ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b4
Begeleiden van de zorgvrager Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
Begeleiden
7
1.1
7 7 7 7 7 7 8
Begeleiden Praktijk: Niet meer snoepen Praktijk: Culturele verschillen Praktijk: Niet naar bed Praktijk: De verhuizing Praktijk: Wel of geen straf Kennisopdracht
Respect tonen voor de zorgvrager
11
2.1
Respect tonen Praktijk: Stilte voor meneer De Jong? Praktijk: Er is altijd genoeg bezoek Praktijk: Extra aandacht Praktijk: Svetlana is erg betrokken Praktijk: Hans, de reddende engel Praktijk: Bah, bah! Kennisopdracht
11 11 11 11 11 12 12 12
2.2
Afhankelijkheid hanteren Praktijk: Jasmine heeft het druk Praktijk: Mevrouw Ferreira geeft niet op Praktijk: De dames van kamer 8 Kennisopdracht
14 14 14 14 15
2.3
Autonomie bevorderen Praktijk: Mag Willem zelf kiezen? Praktijk: Jasper beschikt zelf Praktijk: Wat zijn uw wensen? Kennisopdracht
17 17 17 17 18
2.4
Verantwoordelijkheid hanteren Praktijk: Met de handen op de rug Praktijk: Meneer Fransen heeft zijn eigen dieet Praktijk: Zal ik het u uitleggen? Praktijk: Mevrouw Haverkort-Graauw weet haar keuze al Kennisopdracht
19 19 19 19 20 20
2.5
Zorgvuldig handelen bij intimiteiten Praktijk: Met z'n allen onder de douche! Praktijk: Mevrouw Bremers wil géén mannen!
21 21 21
Praktijk: In de spoelkeuken Kennisopdracht 3
4
21 21
Functioneel handelen
23
3.1
Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken Praktijk: Wie doet de medicijnen? Praktijk: Volgzaam Praktijk: Digitale hulp Kennisopdracht
23 23 23 24 24
3.2
Eigen grenzen bewaken Praktijk: Jazegger Praktijk: Treiteren Kennisopdracht
25 25 25 25
3.3
De eigen gevoelens en emoties respecteren Praktijk: Sollicitatie Praktijk: Voorkeur Kennisopdracht
27 27 27 27
3.4
Werk en privé gescheiden houden Praktijk: Nachtmerrie Praktijk: Vrienden verloren Kennisopdracht
29 29 29 29
3.5
Het beroepsgeheim hanteren Praktijk: Getuige Praktijk: Mopperen Kennisopdracht
31 31 31 31
3.6
Machtsmisbruik voorkomen Praktijk: Macht en onmacht Praktijk: Herald is autistisch Kennisopdracht
33 33 33 33
3.7
Ethische vragen en dilemma's Praktijk: Collega in de fout Praktijk: Wie help je het eerst? Kennisopdracht
35 35 35 35
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
37
4.1
37 37 37 37 38 38
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw Praktijk: Mevrouw Hendrikse lijdt aan zichzelf! Praktijk: Ze mag het niet weten! Praktijk: Wat vind jij van euthanasie? Praktijk: Rob voelt afkeer Kennisopdracht
4.2
Handelen als de zorgvrager is overleden Praktijk: Het motorongeluk Praktijk: De dood van Sandra Kennisopdracht
40 40 40 40
4.3
Begeleiden bij verliesverwerking Praktijk: Late zwangerschap Praktijk: De gevolgen van asbest Praktijk: Borstkanker Kennisopdracht
42 42 42 42 43
1
Begeleiden Begeleiden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NIET MEER SNOEPEN 1
Hoe zou je met Jan aan het bereiken van zijn einddoel kunnen werken? Welke tussendoelen zou je samen met hem kunnen stellen? In het antwoord moet in elk geval naar voren komen dat het einddoel (18 kg afvallen) in stukjes geknipt is, bijvoorbeeld van een maand. Bovendien zouden er beloningen in het vooruitzicht gesteld kunnen worden, bijvoorbeeld kleine beloningen per subdoel en een grotere beloning als Jan halverwege nog op het goede spoor zit, met een soort megabeloning (iets wat voor Jan erg belangrijk is) aan het eind.
PRAKTIJK: CULTURELE VERSCHILLEN 1
Wat vind jij van deze situatie? Moet je respect tonen voor de cultuur van de zorgvrager, of vind je dat meneer Özgur zoveel mogelijk zelf moet doen, omdat dat beter voor hem is? Geef argumenten voor je antwoord. Geen antwoordmodel. Het gaat om de argumentatie van de leerling: voor- en nadelen van beide benaderingen, bijvoorbeeld de eigen bestwil van de zorgvrager tegenover het probleem dat hij niet wil meewerken.
PRAKTIJK: NIET NAAR BED 1
Hoe krijg je Jasmijn zover dat ze in bed blijft? Bedenk drie manieren om haar zover te krijgen dat ze accepteert dat de dag voorbij is en dat ze moet gaan slapen. Manieren om Jasmijn 's avonds in bed te krijgen, kunnen zijn: proberen de tijd voor haar inzichtelijk te maken, door met een schaduwklok de bedtijd aan te geven en haar te vertellen wanneer ze naar bed moet, het invoeren van overgangsrituelen, zoals voorlezen of zingen of een beloning in het vooruitzicht te stellen.
PRAKTIJK: DE VERHUIZING 1
Hoe zou je meneer Adriaansen kunnen helpen bij het accepteren van zijn verhuizing? Bedenk zowel manieren om de periode tot de verhuizing aangenamer te maken als de verhuizing zelf te vergemakkelijken. Geen antwoordmodel. In het antwoord van de leerlingen moet in elk geval een overgangsritueel een plaats krijgen. Ook gesprekken en een aantal bezoeken aan het verzorgingshuis voor de verhuizing, waarbij meneer Adriaansen de kans krijgt zijn wensen uit te spreken, zijn goed.
PRAKTIJK: WEL OF GEEN STRAF 1
Hoe zou jij met deze situatie omgaan? In hoeverre spelen waarden en normen een rol in deze situatie?
© ThiemeMeulenhoff
7
Begeleiden van de zorgvrager
De leerling kan waarden noemen als respect voor het individu en normen als tegen verbaal geweld zijn en het aansluiten bij de mogelijkheden en de beleving van zorgvragers.
KENNISOPDRACHT 1
In welke van de volgende situaties is er geen sprake van coaching? • Een verpleegkundige in een verpleeghuis moedigt een zorgvrager aan om zelf te eten. • Een verpleegkundige geeft informatie over diabetes aan een groep 50-plussers. • Een verpleegkundige bespreekt met de ouders van een jongen met een verstandelijke beperking hoe ze om kunnen gaan met een komende operatie. Situatie b.
2
Welke begeleidingsactiviteiten kun je inzetten bij de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking die niet verbaal kunnen communiceren? Noem drie mogelijkheden. Bijvoorbeeld: aandacht geven, door te kijken, te praten of aan te raken, reguleren van prikkels, een dagstructuur ontwerpen en invoeren, iets voordoen.
3
Leg in je eigen woorden wat attitude is en welke elementen daarbij in het kader van begeleiding van belang zijn. Attitude is de houding, de manier waarop een persoon iemand (of iets) tegemoet treedt. Belangrijke elementen daarbij zijn respect, echtheid en empathie.
4
Noem drie soorten activiteiten en leg uit voor welke zorgvragers die geschikt zouden kunnen zijn. Arbeidsmatige activiteiten, bijvoorbeeld voor mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische stoornis. Ontspanningsactiviteiten, bijvoorbeeld voor ouderen die in een isolement dreigen te raken. Educatieve activiteiten, voor vrijwel alle doelgroepen: mensen met een verstandelijke beperking die verkeersles krijgen, ouderen die computervaardigheden leren of mensen met een psychische aandoening die hun sociale vaardigheden trainen.
5
Wat wordt er bedoeld met zingeving en welke aspecten zijn daarop van invloed? Met zingeving wordt bedoeld dat het mensen ervaren dat het leven betekenis heeft, een doel heeft. Die betekenis wordt mede bepaald door de cultuur waarin je leeft, je godsdienst en het gezin waarin je opgroeit.
6
Bij welk soort rituelen horen de volgende activiteiten of gewoonten: • een liedje zingen voor het slapen gaan; • na het werk een biertje drinken en de krant lezen; • elke zaterdag een bosje bloemen kopen; • een bruiloft vieren. a, b en d zijn overgangsrituelen en c is een bestendigingsritueel.
7
8
Welke rol kan een verpleegkundige spelen bij het begeleiden van zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen van een zorgvrager? Een verpleegkundige komt op dit terrein in actie als zorgvragers zelf niet of niet meer voor hun financiën en persoonlijke eigendommen kunnen zorgen. De begeleiding kan variëren van het helpen om overzicht te houden tot het overnemen van de volledige zorg op dit terrein.
© ThiemeMeulenhoff
Begeleiden
8
Begeleiden
Waarom is het belangrijk de sociale omgeving van een zorgvrager te begeleiden? Omdat de sociale omgeving van de zorgvrager voor de zorgvrager zelf van groot belang is en omdat mensen uit de directe omgeving zich bijvoorbeeld zorgen maken en geïnformeerd willen blijven.
© ThiemeMeulenhoff
9
2
Respect tonen voor de zorgvrager Respect tonen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: STILTE VOOR MENEER DE JONG? 1
Is in deze situatie sprake van een respectvolle benadering door Carolien, de leerling-verpleegkundige? Waarom wel? Waarom niet? Carolien, de leerling-verpleegkundige, benadert meneer De Jong niet respectvol. Duidelijk is dat ze zich niet heeft verdiept in de levensgeschiedenis van meneer De Jong. Ze heeft geen idee welke plek het geloof binnen het leven van meneer De Jong inneemt.
2
Wat zou jij in deze situatie tegen meneer De Jong hebben gezegd? Eigen mening van de student. In het antwoord moet duidelijk zijn dat de student zich bewust is van het belang dat je je verdiept in de levensgeschiedenis van zorgvragers. Anders is een respectvolle benadering bijna onmogelijk.
PRAKTIJK: ER IS ALTIJD GENOEG BEZOEK 1
Welke culturele verschillen kom je hier tegen? De culturele verschillen in deze situatie zijn de hoeveelheid bezoek en de verzorging van de baby's.
2
Op welke manieren kun je als verpleegkundige respect tonen voor mevrouw El Hassah en haar bezoek? Je bent als verpleegkundige gebonden aan de regels van het ziekenhuis of de kraamafdeling. Het is je taak om mevrouw El Hassah en haar bezoek over deze regels in te lichten. Het moet hen duidelijk worden dat de rust van de andere kraamvrouwen in het geding komt als er veel bezoek op de afdeling is. Je kunt mevrouw El Hassah de mogelijkheid aanbieden om met haar familieleden naar het dagverblijf te gaan, als ze hiertoe in staat is. Je kunt aandacht geven aan het feit dat mevrouw zo veel belangstelling krijgt en dat de andere vrouwen zo goed voor haar baby's zorgen.
PRAKTIJK: EXTRA AANDACHT 1
Beschrijf welke mogelijkheden Joan heeft om een betere band met de zorgvrager te krijgen. Joan kan empathie tonen en openstaan voor mevrouw Langendoen, naar haar luisteren en haar zo goed mogelijk helpen. Joan kan haar eerste indruk opzij zetten en proberen zich in te leven in de situatie waarin mevrouw Langendoen zich bevindt.
PRAKTIJK: SVETLANA IS ERG BETROKKEN 1
Wat vind je van de mate van betrokkenheid van Svetlana?
© ThiemeMeulenhoff
11
Begeleiden van de zorgvrager
Svetlana is te betrokken, zelfs op haar vrije dagen kan ze geen afstand nemen van haar werk en van de zorgvragers. Dit gebrek aan afstand is niet goed. Het is niet goed voor Svetlana, die er steeds meer last van krijgt, maar ook niet voor de zorgvragers die niet de zorg krijgen waar ze recht op hebben. Svetlana is waarschijnlijk niet uitgerust als ze na haar vrije dagen terug komt op de afdeling en de zorgvragers zullen daar misschien last van ondervinden. 2
Noem drie adviezen die je Svetlana kunt geven bij dit probleem. Svetlana zou in overleg met collega's kunnen gaan om te horen hoe zij omgaan met het evenwicht tussen betrokkenheid en afstand. Ze kan haar collega's om tips vragen hoe om te gaan met een te grote betrokkenheid. Svetlana kan ook bij een goede vriend of vriendin te rade gaan, die haar kan helpen om alles wat haar bezighoudt uit te spreken en te ordenen. Ten derde kan Svetlana in haar vrije tijd vooral dingen doen die ze leuk vindt en die haar ontspannen. Door onder meer te sporten kan ze haar zinnen verzetten. Als ze met iets totaal anders bezig is, zal dat haar waarschijnlijk goed doen.
PRAKTIJK: HANS, DE REDDENDE ENGEL 1
Wat vind je van de betrokkenheid van Hans? Hans is te betrokken, hij neemt de grens tussen werk en privé onvoldoende in acht. Als hij meer voelt voor deze zorgvrager, zal hij de zorg aan een collega moeten overdragen. Als hij vindt dat hij dit moet doen voor deze zorgvrager, dan is hij niet professioneel bezig. Juist in de zorg werk je samen met collega's, zodat je samen een zo goed mogelijke zorg kunt geven. Het is niet professioneel als Hans zou denken dat hij het allemaal alleen moet doen, of dat hij de enige is die de zorg op de juiste wijze kan geven.
2
Stel dat jij een collega van Hans bent. Wat zou je tegen hem willen zeggen? Je kunt Hans adviseren om meer afstand te nemen en niet alle zorg voor deze zorgvrager in zijn eentje op zich te nemen. Verpleegkundigen moeten, ook in situaties in de thuiszorg, altijd samenwerken met collega's. Overleg met je collega's en het kritisch kijken naar je eigen handelen is erg belangrijk.
PRAKTIJK: BAH, BAH! 1
Verklaar het verschil in grenzen tussen Koen en Samira. Geen antwoord.
2
Vind je dat Samira over haar weerzin heen moet stappen? Motiveer je antwoord. Geen antwoord.
KENNISOPDRACHT
12
1
Leg in je eigen woorden uit wat jij verstaat onder de term ‘gedrag’. Het gaat om de eigen omschrijving van de student. Uit het antwoord moet blijken dat de student de samenhang tussen de begrippen gedrag, gevoelens, emoties, zintuiglijke waarnemingen, zelfbeeld en omgeving heeft begrepen. Gedrag vindt altijd plaats in de context van één of meer van deze begrippen.
2
Wat zijn waarden? Geef drie voorbeelden.
© ThiemeMeulenhoff
Respect tonen voor de zorgvrager
Respect tonen
Waarden zijn opvattingen, ideeën over wat mensen goed, belangrijk of nastrevenswaardig vinden. Het zijn als het ware ‘principes’, uitgangspunten van het menselijk handelen. Voorbeelden van waarden: respect voor het leven, gezond leven, openstaan voor anderen. 3
Wat zijn normen? Geef drie voorbeelden. Normen zijn gedragsregels, afgeleid van waarden, die voorschrijven hoe je je behoort te gedragen. Normen kunnen afgesproken zijn, en vastgelegd in wetten. Normen kunnen ‘ongeschreven’ zijn: ze zijn niet vastgelegd, maar iedereen weet ongeveer wat in een bepaalde situatie kan en niet kan. Voorbeelden van normen zijn: niet roken in de buurt van kinderen, geduldig zijn met moeilijke zorgvragers, nooit fysiek geweld gebruiken.
4
Leg in je eigen woorden uit dat waarden, normen en gedrag elkaar beïnvloeden. De samenhang tussen deze begrippen is erg belangrijk. Normen zijn gedragsregels die voortkomen uit belangrijke waarden.
5
Betekent respect voor de zorgvrager dat je alles van hem accepteert? Wat zou een reden kunnen zijn dat je dit niet doet? Respect betekent dat je de zorgvrager en zijn persoonlijkheid accepteert zoals hij is. Respect toon je door je in zijn waarden en normen te verdiepen, en niet je eigen waarden en normen aan de zorgvrager op te leggen. Je probeert tot een groter begrip te komen. Je hoeft het gedrag van een zorgvrager niet altijd te accepteren. Respect hebben voor iemand betekent niet dat je alles moet accepteren. Als iemand een ander pijn doet, wijs je dit af. Pas dan wel op dat je het gedrag afwijst, niet de persoon.
6
Geef een eigen omschrijving van het begrip cultuur. Cultuur is het geheel van waarden en normen die binnen een samenleving gelden.
7
Noem de twee typen waarin we mensen indelen als het gaat om omgaan met emoties. Noem minstens één persoon in je omgeving die een uitgesproken voorbeeld van het ene type is en één persoon van het andere type. Vertel waarom je dat vindt. Mensen zijn qua emoties in twee typen te onderscheiden: • extraverte, naar buiten gerichte typen. Deze mensen spreken zich duidelijk uit, laten horen hoe zij over iets denken of voelen; • introverte typen zijn daarentegen naar binnen gericht, gesloten over hun gedachten en gevoelens.
8
Tot welk type mens reken jij jezelf, als het gaat om omgaan met emoties? Eigen mening/inzicht.
© ThiemeMeulenhoff
13
Begeleiden van de zorgvrager
Afhankelijkheid hanteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JASMINE HEEFT HET DRUK 1
Welke afweermechanismen herken je in bovenstaande situatie? Afweermechanismen die je in de praktijk kunt herkennen zijn: • ontkenning: Jasmine ontkent haar klachten, het blijft bij ‘denken over’ naar de huisarts te gaan; • verdringing: Jasmine verdringt als het ware haar klachten door zich volledig op haar werk en andere bezigheden te storten.
2
Welke afweermechanismen gebruik je zelf in situaties waarin emoties een grote rol spelen? Individueel antwoord van de student.
PRAKTIJK: MEVROUW FERREIRA GEEFT NIET OP 1
Welke factoren spelen een rol in de verstoring van het evenwicht tussen draaglast en draagkracht bij mevrouw Ferreira? Factoren die een rol spelen in de verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast bij mevrouw Ferreira zijn: • de klachten over duizeligheid; • het breken van haar heup doordat ze over een losliggend kleedje valt; • de opname in het ziekenhuis en de operatie; • trage genezing van de operatiewond; • verplichte bedrust; • het gemis van haar katten; • de onduidelijkheid of ze op korte termijn weer naar huis mag.
2
Welke copingvaardigheid herken je bij mevrouw Ferreira? Je kunt de volgende copingvaardigheden bij mevrouw Ferreira herkennen: • het aanleren van vaardigheden. Mevrouw Ferreira gaat oefenen met lopen en is na drie weken in staat zich met behulp van een rollator voort te bewegen; • het zoeken naar sociale steun. Mevrouw Ferreira legt contact met mevrouw Jacobs, en ze oefenen samen met lopen; • het stellen van concrete doelen. Mevrouw Ferreira wil dolgraag naar huis en zet alles op alles om dit doel te bereiken.
PRAKTIJK: DE DAMES VAN KAMER 8 1
14
Is er bij deze dames sprake van afhankelijkheid, zich afhankelijk voelen of afhankelijk gedrag? Motiveer je antwoord. Mevrouw Terwilligen is afhankelijk van hulp. Ze voelt zich ook afhankelijk, zeker als ze lang op hulp moet wachten Ze gedraagt zich niet afhankelijk, ze doet het liefst zo weinig mogelijk een beroep op de hulp van verpleegkundigen.
© ThiemeMeulenhoff
Respect tonen voor de zorgvrager
Afhankelijkheid hanteren
Mevrouw Beumink is ook wel afhankelijk van hulp, maar kan waarschijnlijk veel zelf. Ze gedraagt zich afhankelijk door telkens te bellen en om hulp te vragen. Ze voelt zich waarschijnlijk afhankelijk, omdat ze vaak om hulp belt. 2
Wat is een mogelijke verklaring voor de verschillende reacties van de beide dames op hun afhankelijkheid? Iedereen gaat verschillend om met problemen. Mevrouw Terwilligen en mevrouw Beumink maken gebruik van verschillende afweermechanismen en copingvaardigheden.
KENNISOPDRACHT 1
Wat betekent evenwicht in draaglast en draagkracht? Evenwicht in draaglast en draagkracht is de mate waarin mensen in staat zijn om te gaan met taken, activiteiten, bezigheden, emoties en spanningen. Hoe groter de draagkracht, de energie, des te beter ze hiertoe in staat zijn. Is er sprake van een evenwicht, dan voel je je lekker en kun je het leven aan. Als het evenwicht verstoord is, is de kans groot dat je afhankelijk wordt.
2
Welke factoren kunnen het evenwicht tussen draaglast en draagkracht verstoren? Ziekte, emoties, spanningen, of juist het ontbreken hiervan, kunnen het evenwicht verstoren.
3
Welke functie hebben afweermechanismen? Afweermechanismen hebben de functie om heftige schrik en emoties hanteerbaar te maken. Ze beletten dat problemen je leven gaan overheersen, zodat je nog redelijk normaal kunt blijven functioneren. Ze helpen je in tijden van grote emoties en spanningen.
4
Noem drie afweermechanismen en leg ze met behulp van een voorbeeld uit. Alle afweermechanismen zijn: • rationaliseren: een verstandelijke verklaring geven voor een onprettig of ongewenst gevoel; • projecteren: onaangename gevoelens toeschrijven aan een ander; • regressie: terugvallen in eerder gedrag; • ontkenning: het niet tot je bewustzijn toelaten van bepaalde gevoelens of gedachten; • verdringing: het uit je gedachten verbannen van bedreigende gevoelens en/of gedachten • reactie-formatie: het tegenovergestelde doen of zeggen van wat je eigenlijk voelt of denkt; • identificatie: het vereenzelvigen met een voorbeeld, met als doel je onzekerheid te verbergen en je wat minder eenzaam te voelen. Studenten mogen de voorbeelden zelf beschrijven.
5
Geef je reactie op de volgende stelling: ‘Copingvaardigheden bieden mensen de mogelijkheid te vluchten voor dingen die ze moeilijk vinden’. Copingvaardigheden zijn vaardigheden die mensen de mogelijkheid bieden om zich aan te passen aan veranderingen. Door copingvaardigheden kun je het hoofd bieden aan moeilijkheden, spanningen en onzekerheid. ‘To cope’ betekent het aankunnen, je weten te redden. Copingvaardigheden zijn geen vluchtmogelijkheid, ze geven je de mogelijkheid het hoofd te bieden aan dingen die je in de weg staan, die je dwarszitten.
6
Noem vijf copingvaardigheden en leg ze met behulp van een voorbeeld uit. Copingvaardigheden: • het zoeken naar informatie. Hierdoor neemt het gevoel dat je afhankelijk bent van anderen af;
© ThiemeMeulenhoff
15
Begeleiden van de zorgvrager
• • • •
het zoeken naar sociale steun. Op een actieve manier op zoek gaan naar mensen in de omgeving als er behoefte is aan steun; het aanleren van vaardigheden. Bepaalde handelingen kun je aanleren, met als doel actief deel te nemen aan de eigen situatie; concrete doelen stellen. Als je rekening houdt met je beperkingen, stel je jezelf haalbare doelen, met een zekere kans op succes; betekenis geven. Het zoeken naar een antwoord op de vraag: ‘waarom?’. Dit heeft tot doel om tot aanvaarding te komen.
Studenten mogen de voorbeelden zelf beschrijven.
16
7
Hoe komt het dat zorgvragers die langere tijd in een instelling verblijven afhankelijk worden? Zorgvragers die langere tijd in een instelling verblijven, zijn afhankelijk van zorg en passen zich aan de regels van de instelling aan. Zij uiten geen eigen mening meer, en vaste gewoonten worden erg belangrijk, zoals op vaste tijden eten, altijd op dezelfde stoel zitten. Niet alleen de regels, maar ook de houding van verpleegkundigen en andere zorgverleners kunnen een rol spelen in het ontstaan van hospitalisatie.
8
Stel vier aanbevelingen op om hospitalisatie van zorgvragers te voorkomen. Formuleer ze zo dat je collega's er direct mee aan het werk kunnen. Hospitalisatie voorkomen: • wees je ervan bewust dat zorgvragers individuen zijn; • betrek de zorgvrager bij alle facetten van de zorgverlening; • stimuleer de zorgvrager tot zelfzorg • wees kritisch op je gedrag en dat van je collega's
© ThiemeMeulenhoff
Respect tonen voor de zorgvrager
Autonomie bevorderen
Autonomie bevorderen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MAG WILLEM ZELF KIEZEN? 1
Denk je dat Willem in staat is voor zichzelf te beslissen? Waarom wel? Waarom niet? Willem kan wel voor zichzelf beslissen. Hij kiest een voor hem herkenbare situatie, namelijk zichzelf wassen in een zinken teil. Als je Willem deze mogelijkheid ontneemt, loop je het risico dat hij zich helemaal niet meer wil wassen. Deze situatie is daarom een goede oplossing voor Willem.
2
Hoe zou jij in deze situatie handelen? Motiveer je antwoord. In het antwoord van de studenten moet naar voren komen dat zij Willems wens respecteren. Ze moeten met hem op zijn niveau in overleg gaan om afspraken te maken over het wassen op andere dagen. In geen geval mogen ze hem dwingen onder de douche te gaan. Willem kent dit waarschijnlijk niet of is er angstig voor. Als Willem incontinent is of dreigt te vervuilen, kun je hem de mogelijkheid aanbieden om hem dagelijks, met hulp indien nodig, te wassen aan de wastafel.
PRAKTIJK: JASPER BESCHIKT ZELF 1
Denk je dat Jasper in staat is de risico's voldoende in te schatten? Waarom wel? Waarom niet? Jasper is, gezien zijn leeftijd, waarschijnlijk in staat de risico's onder ogen te zien die traktaties en feestjes met zich meebrengen. In een gesprek met Jasper kan duidelijk worden waarom hij zo graag met de rest van de klas meedoet. Waarschijnlijk wil hij erbij horen, zoals kinderen van twaalf dat allemaal willen. Dat betekent wel een paar dagen erge diarree en buikkrampen. Heeft hij dat ervoor over? Ook een mogelijkheid is om de klas eens te trakteren op snoep dat speciaal geschikt is voor Jasper. Dan kunnen zijn klasgenoten eens met hem meedoen, in plaats van telkens andersom.
2
Stel dat Jaspers ouders bezwaar hebben tegen zijn keuze. Staan zij dan in hun recht als ze hun keuze aan Jasper willen opleggen? Licht je antwoord toe. Een kind van twaalf jaar wordt geacht de risico's in te kunnen inschatten van zijn eigen gedrag. Volgens de wet mag Jasper zelf beslissen. Zijn ouders staan niet in hun recht als zij bezwaar hebben tegen zijn keuze en het hem willen verbieden.
PRAKTIJK: WAT ZIJN UW WENSEN? 1
Vind je dat mevrouw Jelgersma in staat is om haar wensen kenbaar te maken? Waarom wel? Waarom niet? Mevrouw Jelgersma is zeker in staat duidelijk te maken wat ze niet wil. Ondanks haar dementie laat ze zien dat ze dit niet wil of niet begrijpt.
2
Doe een voorstel aan Wahid om dit probleem op te lossen. Uit het antwoord van de studenten moet blijken dat ze alternatieven kunnen bedenken in een situatie als deze. Een mogelijk voorstel is om mevrouw Jelgersma het ontbijt in de huiskamer te geven. Dit is misschien herkenbaar voor haar, zodat ze wel gaat eten. Er zijn meerdere mogelijkheden, studenten moeten aangeven dat ze deze mogelijkheden zouden onderzoeken.
© ThiemeMeulenhoff
17
Begeleiden van de zorgvrager
KENNISOPDRACHT
18
1
Leg in je eigen woorden uit waarom het belangrijk is de autonomie van de zorgvrager te bevorderen. Studenten moeten het antwoord formuleren in eigen woorden. In elk geval moet in het antwoord terug te lezen zijn: de maatschappelijke waarde die toegekend wordt aan autonoom zijn; zelfstandigheid, onafhankelijkheid en het nemen van je eigen beslissingen. De autonomie van de zorgvrager moet verder bevorderd worden omdat het een gunstige invloed heeft op de gezondheid, het gevoel van eigenwaarde en het welbevinden van de zorgvrager. Naarmate hij meer in staat is om eigen keuzen te maken, is er sprake van een grotere onafhankelijkheid en dat leidt tot meer zelfvertrouwen.
2
Noem drie manieren waarop je de autonomie van de zorgvrager kunt bevorderen. Drie manieren om de autonomie te bevorderen: • stimuleren tot het uitvoeren van handelingen; • geven van juiste informatie, op basis waarvan de zorgvrager in staat is zijn eigen keuzen te maken en beslissingen te nemen; • in de zorgverlening steeds zorgvuldig omgaan met de afhankelijkheid van de zorgvrager, zodat die niet nog meer afhankelijk wordt dan nodig.
3
Waar is het recht op zelfbeschikking vastgelegd? Het recht op zelfbeschikking is vastgelegd in de grondwet. Het geldt voor iedereen die in staat is eigen keuzen te maken en de gevolgen van deze keuzen in te schatten. Het is het recht om zelf te beslissen in kwesties, zoals wel of niet behandelen, onderzoeken laten doen.
4
Geldt het recht op zelfbeschikking voor een dementerende zorgvrager die weigert onder de douche te gaan? Waarom wel? Waarom niet? Voor een dementerende zorgvrager geldt dat je zorgvuldig moet afwegen of het welzijn van deze zorgvrager gediend is met de beslissing over het douchen. Een zorgvrager die incontinent is, zal gewassen moeten worden. Anders bestaat het risico dat de huid geïnfecteerd raakt. Steeds zal het belang van de zorgvrager voorop moeten staan. In overleg met het team en (mogelijk) de naasten van de zorgvrager, zul je moeten kiezen voor interventies die de zorgvrager zo min mogelijk schaden. In dit voorbeeld kan dat leiden tot de afspraak dat de zorgvrager niet gedoucht wordt, maar gewassen. Dit kan op bed of aan de wastafel, indien dit minder vervelend is voor de zorgvrager. De kans op huiddefecten is zo minder groot, wat leidt tot een verhoging van het welzijn. De manier waarop dit gebeurt, schaadt de zorgvrager het minst.
5
Hoe zou jij omgaan met een dementerende zorgvrager die weigert onder de douche te gaan? Eigen mening van de studenten.
© ThiemeMeulenhoff
Respect tonen voor de zorgvrager
Verantwoordelijkheid hanteren
Verantwoordelijkheid hanteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MET DE HANDEN OP DE RUG 1
Welk risico zit vast aan de hulp die Marjolein aan de zorgvragers biedt? Het gevaar van deze situatie is dat zorgvragers veel afhankelijker worden van hulp dan nodig is. Daarnaast zal hun gevoel van eigenwaarde dalen, immers, naarmate zorgvragers juist meer gestimuleerd worden handelingen opnieuw aan te leren, zal hun zelfvertrouwen daardoor groter worden. Praktisch bestaat het risico dat Marjolein onvoldoende tijd heeft om iedereen te helpen. De formatie op deze afdeling is afgestemd op de zorgbehoefte van de zorgvragers. Ook zal deze manier van doen in het team problemen geven; zorgverleners zitten niet meer op één lijn, wat de samenwerking negatief zal beïnvloeden.
2
Leg in eigen woorden aan Marjolein uit hoe ze dit probleem zou kunnen oplossen. In het antwoord van de student moet naar voren komen dat zij het belang van deze werkwijze (het zoveel mogelijk stimuleren met als doel binnen één maand naar huis) kunnen uitleggen aan Marjolein. Daarnaast aspecten als samenwerking en met elkaar op één lijn zitten. Ze kunnen Marjolein vragen waarom ze zo'n moeite heeft met de werkwijze.
PRAKTIJK: MENEER FRANSEN HEEFT ZIJN EIGEN DIEET 1
Vind jij dat nieuwe zorgvragers zich moeten aanpassen aan de afspraken die op een afdeling gelden? Geef een voorbeeld van een situatie waarin je dat wel vindt, en waarin je dat niet vindt. In het antwoord moet te lezen zijn dat zorgvragers best hun eigen gewoonten kunnen handhaven, ook al wonen zij in een instelling. Wel zijn hier natuurlijk grenzen aan. Zodra andere zorgvragers hinder ondervinden van bepaalde gewoonten, wordt er een grens overschreden. Overleg over wat wel en niet mogelijk is, zou al bij opname gestart kunnen worden. Dan is er ook de mogelijkheid om tussentijds aan te passen, als de situatie daarom vraagt.
2
Wat vind je van de afspraak die Esther met meneer Fransen heeft gemaakt? Esther probeert een compromis te sluiten met meneer Fransen. Ze doet hem recht omdat hij zijn eigen gewoonten kan behouden. Maar ook aan het leven in een groep doet zij recht door hem bij de andere zorgvragers te betrekken.
PRAKTIJK: ZAL IK HET U UITLEGGEN? 1
Zorgvragers moeten de informatie die ze krijgen, kunnen begrijpen. Wat vind je van de handelwijze van Matthijs? Matthijs biedt een folder aan. Als hij het hierbij laat, pakt hij het niet helemaal goed aan. Mevrouw is namelijk nerveus, dus zal Matthijs op haar angst in moeten gaan. Een folder met heldere informatie is dan een prima hulpmiddel, maar als enige voorlichting te beperkt. Matthijs realiseert zich onvoldoende dat mevrouw Oostrom vanwege een staaroperatie in het ziekenhuis ligt, en dus over onvoldoende gezichtsvermogen beschikt. Dan is een folder uiteraard niet het aangewezen hulpmiddel.
2
Hoe zou je het zelf aanpakken? Licht je antwoord toe.
© ThiemeMeulenhoff
19
Begeleiden van de zorgvrager
Uit het antwoord van de student moet blijken dat deze uitgaat van de vragen die mevrouw Oostrom heeft; je moet aandacht geven aan haar angst. Eventueel kun je de arts of anesthesist inschakelen en deze mevrouw in laten lichten over de narcose. De student moet zich realiseren dat mevrouw een beperkt gezichtsvermogen heeft. Hierdoor is een folder niet het juiste hulpmiddel. Je moet een andere manier zoeken om voorlichting te geven.
PRAKTIJK: MEVROUW HAVERKORT-GRAAUW WEET HAAR KEUZE AL 1
Wat vind je van de reactie van mevrouw Haverkort-Graauw? In het antwoord moeten studenten zich in elk geval proberen te verplaatsen in mevrouw Haverkort-Graauw. Haar reactie komt misschien wat hard over, maar is terug te voeren op het verdriet dat ze ongetwijfeld heeft. Belangrijk is dat studenten leren niet te oordelen over situaties als deze, maar laten zien dat zij zich inleven in de situatie van de ander.
2
Op welke manier zou jij haar kunnen steunen in deze situatie? Door een actieve luisterhouding aan te nemen, door te vragen, empathie te tonen en een afspraak met de arts te maken, zodat mevrouw haar zorgen kan uiten. Ook kunnen studenten aanbieden bij dit gesprek aanwezig te zijn.
KENNISOPDRACHT
20
1
Wat is verantwoordelijkheid? Verantwoordelijkheid is het vermogen om je eigen beslissingen te nemen, de bereidheid om in te staan voor je eigen gedrag en de gevolgen die hieruit voortvloeien. Verder hoort erbij dat je je aan de afspraken houdt.
2
Waarom is het belangrijk de zorgvrager te stimuleren in zijn eigen verantwoordelijkheid? Het is belangrijk de zorgvrager te stimuleren in zijn eigen verantwoordelijkheid, omdat hij dan zelf kan bijdragen aan de bevordering van zijn gezondheid en het voorkomen van (grotere) afhankelijkheid. De zorgvrager is in de meeste gevallen in staat om zijn eigen keuzen te maken, en is hier ook verantwoordelijk voor. Het is jouw taak als verpleegkundige om goede voorlichting te geven. Hiermee draag je bij aan het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van de zorgvrager.
3
Bedenk welke verantwoordelijkheden jij momenteel hebt. Eigen, individueel antwoord van de student.
4
Geef aan op welke manier jij met deze verantwoordelijkheden omgaat. Individueel antwoord van de student.
5
Eén van de aspecten die de overheid wettelijk heeft vastgelegd voor de zorg, is het recht op informatie. Stel dat bij een familielid van je een erfelijke vorm van kanker is gevonden. Via onderzoek van jouw DNA-materiaal zou je kunnen uitzoeken of jij ook belast bent met het erfelijke materiaal. Zou jij van het ‘recht op informatie’ gebruik willen maken in deze situatie? Waarom wel, waarom niet? De studenten verwoorden zelf hoe zij met deze situatie om zouden gaan. Let op de argumenten die ze hiervoor geven.
© ThiemeMeulenhoff
Respect tonen voor de zorgvrager
Zorgvuldig handelen bij intimiteiten
Zorgvuldig handelen bij intimiteiten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MET Z'N ALLEN ONDER DE DOUCHE! 1
In hoeverre zijn de bewoners van de Zilvermeeuw gebaat bij meer privacy? Iedereen heeft recht op privacy, dus ook de zorgvragers van Zilvermeeuw. Misschien voelen en uiten ze de behoefte aan privacy niet meer, maar dat ontslaat hun begeleiders niet van de plicht om voor hun (in dit geval lichamelijke) privacy te zorgen. Ongevraagd voor privacy zorgen is een uiting van respect.
2
Breng onder woorden welke verbeteringen jij nodig vindt. Verbeteringen in praktische zin zijn: • aanpassingen in de badkamer, zoals douchegordijnen; • aanpassingen in het tijdstip waarop gedoucht wordt, zodat niet veel zorgvragers tegelijk onder de douche staan of in de badkamer aanwezig zijn; Ook een verbetering is het aan de orde stellen van de mentaliteit in het team en de manier waarop het team naar de zorgvragers kijkt. Het lijkt in deze situatie alsof de teamleden zich niet realiseren dat de zorgvragers afhankelijk zijn en zich moeilijk of niet kunnen uiten. Juist daarom is een kritische houding naar jezelf als verpleegkundige, en naar elkaar, van groot belang.
PRAKTIJK: MEVROUW BREMERS WIL GÉÉN MANNEN! 1
Wat vind je ervan dat mevrouw Bremers Maarten wegstuurt? Voor Maarten is het niet leuk dat mevrouw Bremers hem wegstuurt. Het heeft niet met hem persoonlijk te maken, maar met het feit dat hij een man is. Respecteer de wens van mevrouw Bremer als het kan.
2
Vind je dat je rekening moet houden met een wens als die van mevrouw Bremers? Licht je antwoord toe. Indien mogelijk, moet je met dergelijke wensen rekening houden.
PRAKTIJK: IN DE SPOELKEUKEN 1
In welke zone speelt deze situatie zich af? Motiveer je antwoord. Deze situatie speelt zich af in de persoonlijke (bij de schouders pakken) en in de intieme zone (zoen in de nek). Het speelt zich af in de persoonlijke zone, want er is persoonlijk contact. Maar ook in de intieme zone, want er is lichamelijk contact.
2
Mitzi geeft Robert een mep met een po. Wat had je zelf gedaan in deze situatie? Individueel antwoord van de student.
KENNISOPDRACHT 1
Welke betekenis geef jij aan het begrip ‘intimiteit’? Individueel antwoord van de student.
© ThiemeMeulenhoff
21
Begeleiden van de zorgvrager
22
2
Hoe reageer je als een onbekende jouw territorium binnentreedt? Individueel antwoord van de student. Je kunt in de bespreking de link leggen naar het stellen van grenzen, en op welke manier je dat kunt doen.
3
Hoe reageer jij als een bekende jouw territorium binnentreedt? Individueel antwoord van de student.
4
Reageer je anders op een bekende of een onbekende die je territorium binnentreedt? Welke verschillen zijn dat? Hoe komen deze verschillen tot uiting? De verschillen zullen heel individueel zijn per student.
5
Stel dat een zorgvrager je vraagt om een kus voordat hij gaat slapen. Geef je die dan? Zijn er situaties waarin je dat beslist niet zou doen? In welke situatie niet? In welke situatie wel? Uit het antwoord blijkt hoe de student omgaat met zoenen en dergelijke. De één is er heel vrij in, de ander juist niet. Beide reacties zijn goed! Met andere woorden: je bent niet een betere verpleegkundige als je makkelijker knuffelt en zoent met zorgvragers dan je collega, die daar helemaal niet van houdt. Het is wel leuk om op zoek te gaan naar deze verschillen, zodat er uitwisseling van ervaringen kan plaatsvinden.
6
Geef aan op welke manier een verpleegkundige rekening moet houden met de behoefte aan privacy van zorgvragers. Dat kun je op heel veel manieren doen. Allereerst door te zorgen dat de bedgordijnen gesloten zijn, het toilet op slot kan, te kloppen voordat je naar binnen gaat en te wachten op antwoord. Een handdoek over een ontklede zorgvrager is iets dat je kunt doen om rekening te houden met de intieme sfeer. Als je zorg verleent, toon je dat je rekening met de privacy houdt door de zorgvrager in te lichten dat je komt, wat je gaat doen en door toestemming te vragen. Daarnaast houd je rekening met de behoefte aan privacy als je zorgvuldig met informatie van zorgvragers omgaat. Verder kun je zorgvragers wijzen op het bestaan van privé-kamers (indien aanwezig), en ze de mogelijkheid bieden daarvan gebruik te maken.
7
Beschrijf de relatie tussen een verpleegkundige en een zorgvrager. De relatie tussen een zorgverlener en zorgvrager is geen gelijkwaardige relatie. De zorgvrager is afhankelijk van jou als verpleegkundige. Zorg verlenen betekent op allerlei momenten in de intieme zone van de zorgvrager treden. Zorgvuldigheid is dus geboden, juist omdat dan vaak de afhankelijkheid van de zorgvrager zichtbaar wordt. De inbreuk die je maakt, is vaak niet gewenst, hoewel de zorgvrager meestal wel begrijpt dat het niet anders kan. Doe het in elk geval zorgvuldig, en toon de intentie dat je afstand wilt houden, hoe dichtbij je ook moet zijn.
© ThiemeMeulenhoff
3
Functioneel handelen Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WIE DOET DE MEDICIJNEN? 1
Vind je het uitzetten van pillen meer een taak van een verzorgende of van een verpleegkundige. Waarom? Het uitzetten van pillen is geen voorbehouden handeling. Het is wel een risicovolle handeling. In de praktijk zetten zowel verzorgenden als verpleegkundigen medicijnen uit. Instellingen gaan hier verschillend mee om. Het komt voor dat waar zowel verpleegkundigen als verzorgenden werken, de taak aan de verpleegkundigen voorbehouden is.
2
Waarom denk je dat de verzorgenden in de thuiszorg nu wel pillen mogen uitzetten, terwijl ze dat eerst niet mochten? In veel zorginstellingen is men bezig functies anders te organiseren, waardoor taken verschuiven van arts naar verpleegkundige en van verpleegkundige naar verzorgende. Ook personeelsgebrek kan een oorzaak zijn.
3
De verzorgende wil meer met collega's praten. Hoe zou de wijkverpleegkundige dat kunnen organiseren? De verzorgende wil meer met collega's praten. De wijkverpleegkundige moet dat serieus nemen, omdat de verzorgende daarmee aangeeft moeite te hebben met de verantwoordelijkheid die ze krijgt. Bovendien werken verzorgenden in de thuiszorg veel alleen. Daarom bestaat er behoefte om met collega's te praten over het vak. De wijkverpleegkundige zou in het teamoverleg tijd kunnen inbouwen om hierover te praten, een klinische les, intervisie of een cursusmiddag kunnen organiseren.
PRAKTIJK: VOLGZAAM 1
Omschrijf waar dergelijke vooroordelen vandaan komen. Vroeger werkte de verpleegkundige als ‘verlengde arm’ van de arts. Ze voerde zijn opdrachten uit. De verpleegkundige van nu heeft eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Verpleegkundigen zijn ook van oudsher minder goed georganiseerd in beroepsorganisaties. Zaken als congressen en bijscholingen, vakliteratuur beginnen steeds meer bij de beroepsvorming van een verpleegkundige te horen.
2
Noem een positief en een negatief gevolg van het dragen van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Mogelijke positieve gevolgen van het dragen van verantwoordelijkheid zijn: beroepstrots, ergens een uitdaging in zien, nieuwe dingen leren, je ontwikkelen, serieus genomen worden als professional. Een negatief gevolg kan zijn: aansprakelijkheid kan met zich meebrengen dat mensen hun werk ‘defensief’ gaan verrichten, dat wil zeggen dat ze zich indekken en zorgvragers doorverwijzen naar behandelaars (arts, psychiater, orthopedagoog).
© ThiemeMeulenhoff
23
Begeleiden van de zorgvrager
PRAKTIJK: DIGITALE HULP 1
De hulpverleners van Dokter.nl stellen op voorhand niet aansprakelijk te zijn voor enige schade. Mag dat? Zorgverleners kunnen niet zomaar zeggen dat ze niet aansprakelijk zijn. Als ze dat zeggen, zijn het geen serieuze zorgverleners. Als ze niet achter hun advies staan, kunnen ze de zorgvrager beter naar een ‘live’ dokter verwijzen.
2
Hoe weet je of de dokters die aan deze ‘e-mailconsulten’ doen, echte dokters zijn? Je weet nooit helemaal zeker dat het echte dokters zijn. Geen enkele website is gegarandeerd 100% afgeschermd tegen kwaadwillenden.
3
Stel je bent in het dagelijkse leven verpleegkundige op een consultatiebureau. Zou jij in je vrije tijd als verpleegkundige meewerken aan deze site om advies te geven aan jonge ouders? Leg uit. Digitale zorgverlening kan een aanvulling zijn op de bestaande zorgverlening. Het kan nooit in de plaats komen van bestaande zorgverlening. Een nadeel kan zijn dat je de verantwoordelijkheid als verpleegkundige alleen draagt. Je hebt geen zorginstelling achter je.
KENNISOPDRACHT
24
1
Taken worden je opgelegd. Is dat altijd van ‘bovenaf’? Geef een voorbeeld waarin dit niet zo is. Een taak heeft weliswaar een verplichtend karakter, maar het heeft niet zozeer te maken met het van bovenaf opgelegd zijn. Je kunt ook jezelf een taak opleggen, een collega kan je een taak opleggen of je kunt in het huishouden de taken verdelen. Je hebt als verpleegkundige ook taken omdát je verpleegkundige bent.
2
Is een arts verantwoordelijk voor de handeling van een verpleegkundige? Waarom wel of niet? Een verpleegkundige heeft een eigen verantwoordelijkheid voor haar eigen handelen.
3
Blijft een zorgvrager verantwoordelijk voor zijn eigen handelen, ook wanneer hij psychisch gestoord is? Licht je antwoord toe. Bij sommige stoornissen kun je een patiënt niet verantwoordelijk houden voor zijn eigen handelen. De verpleegkundige kan dan een deel van zijn verantwoordelijkheid overnemen. Iedereen wordt handelingsbekwaam geacht, ook mensen die gedwongen zijn opgenomen, totdat officieel vastgesteld is dat iemand niet handelingsbekwaam is.
4
Kan een protocol de opdracht van een arts vervangen? Leg uit. Soms kan een protocol de opdracht van een arts vervangen. Er staat dan in het protocol omschreven wanneer een verpleegkundige een bepaalde handeling mag verrichten.
5
Als een verpleegkundige een zorgvrager verpleegt zonder dat zich een fout voordoet, kan de zorgvrager haar dan aansprakelijk stellen? Nee, de term aansprakelijkheid valt alleen bij fouten.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
Eigen grenzen bewaken
Eigen grenzen bewaken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JAZEGGER 1
Ga eens na bij jezelf: ben je ook zo'n type als Nicole? Nicole heeft de volgende eigenschappen: • ze weet niet precies wat haar werkgrenzen zijn, ofwel welke werklast ze aankan; • ze vindt het moeilijk om de werkgrenzen aan anderen duidelijk te maken; • ze heeft een hoge arbeidsmoraal; • ze zegt graag ‘ja’ ofwel, vindt het moeilijk om nee te zeggen.
2
Stel je bent een collega van Nicole: hoe kun je haar helpen? Een collega als Nicole zou je kunnen helpen door: • haar te vragen hoe het met haar gaat; • haar steun te geven; • met haar te praten over haar werkgrenzen; • haar te wijzen op mogelijkheden om hulp te zoeken.
PRAKTIJK: TREITEREN 1
De organisatie kon niets beginnen, staat in het artikel van regiomanager Anne. Welke maatregelen zou de organisatie kunnen nemen? De wijkverpleegkundige zou een gesprek kunnen hebben met de cliënt. Als dat niet helpt, zou de organisatie een brief kunnen schrijven met de sanctie dat als er niets verbetert, de zorg tijdelijk wordt opgeschort of anders wordt georganiseerd. In een uiterst geval kan de zorg worden stopgezet.
2
Zou jij als wijkverpleegkundige willen dat medewerkers in het team treitergedrag rapporteren? Waarom wel of niet? Het is belangrijk dat medewerkers treitergedrag rapporteren wanneer er grenzen worden overtreden. Als er niet wordt gerapporteerd, kan er ook niet naar een oplossing worden gezocht.
3
Regiomanager Anne raadt aan ook gevallen van onheuse bejegening te rapporteren. Zie je daar ook gevaren aan kleven? Wat onheuse bejegening is, is subjectief. Het gevaar bestaat dat een verzorgende zaken gaat rapporteren die buiten de zorgrelatie vallen, zoals of iemand ‘aardig’
KENNISOPDRACHT 1
Waarom vinden mensen het vaak moeilijk om hun grenzen aan te geven? Mensen vinden het vaak moeilijk om grenzen aan te geven uit onzekerheid: ze zijn bijvoorbeeld bang om niet aardig gevonden te worden of ze zijn bang dat ze hun werk niet aankunnen of dat anderen dat denken.
2
Waarom is het belangrijk om het vak van verpleegkundige te begrenzen?
© ThiemeMeulenhoff
25
Begeleiden van de zorgvrager
De grenzen van het beroep moet je altijd goed bewaken, omdat dit hoort bij een professionele beroepshouding. De zorgvrager heeft recht op deskundige hulp. Ook voor de verpleegkundige is afbakening van de grenzen belangrijk, omdat zij zich anders waagt op een terrein waar ze niet deskundig en bevoegd is.
26
3
Leg uit waarom achtereenvolgens jijzelf, het team en de zorgvrager gebaat zijn bij het duidelijk afbakenen van de werklast die je aankan? Ga je voortdurend over je eigen grenzen, dan loop je het risico op overbelasting. Als je je eigen grenzen goed in de gaten houdt, ben je beter en langer in staat om de zorg voor anderen op je te nemen. Dat komt dus niet alleen jezelf, maar ook de collega's en de kwaliteit van de zorg ten goede.
4
Moet je bij iemand die een psychiatrische ziekte heeft en die door die ziekte grensoverschrijdend gedrag vertoont, maar geen grenzen stellen? Leg uit. Ook wanneer grensoverschrijdend gedrag voortkomt uit een psychiatrische of andere stoornis, is het nodig om grenzen te stellen. De verpleegkundige zal rekening houden met de stoornis in de manier waarop zij grenzen stelt.
5
Een arts vraagt je om een handeling uit te voeren die je nog niet beheerst. Hoe leg je hem uit dat je grenzen worden overschreden? Wanneer de grenzen van het vak worden overschreden, is het goed om als verpleegkundige te benadrukken dat het niet om onwil gaat, maar om te wijzen op de risico's die met een bepaalde handeling gepaard gaan. Het is de verantwoordelijkheid van een verpleegkundige om te bepalen of zij bekwaam is om een bepaalde handeling toe te laten.
6
Een collega laat toe dat een zorgvrager seksuele toespelingen maakt. Jij vindt dit grensoverschrijdend gedrag. Ga je haar dit vertellen? In principe bepaalt iedereen zijn eigen grenzen. Wel zou je als je het vermoeden hebt dat deze collega ermee zit, er met haar eens over kunnen praten, maar dan niet in veroordelende zin.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
De eigen gevoelens en emoties respecteren
De eigen gevoelens en emoties respecteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: SOLLICITATIE 1
De beslissing die Els neemt, is voor een belangrijk deel gestoeld op haar gevoel. Waarom zou je gevoel in dergelijke beslissingen een belangrijke rol moeten spelen? Gevoelens kunnen iemand helpen bij het nemen van beslissingen. Gevoelens hebben een functie, ze kunnen je bijvoorbeeld motiveren of iets vertellen. Bij een goede beslissing laat je het gevoel dus meespelen.
2
Kun je uitleggen waar Els geen goed gevoel bij krijgt en waarom dit voor haar zo belangrijk is? Els wil graag werken met dementerenden, vanuit een gevoel van idealisme. Uit de leefomgeving van de dementerenden en de manier waarop het afdelingshoofd reageert op haar opmerking, krijgt Els het gevoel dat haar eigen visie op wat goede zorg is niet klopt met die in het verpleeghuis. Juist omdat die zorgvisie een van de drijfveren is om in de psychogeriatrie te werken, geeft haar gevoel haar in dit geval belangrijke informatie.
PRAKTIJK: VOORKEUR 1
Waarom getuigt het niet van professionaliteit dat verpleegkundige Ellen de vrolijke Rita wat langer verzorgt dan nodig is. Het is menselijk om gevoelens en voorkeuren te hebben bij zorgvragers, maar deze mogen niet doorklinken in de zorgrelatie. Meer of minder zorg geven uit voorkeur voor een zorgvrager getuigt niet van professionaliteit.
2
Wat vind je van de stelling dat juist Helene meer aandacht van Ellen zou moeten krijgen? Helene zou meer specifieke aandacht van Ellen moeten krijgen om erachter te komen hoe het komt dat ze zo nukkig – en na de geboorte van haar kind zo onnatuurlijk – reageert. Is het kind welkom? Kan er sprake zijn van een postnatale depressie? Zijn er problemen thuis? Allemaal relevante vragen voor een verpleegkundige.
KENNISOPDRACHT 1
Beschrijf in je eigen woorden wat gevoelens en emoties zijn. Gevoelens geven aan hoe je ergens tegenaan kijkt, hoe je iets beleeft. Gevoelens zijn subjectief. Je vindt iemand aardig. Of je voelt je schuldig. Dat hoeft helemaal niet terecht te zijn, maar je voelt het nu eenmaal zo. Emoties zijn intense gevoelens. Ze overvallen je. Je kunt ze moeilijk onderdrukken. Om er een paar te noemen: woede, angst, jaloezie, verdriet, plezier, wrok, verliefdheid, schuldgevoel, liefde, schaamte, medelijden en frustratie. Een emotie is niet alleen iets dat zich in je hoofd afspeelt. Wanneer je een heftige emotie hebt, reageert ook je lichaam daar op. Je gaat trillen, blozen, zweten, huilen, lachen of voelt vlinders in je buik.
2
Het vereist emotionele intelligentie om een complex gevoel als jaloezie te herkennen en te uiten. Vertel wat er zou kunnen gebeuren als iemand jaloers is op een vriendin maar dit gevoel niet bij zichzelf herkent.
© ThiemeMeulenhoff
27
Begeleiden van de zorgvrager
Als een vriendin jaloers is, maar dit niet van zichzelf weet, komt jaloezie er waarschijnlijk als een andere emotie uit. Het is goed denkbaar dat een vriendin boos wordt bijvoorbeeld, terwijl ze eigenlijk jaloers is.
28
3
Denk je dat je als verpleegkundige veel te maken zult krijgen met heftige gevoelens van zorgvragers? Leg uit waarom. Het verschilt per werkplek, maar in het algemeen heb je als verpleegkundige veel te maken met heftige gevoelens van zorgvragers. Gevoelens van verdriet, verlies, angst, rouw, boosheid en frustratie zijn aan de orde van de dag in de gezondheidszorg. Ziekte, verlies van naasten, beperkingen en acceptatieproblemen kunnen intense emoties oproepen.
4
Waarom is sporten nadat je een emotionele gebeurtenis hebt meegemaakt op het werk een goede manier om om te gaan met je eigen gevoelens? Zou dat voor jou effectief zijn? Sporten, je lichamelijk inspannen, is een goede manier om te ontspannen en de gedachten van het werk te halen. Het is echter niet effectief als het als nog een extra verplichting wordt gezien. Wanneer een verpleegkundige regelmatig blootstaat aan heftige emoties, en daar problemen mee heeft, is sporten alleen niet voldoende.
5
Past het tonen van emoties aan een zorgvrager binnen een professionele relatie? Leg uit. Het tonen van emoties past binnen de relatie, als het gaat om het zich ‘echt’ tonen van een verpleegkundige. De gevoelens en emoties mogen de zorgvrager niet belasten.
6
Als je merkt dat je je emoties niet in bedwang kunt houden bij een zorgvrager en ontzettend kwaad wordt: wat zou je kunnen doen? Uit de situatie stappen, als dat mogelijk is, een collega vragen de zorg even over te nemen.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
Werk en privé gescheiden houden
Werk en privé gescheiden houden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: NACHTMERRIE 1
Schaadt Tonnie de privacy van het 11-jarig meisje wanneer ze haar man vertelt over de mishandeling? Waar hangt dat vanaf? Als Tonnie vertelt over wat er gebeurd is, zonder dat het meisje herkenbaar is aan de naam of de situatie, schendt ze de privacy van het meisje niet.
2
Tonnie en haar man dronken een glas wijn om te ontspannen. Wat zijn voor jou manieren om je te ontspannen? Er zijn veel manieren om te onspannen, bijvoorbeeld sporten, een bad of een douche nemen, een boek lezen en met vrienden afspreken.
PRAKTIJK: VRIENDEN VERLOREN 1
Wie zijn verantwoordelijk voor deze situatie: de verpleegkundige of de vrienden? Het getuigt niet van goede vriendschap wanneer je vertrouwelijke informatie doorvertelt. De vrienden zijn echter niet verantwoordelijk voor de situatie. Dat is de verpleegkundige die de fout maakt in een privé-situatie (kroeg) vertrouwelijke werkproblemen te bespreken.
2
Wie had deze verpleegkundige beter in vertrouwen kunnen nemen? De verpleegkundige had de situatie met een leidinggevende kunnen bespreken of een vertrouwenspersoon kunnen kiezen buiten het werk.
3
Noem een voor- en een nadeel van het bevriend zijn met collega's. Een voordeel van het bevriend zijn met collega's is dat het de werksfeer bevordert. Een nadeel is het risico dat je niet meer op een kritische en onafhankelijke manier naar je collega kan kijken.
KENNISOPDRACHT 1
Telewerken (zoals thuis een netwerkverbinding hebben met je werk) heeft veel voordelen, zoals efficiënter indelen van je tijd. Noem een nadeel. Een nadeel van telewerken is dat privé en werk in elkaar overlopen.
2
Wanneer is ‘thuis veel bezig zijn met je werk’ een teken van stress? Er is sprake van stress als het je te veel wordt, als je de gedachten aan je werk niet meer los kunt laten en als er ook andere tekenen van stress zijn, zoals: • je gaat niet meer met plezier naar je werk; • je voelt je vaak moe; • je hebt lichamelijke klachten; • je hebt concentratieproblemen; • je verliest interesses; • je bent prikkelbaar en emotioneel labiel.
3
Noem een paar manieren om werk van je af te zetten.
© ThiemeMeulenhoff
29
Begeleiden van de zorgvrager
Je werk goed overdragen, is een manier om je werk af te sluiten. Een andere manier is je werkervaringen van je af praten. Je werk afsluiten kan ook door na het werk ontspanning te zoeken in sport of een warm bad.
30
4
Dat te veel taken op je werk kunnen leiden tot stress is bekend. Maar ook te weinig taken kunnen stress geven. Waarom? Stress kan ook ontstaan wanneer iemand te weinig uitdaging of te weinig prikkels voelt. Iemand weet niet precies wat te doen, gaat niet meer met plezier naar zijn werk en dat kan onrust en stress veroorzaken.
5
Is verliefdheid op een collega te combineren met een beroepsmatige relatie? Leg uit. De grens wordt bijna altijd getrokken bij verliefdheid. Collega's die verliefd zijn, kunnen over het algemeen onvoldoende afstand van elkaar nemen. Zij zien elkaar door een roze bril en hebben weinig oog voor fouten in het werk van de ander. Bijna altijd draait het erop uit dat een van beiden een andere werkplek zoekt.
6
Bij het opbouwen van een vertrouwensrelatie bestaat het gevaar dat de relatie met een zorgvrager te persoonlijk wordt. Wanneer vind je het vertellen van persoonlijke ervaringen door een verpleegkundige niet meer geoorloofd? Een verpleegkundige kan persoonlijke ervaringen vertellen aan een zorgvrager, wanneer dit de zorgrelatie ten goede komt. Het is niet de bedoeling dat de verpleegkundige een luisterend oor zoekt voor haar problemen bij de zorgvrager.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
Het beroepsgeheim hanteren
Het beroepsgeheim hanteren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: GETUIGE 1
Kan Arend zich beroepen op het verschoningsrecht? Leg dit uit aan de hand van het belang van het beroepsgeheim. Het belang van het beroepsgeheim is dat iedereen hulp moet kunnen zoeken, zonder de angst dat zijn gegevens openbaar worden gemaakt. Het beroepsgeheim is er om de zorgvrager te beschermen, niet om collega's af te dekken. Arend kan zich dus niet beroepen op het verschoningsrecht.
2
Stel dat een collega Lucy betrapt zou hebben op het vermoorden van een patiënt, mag ze daarvan aangifte doen bij de politie? Een collega moet aangifte doen bij de politie wanneer deze een andere collega een moord ziet plegen.
PRAKTIJK: MOPPEREN 1
Welk doel kan het hebben om als verpleegkundige met mevrouw Xaverius het humeur van haar man te bespreken? De verpleegkundige wil mevrouw Xaverius bij de behandeling betrekken. Ze verwacht dat steun van zijn vrouw meneer Xaverius goed zal doen.
2
Valt dit soort informatie ook onder het beroepsgeheim? Dit is een twijfelgeval. Strikt genomen valt alle vertrouwelijke informatie onder het beroepsgeheim. Als je redelijkerwijs kunt bedenken dat dit informatie is die je als zorgvrager liever niet doorverteld wilt hebben, kun je als verpleegkundige maar beter zo voorzichtig mogelijk met de informatie omgaan. Jezelf verplaatsen in de zorgvrager is een goed toetsmiddel.
3
Geldt het beroepsgeheim ook tegenover de familie van zorgvragers? Het beroepsgeheim geldt tegenover iedereen die niet direct bij de behandeling is betrokken, dus ook tegenover de familie van zorgvragers. In de praktijk zal vaak blijken dat zorgvragers er geen moeite mee hebben dat verpleegkundigen hun naasten inlichten. In dat geval is het dus wel geoorloofd.
KENNISOPDRACHT 1
Wie krijgt in zijn carrière vaker te maken met het beroepsgeheim: een arts of een verpleegkundige? Verklaar dat. In principe kunnen artsen en verpleegkundigen evenveel te maken krijgen met het beroepsgeheim. Wel kunnen artsen meer te maken krijgen met de gevolgen van eventuele schending van het beroepsgeheim. Dat komt omdat artsen (en psychiaters) meer te maken hebben met vragen over zorgvragers bij zaken als medische keuringen, verzekeringen, gerechtelijke procedures en tuchtrechtspraak.
2
Noem een gevolg van het feit dat een verpleegkundige tegenwoordig een eigen beroepsgeheim heeft en niet langer een afgeleid beroepsgeheim, zoals vroeger.
© ThiemeMeulenhoff
31
Begeleiden van de zorgvrager
De verpleegkundige heeft een eigen beroepsgeheim. Dat betekent dat ze ook aansprakelijk kan worden gesteld voor schending van dit beroepsgeheim, bijvoorbeeld in tuchtrechtspraak.
32
3
Wat zou een zorgvrager kunnen doen als je als verpleegkundige het beroepsgeheim schendt? Een zorgvrager zou een klacht kunnen indienen of in het uiterste geval een procedure kunnen beginnen bij de tuchtrechter, bij de civiele rechter (voor schadevergoeding) of de strafrechter (voor strafvervolging).
4
In de psychiatrie speelt het beroepsgeheim een grote rol. Hoe verklaar je dat? In de psychiatrie hebben verpleegkundigen te maken met veel vertrouwelijke informatie. Daarnaast zijn er vaak derden die over deze vertrouwelijke informatie willen beschikken. Denk aan gerechtelijke procedures of gedwongen opnames.
5
Een jeugdverpleegkundige krijgt een meisje op het spreekuur met blauwe plekken. De moeder biecht op dat het meisje wordt geslagen door haar vader. Daarna herinnert de moeder de verpleegkundige aan het beroepsgeheim. Mag je als verpleegkundige het beroepsgeheim doorbreken? Leg uit waarom. De verpleegkundige mag het beroepsgeheim doorbreken, omdat de wet heeft bepaald dat een redelijk vermoeden van kindermishandeling ernstiger weegt dan de geheimhoudingsplicht.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
Machtsmisbruik voorkomen
Machtsmisbruik voorkomen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MACHT EN ONMACHT 1
Kun je in je eigen woorden omschrijven welke macht de zoon Peter uitoefent op zijn moeder? De moeder wil niet dat Peter in de goot komt. Elke moeder wil dat haar zoon het goed heeft. De liefde van zijn moeder en haar angst om haar zoon kwijt te raken, maken Peter machtig.
2
Welk machtsmiddel gebruikt hij? Als machtsmiddel dreigt hij met het elkaar nooit meer terugzien.
3
De moeder gebruikt huilen als een machtsmiddel. Geef nog een ander voorbeeld waarin huilen ook een machtsmiddel is. Huilen kan gebruikt worden in een situatie waarin iemand bijvoorbeeld zijn zin niet krijgt, of een situatie waarin twee mensen elkaar dingen verwijten of ruzie maken.
PRAKTIJK: HERALD IS AUTISTISCH 1
Is het op slot doen van de kamer van Herald een dwangmaatregel? Het op slot doen van een kamer van een zorgvrager, ook al is het zijn eigen kamer, is een dwangmaatregel. Dit heet ook wel ‘afzonderen’.
2
Welk verschil is er als de ouders ditzelfde doen bij hun eigen kind? Wanneer ouders dit bij hun kind doen, verschilt het feitelijk niet van dwangmaatregelen in een instelling. Toch is het anders. Zorginstellingen moeten zich houden aan strenge wetten om zorgvragers te beschermen tegen willekeur. Wat er in de privé-sfeer gebeurt, onttrekt zich aan deze wetten. Bovendien hebben ouders het wettelijk gezag over hun kinderen.
3
Vind je het 's nachts opsluiten van Herald op zijn eigen kamer gerechtvaardigd? Waarom vind je dat? Herald mag alleen opgesloten worden als er een ernstig gevaar is. Een belangrijke afweging is: welk gevaar zou er kunnen dreigen voor Herald en in welke mate speelt mee dat het lastig zou kunnen zijn voor zijn verzorgenden als hij zijn kamer uitkomt.
KENNISOPDRACHT 1
Kan een verpleegkundige macht ook positief gebruiken? Geef een voorbeeld. Een verpleegkundige gebruikt macht positief wanneer ze de macht aanwendt voor een professionele doelstelling, zoals zorgverlening. Dat kan zijn iemands hand vastpakken wanneer hij zichzelf beschadigt.
2
Macht binnen een relatie kan wisselen. Geef een voorbeeld hoe een zorgvrager en een verpleegkundige om beurten macht kunnen uitoefenen. Een verpleegkundige kan een zorgvrager straffen door hem geen aandacht te geven of langer te laten wachten. De zorgvrager kan dreigen zichzelf iets aan te doen, niet mee te werken aan de behandeling of een klacht in te dienen.
3
Wat kun je zelf doen om de kans op machtsmisbruik kleiner te maken?
© ThiemeMeulenhoff
33
Begeleiden van de zorgvrager
Je kunt zelf: • respectvol omgaan met zorgvragers, door rekening te houden met de gewoontes van zorgvragers; • alert zijn op gevoelens van onmacht bij jezelf en collega's; • alert zijn op de voortekenen van machtsmisbruik, bijvoorbeeld zien dat er respectloos wordt omgegaan met zorgvragers; • weten wat machtsmisbruik is en dit herkennen; • de risicofactoren kennen, zoals zorgsettings waar de zorgvragers extra afhankelijk zijn.
34
4
Noem twee groepen zorgvragers bij wie de kans op machtsmisbruik extra groot is en leg uit waarom. In sectoren als de psycho-geriatrie en de verstandelijk gehandicaptenzorg is het risico op machtsmisbruik extra groot, omdat de zorgvragers afhankelijker van de zorgverleners zijn. Ook kunnen medewerkers gevoelens van onmacht ontwikkelen.
5
Mag je een verpleeghuisbewoner tegen zijn wil met een Zweedse band vastleggen? Waar hangt dat van af? Dat mag alleen om een ernstig gevaar af te wenden, bijvoorbeeld als een dementerende bewoner dwaalgedrag vertoont, niet meer goed zelfstandig uit bed kan stappen en uit bed dreigt te vallen. Maar zelfs dan zijn soms andere maatregelen te verkiezen, zoals een alarmeringssysteem.
© ThiemeMeulenhoff
Functioneel handelen
Ethische vragen en dilemma's
Ethische vragen en dilemma's ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: COLLEGA IN DE FOUT 1
Welke waarden zijn hier in conflict? De waarde dat je een goede collega moet zijn (collegialiteit) botst hier met de waarde van goed zorgverlenerschap. Conflicterende waarden zouden ook kunnen zijn loyaliteit versus eerlijkheid.
2
Kyara doet uiteindelijk niets. Is dat ook een beslissing? Leg uit. Ook niets doen is een beslissing. Je beslist dan dat je je kunt vinden in de situatie. Feitelijk geef je een oordeel over de situatie: je vindt het niet ernstig genoeg om te handelen.
3
Wat zou jij doen in deze situatie? Ernstige fouten of bijna-incidenten moeten altijd gemeld worden. Het beste is om Kyara ervan overtuigen dat ze dit zelf meldt.
PRAKTIJK: WIE HELP JE HET EERST? 1
Stel dat jij moet bepalen wie er als eerste geholpen mag worden. Wie help je het eerst? Beargumenteer dat en vertel iets over de overtuiging die aan je keuze ten grondslag ligt. Voor het antwoord is niet belangrijk wie er geholpen wordt, maar de argumentatie erachter. Waarden als zorgzaamheid of solidariteit zouden aan de keuze ten grondslag kunnen liggen. Feitelijk moet je de waarde van elk van deze twee mensenlevens afwegen. De vraag zou daarom ook aan de orde kunnen komen of niet elk mensenleven evenveel waard is. Maar als je dan toch moet kiezen, op grond waarvan doe je dat?
2
Later kom je erachter dat de 15-jarige jongen alcoholist is en zelf vele berovingen op zijn naam heeft staan en dat de drugsverslaafde zorgt voor zijn gehandicapte moeder. Verandert je keuze hierdoor? De leerling krijgt inzicht in hoe moeilijk het is om schuld, achtergrond en levensstijl van een zorgvrager te laten meetellen bij de urgentiebepaling van een behandeling, zeker in de context van een hectische eerstehulpsituatie.
KENNISOPDRACHT 1
Als verpleegkundige voer je een handeling uit waarvoor je niet bevoegd bent om die uit te voeren, maar als je hem niet doet, komt een arts in de problemen. Welke waarden zijn hier in conflict? De eigen verantwoordelijkheid van de verpleegkundige staat hier op gespannen voet met loyaliteit aan de arts en plichtsgetrouwheid.
2
Welke overtuiging zou een verpleegkundige kunnen hebben die haar patiënten zo min mogelijk pijnstilling geeft? De verpleegkundige heeft misschien de overtuiging dat pijn lijden zinvol is. Of ze vindt dat mensen te snel om pijnstilling vragen en dat ze zich ‘aanstellen’.
3
Geef drie voorbeelden van waarden die met elkaar in conflict zijn.
© ThiemeMeulenhoff
35
Begeleiden van de zorgvrager
Mogelijke voorbeelden zijn: • privacy-veiligheid; • zelfbeschikking-respect voor het leven; • veiligheid-vrijheid.
36
4
Wat is een belangrijkere waarde voor jou: eerlijkheid of liefde? Geef een voorbeeld waarin deze twee waarden botsen. Een voorbeeld is een kind dat een moeder iets verzwijgt, omdat ze haar niet wil kwetsen.
5
Zelfbeschikking of autonomie van de zorgvrager is een centrale waarde in de gezondheidszorg. Geef een voorbeeld van een dilemma dat daaruit voortvloeit. Mogelijke dilemma's zijn: • dat tot dwangbehandeling wordt besloten; • dat een wens tot euthanasie niet wordt ingewilligd; • dat een zorgvrager niet de behandeling krijgt die hij wil.
© ThiemeMeulenhoff
4
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW HENDRIKSE LIJDT AAN ZICHZELF! 1
Welke mogelijkheden zie je om mevrouw Hendrikse bij te staan? Het gaat er vooral om dat je begrip (empathie) en respect toont. Je moet haar situatie niet als iets onbeduidends afdoen, niet generaliseren (‘Iedereen die dementeert heeft dat’) of negeren.
2
Vind je dat de titel van de praktijk klopt? Waarom wel? Waarom niet? Hier kun je verschillend over denken. Mevrouw Hendrikse ‘lijdt aan zichzelf ’vanuit haar eigen perspectief. Maar vanuit een ander gedacht kan het bijvoorbeeld ook zijn ‘dementie overkomt je’.
PRAKTIJK: ZE MAG HET NIET WETEN! 1
Verklaar de houding van de familie van mevrouw Jansma. Het kan zijn dat de familie vindt dat mevrouw Jansma op haar leeftijd niet geconfronteerd hoeft te worden met dit slechte nieuws. Het is een vorm van ontkenning: misschien is het wel niet waar.
2
Ben jij het eens met het standpunt van de familie van mevrouw Jansma? Waarom wel? Waarom niet? Je kunt het ermee eens zijn, omdat de diagnose nog niet 100 procent zeker is. Je kunt het ermee oneens zijn, omdat de beslissing van de familie van weinig respect voor de moeder getuigt als ze onwetend gehouden wordt. Professioneel gezien heeft mevrouw Jansma recht op de informatie. Bovendien zal ze moeten instemmen met een voorgestelde behandeling.
PRAKTIJK: WAT VIND JIJ VAN EUTHANASIE? 1
Hoe zou jij reageren als Karel tegenover jou dezelfde uitspraak doet? Geen antwoordmodel.
2
Wat vind jij van euthanasie? Geen antwoordmodel.
3
Denk je dat Karel zijn uitspraak echt meent? Wat zou hij nog meer kunnen bedoelen? Je kent Karel niet goed genoeg om te weten of hij het meent of niet. Misschien meent hij het, omdat verergering van de klachten bij multiple sclerose onomkeerbaar is en er voor hem een uitzichtloze situatie is ontstaan. Maar het kan ook een verzuchting zijn die duidelijk maakt hoe erg de pijn is.
© ThiemeMeulenhoff
37
Begeleiden van de zorgvrager
PRAKTIJK: ROB VOELT AFKEER 1
Kun je de reactie van Rob verklaren? Het is een uiting van het verdriet om het verlies dat hij lijdt. In de week dat hij zijn moeder niet heeft gezien, is zij uiterlijk hard achteruit gegaan. Hierdoor wordt Rob keihard met het verlies geconfronteerd.
2
Stel dat jij hem als verpleegkundige zou opvangen, wat zou je doen? Wat zou je tegen hem zeggen? Je moet begrip (empathie) voor zijn situatie tonen door bijvoorbeeld het gevoel te omschrijven. Daarna moet je er echter ook op wijzen dat zijn moeder hem nodig heeft.
KENNISOPDRACHT
38
1
Een zorgvrager vraagt aan een verpleegkundige een extra pijnstiller. Onder welke voorwaarden mag de verpleegkundige deze geven? Dat mag alleen als een arts daar toestemming voor geeft of heeft gegeven in de vorm van een ‘zo-nodig-opdracht’
2
Wat betekent de uitspraak ‘pijn is wat de zorgvrager zegt dat het is’? Dit betekent dat pijn een subjectieve beleving is. Pijn is afhankelijk van iemands draagkracht en de beleving van hoe erg de pijn is. De een kan meer aan dan de ander.
3
Geldt deze uitspraak ook voor kinderen en mensen met verstandelijke beperkingen? Waarom wel of niet? Ja. Kinderen of verstandelijk gehandicapten zeggen vaak niet dat ze pijn hebben. De verpleegkundige moet daarom conclusies trekken uit non-verbale signalen zoals mimiek en houding.
4
Leg met behulp van de termen draagkracht en draaglast uit waarom pijn een verpleegkundige aandachtsgebied is. Het evenwicht tussen draagkracht en draaglast is hét verpleegkundig aandachtsgebied. Pijn is bij uitstek een factor die zorgt voor onbalans. De draaglast neemt er enorm door toe en de draagkracht neemt erdoor af.
5
Leg uit waarom de Cliniclowns in dit onderwerp genoemd worden. De Cliniclowns hebben als doel om (ernstig) lijdende kinderen afleiding te bieden. Een deel van dit onderwerp gaat over omgaan met ernstig lijden en wat verpleegkundigen daarin kunnen betekenen. Verpleegkundigen kunnen net als de Cliniclowns ook voor afleiding zorgen.
6
Leg het verschil tussen stervenshulp en stervensbegeleiding in eigen woorden uit. Stervenshulp is de hulp die de zorgvrager krijgt om zijn laatste levensfase zo menselijk en draaglijk mogelijk te maken. Stervensbegeleiding is begeleiding bij de angst, verdriet, onzekerheid en machteloosheid die de terminale fase met zich mee kan brengen. Stervensbegeleiding bestaat vooral uit het bijstaan van de zorgvrager en het bieden van troost en een luisterend oor. Je zou kunnen zeggen dat stervenshulp gericht is op lichamelijk comfort en begeleiding meer op psychosociaal comfort.
7
Leg in eigen woorden uit waarom versterven geen euthanasie is.
© ThiemeMeulenhoff
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
Met euthanasie beëindigt een arts het leven van een zorgvrager, omdat de zorgvrager en de arts vinden dat het leven beëindigen beter is dan het voortzetten van het leven. Bij versterven gaat het om een medische vraag: is er sprake van de voorfase van het sterven? Als er sprake is van de voorfase van het sterven kan een arts besluiten om af te zien van het kunstmatig toedienen van vocht en voedsel, omdat dat een medische ingreep zou zijn waarmee het al ingezette stervensproces wordt uitgesteld.
© ThiemeMeulenhoff
39
Begeleiden van de zorgvrager
Handelen als de zorgvrager is overleden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HET MOTORONGELUK 1
Hoe zou je als verpleegkundige optreden in deze situatie? Belangrijk is dat in het antwoord van de student begrippen als respect, medeleven en begrip doorklinken. Daarnaast moet hij/zij informatie geven over wat het betekent als zij akkoord gaan met orgaandonatie, bijvoorbeeld dat er obductie wordt gepleegd, maar dat het lichaam daarna gewoon kan worden opgebaard en dat ook de uitvaart normaal kan plaatsvinden.
PRAKTIJK: DE DOOD VAN SANDRA 1
Maak een opzet voor wat Anna moet doen vanaf het moment dat zij Sandra vindt tot de uitvaart. In het antwoord van de student moeten in elk geval de volgende zaken voorkomen: • De huisarts van Sandra waarschuwen. • De broer van Sandra waarschuwen. • Een uitvaartondernemer bellen. • Collega's zo mogelijk voor ze op het werk komen waarschuwen. • De medebewoners van Sandra op de hoogte stellen en opvangen. • Het lichaam van Sandra afleggen. • Met de akte van overlijden aangifte van overlijden doen of laten doen door de uitvaartondernemer. • Nagaan of Sandra wensen had voor haar uitvaart. • Nagaan welke geloofsovertuiging Sandra had. • De medebewoners op de uitvaart voorbereiden en begeleiden tijdens de uitvaart.
KENNISOPDRACHT
40
1
Waarom moet je na een overlijden altijd een arts waarschuwen? De arts moet de dood vaststellen en een akte van overlijden opmaken.
2
Vertel in eigen woorden wat een autopsie is en wanneer die wordt toegepast. Een autopsie betekent dat het lichaam van de overledene na zijn dood opengemaakt wordt om bijvoorbeeld te worden onderzocht op de doodsoorzaak of om organen uit te nemen voor transplantatie.
3
Wat doe je als iemand overlijdt van wie de organen voor transplantatie geschikt zouden zijn? Het donorregister raadplegen en als de overledene daarin niet voorkomt de nabestaanden om toestemming voor orgaandonatie vragen.
4
Wat gebeurt er als iemand zijn lichaam ter beschikking van de wetenschap stelt? Het lichaam gaat naar een universiteit waar het gebruikt wordt voor onderzoek of onderwijs aan studenten. De verpleegkundige hoeft alleen de uitvaartondernemer op de hoogte te stellen. Die regelt het overbrengen naar de universiteit.
© ThiemeMeulenhoff
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
Handelen als de zorgvrager is overleden
5
Welke van onderstaande taken hoort niet bij het werk van een uitvaartondernemer: het afleggen van het lichaam; het cremeren of begraven van de overledene; de doodverklaring van de overledene. c de doodverklaring van de overledene.
6
Waardoor wordt rigor mortis veroorzaakt? Rigor mortis of lijkstijfheid wordt veroorzaakt door een langzame verstijving van de spieren en begint ongeveer 48 uur na het overlijden.
7
Waarom is het belangrijk om voor het afleggen van de overledene met de familie te praten? Het is belangrijk om voor het afleggen van de overledene met de familie te praten zodat zij kunnen aangeven of ze zelf de laatste verzorging willen doen en of ze specifieke wensen hebben. Zij kunnen vertellen hoe de overledene er uitzag toen hij nog leefde, zodat de overledene zo natuurlijk mogelijk opgebaard kan worden.
8
Waarom is het belangrijk dat de familie bij het sterven aanwezig is of zo snel mogelijk wordt gewaarschuwd? Het is belangrijk voor de verliesverwerking.
9
Waarom doe je de overledene bij het afleggen een incontinentieluier om? Je doet de overledene bij het afleggen een incontinentieluier om, omdat de blaas en het rectum van de overledene nog kunnen leeglopen.
10 Wat betekenen de heilige sacramenten voor de katholieken? De sacramenten zijn handelingen die de mens in contact met God brengen.
© ThiemeMeulenhoff
41
Begeleiden van de zorgvrager
Begeleiden bij verliesverwerking ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LATE ZWANGERSCHAP 1
Van welke zelfhandhavingstrategie maakt Erna gebruik? Zou je dit een effectieve of een ineffectieve strategie noemen? Erna kiest voor inactiviteit als zelfhandhavingsstrategie. Dat is een minder effectieve strategie.
2
Welke andere zelfhandhavingstrategieën zou Erna kunnen toepassen in deze situatie? Erna zou bijvoorbeeld informatie over het syndroom van Down kunnen zoeken, om zo het gevoel te krijgen dat ze controle over de situatie heeft. Een andere mogelijkheid is steun zoeken, bijvoorbeeld bij een belangenorganisatie of een oudervereniging van kinderen met het syndroom van Down.
PRAKTIJK: DE GEVOLGEN VAN ASBEST 1
Beschrijf het rouwproces van Hilda volgens: • de fasen van Kübler-Ross; • de rouwtaken van Worden. a Volgens Kübler-Ross gaat Hilda door de volgende fasen: ontkenning, depressie en woede wisselen elkaar af. Hilda eindigt met aanvaarding. b Volgens Worden gaat Hilda door de volgende rouwtaken: voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies, aanpassen aan een leven en een situatie met het geleden verlies, het verlies emotioneel een plek geven.
PRAKTIJK: BORSTKANKER 1
42
Hoe zou je Mireille kunnen begeleiden in deze situatie? Kies twee interventies uit de lijst van Bulechek en McCloskey en motiveer waarom je deze interventies geschikt vindt. De argumentatie van de studenten moet op consistentie en geldigheid worden beoordeeld. De interventies waaruit studenten kunnen kiezen: • Aanwezig zijn, met aandacht voor de gevoelens en emoties van de zorgvrager en zijn naasten. • Actief luisteren, interesse tonen en je zonder vooroordelen opstellen voor datgene wat de rouwende verbaal en non-verbaal laat zien. • Laten merken dat het praten over het aanstaande of geleden verlies voor jou geen probleem is. • De rouwende aanmoedigen over zijn gevoelens te praten. • Gevoelens en emoties die je observeert, benoemen en controleren of je dit goed hebt gezien. • Vragen stellen over de band die bestond met de overledene. • De rouwende aanmoedigen om herinneringen op te halen. • Informatie geven over de verschillende stadia in een rouwproces. • Zoeken naar mogelijkheden om op een alternatieve manier uiting te geven aan gevoelens en emoties. • Uitleggen dat ook gevoelens van boosheid, schuld en schaamte er mogen zijn. • De rouwende stimuleren om met rituelen uiting te geven aan zijn gevoelens.
© ThiemeMeulenhoff
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
• •
Begeleiden bij verliesverwerking
Zaken concreet benoemen en geen verhullende taal gebruiken. Wijzen op de mogelijkheid van lotgenotencontact.
KENNISOPDRACHT 1
In welke situaties kunnen gevoelens van verlies optreden? Situaties waarin gevoelens van verlies kunnen optreden: verlies van gezondheid of van lichaamsfuncties, het verlies van een dierbare door overlijden of door ernstige psychische problemen, eenzaamheid omdat je door je ziekte geïsoleerd raakt of verlies van je onafhankelijkheid en zelfredzaamheid.
2
Noem twee factoren die van invloed zijn op de manier waarop iemand een verlies verwerkt. Factoren als gevolg van de ziekte: de ernst van de ziekte, of de ziekte te genezen is, hoeveel pijn ermee gepaard gaat en welke gevolgen de ziekte heeft voor lichaamsfuncties en psychische functies spelen een rol. Factoren buiten de ziekte: reacties van de omgeving, gevolgen voor werk en inkomen, gevolgen voor de relaties met de mensen uit de omgeving, invloed van de ziekte op het dagelijks leven, de persoonlijkheid van de zorgvrager.
3
Wat is zelfhandhaving? Noem een effectief en een ineffectief voorbeeld van zelfhandhavingsstrategieën. Zelfhandhaving is een actief en doelgericht proces waarmee je het hoofd biedt aan stressvolle omstandigheden als er sprake is van een verstoord evenwicht tussen wat je zelf aankunt en wat er van buitenaf van je gevraagd wordt. Er is dan een verstoord evenwicht tussen draagkracht en draaglast. Effectieve zelfhandhavingstrategieën zijn: informatie zoeken, steun zoeken en actie ondernemen om het probleem op te lossen. Ineffectieve zelfhandhavingsstrategieën zijn: vermijdingsgedrag en inactiviteit.
4
Noem twee verschillen tussen de rouwfasentheorie van Kübler-Ross en het rouwtakenmodel van Worden. Bij Worden vallen sommige fasen die Kübler-Ross noemt (ontkenning, woede, depressie) onder één en dezelfde taak, namelijk voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies. Een ander verschil is dat Worden de rouwende een actieve rol toedicht, namelijk het vervullen van taken, terwijl de fasen van Kübler-Ross de rouwende overkomen.
5
Vertel in eigen woorden in welke opzichten verliesverwerking bij kinderen kan verschillen van de verliesverwerking bij volwassenen. Zeker bij kleine kinderen speelt het feit dat zij nog niet kunnen bevatten wat er is gebeurt een grote rol. Tegelijk voelen ze meestal goed aan dat er iets ernstigs aan de hand is. Kinderen zijn soms geneigd de schuld van de nare gebeurtenis bij zichzelf te zoeken. Daarom is het goed om met kinderen te praten. Leg zo goed en zo eerlijk mogelijk uit wat er aan de hand is, maar houd rekening met het bevattingsvermogen van het kind. Betrek kinderen bij wat er gebeurt en probeer ze niet te beschermen tegen verdriet door ze buiten te sluiten. Sommige kinderen vertonen een tijdelijke terugval in hun ontwikkeling: ze gaan weer bedplassen, of zijn angstig en extreem aanhankelijk. Dat is een normale reactie en zal weer overgaan als het kind goed opgevangen wordt.
6
Waarom reageren mensen met een verstandelijke beperking soms heel anders, niet of veel later op een verlieservaring dan je zou verwachten?
© ThiemeMeulenhoff
43
Begeleiden van de zorgvrager
Omdat hun ontwikkeling soms ongelijk verlopen is en ze emotioneel minder ontwikkeld zijn dan je zou verwachten op grond van hun verstandelijke niveau. 7
Welk aspect geeft geen indicatie over de mate waarin een verlies verwerkt is? • blijkt het verlies onder ogen te zien; • helpt mee met het regelen van de begrafenis; • blijft zich goed verzorgen; • kan goed praten over het geleden verlies. d
8
44
Noem drie mogelijke verpleegkundige diagnoses van verstoringen van het rouwproces. - disfunctioneel verdriet; • ineffectieve ontkenning; • geestelijke nood; • sociaal isolement; • ontregeld gezinsfunctioneren; • machteloosheid; • verstoord zelfbeeld; • verminderde zelfwaardering.
© ThiemeMeulenhoff