ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau h4
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Antwoordmodellen
Inhoudsopgave ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
2
3
Oriëntatie op de zorgcategorie
5
1.1
Verstandelijke beperkingen Praktijk: Vakantieplannen Praktijk: Henry voelt zich een mislukkeling Praktijk: Vanessa leert haar shirt aantrekken Praktijk: Activiteiten met Jos
5 5 5 6 6
1.2
Ondersteuningsbehoefte, theoretische aspecten Praktijk: Ondersteunen Praktijk: Onbegrepen Praktijk: Gespecialiseerde artsen
7 7 7 7
1.3
Visie op de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen Praktijk: Zo gewoon mogelijk…
9 9
1.4
Historisch perspectief Praktijk: Leiding geven aan pupil Annie Praktijk: Annie in de jaren 90
10 10 10
1.5
Belangenbehartiging Praktijk: Onder curatele gesteld Praktijk: Kunstenaar
12 12 12
De verpleegkundige; het ondersteunen van mensen met verstandelijke beperkingen
13
2.1
Verplegen - ondersteunen Praktijk: Downsyndroom
13 13
2.2
Methodiek Praktijk: Jos leert zelf zijn kamer schoonmaken
14 14
2.3
De ondersteuningsbehoefte van Dorien, Marco en Jesper
15
2.4
Kwaliteitszorg Praktijk: Ik wil op mijzelf wonen
16 16
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
17
3.1
17 17 17 18
Probleemgedrag en psychopathologie Praktijk: Leo weet wel hoe het moet maar hij kan het niet Praktijk: Jan heeft mij gebeten Praktijk: Sterke drang naar alcohol
Praktijk: Jeroen krijgt zelf invloed op zijn omgeving Praktijk: Alex moet begrensd worden
18 19
3.2
Mensen met ernstige meervoudige beperkingen Praktijk: Jaap Praktijk: Jolanda Praktijk: Jas aan
20 20 20 20
3.3
Ouderen met verstandelijke beperkingen Praktijk: De radio van Johan Praktijk: Bevestigen of confronteren?
21 21 21
3.4
Mensen met verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen Praktijk: Een verrassingspartijtje Praktijk: Een spervuur van vragen Praktijk: Voorstructureren van activiteit, plaats en persoon
22 22 22 22
3.5
ADHD Praktijk: Eten koken Praktijk: Een kind met ADHD in de schoolklas
23 23 23
3.6
Hechtingsproblematiek Praktijk: Freek raakt in de war Praktijk: Arjan kent geen grenzen
24 24 24
3.7
Intimiteit en seksualiteit Praktijk: Jongens zeggen ‘vieze dingen’ Praktijk: Sepp en Marike hebben verkering? Sepp wel, maar Marike niet!
25 25 25
3.8
Het sociale netwerk Praktijk: Als de zorg even te veel wordt …
27 27
3.9
Genetische afwijkingen met grote gevolgen Praktijk: Johnny's torens
28 28
1
Oriëntatie op de zorgcategorie Verstandelijke beperkingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: VAKANTIEPLANNEN 1
Hoe zou jij op de vraag van John reageren? Je zegt dat hij dat best zelf kan doen en stelt voor om hem daarbij te ondersteunen.
2
Hoe zou je John ondersteunen? Laat hem zo veel mogelijk zelf bedenken en geef (indien nodig) aanwijzingen waarmee John aan het werk kan. Voorbeelden zijn: financiën, het boeken van de reis, verzekering afsluiten, ga je alleen of vraag je iemand mee, enzovoort.
3
Hoe zou je de verschillende onderwerpen met John bespreken? Hoe leg je bijvoorbeeld uit wat een reisverzekering is? Gebruik zo veel mogelijk eenvoudige en concrete taal. Ga niet te veel uitleggen maar laat hem zelf vragen stellen en onderzoeken. Gebruik foldermateriaal zodat hij dingen nog eens na kan lezen.
4
Misschien weet jij veel beter dan John wat er allemaal moet gebeuren, bijvoorbeeld paspoort regelen, zomerkleren kopen, maar bedenk manieren om hem dat zelf te laten ontdekken. Manieren om zelf te ontdekken zijn bijvoorbeeld: folders lezen, vragen stellen aan iemand die al naar Kreta is geweest. Je kunt John suggesties geven om aan informatie te komen. Regel pas dingen voor hem als hij er helemaal niet meer uit komt
PRAKTIJK: HENRY VOELT ZICH EEN MISLUKKELING 1
Als Henry voor de eerste keer komt, hoe vang je hem op? Dat kan uiteraard op verschillende manieren maar de beste lijken toch wel: een kennismakingsgesprekje voeren, hem op z’n gemak stellen, hem zelf laten bepalen wat hij de eerste dag wil doen, bijvoorbeeld alleen maar toekijken of direct meedoen met de anderen.
2
Hoe bereid je de groep medewerkers voor op de komst van Henry? Vertel niets over de voorgeschiedenis van Henry, daar hebben de anderen niets mee te maken. Probeer duidelijk te maken dat alle begin moeilijk is, dat weten zij zelf waarschijnlijk ook nog wel.
3
Hoe betrek je de toekomstige collega’s van Henry bij de komst van Henry? Vraag wie bereid is om Henry rond te leiden en in te werken. Probeer er op aan te sturen dat dit een geschikte persoon is.
4
Hoe ga je uitzoeken welk werk het beste bij Henry past? Je wilt voorkomen dat hij mislukt, dus vraag hem zelf wat hij wil en wat hij kan. Spreek met Henry af dat hij begint met werkzaamheden die voor hem al vertrouwd zijn en die dus niet
© ThiemeMeulenhoff
5
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
kunnen mislukken. Pas wanneer Henry zich veilig en vertrouwd voelt op het dagcentrum kun je met hem praten over ander en moeilijker werk. 5
Wat kun je verder doen om hem zelfvertrouwen te geven? Behalve werk waarbij hij niet kan mislukken, is het geven van positieve aandacht belangrijk. Complimenten geven als hij iets goed gedaan heeft, geen kritiek als iets mislukt maar geef dan een aanwijzing hoe het anders kan. Geef hem een taak waaraan hij status kan ontlenen, bijvoorbeeld de telefoon aannemen of de koffie en thee verzorgen.
6
De ouders van Henry hebben een brief gestuurd met eisen en verwachtingen. Het hoofd van het centrum laat jou die brief lezen. Wat moet er volgens jou met die brief gebeuren? Vraag aan het hoofd toestemming op jouw eenvoudige manier te mogen beginnen. Vraag ook aan het hoofd of zij met de ouders wil praten om uit te leggen dat jij niet op de eisen en verwachtingen van de ouders ingaat. Vraag het hoofd of zij de ouders wil uitnodigen voor een bezoek aan het centrum, maar niet voordat Henry ingewerkt is.
PRAKTIJK: VANESSA LEERT HAAR SHIRT AANTREKKEN 1
Stel dat jij bent gevraagd Vanessa enkele vaardigheden aan te leren. Bedenk een vaardigheid waarmee je wilt beginnen en geef argumenten waarom. Begin met een vaardigheid die Vanessa al een beetje beheerst. Als zij bijvoorbeeld op jouw verzoek haar armen kan uitsteken kun je gaan oefenen met het aantrekken van een shirt of trui. Vanessa kan leren door training en herhaling. Doe de handeling van shirt aantrekken meerdere maken en beloon haar met aandacht en complimentjes als het goed gaat.
2
Je krijgt van een collega het advies om de handeling van het aantrekken van een shirt bij jezelf voor te doen. Volg je dat advies op? En waarom? Dit is een goed advies. Personen met ernstige verstandelijke beperkingen begrijpen meestal niet wat ze leren maar kunnen wel nadoen wat ze zien.
3
Vanessa praat onverstaanbaar, maar neemt wel in zich op wat jij zegt. Hoe praat jij met Vanessa tijdens het aanleren van vaardigheden? Het is goed dat je praat, maar ga niet uitlegen wat je bedoelt en wat je verwacht. Dat begrijpt Vanessa niet. Gebruik korte zinnen en herhaal deze op de juiste momenten. Bijvoorbeeld: ‘Trek je shirt aan’ en ‘Goed zo.’
PRAKTIJK: ACTIVITEITEN MET JOS
6
1
Jos kan wel genieten van meerijden in een busje maar maakt geen contact met andere mensen. Past dit gedrag bij personen met zeer ernstige verstandelijke beperkingen? Leg dit uit. Dit gedrag past bij personen met een ontwikkelingsleeftijd van slechts enkele maanden. Jos is 35 jaar oud maar functioneert als een baby van slechts enkele maanden oud.
2
Bedenk nog enkele activiteiten die passen bij Jos. Op een waterbed liggen en in een schommelstoel of -bak. Op een luchtkussen, mits de bewegingen van het kussen rustig zijn. Dus niet drukke kinderen die vlak bij Jos gaan springen.
3
Bedenk manieren waarop zij kan genieten van contact met jou. Jos kan wel genieten van contact, als het maar lichamelijk is. Bijvoorbeeld op schoot en dan wiegen, of samen met haar in de badkuip.
© ThiemeMeulenhoff
Oriëntatie op de zorgcategorie
Ondersteuningsbehoefte, theoretische aspecten
Ondersteuningsbehoefte, theoretische aspecten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ONDERSTEUNEN 1
Ondersteunen betekent verkleinen van het verschil tussen wat Arjan op dit moment kan en wat van hem verwacht wordt. Met andere woorden: mensen moeten doen wat ze kunnen en wat ze kunnen leren. Staat daarvan een voorbeeld in het ‘busverhaal’? Ja, het voorstel om Arjan dagelijks met de bus te laten reizen in plaats van met de taxi. Ondersteunen is gericht op het (verbeteren van) functioneren van de persoon. Wanneer Arjan met de taxi reist krijgt hij niet de kans om meer zelfstandig te worden. Moeder vindt het veiliger als Arjan met de taxi reist, maar voor Arjan bestaat het risico dat hij zich ‘minder’ gaat voelen. Met de bus leren reizen betekent dat hij iets heeft op trots op te kunnen zijn en het vermindert zijn afhankelijkheid van anderen.
PRAKTIJK: ONBEGREPEN 1
Welke invloed heeft de omgeving van Robert op zijn functioneren? Met name de nabije, persoonlijke omgeving heeft een grote negatieve invloed op Roberts functioneren.
2
Stel dat Roberts ontwikkeling stagneert op vijfjarige leeftijd. Welke gevolgen kan die stagnatie in ontwikkeling hebben voor zijn cognitief en adaptief functioneren? Qua cognitief functioneren blijft zijn ontwikkeling ‘steken’ in de pre-operationele denkfase. Qua adaptieve vaardigheden functioneert hij als een kleuter. Cognitief is Robert niet in staat om te begrijpen wat er met hem aan de hand is. Hij denkt nog te veel in toestanden en heeft daarom geen inzicht in het verband tussen zijn ziekte en beperkingen en de teleurstelling bij zijn ouders. Hij voelt wel de nieuwe toestand ‘teleurstelling ouders’ en dit maakt hem zowel boos als angstig. Adaptief blijft zijn ontwikkeling steken op basale schoolse vaardigheden, redelijk tot goede zelfzorg, eenvoudig huishoudelijk werk. Verder heeft hij veel ondersteuning nodig bij de overige adaptieve vaardigheden zoals winkelen, gebruikmaken van openbaar vervoer, zorgen voor eigen gezondheid en voor zichzelf op kunnen komen,
PRAKTIJK: GESPECIALISEERDE ARTSEN 1
Welke voordelen heeft het als een arts gespecialiseerd is in de zorgverlening aan mensen met een verstandelijke beperking? Een belangrijk deel van het werk van een arts voor mensen met een verstandelijke beperking bestaat uit diagnose en behandeling, bijvoorbeeld op basis van verwijzing door huisartsen en andere specialisten en op verzoek van consulententeams. Hij is bekend met communicatieve problemen, gedragsproblemen, autisme en psychiatrische stoornissen. Hij weet hoe hij een onderzoek of behandeling minder bedreigend kan laten overkomen op de cliënt of kiest voor zeer specifiek onderzoek. Hij adviseert collega’s daarover of geeft uitvoering aan medicamenteuze ondersteuning bij onderzoek en behandeling die door de cliënt als bedreigend wordt ervaren, zoals bij de tandarts. De arts voor verstandelijk gehandicapten werkt vaak nauw samen met begeleiders, gedragswetenschappers en paramedici. Dat gebeurt niet alleen bij
© ThiemeMeulenhoff
7
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
het opstellen van zorgplannen, maar ook bij gedragsproblemen, communicatieproblemen, motorische problemen en eet- en drinkproblemen
8
© ThiemeMeulenhoff
Oriëntatie op de zorgcategorie
Visie op de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen
Visie op de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ZO GEWOON MOGELIJK… 1
Ken jij personen met verstandelijke beperkingen in jouw woonbuurt, die wonen op een wijze zoals dat tegenwoordig wenselijk is? Het is niet de bedoeling dat je ‘jacht’ op ze maakt, maar zoek naar mensen en kijk naar hun manieren van wonen, werken en vrijetijdsbesteding.
2
Waaraan herken jij dat hun leven zo gewoon mogelijk is? Zo gewoon mogelijk: let op aspecten als een gewoon huis, geen bord op de deur met de naam van een instelling of stichting erop, wonen, werken en vrijetijdsbesteding zijn gescheiden van elkaar.
3
Probeer (op een discrete manier) te weten te komen hoe hun leven tien tot vijftien jaren geleden was ingericht. Veel mensen met een verstandelijke beperking verbleven vroeger in een inrichting. Probeer te achterhalen hoe hun leven er destijds uitzag.
© ThiemeMeulenhoff
9
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Historisch perspectief ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LEIDING GEVEN AAN PUPIL ANNIE 1
Wat voor aanstelling had een verpleegkundige toen? Fulltime zoals iedereen in die tijd
2
Op welke wijze gaf een verpleegkundige ondersteuning aan Annie? Je gaf geen ondersteuning maar leiding. Jij bepaalde wat er gebeurde en je was meestal met de groep bezig en minder met de individuele pupil.
3
Ook in de jaren zeventig vertoonde Annie ‘bizar gedrag’. Wat deed een verpleegkundige destijds aan dit probleem? Melden bij de psycholoog en de arts. Deze functionarissen bepaalden wat jij moest doen. Bij Annie moest jij destijds goed gedrag belonen en ‘bizar gedrag’ negeren.
4
Werkte de verpleegkundige methodisch volgens een plan, en waren Annie en haar familie betrokken bij dit plan? Licht je antwoord toe. Er werd niet methodisch planmatig gewerkt. Annie mocht zelf niet meedenken en meepraten over haar eigen leven. Familie kwam op bezoek en nam niet deel aan vergaderingen.
PRAKTIJK: ANNIE IN DE JAREN 90
10
1
Het voorstel om een man in de damesgroep te plaatsen brengt veel onrust teweeg bij de elf dames en brengt boosheid en protesten teweeg bij de families van de dames. Wat kan Sanders rol zijn in deze problematiek? Realiseer je dat hij nu in de jaren negentig werkt! Verdiep je eerst in de opvatting dat een gemengde groep moet kunnen. Sander heeft een belangrijke rol naar Annie en naar haar familie (Annie heeft een zus die regelmatig op bezoek komt). Sander is werkzaam bij een organisatie die modernisering voorstaat en het is zijn taak om dat uit te leggen aan Annie en aan haar zus. Hij kan overwegen om met Annie en haar zus gezamenlijk te praten over de komst van een man.
2
Hoe zou Sander met Annie over het voorstel een man in deze groep te plaatsen moeten praten? Annie heeft vanaf 1934 in vrouwenafdelingen en –groepen gewoond. Na zestig jaar een man over de vloer, dat is voor Annie geen kleinigheid. Sander moet het aan Annie zo gewoon mogelijk vertellen (geen verhaal over visies, nieuwe ontwikkelingen) en haar zelf aan het woord laten en proberen te begrijpen wat dit voor haar betekent. Als het bepaalde spanningen of negatieve verwachtingen oproept, kan hij samen met Annie en haar zus afspreken hoe ze de spanningen en problemen aanpakken.
3
Er komen protesten vanuit meerdere families. Heeft Sander een taak ten aanzien van deze families of vind je dat een taak voor een andere functionaris? Hoe moet de organisatie met deze protesten omgaan? De veranderende samenstelling van de groep is beleid van de organisatie. Sander moet geen taken op zich nemen die niet voor hem zijn. Het beste is dat een leidinggevende een avondbespreking plant met alle families die betrokken zijn bij deze groep cliënten.
© ThiemeMeulenhoff
Oriëntatie op de zorgcategorie
4
Historisch perspectief
Vanaf de jaren negentig is het landelijke beleid om inrichtingen kleiner te maken of te sluiten. De cliënten worden uitgenodigd in de samenleving te wonen. Zal Annie dat ook willen en aankunnen? Hoe moet Sander dit vraagstuk aanpakken? Ook hierover kan Sander het beste met Annie en haar zus gezamenlijk praten. Hij moet er rekening mee houden dat Annie niet wil, misschien durft zij niet. Zij woont al zestig jaar in een beschermende inrichting! Misschien als er meerderen uit haar groep meegaan? Sander moet goede voorlichting geven over de mogelijkheden van in de samenleving wonen. Bijvoorbeeld dicht bij een winkel of uitzicht op een schoolplein (Annie is gek op kleine kinderen). Ook moet hij er rekening mee houden dat Annie nog nooit gevraagd is om over dit onderwerp na te denken. Zij kan zich nauwelijks wat voorstellen bij wonen in de samenleving. Als Annie echt niet wil moet Sander dat wel accepteren. In de jaren negentig is autonomie en zelfbepaling al heel actueel, laat Annie zelf bepalen waar zij wil wonen.
© ThiemeMeulenhoff
11
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Belangenbehartiging ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ONDER CURATELE GESTELD 1
Wanneer krijg je als verpleegkundige met de curator van Willem te maken? De curator is op de hoogte van financiële en zorginhoudelijke afspraken. Je bespreekt als verpleegkundige van Willem zo vaak als nodig globaal de zorginhoudelijke aspecten van de behandeling en de financiële zaken voorzover je daar als begeleider mee te maken hebt.
PRAKTIJK: KUNSTENAAR 1
12
Welke stappen kun je als begeleider nemen om tegemoet te komen aan de visieaspecten vraagsturing, kwaliteit, participatie en burgerschap? Zoeken naar een plaats in de gewone maatschappij waar Peter kan schilderen en waar zijn kunst de verdiende waardering krijgt in een breder perspectief.
© ThiemeMeulenhoff
2
De verpleegkundige; het ondersteunen van mensen met verstandelijke beperkingen Verplegen - ondersteunen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DOWNSYNDROOM 1
Een verpleegkundige leert niet alleen een ziektebeeld onderscheiden, maar ook om de invloed van bijvoorbeeld epilepsie op het leven van de cliënt in te schatten. Aandoeningen kunnen namelijk tot disfunctioneren leiden. Noem enkele gebieden waar die aandoening invloed op heeft c.q. kan hebben. Relaties, begeleiding, verzorging, het functioneren binnen een bepaalde groep.
© ThiemeMeulenhoff
13
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Methodiek ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JOS LEERT ZELF ZIJN KAMER SCHOONMAKEN 1
14
Bedenk interventies om dit doel te behalen. Allereerst wordt met Jos besproken welke activiteiten precies bij dit doel horen. Hij moet van tevoren heel concreet weten wat hij moet doen en kunnen om dit doel te behalen. Op die manier kan hij zelf zien hoe ver hij is in het behalen van het doel.Jos kan niet lezen en schrijven. Daarom krijgt hij een stapeltje plaatjes met afbeeldingen van de voorwerpen die hij moet schoon maken, zoals de deur, tafel, vloer (plaatje van stofzuiger), enzovoort. Die plaatjes hebben een vooraf bepaalde volgorde. Jos oefent het schoonmaken samen met zijn begeleiders. Zodra duidelijk wordt dat hij een handeling zelfstandig kan verrichten, laten de begeleiders hem dat zelfstandig doen. Je kunt – eventueel – een beloning koppelen aan het behalen van het doel. Een cadeautje geven, een terrasje pikken, een certificaat, het hangt uiteraard van de cliënt af of en hoe je gaat belonen.
© ThiemeMeulenhoff
De verpleegkundige; het ondersteunen van mensen met
De ondersteuningsbehoefte van Dorien, Marco en Jesper
verstandelijke beperkingen
De ondersteuningsbehoefte van Dorien, Marco en Jesper ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
© ThiemeMeulenhoff
15
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Kwaliteitszorg ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: IK WIL OP MIJZELF WONEN 1
16
Had deze situatie naar jouw idee voorkomen kunnen worden? Hoe? In eerste instantie gaat het om de argumentatie van de student en niet zozeer om het ‘ja’ of ‘nee’. De situatie geeft aan wat de gevolgen kunnen zijn van het idee om verzelfstandiging te stimuleren. Tegelijkertijd loopt de student tegen de gedachte aan dat als hij niet hierin meegaat, hij aan de persoonlijke wensen en behoeften van de cliënt voorbijgaat en daarmee in feite voor de cliënt beslist.
© ThiemeMeulenhoff
3
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden Probleemgedrag en psychopathologie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: LEO WEET WEL HOE HET MOET MAAR HIJ KAN HET NIET 1
Waarom wordt Leo gespannen en gaat hij zichzelf slaan? Leo verdraagt het niet dat hij alleen gelaten wordt. Hij wordt heel onzeker, hij heeft de begeleider nodig om bevestiging te krijgen dat hij het goed doet.
2
Hoe reageert de begeleider als Leo zichzelf slaat? De begeleider loopt naar Leo en kalmeert hem.
3
Kun je stellen dat het zichzelf slaan van Leo aangeleerd gedrag is? Ja, het is aangeleerd gedrag want het levert hem wat op, namelijk aandacht door de begeleider.
4
Is dit gedrag aangeleerd door positieve of negatieve bekrachtiging? Door beide vormen van bekrachtiging. Positieve bekrachtiging want het gedrag wordt gevolgd door iets positiefs, namelijk de begeleider komt weer bij hem. Negatieve bekrachtiging omdat iets onprettigs wordt weggenomen, namelijk zijn gevoel van spanning.
5
Hoe voorkom je het slaan, met andere woorden hoe los je het probleem op? Zorg ervoor dat alle spullen die Leo nodig heeft voor het aankleden, klaarliggen. Dan hoef je niet weg te lopen. Blijf dus bij Leo, loop niet bij hem weg als bijvoorbeeld de telefoon gaat of een collega jou roept.
PRAKTIJK: JAN HEEFT MIJ GEBETEN 1
Rosan wist niet dat Jan onverwacht kan bijten, vooral als je heel dicht bij hem komt. Wat is hier naar jouw mening fout gegaan? Rosan moet vooraf goed geïnformeerd worden over hoe zij Jan moet benaderen. Bovendien loopt ze stage en heeft dus nauwelijks ervaring. Dat maakt het extra moeilijk om agressief gedrag te zien aankomen
2
Wat vind je van de reactie van de collega? De collega geeft een goed advies om de arts te bellen. Helaas doet zij niks met het feit dat Rosan erg geschrokken is
3
Hoe zou jij Rosan opvangen? Je moet Rosan geruststellen, medeleven tonen en beloven dat ze beter wordt ingewerkt en begeleid in haar werk.
© ThiemeMeulenhoff
17
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
4
Wat vind je van de reactie van de leidinggevende? Wat moet de leidinggevende naar jouw mening doen? Die reactie is fout. De leidinggevende heeft niet in de gaten dat agressie een verpleegkundig probleem is voor Rosan. De leidinggevende moet aandacht besteden aan de emoties van Rosan en aan het bevorderen van haar deskundigheid.
PRAKTIJK: STERKE DRANG NAAR ALCOHOL 1
Ruud komt opvallend vrolijk binnen, groet heel beleefd en loopt naar zijn appartement. Moet Arnold nu iets ondernemen of kan hij beter nog even wachten? Als Arnold hem nu aanspreekt, kan hij vragen wat hij onder zijn jack draagt. Bovendien kan hij zeggen dat hij een dranklucht ruikt. Als Arnold er later over begint, zal Ruud zeker alles ontkennen.
2
Hoe moet Arnold hem aanspreken? Dat kan op verschillende manieren: bestraffend, boos, vriendelijk, belangstelend. Arnold kan proberen in eerste instantie een conflict te vermijden maar wel te zeggen wat hem opvalt aan Ruud (slingeren, dranklucht, bult onder zijn jack).
3
Moet Arnold vervolgens handelen? Een maatregel nemen? Nee. Dit is een te ernstig incident, dat moet Arnold niet alleen (ook niet met zijn collega) aanpakken. Bel direct de leidinggevende of iemand van de zogenaamde beschikbaarheidsdienst, en meld dit voorval. Vraag vervolgens of je nu wel of niet iets moet doen.
4
Arnold heeft de leidinggevende gebeld en die zegt dat ze dit voorval morgen in de teamvergadering zullen bespreken. Arnold moet deze vergadering voorbereiden. Bedenk voor hem gesprekspunten en oplossingen voor het probleem. Gesprekspunten zijn: waarom is het fout gegaan, moet Ruud hiervoor straf krijgen, waarom en wat voor straf, wie moet Ruud hierover aanspreken, moet Ruud zelf deelnemen aan de bespreking of niet? Antwoorden (in het kort): het is fout gegaan omdat de controle over Ruud wegviel (alleen naar het dorp) en de drang sterker was dan het weten dat hij niet moet drinken. Bij straf is de vraag wat je daarmee precies bedoelt. Ga er vanuit dat straf weinig zin heeft, een drangprobleem los je niet met straf op. Het is beter de huisregels die het afgelopen half jaar golden weer allemaal toe te passen. Dus ook niet meer brommerrijden. Hij moet extern gecontroleerd worden. Vertel hem dat aan het slot van de vergadering, je nodigt hem uit om erbij te komen. Vraag hem daarna wat hij zelf vindt van het opnieuw invoeren van regels.
5
Ruud was met zijn brommer een gevaar op de weg. Wat doe je met dit gegeven? Wijs hem op het gevaar van brommerrijden met drank op, doe dat niet dreigend/emotioneel, dan zal hij zelf ook kwaad worden, zeg het informatief en toon daarbij je eigen bezorgdheid.
PRAKTIJK: JEROEN KRIJGT ZELF INVLOED OP ZIJN OMGEVING 1
18
Denk na over dit voorstel. Sluit dit voorstel aan bij de ervaringen met het eten? Leg uit waarom. Bedenk een methode waarop je Jeroen wilt leren los te lopen. Dit voorstel sluit aan bij de ervaringen met het eten. Jeroen is jaren lang heel afhankelijk geweest van zijn begeleiders. Hij kon en durfde niks als de begeleider niet in zijn nabijheid was. Nu blijkt dat hij in staat is zelf dingen te doen. Het is een goed voorstel om Jeroen in
© ThiemeMeulenhoff
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
Probleemgedrag en psychopathologie
meer situaties zelfstandiger te maken. Net als met het eten moet het los leren lopen in kleine methodische stappen gebeuren. Bijvoorbeeld: aan het einde van de wandeling (je bent vlak bij de deur) staat een collega in de deuropening en hij/zij roept Jeroen. Herhaal dit en maak de afstand telkens groter. Er zijn uiteraard meer manieren, bijvoorbeeld op een speelse manier afstand-nabijheid oefenen terwijl je buiten wandelt. Voorbeelden: verstoppertje spelen, afstand nemen, ogen dicht en geluiden maken.
PRAKTIJK: ALEX MOET BEGRENSD WORDEN 1
Analyseer het probleemgedrag van Alex met behulp van het SORKC schema. Bedenk vervolgens hoe jij de betrokken begeleidster uit zou leggen wat het verband is tussen haar gedrag en de negatieve reactie van Alex. Tot slot, welk advies of adviezen geef je de begeleidster om de relatie met Alex te herstellen? De S is de begeleidster die Alex niet begrenst. De O verwijst naar Alex: hij ervaart deze begeleidster als inconsequent en onzeker en dit maakt Alex ook onzeker en gespannen. De R: als gevolg van zijn gespannenheid gaat hij nog meer vragen stellen. De C: Alex krijgt steeds direct antwoord op zijn vragen. De K: Konsequentie van het vragen stellen van Alex is dat de begeleidster antwoorden blijft geven, zij maakt geen eind aan het vragen stellen. Door deze houding neemt bij Alex het vragen stellen toe en ook zijn gespannenheid. De volgende keer dat deze begeleidster een ochtenddienst heeft, is zij voor Alex weer de S en zal zij bij Alex nog meer spanning (O) oproepen dan de vorige keer. Zijn respons zal steeds agressiever worden. Adviezen: je zult de begeleidster moeten uitleggen dat het probleemgedrag het gevolg is van een leerproces waarin de begeleidster een belangrijke rol speelt.
© ThiemeMeulenhoff
19
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Mensen met ernstige meervoudige beperkingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JAAP 1
Bedenk manieren waarop je Jaap duidelijk kunt maken wat er gaat gebeuren, bijvoorbeeld eten, naar bed of naar buiten. Via concrete voorwerpen communiceren, dus voorwerpen laten zien en voelen, zoals zijn jas voordat hij hem aanmoet om naar buiten te gaan, of zijn pyjama als hij naar bed moet. Zorg dat hij kan zien wat je doet, bijvoorbeeld tafel dekken.
PRAKTIJK: JOLANDA 1
Welke maatregelen neem je om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren door Jolanda's absences? Verschillende maatregelen mogelijk: naast haar fietsen en haar goed in de gaten houden; bij het oversteken van de weg af laten stappen en naast haar blijven; een valhelm laten dragen, overwegen een fiets met drie wielen te laten gebruiken.
PRAKTIJK: JAS AAN 1
20
Hoe kun je bewerkstelligen dat Marijke niet meer huilt bij het aandoen van haar jas? Door te proberen het aantrekken van de jas te koppelen aan het wandelen dat daarna plaatsvindt.
© ThiemeMeulenhoff
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
Ouderen met verstandelijke beperkingen
Ouderen met verstandelijke beperkingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: DE RADIO VAN JOHAN 1
Wat zou er met Johan aan de hand kunnen zijn? En welke oplossingen kun je bedenken voor Johan? Johan lijkt problemen met zijn gehoor te krijgen. Zorgen dat Johan je ziet als je zijn aandacht probeert te trekken, een koptelefoon bij de radio of een gehoorapparaat zouden oplossingen kunnen zijn.
PRAKTIJK: BEVESTIGEN OF CONFRONTEREN? 1
Hoe zou je kunnen reageren volgens de ROT-methode en volgens de Validation-methode? Welke methode heeft jouw voorkeur? Waarom? Bij de ROT-methode probeer je mevrouw Meijer bij de realiteit te halen, door erop te wijzen dat Janus niet in de kamer is en door haar te vragen wie er wel in de huiskamer zijn. In de validatiemethode ga je meer in op haar beleving. Wanneer je zegt ‘Ben je boos op Janus?’ en ‘Vind je Janus wel eens lief?’ treed je in de belevingswereld van de ander. De kans ontstaat dat Anneke Meijer begint te praten over Janus zodat je erachter komt wie Janus is. Dat geeft weer mogelijkheden voor een gesprek.
© ThiemeMeulenhoff
21
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Mensen met verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: EEN VERRASSINGSPARTIJTJE 1
Denk je dat Floor kan genieten van de spanning die het verrassingselement oproept? Geef jouw mening en licht deze toe. Floor kan daar zeker niet van genieten. Dat mensen elkaar verrassen met een verjaardag is sociaal gedrag en dat begrijpt Floor niet (geen TOM). Het leuke van verrassen is het onvoorspelbare tussen mensen: je weet dat er wat gebeurt, maar je weet niet wat. Dat vereist dat je je kunt verplaatsen in de ander. Als je dat niet kunt, is een verrassing niet te begrijpen en dus helemaal niet leuk.
2
Je weet dat Floor veel moeite heeft met de ‘centrale coherentie-taak’: ‘de betekenis van details begrijpen, afgeleid van het geheel’. Het geheel is verjaardag, de details zijn: cadeau, taart, visite, feliciteren. Hoe zou jij Floor voorbereiden op haar verjaardag? Vertel Floor van tevoren wat er op haar verjaardag gaat gebeuren, wie er op visite komen, ga samen met Floor voorbereidingen treffen, zoals uitnodigingen versturen. Vertel wat zij op haar verjaardag krijgt of ga desnoods met Floor van tevoren het cadeautje kopen en laat Floor het cadeautje inpakken.
PRAKTIJK: EEN SPERVUUR VAN VRAGEN 1
Wendy geeft antwoord op de eerste vragen maar al gauw merkt ze dat Kor doorgaat met vragen stellen. De andere verpleegkundigen zien Wendy’s verlegenheid en ze maken haar duidelijk (Kor merkt dat niet op) dat hij aan een ASS lijdt. Nu weet Wendy hoe ze moet reageren. Jij ook? De beste reactie is te zeggen: ‘Kor, nu stoppen met vragen.’ Dat is de beste reactie, want Kor stelt geen vragen omdat hij sociale interesses heeft. Hij heeft een preoccupatie met leeftijden.
PRAKTIJK: VOORSTRUCTUREREN VAN ACTIVITEIT, PLAATS EN PERSOON 1
22
Beschrijf kort hoe jij de volgende activiteiten bij Diane zou voorstructureren: het maken van een wandeling, naar bed gaan. Beschrijf ook hoe je met Diane communiceert: visueel, verbaal, lichamelijk/lichaamstaal. Hier volgen enkele aanwijzingen. Belangrijke elementen zijn grenzen/regels stellen en voorspelbaar maken. Omdat Diane erg chaotisch is, moet de aankondiging onmiddellijk gevolgd worden door de activiteit. Kondig steeds per keer één activiteit aan. Bijvoorbeeld bij het naar bed gaan, niet aankondigen ‘je gaat naar bed,’ maar ga alle handelingen die daaraan voorafgaan stuk voor stuk bij langs. Dus eerst trui uit, dan schoenen, enzovoort.
© ThiemeMeulenhoff
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
ADHD
ADHD ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ETEN KOKEN 1
Zeg je tegen Nico dat eten koken te ingewikkeld is en dat hij daaraan beter niet kan beginnen? Eten koken is inderdaad erg ingewikkeld maar er gaat al zo veel fout in Nico’s leven. Geef in ieder geval een positief antwoord.
2
Nico heeft veel vaardigheden geleerd, maar zijn beperking is dat hij niet kan plannen en organiseren. Hoe kun jij hem daarin ondersteunen? Praat met Nico over wat er allemaal moet gebeuren: eten kopen in de winkel, afrekenen, eten koken, opschrijven wat je nodig hebt en hoeveel, enzovoort. Nico noteert al die activiteiten in de goede volgorde. Jullie gaan zo lang door tot het lijstje compleet is.
3
Het lijstje is klaar, de volgorde staat vast. Bedenk een paar manieren hoe Nico en jij verder gaan. Je moet steeds onthouden dat activiteiten bij Nico gauw in chaos eindigen. Je kunt bijvoorbeeld zelf gaan koken en Nico is jouw assistent kok. Door herhaling kan hij leren eten koken in de goede volgorde. Wat je ook kunt doen is Nico 1 activiteit zelfstandig leren uitvoeren, bijvoorbeeld boodschappen doen. Als dit helemaal goed gaat dan gaat Nico bezig met een volgende activiteit. Pas als Nico alle onderdelen van eten koken goed kan uitvoeren, gaan jullie bezig met het doen van enkele activiteiten na elkaar. Dit laatste houdt in dat Nico moet plannen.
PRAKTIJK: EEN KIND MET ADHD IN DE SCHOOLKLAS 1
Hoe ga je de klassesituatie met Hans voorstructureren in tijd, plaats en persoon? Daarvoor zijn vele mogelijkheden. Geef Hans een plekje op afstand van de andere kinderen, plaats eventueel een scherm om hem heen. Werk volgens een programma en hou jezelf en Hans daaraan. De schoolse activiteiten moeten kortdurend zijn. Reageer positief op wat hij doet, reageer regelmatig.
2
Blijft Hans de hele dag achter het scherm? Nee, Hans gaat niet alleen naar school om rustig te leren werken, hij moet ook leren met klasgenootjes om te gaan. Op school noemen ze dat ‘sociale vaardigheden’. Doe dit ook weer volgens een programma. Bijvoorbeeld elke ochtend is Hans aanwezig bij het kringgesprek. Hij mag als eerste wat vertellen en dan gaat hij naar zijn plekje. Na verloop van tijd kan Hans leren dat hij langer bij het kringgesprek aanwezig blijft.
© ThiemeMeulenhoff
23
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Hechtingsproblematiek ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: FREEK RAAKT IN DE WAR 1
Wat kan volgens jou het effect zijn van de reactie van de ouders op het eten van Freek? Door de verschillende reacties van de ouders kan Freek in de war raken met het risico dat er een ernstiger eetprobleem ontstaat.
2
Als Evelien gevraagd wordt een advies te geven, welk advies zou ze dan moeten geven? Onderbouw het advies en gebruik hierbij het begrip responsiviteit. Ouders moeten op één lijn gaan zitten. Zij moeten samen bespreken hoe zij gaan reageren op het (niet) eten van Freek. In termen van responsiviteit: • ouders merken de signalen van Freek op; • zij geven hieraan eenzelfde betekenis; • zij reageren beiden op dezelfde manier; • Freek krijgt een goed gevoel van begrepen te worden.
PRAKTIJK: ARJAN KENT GEEN GRENZEN 1
24
Dajen voelt intuïtief aan dat er iets fout gaat, maar begrijpt niet wat er fout gaat. Zij heeft het gevoel dat het aan haar ligt. Wat moet Dajen anders doen? Stel je voor dat jij Dajen bent. Bereid je voor op de bespreking. Welke vragen ga je stellen? Probeer ook te verwoorden waarom je denkt dat het aan jou zelf ligt. Hieronder volgen enkele voorbeelden van vragen met – kort – de antwoorden op die vragen. Waarom doet Arjan zo lief tegen mij? (Arjan heeft een hechtingsstoornis, hij kan niet goed met afstand-nabijheid omgaan. Hij zal Dajen echt wel lief vinden, maar hij loopt te hard van stapel door Dajen aan te raken. Hij snapt niet dat Dajen dit niet wil. Hij kent geen grenzen in de omgang met anderen.) Moet je Arjans gedrag uitleggen als verliefdheid of is hier iets anders aan de hand? ( Arjan is een grote vent van zeventien jaar, maar in zijn persoonlijke ontwikkeling is hij in de peuterfase blijven steken. Zijn gedrag is geen verliefdheid, hij is een aanhankelijke kleine peuter die het liefst bij zijn grote mama op schoot wil zitten.) Waarom begint hij te schelden op mijn collega’s? (Je ziet vaak bij mensen met gehechtheidsstoornissen dat zij relaties zwart-wit beleven. De ene is alles, de ander niks. Het liefst wil het peutertje Arjan de veilige mama (Dajen) helemaal voor zichzelf houden. Daarom wil hij niks met haar collega’s te maken hebben.) Doe ik iets fout en zo ja, wat dan? (Het is niet een kwestie van fout of goed handelen. Als je enige kennis en ervaring hebt met gehechtheidsstoornissen weet je hoe belangrijk het is om gedoseerd afstand te bewaren. Hoe bewaar je afstand naar Arjan? Je mag elkaar niet aanraken. Op vraagjes van Arjan als ‘Ben ik lief?’ niet persoonlijk reageren maar neutraal, bijvoorbeeld ‘Wij vinden het fijn dat jij je kamer zo netjes houdt en dat je ’s nachts geen kabaal maakt.’) Wat moet ik doen aan dit probleem? (Niet jij moet iets doen, maar het gehele team en de psycholoog. Structuur bieden en afstand bewaren zijn taken voor alle teamleden. En als Arjan weer heel lief tegen jou gaat doen, zeg dan tegen Arjan dat jij dat niet wilt en dat je nu een collega vraagt om Arjan verder te begeleiden. Maar dat moet je wel tevoren in het team afgesproken hebben.)
© ThiemeMeulenhoff
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
Intimiteit en seksualiteit
Intimiteit en seksualiteit ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JONGENS ZEGGEN ‘VIEZE DINGEN’ 1
Eerst moet Sander zich een beeld vormen van wat er aan de hand is. Tanja is veel met haar uiterlijk bezig. Waarvoor kan dat een aanwijzing zijn? Tanja komt in de puberteit en raakt daarom geïnteresseerd in jongens. Zij wil graag door hen bekeken worden en dat lukt beter als ze er opvallend uitziet. Bovendien kijkt ze veel tv en zij imiteert jonge meisjes in uiterlijk en gedrag.
2
Wat is volgens jou het probleem. Is er wel een probleem? De pedagoog heeft vertelt dat Tanja geen besef heeft van wat zij bij jongens teweegbrengt. Er is wel een probleem, maar dat heeft Tanja zelf niet in de gaten. Zij loopt het risico dat iemand seksuele toenadering zal zoeken. Tanja heeft niet geleerd hoe zij hiermee om moet gaan.
3
Voorzie Sander van voorstellen betreffende de aanpak van het probleem. Zet deze op papier in verband met een geplande teambespreking over Tanja. Er zijn meerdere voorstellen mogelijk. Hier volgen de belangrijkste: • Contact opnemen met de school over het probleem om (eventueel) gezamenlijke afspraken te maken. • Tanja informatie en voorlichting geven over intimiteit, seksualiteit en relaties, en over normen en waarden op dit gebied. Dit moet haar heel eenvoudig en concreet uitgelegd worden. Kom met suggesties over wat Tanja volgens jou moet weten en kunnen op het vlak van seksualiteit. • Misschien valt te overwegen om Tanja wat af te remmen in haar uiterlijke verzorging. Bespreek dit met collega’s.
4
Vind je dat Sander als man Tanja kan ondersteunen of is het beter een vrouwelijke collega te vragen? Waarom? Sander kan het prima doen. Mits zij voldoende vertrouwen in hem heeft om over persoonlijke en intieme dingen te praten. Daar gaat het om.
PRAKTIJK: SEPP EN MARIKE HEBBEN VERKERING? SEPP WEL, MAAR MARIKE NIET! 1
Welke informatie moet Jetske verzamelen voordat ze met voorstellen komt? Allereerst heeft Jetske aandacht voor de gerichtheid van de seksualiteit. Deze is verschillend voor Sepp en Marike. Sepp zegt dat hij toekomstplannen heeft, maar in de praktijk is hij uitsluitend seksueel gericht. Marike praat Sepp na, maar zij denkt in stereotypen. Ze heeft geen eigen mening over de relatie. Ze neemt de mening van Sepp over. Hun relatie is niet gelijkwaardig. Dat betekent dat Marike in bescherming moet worden genomen. Verder moet Jetske contact zoeken met de begeleider van Sepp om een indruk te krijgen van ‘de bedoelingen’ van Sepp, maar ook om uit te leggen dat Marike niet voor zichzelf op kan komen.
2
Hoe moet ze omgaan met het privacyaspect van het onderwerp seksualiteit?
© ThiemeMeulenhoff
25
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Jetske heeft niet het recht om persoonlijke informatie, zonder toestemming, te verspreiden. Ze moet daarom zo veel mogelijk Sepp en Marike zelf bij de ondersteuning van hun verkering betrekken. 3
26
Jetske merkt dat Marike heel blij is met haar verkering. Maar ze vindt dat Marike in bescherming moet worden genomen. Hoe kan ze dit dilemma het beste aanpakken? Er zijn een paar mogelijkheden. Jetske kan met Sepp en zijn begeleider praten over de ongelijkheid in de relatie en proberen Sepp uit te leggen of te leren dat een verkering meer in moet houden dan alleen maar seksueel contact. Een andere mogelijkheid is om voor te stellen dat het seksuele contact alleen nog maar plaatsvindt in de (slaap)kamer van Marike.
© ThiemeMeulenhoff
Cliëntencategorieën en ondersteuningsgebieden
Het sociale netwerk
Het sociale netwerk ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: ALS DE ZORG EVEN TE VEEL WORDT … 1
Welke informatie moet Esther verzamelen voor ze met een voorstel komt? Ze moet samen met Maaike haar sociale netwerk in kaart brengen om te kijken of Maaike vanuit dit netwerk extra ondersteuning kan krijgen zodat ze ook eens wat tijd aan zichzelf kan besteden.
2
Welke mogelijkheden zijn er om Maaike te ontlasten? De contacten met haar vriendinnen weer aanhalen. Misschien dat een van hen de zorg voor Leonie af en toe kan overnemen. • tijdelijke plaatsing van Leonie in een logeerhuis; • het kinderdagcentrum; • oppas op vaste tijden; • een vrijwilliger die activiteiten onderneemt met de andere drie kinderen.
© ThiemeMeulenhoff
27
Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking
Genetische afwijkingen met grote gevolgen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
PRAKTIJK: JOHNNY'S TORENS
28
1
Bedenk oefeningen met ordenen waarbij je rekening houdt met de verstandelijke beperking van Johnny (peuter/jonge kleuter) en zijn visuele beperking. Je zoekt naar materialen die in één opzicht van elkaar verschillen, bijvoorbeeld harde en zachte ballen. Johnny moet de harde ballen in de ene bak doen en de zachte ballen in de andere. Je doet dus geen appèl op zijn gezichtsvermogen.
2
Bedenk hoe je deze oefeningen moeilijker kunt maken (stap twee in het stappenplan). Je kunt het moeilijker maken door het aantal ballen te vergroten. Dat betekent dat Johnny langer bezig moet zijn met de opdracht. Dat vraagt van hem een langer durende concentratie. Je kunt het ook moeilijker maken door, na het verdelen van de ballen, van Johnny te vragen beide bakken op te bergen. Je kunt het ook moeilijker maken door van Johnny te vragen bij elke bal, die hij vasthoudt, ‘hard’ of ‘zacht ’te zeggen.
3
Het aantal mogelijkheden voor uitbreiding is eindeloos. Het gaat er om dat elke volgende stap nauw aansluit bij de vorige. Bedenk nu een stappenplan voor de vaardigheid ‘onderscheid maken in zwaar en licht’. Ook hier is het aantal varianten eindeloos. Begin eenvoudig met twee voorwerpen die duidelijk van elkaar in gewicht verschillen. Zware voorwerpen moet Johnny in de ene bak doen, lichte in de andere bak.
© ThiemeMeulenhoff