ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b4
Zorgverlening coördineren en evalueren Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
4
5
Basiszorg plannen
7
1.1
7 7 7 8 9
Basiszorg plannen Praktijk: Wonen in Goudshoek Praktijk: Zelf je zorg kopen! Praktijk: Marieke Kennisopdracht
De zorg coördineren
11
2.1
11 11 11 11 12 12 12 13 13
Coördinatie en continuïteit van zorg Praktijk: De benauwde longpatiënt Praktijk: Af en toe een chocolaatje...? Praktijk: Borstamputatie Praktijk: De man met het gebroken been Praktijk: Wel of geen zorgplan? Praktijk: Niet te snel naar huis Praktijk: Zorg op afstand Kennisopdracht
Overdracht van zorg
17
3.1
17 17 17 18 19 19
Ontslag en overdracht van een zorgvrager Praktijk: De ontslagplanning van meneer Gonzalez Praktijk: Prijsafspraken? Praktijk: De overdracht van Loes de Groot Praktijk: Exitgesprek Kennisopdracht
Een werkplanning maken
21
4.1
21 21 21
Een eigen werkplanning maken Praktijk: De avonddienst Kennisopdracht
Instellingen en organisaties
23
5.1
23 23 23 23 24
Gezondheidszorgorganisaties Praktijk: De familie Havermans Praktijk: Evert Praktijk: Mevrouw van Galen vraagt om zorg Kennisopdracht
6
7
Assertiviteit
25
6.1
Eigen mening en wensen naar voren brengen Praktijk: Te weinig zorg Praktijk: Zelf wassen Kennisopdracht
25 25 25 25
6.2
Opkomen voor eigen positie Praktijk: Positie als stagiaire Praktijk: Kenniscentrum Kennisopdracht
27 27 27 27
6.3
Adequaat handelen bij intimiteiten Praktijk: Twijfel Kennisopdracht
29 29 29
6.4
Adequaat handelen bij fysieke agressie Praktijk: Van kwaad tot erger Praktijk: Boos! Kennisopdracht
31 31 31 31
6.5
Onderhandelen met collega's, leidinggevende en zorgvrager Praktijk: Onderhandelen over het verpleegplan Praktijk: Verpleegkundige Adviesraad Kennisopdracht
33 33 33 33
Collegialiteit
35
7.1
Samenwerken met collega's, mantelzorgverleners en vrijwilligers Praktijk: Ik wilde je alleen maar helpen Praktijk: Ik kan niet leven met één borst Kennisopdracht
35 35 35 35
7.2
Respect tonen voor de levensbeschouwing en cultuur van collega's Praktijk: Ik ben geen dief Praktijk: Afdeling Noord Kennisopdracht
37 37 37 37
7.3
De eigen werk- en beroepshouding bespreekbaar maken Praktijk: Miepje Kennisopdracht
39 39 39
7.4
Een positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team Praktijk: Peter Praktijk: Ibrahim Kennisopdracht
41 41 41 41
7.5
Zorgvuldig handelen in conflictsituaties Praktijk: Jamilla is ziek Kennisopdracht
43 43 43
8
9
Knelpunten in het werkklimaat signaleren en oplossen
45
8.1
45 45 45 45
Knelpunten signaleren in het werkklimaat Praktijk: Weinig tijd voor de zorgvrager Praktijk: Joviaal en gezellig Kennisopdracht
Evalueren
47
1
Basiszorg plannen Basiszorg plannen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WONEN IN GOUDSHOEK 1
Op welke wijze is hier sprake van zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg? Van welke basisbehoeften is hier sprake? Uit de antwoorden van de student moet duidelijk blijken dat hij begrijpt wat er onder zelfzorg, mantelzorg, professionele zorg, basisbehoeften en basisvaardigheden wordt verstaan. In de casus is er sprake van zelfzorg en mantelzorg met betrekking tot de volgende basisbehoeften: lucht, eten, drinken, slapen en rust, uitscheiding, persoonlijke verzorging en lichaamshygiëne, bewegen en activiteit (gedeeltelijk, want het organiseren van het huishouden behoeft ondersteuning). De mantelzorg wordt grotendeels door de groep ingevuld, de ouders kunnen ook een rol hebben. Dit blijkt echter niet duidelijk uit de casus. In sociaal contact en communicatie is professionele zorg nodig met betrekking tot het huishouden, het onderhouden van hun sociale netwerk en omgaan met conflicten.
2
Welke verpleegkundige kerntaken herken je in de casus? De verpleegkundigen richten zich met name op de volgende kerntaken: observeren & signaleren, begeleiden, informeren & adviseren, preventie & voorlichting geven en coördineren.
3
Hoe hoog is de intensiteit van verpleegkundige zorg? Kun je toelichten waarom je voor deze intensiteit zou kiezen? Qua intensiteit kan het variëren van het scheppen van randvoorwaarden, tot voorlichten & adviseren, tot stimuleren & sturen (begeleiden). Daarbij zal steeds gestreefd moeten worden naar de minst intensieve manier van ondersteunen, zodat de zelfzorg en mantelzorg zo optimaal mogelijk in stand gehouden worden.
4
Vind je het terecht dat hier sprake is van verpleegkundige zorg? Onderbouw je antwoord. In het antwoord of er sprake moet zijn van verpleegkundige zorg, zal de student met zijn visie moeten onderbouwen. Daarin zal vooral naar voren moeten komen of hij verpleegkundige zorg op basis van zijn visie gelegitimeerd vindt (specifieke verpleegkundige zorg is dan vereist).
5
Is er sprake van preventieve, curatieve en/of palliatief-terminale zorg? Waarom? De zorg is vooral preventief en palliatief gericht: het richt zich op het voorkomen van escalaties in conflicten/contacten en op het instandhouden van verworven vaardigheden.
PRAKTIJK: ZELF JE ZORG KOPEN! 1
Aan welke hulpmiddelen en aanpassingen kun je in deze situatie denken? Licht je antwoord toe. Uit het antwoord van de student moet vooral blijken dat de student de lesstof op de casus kan toepassen. Het is niet de bedoeling van de casus om de student zich expliciet te laten verdiepen in de zorg voor verstandelijk gehandicapte zorgvragers. De student zal in zijn antwoord moeten
© ThiemeMeulenhoff
7
Zorgverlening coördineren en evalueren
laten zien dat hij creatief gebruik kan maken van hulpmiddelen en aanpassingen en deze ter ondersteuning gebruikt in de het streven naar zoveel mogelijk zelfzorg. 2
Ga na wat een persoonsgebonden budget is, op welke wijze en onder welke voorwaarden je eraan kunt komen en op welke wijze je het kunt gebruiken. Aangezien elk jaar door het ministerie van VWS nieuwe beleidsregels worden afgegeven over de financiering van de gezondheidszorg, wordt aangeraden voor de meest recente informatie over Persoonsgebonden Budget het internet te raadplegen. Handige sites zijn www.pgb.nl, www.cvz.nl en www.opkopzorg.nl Op deze websites is de meest recente informatie en zijn de meest recente beleidsregels te vinden. Het Persoonsgebonden Budget is een subsidieregeling vanuit de AWBZ.
PRAKTIJK: MARIEKE
8
1
Op welke wijze is hier sprake van zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg? Van welke basisbehoeften is hier sprake? In de casus is er sprake van verminderde zelfzorg met betrekking tot de volgende basisbehoeften: eten, drinken, slapen en rust (angst kan dit beïnvloeden), persoonlijke verzorging en lichaamshygiëne, bewegen en activiteit, sociaal contact en communicatie (met name het praten over haar gevoelens). Indirect is te verwachten dat ook de uitscheiding aandacht behoeft, gezien het veranderd voedingspatroon. Het lukt ook de mantelzorg (gezin) niet om Marieke in deze zelfzorg te ondersteunen. Het gezin heeft zelf een ondersteuningsbehoefte. De professionele zorg is daarom gericht op het versterken van zowel de zelfzorg als de mantelzorg.
2
Welke verpleegkundige kerntaken herken je in de casus? Hoe hoog is de intensiteit van verpleegkundige zorg? Kun je toelichten waarom je voor deze intensiteit zou kiezen? De verpleegkundige richt zich met name op de alle kerntaken met uitzondering van verpleegtechnisch handelen. Qua intensiteit kan het afhankelijk van de basisbehoefte variëren van het scheppen van randvoorwaarden, tot voorlichten & adviseren, tot stimuleren & sturen (begeleiden), tot (gedeeltelijk) overnemen. Daarbij zal steeds gestreefd moeten worden naar de minst intensieve manier van ondersteunen, zodat de zelfzorg en mantelzorg zo optimaal mogelijk in stand gehouden worden.
3
Met welke regels en voorschriften moet Jannet hier rekening houden? Welke tips zou jij Jannet willen geven? Onderbouw je antwoord. Uit het antwoord met betrekking tot regels en voorschriften zal naar voren moeten komen dat in meer of mindere mate de verpleegkundige met alle regels rekening moet houden. Met name het hygiënisch werken, het veilig werken en het ergonomisch werken zijn belangrijk in deze casus. Door de lymfeklierkanker zal meer zorg nodig zijn voor de hygiëne en veiligheid (zowel voor Marieke als voor de verpleegkundige) met betrekking tot de verzwakte afweer, dan met betrekking tot de medicatie. Het ergonomisch werken is belangrijk voor zowel de mantelzorg als de verpleegkundige met name als Marieke geholpen moet worden met de lichamelijke verzorging. Tiltechnieken en het gebruik maken van hulpmiddelen zijn hierbij aan te raden. Uit het antwoord van de student moet vooral blijken dat de student de lesstof op de casus kan toepassen. Het is niet de bedoeling van de casus om de student zich expliciet te laten verdiepen in de zorg voor oncologische of jeugdige zorgvragers.
© ThiemeMeulenhoff
Basiszorg plannen
Basiszorg plannen
KENNISOPDRACHT 1
Jasmijn werkt in een leefgroep met ernstig verstandelijk gehandicapte bewoners. Alle bewoners, zes in totaal, leven in hun eigen belevingswereld. Eén van de bewoners is Sandra. Sandra reageert op stress door met haar hoofd tegen de muur te bonken. Ze kan niet voor haar eigen veiligheid zorgen. Ze is erg beweeglijk en kan goed lopen. Stress is al snel aanwezig, de kleinste veranderingen veroorzaken stress bij Sandra. Sandra kan niet praten en maakt alleen oogcontact als je haar zachtjes aanraakt en gelijkertijd haar naam noemt. Met aanwijzingen kan Sandra zichzelf wassen, aankleden, zelf eten en drinken en zelf naar het toilet gaan. Sandra is zindelijk. Sandra is niet in staat om haar dag en nachtritme te bewaken. Als het aan haar ligt, blijft ze 's avonds voor de televisie zitten, terwijl half negen haar bedtijd is. Als ze echter langer blijft zitten, verliest ze haar grip, gaat rondjes lopen om tot slot in de gang met haar hoofd te gaan bonken. Ga bij de volgende vragen uit van bovenstaande casus. Beschrijf bij welke basisbehoeften Sandra zorg nodig heeft. De student beschrijft dat Sandra zorg nodig heeft bij eten, drinken, slapen/rust, uitscheiding, persoonlijke verzorging & lichaamshygiëne, beweging en activiteiten, sociaal contact en communicatie.
2
Beschrijf bij elke basisbehoefte welke zorg Sandra nodig heeft. Licht toe of deze zorg preventief, curatief of palliatief is en met welke intensiteit de zorg gegeven wordt. De student geeft in zijn beschrijving in ieder geval onderstaande aspecten weer. Uit de toelichting of het preventief, curatief of palliatief is, moet vooral blijken of de student heeft begrepen dat preventief zich richt op het voorkomen van gezondheidsproblemen, curatief op het verhelpen en palliatief op het verzachten ervan. Eten en drinken: Gezien het lage niveau heeft Sandra preventieve zorg nodig om verantwoorde voeding binnen te krijgen. De keuze voor eten en drinken zal gedeeltelijk worden overgenomen. Het palliatieve deel is het eten en drinken zelf. Dit kan Sandra prima zelf doen doordat er met de maaltijdmomenten randvoorwaarden geschapen zijn. Ze weet door het voorbeeld van de groepsleiding en de regelmaat hoe ze zelf moet eten. Overigens is het zorgen voor regelmaat en duidelijkheid preventief, het voorkomt stress en daardoor onveiligheid. Slapen/rust & beweging en activiteiten: Preventieve zorg, waarbij vooral begeleiden en stimuleren tot een dag en nachtritme op de voorgrond staan. Onregelmatigheid en daarmee stress wordt zo voorkomen. Uitscheiding: Sandra is zindelijk, maar heeft af en toe aanwijzingen nodig. Ook dit is preventief, het geeft duidelijkheid. De intensiteit is begeleiding. Persoonlijke verzorging & lichaamshygiëne: Sandra kan de handelingen zelf uitvoeren, maar heeft af en toe aanwijzingen nodig. Ook dit is preventief, het geeft duidelijkheid (en voorkomt dus stress) en het zorg voor hygiëne (en voorkomt mogelijk ziektes). De intensiteit is begeleiding. Sociaal contact en communicatie: De zorg die Sandra nodig heeft is dat ze regelmatig bij contact betrokken wordt, op een voor haar veilige en duidelijke manier. Communicatie met de groep zal begeleid moeten worden, vanwege de mogelijk onverwachte momenten in de leefgroep. Ook hier is de zorg preventief, gericht op voorkomen van onrust. De intensiteit is begeleiding.
3
Jasmijn werkt in Sandra's groep. Welke kerntaken heeft zij in de zorg voor Sandra? Licht toe waar deze kerntaken voor moeten worden uitgevoerd. De student maakt de keuze voor de volgende kerntaken, afkomstig uit het beroepsprofiel. De toelichting omvat tenminste onderstaande elementen. Observeren & signaleren: de aanwezigheid van (nieuwe) zorgbehoeften, mogelijke risico's op extra verstoringen, zoals het ontstaan van stress, de draagkracht en draaglast van Sandra, de interactie met de andere bewoners.Verzorging: gericht op de persoonlijke verzorging, het eten & drinken, de uitscheiding.
© ThiemeMeulenhoff
9
Zorgverlening coördineren en evalueren
Begeleiding: gericht op het ondersteunen van Sandra in de uitvoering van handelingen, de communicatie, het hanteren van regelmaat en het voorkomen van onveilige situaties. Informeren: Sandra moet tijdig geïnformeerd worden wat er gaat gebeuren om geen onverwachte reacties te krijgen. Preventie: het nemen van maatregelen om hoofdbonken te voorkomen en als het toch gebeurd het zo snel mogelijk te laten stoppen. Coördineren: afstemmen van de zorg in teamverband, zodat iedereen alles zoveel mogelijk op dezelfde wijze bij Sandra doet. Dat geeft duidelijkheid. Dit wordt in het zorgplan verwerkt.
10
4
Geef aan in welke mate er sprake is van zelfzorg, mantelzorg of zorg door de leefgroep en professionele zorg. De student geeft blijk van begrip van de inhoud van de begrippen zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg door onderstaande aspecten mee te nemen in het antwoord. Sandra kan met de nodige professionele zorg redelijk voor zichzelf zorgen. De zelfzorg is vooral gericht op het zelf uitvoeren van handelingen. Voor het overzicht en voor de stresshantering is Sandra aangewezen op de professionele zorg. Door het niveau van de bewoners en met name de zorgbehoeften in de communicatie, is er nauwelijks sprake van mantelzorg door de leefgroep.
5
Vind je het noodzakelijk dat Sandra verpleegkundige zorg krijgt? Of zou er ook alleen zorg gegeven kunnen worden door groepsleiding met een opleiding in sociaal pedagogisch werk? Beargumenteer je antwoord. De student geeft in zijn antwoord argumenten voor verpleegkundige groepsleiding die gericht zijn op de noodzakelijkheid van specifieke verpleegkundige deskundigheid (zoals preventie van ziekten, eventueel wondbehandeling bij een hoofdwond, zorgbehoeften in communicatie). Groepsleiding met een opleiding SPW zou een welkome aanvulling zijn gezien de specifieke deskundigheid (zoals behoeften vanuit de leeftijdsgebonden ontwikkeling, opvoedkundige behoeften, groepsinteractie). Een logisch opgebouwde redenering van de student is noodzakelijk.
© ThiemeMeulenhoff
2
De zorg coördineren Coördinatie en continuïteit van zorg ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE BENAUWDE LONGPATIËNT 1
Inventariseer welke vormen van zorg en hulp georganiseerd moeten worden voordat meneer Mulder naar huis kan. Voordat meneer Mulder überhaupt naar huis mag, moet in ieder geval eerst zuurstof geregeld worden en een mobiele installatie waarmee hij zich enigszins kan voortbewegen. Verder is er hulp nodig bij het koken, waarbij nadrukkelijk gelet moet worden op de slikproblemen van de zorgvrager (huishoudelijke hulp van de thuiszorg en mantelzorgers).
2
Geef aan wie of welke instelling voor welke vorm van zorg, hulp of ondersteuning het beste zou kunnen zorgdragen. Ook is er waarschijnlijk behoefte aan hulp in de huishouding en is meneer Mulder met de zuurstofflessen niet in staat zelf boodschappen te doen (huishoudelijke hulp van de thuiszorg en mantelzorgers).Ten slotte moet hij mogelijk ook geholpen worden bij het wassen en douchen en bij de bediening of de wisseling van de zuurstofflessen (wijkverpleegkundige en mantelzorgers).
PRAKTIJK: AF EN TOE EEN CHOCOLAATJE...? 1
Hoe moet Petra hiermee als waarnemend verpleegkundige omgaan, volgens jou? Om te beginnen kan Petra haar waarnemingen wat betreft het dieet van mevrouw Matthijssen noteren in de voortgangsrapportage. Vervolgens kan ze een en ander in aanwezigheid van Richard aan de orde stellen in de monodisciplinaire patiëntenbespreking. Omdat Petra als waarnemende verpleegkundige niet deelneemt aan de multidisciplinaire patiëntenbespreking, kan ze het probleem in dit overleg niet inbrengen. Wanneer de situatie niet verandert, moet ze een afweging maken of ze de verantwoordelijke van zorg (het afdelingshoofd) inschakelt of de behandelend arts ongevraagd advies en informatie geeft.
PRAKTIJK: BORSTAMPUTATIE 1
Welke aandachtspunten zijn er in deze situatie voor de zorgcoördinator? Wie zou de zorgcoördinatie op zich moeten nemen, denk je? Na het ontslag van mevrouw Jonker wordt de behandeling transmuraal voortgezet, waarschijnlijk volgens een behandelprogramma. Daar is goede voorlichting voor nodig. Bovendien moet vanuit het ziekenhuis geregeld worden dat de zorgverlening thuis goed uitgevoerd kan worden. Naast een geregeld bezoek van een wijkverpleegkundige is de aanwezigheid van mantelzorg gewenst. Belangrijk is ook dat er voldoende psychologische begeleiding is en die zou als het even kan al in het ziekenhuis beschikbaar moeten zijn. Omdat het transmurale nabehandeling in het verlengde ligt van de medische behandeling ligt het voor de hand dat de behandelend arts de coördinatie van de gehele transmurale zorgverlening op zich neemt. Wel is het van belang de behandelend arts in een consult nog eens nadrukkelijk op de angsten van mevrouw Jonker te wijzen. In het multidisciplinair overleg zou dan besproken kunnen worden onder
© ThiemeMeulenhoff
11
Zorgverlening coördineren en evalueren
welke voorwaarden de behandeling trans- en extramuraal kan worden voortgezet. Een transferverpleegkundige kan vanuit het ziekenhuis zorgdragen dat in de thuissituatie alle noodzakelijke zorg en hulp aanwezig is.
PRAKTIJK: DE MAN MET HET GEBROKEN BEEN 1
Is Inez in deze situatie de aangewezen persoon om als zorgcoördinator op te treden? Waarom of waarom niet? Ja, de aan verpleegkundige zorg gerelateerde zorgbehoeften zijn van dien aard dat het voor de hand ligt dat de wijkverpleegkundige in dit geval de kar trekt. Mogelijk dat later de maatschappelijk werker de coördinatie van zorg moet overnemen. Zeker omdat er een onderliggende problematiek vermoed wordt.
2
Maak een inschatting van de zorgbehoeften van de zorgvrager. Hulp bij lichamelijke verzorging, hulp bij huishoudelijke activiteiten, hulp bij een grote schoonmaak- en opruimoperatie, hulp en begeleiding bij het op de rails zetten van de huishouding. Hulp op psychosociaal gebied, waarbij in ieder geval een verdere inventarisatie van de onderliggende problematiek noodzakelijk is. Mogelijk dus hulp bij financiele problemen, hulp bij psychische problemen, hulp bij het vinden van een zinvolle tijdsbesteding.
3
Welke vormen van zorg, hulp en diensten sluiten aan op de door jou vastgestelde zorgvragen en de zorgsituatie van de zorgvrager? Hulp van de maatschappelijk werker, huishoudelijke hulp van de thuiszorg, hulp bij het wassen en douchen (wijkverpleegkundige).
4
Had deze situatie voorkomen kunnen worden? Als dat volgens jou het geval is, geef dan aan hoe. Hoewel je iemand die per se naar huis wil zelden tegen zijn zin in het ziekenhuis kunt houden, was het wenselijk geweest meer informatie te verzamelen over de thuissituatie van de man. Het is wat aan de late kant om de wijkverpleegkundige in te schakelen als de zorgvrager al lang en breed naar huis is.
PRAKTIJK: WEL OF GEEN ZORGPLAN? 1
Als jij Paul was, met welke argumenten zou jij je collega's ervan proberen te overtuigen dat er wel degelijk met actuele zorgplannen gewerkt moet worden? Zorgplannen maken en bijhouden is verplicht op basis van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO). Als de zorgplannen direct in de kast verdwijnen (en dus geen leidraad voor de zorg vormen) bestaat het gevaar dat elke begeleider de zorg geeft die hem of haar goeddunkt, en bijvoorbeeld zijn eigen regels en grenzen stelt. Dat maakt de zorgvrager erg afhankelijk van wie er toevallig ‘in dienst’ is. Ook ‘doodgewoon begeleiden’ is een professionele aangelegenheid. Het kan op vele verschillende manieren worden ingevuld en uitgevoerd, variërend van strak gestructureerd tot ‘laat maar gaan’ (liassez faire-begeleiding). Het effect ervan mag niet worden onderschat.
PRAKTIJK: NIET TE SNEL NAAR HUIS 1
12
Hoe zou jij deze situatie als eerstverantwoordelijk verpleegkundige aanpakken?
© ThiemeMeulenhoff
De zorg coördineren
Coördinatie en continuïteit van zorg
In de eerste plaats de transferverpleegkundige inschakelen om de zoon en dochter zo goed mogelijk voor te bereiden op de thuiskomst van hun moeder. Voor de hulp in de huishouding moet thuiszorg geregeld worden terwijl voor begeleiding bij medicijngebruik en voor lichamelijke verzorging regelmatig een wijkverpleegkundige langs moet komen. Hoe vaak is afhankelijk van de inzetbaarheid van de kinderen van mevrouw Sinnema. Daarom is het van belang nog in het ziekenhuis een bespreking organiseren met de zoon en de dochter.
PRAKTIJK: ZORG OP AFSTAND 1
Inventariseer de knelpunten die de begeleiders in deze situatie kunnen ervaren. Knelpunten: • niet optimaal gebruik kunnen maken van het computerprogramma, waardoor de continuïteit van de zorg in gevaar komt; • gebrekkige communicatie met andere zorgverleners; • hoe om te gaan met de tegenstelling zorgverantwoordelijkheid – autonomie van de zorgvrager.
2
In welke (soort) vergadering zouden zij deze knelpunten aan de orde moeten stellen? De eerste twee knelpunten in een monodisciplinaire teambespreking. Het derde punt in het MDO.
3
Welke personen zouden er aanwezig moeten zijn in de vergaderingen waar deze knelpunten aan de orde worden gesteld? De teambespreking: alle teamleden. Het MDO: de eindverantwoordelijke behandelaar, eventuele wettelijke vertegenwoordigers en het team.
4
Welke soorten besluiten verwacht je dat er hierover genomen zullen worden? Over alle knelpunten zouden consensusbesluiten genomen moeten worden. Gezamenlijk gedragen oplossingen nemen in dit geval het best de onvrede weg.
KENNISOPDRACHT 1
Leg in je eigen woorden uit wat het belang van coördinatie van zorg is voor een goede zorgverlening. Geef ook aan wat volgens jou het belangrijkste voordeel is van een gecoördineerde zorgverlening. (1) Er kan zorg op maat gegeven worden, dat wil zeggen zorg die aansluit bij de behoefte en de wensen van de zorgvrager. (2) Er kan geïntegreerde zorg aangeboden worden bij een integrale zorgvraag. (3) Door coördinatie van zorg kan vermeden worden dat de zorgvrager te maken krijgt met te weinig of te veel zorgverleners. De zorgverlening kan efficiënt worden georganiseerd zonder overlap, dubbel werk of onderbreking in de zorgverlening. (4) Met een zorgcoördinator heeft de zorgvrager een aanspreekpunt voor vragen en opmerkingen. Een zorgcoördinator heeft zowel een signalerende taak als een bemiddelende rol. Doordat de zorgcoördinator optreedt als belangenbehartiger en spreekbuis van de zorgvrager heeft deze invloed op het zorgverleningsproces. De rechten van de zorgvrager zijn beter gewaarborgd. (5) Iedere zorgverlener heeft een goed overzicht van het zorgverleningsproces en is zich bewust van zijn plaats, taak en verantwoordelijkheden binnen het geheel. (6) Door regelmatig overleg tussen de verschillende zorgverleners worden zorgtekorten of andere problemen sneller zichtbaar. (7) De mogelijkheden van de mantelzorg kunnen beter benut worden. (8) De kwaliteit van de zorg kan bewaakt, gewaarborgd en bevorderd worden.
© ThiemeMeulenhoff
13
Zorgverlening coördineren en evalueren
(9) Er kan een ononderbroken zorgverlening gerealiseerd worden.
14
2
Leg uit waarom de verpleegkundige een spilfunctie vervult bij het coördineren van zorg. In de eerste plaats (1) omdat het verpleegproces vaak grotendeels samenvalt met de totale multidisciplinaire zorgverlening. (2) Verpleegkundige zorg is indien nodig 24 uur per dag beschikbaar. (3) De verpleegkundige heeft een laagdrempelig en vaak dagelijks contact met de zorgvrager. (4) Het werkveld van de verpleegkundige strekt zich uit van verpleegtechnische tot psychosociale zorg. (5) Je hebt als verpleegkundige een goed overzicht op het functioneren van de zorgvrager in zijn fysieke omgeving en zijn sociale netwerk. Daardoor heb je een goed beeld van zijn totale zorgbehoeften en ben je de eerste, die veranderingen bij de zorgvrager of zijn omgeving signaleert.
3
Geef een voorbeeld van een zorgsituatie waarin een zorgvrager zelf in staat is de zorg te coördineren. Alle theorie ten spijt lijkt dat alleen maar mogelijk in de extramurale zorg en wanneer de zorgvrager beschikt over een eigen persoongebonden budget.
4
Binnen welk verpleegsysteem zou jij als verpleegkundige het liefst willen werken? Leg uit waarom dit systeem jouw voorkeur heeft. Functionele verpleging, teamverpleging of integrerende verpleging. Motivatie voor keuze van belang.
5
In welk verpleegsysteem wordt volgens jou de coördinatie van zorg het best uitgevoerd? Motiveer je antwoord. In het systeem van de integrerende verpleging ligt de verantwoordelijkheid van zorg van opname tot ontslag bij de eerstverantwoordelijke verpleegkundige (EVV). De EVV is tevens een duidelijk herkenbaar en direct benaderbaar aanspreekpunt voor de zorgvrager en diens naasten.
6
In welke zorgsituaties zou jij als verpleegkundige graag te maken hebben met een casemanager als vaste begeleider van een zorgvrager? Wanneer het gaat om zorg die door verschillende disciplines binnen een en dezelfde instelling of door verschillende instellingen gegeven wordt en waarbij de verschillende vormen van zorg onderling op elkaar afgestemd moeten worden.
7
Waarom kan het noodzakelijk zijn een schriftelijke overdracht aan te vullen met een mondelinge overdracht? Zaken die op korte termijn moeten gebeuren, dus voordat de overnemende verpleegkundige de rapportage heeft kunnen doornemen, moeten mondeling overgedragen worden. Ook kan het van belang zijn sommige zaken die schriftelijk gerapporteerd zijn nog eens extra te benadrukken.
8
In welke zorgsituaties zou een verpleegkundige volgens jou de ideale zorgcoördinator kunnen zijn? Motiveer je antwoord. Bij het coördineren van verpleegkundige zorg binnen iedere zorgsituatie voor zover deze de eigen bevoegheid en competentie niet overstijgt. Bij het coördineren van het totale zorgproces moet vooral gedacht worden aan extramurale zorg in de thuissituatie. En tenslotte in die gevallen waar de coördinatie van zorg door het hoofdbehandelaar aan de verpleegkundige is overgedragen of waar in het multidisciplinair overleg besloten is de coördinatie van de totale zorg bij de verpleegkundige te leggen.
© ThiemeMeulenhoff
De zorg coördineren
9
Coördinatie en continuïteit van zorg
In welke zorgsituaties is de verpleegkundige volgens jou niet de aangewezen persoon om de coördinatie van zorg op zich te nemen? Motiveer je antwoord. In zorgsituaties waarin geen specifieke verpleegkundige of verpleegtechnische zorgbehoeften bestaan, in zorgsituaties waarin verpleegkundige zorg een ondergeschikte rol speelt ten opzichte van de discipline van de hoofdbehandelaar. En tenslotte in die situaties die de bevoegdheid en competentie van de verpleegkundige overstijgen.
10 In dit onderwerp heb je gezien dat een verpleegkundige op verschillende manieren de rol van zorgcoördinator op zich kan nemen. Welke rol past het beste bij jou? Motiveer je keuze. Casemanager, zorgconsulent (belangenbehartiger van de zorgvrager), transferverpleegkundige en zorgcoördinator in dienst van een instelling belast met de coördinatie van zorg voor een bepaalde groep zorgvragers. Samenwerkingsopdracht Hoewel het systeem van integrerende verpleging met een eerstverantwoordelijke verpleegkundige in het algemeen nog steeds de voorkeur geniet, is er ontwikkeling te zien waarbij teruggegrepen wordt op de ‘ouderwetse’ taakgerichte verpleging. Vaak gebeurt dat in combinatie met functiedifferentiatie. Niet meer dan enkele niveau 4 of 5-verpleegkundigen zijn op een hele afdeling verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg. Daarnaast worden verzorgenden ingezet voor de meer routinematige taken. Soms worden zorgvragergerichte en taakgerichte verpleegsystemen met elkaar gecombineerd, worden zorgvragers aan eerste verantwoordelijke verpleegkundigen toegewezen maar ook taken onder het beschikbare personeel verdeeld. Zeker als het druk is. Achterliggende gedachte is dat functionele verpleging een goedkoper en productiever systeem is dan de overige verpleeg systemen. Met name verpleegkundigen die opgeleid zijn in de geest van het integrerende verpleegsysteem en gewend zijn volgens dat systeem te werken zullen grote weerstand hebben tegen een dergelijke overschakeling. Ze zullen dat ervaren als een enorme uitholling van hun vak en een flinke inperking van hun zelfstandige beroepsuitoefening en verantwoordelijkheid. Daar loert ook een extra gevaar voor het afdelingshoofd: de mogelijkheid dat die verpleegkundigen actief opzoek gaan naar een baan op een andere afdeling of in een andere instelling waar ze als (eerstverantwoordelijk) verpleegkundige wel ‘volledig tot hun recht komen’. Aan de andere kant kan functiedifferentiatie en een effectieve benutting van de verschillende kwalificatieniveaus het werk voor verpleegkundigen van niveau 4 of 5 overzichtelijker maken.
© ThiemeMeulenhoff
15
3
Overdracht van zorg Ontslag en overdracht van een zorgvrager ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE ONTSLAGPLANNING VAN MENEER GONZALEZ 1
Welke informatie over de thuissituatie heeft Joke nog nodig voordat ze aan de ontslagplanning van meneer Gonzalez kan beginnen? De informatie die Joke nodig heeft: • of de echtgenote van meneer Gonzalez hem kan helpen met de verzorging; • of meneer Gonzalez de trap op moet om te slapen of naar een badkamer te gaan. Welke zorg verlenen de kinderen wel en niet? Doen zij alleen de boodschappen of kunnen zij ook hulp in de huishouding verzorgen? Voor de opname hadden ze tijd om te helpen met het zware werk, maar nu kunnen ze misschien ook helpen bij de kleinere dingen die meneer Gonzalez niet meer kan?
2
Met welke disciplines overlegt Joke over het ontslag van meneer Gonzalez? Joke overlegt met: • de fysiotherapeut over de mobilisatie van meneer Gonzalez; • met de diëtist of er nog speciale regels zijn; • met de diabetesverpleegkundige of er nog extra zorg nodig is met betrekking tot zijn diabetes; • met de chirurg over het wondbeleid.
3
Welke instantie(s) schakelt Joke in om het ontslag van meneer Gonzalez te regelen? Joke kan er misschien voor kiezen om een transmuraal verpleegkundige in te schakelen. Ze kan er ook voor kiezen om in overleg te gaan met een regionaal indicatieorgaan. Zo regelt ze zelfstandig de hulp voor meneer Gonzalez in verband met zijn wond en eventuele hulp in de huishouding.
PRAKTIJK: PRIJSAFSPRAKEN? 1
Doe alsof je Jenneke bent en leg uit aan mevrouw Overmeer wat DBC's precies zijn. Vertel over de voor- en nadelen van bekostiging via DBC's voor het ziekenhuis, voor de zorgvrager en voor de verpleegkundige. Denk hierbij aan aspecten als: kosten van de zorg, ligduur, contact tussen zorgvrager en verpleegkundige, zorg op maat en efficiency. Voor de beschrijving van een DBC kun je gebruikmaken van de volgende sites: www.dbc.nl en www.dbc2003.nl. De diagnosebehandelingcombinatie (DBC) is een geheel van activiteiten en verrichtingen van ziekenhuis en medisch specialist, voortvloeiend uit de zorgvraag waarmee een patiënt de specialist in een ziekenhuis consulteert. De leerling moet kunnen uitleggen dat hierdoor de zorg efficiënter te plannen is en de kosten beheersbaar
© ThiemeMeulenhoff
17
Zorgverlening coördineren en evalueren
worden. Ook moet de leerling kunnen vertellen dat je met DBC nog steeds naar iedere individuele zorgvrager kijkt of de verpleegduur aangegeven in een DBC haalbaar is. 2
Geef je mening over de volgende stelling:‘Door het werken met DBC's hoeft de verpleegkundige niet meer aan ontslagplanning te doen, want alles is al van tevoren bekend. De zorgvrager is daarom zelf verantwoordelijk voor opvang en zorg na ontslag.’ Aan DBC's zitten voor- en nadelen. Voordelen zijn: • mogelijkheid voor het gebruik van standaard verpleegplannen; • meer inzicht in de zorgvraag en de behoefte aan zorg, waardoor de zorgcapaciteit beter op de zorgvraag kan worden afgestemd; • een efficiëntere praktijkvoering van ziekenhuizen en specialisten, zowel voor doorlooptijden van behandelingen, als voor kosten; • consistentie in het zorgaanbod van verschillende ziekenhuizen en specialisten, waardoor ze onderling vergelijkbaar zijn; • meer prijsbewustzijn van ziekenhuizen en specialisten; • meer inzicht in de kosten van een behandeling; • meer managementinformatie. Zorgaanbieders kunnen veranderingen in de zorgvraag snel en eenvoudig doorvoeren in hun DBC-registratie en daarmee tegelijkertijd de tarieven aanpassen. Nadelen zijn: • het gevoel bij zorgvragers een nummer te zijn, en niet een individu; • een te strakke planning zodat er geen ruimte is voor complicaties; • een ‘lopendebandwerkgevoel’ bij verpleegkundigen. Ook na de invoering van DBC's moeten verpleegkundigen aan ontslagplanning blijven doen. Je moet ervoor waken dat je de zorgvrager niet als een nummer ziet, maar dat er ruimte is voor zijn individuele (on)mogelijkheden.
PRAKTIJK: DE OVERDRACHT VAN LOES DE GROOT 1
Welke van de gegevens in dit verhaal moeten in de schriftelijke overdracht aan het ontvangende verpleegkundig team worden vermeld? Waarom is het belangrijk dat het team uit het ziekenhuis over die gegevens beschikt? In de overdracht moeten minimaal de volgende gegevens vermeld staan: • het niveau waarop Loes functioneert; • de manier waarop ze haar dagen vult, hoe vaak ze naar het activiteitencentrum gaat en wat ze daar het liefste doet; • dat structuur belangrijk is voor Loes, hoe die structuur haar wordt aangeboden, hoe ze reageert als die structuur er niet is en hoe de instelling hiermee omgaat; • de rol van de ouders in de verzorging van Loes, en wat ze verwachten van het verblijf in het ziekenhuis. • hoe Loes omgaat met pijn en onderzoeken; • wie de persoonlijk begeleider is van Loes, en wat het ziekenhuispersoneel aan hulp of steun kan verwachten van de instelling waar Loes nu woont. Het is belangrijk dat het team uit het ziekenhuis over die gegevens beschikt omdat de zorg in het ziekenhuis beter klanworden afgestemd op die in de inslelling. Loeskan zelf niet aangeven wat ze wil.
18
© ThiemeMeulenhoff
Overdracht van zorg
2
Ontslag en overdracht van een zorgvrager
Ron begeleidt Loes en haar ouders naar het ziekenhuis. Leg uit waarom Ron dit doet. Ron gaat mee om de overdracht mondeling toe te kunnen lichten en om Loes te begeleiden naar het ziekenhuis.
PRAKTIJK: EXITGESPREK 1
Waarom houdt Ilze een exitgesprek met de ouders van Fatma? Fatma is nog maar drie jaar oud. Hoewel het ook belangrijk is hoe zij de opname heeft ervaren, kunnen de ouders beter aangeven wat zij als positief of negatief hebben ervaren. Zij hebben namelijk ook de zorg voor Fatma. Alle informatie moet duidelijk zijn voor hen.
2
Welke informatie zal Ilze tijdens het gesprek met de ouders nog nalopen? Ilze zal de informatie over het ziektebeeld nogmaals doornemen, met name de kenmerken van een hypo- en een hyperglykemie. Hiermee kan ze de onzekerheid bij de ouders wegnemen. Verder kan ze poli-afspraken bespreken, en de ouders vertellen welke hulp ze nog van het ziekenhuis kunnen verwachten.
3
Welke hulpmiddelen kan Ilze gebruiken bij dit gesprek? Een voorbeeld van een hulpmiddel dat Ilze bij het exitgesprek kan gebruiken, is foldermateriaal over diabetes.
4
Waarom is het extra belangrijk om bij deze jonge, chronisch zieke zorgvrager te vragen naar de ervaringen met de zorg? Het is belangrijk want Fatma en haar ouders zullen nog vaker naar het ziekenhuis komen in verband met haar diabetes. Het is van belang dat Fatma en haar ouders de geleverde zorg als positief ervaren, zodat ze een volgende keer gerust naar het ziekenhuis kunnen gaan.
KENNISOPDRACHT 1
Geef in je eigen woorden weer wat het belang is van de verpleegkundige overdracht voor de continuïteit van zorg. Het belang van de verpleegkundige overdracht voor de continuïteit van zorg is dat je het eindpunt weergeeft van de zorg in de instelling die de zorgvrager verlaat. Dat vormt namelijk weer het uitgangspunt bij de zorgverlening van de ontvangende instelling. Hierdoor kun je een zorgproces continueren.
2
Waarom is het van belang om tijdens het anamnesegesprek al te kijken naar de voorzieningen die bij een eventueel ontslag geregeld moeten zijn? Het is van belang om tijdens het anamnesegesprek al te kijken naar de voorzieningen bij een eventueel ontslag omdat zorg niet altijd direct voorhanden is. Denk maar aan de thuiszorg; daar is vaak een wachtlijst. Als je hierover tijdens de anamnese al informatie inwint, kun je bepaalde dingen al in werking zetten. Ook kun je zo een betere inschatting maken van de verblijfsduur van een zorgvrager.
3
Als een ontslagprocedure onjuist is gevolgd, kan dat problemen geven voor de zorgvrager in de andere zorgsetting. Noem drie soorten problemen waarmee een zorgvrager te maken kan krijgen. Drie soorten problemen waarmee een zorgvrager te maken kan krijgen bij een onjuiste ontslagprocedure: • problemen van onzekerheid, omdat de zorgvrager niet weet wat hij kan verwachten;
© ThiemeMeulenhoff
19
Zorgverlening coördineren en evalueren
• •
20
lichamelijke en praktische problemen omdat er geen of onvoldoende zorg is geregeld; een kennistekort over het ziektebeeld en leefregels.
4
Noem twee situaties waarin je het exitgesprek niet met de zorgvrager zelf houdt. Voorbeeld van situaties waarin je het exitgesprek niet met de zorgvrager zelf houdt: • bij wilsonbekwaamheid; • na het overlijden van de zorgvrager, je spreekt dan met de familie om het zorgproces goed af te ronden.
5
Een zorgvrager met een verstandelijke beperking gaat een weekend naar huis. De ouders hebben ondersteuning van de thuiszorg. Geef puntsgewijs aan welke informatie je in de overdracht zet. Persoonsgegevens, de problematiek van de zorgvrager, de hulp die de zorgvrager thuis nodig heeft, specifieke aandachtspunten en de contactpersoon vande instelling.
© ThiemeMeulenhoff
4
Een werkplanning maken Een eigen werkplanning maken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE AVONDDIENST 1
Welke bronnen kan Lisette aan het begin van haar dienst raadplegen om een goed overzicht te krijgen van alle activiteiten die ze tijdens die dienst moet doen? Voor een overzicht moet Lisette de zorgdossiers van de zorgvragers moeten doornemen. Verder kan ze ook bij de zorgvragers zelf navragen en kijken wat de actuele stand van zaken is. Aan het begin van haar dienst kan ze al bij mevrouw Wagelmans kijken hoe het zit met de weeën.
2
Wat zou je doen als je Lisette was? Zou je eerst je collega waarschuwen in verband met de gebroken vliezen van mevrouw Wagelmans, of zou je met de kinderarts meelopen naar de baby van mevrouw Wiersma? Motiveer je keuze. Lisette kan de arts eventueel een korte uitleg geven over de stand van zaken, om vervolgens direct haar collega te halen. De prioriteit van de gezondheidsproblemen ligt in dit geval bij de gebroken vliezen van mevrouw Wagelmans. De dokter kan wel wat later naar de baby kijken, maar bij gebroken vliezen moet Lisette haar collega meteen waarschuwen.
3
Op het moment dat de vliezen breken en de kinderarts arriveert, moeten ook de maaltijden en medicijnen worden uitgedeeld. Hoe kan Lisette dit oplossen? Lisette kan niet alles tegelijk. Het beste kan ze een collega om hulp vragen voor het verzorgen van de maaltijden en de medicijnen. Als ze snel klaar is met het helpen van de arts en mevrouw Wagelmans, kan ze de medicijnen het beste zelf uitdelen. Zij kent haar zorgvragers het beste en is dus de meest aangewezen persoon om de medicijnen te geven.
KENNISOPDRACHT 1
Leg in je eigen woorden uit wat het belang is van een werkplanning voor de continuïteit van zorg. Voor de continuïteit van zorg is het van belang dat je een relatie legt tussen het zorgdossier, met name het verpleegplan, de rapportage en de werkplanning.
2
Noem twee voorbeelden van het maken van een werkplanning in het dagelijks leven. Twee voorbeelden zijn: het huishouden doen, huiswerk maken.
3
Eén factor waarmee je rekening houdt bij prioriteiten stellen, is de beschikbaarheid van middelen. Geef twee voorbeelden van de beschikbaarheid van middelen waarmee je rekening houdt bij je werkplanning. Bij de beschikbaarheid van middelen kun je denken aan: de beschikbaarheid van aangepaste badkamers en tilliften.
© ThiemeMeulenhoff
21
Zorgverlening coördineren en evalueren
22
4
Noem vier voorbeelden van onverwachte gebeurtenissen waardoor je je planning moet aanpassen. Een zorgvrager wordt ziek, een zorgvrager loopt weg, een agressieve zorgvrager, plotseling bezoek, wensen vande zorgvrager die niet gepland zijn.
5
Een intramurale zorgvrager met een matig verstandelijke beperking geeft aan dat hij liever 's avonds onder de douche geholpen wil worden. In de avonddienst zijn er minder collega's. Hoe ga je hiermee om? Dit moet je bespreken in het team en indien mogelijk het zorgplan aanpassen.
© ThiemeMeulenhoff
5
Instellingen en organisaties Gezondheidszorgorganisaties ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE FAMILIE HAVERMANS 1
Met welke sectoren in de gezondheidszorg heeft de familie Havermans te maken of onlangs te maken gehad? Casper met de curatieve sector (poli ziekenhuis); zijn broer met de sector gehandicaptenzorg; zijn oma's met de sector verpleging & verzorging (thuiszorg en verpleeghuis)
2
En met welke eerstelijnsgezondheidszorg? De ene oma van Casper: met de thuiszorg
3
Waarom hoort de zorg voor verstandelijk gehandicapten niet tot de sector ggz? De ggz betreft de behandeling, zorg en begeleiding aan mensen met psychische problemen en stoornissen; een verstandelijke handicap wordt als zodanig niet als een psychisch probleem of stoornis beschouwd
PRAKTIJK: EVERT 1
Met welke extramurale gezondheidszorgorganisaties of -instanties heeft Evert te maken gehad? Met de thuiszorg, met de huisarts, met de Riagg
2
Met welke intramurale gezondheidszorgorganisaties heeft Evert te maken gehad? Met het ziekenhuis en met het revalidatiecentrum
3
Met welke geestelijke gezondheidszorgorganisatie(s) heeft Evert te maken gehad? Met de Riagg
4
Stel dat Evert tijdens zijn depressie in een crisissituatie terecht zou zijn gekomen. Welke semi-murale voorziening had hem dan kunnen opvangen en helpen? Een crisiscentrum of een Multifunctionele eenheid (MFE): opvang en/of tijdelijk onderdak
PRAKTIJK: MEVROUW VAN GALEN VRAAGT OM ZORG 1
Welke zorg heeft mevrouw van Galen nodig na haar terugkeer uit het ziekenhuis? Waarschijnlijk alleen huishoudelijke verzorging en persoonlijke verzorging
2
Door welke personen en/of zorginstellingen kan deze zorg geleverd worden? Voor beide soorten verzorging zijn er vele mogelijkheden: o.a. alfahulp, buren, kennissen, thuiszorg, of zelfs verzorgenden van een verzorgingshuis
3
Sommige zorg is makkelijker en sneller te verkrijgen als mevrouw van Galen ze met een PGB betaalt. Welke van de noodzakelijke zorgfuncties kan mevrouw desgewenst met een PGB betalen?
© ThiemeMeulenhoff
23
Zorgverlening coördineren en evalueren
Beide soorten verzorging 4
Noem alle gezondheidszorginstanties en –instellingen waarmee mevrouw van Galen sinds haar val te maken kreeg (Huisarts), polikliniek/EHBO, ziekenhuis, (thuiszorg); maar ook: zorgverzekeraar en CIZ (voor het eventueel aanvragen van zorg en/of PGB)
KENNISOPDRACHT 1
Een psychogeriatrisch verpleeghuis is: • a. tweedelijnsgezondheidszorg; • b. transmurale gezondheidszorg; • c. curatieve gezondheidszorg; • d. collectieve gezondheidszorg. Welk antwoord/welke antwoorden zijn niet juist en waarom? Alleen antwoord a) is juist
2
Wat kan voor zorgvragers een reden zijn om voor zorg in natura te kiezen en niet voor een persoonsgebonden budget (PGB)? Vanwege de administratieve, organisatorische en financiële verantwoordelijkheden en besognes die je met een PGB hebt
3
Waarom is een gezinsvervangend tehuis (GVT) geen intramurale gezondheidszorginstelling? Omdat een zorgvrager daar niet 24 uur per etmaal gezondheidszorg ontvangt of verpleegd/verzorgd wordt, maar meestal alleen een beperkt aantal uren per periode begeleiding, e.d. krijgt en voor het overige zelfstandig woont
4
Voorheen werden verpleegkundigen meestal door de gezondheidszorginstellingen zelf opgeleid. A-verpleegkundigen door algemene ziekenhuizen, B-verpleegkundigen door psychiatrische ziekenhuizen en Z-verpleegkundigen door instellingen voor verstandelijk gehandicapten. Bedenk een reden waarom deze oude opleidingen een barrière vormden voor transmurale en vraaggestuurde zorg, terwijl de moderne verpleegkundeopleiding juist bevorderlijk kan zijn voor deze zorg. De oude opleidingen waren heel sterk op één type (sector of setting) gezondheidszorg gericht en bijgevolg de opgeleide verpleegkundigen ook; in de moderne opleiding wordt aan alle sectoren/settings aandacht geschonken en kunnen de opgeleiden dus ook flexibeler in een andere setting of sector werkzaam zijn of naar een andere setting of sector overstappen en kunnen zij zorgvragers die van de ene sector/setting in de andere terecht komen ook beter begeleiden.
5
Bedenk een reden waarom transmurale gezondheidszorg in het belang is van: • a. de zorgvragers; • b. de gezondheidszorginstellingen; • c. de zorgverzekeraars. Transmurale zorg laat de zorgvrager zoveel mogelijk in zijn eigen omgeving en voorkomt hospitalisering. Een zorginstelling is wat betreft de capaciteit minder gebonden aan de eigen mogelijkheden, zoals aantallen bedden. Voor zorgverzekeraars is transmurale zorg vooral gunstig omdat het goedkoper is dan intramurale zorg.
24
© ThiemeMeulenhoff
6
Assertiviteit Eigen mening en wensen naar voren brengen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: TE WEINIG ZORG 1
Noem twee punten die illustreren dat Yvonne assertief is. Yvonne is assertief: ze is duidelijk over wat ze wil en luistert naar wat de verzorgenden willen.
2
Wat belemmert een assertieve opstelling van Yvonne tegenover de regiomanager? Ze is bang dat haar wensen niet serieus worden genomen en dat haar wensen verkeerd worden opgevat (als zou ze haar werk niet aankunnen).
3
Noem drie voordelen van een assertieve opstelling tegenover de regiomanager: voor de organisatie, voor de collega's en voor Yvonne zelf. Voordelen van een assertieve opstelling zijn (voor organisatie): duidelijkheid hebben over welke problemen er spelen en daardoor kunnen werken aan de kwaliteit van de zorg; (voor de collega's) het gevoel serieus genomen te worden, beter hun werk kunnen doen; (voor Yvonne zelf) beter haar eigen werk kunnen doen, omdat de medewerkers tevredener zijn.
PRAKTIJK: ZELF WASSEN 1
Als er in het protocol staat dat de zorgvrager drie dagen postoperatief zichzelf moet wassen, mag jij als verpleegkundige hierop een uitzondering maken? Licht je antwoord toe. Dit hangt af van het type protocol en waarvoor het protocol bedoeld is. Als een protocol bedoeld is als een algemene richtlijn, mag wanneer dit duidelijke nadelen oplevert voor de patiënt, hiervan worden afgeweken, liefst in overleg uiteraard. In dit geval is het verpleegkundige Ilonka duidelijk dat het zelf wassen een te grote en onnodige belasting oplevert voor de heer Koster.
2
Is het in deze situatie moeilijk om nee te zeggen? Waarom wel of niet? De heer Koster moet actief meewerken aan zijn te herstel. De dagelijkse activiteiten oppikken is daar een onderdeel van. Daarom kun je het belang van de heer Koster op meerdere manieren opvatten en is het een moeilijke afweging.
3
Vind je dat Ilonka assertief reageert? Leg uit. Dat hangt ervan af hoe je de beslissing van Ilonka bekijkt: als ze toestemt, omdat ze het verzoek van de heer Koster niet durft te weigeren, is ze niet assertief. Als ze toestemt, omdat dit overeenkomt met ze zelf vindt van de eigen situatie, is ze wel assertief.
KENNISOPDRACHT 1
In welke mate is assertiviteit een karaktereigenschap en wat is het nog meer? De een is van van nature assertiever dan de ander. Assertiviteit is vooral een communicatiestijl, een manier waarop je met anderen praat of reageert op mensen.
© ThiemeMeulenhoff
25
Zorgverlening coördineren en evalueren
26
2
Waarom zijn assertieve collega's prettig om mee te werken? De assertieve collega is prettig om mee te werken, omdat je weet wat je aan hem heb. Hij geeft duidelijk aan waar zijn grenzen liggen, wat hij vindt en waarom hij iets vindt. Hij legt zijn wensen op tafel, zonder zijn zin door te drijven
3
Is opkomen voor je eigen belangen ook van belang voor je werk? Leg uit. De kwaliteit van de zorgverlening is gebaat bij de assertieve zorgverleners, omdat assertieve zorgverleners mee (durven) praten over die kwaliteit van de zorg. Ze staan voor wat ze belangrijk vinden. Bovendien zijn assertieve medewerkers over het algemeen tevredener, omdat er minder onderhuidse gevoelens van frustratie of ontevredenheid leven.
4
In het ziekenhuis is het verboden te roken. Vind je een verpleegkundige assertief als zij dat een zorgvrager verbiedt? Waar hangt dat vanaf? Dat hangt ervan af hoe zij het verbiedt. Als zij zonder in te leven in de zorgvrager hem een verbod oplegt, is dat niet assertief. Als zij begrip toont voor het feit dat hij wil roken, maar hem op een vriendelijke manier uitlegt waarom het niet kan, is dat wel assertief.
5
Noem een oorzaak waarom de zorgvrager in de praktijk in de relatie tot de arts of de verpleegkundige niet altijd even mondig is. Een zorgvrager zit doorgaans in een afhankelijke en kwetsbare positie. Bovendien kan het besef van ziek-zijn iemand (tijdelijk) heel passief maken.
© ThiemeMeulenhoff
Assertiviteit
Opkomen voor eigen positie
Opkomen voor eigen positie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: POSITIE ALS STAGIAIRE 1
Met wie ben je het meer eens, met Carlijne of Mijke? Leg uit. In zowel de standpunten van Carlijne of Mijke zit een kern van waarheid, hoewel de angst van Carlijne wel begrijpelijk, maar misschien niet helemaal terecht is. Misstanden kun je aankaarten bij een mentor of docent van school.
2
Hoe hoger de functie, hoe makkelijker je dingen kunt veranderen. Toch heeft ook een stagiaire juist een goede positie om dingen te veranderen. Leg uit wat de voordelen zijn aan de positie van een stagiaire. Een stagiaire is minder vast verbonden aan zijn werkplek dan een ‘normale’ werknemer. Misstanden zullen een stagiaire ook eerder opvallen, omdat ze er als ‘buitenstaander’ tegenaan kijkt. Een stagiaire is minder afhankelijk van die werkplek en daardoor vrijer om dingen aan te kaarten. Een stagiaire heeft ook minder loyaliteiten.
3
Als een stagiaire een conflict heeft met een – gediplomeerde – collega over de kwaliteit van de zorg; wie bevindt zich dan in een betere positie? Waarom vind je dat? De stagiaire bevindt zich doorgaans in een slechtere positie. Ten eerste is er de positie als leerling, waardoor ze zich in een ondergeschikte positie bevindt. Daarbij heeft de collega het voordeel dat ze ergens langer werkt en meer ervaring en kennis heeft over de gang van zaken op een afdeling en de wijze van zorgverlening. Ook zal de collega sneller de steun van de collega's of de leidinggevende krijgen.
PRAKTIJK: KENNISCENTRUM 1
Je leest bovenstaande oproep en je verpleegt mensen met deze problemen. Reageer je? Waarom of waarom niet? Waarschijnlijk is tijdsdruk een veelgenoemde reden om niet te reageren. Een reden om wel te reageren is dat je zo bijdraagt aan de professionalisering van je vak en dat het wellicht ook leerzaam is om mee te werken aan de praktijktoets.
2
Het LEVV is een soort kennisbank voor verpleegkundigen en verzorgenden. Hoe draagt het verzamelen en verspreiden van kennis bij aan de positie van verpleegkundigen? Deskundigheid is een van de pijlers van de professionaliteit van een beroepsgroep. Behalve de ‘gewone’ opleiding tot verpleegkundige hoort daar ook bijscholing en bijhouden van je vak bij door het lezen van vakliteratuur.
3
Hoort het bij het vak van een ‘gewone’ verpleegkundige om deel te nemen aan dergelijke toetsen? Verklaar je mening. Verpleegkundigen zijn zelf verantwoordelijk voor de professionalisering van het vak. In die zin hoort het bij het vak van een verpleegkundige om deel te nemen aan dergelijke toetsen.
KENNISOPDRACHT 1
Op welke manier hebben rechten en plichten met elkaar te maken? Geef een voorbeeld.
© ThiemeMeulenhoff
27
Zorgverlening coördineren en evalueren
Rechten en plichten zijn verbonden: uit rechten vloeien plichten voort. Het recht van de één is vaak de plicht van een ander.
28
2
Geef twee voorbeelden waar rechten van werknemers beschreven staan. Rechten van de werknemer staan in: een arbeidsovereenkomst; in wetten; in de cao.
3
Wat heeft de positie van jou als verpleegkundige te maken met het salaris dat je verdient? Leg uit. Het salaris is (onder meer) een uitdrukking van (maatschappelijke) waardering van de werkzaamheden die je als verpleegkundige doet. Aan het salaris van een beroepsgroep kun je (onder meer) het aanzien of de status van die beroepsgroep aflezen.
4
Je kunt je positie versterken door steun te zoeken bij anderen. Verklaar waarom je positie dan sterker wordt. Door steun bij anderen sta je sterker. Je kunt macht verlenen aan het feit dat je bij een grotere groep hoort, dat je mening gedeeld wordt door veel anderen.
5
Zorgdragers hebben rechten, zoals het recht op inzage in het medisch dossier. Welke plicht voor de verpleegkundige vloeit daar uit voort? Uit het recht op inzage in het medisch dossier vloeit de plicht voort om zorgvragers toegang te geven tot hun dossier.
© ThiemeMeulenhoff
Assertiviteit
Adequaat handelen bij intimiteiten
Adequaat handelen bij intimiteiten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: TWIJFEL 1
Miriam slaat zelf een arm om de man heen, maar als de man dit doet, overschrijdt hij een grens. Waarom is dat? Het is de intentie die achter het gebaar schuilgaat, die van belang is. Bij Miriam was dat troost bieden. Bij de man heeft het gebaar een seksuele annotatie.
2
Maakt het verschil voor je reactie of je begrip op kunt brengen voor het gedrag van de man? Licht je antwoord toe. De reden waarom iemand bepaald gedrag vertoont, speelt doorgaans een rol bij de afweging of bepaald gedrag te tolereren is. Dat speelt vooral wanneer bepaald gedrag voortkomt uit een stoornis. In dit geval zou Miriam er begrip voor kunnen hebben dat de man in de war is en eenzaam. Maar de grenzen van Miriam verschuiven hier niet door, hooguit hoe zij reageert op de man.
3
Zou jij, wanneer jij de leidinggevende van Miriam was, dit incident ernstig genoeg vinden voor een waarschuwing of misschien zelfs opschorting van zorg? Geef argumenten. Op zich kan dergelijk gedrag aanleiding zijn voor een maatregel in de zin van een waarschuwing of overname van zorg door iemand anders of zelfs het opschorten van zorg. Dat kan afhangen van de persoonlijke grenzen van de verpleegkundige. Hoe ernstig voelt zij zich geïntimideerd, wil zij zelf de zorg voortzetten, is ze bereid dit incident met de man uit te praten? Ook het gedrag van de man speelt mee: toont hij zich berouwvol, bestaat er vertrouwen dat dit incident zich in de toekomst niet zal herhalen?
KENNISOPDRACHT 1
Kun je een ongewenste intimiteit zelf uitlokken door het dragen van bepaalde kleding? Nee, dat kan niet.
2
Wat is erop tegen om als verpleegkundige seks hebben met een zorgvrager als beide partijen dat willen? Seksuele relaties tussen verpleegkundigen en zorgvragers zijn altijd fout, omdat de verpleegkundige over de grenzen gaat die de beroepsgroep en de wet op dit gebied gesteld hebben. Die grenzen zijn zo scherp gesteld omdat zorgvragers in een kwetsbare positie verkeren.
3
Mag een zorginstelling de zorgrelatie zomaar verbreken bij ongewenste intimiteiten? Verklaar je antwoord. Een zorginstelling mag de zorgrelatie nooit zomaar verbreken, ze moet al het mogelijk doen om de zorg, hetzij in een andere vorm, voort te zetten. Wel mag de verpleegkundige in geval van seksuele intimidatie de zorg met onmiddellijke ingang staken en kan zij verlangen dat zij betrokken zorgvrager verder niet meer in zorg krijgt (de meeste cao's vermelden dit).
4
Als een zorgvrager vanuit een stoornis ongeremd seksueel gedrag vertoont, hoef je dan geen grenzen te stellen? Leg uit.
© ThiemeMeulenhoff
29
Zorgverlening coördineren en evalueren
Ook wanneer een zorgvrager vanuit een stoornis gestoord seksueel gedrag vertoont, zijn grenzen aan de orde. 5
30
Seksuele intimidatie door een collega heeft meer impact dan door een zorgvrager. Waarom is dat, denk je? Bij collega's gaat bij seksuele intimidatie mogelijk een grotere dreiging uit dan wanneer een zorgvrager hetzelfde doet. Bovendien is een zorgvrager te ontlopen en zijn ze vaak tijdelijk in zorg' bij een collega is dat moeilijker of soms onmogelijk. Je wordt er dan constant aan herinnerd.
© ThiemeMeulenhoff
Assertiviteit
Adequaat handelen bij fysieke agressie
Adequaat handelen bij fysieke agressie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VAN KWAAD TOT ERGER 1
Verklaar de oorzaak van de agressie van Ellen: ligt het aan haar stoornis, de situatie of beide? Mogelijk is de agressie van Ellen te verklaren uit haar stoornis en uit haar situatie. Het wisselen van afdelingen en de angst voor andere zorgvragers kunnen haar agressie versterken.
2
Zie je vrijheidsbeperkende maatregelen als een gevolg van agressie of een oorzaak van agressie? Leg uit. Beide. Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een reactie op Ellens agressie, maar kunnen op hun beurt agressie aanwakkeren.
3
Vind je het de taak om, wanneer je als verpleegkundige John met Ellen gaat werken, te proberen iets te doen aan de agressie of sta je in zo'n geval machteloos? Verpleegkundige John kan wel degelijk wat doen om de agressie te proberen in te perken. Hij kan proberen te achterhalen wat de agressie veroorzaakt. Hij kan haar observeren: wanneer doet agressie zich voor, hoe vaak? Welke aanleiding deed Ellen eerder in agressie ontsteken? En welke situaties zouden agressie kunnen oproepen? Is ze overgevoelig voor prikkels? Ook kan hij het met collega's bespreken om zo samen tot een gezamenlijke aanpak te komen. Daarvoor kunnen ze advies inwinnen bij andere behandelaars van Ellen.
PRAKTIJK: BOOS! 1
Waarom is de jongen agressief? De agressie van de jongen zou een logische reactie kunnen zijn op zijn gevoelens van verdriet en onmacht en zijn gevoel de controle over de situatie te verliezen.
2
Heeft de agressie iets met de verpleegkundige te maken? Waarom wel of niet? De agressie heeft niets met de verpleegkundige te maken. Zij wordt toevallig mikpunt van zijn agressie, maar heeft deze agressie op geen enkele manier uitgelokt.
3
Wat vind je hiervan: moet de verpleegkundige begrip tonen of grenzen stellen? Beide: het beste is wanneer de verpleegkundige op een begripvolle manier grenzen stelt.
KENNISOPDRACHT 1
Noem twee kenmerken van agressie en omschrijf op basis daarvan in je eigen woorden wat agressie is. Agressie is schadelijk voor de ander. Een het gebeurt expres. Een definitie luidt dan: gedrag dat gericht is op het fysiek of psychisch verwonden van anderen.
2
Kun je, met een beetje mensenkennis, aan de hand van iemands karakter voorspellen of iemand agressief reageert? Nee. Agressie is niet te voorspellen vanuit iemands karakter. Er bestaat niet zoiets als een agressieve persoonlijkheid.
3
Noem in de zorg drie situaties die agressief gedrag uitlokken.
© ThiemeMeulenhoff
31
Zorgverlening coördineren en evalueren
In de gezondheidszorg kan agressie worden uitgelokt in de volgende situaties: • lange tijd opgenomen zijn (hospitalisatie); • niet weten waar je aan toe bent (bijvoorbeeld bij een gedwongen opname in een psychiatrische afdeling); • onmacht en afhankelijkheid (het gevoel de controle te verliezen over je eigen leven, zoals bij vaste toiletrondes of moeten vragen om naar het toilet te gaan); • angst (bijvoorbeeld voor verlies van het leven zoals dat was); • laag zelfbeeld (door de afhankelijke rol als patiënt of slechte ervaringen); • dwangmaatregelen (opgesloten worden, vastgebonden worden); • tekort aan gevoel van genegenheid, veiligheid en warmte.
32
4
Door iemand vast te binden, kun je agressief gedrag voorkomen. Wanneer is dit geoorloofd? Wanneer het agressieve gedrag voortkomt uit een stoornis en het vastbinden strikt noodzakelijk is om gevaar voor de patiënt of anderen af te wenden
5
Waarom is het belangrijk om incidenten met fysiek geweld te melden? Eén of meerdere meldingen kunnen aanleiding zijn om een protocol of beleid bij te stellen. De kwaliteit van de zorg is er dus mee gediend.
© ThiemeMeulenhoff
Assertiviteit
Onderhandelen met collega's, leidinggevende en zorgvrager
Onderhandelen met collega's, leidinggevende en zorgvrager ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ONDERHANDELEN OVER HET VERPLEEGPLAN 1
In deze baan wordt van je verwacht dat je als verpleegkundige onderhandelt met de zorgvrager over zijn behandeling en het verpleegplan. Noem een voordeel en een nadeel voor je werk als verpleegkundige. Een voordeel is dat de zorgvrager betrokken is bij behandeling en daarmee medeverantwoordelijk is. Hij zal daardoor beter meewerken. Een nadeel is dat een verpleegkundige meer tijd kwijt is, bijvoorbeeld met uitleggen waarom bepaalde wensen niet gehonoreerd kunnen worden.
2
Geef een voorbeeld van een wens van een zorgvrager op deze woonunit waarover niet te onderhandelen valt. Niet alle wensen van zorgvragers kunnen gehonoreerd worden. Bijvoorbeeld als die wensen tegen de huisregels in gaan, zoals het gebruik van drugs of alcohol. Of bij bepaalde irreële wensen ten aanzien van de verpleging, zoals overname van bepaalde activiteiten, waar de verpleging liever zelfredzaamheid ziet.
3
Is er bij het onderhandelen over een verpleegplan sprake van een conflict? Leg uit. Op voorhand is er bij de onderhandeling over een verpleegplan niet sprake van een conflict. De doelen van verpleging en zorgvragers komen immers vaak overeen. Wel kunnen er op onderdelen of in de uitvoering meningsverschillen of conflicten ontstaan.
PRAKTIJK: VERPLEEGKUNDIGE ADVIESRAAD 1
Op welke basis onderhandelt deze VAR over het scholingsbudget? De VAR onderhandelt op basis van argumenten. Bij de onderhandeling draagt de VAR het argument aan dat het scholingsbudget van verpleegkundigen veel kleiner is dan andere beroepsgroepen en dat dit niet terecht is.
2
Welke punten van effectief onderhandelen heeft de VAR ter harte genomen? De VAR heeft zich goed voorbereid, door te onderzoeken hoe groot het scholingsbudget is, in vergelijking met andere beroepsgroepen.Verder heeft de raad een goed argument gevonden, dat aansluit bij een gemeenschappelijk belang.
3
Welk gemeenschappelijk belang hebben de VAR en de directie van het ziekenhuis? Goed geschoolde medewerkers is in het belang van zowel de medewerkers als het ziekenhuis. Ook ontplooiing van medewerkers en het feit dat medewerkers tevreden zijn over hun loopbaan, is in beider belang.
KENNISOPDRACHT 1
Noem een situatie waarbij je met een zorgvrager beter niet kunt onderhandelen. Wanneer grenzen aan de beroepsuitoefening in zicht komen, valt er niet te onderhandelen. Er zijn een heleboel grenzen mogelijk, zoals handelingen verrichten waarvoor je niet bekwaam
© ThiemeMeulenhoff
33
Zorgverlening coördineren en evalueren
bent. Of handelingen verrichten die niet bij het vakgebied van de verpleegkundige horen. Ook protocollen of huis-, afdelings- of instellingsregels kunnen een reden zijn om niet in onderhandeling te gaan. Of wanneer een verzoek van een zorgvrager op ethische bezwaren stuit.
34
2
Als je dreigt met ontslag, op basis waarvan onderhandel je? Als je dreigt met ontslag, onderhandel je op basis van macht. Dreigen met ontslag is immers een machtsmiddel.
3
Omschrijf een assertieve houding bij het onderhandelen. Bij het onderhandelen stel je je assertief op wanneer je duidelijk bent over wat je wil en wanneer je tegelijkertijd rekening houdt met en actief luistert naar de wensen van de andere partij.
4
Waarom is actief luisteren belangrijk bij onderhandelen? Door actief te luisteren, kun je je verplaatsen in de positie van de andere partij en op zoek gaan naar gemeenschappelijke belangen.
5
Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. Noem drie factoren die bij jou een rol spelen of je iemand gelijk geeft. Goede argumenten, overtuigingskracht, geloofwaardigheid en een sympathieke uitstraling spelen allemaal mee bij de beoordeling of iemand gelijk krijgt.
© ThiemeMeulenhoff
7
Collegialiteit Samenwerken met collega's, mantelzorgverleners en vrijwilligers ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK WILDE JE ALLEEN MAAR HELPEN 1
Noem drie dingen die misgaan in de samenwerking tussen Nouzha en Jeroen. Verklaar je antwoord. Jeroen houdt zich niet aan de taakverdeling. Hij helpt een bewoner van kamer 4, terwijl afgesproken was dat Nouzha dit zou doen.
PRAKTIJK: IK KAN NIET LEVEN MET ÉÉN BORST 1
Welke lichamelijke, psychische en sociale aspecten zijn belangrijk in verband met het ontslag van mevrouw Hakim? Lichamelijk: is mevrouw Hakim voldoende aangesterkt om zichzelf thuis te kunnen verzorgen of moet er thuiszorg en/of mantelzorg ingeschakeld worden? Psychisch: mevrouw Hakim heeft het moeilijk met het verlies van haar borst en mogelijk speelt angst voor de kanker een rol. Verder heeft ze moeite met het accepteren van haar lichaam ná de operatie. Sociaal: hoe ziet mevrouw Hakims sociaal netwerk eruit? In hoeverre is haar partner in staat om haar te helpen en te steunen? Heeft zij behoefte aan gesprekken met lotgenoten of begeleiding van de oncologieverpleegkundige? Het is belangrijk mevrouw Hakim te betrekken in de beantwoording van deze vragen.
2
Welke disciplines moeten daarom vertegenwoordigd zijn bij het multidisciplinair overleg? De verpleegkundige, eventueel de oncologieverpleegkundige, maatschappelijk werker, psycholoog of arts.
KENNISOPDRACHT 1
Op de interne afdeling van het ziekenhuis in X wordt patiëntgericht gewerkt. Omdat de sfeer op de afdeling prima is en iedereen tevreden lijkt, is afgesproken dat er niet meer elke twee weken een afdelingsoverleg is, maar alleen als er voldoende mensen zijn die hier behoefte aan hebben. Welke voordelen heeft deze nieuwe afspraak voor de afdeling? Mogelijke voordelen: meer tijd voor andere dingen, democratischer omdat er alleen als er behoefte aan is, vergaderd wordt en niet omdat dat nou eenmaal afgesproken is.
2
Wat zijn de nadelen van deze nieuwe afspraak voor de afdeling? De kans is groot dat er op een gegeven moment helemaal niet meer vergaderd wordt omdat andere zaken belangrijker worden gevonden. Het risico bestaat dan dat zaken onderling geregeld gaan worden. Indien er alleen vergaderd wordt als er voldoende mensen zijn die hier behoefte aan hebben, is de kans groot dat de behoefte van de minderheid om wel te overleggen geen enkele keer gehonoreerd wordt.
© ThiemeMeulenhoff
35
Zorgverlening coördineren en evalueren
36
3
Multidisciplinaire samenwerking komt de zorgvrager ten goede omdat hierdoor de kwaliteit van zorg wordt verbeterd. Toch klagen verpleegkundigen vaak dat de multidisciplinaire samenwerking niet goed verloopt. Hoe zou dat kunnen komen? De afstemming/communicatie laat vaak te wensen over waardoor het niet voor iedereen duidelijk is wie welke zorg levert en wie wáár verantwoordelijk voor is. Hierdoor kunnen bepaalde dingen níet of dubbel gedaan worden.
4
Op afdeling Beuk van verpleeghuis Loduyn gebruiken de verpleegkundigen en verzorgenden een schriftje voor de rapportage. Na elke dienst wordt het rapport geschreven en daarna is er een korte mondelinge overdracht aan de volgende dienst. Het schriftje ligt in de ‘zusterpost’ en vermeldt de datum met daaronder de kamernummers en weer daaronder de namen van de bewoners. Achter de namen worden eventuele bijzonderheden geschreven. Bij welk verpleegsysteem zal deze manier van rapporteren gebruikt worden? Verklaar je antwoord. Bij een taakgerichte zorgverlening. Bij een patiëntgerichte zorgverlening staat de patiënt centraal waardoor iedere zorgvrager zijn eigen zorgdossier met zorgplan heeft.
5
Een voorwaarde voor een goede samenwerking is dat iedereen op hetzelfde doel gericht is. Bedenk een voorbeeld van samenwerking waarin dat niet gebeurt. Wat zijn in jouw voorbeeld de gevolgen hiervan? Door de studenten zelf in te vullen.
6
Beslissingen kunnen op verschillende manieren genomen worden: door meerderheid van stemmen, op basis van autoriteit of door overeenstemming. Wat is volgens jou de beste manier om een besluit te nemen tijdens het multidisciplinair overleg? Leg uit waarom. Heeft jouw keuze ook nadelen? Zo ja, welke? Door de studenten zelf in te vullen. Deze vraag loopt vooruit op de samenwerkingsopdracht.
© ThiemeMeulenhoff
Collegialiteit
Respect tonen voor de levensbeschouwing en cultuur van collega's
Respect tonen voor de levensbeschouwing en cultuur van collega's ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK BEN GEEN DIEF 1
Geef een verklaring voor de reactie van Emmy. In de Nederlandse cultuur is de vriendelijke belediging een gangbare manier om je uit te drukken. Uitspraken als ‘Jij stommerik, ben je alweer je pen vergeten?’
2
Geef een verklaring voor de reactie van Soraya. In sommige culturen worden beledigingen letterlijk opgevat. De oorzaak van de reactie van Soraya ligt in de verschillende betekenissen die Emmy en Soraya aan het woord ‘stelen’ geven.
PRAKTIJK: AFDELING NOORD 1
Hoe kun je als team het probleem oplossen dat ontstaat door het bidden van Moustafah? Het is belangrijk informatie te vragen aan Moustafah over deze verplichting om te bidden. Moustafah kan dan bijvoorbeeld vertellen dat het voor moslims verplicht is om vijf keer per dag te bidden. Maar in dat gesprek wordt ook duidelijk dat de tijden die hier voor staan redelijk ruim zijn en dat het bidden meestal niet langer dan tien minuten duurt. Vervolgens worden er afspraken met Moustafah gemaakt over de tijden waarop hij gaat bidden, bijvoorbeeld alleen voor en na werktijd en in de pauzes. Aan de andere kant kan het team aan Moustafah informatie geven over de invloed die zijn bidgedrag op het team heeft. Hierdoor ontstaat er wederzijds begrip.
2
Geef een mogelijke verklaring voor het gedrag van Hajet. De afwachtende houding van Hajet hoeft niet per se te komen doordat ze niet in staat is zelfstandig te werken. Het is ook mogelijk dat ze vanuit haar eigen cultuur geleerd heeft om beleefd af te wachten tot haar meerdere een signaal geeft om zelfstandig aan de slag te gaan. Het feit dat ze haar collega's niet aankijkt als er tegen haar gesproken wordt, kan juist vanuit haar eigen cultuur een teken van respect zijn.
3
Wat kan het team van afdeling Noord doen om dit soort misverstanden en irritaties in de toekomst te voorkomen? Er kan bijvoorbeeld een teambespreking worden gehouden waarin aandacht wordt besteed aan de individuele normen en waarden. Hierdoor worden de onderlinge verschillen duidelijk en er kan begrip ontstaan voor elkaar. Als iedereen bijvoorbeeld weet dat het voor Hajet juist een teken van respect is om haar ogen neer te slaan wanneer er tegen haar wordt gesproken, zal niemand zich hier meer aan storen.
KENNISOPDRACHT 1
Symbolen, helden en rituelen zijn zichtbaar voor anderen, maar de culturele betekenis ervan is onzichtbaar en kan voor ieder mens anders zijn. Noem van elk van deze drie cultuuruitingen een voorbeeld en geef aan welk verschil in betekenis er kan zijn.
© ThiemeMeulenhoff
37
Zorgverlening coördineren en evalueren
Mogelijke antwoorden: Symbolen: jongeren die zich aansluiten bij een bepaalde groep, ontlenen hun identiteit vaak aan de groep door zich op dezelfde manier te kleden of dezelfde haardracht te hebben. Voor buitenstaanders van zo'n groep heeft deze kleding of haardracht geen betekenis. Helden: een imam is iemand met een hoog aanzien binnen de moslimgemeenschap. Bij problemen en religieuze feestdagen speelt hij een belangrijke rol. De mensen hebben veel respect voor hem. Buitenstaanders kunnen aan de imam de betekenis van ‘gewoon’ een dominee geven omdat ze niet precies weten wat de betekenis van de imam is voor de individuele moslim. Rituelen: bijvoorbeeld de zondagviering. Voor bijna iedereen is dit een vrije dag, maar voor sommige religies is dit een echte rustdag waarop niet gewerkt mag worden, geen geld uitgegeven en niet in een auto gereden. De een gaat twee keer per zondag naar de kerk, terwijl de ander gaat zwemmen met zijn kinderen.
38
2
Leg uit waarom humor vaak niet te begrijpen is voor mensen met een andere culturele achtergrond. Met humor worden vaak cultuurspecifieke taboes en rituelen op de korrel genomen. Sowieso is humor zeer cultuurgebonden.
3
Geef je mening over deze stelling: van een allochtone collega mag je verwachten dat hij net als iedere andere collega actief meedenkt en zich aanpast aan Nederlandse normen en waarden. Door de student te beantwoorden. Deze stelling bevat een dubbele boodschap en is tegenstrijdig. Meedenken kan de allochtone collega alleen maar vanuit zijn eigen culturele achtergrond, terwijl aanpassen betekent dat hij zijn eigen culturele normen en waarden moet loslaten.
4
Een belangrijke grondvoorwaarde voor het succesvol samenwerken in een (multicultureel) team is begrip van je eigen culturele waarden en begrip van de culturele waarden van anderen. Bedenk drie waarden die voor jou belangrijk zijn in je samenwerking met collega's. Leg uit hoe deze waarden tot uiting komen in je gedrag. In te vullen door de student. Een voorbeeld: beleefdheid komt bij mij tot uiting doordat ik de ander aankijk als hij tegen me praat. Ik laat hem uitpraten en ik spreek oudere mensen aan met ‘u’.
5
Je werkt op een verpleeghuisafdeling. Vijf van je collega's zijn moslim en hebben de directie een brief geschreven met de vraag of het jaarlijkse suikerfeest voor hen een vrije dag kan worden in plaats van vrije dagen met kerst. De directie vindt dit goed. Wat vind jij hiervan? Betekent dit dat andere culturele feestdagen ook vrije dagen moeten worden? Wat betekent deze vorm van ongelijkheid voor de sfeer in het team en voor de samenwerking? Motiveer je antwoord. Door de student te antwoorden. Er zitten ook voordelen aan deze nieuwe regel. Als moslimcollega's met kerst willen werken, biedt dit meer mogelijkheden voor hen die graag vrij willen zijn met kerst.
© ThiemeMeulenhoff
Collegialiteit
De eigen werk- en beroepshouding bespreekbaar maken
De eigen werk- en beroepshouding bespreekbaar maken ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: MIEPJE 1
Hoe zou jij Marthe laten weten dat je niet zo blij bent met een vieze, naar braaksel ruikende pop in het bed van mevrouw Minnema? Het is de bedoeling dat de studenten de negatieve feedback op een constructieve manier geven volgens de richtlijnen voor het geven van negatieve feedback. Een mogelijk antwoord is: ‘Marthe, ik zie dat je de pop van mevrouw Minnema in haar bed hebt laten liggen. Ik merk dat je het moeilijk vindt de pop bij haar weg te halen, maar de pop stinkt erg en dat is ook voor de andere zorgvragers niet prettig. Ik zou het fijn vinden als je in dit soort situaties voortaan bij mij terugkomt om te overleggen.’
2
Van welke richtlijnen voor het geven van feedback heb je in je antwoord op de vorige vraag gebruikgemaakt? Voorbeeldantwoord: gericht op gedrag, ik-boodschap, feedback op recent gedrag.
3
Uit de tekst wordt niet duidelijk hoe Marthe gereageerd heeft op haar collega toen ze de opdracht kreeg om de pop bij mevrouw Minnema weg te halen. Op welke manier had Marthe haar collega feedback kunnen geven? Marthe had op dat moment kunnen aangeven dat ze het moeilijk vindt om de pop van mevrouw Minnema af te pakken omdat die er zichtbaar aan gehecht is. Verder had Marthe kunnen aangeven het vervelend te vinden dat de collega in het bijzijn van mevrouw Minnema zich zo negatief uitliet over de pop. En Marthe had de wens kunnen uitspreken om samen naar een andere oplossing te kijken.
KENNISOPDRACHT 1
Verpleegkundige Anja zegt tegen verpleegkundige Bert:‘Wat je daar doet, is helemaal verkeerd en ook heel stom dat je het nu alweer fout doet. Hoe vaak heb ik het je al niet voorgedaan? Als ik het weer zie, dan rapporteer ik het.’ Opdracht: verander deze reactie in constructieve kritiek. Een mogelijk antwoord: ‘Je doet je werk goed, maar ik zie dat je die ene handeling verkeerd doet. Ik vind het jammer dat het nog steeds niet goed gaat, want ik heb het je al vaker voorgedaan. Ik zal het nu nog een keer voordoen en dan wil ik graag dat je thuis de theorie nog een keer bestudeert zodat het de volgende keer wel goed gaat. Kunnen we dat afspreken?’
2
Verpleegkundige Bert reageert op de opmerking van Anja (in vraag 1) als volgt: ‘Wat zit je nou te zeuren, zeg. Heb jij nooit eens een slechte dag? Pas maar op: over jou kan ik ook nog wel een boekje opendoen.’ Wat voor een reactie is dat: vermijden, vluchten, vechten of verstarren? Hij voelt zich persoonlijk aangevallen en vecht terug.
3
Afdelingshoofd tegen Fatima: ‘Ik vind dat je je werk goed doet, maar over je uiterlijk ben ik minder te spreken. Je ziet er niet uit.’ Hierna begint Fatima te huilen. Wat voor een reactie is dat? Fatima verstart door de persoonlijke kritiek en kan alleen nog maar huilen.
© ThiemeMeulenhoff
39
Zorgverlening coördineren en evalueren
40
4
Geef aan wat in de kritiek van het afdelingshoofd (in vraag 3) niet goed is en verander dit in constructieve kritiek. ‘Je ziet er niet uit’ is een persoonlijke aanval. De ik-boodschap ontbreekt, de kritiek is algemeen gesteld en geeft daardoor geen volledige informatie. Fatima weet niet in welk opzicht ze er niet uitziet. Feedback: ‘Ik vind dat je je werk goed doet, maar ik zie dat je niet elke dag een schoon uniform aan hebt. Ik vind het niet prettig als je met vlekken in je kleren je werk doet en bovendien is het niet hygiënisch. Ik wil graag dat je voortaan met schone kleren werkt. Vind je dit een redelijke vraag? Kunnen we hier iets over afspreken?’
5
In een leersituatie komt het vaak voor dat de begeleider feedback geeft en de student feedback ontvangt. Waarom is het belangrijk dat iedereen in een samenwerkingsgroep zowel feedback geeft als ontvangt? Alleen dan ontstaat er een sfeer van veiligheid en vertrouwen, waarbij het geven van feedback over en weer een normaal onderdeel is van het professioneel handelen.
6
Sommige mensen vinden het moeilijk om positieve feedback te krijgen. Leg uit waarom. Iemand die gewend is alleen maar kritiek te krijgen, weet niet hoe hij moet reageren op een compliment. Sommige mensen denken dat ze alleen maar een compliment krijgen als een ander iets van hen gedaan wil krijgen. Mensen kunnen ook bang zijn zelfingenomen over te komen als ze reageren op het krijgen van een compliment. Daarom reageren ze maar niet.
7
Heb je zelf moeite met het krijgen van complimenten? Leg uit waarom. Maakt het nog verschil van wie je het compliment krijgt? Aanvulling: het is vaak makkelijker een compliment te krijgen van iemand met wie je een goede relatie hebt dan van iemand die je niet mag. Een compliment van iemand die je niet mag, zul je sneller wantrouwen.
© ThiemeMeulenhoff
Collegialiteit
Een positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team
Een positieve bijdrage leveren aan de sfeer in het team ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: PETER 1
In welke aspecten van de beroepshouding ten aanzien van collega's schieten de teamleden tekort? Verklaar je antwoord. Respectvol omgaan met elkaar: ze roddelen over Peter.
2
Wat zal deze manier van omgaan met elkaar (op de lange duur) voor invloed hebben op de sfeer binnen de groep? De kans op onderling wantrouwen is groot: ‘als ze over een ander roddelen, doen ze dat ook over mij.’
PRAKTIJK: IBRAHIM 1
Wat zegt bovenstaande situatie over de sfeer in het team? Dit voorval zal niet op zichzelf staan. Daarvoor reikt het te ver. Het is daarom een sfeer waarin niet op een gelijkwaardige, respectvolle manier met elkaar omgegaan wordt. Enkele teamleden staan het zichzelf toe anderen hun normen op te dringen. In deze sfeer gedijt niemand goed. Er zal in dit team een groot verloop zijn, behalve bij een kleine, gesloten kern.
2
In hoeverre is de reactie van Esther een bijdrage aan de teamsfeer? Tenzij het afdelingshoofd ook deel uitmaakt van die kleine kern kan haar reactie een balletje aan het rollen brengen. Als het afdelingshoofd de juiste acties onderneemt (bijvoorbeeld het team bij elkaar roepen en de sfeer en ieders bijdrage daaraan open en bloot op tafel leggen) kan ze hiermee een belangrijke bijdrage geleverd hebben.
KENNISOPDRACHT 1
Wat is het gevaar van het hebben van vooroordelen? Je stopt hiermee de ander als het ware in een hokje waar hij niet meer uit kan. Zijn ware persoon zul je niet leren kennen.
2
Leg uit wat goed geschoold blijven te maken heeft met collegialiteit. Op deze manier kun je op een optimale manier bijdragen aan het resultaat van het team. Je kunt een inspiratiebron voor elkaar zijn.
3
In teams is het hebben van een liefdesrelatie tussen twee teamleden taboe. Verklaar waarom. Er ontstaat een groepje binnen de groep. Er ontstaat een sfeer van ongelijkwaardigheid. Anderen kunnen zich buitengesloten voelen. Het kan de eenheid van het team aantasten. Het kan jaloersheid oproepen en achterdocht: de anderen kunnen zich afvragen of die twee nog wel met het werk bezig zijn.
4
Maar de wegen der liefde zijn ondoorgrondelijk. Als er toch twee teamleden zijn die zich onweerstaanbaar tot elkaar aangetrokken voelen, wat moet er dan gebeuren?
© ThiemeMeulenhoff
41
Zorgverlening coördineren en evalueren
Er is maar één oplossing: één van de twee zal elders een baan moeten gaan zoeken. Elke andere oplossing (afspraken maken, niet samen dienst draaien) kan slechts tijdelijk soelaas bieden.
42
© ThiemeMeulenhoff
Collegialiteit
Zorgvuldig handelen in conflictsituaties
Zorgvuldig handelen in conflictsituaties ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JAMILLA IS ZIEK 1
Welke conflicthanteringsstijl kiest Jamilla? Vermijden.
2
Waarom kiest ze voor deze stijl? Waarschijnlijk omdat ze zich in het nauw gedreven voelt. Ze durft geen nee te zeggen omdat Reinier ook een keer voor haar gewerkt heeft. Daar komt nog bij dat de sfeer op de afdeling goed is en de collega's erg collegiaal zijn. Jamilla wil hierin geen uitzondering zijn.
KENNISOPDRACHT 1
Voor welke conflicthanteringsstijl zal een ‘scheidsrechter’ kiezen bij het oplossen van een conflict? Vechten: Een scheidsrechter gebruikt zijn macht om te winnen.
2
In het team op afdeling Waterlelie zijn nooit conflicten. Waar zou dit, wat betreft het functioneren van dit team op kunnen duiden? Verklaar je antwoord. Een totale afwezigheid van conflicten betekent dat er weinig geïnspireerd en vernieuwend gewerkt wordt en dat er geen veranderingen zijn. De onderlinge relaties zijn formeel en afstandelijk.
3
Conflicten horen bij samenwerking, maar het escaleren van conflicten moet voorkomen worden. Wat zou je als team kunnen doen om onderlinge spanningen in een vroeg stadium bespreekbaar te maken? Noem drie dingen. Teambesprekingen, intervisie, evaluatie gesprekken over de persoonlijke ontwikkeling, feedbackgesprekken tussen collega's, een enquête over de werksfeer, ideeënbussen, het aanleren van communicatievaardigheden d.m.v. bijscholing.
4
Je werkt op een afdeling in het ziekenhuis. Je denkt dat een van je collega's jou niet mag: ze roddelt over je en van andere collega's hoor je dat ze ook van alles op de kwaliteit van je werk heeft aan te merken. Al heeft deze collega hier nog niet met jou over gesproken, toch merk je wel dat ze anders tegen je is gaan doen. Als je bijvoorbeeld tijdens de koffiepauze iets zegt, dan maakt ze je belachelijk. Je vindt deze situatie erg vervelend, maar om ruzie te voorkomen doe je maar net of je er niets van merkt. Vraag: In welke fase van het conflict bevind jij je? En je collega? Jij bevindt je in de fase van onderkenning van het probleem. Je collega bevindt zich deels in de emotionele en deels in de manifeste fase. Emotioneel: het zoeken van medestanders, het zwart maken van de ander. Manifest: flauwe grapjes maken over de ander.
5
Voor welke conflicthanteringsstijl heeft je collega in de situatie van vraag vier gekozen? En jij? Jij: vermijden; collega: vechten
© ThiemeMeulenhoff
43
Zorgverlening coördineren en evalueren
6
44
Kan een leidinggevende in een conflictsituatie kiezen voor de samenwerkingsstijl? Verklaar je antwoord. Samenwerking is gebaseerd op gelijkheid. Een leidinggevende die een conflict wil oplossen door samenwerking, zal dus tijdelijk zijn macht moeten opgeven zodat zijn ondergeschikten tijdelijk zijn ‘samenwerkers’ kunnen worden.
© ThiemeMeulenhoff
8
Knelpunten in het werkklimaat signaleren en oplossen Knelpunten signaleren in het werkklimaat ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: WEINIG TIJD VOOR DE ZORGVRAGER 1
Wie heeft er, vanuit verpleegkundig oogpunt, gelijk in deze situatie? Vanuit verpleegkundig professioneel oogpunt heeft Inge gelijk. Op zo'n manier ga je als verpleegkundige niet met zorgvragers om. Je laat ze niet in hun sop gaarkoken, ook niet als het ten koste gaat van je kostbare koffiepauze.
2
In hoeverre is de manier van feedback geven van Inge bevorderend voor het werkklimaat? Waarom? De feedback van Inge is bepaald niet bevorderlijk. Eerder het tegendeel. Ze heeft bijvoorbeeld de conclusie dat bij Mirjam de koffie voorgaat al getrokken. Ze had beter eerst na kunnen vragen wat Mirjams beweegredenen waren en wat ze van plan was met mevrouw Plevier te doen.
3
Geef een alternatieve handelwijze voor Mirjam. Mirjam had wél op de problemen van mevrouw Plevier in kunnen gaan, en in overleg met haar collega's de koffiepauze later kunnen nemen. Als dit vaker voorkomt, zou ze bij de leidinggevende aan de bel kunnen trekken.
PRAKTIJK: JOVIAAL EN GEZELLIG 1
Wat kan Annelies het beste doen? Het gedrag van Pieter bekend maken en rapporteren, een leidinggevende inschakelen, feedback geven, de arbodienst in schakelen of zich tot een vertrouwenspersoon wenden? Licht je antwoord toe. De beste actie is Pieter duidelijk laten weten dat ze niet gediend is van zijn gedrag. Een duidelijke ik-boodschap, waarin Annelies precies vertelt wat het effect is van zijn gedrag zal hard bij Pieter aankomen. Maar Pieter is teamleider. We weten verder niet veel van hem, maar Annelies zou bang kunnen zijn voor repercussies. Het is verstandig om naar een vertrouwenspersoon toe te stappen. Alle andere opties komen niet in aanmerking, hoewel het bespreken met collega's aan het licht zou kunnen brengen dat Annelies niet het enige slachtoffer is. Maar dat lukt ook via de vertrouwenspersoon.
KENNISOPDRACHT 1
Ga na hoe je de sfeer vond op je afdeling, stageadres of als je nog geen stage hebt gelopen op bijvoorbeeld je vakantiebaantje. Bij deze kennisopdracht kunnen geen antwoordmodellen worden gegeven. De student wordt gevraagd eigen ervaringen te vergelijken met de leerinhoud van het onderwerp.
© ThiemeMeulenhoff
45
Zorgverlening coördineren en evalueren
46
2
Welke aspecten zijn voor jou van belang als het gaat om het werkklimaat op een afdeling? Idem vraag 1
3
Bedenk wat de doelstelling zou kunnen zijn van de organisatie waar je werkt, stage hebt gelopen of van je vakantiebaantje. Idem vraag 1
4
Geef een voorbeeld van de visie en identiteit van een organisatie. Idem vraag 1
5
Ga bij de organisatie waar je werkt/stage loopt na welke visie gehanteerd wordt en wat de identiteit is van deze organisatie. Eventueel is het mogelijk om dit na te gaan bij een organisatie in de buurt waar je woont. Idem vraag 1
© ThiemeMeulenhoff
9
Evalueren
© ThiemeMeulenhoff
47