ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 4
1.3 Biedt palliatief terminale zorg Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
5
1.1
5 5 5 5 6 6
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw Praktijk: Mevrouw Hendrikse lijdt aan zichzelf! Praktijk: Ze mag het niet weten! Praktijk: Wat vind jij van euthanasie? Praktijk: Rob voelt afkeer Kennisopdracht
Een zorgvrager begeleiden
9
2.1
Handelen als de zorgvrager is overleden Praktijk: Het motorongeluk Praktijk: De dood van Sandra Kennisopdracht
9 9 9 9
2.2
Begeleiden bij verliesverwerking Praktijk: Late zwangerschap Praktijk: De gevolgen van asbest Praktijk: Borstkanker Kennisopdracht
11 11 11 11 12
1
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MEVROUW HENDRIKSE LIJDT AAN ZICHZELF! 1
Welke mogelijkheden zie je om mevrouw Hendrikse bij te staan? Het gaat er vooral om dat je begrip (empathie) en respect toont. Je moet haar situatie niet als iets onbeduidends afdoen, niet generaliseren (‘Iedereen die dementeert heeft dat’) of negeren.
2
Vind je dat de titel van de praktijk klopt? Waarom wel? Waarom niet? Hier kun je verschillend over denken. Mevrouw Hendrikse ‘lijdt aan zichzelf ’vanuit haar eigen perspectief. Maar vanuit een ander gedacht kan het bijvoorbeeld ook zijn ‘dementie overkomt je’.
PRAKTIJK: ZE MAG HET NIET WETEN! 1
Verklaar de houding van de familie van mevrouw Jansma. Het kan zijn dat de familie vindt dat mevrouw Jansma op haar leeftijd niet geconfronteerd hoeft te worden met dit slechte nieuws. Het is een vorm van ontkenning: misschien is het wel niet waar.
2
Ben jij het eens met het standpunt van de familie van mevrouw Jansma? Waarom wel? Waarom niet? Je kunt het ermee eens zijn, omdat de diagnose nog niet 100 procent zeker is. Je kunt het ermee oneens zijn, omdat de beslissing van de familie van weinig respect voor de moeder getuigt als ze onwetend gehouden wordt. Professioneel gezien heeft mevrouw Jansma recht op de informatie. Bovendien zal ze moeten instemmen met een voorgestelde behandeling.
PRAKTIJK: WAT VIND JIJ VAN EUTHANASIE? 1
Hoe zou jij reageren als Karel tegenover jou dezelfde uitspraak doet? Geen antwoordmodel.
2
Wat vind jij van euthanasie? Geen antwoordmodel.
3
Denk je dat Karel zijn uitspraak echt meent? Wat zou hij nog meer kunnen bedoelen? Je kent Karel niet goed genoeg om te weten of hij het meent of niet. Misschien meent hij het, omdat verergering van de klachten bij multiple sclerose onomkeerbaar is en er voor hem een uitzichtloze situatie is ontstaan. Maar het kan ook een verzuchting zijn die duidelijk maakt hoe erg de pijn is.
© ThiemeMeulenhoff
5
1.3 Biedt palliatief terminale zorg
PRAKTIJK: ROB VOELT AFKEER 1
Kun je de reactie van Rob verklaren? Het is een uiting van het verdriet om het verlies dat hij lijdt. In de week dat hij zijn moeder niet heeft gezien, is zij uiterlijk hard achteruit gegaan. Hierdoor wordt Rob keihard met het verlies geconfronteerd.
2
Stel dat jij hem als verpleegkundige zou opvangen, wat zou je doen? Wat zou je tegen hem zeggen? Je moet begrip (empathie) voor zijn situatie tonen door bijvoorbeeld het gevoel te omschrijven. Daarna moet je er echter ook op wijzen dat zijn moeder hem nodig heeft.
KENNISOPDRACHT
6
1
Een zorgvrager vraagt aan een verpleegkundige een extra pijnstiller. Onder welke voorwaarden mag de verpleegkundige deze geven? Dat mag alleen als een arts daar toestemming voor geeft of heeft gegeven in de vorm van een ‘zo-nodig-opdracht’
2
Wat betekent de uitspraak ‘pijn is wat de zorgvrager zegt dat het is’? Dit betekent dat pijn een subjectieve beleving is. Pijn is afhankelijk van iemands draagkracht en de beleving van hoe erg de pijn is. De een kan meer aan dan de ander.
3
Geldt deze uitspraak ook voor kinderen en mensen met verstandelijke beperkingen? Waarom wel of niet? Ja. Kinderen of verstandelijk gehandicapten zeggen vaak niet dat ze pijn hebben. De verpleegkundige moet daarom conclusies trekken uit non-verbale signalen zoals mimiek en houding.
4
Leg met behulp van de termen draagkracht en draaglast uit waarom pijn een verpleegkundige aandachtsgebied is. Het evenwicht tussen draagkracht en draaglast is hét verpleegkundig aandachtsgebied. Pijn is bij uitstek een factor die zorgt voor onbalans. De draaglast neemt er enorm door toe en de draagkracht neemt erdoor af.
5
Leg uit waarom de Cliniclowns in dit onderwerp genoemd worden. De Cliniclowns hebben als doel om (ernstig) lijdende kinderen afleiding te bieden. Een deel van dit onderwerp gaat over omgaan met ernstig lijden en wat verpleegkundigen daarin kunnen betekenen. Verpleegkundigen kunnen net als de Cliniclowns ook voor afleiding zorgen.
6
Leg het verschil tussen stervenshulp en stervensbegeleiding in eigen woorden uit. Stervenshulp is de hulp die de zorgvrager krijgt om zijn laatste levensfase zo menselijk en draaglijk mogelijk te maken. Stervensbegeleiding is begeleiding bij de angst, verdriet, onzekerheid en machteloosheid die de terminale fase met zich mee kan brengen. Stervensbegeleiding bestaat vooral uit het bijstaan van de zorgvrager en het bieden van troost en een luisterend oor. Je zou kunnen zeggen dat stervenshulp gericht is op lichamelijk comfort en begeleiding meer op psychosociaal comfort.
7
Leg in eigen woorden uit waarom versterven geen euthanasie is.
© ThiemeMeulenhoff
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw
Met euthanasie beëindigt een arts het leven van een zorgvrager, omdat de zorgvrager en de arts vinden dat het leven beëindigen beter is dan het voortzetten van het leven. Bij versterven gaat het om een medische vraag: is er sprake van de voorfase van het sterven? Als er sprake is van de voorfase van het sterven kan een arts besluiten om af te zien van het kunstmatig toedienen van vocht en voedsel, omdat dat een medische ingreep zou zijn waarmee het al ingezette stervensproces wordt uitgesteld.
© ThiemeMeulenhoff
7
2
Een zorgvrager begeleiden Handelen als de zorgvrager is overleden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: HET MOTORONGELUK 1
Hoe zou je als verpleegkundige optreden in deze situatie? Belangrijk is dat in het antwoord van de student begrippen als respect, medeleven en begrip doorklinken. Daarnaast moet hij/zij informatie geven over wat het betekent als zij akkoord gaan met orgaandonatie, bijvoorbeeld dat er obductie wordt gepleegd, maar dat het lichaam daarna gewoon kan worden opgebaard en dat ook de uitvaart normaal kan plaatsvinden.
PRAKTIJK: DE DOOD VAN SANDRA 1
Maak een opzet voor wat Anna moet doen vanaf het moment dat zij Sandra vindt tot de uitvaart. In het antwoord van de student moeten in elk geval de volgende zaken voorkomen: • De huisarts van Sandra waarschuwen. • De broer van Sandra waarschuwen. • Een uitvaartondernemer bellen. • Collega's zo mogelijk voor ze op het werk komen waarschuwen. • De medebewoners van Sandra op de hoogte stellen en opvangen. • Het lichaam van Sandra afleggen. • Met de akte van overlijden aangifte van overlijden doen of laten doen door de uitvaartondernemer. • Nagaan of Sandra wensen had voor haar uitvaart. • Nagaan welke geloofsovertuiging Sandra had. • De medebewoners op de uitvaart voorbereiden en begeleiden tijdens de uitvaart.
KENNISOPDRACHT 1
Waarom moet je na een overlijden altijd een arts waarschuwen? De arts moet de dood vaststellen en een akte van overlijden opmaken.
2
Vertel in eigen woorden wat een autopsie is en wanneer die wordt toegepast. Een autopsie betekent dat het lichaam van de overledene na zijn dood opengemaakt wordt om bijvoorbeeld te worden onderzocht op de doodsoorzaak of om organen uit te nemen voor transplantatie.
3
Wat doe je als iemand overlijdt van wie de organen voor transplantatie geschikt zouden zijn? Het donorregister raadplegen en als de overledene daarin niet voorkomt de nabestaanden om toestemming voor orgaandonatie vragen.
4
Wat gebeurt er als iemand zijn lichaam ter beschikking van de wetenschap stelt?
© ThiemeMeulenhoff
9
1.3 Biedt palliatief terminale zorg
Het lichaam gaat naar een universiteit waar het gebruikt wordt voor onderzoek of onderwijs aan studenten. De verpleegkundige hoeft alleen de uitvaartondernemer op de hoogte te stellen. Die regelt het overbrengen naar de universiteit. 5
Welke van onderstaande taken hoort niet bij het werk van een uitvaartondernemer: het afleggen van het lichaam; het cremeren of begraven van de overledene; de doodverklaring van de overledene. c de doodverklaring van de overledene.
6
Waardoor wordt rigor mortis veroorzaakt? Rigor mortis of lijkstijfheid wordt veroorzaakt door een langzame verstijving van de spieren en begint ongeveer 48 uur na het overlijden.
7
Waarom is het belangrijk om voor het afleggen van de overledene met de familie te praten? Het is belangrijk om voor het afleggen van de overledene met de familie te praten zodat zij kunnen aangeven of ze zelf de laatste verzorging willen doen en of ze specifieke wensen hebben. Zij kunnen vertellen hoe de overledene er uitzag toen hij nog leefde, zodat de overledene zo natuurlijk mogelijk opgebaard kan worden.
8
Waarom is het belangrijk dat de familie bij het sterven aanwezig is of zo snel mogelijk wordt gewaarschuwd? Het is belangrijk voor de verliesverwerking.
9
Waarom doe je de overledene bij het afleggen een incontinentieluier om? Je doet de overledene bij het afleggen een incontinentieluier om, omdat de blaas en het rectum van de overledene nog kunnen leeglopen.
10 Wat betekenen de heilige sacramenten voor de katholieken? De sacramenten zijn handelingen die de mens in contact met God brengen.
10
© ThiemeMeulenhoff
Een zorgvrager begeleiden
Begeleiden bij verliesverwerking
Begeleiden bij verliesverwerking ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LATE ZWANGERSCHAP 1
Van welke zelfhandhavingstrategie maakt Erna gebruik? Zou je dit een effectieve of een ineffectieve strategie noemen? Erna kiest voor inactiviteit als zelfhandhavingsstrategie. Dat is een minder effectieve strategie.
2
Welke andere zelfhandhavingstrategieën zou Erna kunnen toepassen in deze situatie? Erna zou bijvoorbeeld informatie over het syndroom van Down kunnen zoeken, om zo het gevoel te krijgen dat ze controle over de situatie heeft. Een andere mogelijkheid is steun zoeken, bijvoorbeeld bij een belangenorganisatie of een oudervereniging van kinderen met het syndroom van Down.
PRAKTIJK: DE GEVOLGEN VAN ASBEST 1
Beschrijf het rouwproces van Hilda volgens: • de fasen van Kübler-Ross; • de rouwtaken van Worden. a Volgens Kübler-Ross gaat Hilda door de volgende fasen: ontkenning, depressie en woede wisselen elkaar af. Hilda eindigt met aanvaarding. b Volgens Worden gaat Hilda door de volgende rouwtaken: voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies, aanpassen aan een leven en een situatie met het geleden verlies, het verlies emotioneel een plek geven.
PRAKTIJK: BORSTKANKER 1
Hoe zou je Mireille kunnen begeleiden in deze situatie? Kies twee interventies uit de lijst van Bulechek en McCloskey en motiveer waarom je deze interventies geschikt vindt. De argumentatie van de studenten moet op consistentie en geldigheid worden beoordeeld. De interventies waaruit studenten kunnen kiezen: • Aanwezig zijn, met aandacht voor de gevoelens en emoties van de zorgvrager en zijn naasten. • Actief luisteren, interesse tonen en je zonder vooroordelen opstellen voor datgene wat de rouwende verbaal en non-verbaal laat zien. • Laten merken dat het praten over het aanstaande of geleden verlies voor jou geen probleem is. • De rouwende aanmoedigen over zijn gevoelens te praten. • Gevoelens en emoties die je observeert, benoemen en controleren of je dit goed hebt gezien. • Vragen stellen over de band die bestond met de overledene. • De rouwende aanmoedigen om herinneringen op te halen. • Informatie geven over de verschillende stadia in een rouwproces. • Zoeken naar mogelijkheden om op een alternatieve manier uiting te geven aan gevoelens en emoties. • Uitleggen dat ook gevoelens van boosheid, schuld en schaamte er mogen zijn. • De rouwende stimuleren om met rituelen uiting te geven aan zijn gevoelens.
© ThiemeMeulenhoff
11
1.3 Biedt palliatief terminale zorg
• •
Zaken concreet benoemen en geen verhullende taal gebruiken. Wijzen op de mogelijkheid van lotgenotencontact.
KENNISOPDRACHT
12
1
In welke situaties kunnen gevoelens van verlies optreden? Situaties waarin gevoelens van verlies kunnen optreden: verlies van gezondheid of van lichaamsfuncties, het verlies van een dierbare door overlijden of door ernstige psychische problemen, eenzaamheid omdat je door je ziekte geïsoleerd raakt of verlies van je onafhankelijkheid en zelfredzaamheid.
2
Noem twee factoren die van invloed zijn op de manier waarop iemand een verlies verwerkt. Factoren als gevolg van de ziekte: de ernst van de ziekte, of de ziekte te genezen is, hoeveel pijn ermee gepaard gaat en welke gevolgen de ziekte heeft voor lichaamsfuncties en psychische functies spelen een rol. Factoren buiten de ziekte: reacties van de omgeving, gevolgen voor werk en inkomen, gevolgen voor de relaties met de mensen uit de omgeving, invloed van de ziekte op het dagelijks leven, de persoonlijkheid van de zorgvrager.
3
Wat is zelfhandhaving? Noem een effectief en een ineffectief voorbeeld van zelfhandhavingsstrategieën. Zelfhandhaving is een actief en doelgericht proces waarmee je het hoofd biedt aan stressvolle omstandigheden als er sprake is van een verstoord evenwicht tussen wat je zelf aankunt en wat er van buitenaf van je gevraagd wordt. Er is dan een verstoord evenwicht tussen draagkracht en draaglast. Effectieve zelfhandhavingstrategieën zijn: informatie zoeken, steun zoeken en actie ondernemen om het probleem op te lossen. Ineffectieve zelfhandhavingsstrategieën zijn: vermijdingsgedrag en inactiviteit.
4
Noem twee verschillen tussen de rouwfasentheorie van Kübler-Ross en het rouwtakenmodel van Worden. Bij Worden vallen sommige fasen die Kübler-Ross noemt (ontkenning, woede, depressie) onder één en dezelfde taak, namelijk voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies. Een ander verschil is dat Worden de rouwende een actieve rol toedicht, namelijk het vervullen van taken, terwijl de fasen van Kübler-Ross de rouwende overkomen.
5
Vertel in eigen woorden in welke opzichten verliesverwerking bij kinderen kan verschillen van de verliesverwerking bij volwassenen. Zeker bij kleine kinderen speelt het feit dat zij nog niet kunnen bevatten wat er is gebeurt een grote rol. Tegelijk voelen ze meestal goed aan dat er iets ernstigs aan de hand is. Kinderen zijn soms geneigd de schuld van de nare gebeurtenis bij zichzelf te zoeken. Daarom is het goed om met kinderen te praten. Leg zo goed en zo eerlijk mogelijk uit wat er aan de hand is, maar houd rekening met het bevattingsvermogen van het kind. Betrek kinderen bij wat er gebeurt en probeer ze niet te beschermen tegen verdriet door ze buiten te sluiten. Sommige kinderen vertonen een tijdelijke terugval in hun ontwikkeling: ze gaan weer bedplassen, of zijn angstig en extreem aanhankelijk. Dat is een normale reactie en zal weer overgaan als het kind goed opgevangen wordt.
6
Waarom reageren mensen met een verstandelijke beperking soms heel anders, niet of veel later op een verlieservaring dan je zou verwachten?
© ThiemeMeulenhoff
Een zorgvrager begeleiden
Begeleiden bij verliesverwerking
Omdat hun ontwikkeling soms ongelijk verlopen is en ze emotioneel minder ontwikkeld zijn dan je zou verwachten op grond van hun verstandelijke niveau. 7
Welk aspect geeft geen indicatie over de mate waarin een verlies verwerkt is? • blijkt het verlies onder ogen te zien; • helpt mee met het regelen van de begrafenis; • blijft zich goed verzorgen; • kan goed praten over het geleden verlies. d
8
Noem drie mogelijke verpleegkundige diagnoses van verstoringen van het rouwproces. - disfunctioneel verdriet; • ineffectieve ontkenning; • geestelijke nood; • sociaal isolement; • ontregeld gezinsfunctioneren; • machteloosheid; • verstoord zelfbeeld; • verminderde zelfwaardering.
© ThiemeMeulenhoff
13