACHT 1
Stel twee gezonde ontbijten samen voor een oudere zorgvrager. Individueel antwoord. Let op voldoende voedingsvezel, niet te veel verzadigd vet en niet teveel suiker. De maaltijd moet voldoen aan de Schijf van Vijf.
2
Stel twee goede lunchpakketten samen voor schoolgaande kinderen. Individueel antwoord. Let op voldoende bouwstoffen en energieleverende stoffen, de lunchpakketten moeten voldoen aan de Schijf van Vijf.
3
Stel vier warme maaltijden samen op voor een gezin met kinderen. Controleer de maaltijden aan de hand van de richtlijnen van de Schijf van Vijf. Noteer per regel van de Schijf van Vijf je conclusies. Individueel antwoord. Let erop dat de maaltijden geschikt zijn voor kinderen. De studenten controleren de maaltijden zelf aan de hand van de Schijf van Vijf.
4
Schrijf alles op wat je gisteren gegeten en gedronken hebt. Bekijk of de lijst voldoet aan de richtlijnen voor een gezonde voeding. Geef daar waar nodig aan wat je kunt verbeteren aan je eigen voedingspatroon. Individueel antwoord. Laat de studenten hun maaltijden beoordelen aan de hand van de Schijf van Vijf. Het is ook belangrijk dat ze hun complete voedingspatroon kunnen beoordelen, dus letten op suiker, vet en alcohol.
5
Beoordeel je lichaamsgewicht aan de hand van de queteletindex. Hoe gezond is je eigen lichaamsgewicht? Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent. Studenten zoeken zelf hun QI op en beoordelen deze, hebben ze een gezond gewicht of niet?
6
Meneer Maren wil een paar kilo afvallen. Hij eet graag lasagna. Zoek het recept van lasagne op in je kookboek. Noem twee ingrediënten uit het recept die meneer Maren beter niet kan gebruiken. Geef twee tips om het recept aan te passen. Meneer Maren kan beter geen varkensgehakt, volvette kaas of crème fraîche gebruiken. Tips die je geeft: kies rundergehakt en gebruik daar minder van, kies minder vette kaas, laat de crème fraîche weg of kies voor een halfvette of magere crème fraîche.
7
Bekijk verschillende melkproducten. Bestudeer de verpakking en het etiket van vijf melkproducten. Zoek de volgende gegevens voor elk product op: het vetgehalte per 100 gram; de hoeveelheid energie per 100 gram (het aantal calorieën of kilojoules); het aantal dagen dat product houdbaar is; de prijs. Individueel antwoord. Let op variatie in melkproducten, bijvoorbeeld volle melk, magere melk, karnemelk, kwark en verschillende soorten vruchtenyoghurt en vla.
8
Schrijf vijf aspecten op waaraan goede tafelmanieren volgens jou moeten voldoen. Vergelijk je lijstje met dat van een groepsgenoot. Eigen mening.
9
Verzin vier leuke en gezonde traktaties voor een kinderverjaardag.
© ThiemeMeulenhoff
29
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Individueel antwoord. In kookboeken, tijdschriften en op internet zijn leuke en gezonde kindertraktaties te vinden. 10 Schrijf op wat jij belangrijk vindt bij het ontvangen van gasten in je werksituatie. Bij het ontvangen van gasten in je werksituatie is het belangrijk dat je gastvrij bent, niet op de voorgrond treedt, begrip toont en iets te drinken aanbiedt op een verzorgde manier.
30
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Voedings- en dieetvoorschriften
Voedings- en dieetvoorschriften ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: BORST OF FLES? 1
Geef jouw mening over borstvoeding en flesvoeding. Waaraan geef jij de voorkeur? Motiveer je keuze met minimaal drie argumenten. Voordelen van borstvoeding zijn: het is makkelijk, kant-en-klaar, op de goede temperatuur en bijna bacterievrij. Voordelen van flesvoeding zijn: je kunt precies zien wat de baby drinkt, iedereen kan het geven, je kunt ook aangepaste voeding kopen bij problemen.
2
Chantal werkt in een gezin waar de baby een koemelkallergie heeft. Zoek uit welke voeding deze baby wel kan verdragen. Deze baby geef je voeding op basis van soja.
PRAKTIJK: GEEF MAAR EEN LEKKER TOETJE 1
Geef twee oorzaken voor het slechte eetgedrag van Fardau. Fardau snoept veel, drinkt veel frisdrank en is te actief vlak voor het eten.
2
Wat vind jij van de opmerking van Fardau's vader dat ze maar een toetje moet eten? Ben jij het daarmee eens? Motiveer je antwoord. Eigen mening. In een toetje zitten natuurlijk niet alle voedingsstoffen die ze nodig heeft.
3
Geef vier tips voor Nienke om ervoor te zorgen dat Fardau beter eet. Tips zijn: zorg voor een goede sfeer aan tafel, zorg voor afwisseling in de maaltijden, zorg voor regelmaat, zorg voor aantrekkelijk eten, zorg dat Fardau voor de maaltijd niet te veel eet of drinkt, zorg dat het eten op de juiste temperatuur is, laat Fardau niet te lang doorspelen.
PRAKTIJK: IK HEB GEEN TREK 1
Merlijn gaat een gesprek aan met mevrouw Pieters over haar slechte eetlust. Schrijf op wat Merlijn aan mevrouw Pieters kan vragen. Merlijn kan vragen waarom mevrouw Pieters zo weinig eet, wat ze gewend was te eten, of ze liever meerdere keren per dag eet, wat ze graag lust en of er iets is waar ze trek in heeft.
2
Mevrouw Pieters geeft aan dat ze vaak misselijk is. Wat is belangrijk bij misselijkheid? Het is belangrijk om minstens anderhalve liter vocht per dag te drinken.
3
De bewoners eten met elkaar aan tafel. Geef een paar adviezen om de maaltijd aantrekkelijker te maken. Adviezen om de maaltijd aantrekkelijker te maken: dek de tafel gezellig, denk om een tafellaken of placemat en – als het kan – een bloemetje.
4
Schrijf een paar dingen op die je kunt doen om de eetlust van mensen te stimuleren. Om de eetlust te stimuleren, geef je een half uur voor de maaltijd een kopje ontvette bouillon, een halve grapefruit of een klein glas vruchtensap, geef je meerdere kleine maaltijden per dag, zorg je voor lichtverteerbare voeding, zorg je dat de voeding er aantrekkelijk uitziet en serveer je de gerechten op de goede temperatuur.
© ThiemeMeulenhoff
31
Ondersteunen bij huishouden en wonen
PRAKTIJK: AFVALLEN 1
Geef jouw mening over het gebruik van maaltijdvervangers als je wilt afvallen. Eigen mening. Maaltijdvervangers zijn duur, en je voedingsgewoonten veranderen er niet mee. Je kunt beter leren om gezond te eten.
2
Geef goede voedingsadviezen voor Katja om werkelijk blijvend af te vallen. Beperk voedingsmiddelen die veel energie leveren (met veel vetten en koolhydraten), gebruik veel voedingsvezel, drinkt veel dranken die geen energie leveren, eet langzaam en kauw goed, eet op vaste tijden en een vaste plaats.
3
Welke twee soorten zoetstoffen ken je? Zoetstoffen die energie leveren, zoals xylitol en sorbitol, en zoetstoffen die geen energie leveren, zoals sacharine, cyclamaat en aspartaam.
4
Zou jij Katja aanraden om zoetstoffen te gebruiken om af te vallen? Motiveer je antwoord. Katja kan gebruikmaken van de zoetstoffen die geen energie leveren.
PRAKTIJK: OVERGEVOELIG 1
Ga op zoek naar meer informatie over overgevoeligheid voor kleurstoffen. Schrijf hierover een stukje voor de schoolkrant van de school van Tamara. Individuele opdracht, ter beoordeling door de docent. In het artikel moet naar voren komen hoe ernstig en vervelend de gevolgen zijn voor een kind dat overgevoelig is als het iets verkeerds eet. Belangrijk zijn ook suggesties voor vervanging.
2
Wat vind je van het idee van Tamara's moeder om voortaan van tevoren de moeder van een jarig kind op te bellen? Motiveer je antwoord. Dat is een goed plan, dan is die moeder op de hoogte en wordt de kans veel kleiner dat Tamara iets eet wat ze niet mag hebben.
3
Wat kan de moeder van Tamara nog meer doen om te voorkomen dat het misgaat? Ze kan ervoor zorgen dat zoveel mogelijk bekend is dat Tamara overgevoelig is. Ze kan Tamara snoep en andere dingen meegeven die ze wel mag hebben.
4
Kijk in de winkels of er ook snoep zonder kleurstoffen te koop is. Schrijf op wat je gevonden hebt. Individueel antwoord. In reformwinkels is het zeker te koop, maar supermarkten verkopen het soms ook.
5
Geef suggesties voor andere traktaties die Tamara wel mag hebben. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent. Denk maar aan hartige traktaties (blokje kaas) en fruit.
KENNISOPDRACHT 1
32
Je gaat proberen af te vallen met het Montignacdieet. Is dit echt een dieet? Leg je antwoord uit. Nee, want een dieet wordt voorgeschreven door een arts.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Voedings- en dieetvoorschriften
2
Geef twee manieren aan waarop je ervoor kunt zorgen dat je minder energie opneemt dan je verbruikt. Minder eten en meer bewegen.
3
Geef je mening over de volgende stelling: ‘Een diabetesdieet is eigenlijk gewoon gezonde voeding’. Dat is ook zo, alleen met een extra accent op regelmatige verdeling van koolhydraten over de dag.
4
Bekijk het etiket van een lightfrisdrank. Geef je mening over het gebruik van deze frisdrank door diabetici. Geef je mening over het gebruik van deze frisdrank bij een energiebeperkt dieet. Ter beoordeling door de docent, voor diabetici maakt het niet uit of zoetstoffen energie leveren, voor mensen die af willen vallen wel. Kijk wel uit met sorbitol, een teveel kan darmklachten geven.
5
Bedenk drie tussendoortjes die je een zorgvrager met een eiwitverrijkt dieet kunt geven. Individueel antwoord, denk aan toegevoegde eiwitpreparaten, verder tussendoortjes met zuivel of een milkshake.
6
Met welk dieet wordt een eiwitverrijkt dieet meestal gecombineerd? Geef hiervoor een verklaring. Een eiwitverrijkt dieet wordt meestal gecombineerd met een energieverrijkt dieet, het gaat vaak om zorgvragers die ondervoed zijn.
7
Wat zijn gluten? Kijk in de winkel welke glutenvrije producten je kunt kopen. Noteer zes glutenvrije artikelen die je gevonden hebt. Vergelijk de prijs van dit dieetproduct met die van een vergelijkbaar artikel (met gluten). Noteer de conclusie. Gluten zijn het eiwit in tarwe, haver, rogge en gerst. Ter beoordeling door de docent, er is een glutenvrij symbool dat op de verpakking staat.
8
Leg het verschil uit tussen allergie, hyperactiviteit en intolerantie. Bij een allergie reageert het lichaam op stoffen die normaal gesproken geen reactie mogen oproepen. Bij hyperactiviteit worden kinderen onrustig door het gebruik van bepaalde stoffen, of juist teruggetrokken en depressief. Bij intolerantie gaat het om onverwachte, individueel verschillende reacties op bepaalde stoffen zonder dat er sprake is van een allergie.
9
Bekijk het etiket van een fles slasaus. Schrijf op welke additieven erin zitten. Schrijf op welke functie deze additieven hebben. Individueel antwoord.
© ThiemeMeulenhoff
33
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Helpen bij het maken van de menukeuze ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: FUNCTIES VAN VOEDING VOOR OUDEREN 1
Welke functie heeft het eten voor meneer Otgun? Het eten heeft een godsdienstige functie.
2
Bedenk een oplossing voor meneer Otgun, zodat hij tijdens de ramadan gezond kan blijven eten. Meneer Otgun kan 's avonds na zonsondergang zijn warme maaltijd geserveerd krijgen (opgewarmd in de magnetron) en de broodmaaltijd kan klaarstaan, zodat hij die voor zonsopgang kan eten.
3
Welke functie heeft het eten voor mevrouw Wijngaarden? Het eten heeft voor haar een sociale functie.
4
Bedenk hoe je ervoor kunt zorgen dat deze functie voor mevrouw Wijngaarden vervuld wordt. Mevrouw Wijngaarden kan beter samen met andere bewoners eten, bijvoorbeeld in de eetzaal.
5
Welke functie heeft de voeding voor mevrouw Gijsen altijd gehad? Voor mevrouw Gijsen heeft het eten te maken met status.
6
Geef aan wat jij mevrouw Gijsen zou antwoorden. Het is belangrijk om mevrouw Gijsen uit te leggen dat zij nu in een verzorgingshuis woont. Verder is het goed om uit te leggen dat voeding vooral gezond en smakelijk moet zijn, en dat het niet belangrijk is hoe duur de maaltijd is.
PRAKTIJK: VOEDING VOOR MIGRANTEN
34
1
Wat vind jij van het aanpassen van het menu voor bewoners met een allochtone afkomst? Motiveer met minimaal drie argumenten jouw mening. Het aanpassen van de voeding voor mensen met een allochtone achtergrond is belangrijk, zij zullen dan beter eten en zich ook beter thuis voelen.
2
Geef aan welke punten belangrijk zijn als je het menu wilt aanpassen voor deze bewoners. Noem specifieke kenmerken van de voeding voor Turkse, Marokkaanse en Surinaamse bewoners. Het is belangrijk dat er iedere dag een keuze is in vlees of vleesvervanger, zodat mensen kunnen kiezen voor vlees of vleesvervanger dat zij wel mogen eten. Daarnaast kun je ook denken aan de keuze voor couscous of bulgur.
3
Bedenk een paar mogelijkheden om het aanpassen van de menu's te introduceren bij de bewoners. Je kunt hierover een stukje schrijven in het bewonersblad, je kunt ook een middag of avond organiseren waarop je deze keuze uitlegt en je misschien ook wat dingen laat proeven.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Helpen bij het maken van de menukeuze
Misschien is het ook mogelijk om een van de bewoners met een allochtone achtergrond iets te laten vertellen over zijn voedingspatroon. 4
Zoek drie warme maaltijden uit die geschikt zijn voor oudere Surinaamse bewoners. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent, let op de Schijf van Vijf. Kijk in kookboeken en op internet.
5
Zoek drie warme maaltijden uit die geschikt zijn voor oudere Turkse bewoners. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent, let op de Schijf van Vijf. Kijk in kookboeken en op internet.
6
Zoek drie warme maaltijden uit die geschikt zijn voor oudere Marokkaanse bewoners. Individueel antwoord, ter beoordeling door de docent, let op de Schijf van Vijf. Kijk in kookboeken en op internet.
PRAKTIJK: HELPEN EEN KEUZE TE MAKEN 1
Geef aan welke menu's jij mevrouw Arslan zou adviseren. Zondag menu B, maandag menu A, dinsdag menu A, woensdag menu B, donderdag menu B, vrijdag menu A, zaterdag menu B.
2
Bespreek per dag waarom je voor dat menu zou kiezen. Het gaat er steeds om dat mevrouw Arslan geen varkensvlees eet en dat het menu niet te vet is en niet te veel suiker bevat.
3
Geef aan hoe je ermee omgaat als ze iets wil kiezen wat ze vanwege haar dieet niet mag hebben. Je geeft aan dat dat minder goed is en waarom, maar uiteindelijk is het haar eigen keuze.
4
Maak zelf geschikte menu's voor mevrouw Arslan voor een hele week. Individueel antwoord. Let op weinig vet en geen varkensvlees.
5
De Opmaat wil een paar keer in week een lekker ‘hapje’ geven bij de tweede broodmaaltijd. Bedenk vijf van dit soort hapjes, die ook geschikt zijn voor mevrouw Arslan. Individueel, ter beoordeling door de docent, let erop dat er geen varkensvlees in zit en niet te veel vet en suiker.
KENNISOPDRACHT 1
Stel een broodmaaltijd voor een vegetariër samen die voldoet aan de eisen van de Schijf van Vijf. Stel een broodmaaltijd voor een veganist samen die voldoet aan de eisen van de Schijf van Vijf. Leg je keuze uit Voor een vegetariër: geen vleeswaren, wel kaas en melk, let op de Schijf van Vijf. Voor een veganist: geen vleeswaren, geen kaas en melk, geen eieren en honing, let op de Schijf van Vijf.
2
Mensen die ecologisch eten, gebruiken meestal geen groenteconserven. Leg uit waarom. Bij ecologisch eten kies je voor seizoensgroenten die je direct kunt eten, het conserveren van groenten kost onnodig veel energie.
© ThiemeMeulenhoff
35
Ondersteunen bij huishouden en wonen
36
3
Er zijn verschillende redenen waarom mensen kiezen voor vegetarische voeding. Schrijf de verschillende redenen op en geef aan hoe jij daarover denkt. Eigen mening. Verschillende redenen zijn: gezondheidsredenen, ethische redenen, economische redenen, religieuze redenen, financiële redenen, esthetische redenen.
4
Stel drie goede warme maaltijden samen voor een vegetariër die voldoen aan de eisen van de Schijf van Vijf. Stel drie goede warme maaltijden samen voor een veganist die voldoen aan de eisen van de Schijf van Vijf. Motiveer je keuze. Wat zijn de verschillen tussen deze maaltijden en waarom heb je daarvoor gekozen? Voor een vegetariër: geen vleeswaren, wel kaas en melk, let op de Schijf van Vijf. Voor een veganist: geen vleeswaren, geen kaas en melk, geen eieren en honing, let op de Schijf van Vijf.
5
Je werkt bij een Joodse familie. Je bereidt de warme maaltijd voor. Je stelt voor om het volgende te eten: groentesoep met rundvlees, een kalfslapje met kaassaus, gekookte aardappelen en spinazie. Is dit een goed advies? Motiveer je antwoord. Nee, dat is geen goed advies. Het gezin eet nooit tegelijkertijd vlees en zuivel (kalfslapje met kaassaus).
6
Je werkt bij een gezin dat ecologisch eet. Je gaat boodschappen doen. De moeder geeft aan dat je geen diepvriesproducten mag kopen. Ze wil geen sla eten, want het is winter. Leg uit waarom dit gezin deze producten niet wil eten. Ze kiest voor producten van het seizoen. Ze vindt het onnodig dat er extra energie gebruikt wordt om voedingsmiddelen te conserveren (bijvoorbeeld inblikken of invriezen).
7
Geef aan welke tekorten aan voedingsstoffen er kunnen ontstaan bij macrobiotische voeding. Hoe komt dat? Bij macrobiotische voeding kan rachitis ontstaan. Dat komt omdat er geen melkproducten gebruikt worden.
8
Stel zelf een keuzemenu samen voor een week dat geschikt is voor mensen met een andere culturele achtergrond. De zorgvragers moeten kunnen kiezen uit twee menu's. Individueel antwoord. Bijvoorbeeld een vegetarisch keuzemenu.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor de voeding
Voeding in de instellingskeuken
Voeding in de instellingskeuken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GEKOPPELD OF ONTKOPPELD? 1
Beschrijf in het kort wat het gekoppeld systeem inhoudt. Schrijf op welke voor- en nadelen dit systeem heeft. Het gekoppeld systeem: het eten wordt bereid, geportioneerd, naar de afdeling gebracht en direct geconsumeerd. Voordelen: het eten is vers, je kunt veel gerechten bereiden. Nadelen zijn: de grote arbeidspiek in de keuken en het risico dat het eten afkoelt.
2
Beschrijf in het kort wat het ontkoppeld systeem inhoudt. Schrijf op welke voor- en nadelen dit systeem heeft. Het ontkoppeld systeem: het eten wordt bereid, geportioneerd en gekoeld en koel opgeslagen of eerst gekoeld en dan geportioneerd en koel opgeslagen. Later wordt het eten geregenereerd en geconsumeerd. Voordelen: er is geen arbeidspiek, je kunt vooruitkoken, voor bijvoorbeeld het weekend. Nadelen zijn dat je niet alle gerechten kunt klaarmaken en je hebt veel koelruimte nodig.
3
Wat vind jij van de argumenten van Angel? Ben je het met haar eens? Waarom wel of niet? Eigen mening. Let op een goede motivatie.
4
Welk systeem heeft jouw voorkeur? Motiveer je keuze. Eigen mening. Let op een goede motivatie.
KENNISOPDRACHT 1
Bij het serveren van maaltijden in pannetjes is een nadeel dat niet alle gerechten hiervoor geschikt zijn. Noem een paar voorbeelden van gerechten die je moeilijk in een pannetje kunt serveren. Voorbeelden zijn: rauwkostsalade, eenpansgerechten.
2
Het grootste gevaar tijdens het transport van maaltijden is het verlies van temperatuur. Geef drie adviezen om warmteverlies zoveel mogelijk te voorkomen. Drie adviezen zijn: zoveel mogelijk isoleren, bijvoorbeeld een isolerend dienblad of een isolerende onderschaal. Warmhoudkarren gebruiken. Maaltijden direct uitdelen.
3
Beschrijf het gekoppeld systeem en de voor- en nadelen ervan. Beschrijf ook het ontkoppeld systeem en de voor- en nadelen daarvan. Het gekoppeld systeem: het eten wordt bereid, geportioneerd, naar de afdeling gebracht en direct geconsumeerd. Voordelen: het eten is vers, je kunt veel gerechten bereiden. Nadelen zijn: de grote arbeidspiek in de keuken en het risico dat het eten afkoelt. Het ontkoppeld systeem: het eten wordt bereid, geportioneerd en gekoeld en koel opgeslagen of eerst gekoeld en dan geportioneerd en koel opgeslagen. Later wordt het eten geregenereerd en geconsumeerd. Voordelen: er is geen arbeidspiek, je kunt vooruitkoken, voor bijvoorbeeld het weekend. Nadelen zijn dat je niet alle gerechten kunt klaarmaken en je hebt veel koelruimte nodig.
© ThiemeMeulenhoff
37
Ondersteunen bij huishouden en wonen
4
Welke twee mogelijkheden voor portioneren zijn er bij het ontkoppeld systeem? Welke mogelijkheid heeft jouw voorkeur? Motiveer je antwoord. Je kunt de maaltijden warm portioneren of koud portioneren. Eigen mening.
5
Op welke manieren kun je een maaltijd regenereren? Je kunt een maaltijd regenereren in speciale heteluchtovens of magnetronovens.
6
Wat is jouw mening over het uitbesteden van de voeding aan een cateringbedrijf dat de maaltijden alleen maar samenstelt? Eigen mening. Let op een goede motivatie.
7
De maaltijden afkomstig uit een keuken van een cateringbedrijf dat alleen maar samenstelt, bevatten vaak minder vitamine C. Geef vijf praktische adviezen hoe je dit tekort kunt aanvullen. Je kunt het tekort aanvullen als je zorgt voor voldoende fruit gedurende de dag.
8
Hoe kun je ontdekken wat iemand graag eet als hij dat zelf niet kan zeggen? Je kunt ontdekken wat iemand graag eet als je het vraagt aan de familie en als je de zorgvrager observeert.
9
Vind je het belangrijk dat een zorgvrager inspraak heeft in de menu's? Motiveer je antwoord. Eigen mening. Inspraak van de zorgvrager kan ervoor zorgen dat de zorgvrager beter eet en zich beter thuis voelt in het huis waar hij woont.
10 Hoever moet deze inspraak van zorgvragers gaan? Geef een voorbeeld van inspraak die jij goed vindt en een voorbeeld van inspraak die jij te ver vindt gaan. Individueel antwoord. Een voorbeeld van goede inspraak is een menucommissie waar ook bewoners aan deelnemen.
38
© ThiemeMeulenhoff
4
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen Linnengoed, kleding en schoeisel aanschaffen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: 'HOEVEEL HEB IK EIGENLIJK NODIG?' 1
Informeer bij de kraamzorg of babyspeciaalzaak naar de benodigde kraamuitzet. Maak een overzicht van de geadviseerde babyuitzet. In veel zaken zijn lijsten met benodigde kraamuitzet verkrijgbaar. Het is leuk om tijdens het bespreken van deze opdracht te bekijken of er verschillen tussen de lijstjes bestaan.
2
Kijk in verschillende winkels naar de prijzen van deze babyuitzet en maak een schatting van de kosten. De kosten van de babyuitzet kunnen sterk uiteenlopen. Belangrijk bij deze vraag is dat studenten zich realiseren dat de kosten hoog zijn.
KENNISOPDRACHT 1
Bij de aanschaf van kleding kun je letten op het behandelingsetiket, het samenstellingsetiket, de kleur, de kwaliteit, het modebeeld, het model en de prijs. Noteer deze punten in volgorde van belangrijkheid. Zet het punt dat voor jou het belangrijkste is bovenaan, en eindig met dat wat je het minst belangrijk vindt bij de aanschaf van een: uniform voor je kraamstage, trainingspak of een blouse. Vergelijk je antwoorden met die van een groepsgenoot en noteer je conclusies. Eigen mening. Uit het antwoord moet wel blijken dat de student onderscheid maakt tussen de aanschaf van de verschillende kledingsstukken. Zo zal bij de aanschaf van een uniform belangrijk zijn dat het goed en gemakkelijk wasbaar is. Dit betekent dat behandelingsetiket en samenstellingsetiket een belangrijke rol speelt. Bij een traningspak zal de keuze afhankelijk zijn van het doel waarvoor je het gebruikt. Voor een trainingspak dat bedoeld is voor het sporten, zal het samenstellingsetiket belangrijk zijn, maar wanneer je het trainingspak als kledingstuk draagt, zal mode, model en kleur belangrijk zijn. Bij een blouse kunnen de meningen verschillen. De een hecht veel waarde aan mode, model en kleur, terwijl een ander daar minder waarde aan hecht. Voor sommige mensen zal de prijs steeds van doorslaggevend belang zijn, omdat ze voor kleding een kleiner budget hebben.
2
Meneer Van der Wel heeft ongeveer een jaar geleden zijn grote teen gebroken. Die is goed genezen, maar sindsdien loopt hij altijd op pantoffels. Ook zijn dagelijkse wandeling, een rondje om het verzorgingshuis, maakt hij op zijn pantoffels. Nu het winter wordt, is dat zeker minder verstandig. Het hoofd van de afdeling heeft je gevraagd om meneer Van der Wel te stimuleren om buiten schoenen te dragen. Beschrijf hoe je dat gaat aanpakken.
© ThiemeMeulenhoff
39
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Je bespreekt het in de vorm van een adviesgesprek, waarin het argument van steun en pasvorm erg belangrijk is. 3
Geef een reden waarom de NEN-norm 750 tot stand gekomen is. De NEN-norm 750 is een hulpmiddel om verantwoord textiel aan te schaffen in een instelling.
4
Noem een voordeel en een nadeel van het gebruik van disposables in een zorginstelling. Voordeel van het gebruik van disposables in een zorginstelling: hygiënisch en makkelijk in gebruik. Nadeel: milieubelastend en kostenverhogend.
5
Beddengoed behoort tot het huishoudtextiel. Welke drie functies hebben lakens? En welke twee eigenschappen moeten lakens dus hebben? Lakens moeten: • vocht op kunnen nemen; • het dekbed beschermen; • het bed verfraaien. Lakens moeten vocht opnemen, vocht doorlaten en goed wasbaar zijn.
6
Voor een verzorgende is goed schoeisel belangrijk. Ga naar minimaal drie verschillende schoenenwinkels en informeer welke schoenen zij je adviseren. Noteer de adviezen. Zou je de geadviseerde schoenen ook in je vrije tijd dragen? Motiveer je antwoord; gebruik daarbij minimaal twee argumenten. Adviseer de studenten naar verschillende soorten zaken te gaan, zoals detailhandel, maar ook grote schoenenzaken of warenhuizen. Dan is de kans op verschil in adviezen groter. Het dragen van de geadviseerde schoenen in de vrije tijd zal afhankelijk zijn van de activiteiten die iemand in zijn vrije tijd doet.
7
Kijk op internet of in een thuiszorgwinkel welke disposables zoal verkrijgbaar zijn. Informeer bij een zorginstelling welke disposables de instelling gebruikt. De student moet minimaal vijf voorbeelden van disposables kunnen vinden. Van belang is wel dat het gaat om verschillende voorbeelden en niet om verschillende modellen of uitvoeringen. Probeer hierin als docent te sturen, zodat de studenten bij verschillende instellingen informeren. Zo kan er verschil zijn tussen kleine en grote instellingen of tussen de verschillende settings.
8
Schrijf op welke eisen jij aan ondergoed stelt. Eigen mening. Eisen die je aan onderbroeken kunt stellen, zullen altijd te maken hebben met goede wasbaarheid en vochtopname. Toch zijn tegenwoordig damesonderbroeken van synthetisch materiaal erg populair, terwijl je deze niet heet kunt wassen en ze nauwelijks vocht opnemen. Uiteraard gelden voor bh's weer andere eisen. Dan zal de pasvorm een belangrijke rol spelen.
9
Praat met een medestudent over de kleding en sieraden die je tijdens je werk draagt. Wat kan wel, wat kan niet? Denk aan een naveltruitje, korte broek, minirok en piercing. Noteer je conclusies. Eigen mening. Het is wel van belang dat de student zich bij het beantwoorden van deze vraag verdiept in de waarden en normen van de zorgvrager en de instelling.
10 Houd een kort interview met een ouder persoon uit je omgeving. Vraag aan hem wat hij belangrijk vindt bij het dragen van kleding en schoenen. Maak een kort verslag van het interview.
40
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
Linnengoed, kleding en schoeisel aanschaffen
Individuele uitwerking. Het is van belang dat de student zich verdiept in de mening van de geïnterviewde.
© ThiemeMeulenhoff
41
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Adviseren over de aanschaf van linnengoed, kleding en schoeisel ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PUF, PUF, WAT HEB IK HET WARM 1
Welke kledingsadviezen kun je mevrouw Simons geven? Motiveer je antwoord. Kledingsadviezen zijn: • kies kleding van vezels die gemakkelijk zijn en veel vocht opnemen, zoals katoen; • kies ruimvallende kleding, omdat strakke kleding (zoals broeken en truitjes) sneller benauwd zitten; • kies kleding die gemakkelijk wasbaar is, zodat je je niet druk hoeft te maken over het wassen van de kleding; • kies kleding waarin transpiratie geen of weinig vlekken achterlaat. Transpiratievocht in bepaald textiel (zijde) geeft snel vlekken.
2
Welke adviezen voor het beddengoed kun je geven? Motiveer je antwoord. Adviezen voor het beddengoed zijn: • kies dekens of dekbedden gemaakt van vezels die goed ventileren en vocht opnemen (zoals katoen); • kies voor een dun dekbed (zomerdekbed) of weinig dekens; • kies beddengoed van katoen.
3
Het T-shirt dat mevrouw Simons aan heeft getrokken, is gemaakt van katoen/elastane. Leg uit of dat een verstandige keuze is. De keuze van het T-shirtje is matig. Katoen is een goede vezel, maar elastane is een vezel die snel benauwd zit. Bovendien zitten stretch T-shirtjes doorgaans strak, een ruimvallend shirt zou een betere keuze zijn.
4
Over een paar weken is het zomerse, warme weer voorbij, maar de overgangsklachten zullen nog niet over zijn. Geef enkele kledingadviezen voor het najaar en de winter. Enkele kledingsadviezen voor het najaar en de winter zijn: • kies voor katoenen of wollen kleding, omdat deze vezels goed vocht opnemen; • kies voor ‘flexibele’ kleding, zoals een truitje met een vest of een T-shirt met een sweater eroverheen, zodat je een laagje kleding kunt uittrekken als je het warm hebt.
KENNISOPDRACHT 1
42
De fabrikant van beroepskleding voor verzorgenden kiest vaak voor een combinatie van polyester en katoen. Noem twee positieve eigenschappen van deze mengvezel. Teken het behandelingsetiket voor een uniform van deze mengvezel. Positieve eigenschappen van polyester/katoen zijn: beperkte kreukvorming, gemakkelijk wasbaar (sterke mengvezel). Het wasbehandelingsetiket voor een uniform van deze mengvezel kan zijn: • wastobbe met 40 of 60 graden;
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
Adviseren over de aanschaf van linnengoed, kleding en schoeisel
• • • •
strijkijzer met twee of drie stippen; chemisch reinigen: P; bleken: niet mogelijk; wasdroger: één stip.
2
Kijk in je eigen garderobe. Neem vijf kledingstukken je graag draagt. Schrijf hiervan de gegevens over de samenstelling en van het behandelingsetiket op. Individueel antwoord. Belangrijk hierbij is dat de student de etiketten goed overneemt. Sommige etiketten zullen misschien uit de kleding zijn verwijderd, of niet meer leesbaar zijn.
3
Als je verschillende blauwe spijkerbroeken naast elkaar legt, kom je waarschijnlijk verschillende behandelingsetiketten tegen. De hoogst toelaatbare wastemperatuur kan per broek verschillen. Leg uit waarom je de ene spijkerbroek op maximaal 60 graden kunt wassen, en een andere op maximaal 30 graden. In spijkerbroeken kunnen andere vezels dan katoen zijn verwerkt, waardoor een andere/voorzichtigere wasbehandeling nodig is. Bovendien geven fabrikanten vaak een (te) voorzichtig behandelingsadvies om schadeclaims te voorkomen.
4
Welke drie etiketten kunnen op textiel voorkomen? Welk etiket geeft de meeste informatie over het onderhoud van textiel? Op textiel komen voor: het samenstellingsetiket, het behandelingsetiket en het merk- en maatetiket. Het behandelingsetiket geeft de meeste informatie over het onderhoud van textiel.
5
Beschrijf vier zorgvragers voor wie je klittenband als sluiting kunt adviseren. Klittenband is als sluiting te adviseren bij zorgvragers die moeite hebben met andere sluitingen zoals ritsen, knopen en veters, zoals: • verstandelijk gehandicapte zorgvragers; • kleine kinderen; • zorgvragers met beperkte fijne motoriek; • zorgvragers die slecht zien.
6
Geef een voorbeeld van een praktijksituatie waarin je vindt dat vlamwerende nachtkleding noodzakelijk is. Voorbeelden van een praktijksituatie waarin je vindt dat vlamwerende nachtkleding noodzakelijk is, zijn: een vergeetachtige zorgvrager die rookt, of ouderen of kinderen in een woonsituatie met open haard of kachel.
7
Welke textielsoorten voor kleding zou jij adviseren aan een oudere zorgvrager die het altijd erg koud heeft? Je kunt textielvezels adviseren met een goede isolerende werking.
8
Leg uit waarom je in leren schoenen minder snel last hebt van zweetvoeten dan in kunststof schoenen. Leer is een natuurlijk materiaal dat ventileert (‘ademt’).
9
Een zorgvrager heeft ernstige rugklachten. Binnenkort gaat ze naar een feest. Daarvoor wil ze per se schoenen met hoge hakken kopen. Ze vraagt wat jij ervan vindt. Welk antwoord geef je haar?
© ThiemeMeulenhoff
43
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Je voert een adviesgesprek waarin het argument van steun erg belangrijk is. Je kunt voor een feestje van dit advies afwijken, maar de kans is groot dat ze schoenen met hoge hakken na het feestje waarschijnlijk nauwelijks meer zal dragen. 10 Een oudere dame woont sinds kort in een verzorgingshuis. Ze is gewend om altijd mooie, wollen stoffen te dragen. Maar het verzorgingshuis wast alleen kleding die in de wasmachine kan. Bedenk twee oplossingen voor deze situatie. Twee mogelijke oplossingen voor deze situatie zijn: • koop wollen kleding die in de wasmachine gewassen kunnen worden; • vraag of kinderen of mantelzorg de wollen kleding willen wassen.
44
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
De was verzorgen
De was verzorgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PAK EVEN EEN HANDDOEK BIJ HET CENTRIFUGEREN 1
Noem nog drie voorbeelden van kleding die je in plaats van centrifugeren beter in een handdoek kunt drukken. Voorbeelden van kleding die je in plaats van centrifugeren goed kunt uitdrukken, zijn: • kleine kledingsstukken, zoals fijne babykleertjes; • zijden kledingsstukken, zoals zijden blouse; • dunne kledingsstukken, zoals een sjaaltje; • kledingsstukken die je niet mag centrifugeren, zoals bh's met een beugel.
PRAKTIJK: EERST EVEN IN DE KASTEN KIJKEN! 1
Lim heeft alle luiers en handdoeken gestreken. Waarom kun je luiers en handdoeken beter niet strijken? Luiers en handdoeken kun je beter niet strijken, omdat de vezels dan minder vocht opnemen.
2
Beschrijf hoe Lim katoenen lakentjes met een geborduurde rand het beste kan strijken. Borduursel kun je het beste aan de verkeerde kant strijken. Als je tijdens het strijken onder het borduursel een molton of dikke handdoek legt, druk je het borduursel minder plat.
3
Leg uit waarom je navelbandjes wel moet strijken. Je strijkt navelbandjes om bacteriën te doden.
PRAKTIJK: IK HEB GEEN ENGE ZIEKTE! 1
Leg in eigen woorden uit waarom het dragen van handschoenen in deze situatie raadzaam is. Als je een wondje hebt, is de kans op besmetting groot.
2
Beschrijf hoe jij met de reactie van mevrouw Van der Leijden om zou gaan. Vaak is informeren al voldoende. Veel mensen realiseren zich het gevaar van wondinfectie niet.
3
Noem drie huishoudelijke werkzaamheden waarbij het dragen van handschoenen raadzaam is. Motiveer je antwoord. Andere huishoudelijke werkzaamheden waarbij het dragen van handschoenen raadzaam is: • schoonmaken van toilet; • verschonen van bed; • werken met sterke reinigingsmiddelen.
KENNISOPDRACHT 1
Hoe kunnen weervlekken in textiel ontstaan? En hoe kun je deze vlekken verwijderen?
© ThiemeMeulenhoff
45
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Het weer in wasgoed kan ontstaan als het wasgoed vochtig is bewaard. Vooral katoen is gevoelig voor het weer. Weervlekken zijn zeer moeilijk, meestal niet te verwijderen. 2
Welke vier factoren bepalen of weken en voorwassen een goed wasresultaat geven? Factoren die bepalen of weken/voorwassen een goed resultaat geven, zijn: • soort(en) vuil; • weektijd; • temperatuur van het weekwater; • het week- of voorwasmiddel.
3
Welke soorten vuil kun je tegenkomen op de werkkleding van een verzorgende? Beschrijf bij elke soort vuil of je het met weken of voorwassen zou verwijderen. Op het uniform van een verzorgende kom je de volgende soorten vuil tegen: • in water oplosbaar vuil, zoals transpiratiezouten; • vast vuil, zoals draadjes en haren; • vettig vuil van huidvet en uit voedingsmiddelen; • eiwithoudend vuil, zoals huidschilfers, van voedingsmiddelen en van urine, bloed en ontlasting; • mogelijk kleurstoffen; • micro-organismen, zoals bacteriën. Je kunt in water oplosbaar vuil, vettig vuil en eiwithoudend vuil met weken/voorwassen verwijderen.
46
4
Waarom moet je textiel met bloedvlekken op een lage temperatuur weken? Textiel met bloedvlekken moet je op een lage temperatuur weken om te voorkomen dat de eiwitten uit het bloed gaan stollen en in de textiel ‘inbranden’.
5
Welke voordelen heeft het overslaan van de voorwas voor het wasgoed; de portemonnee; het milieu? Voordelen van de voorwas overslaan: • het wasgoed: minder slijtage; • de portemonnee: minder slijtage van het wasgoed, minder water, minder (voor)wasmiddel en minder elektrische energie; • het milieu: minder water, minder (voor)wasmiddel, minder verpakking en minder elektrische energie nodig.
6
Je hebt een paar bloedspatjes op je witte uniform. Je wilt de voorwas overslaan. Op welke andere of betere manier(en) kun je dit vuil behandelen? Een paar bloedspatjes kun je voor het wassen behandelen of insmeren met een (voor)wasmiddel met enzymen, of met een vlekkenmiddel.
7
Op de verpakking van een wasmiddel staat vaak aangegeven dat het voor (bijna) alle soorten was geschikt is. Bekijk de verpakking van een wasmiddel en geef aan voor welke wasgroepen jij het middel geschikt vindt. Motiveer je antwoord. Eigen mening. De student moet wel aangeven dat hij de functies van de verschillende bestanddelen goed kan toepassen.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
De was verzorgen
8
Noem verschillende redenen waarom de een meer strijkt dan de ander. De een strijkt meer dan een ander, omdat huishoudens: • verschillende normen en waarden hebben; • meer of minder tijd aan het strijken willen besteden; • verschillende soorten textiel aanschaffen.
9
Is er verschil tussen het textiel dat je als verzorgende strijkt en je eigen textiel? Verklaar je antwoord. Je bepaalt ten aanzien van je eigen strijkgoed zelf wat je wel of niet strijkt. Bij strijken in de werksituatie houd je rekening met de zorgvrager en de gemaakte afspraken tussen de instelling en de zorgvrager.
© ThiemeMeulenhoff
47
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Schoeisel en kleding onderhouden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: 'NIEUWE ZOLEN ÉN HAKKEN?' 1
Informeer naar de prijs die de schoenmaker berekent voor nieuwe hakken en zolen. Individueel antwoord. Prijzen kunnen zowel bij een schoenenmaker als bij een schoenenwinkel worden opgevraagd. In kleine gemeenten zal misschien geen schoenmaker of schoenenwinkel zijn, vaak wordt deze dienst dan door een andere winkel (zoals een supermarkt) geleverd.
2
Sommige mensen kunnen zelf hun schoenen repareren. Zoek op wat de kosten zijn als je zelf nieuwe hakken en zolen onder je schoenen zet. Individueel antwoord. Waarschijnlijk zullen de kosten van het zelf doen lager liggen dan bij de schoenmaker.
3
Zou jij het vernieuwen van hakken en zolen zelf doen of laten doen? Motiveer je antwoord. Eigen mening. Bij deze keuze zullen het budget en de handigheid van de student een rol spelen.
4
Meneer Van Zanten heeft gehoord dat zelf doen veel goedkoper is. Hij vraagt of jij dat voor hem kunt doen. Hoe reageer jij op zijn verzoek? Eigen mening. Het is wel goed dat de student dit overlegt de instelling.
KENNISOPDRACHT
48
1
Waarom moet je lakleren schoenen behandelen, ook als je ze niet draagt? Lakleren schoenen moet je af en toe behandelen met lakolie om te voorkomen dat het barst.
2
Waarom moet je bij het schoenenpoetsen nooit schoensmeer gebruiken in een donkerdere tint dan het leer? Een donkere tint geeft vlekken die niet meer te verwijderen zijn.
3
Maak op een stukje wit katoen twee ballpointvlekken en twee kauwgomvlekken. Verwijder van elke vlek er één met een speciaal vlekkenmiddel en één volgens het advies van de vlekkenlijst. Schrijf een verslag over hoe je te werk bent gegaan. Beschrijf ook het resultaat van beide middelen. Individueel antwoord. Veel vlekken zijn moeilijk in zijn geheel te verwijderen. Vaak houd je toch een restant van vlek over.
4
Waarom kun je moeilijk te verwijderen vlekken beter meteen chemisch laten reinigen, in plaats van zelf behandelen? Als je zelf al vlekken hebt behandeld met allerlei vlekkenmiddelen, kan de chemisch reiniger meestal de vlek ook niet meer verwijderen. Er hebt er dan al te veel mee ‘gerommeld’. Bovendien kost het aanschaffen van speciale vlekkenmiddelen ook geld.
5
Je gaat een lijmvlek verwijderen met benzine. Welke twee maatregelen moet je treffen om veilig met dit vlekkenmiddel te werken? Maatregelen om veilig met vlekkenmiddelen te werken, zijn: • gebruik vlekkenmiddelen nooit in een ruimte met open vuur;
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
•
Schoeisel en kleding onderhouden
ventileer de ruimte waar je werkt goed.
6
Beschrijf puntsgewijs hoe je een viltstiftvlek uit een witte katoenen blouse verwijdert. Het verwijderen van een viltstiftvlek uit een witte katoenen blouse: • leg een wit katoenen doekje dubbelgevouwen onder de vlek; • doe een beetje spiritus op een ander doekje; • dep met het doekje om de vlek. Doe weer een beetje spiritus op het dekje en dep nu op de vlek. Werk hierbij van buiten naar binnen; • verschuif het onderste doekje; • herhaal de laatste twee handelingen totdat de vlek weg is; • was de blouse volgens het behandelingsetiket.
7
Bekijk de verpakking van een speciaal vlekkenmiddel. Noteer de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid. Individueel antwoord. Belangrijk is dat de student zich realiseert dat veel vlekkenmiddelen agressieve stoffen zijn.
8
Noem twee voorbeelden van plaatsen op een lange broek waarop je een vlekkenmiddel kunt uitproberen, zonder dat het zichtbaar is. Twee voorbeelden zijn: de binnenkant van de zoom of de binnenzijde van een broekzak.
9
Kinderschoenen moet je goed kunnen onderhouden. Welk materiaal heeft op grond hiervan de voorkeur? Leer heeft de voorkeur.
10 Informeer bij een chemisch reiniger naar de mogelijkheden en de kosten voor het verwijderen van een vetvlek uit een (100 procent) viscose blouse. Individueel verschillend. Belangrijk is dat de student hierbij ook informeert naar de garantie dat de vlek ook verwijderd is.
© ThiemeMeulenhoff
49
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Organisatie van de wasverzorging ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MIJN NIEUWE NACHTJAPON KWIJT! 1
Noem vier mogelijke oorzaken waardoor de nachtjapon van mevrouw Van Aalten niet bij de schone was zit. Mogelijke oorzaken zijn: • de nachtjapon is niet goed schoon geworden en moet nog een keer gewassen worden; • de nachtjapon is bij het wasgoed van een ander terechtgekomen; • de nachtjapon is niet of niet goed gemerkt; • mevrouw Van Aalten vergist zich.
2
Welke oorzaak zal waarschijnlijk in deze situatie van toepassing zijn? Motiveer je antwoord. De kans is groot dat de nachtjapon nog niet gemerkt was, omdat er sprake is van een nieuwe nachtjapon.
3
Hoe ga je als verzorgende om met klachten over de wasserij? Eigen mening. Belangrijk hierbij is dat een verzorgende zich realiseert dat de oorzaken van dergelijke vermissingen divers kunnen zijn.
PRAKTIJK: PROTOCOL VAN DE WASVERZORGING 1
Vraag in een instelling naar het protocol van de wasverzorging. Praktijkopdracht. Kleinere instellingen zullen misschien niet praten over een protocol van de wasverzorging. Het is dan van belang dat de student uitlegt wat hij hiermee bedoeld. Elke instelling zal immers wel afspraken over de verzorging van de was hebben. Het is voor een klassikale bespreking van deze opdracht interessant als studenten bij verschillende instellingen geïnformeerd hebben.
2
Bekijk dit protocol. Noteer vier zaken die je opvallen. Individueel antwoord. Opvallend kan zijn dat de wasverzorging een uitgebreid proces is, waarbij veel verschillende mensen betrokken zijn.
KENNISOPDRACHT
50
1
Leg uit waarom een instelling bij een combinatie van zowel intern als extern verzorgen van de was er juist voor kiest om het persoonsgebonden textiel zelf te verzorgen. Persoongebonden textiel is kwetsbaarder en moet met veel zorg behandeld worden.
2
Noem drie situaties waarin jij het uitbesteden van de was in een gezinshuishouden zou adviseren. Voorbeelden van situaties waarin je kunt adviseren de was uit te besteden: • éénpersoonshuishouden; • als een huishouden de verzorging van de was niet zelf kan doen; • als het wasgoed speciale wasbehandeling vereist.
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen
Organisatie van de wasverzorging
3
Informeer bij een wasserij naar de kosten van het laten verzorgen van de gezinswas. Noteer je conclusies. Individueel antwoord.
4
Leg in eigen woorden uit wat de insteek inhoudt. De insteek is het aantal stuks per gebruiker, per dag van één soort textiel;
5
Bij mevrouw Meeussen vind je de volgende was: een hoeslaken; drie slopen; een rekverband; zes onderbroeken; een katoenen vestje; twee panty's; drie badhanddoeken; twee placemats; jurk met ceintuur. Vul dit textiel in op de waslijst (zie afbeelding) en geef je mening over deze waslijst. Individueel antwoord. Bij het invullen van de waslijst zal de student constateren dat de mogelijkheden beperkt zijn. Voor het vermelden van bijzonderheden omtrent het wasgoed is weinig ruimte.
6
Waarom heb je bij het gebruik van onthard water minder wasmiddel nodig? Hard water bevat veel calcium- en magnesiumzouten. Deze zouten binden het wasmiddel, zodat je meer wasmiddel nodig hebt.
7
Waarmee houd je rekening als je de handwas van een zorgvrager doet op zijn kamer? Noem vier aandachtspunten. Aandachtspunten bij het doen van een handwasje op de kamer van een bewoner in een verzorgingshuis: • vertel de zorgvrager wat je gaat doen; • houd rekening met de wensen van de zorgvrager; • volg het behandelingsetiket in de kleding; • ruim gemorst water op de grond meteen op.
8
Mevrouw Meeussen vraagt of jij haar bh even wilt wassen op haar kamer. Je ziet dat ze geen wasmiddel heeft. Aangezien de wasserij de was van de instelling verzorgt, weet je ook niet waar je wasmiddel kunt vinden. Wat doe je? Eigen mening. Mogelijkheden zijn: • informeren bij andere zorgvragers; • informeren bij collega's; • wassen met afwasmiddel of shampoo.
9
De buurvrouw van mevrouw Meeussen is erg zuinig op haar kleding. Ze eist dat bijna alle bovenkleding op de hand wordt gewassen. Ze kan het zelf niet meer, en haar familie heeft er geen tijd voor. Ze vraagt aan jou om deze taak op je te nemen. Hoe ga je hiermee om? Eigen mening. Het is wel van belang dat je je houdt aan de regels van de instelling.
10 De directie van verpleeghuis De Poort heeft het verzorgend personeel een brief gestuurd over hun kleding. De directie stelt voor dat het personeel eigen kleding gaat dragen gedurende de arbeidstijd om een ‘huiselijke’ sfeer te creëren voor de bewoners. Noem twee voordelen van het dragen van eigen kleding in de instelling. Noem twee nadelen van het dragen van eigen kleding in de instelling. Wat is jouw mening? Eigen mening. Voordelen van het dragen van eigen kleding in de instelling zijn: de huishoudelijke sfeer en de eigen identiteit van de verzorgende.
© ThiemeMeulenhoff
51
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Nadelen van het dragen van eigen kleding in de instelling zijn dat je niet herkenbaar bent als verzorgende en dat je kleding niet beschermd is.
52
© ThiemeMeulenhoff
5
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbeheersing Hygiënisch werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PAS OP VOOR BESMETTING 1
Schrijf op welke persoonlijke hygiënemaatregelen Ferenc kan nemen om besmetting te voorkomen. Ze kunnen de risico's verkleinen door in overleg met mevrouw Van Eck samen afspraken te maken over een vaste plaats voor spullen, en daar niet van afwijken, niets laten slingeren en de vloeren altijd goed droogmaken na het dweilen.
2
Schrijf op welke maatregelen Ferenc kan nemen bij het gebruik van werkmateriaal om besmetting te voorkomen. Ze kunnen vragen waar mevrouw Van Eck alles wil hebben en afspreken dat alles daar ook neergezet wordt.
3
Schrijf op hoe Ferenc zo hygiënisch mogelijk kan werken. Vijf tips: let op je eigen gedrag en dat van mevrouw Van Eck, werk nooit gehaast, werk alleen met apparaten die veilig zijn, lees altijd goed de gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen en houd de vloeren schoon en droog.
KENNISOPDRACHT 1
Omschrijf in je eigen woorden wat micro-organismen zijn. Veilig werken is belangrijk, want je kunt anders de veiligheid van de zorgvrager en van jezelf in gevaar brengen.
2
Omschrijf in je eigen woorden wat een besmetting is. Quirine moet met deze zorgvrager bespreken dat ze met deze stofzuiger niet kan werken omdat dat gevaarlijk is, hij moet de stofzuiger laten repareren. Ze overlegt het met hem door uit te leggen dat het gevaarlijk is om met zo'n stofzuiger te werken, en dat het noodzakelijk is dat hij eerst gerepareerd wordt.
3
Schrijf op wat jij doet aan persoonlijke hygiëne. Voorbeelden van veiligheidsrisico's in de woonomgeving zijn: ramen waar je niet goed bij kunt, een trapgat, een vloerkleed dat omkrult of losligt, een kapot stopcontact of een kapotte stekker.
4
Geef je mening over hygiënisch werken in je thuissituatie en hygiënisch werken voor een zorgvrager. Zijn er verschillen? Zo ja, welke zijn dat, en waarom?
© ThiemeMeulenhoff
53
Ondersteunen bij huishouden en wonen
Je werkt veilig met schoonmaakmiddelen in een gezin met kleine kinderen als je altijd goed de gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen leest, de dop na gebruik er direct weer op doet, de fles hoog wegzet achter slot en grendel en het liefst gebruikmaakt van een fles met een kinderveilige sluiting. 5
Welke zorgvragers zijn eerder vatbaar voor besmetting? Voorbeelden van producten die onveilig zijn voor kinderen: schoonmaakmiddelen, wasmiddelen, vlekkenmiddelen, spiritus en azijn.
6
Geef je mening over de volgende stelling: ‘In een situatie waar veel mensen bij elkaar wonen, is de kans op besmetting veel groter.’ Beide stellingen zijn juist.
7
Schrijf in je eigen woorden op wat HACCP inhoudt. Voorbeelden van situaties die onveilig zijn voor kinderen: iets laten slingeren, vergeten schoonmaakmiddel weg te zetten, voedsel niet gaar genoeg laten worden.
8
HACCP geldt voor alle bedrijven en instellingen die met voedsel te maken hebben. Schrijf vijf bedrijven op waarvoor HACCP geldt. Voorbeelden van ongelukken die ontstaan door gehaast werken: vloer te nat dweilen, spullen laten slingeren, gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen niet goed lezen.
9
Hoelang mag je resten voedsel bewaren? Wat moet je er daarna mee doen? Vier tips om veilig te werken tijdens het koken: houd de keukenvloer schoon, draag lang haar in een staart of opgestoken, zorg dat je voldoende ruimte hebt om te werken, zet steelpannen en koekenpannen met de steel naar achteren.
10 Waarom moet je handschoenen gebruiken als je in aanraking komt met vuil, zoals urine, ontlasting en bloed? Drie tips voor het veilig omgaan met schoonmaakmiddelen: lees de gebruiksaanwijzing, meng nooit twee middelen met elkaar, gebruik handschoenen.
54
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en
Veilig werken
kostenbeheersing
Veilig werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DAT KAN VEILIGER 1
Geef aan hoe Wies en haar collega de veiligheidsrisico's bij mevrouw Van Eck kunnen verkleinen. Ze kunnen de risico's verkleinen door in overleg met mevrouw Van Eck samen afspraken te maken over een vaste plaats voor spullen, en daar niet van afwijken, niets laten slingeren en de vloeren altijd goed droogmaken na het dweilen.
2
Schrijf op hoe zij dit kunnen bespreken met mevrouw Van Eck. Ze kunnen vragen waar mevrouw Van Eck alles wil hebben en afspreken dat alles daar ook neergezet wordt.
3
Geef minimaal vijf tips voor Wies en haar collega om nog veiliger bij deze zorgvrager te werken. Vijf tips: let op je eigen gedrag en dat van mevrouw Van Eck, werk nooit gehaast, werk alleen met apparaten die veilig zijn, lees altijd goed de gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen en houd de vloeren schoon en droog.
KENNISOPDRACHT 1
Geef in je eigen woorden aan waarom veilig werken belangrijk is. Veilig werken is belangrijk, want je kunt anders de veiligheid van de zorgvrager en van jezelf in gevaar brengen.
2
Quirine werkt in de thuiszorg. Ze is vandaag bij een nieuwe zorgvrager. Hij heeft een stofzuiger waarvan de stekker bijna los van het snoer hangt. Wat moet Quirine doen? En hoe overlegt ze dat met de zorgvrager? Quirine moet met deze zorgvrager bespreken dat ze met deze stofzuiger niet kan werken omdat dat gevaarlijk is, hij moet de stofzuiger laten repareren. Ze overlegt het met hem door uit te leggen dat het gevaarlijk is om met zo'n stofzuiger te werken, en dat het noodzakelijk is dat hij eerst gerepareerd wordt.
3
Geef vier voorbeelden van veiligheidsrisico's in de woonomgeving. Voorbeelden van veiligheidsrisico's in de woonomgeving zijn: ramen waar je niet goed bij kunt, een trapgat, een vloerkleed dat omkrult of losligt, een kapot stopcontact of een kapotte stekker.
4
Geef aan hoe je veilig werkt met schoonmaakmiddelen in een gezin met kleine kinderen. Je werkt veilig met schoonmaakmiddelen in een gezin met kleine kinderen als je altijd goed de gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen leest, de dop na gebruik er direct weer op doet, de fles hoog wegzet achter slot en grendel en het liefst gebruikmaakt van een fles met een kinderveilige sluiting.
5
Noem vier voorbeelden van producten die onveilig zijn voor kinderen. Voorbeelden van producten die onveilig zijn voor kinderen: schoonmaakmiddelen, wasmiddelen, vlekkenmiddelen, spiritus en azijn.
6
Geef je mening over de volgende stellingen:
© ThiemeMeulenhoff
55
Ondersteunen bij huishouden en wonen
• •
‘een voorbeeld van veilig gedrag is dat je steeds je eigen werk kritisch bekijkt’; ‘door jouw gedrag kun je veiligheidsrisico's voor de zorgvrager beperken’.
Beide stellingen zijn juist. 7
Beschrijf drie voorbeelden van situaties die onveilig zijn voor kinderen. Voorbeelden van situaties die onveilig zijn voor kinderen: iets laten slingeren, vergeten schoonmaakmiddel weg te zetten, voedsel niet gaar genoeg laten worden.
8
Geef drie voorbeelden van ongelukken die ontstaan door gehaast werken. Voorbeelden van ongelukken die ontstaan door gehaast werken: vloer te nat dweilen, spullen laten slingeren, gebruiksaanwijzing van schoonmaakmiddelen niet goed lezen.
9
Ulrike werkt in een gezinsvervangend huis. Ze begeleidt haar groep tijdens het koken. Geef vier tips om veilig te werken tijdens het koken. Vier tips om veilig te werken tijdens het koken: houd de keukenvloer schoon, draag lang haar in een staart of opgestoken, zorg dat je voldoende ruimte hebt om te werken, zet steelpannen en koekenpannen met de steel naar achteren.
10 Na het eten maakt Ulrike met haar groep de keuken schoon. Geef drie tips voor het veilig omgaan met schoonmaakmiddelen. Drie tips voor het veilig omgaan met schoonmaakmiddelen: lees de gebruiksaanwijzing, meng nooit twee middelen met elkaar, gebruik handschoenen.
56
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en
Ergonomisch werken
kostenbeheersing
Ergonomisch werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DAAR HEB IK LAST VAN! 1
Wat vind je van de ergonomische omstandigheden in de werkomgeving van Abdul? De ergonomische omstandigheden in de werkomgeving van Abdul zijn niet goed, hij heeft last van de sigarettenrook en het is te warm.
2
Hoe zou jij het probleem met meneer Heijstek bespreken? Bedenk twee oplossingen voor dit probleem. Je moet uitleggen dat je last hebt van de sigarettenrook en dat het te warm is om te werken. Je stelt voor om het raam open te zetten, eventueel kan meneer Heijstek naar een andere ruimte gaan, zoals de huiskamer. Twee mogelijke oplossingen zijn: werken als meneer Heijstek er niet is, of meneer Heijstek voorstellen dat hij in de gezamenlijke huiskamer gaat zitten als Abdul in zijn kamer werkt, zodat hij kan luchten.
KENNISOPDRACHT 1
Omschrijf in je eigen woorden wat ergonomie is. Ergonomie houdt zich bezig met het aanpassen van het werk aan de mens, zoals het werkmateriaal, de werkplek en de werkmethode.
2
Welke huishoudelijke werkzaamheden zijn geschikt om zittend uit te voeren? Huishoudelijke werkzaamheden die geschikt zijn om zittend uit te voeren: strijken en vouwen van de was, aardappelen schillen.
3
Voer deze opdracht uit in tweetallen. Eén geeft een toilet een dagelijkse beurt; de ander observeert de werkhouding.Welke handelingen worden met een juiste werkhouding uitgevoerd? En welke handelingen worden met een verkeerde werkhouding uitgevoerd? Geef hierbij nauwkeurig aan wat er fout is. Worden de juiste hulpmiddelen gebruikt? Licht je antwoord toe. Is de gebruikte werkmethode ergonomisch verantwoord? Licht je antwoord toe. Individueel antwoord. Bij het schoonmaken van het toilet is het belangrijk om door je knieën te gaan en met een rechte rug te werken.
4
Doe deze opdracht samen met een medestudent. Laat aan haar zien hoe je: de was ophangt; een volle emmer door het lokaal draagt; aardappels schilt; boodschappen tilt. Je medestudent maakt aantekeningen over je werkhouding. Draai daarna de rollen om. Bespreek samen de resultaten. Misschien kunnen bij deze opdracht foto's gemaakt worden, of een video-opname.
5
Ga in een keukentje van het praktijklokaal huishoudkunde staan. Is het aanrecht voor jou op de juiste hoogte? Kun je gemakkelijk bij de inhoud van de bovenkastjes? Heb je voldoende licht op je werkvlak? Is er voldoende ventilatie? Vergelijk jouw ervaringen met die van een medestudent. Wat is je conclusie? Individuele antwoorden. Veel aanrechten zijn te laag, vooral nu mensen steeds langer worden. Dat is slecht voor je rug. Het is ook belangrijk dat er voldoende licht is als je in de keuken aan het werk bent. Het is ook belangrijk om voldoende te kunnen ventileren.
© ThiemeMeulenhoff
57
Ondersteunen bij huishouden en wonen
6
Deze opdracht doe je zittend in een rolstoel in een keukentje van het praktijklokaal huishoudkunde. Bak een eitje. Beschrijf uitgebreid wat er allemaal veranderd moet worden om, als rolstoelgebruiker, ergonomisch verantwoord een eitje te kunnen bakken. Voor een zorgvrager in een rolstoel is het belangrijk dat de keuken optimaal aangepast is, zodat hij overal bij kan zonder te rekken.
7
Lees de volgende situatieschets en beantwoord daarna de vragen. Je doet je bpv in de thuiszorg bij mevrouw Kulnar. Ze is 55 jaar en heeft een ernstig verkeersongeluk gehad. Na haar revalidatie woont ze sinds vorige week weer in haar eigen appartement. Mevrouw Kulnar loopt nog moeilijk. Het is jouw taak als verzorgende haar te helpen haar huishouding weer zelfstandig te kunnen voeren. Mevrouw Kulnar was gewend de keukenvloer op haar knieën te dweilen. Wat vind je van deze werkmethode? Op welke manier kan mevrouw Kulnar in de toekomst misschien weer zelf haar keukenvloer reinigen? Beschrijf wat je zegt en doet om mevrouw Kulnar te overtuigen dat ze een andere werkmethode moet toepassen. Mevrouw Kulnar kan natuurlijk beter moppen in plaats van dweilen. Als verzorgende leg je uit dat dat ergonomisch veel beter is.
8
Geef je mening over de volgende stellingen: • ‘ergonomisch werken is hetzelfde als veilig werken’; • ‘je kunt zelf niets doen om problemen in je werkomstandigheden op te lossen’. Beide stellingen zijn onjuist.
9
Schrijf op welke ergonomische eisen jij stelt aan een stofzuiger. Ergonomische eisen aan een stofzuiger: voldoende lange zuigbuis, voldoende lange slang, niet te zwaar van gewicht.
10 Geef aan welke omstandigheden jij ergonomisch niet prettig vindt in een werkomgeving. Eigen mening. Voorbeelden: te warm, te koud, rook, te lage aanrecht, geen ergonomisch verantwoorde stofzuiger.
58
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en
Milieubewust werken
kostenbeheersing
Milieubewust werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DENK OM HET MILIEU 1
Omschrijf in je eigen woorden hoe je bij het boodschappen doen rekening kunt houden met het milieu. Bij het boodschappen doen kun je rekening houden met het milieu door te letten op verpakkingen, dus geen producten kopen die overdreven veel verpakkingsmateriaal hebben. Je koopt geen aluminiumverpakkingen en koopt liever één grote in plaats van twee kleine verpakkingen. Neem een eigen boodschappentas mee en koop geen onnodig agressieve middelen.
2
Bedenk een goede manier waarop Willion dit duidelijk kan maken aan de bewoners. Willion kan een presentatie houden over het milieu, waarin hij met behulp van voorlichtingsmateriaal laat zien wat belangrijk is om het milieu te sparen en waarom dat belangrijk is. Hij kan de bewoners ook meenemen naar de milieustraat van de gemeente voor een voorlichting of iemand van de afvalverwerking uitnodigen.
3
Geef vier tips voor milieuvriendelijk werken bij de zorg voor textiel. Vier tips voor milieuvriendelijk werken bij de zorg voor textiel: was alleen een volle trommel, was kleding die niet erg vuil is met de hand, koop navulverpakkingen, koop minder agressieve wasmiddelen, gebruik geen wasverzachter.
4
Bedenk een praktische oplossing voor het feit dat bewoners vaak vergeten dat ze afval moeten scheiden. Een praktische oplossing is: verschillende containers neerzetten, en een aparte bak voor glas en papier.
KENNISOPDRACHT 1
Omschrijf in je eigen woorden hoe je bij het werken met schoonmaakmiddelen rekening kunt houden met het milieu. Bij het werken met schoonmaakmiddelen kun je rekening houden met het milieu door minder agressieve middelen te gebruiken, je te houden aan de dosering.
2
Dimitri werkt bij mevrouw Van den Broek. Ze is geschrokken van haar laatste energieafrekening. Ze vond het bedrag voor elektriciteit vooral erg hoog. Schrijf minstens vier tips op die Dimitri aan mevrouw Van den Broek kan geven om zuinig om te gaan met energie. Tips voor energiebesparing: de verwarming laag zetten als je ventileert, energiezuinige apparaten kopen, spaarlampen kopen, pannen dichthouden tijdens het koken, alleen wassen met een volle trommel, niet op een hoge temperatuur wassen als dat niet nodig is.
3
Kies vier levensmiddelen uit en onderzoek in welke soorten verpakking je deze kunt kopen. Schrijf hierover een kort verslag en geef aan welke verpakking het meest milieuvriendelijk is en waarom. Individueel antwoord. Bijvoorbeeld verpakkingen van melkproducten, kant-en-klaarmaaltijden.
© ThiemeMeulenhoff
59
Ondersteunen bij huishouden en wonen
4
Ilje gaat boodschappen doen voor het gezin waarbij hij werkt. De kinderen krijgen altijd een verpakking met twee repen kaas mee naar school, die kun je kant-en-klaar kopen. Ilje vindt de verpakking overbodig, hij kan zelf ook repen kaas voor de kinderen snijden en die meegeven. Noteer vier andere voorbeelden van overbodige verpakkingen. Individueel antwoord. Vier andere voorbeelden van overbodige verpakkingen zijn bijvoorbeeld: kleine toetjes, producten die per stuk verpakt zijn.
5
Geef drie voorbeelden van groenten die bij de winter en drie soorten groenten die bij de zomer horen. Drie voorbeelden bij de zomer: sla, tomaten en spinazie. Drie voorbeelden bij de winter: witte kool, rode kool en winterpeen.
6
Geef je mening over het eten van groenten en fruit van het seizoen. Eigen mening. Het eten van groenten en fruit van het seizoen is beter voor het milieu, maar het legt wel beperkingen op.
7
Geef je mening over biologische producten. Eigen mening. Biologische producten zijn beter voor het milieu. Ze zijn wel duurder, maar de smaak is beter.
8
Noem minstens zes voorbeelden van afval dat in de gft-bak hoort. Zes voorbeelden: theezakjes, koffiefilterzakjes, aardappelschillen, eierschillen, bananenschillen en afval van groente.
9
Bezoek een winkel waar ze wasmachines verkopen en bekijk het energielabel van de verschillende apparaten. Welke letters staan erop en wat betekenen ze? Individueel antwoord. Energielabels geven met een letter aan hoe energiezuinig het apparaat is.
10 Geef je mening over de slogan: ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Eigen mening. De slogan is juist.
60
© ThiemeMeulenhoff
Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en
Kostenbewust werken
kostenbeheersing
Kostenbewust werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WAAR BLIJFT MIJN GELD? 1
Ashley stelt mevrouw voor om een kasboek bij te houden. Leg in je eigen woorden uit wat een kasboek is en hoe je dat bijhoudt. In een kasboek schrijf je alle inkomsten en uitgaven op, en ook waaraan het geld is uitgegeven.
2
Geef vier tips die Ashley aan mevrouw Westdijk kan geven om kostenbewust te zijn bij het kopen van boodschappen. Tips: koop niet te veel ingrediënten, koop verse producten, bewaar levensmiddelen op de juiste manier om bederf te voorkomen, gebruik levensmiddelen met een korte houdbaarheid het eerst.
3
Ashley weet dat mevrouw Westdijk altijd merkartikelen koopt. Schrijf op hoe Ashley het kopen van merkartikelen met mevrouw Westdijk kan bespreken. Ashley kan uitleggen dat merkartikelen altijd duurder zijn, maar niet per definitie beter. Ze kan mevrouw Westdijk voorstellen om eens een ander artikel te proberen.
KENNISOPDRACHT 1
Omschrijf hoe kostenbewust er bij jou thuis gewerkt wordt. Individueel antwoord. Denk aan zaken als: waar worden de boodschappen gekocht, wordt er op aanbiedingen gelet, blijft er vaak eten over dat weggegooid moet worden?
2
Geef vijf tips om geld te besparen in jouw thuissituatie. Eigen mening. Bijvoorbeeld op aanbiedingen letten, naar de markt gaan, geen merkartikelen kopen, niet veel inkopen, niet gaan winkelen met een lege maag.
3
Zou jij geld pinnen voor een zorgvrager? Waarom wel of niet? Eigen mening. Je kunt geld pinnen voor een zorgvrager beter vermijden om misverstanden te voorkomen.
4
Schrijf op wat er anders is als je geld uitgeeft voor jezelf of voor een zorgvrager. Als je geld uitgeeft voor een zorgvrager is het belangrijk dat je verantwoording aflegt, de zorgvrager heeft er recht op om precies te weten waaraan jij zijn geld hebt uitgegeven.
5
Surf op internet naar www.nibud.nl. Wat kost voeding per persoon per dag? Op de site van het NIBUD staan adviesprijzen voor de kosten van voeding per dag.
6
Ga naar de supermarkt. Zoek vijf producten uit. Schrijf op wat de laagste prijs is waarvoor je het product kan kopen en wat de hoogste prijs is. Wat zijn de verschillen tussen de producten? Individueel antwoord. Er is vaak veel prijsverschil tussen producten, bijvoorbeeld verschillende soorten/merken koffie, chips, etc.
7
‘Als je milieubewust werkt, werk je meestal ook kostenbewust.’ Wat vind je van deze stelling? De stelling is juist.
© ThiemeMeulenhoff
61
Ondersteunen bij huishouden en wonen
62
8
Vul het kasboek voor jouw inkomsten en uitgaven gedurende een week in. Noteer je ervaringen. Individueel antwoord. Doel is bewust maken van uitgavenpatroon.
9
Waarom is het belangrijk om na het boodschappen doen voor een zorgvrager meteen af te rekenen? De zorgvrager wil weten hoeveel geld je uitgegeven hebt en waaraan.
© ThiemeMeulenhoff