ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b4
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
4
De eigen deskundigheid bevorderen
7
1.1
7 7 7 7 7 8 8
De eigen deskundigheid bevorderen Praktijk: Punthoofd Praktijk: De zorgvrager als kennisbron Praktijk: Het thema leerlingbegeleiding Praktijk: Je staat er mooi alleen voor... Praktijk: Leren van reflecteren Kennisopdracht
Bijdragen aan de deskundigheid van collega's
11
2.1
Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren Praktijk: Een schreeuw om hulp Kennisopdracht
11 11 11
2.2
Werkbegeleiding geven Praktijk: Richard leert van wat hij meemaakt Praktijk: Het persoonlijk praktijkleerplan van Richard Praktijk: Een lastig gesprek Praktijk: Patricia overdondert haar werkbegeleider Kennisopdracht
13 13 13 13 14 14
Standpunten innemen en ethiek
17
3.1
Standpunten en het verpleegkundig beroep Praktijk: Albert Praktijk: Druk, druk, druk Praktijk: Niet goed Kennisopdracht
17 17 17 17 18
3.2
De verpleegkundige en ethiek Praktijk: Te laat, nou en? Praktijk: Je collega Kennisopdracht
19 19 19 19
Ontwikkelingen van het beroep
21
4.1
21 21 21 22 22 23
De ontwikkeling van het beroepsprofiel Praktijk: Ziekenhuissoap Praktijk: Second opinion Praktijk: Draaglast en draagkracht Praktijk: Alweer een cursus! Kennisopdracht
5
6
4.2
De ontwikkeling van een visie op het beroep Praktijk: Onderweg Kennisopdracht
25 25 25
4.3
Ontwikkelingen en de dagelijkse praktijk Praktijk: Leren reanimeren op de pc Praktijk: Onderzoek Kennisopdracht
27 27 27 28
4.4
Vakbonden en beroepsorganisaties Praktijk: Nieuwe beroepsverenigingen Kennisopdracht
29 29 29
Werken binnen kaders
31
5.1
Werken binnen de kaders van een organisatie Praktijk: Informeren naar de organisatie Kennisopdracht
31 31 31
5.2
De grenzen van het beroep Praktijk: Naar huis Praktijk: De eigen grenzen Kennisopdracht
33 33 33 33
5.3
Binnen de arboregels werken Praktijk: Werkdruk Praktijk: Een grensgeval Kennisopdracht
35 35 35 36
5.4
CAO en rechtspositie toepassen Praktijk: Verantwoordelijkheid Praktijk: Solliciteren Kennisopdracht
37 37 37 37
5.5
Inspraak van werknemers Praktijk: OR en mobiliteit Kennisopdracht
39 39 39
Kwaliteit verbeteren
41
6.1
41 41 41 41 41
Kwaliteit verbeteren Praktijk: Oud, ziek en verdrietig Praktijk: Indicatieformulier Praktijk: Te weinig personeel Kennisopdracht
7
8
Kiezen voor kwaliteit en lage kosten
43
7.1
43 43 43
Kostenbewuste en efficiënte zorgverlening Praktijk: De kopieerkosten op afdeling West Kennisopdracht
Omgaan met klachten
47
8.1
47 47 47 48 48
Klachten benutten op micro- en mesoniveau Praktijk: Signalen opvangen en verwerken Praktijk: Veranderen is moeilijk Praktijk: Een klacht aanpakken Kennisopdracht
1
De eigen deskundigheid bevorderen De eigen deskundigheid bevorderen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PUNTHOOFD 1
Welke professionele (dus los van er-geen-zin-in-hebben) redenen kan de verpleegkundige hebben voor de opmerking dat zij een punthoofd krijgt van al die scholingen? Redenen kunnen zijn: Er blijft te weinig tijd over voor de zorgverlening. De onderwerpen zijn vaak niet relevant. De inhoud van de bijscholingen levert geen nieuwe inzichten op, waardoor de bijscholing als nutteloos ervaren wordt. De bijscholingen worden alleen in de instelling georganiseerd en gevolgd. Geen invloed op de inhoud van scholingen.
PRAKTIJK: DE ZORGVRAGER ALS KENNISBRON 1
Vind je dat Clara zich voldoende heeft voorbereid om deze zorgvrager op te nemen? Motiveer je antwoord. Clara heeft zich voldoende voorbereid op de opname.
2
Zou je antwoord geven op alle vragen die de zorgvrager stelt? Waarom wel of waarom niet? Alleen antwoord geven op vragen die binnen het verpleegkundig deskundigheidsgebied vallen, voor andere vragen doorverwijzen.
PRAKTIJK: HET THEMA LEERLINGBEGELEIDING 1
Hoe zou jij je op deze themabijeenkomst voorbereiden als je Frederique was? Frederique kan zich op deze bijeenkomst voorbereiden door voor zichzelf op te schrijven wat ze van de leerlingbegeleiding op deze afdeling vindt en hoe ze vindt dat het zou moeten zijn. Daarnaast zou ze ervoor kunnen zorgen dat ze voorbeelden voorhanden heeft van waar het mis of goed ging. Ook zou ze oplossingen kunnen bedenken, alleen of samen met anderen.
PRAKTIJK: JE STAAT ER MOOI ALLEEN VOOR... 1
Stel dat jij in de intervisiegroep zit bij Annemarie. Wat voor vragen zou je stellen om het probleem duidelijk te krijgen? In dit geval zou je de vragen kunnen stellen als: Heb je besproken wat je de eerste dagen hebt gedaan? Was het gepland dat je werkbegeleider er niet was? • Wie zei dat je die mevrouw wel even zelf kon douchen? Was er afgesproken dat je met deze persoon (verpleegkundige) zou meelopen? Wat had je die ochtend al wel gedaan?
2
Hoe zou jij dit probleem aanpakken als je in de schoenen van Annemarie zou staan?
© ThiemeMeulenhoff
7
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
Individuele beantwoording. Een voorbeeld is: Ik zou het in ieder geval niet zelfstandig doen, weer naar de begeleider toelopen en rustig uitleggen dat ik de vorige dag andere zorgvragers had gedaan en deze mevrouw niet ken. Later zou ik ingaan op het feit dat ze zegt: ‘Daar is toch niets aan’. 3
Komt dit voorval in aanmerking voor de incidentmethode? Waarom wel of niet? Ja, dit incident komt in aanmerking voor incidentbespreking. Het kan iedereen overkomen, het is een overzichtelijk probleem dat binnen de gegeven tijd kan worden besproken en het nodigt uit tot zich inleven in de situatie.
PRAKTIJK: LEREN VAN REFLECTEREN 1
Probeer je in te leven je de situatie van Peter. Pas het raamwerk voor reflecteren toe op bovenstaande situatie. Beschrijving van de situatie: Wat gebeurt er? Peter gaat met een zorgvrager op stap. Zij loopt weg. Wat denk je en wat voel je? Peter zal erg geschrokken zijn, misschien in paniek. Evaluatie: wat ging er goed, wat ging er minder goed? Goed ging dat hij met haar meeging, minder goed dat hij haar uit het oog is verloren. Analyse: Welke betekenis kun je geven aan de situatie? Kom Peter wel zelfstandig met deze zorgvrager naar buiten? Kreeg Peter wel voldoende begeleiding? Conclusie: Wat had je anders kunnen doen? Hij had overleg kunnen plegen voordat hij weg ging, eventueel vragen waar hij op moest letten, hij had haar beter in het oog moeten houden. Duidelijke afspraken met haar maken. Actieplan: Wat doe je als het zich weer voordoet? Zoveel mogelijk in het werk stellen om dit te voorkomen, echter het kan wel eens gebeuren. In ieder geval overleg plegen voordat hij met iemand naar buiten gaat.
2
Wat kan Peter bereiken door te reflecteren? Peter maakt zijn gedrag bespreekbaar. Hij stelt zich kwetsbaar op en dat is best lastig. Hij kijkt kritisch naar wat hij in deze situatie anders had kunnen doen. Misschien kan hij ook tot de conclusie komen dat hij er niets aan kon doen. Dan is dat een geruststelling en hoeft hij zich niet meer schuldig te voelen.
KENNISOPDRACHT
8
1
Zoek in het Beroepsprofiel van de verpleegkundige op welke de taakgebieden en kerntaken zijn van de verpleegkundige. Zie het Beroepsprofiel, blz. 21.
2
Ga naar het open leercentrum of de bibliotheek van de school, zoek vakbladen en noteer het volgende: voor wie is het bestemd, wat voor soort inhoud en specifieke rubrieken zijn er. Tot slot hoe vaak verschijnt het blad en vergelijk de prijzen. Geen antwoordmodellen. Deze vragen en opdrachten zijn meer op toepassing en verwerking dan op kennis gericht.
3
Zoek een vakblad dat relevant is voor je werk of stageplek. Zoek een artikel uit en maak hier een samenvatting van. Deze mag niet langer zijn dan een A4'tje. Hierin moet duidelijk de kern van het artikel weergegeven zijn. Idem vraag 2
© ThiemeMeulenhoff
De eigen deskundigheid bevorderen
De eigen deskundigheid bevorderen
4
Zoek in een vakblad een congres waar je wel naar toe zou willen of zoek een nieuw boek uit. Vertel in de klas waarover het congres of boek gaat en waarom je voor dat congres of boek hebt gekozen. Idem vraag 2
5
Ga naar www.zorgkrant.nl en zoek een leuk bericht uit de krant op. Neem dit ook mee naar de les. Idem vraag 2
6
Surf naar de site van www.zorgethiek.nl en zoek daar een casus uit die je aanspreekt. Print de casus en de reacties daarop uit. Schrijf zelf ook een reactie. Neem alles mee naar de les. Vervolg in de les de discussie over een of twee cases die je gezamenlijk uitzoekt. Stuur eventuele nieuwe gezichtspunten naar de redactie van de site. Idem vraag 2
© ThiemeMeulenhoff
9
2
Bijdragen aan de deskundigheid van collega's Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN SCHREEUW OM HULP 1
Er zullen zowel verpleegkundigen als verzorgenden aan deze klinische les deelnemen. Voor welk element van het didactisch model is dit vooral van belang? Voor het vaststellen van de beginsituatie.
2
Formuleer een doelstelling voor deze klinische les. Doelstelling: de deelnemer kan vertellen welke soorten vragen geschikt zijn voor afasiepatiënten en waarom. De deelnemer kan uitleggen wat afasie precies is en hoe het wordt veroorzaakt.
3
Stel dat Yvon deze les zelf gaat verzorgen, welke werkvormen kan ze dan het beste kiezen? Hoorcollege met betrekking tot de betekenis van afasie, demonstratie van de vraagsoorten, oefenen van het vragenstellen.
4
Welke hulpmiddelen en media zijn voor deze klinische les geschikt en waarom? Sheets of powerpointprojectie ter ondersteuning van de theorie, videofilm ter illustratie, plaatjes van het brein.
KENNISOPDRACHT 1
Heb je wel eens een klinische les gevolgd? Geef aan de hand van de theorie aan wat je goed vond gaan en wat voor verbetering vatbaar was. Geen antwoordmodel.
2
Waarom is het van belang een goede afstemming te hebben tussen je onderwerp, doelstelling, inhoud en mediagebruik? Zonder doelstelling is niet duidelijk waar de les toe dient. De inhoud moet de doelstelling ondersteunen. Het mediagebruik staat niet op zichzelf, maar visualiseert de inhoud.
3
Geef voor- en nadelen van mondeling en schriftelijk de klinische les evalueren, naar welke manier van evalueren gaat je voorkeur uit en waarom? Voordelen mondeling: snel, in korte tijd veel vragen, iedereen kan aan bod komen. Nadelen mondeling: vaak wordt de mening van de eerste ondersteund, minder echte eigen meningen. Negatieve kritiek zal niet zo snel uitgesproken worden, omdat de deelnemers niet willen kwetsen.
© ThiemeMeulenhoff
11
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
Voordelen schriftelijk: ieder geeft een eigen mening, ook negatieve dingen worden opgeschreven. Je kunt nalezen en inventariseren hoe er over de verschillende punten gedacht wordt (scoren). Nadelen schriftelijk: kost meer tijd, voldoende formulieren terugkrijgen is soms problematisch, is meer werk om voor te bereiden.
12
© ThiemeMeulenhoff
Bijdragen aan de deskundigheid van collega's
Werkbegeleiding geven
Werkbegeleiding geven ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: RICHARD LEERT VAN WAT HIJ MEEMAAKT 1
Verplaats je in de positie van Josien en leg Richard uit wat voor hém de voordelen van methodische werkbegeleiding zijn. Als de werkbegeleiding methodisch wordt aangepakt: • zullen alle leersituaties die Richard meemaakt steeds toegesneden zijn op zijn beginsituatie; • krijgt hij de begeleiding die hij nodig heeft, niet meer en niet minder; • wordt er opbouw en geleidelijkheid aangebracht in het leren: van eenvoudig naar moeilijk, van klein naar groot, van korte termijn naar lange termijn; • is hij zich, door het stelselmatig reflecteren, meer bewust van wat hij precies geleerd heeft en in welke situaties hij dat nog meer kan gebruiken; • kan hij zijn kennis, inzicht, vaardigheid en beroepshouding beter vergelijken met de norm.
2
Denk je dat er binnen een methodische aanpak van het leren en begeleiden ruimte zal zijn voor Richards eigen aanpak? Licht je antwoord toe. Er is zeker ruimte voor Richards aanpak. Sterker nog, er moet ruimte voor worden gemaakt als die er niet zou zijn. De praktijk is nu eenmaal maar voor een klein deel te sturen (en sturen is een element van methodiek) en is niet voor 100 procent in leerdoelen te vatten. Richard zal heel wat onverwachte, ongestuurde leersituaties ‘voor zijn voeten’ krijgen. Zijn voornemen om daarvan te leren getuigt alleen maar van een grote motivatie. De ervaringen die hij daarmee opdoet worden echter pas leerervaringen als ze worden opgenomen in de (methodische) leercyclus.
PRAKTIJK: HET PERSOONLIJK PRAKTIJKLEERPLAN VAN RICHARD 1
Verplaats je in de positie van Josien en leg Richard uit waarom de eindtermen van Gekwalificeerd voor de Toekomst niet als praktijkleerplan kunnen fungeren. De eindtermen van Gekwalificeerd voor de Toekomst zijn over het algemeen te veelomvattend en te weinig concreet om als leerdoel te kunnen dienen. Verreweg de meeste eindtermen zullen opgesplitst moeten worden in kleinere eenheden. Bovendien zullen ze moeten worden geherformuleerd in termen van gedrag om meetbaar en evalueerbaar te zijn. Het zijn met name haalbaarheid en meetbaarheid die er niet aan af te lezen zijn.
2
Leg Richard uit hoe een praktijkleerplan in elkaar hoort te zitten. Maak daarbij een vergelijking met het verpleegplan. Qua opbouw en kwaliteitseisen komen het verpleegplan en het praktijkleerplan heel aardig met elkaar overeen. Ook het verpleegplan bevat doelen (verpleegkundige zorgresultaten) en een plan van aanpak (interventies). Wat betreft meetbaarheid, haalbaarheid en duidelijkheid moeten beiden soorten plannen aan dezelfde eisen voldoen.
PRAKTIJK: EEN LASTIG GESPREK 1
Met welke afweerreactie reageert Dick op het slechte nieuws? Agressief gedrag. Hij maakt Simone verwijten.
© ThiemeMeulenhoff
13
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
2
Welke communicatieve vaardigheden gebruikt Simone aan het eind van het verhaal? Actief luisteren, ze reageert op het gevoelsniveau. Daarna stelt ze een confronterende vraag.
3
Denk je dat Simone iets had kunnen doen, tijdens het begeleidingsproces of voorafgaand aan het beoordelingsgesprek, om te voorkomen dat Dick zo zou reageren? Beargumenteer je antwoord. Nee, want de reactie van Dick komt niet rechtstreeks voort uit wat er aan het beoordelingsgesprek is voorafgegaan. Dick verwerkt het slechte nieuws op deze manier. Overigens wel een manier met een gevaarlijke valkuil voor de werkbegeleider. Omdat het een rechtstreekse aanval is, is de neiging groot om er inhoudelijk op te reageren, met het gevolg dat in dit geval Simone zich zou zitten verdedigen, in plaats van Dick.
PRAKTIJK: PATRICIA OVERDONDERT HAAR WERKBEGELEIDER 1
Welke leerstijl heeft Patricia waarschijnlijk? Waarom? Patricia is waarschijnlijk een denker. Ze heeft voorafgaand aan de praktijkleerperiode informatie op internet bestudeerd, daarna heeft ze ongetwijfeld in medische en ziekteleerboeken gesnuffeld om na te gaan wat verpleegkundigen op haar nieuwe afdeling doen en hoe ze dat doen. Daarmee gaat ze in de praktijk aan de slag.
2
Voor welke begeleidingsstijl zou jij kiezen als je haar moest begeleiden? Waarom? De delegerende begeleidingsstijl is het meest geschikt, omdat Patricia iemand is die zelf initiatief zal ontplooien. John hoeft zich er geen zorgen over te maken of ze wel voldoende leert. Wel is het zaak dat hij anticipeert op eventuele conflicten die Patricia zou kunnen krijgen vanwege de manier waarop ze mogelijk collega's tegemoet zal treden. Daarvoor kan hij altijd teruggrijpen op de coachende begeleidingsstijl.
KENNISOPDRACHT
14
1
Wat vond je zelf tot nu toe de prettigste en minst prettige manier van begeleiden? Verklaar dit op basis van wat je in dit onderwerp hebt gelezen. Het antwoord van de leerling moet beargumenteerd worden met een vergelijking van leerstijl en begeleidingsstijlen.
2
In hoeverre denk je dat mensen een ‘natuurlijke’ begeleidingsstijl hebben? Waarom? De meeste mensen hebben een begeleidingsstijl waar ze ‘automatisch’ voor zouden kiezen als ze het begeleiden niet methodisch zouden aanpakken. Veel van die mensen kiezen haast vanzelf voor uitleggen, demonstreren en instrueren, omdat dát voor hen gelijk staat met opleiden en begeleiden.
3
Als dat zo is, wat is dan jouw natuurlijke begeleidingsstijl? Waarom denk je dat? Geen antwoordmodel.
4
Je collega's kwalificeren ‘jouw’ leerling als onvoldoende en vinden dat je haar ook een onvoldoende beoordeling moet geven. Jij vindt juist dat ze het goed doet. Wat doe je met dit probleem? Er zit maar één ding op: feiten boven tafel halen door ernaar te vragen en ook dóór te vragen: wanneer, hoe precies, hoe vaak, was je er zelf bij? Als de mening van je collega's gestoeld is op feiten en niet op gevoelens en gedachten, hebben ze wellicht gelijk en kijk jij door een
© ThiemeMeulenhoff
Bijdragen aan de deskundigheid van collega's
Werkbegeleiding geven
gekleurde bril naar de leerling. Als ze hun oordeel niet kunnen staven met voldoende feiten, hou je aan je mening vast. Jij bent verantwoordelijk. 5
Je hoort van een vriendin dat zij ook met jouw nieuwe leerling gewerkt heeft, zij wil wel even het een en ander over hem vertellen. Hoe ga je hiermee om? Weiger die informatie. Voorkom dat je bevooroordeeld raakt.
© ThiemeMeulenhoff
15
3
Standpunten innemen en ethiek Standpunten en het verpleegkundig beroep ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ALBERT 1
Leg uit in hoeverre er sprake is van evenwicht tussen de draagkracht en draaglast van Albert. Uitgaande van de psychische situatie waarin Albert verkeert, is hij redelijk in staat om zich te handhaven. Op dit moment is de balans tussen draagkracht en draaglast zoek.
2
Is verplegen vanuit een holistische mensvisie mogelijk gezien de situatie van Albert? Motiveer je antwoord. Ja, verpleegkundige zorgverlening is altijd holistisch van aard. De verpleegkundigen zullen niet alleen oog hebben voor het gedrag van Albert, maar ook op de effecten van zijn toestand op zijn lichaam en zijn omgeving.
3
Waarom vindt Karin het noodzakelijk om melding te maken van het feit dat meer medicijnen nadelig kunnen zijn voor de gezondheid van Albert? Als verpleegkundige wil zij de belangen behartigen van Albert. Zij vindt het tot haar verantwoordelijkheid horen om andere zorgverleners kritisch te bevragen met betrekking tot het te volgen beleid. Albert bezit niet de kennis en de vaardigheid om dit zelf te doen.
PRAKTIJK: DRUK, DRUK, DRUK 1
Semra is van mening dat dit anders moet kunnen. Hoe zou zij er verandering in kunnen brengen? Ze zou het om te beginnen kunnen bespreken met haar collega's. Als er meer zijn met deze ervaring, kan onderzocht worden hoe vaak het voorkomt. Op basis daarvan kan voorgesteld worden de artsenvisite op een andere manier aan te pakken. De artsen zouden op een andere manier kunnen rapporteren. Dit vereist overigens wel sterke argumenten. De artsenvisite, waarbij de verpleegkundige als een soort secretaresse achter de arts aan loopt, is een diepgewortelde traditie in het algemeen ziekenhuis, die voortkomt uit het aloude medisch model. Dat verander je niet zomaar.
2
Welke argumenten heeft Semra om de situatie te veranderen? Door de artsenvisite en het voortdurend onderbreken daarvan heeft de verpleegkundige niet de gelegenheid haar werk efficiënt te doen. Andere, belangrijker zaken komen zelfs wel eens te vervallen.
PRAKTIJK: NIET GOED 1
Welke argumenten kun je geven voor het ‘veel dingen zelf moeten doen’? Vertellen dat het in het kader van een voorspoedig herstel, voorkomen van hospitalisatie en het in stand houden van vaardigheden belangrijk is dat de heer Roozen zijn grenzen steeds
© ThiemeMeulenhoff
17
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
opzoekt en deze van tijd tot tijd ook verlegt en dat je de draaglast en de draagkracht van de heer bewaakt. 2
In hoeverre past het ‘veel dingen zelf moeten doen’ bij een verpleegkundig standpunt? Het is zeker een verpleegkundig standpunt. Er wordt op deze manier voor gezorgd dat de draagkracht van meneer toeneemt en hij zijn autonomie behoudt.
KENNISOPDRACHT
18
1
Wat vind je van deze stelling: ‘Verpleegkundige standpunten zijn - van alle soorten instellingen - in het algemeen ziekenhuis het meest noodzakelijk’. Met name in het algemeen ziekenhuis, met al zijn specialismen, is er sprake van een reductionistische mensvisie. Bovendien ligt er een zwaar accent op veiligheid en hygiëne. Dat is allemaal terecht, maar het houdt wel het gevaar in dat de zorgvrager als persoon en andere aspecten dan zijn gezondheidsprobleem weinig aandacht krijgen.
2
Welke grondslagen kunnen er zijn voor het innemen van een standpunt? Kennis, ervaring, normen, waarden, veranderde visie.
3
Wat kan er gebeuren als een persoon een afwijkend standpunt heeft ten opzichte van de rest van de groep? De rest van de groep zal proberen de persoon op een ander standpunt te brengen. Hierdoor kan de zienswijze van die persoon veranderen of hij kan bij zijn eerder ingenomen standpunt blijven.
4
Wat is de relatie tussen het innemen van standpunten en professionaliseren van het beroep? Door je standpunt met steekhoudende argumenten te onderbouwen geef je blijk van een doordacht standpunt. Je geeft blijk van een professionele houding.
5
Wat is de functie van een VAR? Gevraagd en ongevraagd het bestuur en de directie van een organisatie adviseren inzake de directe patiëntenzorg en de daarbij behorende verpleegkundige werkzaamheden.
© ThiemeMeulenhoff
Standpunten innemen en ethiek
De verpleegkundige en ethiek
De verpleegkundige en ethiek ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: TE LAAT, NOU EN? 1
Saskia verontschuldigt zich bij Eric. Moet Eric begrip tonen of moet hij haar terechtwijzen? Motiveer je antwoord. Er is alle aanleiding om haar terecht te wijzen. Ze heeft een slecht excuus. Je hebt als verpleegkundige gewoon te zorgen dat je op tijd bent.
2
Welke waarden en normen zijn hier in het geding? Punctualiteit is een belangrijke verpleegkundige waarde. Op tijd komen om je collega's af te lossen en gelegenheid te geven voor een goede overdracht is de norm. Een andere waarde die hier in het geding is, is collegialiteit. Door te laat te komen kunnen collega's in problemen worden gebracht. Dat doe je niet.
3
Welke waarde hecht je aan het nakomen van beloften of gemaakte afspraken? Motiveer je antwoord. Geen antwoordmodel. Het gaat hier om begrip t.a.v. ‘waarde’.
PRAKTIJK: JE COLLEGA 1
Is er in deze situatie voor Constance sprake van een ethisch dilemma? Zeker. Ze zal nu moeten overwegen het erbij te laten en de situatie te accepteren of verdere actie te ondernemen, zoals een melding bij het afdelingshoofd. De waarden ‘professionaliteit’, ‘integriteit’ en ‘collegialiteit’ conflicteren.
2
Wat moet Constance nu doen? Welke argumenten heb je daarvoor? Er zijn verschillende opties, bijvoorbeeld: • het erbij laten zitten en hopen dat het ‘er iets van gezegd hebben’ al effect heeft; • melden bij het afdelingshoofd. Wat Lars doet kan echt niet door de beugel. Een rationeel argument is dat teamleden op elkaars professionaliteit en integriteit moeten kunnen vertrouwen om goede samenwerking mogelijk te maken. • het punt ‘illegaal medicijngebruik door verpleegkundigen’
KENNISOPDRACHT 1
Geef in eigen woorden de samenhang weer tussen normen, waarden en ethiek. Normen zijn de regels die een bepaalde waarde vertegenwoordigen in relatie tot wat goed of fout/slecht is. Ethiek is het denken daarover.
2
Geef in eigen woorden weer wat ethische dilemma's zijn. Een dilemma is een toestand waarin tussen twee mogelijkheden die beide grote bezwaren opleveren een keuze moet worden gedaan. Bij ethische dilemma's komen verschillende waarden met elkaar in conflict..
3
Leg uit wat de taak is van een ethische commissie in een instelling.
© ThiemeMeulenhoff
19
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
Tot de taak van ethische commissies in instellingen behoort onder andere het adviseren van het management, het ontwikkelen, opstellen van richtlijnen en protocollen in relatie tot ethisch handelen.
20
© ThiemeMeulenhoff
4
Ontwikkelingen van het beroep De ontwikkeling van het beroepsprofiel ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ZIEKENHUISSOAP 1
Ben jij het eens met het commentaar van Lenneke? Motiveer je antwoord. Meestal komt datgene wat specifiek tot de beroepsuitoefening behoort, in een serie maar schaars aan bod. Hierdoor kan de indruk worden gewekt dat de zorgvrager van ondergeschikt belang is. Mensen die op een of andere manier met de zorgverlening in aanraking zijn gekomen, zullen een genuanceerder beeld hebben. Voor anderen zal dit minder duidelijk zijn, zodat de inhoud van het verpleegkundige beroep anders zal worden bekeken.
2
Erik geeft aan dat de mensen heus wel beter weten. Ben je het eens of oneens met deze stelling? Motiveer je antwoord. Het hangt er onder meer vanaf of ze ooit met zorgverlening in aanraking zijn gekomen.
3
Wat zou Lenneke bedoelen met ‘jij hebt makkelijk praten’? Het beroep van fysiotherapeut wordt anders bekeken dan het beroep van verpleegkundige. Erik zal eerder als een professional gezien worden, hij heeft de mogelijkheid zelfstandig een praktijk te runnen/eigen baas te zijn.
4
Hebben verpleegkundigen mogelijkheden om de media te beïnvloeden? Motiveer je antwoord. Voor de individuele verpleegkundige zijn de mogelijkheden voor beïnvloeding van de media zeer beperkt. Verpleegkundigen kunnen als groep, met behulp van vakbonden, beroeps- en koepelorganisaties of voorlichtingscampagnes een aanzet geven om een juist beeld te geven. Ook de manier waarop de overheid, de politiek omgaat met de belangen van de verpleegkundigen, kan hierbij een rol spelen.
PRAKTIJK: SECOND OPINION 1
Op welke manier kunnen zorgvragers op de hoogte raken van het recht op een second opinion? Via informatieverstrekking door de huisarts, specialist, ziektekostenverzekering, internet of bijvoorbeeld Postbus 51.
2
Zou jij een zorgvrager die aan jouw zorg is toevertrouwd, wijzen op het recht van een second opinion? Motiveer je antwoord. Ja, dit is een van de patiëntenrechten: het recht op informatie. Het is je plicht de patiënt hierop te wijzen.
3
Ben je zelf alert op het inwinnen of verzamelen van informatie met betrekking tot onderzoek of behandeling voor jezelf of je naasten? Motiveer je antwoord. Geen antwoordmodel.
© ThiemeMeulenhoff
21
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
4
Geef aan welke positieve effecten het gedrag van een zorgvrager heeft op de zorgverleners als hij zelf meedenkt over zijn behandeling. Zijn negatieve effecten denkbaar? Motiveer je antwoord. Als de zorgvrager meedenkt over de behandeling, is hij goed op de hoogte, goed voorbereid op dat wat gaat gebeuren. Hij kan keuzes maken, het wordt hem niet opgedrongen. Dat kan een positief effect hebben op het genezingsproces, betrokkenheid en zelfwerkzaamheid kunnen de genezing soms zelfs bespoedigen. Een teveel aan informatie kan de zorgvrager ook angstig maken over wat er allemaal kan gebeuren. Ook kan het maken van een keuze lastig worden. Aan iedere optie zullen voor- en nadelen zitten, en het kan dan ook moeilijk zijn voor een zorgvrager om een keuze te maken waar hij ook later achter kan blijven staan.
PRAKTIJK: DRAAGLAST EN DRAAGKRACHT 1
Wat kun je zeggen over de draaglast en de draagkracht die mevrouw De Laar op dit moment ondervindt? De draaglast en de draagkracht zijn niet in evenwicht. Door de pijn en de verminderde nachtrust kan mevrouw De Laar op dit moment niet de energie opbrengen om de noodzakelijke fysiotherapie te volgen.
2
Waarin kan Marko mevrouw De Laar ondersteuning aanbieden? Mevrouw De Laar barst in huilen uit. Marko kan haar ondersteunen als hij haar laat uithuilen en haar laat vertellen over wat haar dwarszit. Marko kan een bezoek van de verpleeghuisarts regelen. Deze kan met mevrouw De Laar bekijken wat de mogelijkheden zijn voor een betere pijnbestrijding. Verder zal hij met mevrouw moeten nagaan of het slechte slapen in verband staat met de pijn of dat er andere oorzaken zijn voor de slechte nachtrust (bijvoorbeeld dutjes overdag).
3
Zou Marko de fysiotherapie voor vandaag beter kunnen afbellen? Motiveer je antwoord. In overleg met mevrouw De Laar kan Marko bekijken wat de mogelijkheden zijn. Mogelijk kan hij een compromis bereiken als hij voorstelt om de duur voor vandaag te verkorten. Marko kan ook proberen om mevrouw De Laar te laten inzien dat een dag zonder therapie stilstand kan betekenen in haar herstel.
PRAKTIJK: ALWEER EEN CURSUS!
22
1
Welke reactie zou je als professionele collega moeten geven? Motiveer je antwoord. De deelname van verpleegkundigen aan nieuwe ontwikkelingen hoort bij de ontwikkelingen binnen het beroep. Dit kan bijdragen aan professionalisering van het beroep en verhoging van de kwaliteit van zorgverlening. Met andere woorden; voor een professie is het normaal dat er voortdurend ontwikkeling en vernieuwing is.
2
Wat zou de reden kunnen zijn dat de instelling een nieuw zorgplansysteem wil invoeren? Redenen kunnen zijn: nieuwe richtlijnen, voldoen aan wetgeving, een nieuw computersysteem, bijstelling van de visie, inspraak van de ouders.
3
Jenny heeft weerstand tegen het volgen van een cursus. Waar kan die weerstand mee in verband staan?
© ThiemeMeulenhoff
Ontwikkelingen van het beroep
De ontwikkeling van het beroepsprofiel
Weerstand kan voortkomen uit het moeten aanleren, het moeten omgaan met nieuwe dingen. Het oude, vertrouwde loslaten brengt in eerste instantie onzekerheid met zich mee. Dat kan als onprettig worden ervaren.
KENNISOPDRACHT 1
Omschrijf in eigen woorden het begrip professionaliseren. Professionaliseren is de ontwikkeling van beroep tot professie. Een professie is meer dan een beroep. Als een beroep een aantal specifieke kenmerken heeft, spreek je van een professie.
2
Welke kenmerken heeft een professie? Geef in je eigen woorden kort de inhoud van ieder kenmerk weer. De kenmerken van een professie zijn: • maatschappelijke dienstbaarheid (het moet de maatschappij ten goede komen); • theoretische studie (je moet ervoor leren); • uniforme opleiding (de inhoud van de opleiding moet overal hetzelfde zijn); • taakafbakening (het moet duidelijk zijn welke werkzaamheden tot het beroep behoren en waar de grenzen liggen); • wettelijke erkenning (je moet als beroepsbeoefenaar geregistreerd staan, je mag niet zomaar de titel voeren); • beroepsvereniging (er moet een organisatie zijn die opkomt voor de arbeidsvoorwaardelijke en beroepsinhoudelijke belangen van die specifieke groep); • beroepscode (die beschrijft welk gedrag hoort bij de uitoefening van dit beroep).
3
Noem, met behulp van alles wat je tot nu toe over de verpleging in Nederland weet, een factor die verpleegkundige professionalisering bevordert en een factor die professionalisering belemmert. Beschrijf de invloed die deze factoren hebben op professionalisering. Factoren die professionalisering bevorderen: lid zijn van beroepsvereniging, zowel binnen de organisatie als landelijk nieuwe ontwikkelingen kritisch volgen en inschatten welke gevolgen hieruit kunnen voortvloeien voor de verpleging, regelmatig zaken bespreekbaar maken binnen de verpleegkundige discipline, een positieve houding van andere disciplines in de zorgverlening ten opzichte van de verpleegkundige. Factoren die professionalisering belemmeren: slechte kwaliteit van de directe zorgverlening, krapte in de zorgverlening (waardoor je te weinig of geen tijd hebt om je met andere zaken bezig te houden dan de directe zorgverlening), geen volwaardige plaats binnen de zorgverlening hebben en gezien worden als uitvoerder van opdrachten, negatieve publiciteit door verpleegkundige fouten die openbaar worden gemaakt, onkunde van personen die op plaatsen in organisaties zitten waar beleid wordt gemaakt en die beslissingen ten behoeve van de verpleegkundige nemen. Afhankelijk van antwoord drie. Over het algemeen kunnen deze factoren het professionaliseringsproces vertragen of juist versnellen.
4
Geef drie redenen waarom het beroepsprofiel van de verpleegkundige over tien jaar mogelijk weer aan een wijziging toe is. Wijzigingen in het beroepsprofiel kunnen noodzakelijk zijn vanwege culturele veranderingen, wijzigingen in de visie op zorgverlening door medische- en technologische ontwikkelingen, mogelijk ook door de stijging van het aantal zorgvragers en de daling van het aantal zorgverleners door de vergrijzing, mogelijk door beperkte beschikbaarheid van een budget voor de gezondheidszorg, of vanwege andere kwaliteitseisen.
© ThiemeMeulenhoff
23
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
24
5
Hoe zou jij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het beroepsprofiel van de verpleegkundige? Je kunt een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beroepsprofiel als je openstaat voor nieuwe ontwikkelingen, vakliteratuur bijhoudt, kritisch de ontwikkelingen op het werkterrein van andere hulpverleners in de zorg volgt.
6
Wat kan een zorginstelling doen om bij te dragen aan de ontwikkeling van het beroepsprofiel van de verpleegkundige? Een zorginstelling kan bijdragen door zorg te dragen voor het beschikbaar stellen van vakliteratuur, verpleegkundige participatie in adviesraden met betrekking tot allerlei zaken (van kwaliteit verhogende maatregelen tot de aanschaf van nieuwe bedden), voorwaarden scheppen zodat verpleegkundige ontwikkelingen ingevoerd kunnen worden, mogelijkheden aanbieden voor scholing, stimuleren van de samenwerking tussen alle zorgdisciplines binnen de zorgorganisatie.
7
Vind je dat de politiek ook een taak heeft in de ontwikkeling van het beroepsprofiel van de verpleegkundige? Motiveer je antwoord. De politiek zorgt voor het geld en heeft hierdoor veel invloed.
8
Wat is je mening over de manier waarop in diverse televisieseries het beroep van verpleegkundige wordt neergezet? Het is de vraag in hoeverre de werkelijkheid overeenkomt met dat wat de televisiekijker ziet. Wordt de verpleegkundige neergezet als een volwaardige participant met een eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid, of wordt de verpleegkundige neergezet als iemand die een dokter aan de haak wil slaan? En hoe professioneel zijn de verpleegkundige handelingen die je te zien krijgt?
© ThiemeMeulenhoff
Ontwikkelingen van het beroep
De ontwikkeling van een visie op het beroep
De ontwikkeling van een visie op het beroep ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ONDERWEG 1
In het gesprek geeft Lieke een visie op verplegen. Wat vindt zij belangrijk? Lieke vindt de relatie met de zorgvrager belangrijk. Ze heeft met het werk in de thuiszorg het gevoel dichter bij de zorgvrager te staan. Ze kan binnen het verplegen gebruikmaken van haar deskundigheid. De setting vraagt om creativiteit en flexibiliteit om de zelfstandigheid van de zorgvrager te bewaken. Lieke vindt het prettig om zelfstandig te werken, en indien de situatie daar om vraagt, een beroep te doen op haar collega's.
2
Op welke aspecten komt deze visie wel of niet overeen met jouw visie? Motiveer je antwoord. Geen antwoordmodel. Er dient een redenering in de motivatie te zitten.
3
Kun je een verschil aangeven in de relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager binnen de setting van een verpleeghuis of de thuiszorg? Motiveer je antwoord. In het verpleeghuis heb je meerdere collega's die deelnemen aan de zorg voor een zorgvrager. Als een relatie met een zorgvrager niet klikt, zijn er meer mogelijkheden om de zorgverlening aan anderen over te dragen. In de thuiszorg is dat moeilijker. Omdat de relatie in de thuissituatie minder onderhevig is aan invloeden van anderen, kan de relatie hechter zijn. Toch zul je als verpleegkundige erop moeten letten dat de relatie met de zorgvrager functioneel blijft.
KENNISOPDRACHT 1
Waarom zijn in een visie op verplegen altijd de vier elementen; mens, omgeving, gezondheid en verplegen terug te vinden? Je vindt deze vier elementen terug omdat een visie op de mens, de omgeving, gezondheid/ziekte een visie op verplegen beïnvloeden. Je kunt verplegen niet los zien van de mens, zijn ziekte of zijn omgeving. Ze zijn alle vier met elkaar verweven.
2
Waarom is het van belang dat je als verpleegkundige een visie op verplegen hebt? Het is belangrijk omdat een visie mede bepalend is voor de manier waarop je handelt bij het verplegen van zorgvragers. Wat je belangrijk vindt, komt terug in de uitvoering van je werkzaamheden en de omgang met de zorgvragers.
3
Welke persoonlijke factoren beïnvloeden een visie? Factoren zoals betrokkenheid, geduld, interesse, assertiviteit, emoties tonen beïnvloeden een visie.
4
Beschrijf in je eigen woorden wat de begrippen reductionisme en holisme inhouden. Reductionisme is het vereenvoudigen van iets, het herleiden tot iets eenvoudigs. Je splitst de mens op in delen. Holisme is de totaliteit van de mens; lichaam, geest en de sociale omgeving.
5
Leg in eigen woorden het begrip welbevinden uit. Uit het antwoord moet blijken dat de student welbevinden koppelt aan zijn lichamelijke, psychische en sociale situatie.
© ThiemeMeulenhoff
25
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
6
26
Leg uit dat omgevingsfactoren, zoals cultuur en economie, van invloed kunnen zijn op je visie op de mens. Als het binnen een cultuur de gewoonte is dat grootouders, ouders en kinderen onder één dak wonen, is dit van invloed op de manier waarop je met elkaar omgaat. Je houdt meer rekening met een ander, en mogelijk is er meer tolerantie. Het beeld kan ontstaan dat de mens een sociaal persoon is die met anderen rekening kan en wil houden. Als er in een land grote armoede heerst en een kind al van jongs af aan moet meewerken om geld te verdienen voor het eten, kan het beeld ontstaan dat de mens een machine is die productie moet leveren voor zijn eigen behoud.
© ThiemeMeulenhoff
Ontwikkelingen van het beroep
Ontwikkelingen en de dagelijkse praktijk
Ontwikkelingen en de dagelijkse praktijk ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LEREN REANIMEREN OP DE PC 1
Noem twee mogelijke nadelen van deze nieuwe studievorm voor verpleegkundigen en motiveer waarom. Een nadeel kan zijn dat, als iemand niet beschikt over de noodzakelijke computervaardigheden, hij ook niet in staat is om de studiemethode via cd-rom en internet uit te voeren. Een ander nadeel kan zijn dat er geen overleg mogelijk is over zaken die je niet begrijpt of die een discussie oproepen. Het is niet duidelijk hoe deze studievorm is georganiseerd. Gebeurt dit in de eigen tijd en hoe dan? Behalve het doornemen van de theorie zal er ook praktisch moeten worden geoefend. Hoe wordt dat georganiseerd?
2
Denk je dat dit initiatief bijdraagt tot deskundigheidsbevordering van de verpleegkundige? Motiveer je antwoord. Deze cursus kan voor een deel bijdragen aan deskundigheidsbevordering. Als verpleegkundige word je al geacht deskundig te zijn in het reanimeren. Met dit programma kun je de kennis (die al aanwezig is) aanscherpen.
3
Zou deze vorm van kennisverwerving op de werkplek gestimuleerd moeten worden? Motiveer je antwoord. Voor het opdoen van theoretische kennis kun je dit medium goed gebruiken. Maar voor de toepassing en uitvoering van verpleegkundige handelingen is het noodzakelijk om met je collega's in gesprek te gaan hoe je hier gezamenlijk mee omgaat. Zo kun je van elkaar leren en je kunt collegiaal consulteren. Bovendien is het van belang dat jouw werkwijze niet verschilt van die van je collega's. Als iedereen op zichzelf studeert en leert, en niet overlegt, kan dat voorkomen. Als professioneel verpleegkundige stem je je verpleegkundig handelen af in overleg met je collega's.
PRAKTIJK: ONDERZOEK 1
Behoort het wegbrengen van een zorgvrager voor een onderzoek tot het werkterrein van de verpleegkundige? Motiveer je antwoord. Als de zorgvrager er direct bij betrokken is, of als verpleegkundige ondersteuning of overdracht nodig is, behoort dit tot het werkterrein van de verpleegkundige.
2
Wat is het verband tussen kwaliteit van verplegen en dit onderzoek? Een belangrijke kwaliteit van verplegen is efficiëntie, doelmatigheid. Als verpleegkundigen zich vaak bezig moeten houden met ‘laaggekwalificeerd’ werk, zoals het wegbrengen en halen van mensen en spullen, komen zij minder aan hun eigenlijke werk toe.
3
Hoe kunnen verpleegkundigen bijdragen aan het slagen van dit onderzoek? Je kunt bijdragen aan het slagen van het onderzoek als je de noodzaak van dit onderzoek ondersteunt, de instructies opvolgt en nauwkeurig en eerlijk de noodzakelijke gegevens noteert.
© ThiemeMeulenhoff
27
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
KENNISOPDRACHT
28
1
Leg uit waarom een arts door ontwikkelingen op medisch-technologisch gebied veiliger kan opereren. Hij heeft dan meer en verfijndere apparatuur om de patiënt te bewaken, meer mogelijkheden om de narcose te doseren, meerdere hulpmiddelen die het uitvoeren van operaties vergemakkelijken of de duur van de operatie verkorten, waardoor er minder of kortere verdoving of narcose nodig is en de ingreep dus veiliger is.
2
Wat zijn de consequenties voor het verpleegkundig beroep van de taakverschuiving tussen artsen en verpleegkundigen? Omdat verpleegkundigen taken overnemen van artsen, krijgen ze andere verantwoordelijkheden en bevoegdheden, waardoor mogelijk het beroepsprofiel en de Wet BIG aangepast moeten worden.
3
Waarom moet je je als verpleegkundige afvragen of een verandering past binnen de visie van een afdeling of instelling? Veranderingen kunnen van invloed zijn op de zorg. Je hebt ook te maken met vastgestelde kaders waarbinnen de zorgverlening moet worden uitgevoerd. De vraag is of deze kaders overeind blijven als er veranderingen worden ingevoerd. Wat betekent bijvoorbeeld het verschuiven van de warme maaltijd van de middag naar de avond voor de zorgvrager?
4
Leg uit dat transmurale zorgverlening kostenbesparend werkt. Transmurale zorg speelt zich af tussen de instellingen onderling en de thuissituatie, onafhankelijk van de volgorde waarin. Als je de zorgverlening goed aansluit en zorgt voor kwalitatief geschoold verpleegkundig personeel, kun je in de thuissituatie zorg verlenen die naar inhoud en niveau aansluit bij de zorgverlening in een instelling. Je krijgt dan een snellere doorstroom vanuit instellingen, waardoor je onnodige onkosten voorkomt. Bovendien stel je opname in een (dure) intramurale instelling zo lang mogelijk uit, of je voorkomt het zelfs.
5
Leg uit dat de invoering van veranderingen een cyclisch proces is. Ontwikkelingen staan niet stil. Er zal nooit een moment zijn waarop vastgesteld wordt dat het niet meer zal veranderen. Het cyclische karakter schuilt in het toegepaste proces, dat de student kan herkennen in de verpleegkundige methodiek: gegevens verzamelen, diagnosticeren, plannen, uitvoeren, evalueren. Het evalueren valt feitelijk samen met een volgende fase van gegevens verzamelen, waar vervolgens een conclusie uitrolt, enzovoort.
© ThiemeMeulenhoff
Ontwikkelingen van het beroep
Vakbonden en beroepsorganisaties
Vakbonden en beroepsorganisaties ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NIEUWE BEROEPSVERENIGINGEN 1
Zijn beroepsvoorwaarden, beroepsinhoud en arbeidsvoorwaarden terug te vinden in de hierboven genoemde doelstellingen? Licht je antwoord toe. Beroepsvoorwaarden kunnen worden gerelateerd aan het beroepsdeelprofiel. Zaken over de beroepsinhoud zijn de landelijke opleidingen en het werken met standaarden en protocollen. Er is niets vermeld over arbeidsvoorwaarden.
2
Welke voordelen heeft de oprichting van specifieke beroepsverenigingen? Motiveer je antwoord. Het voordeel schuilt vooral in de beschikbaarheid en het uitwisselen van kennis over het specifieke werkterrein en in de verbondenheid van de leden.
3
Zitten er ook nadelen aan het oprichten van specifieke beroepsverenigingen? Motiveer je antwoord. Een mogelijk nadeel is versnippering (van belangenbehartiging en van kennis.
KENNISOPDRACHT 1
Mag je als verpleegkundige staken? Motiveer je antwoord. De verpleegkundige heeft stakingsrecht. Er mag door stakingen echter geen gevaar voor zorgvragers ontstaan. De zorg moet gegarandeerd zijn.
2
Denk je dat staken een positieve of een negatieve invloed heeft op het beroepsbeeld van verpleegkundige? Motiveer je antwoord. Als je staakt, sta je als beroepsgroep in de publieke belangstelling. De media besteedt aandacht aan het waarom van de staking. Zo wordt onder meer bekend welk loon een verpleegkundige verdient, hoe de onregelmatige werktijden zijn opgesteld of waar verpleegkundigen allemaal rekening mee moeten houden in de beroepsuitoefening. Een staking kan een negatief effect hebben als hierdoor de zorgverlening in de knel komt, als de familie moet worden ingeschakeld om zorg te verlenen of bepaalde onderzoeken of therapieën geen doorgang kunnen vinden.
3
De organisatiegraad van verpleegkundigen is erg laag. Heb jij een idee hoe dit kan veranderen? Ideeën om de organisatiegraad te verbeteren: gedurende de opleiding aandacht schenken aan vakbonden en beroepsorganisaties. Een actieve OR en voorbeeldgedrag van een leidinggevende kunnen ook bijdragen.
4
Op welke manier dragen het LEVV en de V&VN bij aan de ontwikkeling van het beroep van verpleegkundige? Het LEVV en de V&VN zijn centrums voor informatie en kennis. Ze zijn betrokken bij het uit te zetten beleid in relatie tot gezondheidszorg, en spelen in op de consequenties die ontwikkelingen met zich meebrengen.
© ThiemeMeulenhoff
29
5
Werken binnen kaders Werken binnen de kaders van een organisatie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: INFORMEREN NAAR DE ORGANISATIE 1
Waarom is het voor Mehmet belangrijk te weten wat de visie en doelstelling zijn van de instelling en de afdeling waar hij gaat werken? Door op de hoogte te zijn van de visie en doelstelling van een instelling of afdeling krijgt de verpleegkundige een beeld van de kaders waarbinnen hij/zij gemachtigd is de werkzaamheden uit te voeren.
2
Mehmet komt uit een Islamitische cultuur. Hij gaat werken in een katholiek ziekenhuis. Wat betekent dit voor hem? Het kan voor hem betekenen dat hij zich in zekere mate aan moet passen aan de gebruiken en gewoonten in het ziekenhuis. Hij zal voorzichtig moeten zijn met uiterlijke tekenen van zijn eigen geloof. Als hij zich niet met de grondslag van het ziekenhuis kan verenigen krijgt hij het moeilijk.
3
Mehmet krijgt op de verpleegafdeling natuurlijk met verschillende kaders te maken. Noem er vijf. Kaders waarmee Mehmet te maken krijgt zijn onder meer: de visie, doelstelling, grondslag maar ook de wet Kwaliteitszorg, de Arbowet, protocollen en voorschriften.
KENNISOPDRACHT 1
Waarom kan een instelling niet zonder een visie? De visie is als het ware de kapstok waaraan alle activiteiten worden opgehangen. Het is het referentiepunt, de maatstaf.
2
Wat zou er gebeuren als je in een organisatie terecht zou komen waar een visie en doelstellingen zouden ontbreken? Als in een organisatie een visie ontbreekt, ontbreekt de samenhang en richting van waaruit werknemers kunnen (samen)werken. Het gevolg is dat er een onsamenhangend geheel ontstaat wat negatief op de zorgverlening uitwerkt.
3
Bedenk voor een thuiszorginstelling enkele uitgangspunten voor de zorgverlening. Uitgangspunten voor zorgverlening kunnen zijn: respect voor ieder mens; de cliënt is autonoom; de wens van de cliënt en diens zorgvraag staan centraal; partner in zorg willen zijn. Met ondersteuning van de thuiszorg kan de cliënt zo lang mogelijk in zijn eigen omgeving blijven wonen. Thuiszorg is altijd dichtbij; thuiszorg levert zorg- en dienstverlening die past bij iedere levensfase.
© ThiemeMeulenhoff
31
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
4
32
Op welke wijze kan in een organisatie het naleven van de doelstellingen en de andere kaders het beste worden bewaakt? Communicatie is hier het kernbegrip. Door gedegen en veelvuldig overleg en een goede overdracht van de zorg kunnen werknemers elkaar scherp houden. Hierbij mag niet worden vergeten met de mening van de cliënt zelf rekening te houden. Die kan heel duidelijk aangeven of de zorg die in de visie vaak wordt beloofd, ook daadwerkelijk verstrekt is.
© ThiemeMeulenhoff
Werken binnen kaders
De grenzen van het beroep
De grenzen van het beroep ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NAAR HUIS 1
Op basis van welke verpleegkundige taken gaat Safrin tegen de mening van de arts in. Motiveer je antwoord. Tot de verpleegkundige behandeling behoort tegelijk ook de beoordeling van de situatie waarin een zorgvrager zich bevindt. De verpleegkundige heeft de taak de gehele situatie van de zorgvrager te overzien (en niet alleen het betreffende gezondheidsprobleem). Waar het de gezondheid en het welzijn van de zorgvrager betreft kan de verpleegkundige vanuit het eigen vakgebied en de verpleegkundige optiek ingaan tegen het besluit van de arts.
2
Wie heeft er in deze situatie gelijk? Geef daar uitleg bij. De specialist vindt dat op medische gronden de zorgvrager is uitbehandeld en naar huis kan. De specialist heeft vanuit zijn/haar standpunt gezien gelijk, maar hier spelen ook nog andere factoren een rol die het herstel van de zorgvrager kunnen bedreigen en die om uitstel van ontslag vragen.
3
Hoe zou je in een dergelijke situatie zelf handelen? Geen antwoordmodel.
PRAKTIJK: DE EIGEN GRENZEN 1
Geef in je eigen woorden weer wat er in het voorbeeld met Sophie gebeurt. Sophie dreigt het slachtoffer te worden van haar betrokkenheid bij het wel en wee van de zorgvragers op de afdeling. Ze trekt zich het lot van de oncologiepatiënten aan dat ze geen professionele afstand meer kan bewaren. Ze bewaakt haar persoonlijke grenzen niet.
2
Welke consequenties kan dit voor het werk hebben? En voor het privé-leven? Geef hierbij uitleg. Geen antwoordmodel.
3
Hoe vertel je het een collega als je constateert dat hij de grenzen van het beroepsmatig handelen bezig is uit het oog te verliezen? Geen antwoordmodel.
KENNISOPDRACHT 1
Geef in het kort weer wat de betekenis van een beroepsprofiel voor de verpleegkunde is. Het beroepsprofiel geeft aan wat de verpleegkundige in zijn of haar beroep moet kunnen. De eisen en kwalificaties die het profiel aan hen stelt zorgen voor een duidelijk onderscheid met andere beroepen in de sector.
2
Het beroepsprofiel gaat uit van de essentie van het beroep van verpleegkundige. Benoem aan de hand van een voorbeeld wat de essentie van het beroep van verpleegkundige is. Geen antwoordmodel.
© ThiemeMeulenhoff
33
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
34
3
Als verpleegkundige word je geacht de vermogens van zorgvrager te ondersteunen en te beïnvloeden. Kun je enkele vermogens noemen? Vermogens zijn menselijke eigenschappen zoals het verstand, het kunnen bewegen (al of niet met behulp van hulpmiddelen), maar ook het zelfbegrip, zelfordening, het voelen en het liefhebben.
4
Wat is het belang van de 11 gezondheidspatronen van Marjory Gordon voor de verpleegkundige beroepsuitoefening? De gezondheidspatronen van Marjory Gordon verhelderen én begrenzen het gebied dat de verpleegkundige bestrijkt. De patronen tonen heel duidelijk hoe breed en gevarieerd het werkterrein van de verpleegkundige is. Het geeft de verpleegkundige de mogelijkheid om op een systematische wijze gegevens te verzamelen om van daaruit verpleegproblemen, verpleegdoelen en interventies te formuleren.
5
Waarom mogen ambulanceverpleegkundigen bepaalde handelingen die in principe aan artsen zijn voorbehouden, toch verrichten? Ambulanceverpleegkundigen komen in situaties waarin vaak medisch ingrijpen noodzakelijk is. De protocollen daartoe zijn zoveel mogelijk in nauw overleg met artsen in de regio opgesteld. Zo kan er in voorkomende situaties zoveel mogelijk op een beproefde en op controleerbare manieren door de ambulanceverpleegkundige gewerkt worden. Dat betekent met zo min mogelijk risico's voor de zorgbehoevende.
6
Waarom denk je dat een verpleegkundige op de afdeling cardiologie bepaalde voorbehouden handelingen zelfstandig mag verrichten? Op een afdeling cardiologie kunnen acute, levensbedreigende situaties ontstaan, waarin geen tijd is om een arts te raadplegen. Een verpleegkundige op de afdeling cardiologie heeft een aanvullende scholing gevolgd, afgestemd op de taken en eisen van een verpleegkundige cardiologieafdeling.
© ThiemeMeulenhoff
Werken binnen kaders
Binnen de arboregels werken
Binnen de arboregels werken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WERKDRUK 1
Tot wie binnen de instelling kan Alice zich met haar klachten wenden? Alice kan over haar situatie gaan praten met haar teammanager en met een functionaris van personeelszaken. Het is van belang dat haar situatie bekend wordt zodat er in overleg met Alice kan worden gekeken naar de knelpunten en wordt gezocht naar een oplossing.
2
Waar ligt hier de eigen verantwoordelijkheid van Alice? Alice zal de ernst van de situatie moeten inzien en de zaak moeten aankaarten. Ze kan zelf het initiatief nemen er met collega's over te spreken of met iemand uit haar sociale omgeving.
3
Wat is de rol van de teammanager in zo'n situatie? De teammanager dient oog te hebben voor eventuele probleemsituaties die zich op zijn afdeling voordoen. Via gesprekken, door op de afdeling te zijn en door goed te kijken hoe zijn mensen functioneren dient hij op de hoogte te zijn en te blijven van het wel en wee van het personeel op de afdeling.
4
Welke maatregelen kunnen er genomen worden waardoor de situatie voor Alice acceptabel wordt? Denk hierbij aan maatregelen die zowel de organisatie als Alice zelf kan nemen. De situatie waarin Alice zich bevindt moet worden bekeken en vraagt om snelle aanpassing. Als het werken in ploegendienst teveel voor haar is, doet ze er waarschijnlijk goed aan voor regelmatigere werktijden te kiezen, wellicht zelfs in een parttime functie. Belangrijk is dat ze begrip en steun verwerft uit de omgeving, zowel thuis als op de werkplek. Dergelijke steun kan een uitlaatklep voor de spanning zijn die ze opbouwt en kans als klankbord fungeren waardoor het makkelijker wordt besluiten te nemen.
PRAKTIJK: EEN GRENSGEVAL 1
Wat is het beste besluit dat Ayesha in deze situatie kan nemen? Ayesha wil de wens van het echtpaar om in deze situatie bij elkaar te blijven, respecteren. Ze moet echter ook rekening houden met haar eigen gezondheid en de eisen die de Arbowet aan de arbeidsomstandigheden stelt. Ze kan niet anders dan in overleg met het echtpaar besluiten tot het plaatsen van een verstelbaar hoog-laagbed. Ook als dat betekent dat het bed in de woonkamer moet worden gezet.
2
Kun je je omstandigheden voorstellen waarin Ayesha er toch voor kiest om de wensen van het echtpaar te honoreren en de zorgvrager in haar eigen bed te verzorgen? Als de verpleegduur kort is en de vrouw op de rand van het bed zou kunnen worden behandeld, zou dit wellicht kunnen.
3
Beargumenteer aan de hand van dit voorbeeld of het mogelijk is om in alle omstandigheden de Arbowet toe te passen. De Arbowet kan in veel maar zeker niet in alle gevallen strikt worden toegepast. Er moet steeds gekeken worden naar de individuele omstandigheden en wensen. Er moet een afweging gemaakt worden tussen wat moet, wat kan en wat wenselijk is.
© ThiemeMeulenhoff
35
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
KENNISOPDRACHT
36
1
Waartoe is een instelling in het kader van de Arbowet verplicht? De Arbowet schrijft voor dat bedrijven en instellingen zich bekommeren om de arbeidsomstandigheden, de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
2
Wat wordt verstaan onder zorgplicht? Dit is de kern van de Arbowet. Die verwijst naar de verplichting voor de werkgever zo te organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
3
Omschrijf in je eigen woorden wat jij onder arbeidsomstandigheden verstaat. Bijvoorbeeld: Arbeidsomstandigheden worden gevormd en bepaald door de afstemming tussen taken, inrichting van de omgeving en bejegening van collega's en zorgvragers enerzijds en de instelling, kennis en vaardigheden van de werknemer anderzijds.
4
Hoe kun jij als werknemer bijdragen in verbetering van de arbeidsomstandigheden? De werknemer dient zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid, allereerst voor de eigen gezondheid en voor die van de zorgvrager en collega's. Ten tweede voor de naleving van de Arbowet die hem verplicht tot zelfwerkzaamheid.
5
Goed samenwerken geldt als een van de aspecten die bijdragen tot goede arbeidsomstandigheden. Licht dit toe. Door communicatie en samenwerking is het mogelijk de gemaakte afspraken met betrekking tot de doelstellingen, beroepsuitoefening, arbeidsomstandigheden na te leven. Zonder samenwerking komt die naleving in het gedrang, worden de zorgverlening en werksfeer ondermijnd en wordt het risico op het ontstaan van zorgfouten en arbeidsuitval groter.
6
Waarom zijn scholing en training in een instelling belangrijk bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden? Door scholing en training blijft de werknemer up-to-date wat hem/haar in staat stelt om te gaan met veranderingen in de arbeidsomstandigheden, met het bedienen van nieuwe apparatuur en meubilair (bv bedden) en het hanteren van nieuwe regels in zorg en arbeid. Het biedt de werknemer direct een gelegenheid vanuit eigen ervaring op dit terrein zijn/haar zegje te doen en met suggesties en voorstellen ter verbetering van een situatie te komen.
© ThiemeMeulenhoff
Werken binnen kaders
CAO en rechtspositie toepassen
CAO en rechtspositie toepassen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VERANTWOORDELIJKHEID 1
Wat betekent ‘boventallig’? Boventallig betekent dat je niet meetelt in de ‘formatie’ van een afdeling. Je bent extra. Het betekent bovendien dat je niet meetelt in de dagelijkse bezetting.
2
Wat is het voor- en nadeel van boventallig zijn? Dat je als student in een stagesituatie boventallig bent heeft als voordeel dat je de ruimte hebt aan je leerdoelen te werken. Het nadeel is dat je niet de beroepsverantwoordelijkheid voelt, die anderen die niet boventallig zijn wel voelen. En verantwoordelijkheid dragen is een wezenlijk onderdeel van het verpleegkundig werk.
3
Waaraan mankeert het in de werksituatie van Wilfried? De structuur waarbinnen Wilfried functioneert is onvoldoende op een leerwerkperiode ingesteld. Een leerling-verpleegkundige zoals Wilfried wordt onvoldoende begeleid. Daardoor neemt de instelling onverantwoorde risico's.
4
Wat kan Wilfried in zijn situatie het beste doen? Wilfried moet de situatie aankaarten en bespreekbaar maken met zijn werkbegeleider en op school. Je bent als student verantwoordelijk voor je keuzen en daden, ook als je aan je lot wordt overgelaten. Als je wordt geconfronteerd met verantwoordelijkheden die je niet aan wilt of aan durft, moet je dat meteen zeggen.
PRAKTIJK: SOLLICITEREN 1
Op welke punten in de advertentie moet Johan letten? Hij let op de functie-eisen en ook of ze realistisch zijn. Dat altijd ervaring vereist wordt gevraagd is vaak niet realistisch. Laat je daardoor niet weerhouden. Let ook op de hoogte van het salaris, aantal uren, hoe ver het reizen is enzovoort.
2
Hij wil voordat hij een instelling voor een baan gaat benaderen eerst voor zichzelf wat zaken op een rijtje zetten. Wat voor aandachtspunten behoren daartoe? Johan zet op een rijtje welke kennis en vaardigheden hij te bieden hebt. Dat betreft niet alleen opleidingen, maar ook cursussen, bijbanen en hobby's. Ook schrijft hij op wat hij aan een baan belangrijk vindt (sfeer, werklast) en denkt hij aan praktische zaken zoals wat hij wil verdienen en hoe lang hij voor de baan wil reizen.
KENNISOPDRACHT 1
Welke rol heeft een vakbond bij het totstandkomen en handhaven van een collectieve arbeidsovereenkomst? Geef nadere uitleg. Een vakbond vertegenwoordigt het belang van een groep werknemers op het gebied van werk en inkomen en onderhandelt daarover namens die groep met de vertegenwoordigers van de werkgevers c.q. de zorginstellingen.
2
Waarom is het belangrijk dat alle partijen zich aan de afspraken van de CAO houden?
© ThiemeMeulenhoff
37
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
Een CAO zorgt voor rust aan het arbeidsfront. Zonder CAO zouden alle instellingen zelf met werknemers, bijvoorbeeld de ondernemersraad moeten onderhandelen. Dat zou vrijwel zeker leiden tot verschillen in arbeidsvoorwaarden tussen instellingen.
38
3
Noem enkele zaken op die in de CAO zijn opgenomen, enkele zaken die in geld en enkele zaken die niet in geld zijn uit te drukken. Uit te drukken in geld zijn lonen, vakantiegeld, reiskosten, spaarregelingen. Niet in geld uit te drukken zijn werktijden, recht op vrij dagen, het sociaal beleid en ontslagregels.
4
Wat wordt verstaan onder ‘sociaal beleid’? Het sociaal beleid richt zich op het verschaffen van duidelijkheid tussen werknemer enerzijds en de leiding, werkomgeving en organisatie anderzijds. Punten die voor die duidelijkheid moeten zorgen, zijn bijvoorbeeld personeelsplanning en -voorziening, loopbaanontwikkeling, veranderingsprocessen, arbeidsomstandigheden en de ondernemingsraad.
© ThiemeMeulenhoff
Werken binnen kaders
Inspraak van werknemers
Inspraak van werknemers ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: OR EN MOBILITEIT 1
Welke argumenten hanteert de OR in het pleidooi om meer aandacht te besteden aan mobiliteit van de werknemer? De OR hanteert de volgende argumenten: Zorgtechnologie en organisatiestructuren veranderen steeds sneller. Werknemers moeten daarin meeveranderen. Veel mensen lopen vast vanwege hun vergaande specialisatie. Dit maakt hun kansen om naar andere functies door te stromen op den duur klein. Personeel moet voor de zorg en de organisatie behouden blijven. Het arbeidsaanbod is gering en de vergrijzing slaan toe. De medewerker moet langer meekunnen en met plezier zijn werk doen.
2
Wat wordt bedoeld met ‘mobiliteit is een kwestie van maatwerk’? Mobiliteit slaat op de mogelijkheid van werknemers naar een andere functie door te stromen. Dit vraagt om diverse maatregelen van de instelling en om initiatief, bepaalde vaardigheden en een actueel kennisniveau van de werknemer. Dit alles tezamen bepaalt de kans op een nieuwe functie.
3
Wat vind jij van het argument van de directie dat de werknemer zelf verantwoordelijk voor de loopbaan is? Dat is, zoals de OR al aangeeft, niet het hele verhaal. Natuurlijk moet de werknemer eigen initiatief tonen. De instelling heeft echter de verantwoordelijkheid om met de werknemer vroegtijdig het loopbaanperspectief te bespreken. Dit in het belang van de ontwikkeling van organisatie én werknemer. Voor zover dit tot de mogelijkheden behoort, zal de instelling de werknemer bij de realisatie daarvan moeten ondersteunen.
4
Wat vind je van het argument van de OR? De leidinggevende heeft zeker een belangrijke taak. Hij/zij is degene die dicht bij de werknemer staat. In periodieke of tussentijdse besprekingen zal de leidinggevende met de werknemer over diens loopbaan moeten praten.
5
Zet je eigen mening hier tegenover. Geen antwoordmodel.
KENNISOPDRACHT 1
Geef in je eigen woorden weer wat je onder medezeggenschap verstaat. Medezeggenschap betekent het recht hebben mee te spreken.
2
Geef het verband weer tussen de werkzaamheden van de OR en het goed functioneren van de organisatie. De OR zet zich in voor werknemer én organisatie. Als de OR haar taak op deze juiste wijze en met succes kan uitvoeren, komt zijn werk de organisatie ten goede.
3
Noem enkele benodigde eigenschappen van een OR om een goede gesprekspartner voor de instellingsleiding te zijn.
© ThiemeMeulenhoff
39
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
De OR dient te voldoen aan de volgende eigenschappen: goed ingevoerd en goed voorbereid zijn; goed op de hoogte zijn van de situatie; op de hoogte zijn van de eigen bevoegdheden en rechten en deze zo goed mogelijk benutten; in staat zijn de standpunten goed te verwoorden; alert handelen en reageren op (toekomstige) situaties en knelpunten; goede contacten hebben onder het personeel.
40
4
Welke houding zal de OR volgens jou tegenover een directie moeten innemen? De OR is op veel terreinen en in veel kwesties de gesprekspartner van de directie. Het is belangrijk dat de OR een houding aanneemt die zich kenmerkt door: een zakelijke en respectvolle opstelling; een daadkrachtige houding; eensgezindheid uitstralen; bereidheid tot samenwerking tonen; helder en oprecht in formulering; zich niet met een kluitje in het riet laten sturen.
5
Op welke punten zullen de OR en de directie elkaar het meest kunnen vinden? Beide partijen zullen uiteindelijk vele gemeenschappelijke belangen hebben maar is de insteek vaak een andere. Zo wil de leiding goede cliëntenzorg realiseren en een goede werkplek voor de werknemers. Een directie heeft echter te maken met het instellingsbudget en vele eisen van externe partijen bijvoorbeeld zorgverzekeraars, overheid en professionals zoals huisartsen. De OR kijkt vooral naar het directe welzijn en belang van de werknemer. Een OR kan iets willen, de directie kan het hiermee eens zijn of aangeven dat het geen prioriteit heeft of dat er geen geld voor is.
6
De OR wordt ook wel een adviesorgaan genoemd. Wat wordt hiermee bedoeld? Aan wie adviseert de OR? De OR adviseert de directie veelvuldig en op allerlei gebieden. De OR signaleert en onderzoekt knelpunten, stelt naar aanleiding daarvan adviezen op en maakt deze kenbaar aan de directie.
7
Geef weer waarom goede communicatie voor de OR essentieel is. Van welke communicatiemiddelen kan de OR gebruikmaken? De OR heeft met veel partijen contact zoals de directie, werknemers, functionarissen op kwaliteitsgebied en personeelszaken, vakbonden enzovoort. Het inwinnen van informatie, het overleg tussen de leden en het informeren van werknemers gebeurt via communicatie. OR-leden zullen dus moeten willen en kunnen communiceren. De OR kan gebruik maken van allerlei communicatiemogelijkheden zoals de directe mondelinge weg, maar ook nieuwsbrief, intraen internet, informatiepanelen in de instelling, interne post. Het is daarom ook begrijpelijk dat OR's ervoor kiezen een aparte commissie Communicatie te hebben.
© ThiemeMeulenhoff
6
Kwaliteit verbeteren Kwaliteit verbeteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: OUD, ZIEK EN VERDRIETIG 1
Van welke zorgaspecten in dit verhaal kan de kwaliteit verbeterd worden? Het zich houden aan afspraken van de arts, het voorkomen van complicaties van bedverpleging (decubitus moet worden voorkomen) en serieus ingaan op de euthanasievraag.
PRAKTIJK: INDICATIEFORMULIER 1
Welke standaarden kun je uit de tekst halen? Verpleegplan, indicatieformulier, verzorgingsstandaard, richtlijnen van de instelling (onder meer over hygiëne en ergonomisch werken).
2
Leg uit waarom de bij vraag 1 genoemde antwoorden standaarden zijn. Omdat ze aangeven hoe verpleegkundigen volgens vastgestelde richtlijnen moeten werken.
3
Kies één van de standaarden en bedenk er tenminste twee criteria bij. Geen antwoordmodel
PRAKTIJK: TE WEINIG PERSONEEL 1
In het praktijkvoorbeeld is duidelijk sprake van een lage kwaliteit van zorg. Eén van die verpleegkundige standaarden in dit ziekenhuis is: Alle zorgvragers krijgen voldoende aandacht. Bedenk bij deze standaard tenminste één criterium dat voldoet aan de RUMBA-eisen. Bijvoorbeeld: elke verpleegkundige in de vroege dienst bespreekt met elke aan haar toegewezen zorgvrager de vorige middag/avond. Of: een zorgvrager die de bel gebruikt hoeft niet langer dan twee minuten te wachten op een verpleegkundige.
2
Wat vind je, komt de situatie op afdeling 4 in aanmerking voor afdelingsgebonden kwaliteitstoetsing? Waarom wel of niet? Afdelingsgebonden kwaliteitstoetsing ligt hier niet voor de hand. Het probleem van het personeelstekort, dat aan de basis ligt van fouten die gemaakt worden en een tekort aan aandacht, geldt voor het gehele ziekenhuis. Er zou op een centraal niveau iets aan gedaan moeten worden.
KENNISOPDRACHT 1
Leg uit waarom het zo belangrijk is dat verpleegkundigen werken volgens standaarden en criteria. Geef ten minste drie redenen. Kwaliteit van zorg is een uiterst subjectief begrip. Als je geen standaarden en criteria zou hanteren, zou de een een zorgaspect van goede kwaliteit vinden, terwijl een ander het om andere redenen onder de maat vindt. Door het ontwikkelen van standaarden en criteria wordt
© ThiemeMeulenhoff
41
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
eenduidigheid en een zekere mate van objectiviteit bereikt, waardoor meting en verbetering mogelijk wordt.
42
2
Geef twee voorbeelden van verpleegkundige situaties waarbij ‘feiten’ verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Geen antwoordmodel. Ter beoordeling van de docent.
3
Leg uit wat de begrippen ‘probleemoplossend vermogen’ en ‘deskundigen consulteren’ met elkaar te maken kunnen hebben. Op het moment dat je niet in staat bent het probleem zelf op te lossen omdat het buiten je deskundigheid of verantwoordelijkheid gaat, consulteer je een deskundige, daarmee geef je aan dat je het probleem wel overziet en tegelijkertijd weet welke deskundige je nodig hebt om het op te lossen.
4
Wat voor soort vereniging is de V&VN en wat kan die vereniging voor jou en andere verpleegkundigen betekenen als het om zorgkwaliteit gaat? De V&VN is een koepelorganisatie voor enkele tientallen (rond de 50, dat fluctueert) beroepsorganisaties van verpleegkundigen en verzorgenden. De V&VN voert op een centraal niveau een groot aantal projecten uit, die uiteindelijk bedoeld zijn om de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep een steviger positie te laten innemen. Zorg voor kwaliteit is daarbij een belangrijk speerpunt. Er is veel informatie daarover gratis beschikbaar, o.a. via de website.
5
Kijk eens goed naar de RUMBA-eisen, met name de eisen ‘meetbaar’ en ‘in termen van gedrag’. Beredeneer de samenhang tussen die twee eisen. Criteria (waarvoor de RUMBA-eisen gelden) worden meetbaar door ze te stellen in termen van gedrag. Gedrag is namelijk waarneembaar en daardoor meetbaar. Meetbaarheid wordt overigens ook bereikt door een getal of voorwaarde te formuleren (als het niet over gedrag gaat). Bijvoorbeeld: ‘De verpleegkundige overdracht duurt niet langer dan 20 minuten’.
© ThiemeMeulenhoff
7
Kiezen voor kwaliteit en lage kosten Kostenbewuste en efficiënte zorgverlening ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE KOPIEERKOSTEN OP AFDELING WEST 1
Hoeveel bedraagt de afschrijving van het kopieerapparaat van afdeling West per jaar? De afschrijving van het kopieerapparaat bedraagt: 2000 euro gedeeld door 5 jaar, is 400 euro per jaar.
2
Hoeveel bedragen de totale kopieerkosten per jaar? De kosten van: • afschrijving: 400 euro; • reparatie en onderhoud: 250 euro; • kopieerpapier: (per jaar) 12 maal 15.000 is 180.000 vellen. Dat is 180 pakken maal 12 euro, in totaal: 2.160 euro; • aanvullende materiële kosten: 12 maal 100 euro is 1.200 euro. Tel deze kostenposten bij elkaar op. Je komt dan op de totale materiële kopieerkosten per jaar: 4.010 euro.
3
Hoeveel bedragen de totale kopieerkosten per jaar, inclusief de kosten van de administratief medewerkster? De materiële kosten zijn 4.010 euro per jaar. De personele kosten zijn: 46 weken, maal 5 dagen, maal 1 uur is 230 uur, maal 12 euro, is 2.760 euro per jaar. De totale kopieerkosten komen op 6.770 euro per jaar.
4
Hoeveel kost gemiddeld één kopie op afdeling West? Eén kopie kost gemiddeld: 6.770 euro, gedeeld door 180.000 kopieën is 0,0376 euro, afgerond 0,04 euro.
KENNISOPDRACHT 1
Een verpleegkundige verdient bruto 1.700 euro per maand. Op het salaris wordt 150 euro pensioenpremie en € 350 loonheffing ingehouden. De instelling betaalt voor hem per maand 250 euro pensioenpremie, en nog 200 euro andere sociale kosten. Hoeveel kost deze verpleegkundige per jaar? De verpleegkundige kost per maand: 1700 euro, plus 250 euro, plus 200 euro is 2150 euro. Dat is per jaar: 12 maal 2150 euro is 25.800 euro. Let op: de bedragen 150 euro en 350 euro behoren tot het brutosalaris van 1700 euro.
© ThiemeMeulenhoff
43
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
2
Een groepsleider heeft een 20-urige werkweek. Per jaar is hij ongeveer 24 uur afwezig vanwege feestdagen, 80 uur vanwege zijn vakantie, 16 uur vanwege cursussen en 20 uur vanwege ziekte. Per jaar kost hij 20.000 euro. Hoeveel kost de groepsleider per productief uur? De groepsleider werkt bruto 52 weken, maal 20 uur is 1040 uur per jaar (als je een jaar verdeelt in 52 weken). Netto werkt hij: 1040 min 24 (feestdagen), min 80 (vakantie), min 16 (cursussen), min 20 (ziek) is 900 productieve uren per jaar. Per productief uur kost hij dus: 20.000 euro gedeeld door 900 = 22,22 euro.
3
De verpleegkundigen in een polikliniek maken regelmatig gebruik van desinfecteermiddelen. Eén liter desinfectans kost 15 euro. Per keer gebruiken de verpleegkundigen 5 centiliter desinfectans, én 2 tampons die 0,25 euro per stuk kosten. Per jaar desinfecteren de verpleegkundigen ongeveer 1000 keer. Hoeveel kost het desinfecteren per jaar? Het desinfectans kost 0,15 euro per centiliter. Eén keer desinfecteren kost 5 maal 0,15 euro (desinfectiemiddel), plus 2 maal 0,25 euro (tampons), in totaal 1,25 euro. Duizend keer desinfecteren per jaar kost dus 1.250 euro.
4
Een afdeling heeft een complete computer aangeschaft. De kosten zijn 3000 euro. De verwachte levensduur is 4 jaar. Hoeveel bedraagt de afschrijving per jaar? De afschrijving per jaar bedraagt 3000 euro, gedeeld door 4 is 750 euro.
5
Wat is overmatige zuinigheid, wat is verspilling, en wat is bezuiniging? • Het weggooien van overgebleven koffie; • steriele wegwerphandschoenen meermalen gebruiken; • het licht uitdoen in een werkruimte als er niemand is. Het weggooien van overgebleven koffie is verspilling, steriele wegwerphandschoenen meermalen gebruiken, is overmatige zuinigheid en het licht uitdoen in een werkruimte als er niemand is, is bezuiniging.
44
6
Een woongroep kocht elke week tien flessen cola à 2 euro. Om te bezuinigen koopt de groep voortaan maar acht flessen, die samen 12 euro kosten. Welke manier(en) van bezuiniging is/zijn dit? Dit is een bezuiniging door minder aan te schaffen, namelijk acht flessen in plaats van tien. Maar het is ook een bezuiniging vanwege de goedkopere aanschaf: de groep koopt nu cola die 1,50 euro per fles kost, in plaats van 2 euro per fles.
7
Het hoofd van een zorgeenheid heeft bepaald dat de bewoners volgend jaar voor 2500 euro aan uitstapjes mogen doen. Is dit een begroting of een budget? Licht je antwoord toe. Het is een budget: vooraf wordt vastgesteld hoeveel er uitgegeven mag worden.
8
Een verpleegafdeling heeft berekend dat volgend jaar waarschijnlijk 2000 euro nodig zal zijn voor koffie (400 pakken à 5 euro). Is dit een begroting of een budget? Licht je antwoord toe. Dit is een begroting: een schatting van de hoogte van de uitgaven naar verwachting.
9
Een incontinente zorgvrager moet volgens het zorgplan 5 maal per dag een droge luier krijgen. Hoeveel pakken luiers zul je ten minste per maand voor haar moeten bestellen? Eén pak bevat 24 luiers. Per maand heeft deze zorgvrager (maximaal) 31 maal 5, is 155 luiers nodig. Als je 155 deelt door 24, kom je op 6,46 uit. Daarom zijn 6 pakken te weinig (dan heb je maar 144 luiers). Je hebt minimaal 7 pakken nodig, tenzij er luiers zijn overgebleven van de vorige maand.
© ThiemeMeulenhoff
Kiezen voor kwaliteit en lage kosten
Kostenbewuste en efficiënte zorgverlening
10 Verpleegafdeling A heeft 20 bedden. Daarvan zijn 18 bedden bezet. Verpleegafdeling B heeft twee units van elk 15 bedden. Op deze afdeling zijn 28 bedden bezet. Welke afdeling heeft de hoogste bezettingsgraad? Verpleegafdeling A heeft 20 bedden, waarvan 18 bezet, daarom deel je 18 door 20, is 0,90. De bezettingsgraad is 90 procent. Afdeling B heeft (in totaal) 30 bedden, waarvan 28 bezet zijn. Je deelt 28 door 30, is 0,93. Dat levert een bezettingsgraad van 93 procent op. Afdeling B heeft dus de hoogste bezettingsgraad.
© ThiemeMeulenhoff
45
8
Omgaan met klachten Klachten benutten op micro- en mesoniveau ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: SIGNALEN OPVANGEN EN VERWERKEN 1
Zou je een klacht tegen de verpleegkundigen terecht vinden? Waarom wel, of waarom niet? Deze vraag is gericht op het eigen normbesef van de leerling. Er wordt nog geen beroep gedaan op kennis van relevante wetgeving. Argumenten voor een klacht zijn: een verpleegkundige is een professional. Zeker als het om afhankelijke zorgvragers gaat, is de verpleegkundige onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor hun gezondheid. Zorgvragers met een zeer ernstige verstandelijke handicap zijn nauwelijks in staat tot communicatie. Als verpleegkundige moet je daarom goed observeren. Bij twijfel is er een aanvullend onderzoek gewenst. Dat het druk is, is geen excuus. Als je niet aangeeft dat je onder deze omstandigheden geen verantwoorde zorg kunt verlenen, neem je de verantwoordelijkheid op je. Argumenten tegen een klacht zijn: verpleegkundigen staan, als er personeelstekort is, voortdurend onder grote druk om de benodigde zorg te leveren. Klagen en protesteren helpt meestal niet, want er is nu eenmaal niet meer geld beschikbaar.
2
Zou je een klacht tegen de directie van de instelling terecht vinden? Waarom wel, of waarom niet? Deze vraag is gericht op het eigen normbesef van de leerling. Er wordt nog geen beroep gedaan op kennis van relevante wetgeving. Een argument voor een klacht is: de instelling heeft een plicht tot het leveren van goede, verantwoorde zorg. Argument tegen een klacht is: de instelling heeft een beperkt budget. Als de overheid vindt dat de gezondheidszorg het met het huidige budget moet doen, kan de instelling niet anders dan er het beste van maken. Het is logisch dat er door geldgebrek meer ongelukken gebeuren, of dat er meer dingen over het hoofd worden gezien.
PRAKTIJK: VERANDEREN IS MOEILIJK 1
Wat zal de klachtencommissie naar aanleiding van de klacht van Jorien ondernemen? De klachtencommissie zal in ieder geval een onderzoek instellen. De commissie zal op de afdeling kijken en aan Jorien vragen om uitleg te geven. Na het onderzoek doet de commissie een schriftelijke uitspraak. De klacht van Jorien zal gegrond of ongegrond worden verklaard. Jorien dient geen klacht in tegen een verpleegkundige, maar tegen de organisatie. Maar omdat het hier om een organisatieverandering gaat, zal de klacht niet snel gegrond worden verklaard. Wel zal de commissie bekijken wat er op de afdeling gedaan is om Jorien op haar gemak te stellen. De commissie kan advies uitbrengen aan de raad van bestuur of de directie. Als de klacht van Jorien gegrond is, zou het advies kunnen zijn: het geleidelijk doorvoeren van veranderingen op de PAAZ en goede informatieverstrekking aan zorgvragers die heropgenomen worden.
© ThiemeMeulenhoff
47
Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg
2
Valt de klacht van Jorien onder één van de tuchtnormen? Leg uit waarom. De Wet BIG schrijft regels voor aan de individuele gezondheidszorg. Maar Jorien dient niet een klacht in vanwege een verpleegkundige handeling, maar vanwege een verandering op een afdeling. Hier kan het tuchtcollege niets mee, en er is geen sprake van een schending van een tuchtnorm. Als een verpleegkundige aangeklaagd is vanwege het nalaten van het verstrekken van voldoende informatie, dan zou er wel een tuchtnorm geschonden kunnen zijn.
3
Zou een tuchtcollege een maatregel opleggen? Zo ja, welke maatregel? Als er geen tuchtnorm geschonden is, kan het tuchtcollege ook geen maatregel opleggen. Als er wel een tuchtnorm geschonden is, moet het tuchtcollege een maatregel opleggen, tenzij het iemand niet kan worden aangerekend. Als een verpleegkundige onvoldoende informatie verstrekt, zal het tuchtcollege meestal hooguit een waarschuwing opleggen.
PRAKTIJK: EEN KLACHT AANPAKKEN 1
Op welk niveau - micro, meso, macro - kunnen deze klachten het beste worden behandeld? Waarom? Per klacht gaat het over de directe zorgverlening, dus op microniveau. Maar omdat het meerdere zorgvragers betreft, kan de klacht het best op mesoniveau worden behandeld. Een voorwaarde voor goede zorg, is dat iedere verpleegkundige verpleegtechnische handelingen op dezelfde manier uitvoert.
2
Maak een plan van aanpak voor het benutten van deze klacht over zwachtelen. Een mogelijk plan van aanpak is in het kort: • de leidinggevende op de hoogte stellen; • de klachten, de oorzaken ervan en een mogelijke aanpak bespreken in een teamoverleg; • het huidige protocol in het team evalueren en vergelijken met recente literatuur over zwachtelen; • zo nodig een nieuw protocol opstellen; • zo nodig bijscholing of klinische les organiseren; • zorgvragers op de hoogte houden.
KENNISOPDRACHT
48
1
Leg in eigen woorden uit wat je onder een klacht verstaat. Onder een klacht kun je alles verstaan waarover een zorgvrager, familielid of andere naaste, ontevreden is. Het kan een non-verbale uiting, een mededeling, maar ook een officiële, schriftelijke klacht bij de directie of tuchtcommissie zijn.
2
Bedenk minimaal drie voorbeelden uit de praktijk waarover zorgvragers zouden kunnen klagen. Veel klachten in de zorg gaan over de manier waarop zorgverleners de zorgvrager of hun naaste benaderen. In de praktijk houdt dit in dat je de zorgvrager niet op een correcte manier te woord staat of dat je onvoldoende informatie geeft. Verder zijn er klachten over het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen. Je kunt denken aan het verstrekken van verkeerde medicijnen. De organisatie speelt ook een belangrijke rol bij ontevredenheid. Als er weinig continuïteit van de zorg is, er steeds een andere verpleegkundige de zorg verleent, is dat vaak een oorzaak van ontevredenheid. Bij een slechte organisatie kun je ook denken aan onvoldoende hulpmiddelen of een onopgeruimde gang die zorgvragers belemmert in het lopen.
© ThiemeMeulenhoff
Omgaan met klachten
Klachten benutten op micro- en mesoniveau
3
Ga na of de klachten die je in je vorige antwoord hebt beschreven, onder één van de tuchtnormen vallen. De benadering van zorgvragers en hun naaste(n) en de uitvoering van verpleegtechnische handelingen vallen onder de eerste tuchtnorm. Klachten over de organisatie vallen niet direct onder de individuele zorg van de verpleegkundige, en niet onder de Wet BIG. Een verpleegkundige kan hiervoor daarom niet verantwoordelijk worden gesteld.
4
Een zorgvrager belt regelmatig als jij nét haar kamer bent uitgelopen. Hoe reageer je hierop tegen de zorgvrager? Je gaat met de zorgvrager in gesprek. Je geeft aan wat je hebt gesignaleerd en vraagt wat er aan de hand is. In ieder geval neem je ruim de tijd voor haar. Misschien heeft ze niet genoeg tijd gehad om je iets te zeggen en belt ze je daarom meteen nadat je weg bent gegaan. Ze kan ook angstig zijn. Omdat je dit niet weet, vraag je ernaar en luister je goed en empathisch. Stimuleer haar om zich te uiten. Geef uitleg over jouw kant; je hebt niet altijd alleen maar tijd voor haar. Maak afspraken over wanneer je langskomt, hoe vaak en over het bellen. Maak ook de afspraak dat als ze je belt, je zo snel mogelijk komt.
5
De zorgvrager die regelmatig belt als je net weg bent, doet dit ook vaak bij je collega's. Je merkt dat je collega's haar gaan ontwijken. Wat zeg je hierover tegen je collega's? Je overlegt in ieder geval met je collega's. Voor de overdracht leg je uit hoe je het hebt aangepakt naar de zorgvrager toe. Je geeft in de rapportage aan welke afspraken je hebt gemaakt, zodat iedereen zich eraan kan houden.
6
De afdeling oogheelkunde heeft al een paar keer een klacht gekregen over het druppelen van de ogen voor de operatie. Het lijkt erop dat het protocol verouderd is. Wat is de juiste aanpak? Als een protocol verouderd is, kan de afdeling het voorstel doen om het protocol te veranderen. Je bekijkt literatuur over dit onderwerp en zoekt naar nieuwe ontwikkelingen. Je overlegt met de oogarts over de beste manier om ogen te druppelen. Je stelt een voorstel voor een nieuw protocol op. Dit voorstel leg je voor aan de protocollencommissie, die het verder gaat uitzoeken. Je mag niet zomaar van een protocol afwijken, want dat is onzorgvuldig handelen.
7
Op je afdeling zijn verschillende klachten binnengekomen over het te woord staan van familie van zorgvragers. Hoe kun je hier binnen de afdeling mee omgaan? Werk je antwoord uit in een plan van aanpak. Deze klachten maken een werkbespreking in het team noodzakelijk. Hierin zet je een aantal zaken op een rij: • je inventariseert de huidige situatie: je stelt vast hoe de familie op dit moment te woord wordt gestaan; • je objectiveert de klachten: stel vast wat er is gebeurd en wat de emoties zijn; • je omschrijft het geobjectiveerde probleem; • je bespreekt welk doel het team wil bereiken; • je stelt een plan op waarin is bepaald welke acties nodig zijn; • je stelt vast wanneer je het plan evalueert.
© ThiemeMeulenhoff
49