serie: utrecht centraal tros klassiek avro klassiek premières muzikale meesterwerken brahms & utrecht tros vocaal
17 mei 2013, 20.15 uur inleiding Kees Wisse 19.30 uur
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Vasily Petrenko dirigent Gijs Leenaars koordirigent Pjotr Iljitsj Tsjaikovski Doornroosje, opus 66 (1888-1889) 1840-1893 balletsuite (samenstelling: Vasily Petrenko) Introduction (la Fée des lilas) nr.25 Pas de quatre: Entrée - Variation I (Cendrillon et Fortuné) - Variation II (l’Oiseau bleu et la princesse Florine) - Coda Valse
Sergej Tanejev Johannes van Damascus (1881-1884) 1856-1915 Cantate opus 1, voor koor en orkest op tekst van Alexej Tolstoj, ter nagedachtenis aan Nikolaj Rubinstein Adagio ma non troppo Andante sostenuto – Moderato attacca subito Fuga: Allegro – Moderato – Adagio PAUZE
Sergej Prokofjev Romeo en Julia (1935-1936) 1891-1953 balletsuite (samenstelling: Vasily Petrenko) De Montecchi en Capuleti - De jonge Julia - Pater Lorenzo - Dans - Romeo en Julia voor hun afscheid Dans van de Antilliaanse meisjes - Romeo aan Julia’s graf - Scène - Maskerade - Tybalts dood
de concertseries van
2
De Vrijdag van Vredenburg 2013-2014
Zondag webcast
Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek in Utrecht en omgeving: de nieuwe seizoensbrochure van De Vrijdag van Vredenburg is uit.
De muziek van Prokofjev en Tanejev klinkt zondagochtend opnieuw in Het Zondagochtend Concert. Een webcast van dit concert kunt u vanaf 11.00 uur live volgen op de website van Radio 4. ➜ WWW.RADIO4.NL
Bestel een exemplaar via
[email protected]. U kunt abonnementen bestellen via www.vredenburg.nl
Live-uitzending
Jong Talent
De AVRO zendt dit concert vanuit Vredenburg Leidsche Rijn live uit op Radio 4. Denkt u eraan dat uw mobiele telefoon uitstaat en dat uw horloge geen geluid kan maken? Dan kan iedereen in de zaal en bij de radio volop genieten van het concert. ➜ WWW.RADIO4.NL
Om 19 uur speelt in het Paviljoen Lucie Horsch, de dertienjarige blokfluitiste die zeer recent de prestigieuze prijs ‘De Avond van de Jonge Musicus’ won. Zij trakteert op een programma met muziek van Jacob van Eyck, Hotteterre en Telemann. Bij Hotteterre wordt zij begeleid door haar vader, cellist Gregor Horsch.
Naborrel en muziek Na afloop van het concert wordt u een oud Amsterdams kaasje aangeboden, samen met Jazz muziek door het Old Amsterdam Jazz Duo.
Word vrienden met De Vrijdag van Vredenburg op Facebook! Op deze pagina houden we u graag op de hoogte over de concerten, achtergronden van musici en ook zijn er regelmatig kaarten te winnen! Ga nu naar /facebook.com/vrijdagvanvredenburg/ en laat ons meteen weten wat u vond van het concert van vanavond!
vrijdag 17 mei 2013, 20.15 uur
Terugblikken Het ballet en de opera vierden hoogtij, in negentiende-eeuws Rusland. Het was zo moeilijk een mooie (luxe) plaats in het theater te bemachtigen, dat rechtszaken werden aangespannen tegen abonnementhouders die een kaartje doorgaven aan een vriend of een relatie. Een hoogtepunt (of dieptepunt) in de balletomanie van het midden van de eeuw was het moment waarop een schare bewonderaars tijdens een speciaal daartoe aangericht banket een van Marie Taglioni’s balletschoentjes kon verorberen. Stond een balletdanseres het publiek echter niet aan, dan werd ook dat onomwonden duidelijk gemaakt, zoals de Petersburgse ballerina Jelena Andrejanova overkwam, toen ze vanuit de zaal een dode kat voor de voeten geslingerd kreeg. Vanaf het midden van de jaren ’70 veranderde het publiek evenwel van samenstelling. De zeer behoudende kenners, veelal aristocraten, werden meer en meer vervangen door de nouveau riches, zakenlieden die hun status verdiend hadden met de ontwikkeling van industrie en spoorwegen. Dit publiek was niet opgegroeid met de oude
Marie Taglioni
balletnormen, en vooral gecharmeerd van massale balletgroepen, grootse theatermachinerieën en exotische taferelen. Het bracht de oude garde tot wanhoop: “ze kijken naar het allermooiste adagio als een koe die kijkt naar een voorbijrijdende trein”, meende een criticus.
3
4
Doornroosje De oude en gevierde Marius Petipa (1818-1910), Fransman, maar decennia lang de belangrijkste balletmeester in St. Petersburg, zag hoe die verandering zich voltrok en paste zich aan. De oude dramatische balletten maakten plaats voor voorstellingen met een steeds sprookjesachtiger inhoud. Een van de eerste voorbeelden van die tendens was Doornroosje (naar de zeventiendeeeuwer Perrault), waarvoor Tsjaikovski in 1888-1889, in ruim een half jaar tijd, de muziek schreef, terwijl hij ondertussen nog reizen naar Duitsland en Italië ondernam. Een sprookjesballet van ruim tweeënhalf uur, dat plaats bood aan prachtige, historische kostuums – dát viel in de smaak. En met een relatief eenvoudige strijd tussen goed (de ‘schone slaapster’) en kwaad (de niet voor haar geboortefeest uitgenodigde fee Carabosse). In de Introductie is al duidelijk hoe de verhoudingen zijn: in de eerste maten schreeuwt en schettert de gemene Carabosse, en vlindert en fladdert de Seringenfee, die Doornroosje zal behoeden voor een wisse dood. In scène 25 – we zijn dan al in de derde akte beland, en honderd jaar verder in het
verhaal – is prinses Aurora inmiddels wakker gekust. De voorbereidselen voor de bruiloft met de gelukkige prins zijn in volle gang. Met zijn rijke orkestratie en dramatische structuur zette Tsjaikovski’s Doornroosje de standaard, een norm die nog eens werd bevestigd in het ‘ultieme kerstballet’, de Notenkraker. Maar er waren ook componisten die een andere weg bewandelden. Zijn leerling Tanejev, bijvoorbeeld.
Tanejev de eigenzinnige Hij werd hogelijk bewonderd en voor gek verklaard, was volstrekt eigengereid maar tegelijkertijd pijnlijk onzeker over zijn kunnen, blikte terug op de muziek uit vroeger tijden en was daarmee ongekend modern. Sergej Ivanovitsj Tanejev was een denker, een wetenschapper misschien zelfs, aldus vriend en vijand. In alles het tegendeel van Glinka, Moesorgski, zelfs Tsjaikovski. Wars van folklorismen. Geen uitgesproken melodicus, en zeker geen dramaticus. Volkse liederen verwerken in symfonieën of sonates, dat vond hij maar onzin. Die muzikale vormen waren – via, via – voortgekomen uit de fuga, en de fuga op haar
Met zijn rijke orkestratie en dramatische structuur zette Tsjaikovski’s Doornroosje de standaard, een norm die nog eens werd bevestigd in het ‘ultieme kerstballet’, de Notenkraker. Maar er waren ook componisten die een andere weg bewandelden. Zijn leerling Tanejev, bijvoorbeeld.
volgens zou de sprong naar de complexe instrumentale vormen nog slechts een relatief kleine stap blijken. In Europa had die ontwikkeling een aantal eeuwen in beslag genomen, maar in Rusland moest het toch sneller kunnen, dacht Tanejev. En hij begon – na het eenvoudige contrapunt onder de knie gekregen te hebben – met de zestiende eeuw, met de ‘Nederlandse School’, met Orlandus Lassus en Josquin Desprez. In 1880 schreef hij Sergei Tanejev zijn Nederlandse fantasie over een Russisch thema, voor koor (zonder tekst), op babeurt uit de Europese volksmuziek, sis van een lied dat hij in de volksliedmeende hij. Rusland beschouwde Taverzameling van Mili Balakirev gevonnejev, zoals velen in zijn tijd, als een den had. Vier jaar later was het de apart continent, tussen Europa en cantate Johannes van Damascus die hem Azië in, en de Russische volksmuziek was zo afwijkend van de Europese, dat de eerste roem bracht. In 1909 publide geïmporteerde Europese vormenwe- ceerde hij een boek over contrapunt, dat jarenlang aan de Russische conserreld daar nooit op zou kunnen aanvatoria gebruikt werd. Met de systemasluiten, zo beargumenteerde hij in 1879 in zijn schetsboek: “De Russische tische opzet van zijn leermethode leek de componist een equivalent te hebmusici zijn als architecten, die onze ben geschapen voor het periodieke houten huizen zien en proberen iets soortgelijks in steen te bouwen. Ze leg- systeem van Mendelejev. Tanejev schreef geen balletmuziek, en gen de stenen zo op elkaar, dat alle slechts één opera: Oresteia (1895), naar gaten en welvingen ontstaan, die je Aischylos nota bene, terwijl zijn landziet bij de bouw met balken. Het genoten juist in die theatrale genres spreekt vanzelf, dat daar niets redeuitblonken. Hoeveel lichtjaar hij zich lijks uitkomt.” met zijn ideeën over muziek – en Tanejevs oplossing bestond hieruit, dat men in Rusland de ontwikkelings- drama – van zijn landgenoten had verwijderd, blijkt wel uit de kritieken. gang van de eigen volksmuziek naar Een ‘professorenopera’ werd het werk de grote gecomponeerde vormen alsnog moest overdoen: beginnen met de genoemd. “Tanejev heeft veel met elementaire contrapuntische vormen, Aischylos gemeen,” zo meende een criticus: “de laatste schreef in een en dan, net als de Nederlanders in de dode taal, en de eerste een dode renaissance, gecompliceerdere meerstemmige muziek gaan schrijven; ver- opera.”
5
6
Johannes van Damascus Tanejev was zestien jaar jonger dan zijn leermeester Tsjaikovski, en eenentwintig jaar jonger dan zijn pianoleraar Nikolaj Rubinstein. Zelf had hij Rachmaninov, Skrjabin, Ljapoenov en Glière in de klas. “Met zijn voorbeelden leerde hij ons, hoe te leven,” aldus Rachmaninov: “hoe te denken, hoe te werken, zelfs hoe te spreken: bondig, scherpzinnig, duidelijk.” Toen Rubinstein, oprichter van het Moskouse Conservatorium, in 1881 overleed, schreef Tsjaikovski zijn beroemde Pianotrio ‘ter nagedachtenis aan een groot kunstenaar’; Tanejev speelde de pianopartij tijdens de première, in 1882. Ook hij begon aan een herdenkingsstuk, maar nam, zoals altijd, zijn tijd. Pas op 14 januari 1884 ging Johannes van Damascus in première; de componist dirigeerde zelf. Maar hij had al gezien dat het goed was, en besloten zijn cantate het opusnummer 1 mee te geven, ook al had hij al hele verzamelingen pianowerken, liederen, strijkkwartetten en orkestwerken op zijn naam staan. Zijn laatste werk zou ook weer een cantate zijn: Bij het lezen van een psalm (1915). Een merkwaardig genre, voor een Rus: een cantate voor koor en orkest. Afgezien van Tsjaikovski’s kroningscantate Moskva, een jaar eerder voltooid, was Johannes van Damascus eigenlijk het eerste Russische werk in zijn soort. Als tekst koos Tanejev een deel uit een omvangrijk gedicht uit 1859 van graaf Alexej Tolstoj (1817-1875): Ioann Damaskin, dat het leven beschrijft van de geeste-
Johannes van Damascus (ikoon, vroeg 14e eeuw)
lijke uit de zevende en achtste eeuw. Deze Johannes was, net als veel medechristenen, geboren in het geïslamiseerde Damascus. Nadat hij bij de kalief in ongenade was gevallen, sleet hij zijn dagen verder in een klooster in Mar Sabba, nabij Jerusalem. Hij groeide uit tot een van de meest aanzienlijke kerkvaders van de orthodoxe kerk. Tolstojs dichtregels refereren aan de dood van de kloosteroverste in Mar Sabba, waarover Johannes zelf berichtte in een gezang.
Vorm en tekstexpressie Als openingsmelodie gebruikte Tanejev het kerklied So svjatymi oepokoj (Vind rust met de heiligen), in de alleroudste vorm die hij kon vinden, zoals gepubliceerd in 1772 – het is dezelfde melodie die Tsjaikovski tien jaar later zou gebruiken in het openingsdeel van zijn Zesde symfonie. Welbewust gebruikte Tanejev niet de geestelijke tekst, omdat
Zelden is het moment van sterven zo sereen verbeeld, als in het gedicht van Alexej Tolstoj. Met een fuga-expositie in fis-klein (het thema is afgeleid uit de geestelijke melodie) lijkt Tanejev het vervluchtigende leven te verklanken, het orkest klinkt als reciterende monniken, hoorns en trombones verklanken onzekerheid, en wijzen bovendien vooruit naar de schallende bazuinen die het einde der tijden in het slotdeel aankondigen.
de kerkelijke censuur gebruik van religieuze teksten buiten de muren van de kerk niet toestond, en tegelijkertijd de inzet van muziekinstrumenten daarbinnen verbood. Zelden is het moment van sterven zo sereen verbeeld, als in het gedicht van Alexej Tolstoj. Met een fuga-expositie in fis-klein (het thema is afgeleid uit de geestelijke melodie) lijkt Tanejev het vervluchtigende leven te verklanken, het orkest klinkt als reciterende monniken, hoorns en trombones verklanken onzekerheid, en wijzen bovendien vooruit naar de schallende bazuinen die het einde der tijden in het slotdeel aankondigen. Een quasi-canon – met inzetten kort opeen – volgt, en dalende chromatiek op het moment dat de tekst ‘Op een ongekend pad begeef ik mij’ wordt herhaald. De tweede strofe begint: ‘Daar lig ik, verstild, onbeweeglijk’. Niet toevallig brengt Tanejev deze tekst homofoon: alle stemmen bewegen in hetzelfde ritme. Dan een climax, met de herhaling van de openingszinnen.
Het korte tweede deel begint a capella, in Des-groot, niet voor niets (gezien de tekst) in majeur; het tempo blijft laag. Krachtig, terug in fis-klein, klinkt de oproep aan de monniken, vooral vertrouwen te houden in God. Zonder onderbreking volgt het slotdeel. Opgewekt nu. Een volbloed fuga, inclusief intermezzi (overgangszinnen) en stretti (versnelde inzetten). Twee fagottisten spelen opnieuw So svjatymi oepokoj, gecombineerd met het fugathema (ook in augmentatie: vertraagd). De spanning stijgt ten top. Homofoon klinkt de smeekbede, te mogen plaatsnemen naast Gods zetel. Als een uitroep, bijna. De tekst wordt herhaald, homofoon, terwijl uit de strijkers het geluid van beierende klokken opklinkt. Slotakkoord, paukenroffel. Maar geen slot. Een fermate. A capella worden de laatste regels herhaald, fluisterend bijna. Een fis-kleinakkoord. Berusting? Een heerlijk dissonante sext (d) in de alten lost op, in de laatste maat. Ja, berusting.
7
8
Prokofjevs ballet “De Heilige Geest is mij menigmaal lief, maar ik geef de voorkeur aan Goethe en Shakespeare.” Deze opmerking in een persoonlijke brief kwam Alexander Poesjkin in 1824 duur te staan. Hij werd voor enige jaren verbannen; nog net niet naar Siberië, maar wel naar de provincie. Niet de geadresseerde, maar de politie had namelijk de envelop geopend, en atheïstische opmerkingen als deze werden in het toenmalige Rusland opgevat als een directe aanval op de tsaristische hegemonie. Toen Stalins cultuurministers het de eigen schrijvers zo moeilijk hadden gemaakt dat deze zich op het vertalen van onbetwiste meesterwerken gingen toeleggen, verschenen steeds meer goede Shakespearevertalingen. Aan een ballet naar Romeo en Julia leek Prokofjev zich daarom geen buil te kunnen vallen. Tegelijkertijd was het verhaal van de onmogelijke liefde té algemeen-menselijk om het tot sovjetpropaganda te kunnen ombuigen. Aardig was bovendien dat Prokofjev als eerste een Shakespeareballet kon publiceren, zoals hij twintig jaar eerder met De speler ook de eerste Dostojevski-opera in de geschiedenis had gecomponeerd.
Prokofjev aan het werk in Moskou ca 1939
Toch stelde de tekst de componist voor een groot dilemma: levende mensen kunnen dansen, maar dode niet. Prokofjev zag zich genoodzaakt het verhaal een happy-end te geven. Romeo verschijnt een minuut eerder op het toneel dan bij Shakespeare, vindt Julia nog in leven, en alles loopt met een sisser af. In een land waar zwartgalligheid steeds vaker tot doodzonde werd bestempeld was dat op zijn minst een prettige bijkomstigheid. Maar uiteindelijk was het de dramatische kwaliteit van Shakespeares origineel die won en werd het happy-end geliquideerd. Prokofjev evenaarde in zijn Romeo en Julia Tsjaikovski’s Doornroosje, als het op de dramatische lijn en de heerlijke orkestratie aankomt. Maar omdat een première van het volledige ballet er door toedoen van Stalins cultuurpolitie en onwillige dansers aanvankelijk niet leek in te zitten, stelde Prokofjev twee orkestsuites voor de concertzaal samen, plus een suite voor zijn eigen instrument, de piano. Om nog meer van de veelzijdigheid van de muziek te laten horen, koos dirigent Vasily Petrenko voor een eigen suite. Onno Schoonderwoerd
gezongen tekst
9
Alexander Tanejev Johannes van Damascus, Cantate opus 1
Alexej Tolstoj
Ioann Damaskin naar Aleksej Tolstoj (1817-1875)
Johannes van Damascus vertaling Onno Schoonderwoerd
I Idoe v nevedomyj mne poet’, Idoe mezj stracha i nadezjdy; Moj vzor oegas, ostyla groed’, Ne vnemlet sloech, somknoety vezjdy.
Op een ongekend pad begeef ik mij, Reis tussen angst en hoop; Mijn blik gedoofd, mijn borst verkild, Mijn gehoor verstomd, de oogleden toe.
Lezjoe bezglasen, nedvizjim, Ne slysjoe bratskogo rydan’ja, I ot kadila sinij dym,
Daar lig ik, verstild, onbeweeglijk, Hoor niet langer mijn broeders’ lachen, En het blauw gekringel uit het wierookvat Geurt niet langer aangenaam voor mij.
Ne mne stroejit blagoöechan’je.
II No vestsjnym snom poka ja spljoe, Moja ljoebov’ ne oemirajet. I jejoe, brat’ja, vas moljoe, Da kazjdyj k Gospodoe vzyvajet: Gospod’! Gospod’! Gospod’!
Maar zolang ik slaap, mijn eeuwige slaap, Sterft mijn liefde niet. En ik smeek jullie, broeders, Roep tot God, elkeen: Mijn God! Mijn God! Mijn God!
III V tot den’, kogda troeba Vostroebit mira prestavlen’ja, Primi oesopsjego raba V Tvoji nebesnyje selen’ja.
Op de dag waarop dan een bazuin Zal schallen van het eind der wereld, Neem dan uw ontslapen dienstknecht Op in Uw hemelse woonst.
10
De toekomst van
Vredenburg
Vredenburg zit sinds 2007 in twee tijdelijke locaties: de Leeuwenbergh in de oude binnenstad van Utrecht en Vredenburg Leidsche Rijn (De Rode Doos) langs de snelweg A2. In 2014 gaat Vredenburg terug naar de oude locatie aan het Vredenburgplein. Hier komt een heel nieuw gebouw, waarin de oude grote symfonische zaal van Vredenburg bewaard is gebleven. Hieronder staan een aantal vragen en antwoorden over deze verhuizing. Waarom een nieuw gebouw? De belangrijkste aanleiding om op de plek van het oude Vredenburg een heel nieuw gebouw neer te zetten, was dat de bedrijfsvoering van zowel Muziekcentrum Vredenburg als poppodium Tivoli tegen allerlei grenzen aanliep en één nieuw gebouw voor beide podia de beste oplossing was. Nieuwbouw op deze locatie biedt bovendien ongekende mogelijkheden voor een aanzienlijke verbetering en uitbreiding van het live muziekaanbod in de stad. De nieuwe locatie wordt qua voorzieningen en diversiteit van het aanbod in één keer het grootste muziekpodium van het land. Een enorme verbetering ten
opzichte van het oude gebouw is onder meer de nieuwe kamermuziekzaal. In de oorspronkelijke plannen speelde ook het jazzpodium SJU nog een rol, maar dit podium is ondertussen gesloten. Desondanks is er in de nieuwe opzet ook een plaats voor de jazz behouden gebleven. Wat komt er in dit nieuwe gebouw? In dit grotendeels nieuwe gebouw komen vijf concertzalen: een zaal voor symfonische muziek voor 1700 bezoekers (dit is dus de huidige ‘oude’ grote zaal die wordt gerenoveerd), een kamermuziekzaal (ruim 500 stoelen), een popzaal (2000 bezoekers), een cross-over zaal (circa 550 bezoekers) en ook nog een jazz-zaal (meer dan 300 bezoekers). Ook komen er diverse vergaderen congresfaciliteiten, een grand café, een jazzcafé en een restaurant. Wie komt er in dit nieuwe gebouw? De exploitatie van dit grotendeels nieuwe concertgebouw komt in handen van een stichting die een samensmelting is van de huidige Vredenburg-organisatie en poppodium Tivoli. Er komt dus één organisatie die de
programmering voor het hele gebouw gaat samenstellen. Als het gebouw af is, wordt het eigendom van de gemeente Utrecht en zal het door deze nieuwe organisatie worden gehuurd. Op welke locatie wordt dit gebouwd? Het nieuwe gebouw wordt gebouwd op de noordwest hoek van het Vredenburgplein (op de plaats van het oude Muziekcentrum Vredenburg). Het gebouw presenteert zich vooral in de richting van het Centraal Station en het Smakkelaarsveld. Hier bevinden zich op begane grond de centrale entree, het grand café, een restaurant en de kassa. Tussen dit gebouw en de kade van de nieuwe Catharijnesingel komt een groot terras. Als het gebouwd is, wat is er dan te horen, te zien en te beleven? In dit nieuwe muziekcentrum zullen jaarlijks ongeveer 1200 activiteiten plaatsvinden op het gebied van live muziek en andersoortige culturele evenementen. Het programma omvat onder meer symfonische concerten, dansavonden, kamermuziekuitvoeringen, popconcerten, uitvoeringen op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, kinderconcerten en -disco's, educatieve projecten, muziektheater, literaire evenementen en stand-up comedy. Jaarlijks worden er meerdere spraakmakende festivals met een internationale uitstraling georganiseerd. Per jaar worden ongeveer 800.000 bezoekers verwacht. Daarnaast vinden er congressen, televisieopnamen en andere verhuuractiviteiten plaats. Wat gebeurt er met de eigenheid van de huidige podia? Wij vinden het zeer belangrijk dat ons publiek zich niet alleen blijft herkennen in het programma, maar zich ook thuis gaat voelen in het nieuwe gebouw. Daarom worden
er meerdere sferen gecreëerd, ‘biotopen’ genaamd; dit zijn combinaties van zaal, foyer, caféruimten en voorzieningen als de garderobe en de artiestenfoyer waarin een bepaalde muzieksoort het beste tot z'n recht komt. Hierbij wordt aandacht besteed aan sfeer, vormgeving, service, akoestiek, klimaatomstandigheden etc. Zo krijgen de ruimtes rond de symfonische zaal een andere uitstraling dan die bij de popzaal, de crossoverzaal of de jazz-zaal. Om deze verschillen in sferen en beleving te bereiken zijn er meerdere architecten bij het ontwerp betrokken; elke ‘biotoop’ heeft zijn eigen architect. Wanneer gaat het open? De verwachting is dat de nieuwbouw begin 2014 wordt afgerond. September 2014 gaan de deuren open voor het publiek. Het concertseizoen 2014-2015 is het eerste complete seizoen in het nieuwe gebouw met daarin de gerenoveerde ‘oude’ symfonische zaal. Als de afbouw en de inrichting van het gebouw qua tijd meevallen, zullen er misschien al eerder (proef)concerten worden gehouden; denk daarbij aan het voorjaar en de zomer van 2014. Als dat zo is, zullen we u daarover informeren (via onze website en nieuwsbrief). Wat doen Vredenburg en Tivoli tot aan de opening van het nieuwe gebouw? Vredenburg en poppodium Tivoli (aan de Oudegracht in Utrecht) blijven tot aan de opening van het nieuwe gebouw op hun huidige locaties programmeren. Na de verhuizing zal Vredenburg Leidsche Rijn (De Rode Doos) sluiten. In het voorjaar van 2014 stopt Vredenburg al met het programmeren van concerten in de Leeuwenbergh (Vredenburg huurt de Leeuwenbergh nu van de stichting Vrienden van de Leeuwenbergh). Tivoli aan de Oudegracht sluit haar deuren, maar Tivoli de Helling blijft bestaan.
11
12
uitvoerenden
Vasily Petrenko, dirigent
Vasily Petrenko
sity of Liverpool en Liverpool Hope University en in 2012 een Honorary Fellowship van de John Moores University in Liverpool.
MARK McNULTY
Vasily Petrenko studeerde aan het conservatorium van St. Petersburg en nam deel aan meesterklassen van Ilja Moesin, Mariss Jansons, Yuri Temirkanov en Esa-Pekka Salonen. Na het winnen van diverse directieconcoursen was hij tussen 2004 en 2007 chefdirigent van het Akademisch Staatssymfonieorkest van St. Petersburg. Sinds 2006 is hij chef-dirigent van het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra. Daarnaast is hij chef-dirigent van het National Youth Orchestra of Great Britain. Komend seizoen treedt hij tevens aan als chef-dirigent van het Filharmonisch Orkest van Oslo. Ook is Petrenko sinds 2012 eerste gastdirigent van het Mikhailovsky Theater in St. Petersburg, waar hij zijn carrière begon als dirigent tussen 1994 en 1997. In recente seizoenen stond Vasily Petrenko voor diverse orkesten in Europa, de VS en Australië. Operavoorstellingen verzorgde Petrenko in Glyndebourne (Verdi’s Macbeth) en Parijs (Jevgeni Onegin), bij de Reisopera (Puccini’s Le Villi en Messa di Gloria, en I due Foscari en Boris Godoenov) en Tsjaikovski’s Schoppenvrouw bij de Hamburgse Staatsopera. In 2009 ontving Petrenko ere-doctoraten van de Univer-
harmonisch Orkest. Hij is regelmatig te gast bij La Filarmonica di Torino in Italië en repetitor bij Cappella Amsterdam en het Nederlands Kamerkoor. Het komende seizoen dirigeert hij concerten bij onder meer Cappella Amsterdam, het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Radio Kamer Filharmonie. Gijs Leenaars werkt sinds het seizoen 20042005 geregeld samen met het Groot Omroepkoor, eerst als assistent-dirigent en daarna als gastdirigent. In het seizoen 2012-2013 is hij Celso Antunes opgevolgd als chef-dirigent van het Groot Omroepkoor.
Radio Filharmonisch Orkest
Gijs Leenaars
Gijs Leenaars, koordirigent Gijs Leenaars groeide op in Nijmegen, waar hij naast zijn middelbare schoolopleiding piano studeerde. Hij behaalde een jaar na het afsluiten van het VWO de onderwijsakte B voor piano. Daarna ontving hij orkestdirectielessen van Joop van Zon, studeerde koordirectie bij Jos Vermunt en zang bij Paula de Wit. Gijs Leenaars is artistiek leider van Bachkoor Holland en Capella Frisiae en was assistent-dirigent bij de Radio Kamer Filharmonie en het Radio Fil-
Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte. Het orkest werd nadien geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona, Edo de Waart en Jaap van Zweden. In het seizoen 2012-2013 treedt Markus Stenz aan als chef-dirigent. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 2011-12. Het RFO werkte samen met befaamde gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrasjin, Antal Doráti, Riccardo Muti, Kurt Masur, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky en Valery Gergiev. Het orkest speelde de (Nederlandse) premières van werken van onder anderen Messiaen, Berio, Boulez, Henze, Carter, Adams, Birt-
13
14
wistle, Adès, Janᡠcek, De Raaff, Oestvolskaja, Verbey, Vriend en Rijnvos. Het RFO levert belangrijke bijdragen aan de NTR ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, en De Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Het RFO onderscheidt zich door bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante operauitvoeringen. Eerste uitvoeringen in Nederland en wereldpremières zijn daarbij regelmatig aan de orde. Naast de concerten in de omroepseries was het RFO te horen op het Festival Musica 2008 in Straatsburg onder leiding van Reinbert de Leeuw, op het Sun Festival 2009, tijdens concertreizen naar Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk onder leiding van Jaap van Zweden, in de Keulse Philharmonie en de Royal Albert Hall tijdens de BBC Proms 2011. Het Radio Filharmonisch Orkest heeft een indrukwekkende plaat- en cdcatalogus opgebouwd. Op verschillende labels verschenen vanaf de jaren ’70 legendarische grammofoonplaten met dirigenten als Leopold Stokowski en Antal Doráti. Onder leiding van Jean
Fournet werd een serie cd’s gerealiseerd met Frans repertoire. Opnamen van onder meer de complete symfonieën van Mahler onder leiding van Edo de Waart verschenen op cd, alsook een unieke Wagner-box en de complete orkestwerken van Rachmaninov. Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Onder leiding van Mark Wigglesworth wordt al enige jaren gewerkt aan de opname van een Sjostakovitsj-serie en onder leiding van Jaap van Zweden aan die van de symfonieën van Bruckner. Lovend ontvangen opnamen, gemaakt tijdens de NTR ZaterdagMatinee, van Wagners Lohengrin en Die Meistersinger von Nürnberg werden in het seizoen 2010-2011 gevolgd door de liveregistratie van Parsifal, die is onderscheiden met de Edison Klassiek 2012 in de categorie Opera. WWW.RADIOFILHARMONISCHORKEST.NL
➜ volg het Radio Filharmonisch Orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook.
Radio Filharmonisch Orkest BESCHERMHEER Bernard Haitink CHEF-DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden EREDIRIGENT Edo de Waart VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan ASSISTENT-DIRIGENT Wouter Padberg
EERSTE VIOOL Joris van Rijn Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Alberto Facanha Johnson Mariska Godwaldt Masha Iakovleva Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Theo Ploeger Pieter Vel Karen Segal Ankie van Ommeren TWEEDE VIOOL Andrea van Harmelen Eveline Trap Sarah Loerkens Jill Bernstein Esther de Bruijn Michiel Eekhof Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Robbert Honorits Esther Kövy Dana Mihailescu Renate van Riel Alexander van den Tol ALTVIOOL Frank Brakkee Huub Beckers Arjan Wildschut Igor Bobylev Connie de Dreu Annemijn den Herder Ben Joles Annemarie Konijnenburg Erik Krosenbrink Ewa Wagner Maartje van Lent
15
CELLO Michael Stirling Anton Istomin Eveline Kraayenhof Harm Bakker Mirjam Bosma Crit Coenegracht Anneke Janssen Ansfried Plat Rebecca Smit Arjen Uittenbogaard
HOORN Annelies van Nuffelen Toine Martens Fréderick Franssen Anneke Vreugdenhil
CONTRABAS Rien Wisse Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Peter Baas
TROMBONE Herman Nass Peter Saunders Brandt Attema
FLUIT Carla Meijers Thies Roorda Maike Grobbenhaar HOBO Maarten Dekkers Yvonne Wolters Gerard van Andel KLARINET Frank van den Brink Nanette Bakker Sergio Hamerslag FAGOT Johan Steinmann Birgit Strahl Desirée van Vliet SAXOFOON Femke IJlstra
TROMPET Hessel Buma Hans van Loenen Rik Knarren Hans Verheij
TUBA Bernard Beniers PAUKEN Bas Voorter SLAGWERK Paul Jussen Hans Zonderop Henk de Vlieger Esther Doornink Harry van Meurs HARP Ellen Versney PIANO/CELESTA Ana Maria Sanchez Donate
16
Groot Omroepkoor Het Groot Omroepkoor is met 74 vocalisten het grootste professionele koor van Nederland. Sinds de oprichting in 1946 voert het koor een breed repertoire, uiteenlopend van barok tot en met eigentijdse muziek. Voor de uitvoering van dit repertoire werkt het koor in wisselende bezettingen, afhankelijk van het werk en de wens van de dirigent. Het Groot Omroepkoor werkte samen met gastdirigenten als Marcus Creed, Peter Dijkstra, Stefan Parkman en Kaspars Putni˛nˇs, met oude-muziekspecialisten als Frans Brüggen, Philippe Herreweghe, Nikolaus Harnoncourt en Ton Koopman, en in het grote koor-symfonische repertoire met onder anderen Jaap van Zweden, Riccardo Chailly, Peter Eötvös, Sir Simon Rattle en Mariss Jansons. Het Groot Omroepkoor treedt veelal op met het Radio Filharmonisch Orkest en de Radio Kamer Filharmonie in de series van de publieke omroep, en wordt daarnaast geregeld uitgenodigd door het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Berliner Philharmoniker. Vanaf de jaren ‘80 is het Groot Omroepkoor geregeld te gast in de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. In deze concerten voerde het koor wereldpremières uit en werken van hedendaagse componisten als Ligeti, Boulez, Birtwistle, Kagel, Reich, Wagemans, Adès en Adams. Op cd’s schittert het Groot Omroepkoor in een breed repertoire met
opnamen van onder meer Keuris, MacMillan, Mahler, Poulenc, Rossini en Wagner. De eerste officiële chef-dirigent van het Groot Omroepkoor was Kenneth Montgomery. Na hem waren respectievelijk Robin Gritton, Martin Wright, Simon Halsey en Celso Antunes chef-dirigent van het koor. Vanaf het seizoen 2012-2013 is Gijs Leenaars chef-dirigent. Michael Gläser is vaste gastdirigent van het koor sinds september 2010. WWW.GROOTOMROEPKOOR.NL
➜ volg het Groot Omroepkoor op twitter (@grootomroepkoor) en facebook
Groot Omroepkoor
CHEF-DIRIGENT Gijs Leenaars VASTE GASTDIRIGENT Michael Gläser
EERSTE VIOOL Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Anitra Jellema Mariëlle Kirkels Margo van Laack Marianne van Laarhoven Simone Manders Bauwien van der Meer Tanja Obalski Judith Petra Margo Post Linda Rands Maja Roodveldt Annette de Rozario Mijke Sekhuis Henda Strydom Dorien Verheijden Anne-Christine Wemekamp Yuko Yagishita ALTEN Yvonne Benschop Femke de Boer Nicoline Bovens Daniëlla Buijck Ans van Dam Marjan van Eldik Marleene Goldstein Kazue Goto Anneke Leenman Ekaterina Levental Els Liebregt Susanne Meessen Marga Melerna Anjolet Rotteveel Lisinka de Vries Harda van Wageningen Anke Zuithoff Pierrette de Zwaan
17
TENOREN Alan Belk Eyjólfur Eyjólfsson Boguslaw Fiksinski Peter-Paul Houtmortels Marius Kwaks Leon van Liere Falco van Loon Aart Mateboer Ioan Micu Matthew Minter Henk Vels John Vredeveldt Deniz Yilmaz BASSEN Gert-Jan Alders Joep Bröcheler Erks Jan Dekker Peter Duyster Joep van Geffen Geert van Hecke Kees van Hees Henk van Heijnsbergen Pieter Hendriks Daniël Hermán Mostert Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid João Paixão Ludovic Provost Lars Terray Hans de Vries Nanco de Vries VASTE PIANIST Ben Martin Weijand
KOMENDE CONCERTEN IN
18 SERIE PREMIÈRES
SERIES UTRECHTS CENTRAAL / AVRO
24 mei 2013, 20.15 uur inleiding Sebastiaan van Eck 19.30 uur
KLASSIEK / TROS VOCAAL
31 mei 2013, 20.15 uur inleiding Philip Ruitenberg 19.30 uur
De kleur van het Noorden Radio Kamer Filharmonie James MacMillan dirigent Antje Weithaas viool Keuris Variations for Strings T. de Leeuw Vioolconcert nr.1 Nielsen Kleine suite op.1 Sibelius Pelléas och Mélisande
Slotconcert De Vrijdag van Vredenburg Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Nationaal Kinderkoor Markus Stenz dirigent Heidi Melton sopraan Gerhild Romberger alt Roman Sadnik tenor Vladimir Baykov bas Schubert Achtste symfonie ‘Unvollendete’ Van Gilse Eine Lebensmesse
slot concert James MacMillan
CONCERTEN IN DE
19
E
A
18 mei 2013, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam
25 mei 2013, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam
Rigoureus klankonderzoek
Rusland, Parijs, en een snufje Nederland
Radio Kamer Filharmonie Clark Rundell dirigent Erik Bosgraaf blokfluit Adriaansz Rising & Falling opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee (mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten) - WERELDPREMIÈRE Boulez (bew. Bosgraaf) Dialogue de l’ombre double WERELDPREMIÈRE
Radio Filharmonisch Orkest Susanna Mälkki dirigent Leila Josefowicz viool Dutilleux Timbres, espace, mouvement Stravinsky Vioolconcert Moesorgski (orkestr. Ravel) Schilderijen van een tentoonstelling
Leila Josefowicz is de soliste in het Vioolconcert van Igor Stravinsky. De Rus schrijft het in 1931, en het blinkt uit door barokke speelsheid en brille. Twintig jaar daarvoor heeft hij Parijs al Peter Adriaansz is een componist die “compromisloos de noten schrijft die hij veroverd met Petroesjka en Le sacre du printemps. In de roerige eerste decennia van zichzelf moet schrijven”, aldus Het van de vorige eeuw in Frankrijk maakt Parool. Zijn muziek gaat altijd over de hij zich, samen met Ravel, hard voor de fascinatie voor geluid, en voor wat er meesterlijke muziek van Moesorgski. gebeurt in het binnenste van een Diens Schilderijen van een tentoonstel(samen)klank. Hoewel de resultaten ling dankt zijn internationale roem zelfs geheel verschillend zijn, onderzoekt hij klankmogelijkheden net zo systematisch aan Ravels orkestratie. Henri Dutilleux heeft er nooit een geheim van gemaakt als Pierre Boulez. Vanwege die verdat de kleurrijke periode van Ravel en gaande controle is het verrassend dat Boulez Erik Bosgraaf carte blanche gaf Stravinsky hem boeit. In Timbres, espace, mouvement ou ‘la nuit étoilée’ om zijn Dialogue de l’ombre double te roept hij de sfeer op van Van Goghs bewerken voor blokfluit. Net als de wereldpremière van de suite uit de even wereldberoemde schilderij ‘De Sterrengeprezen als verguisde opera Rosa van nacht’. Adriaansz’ leermeester Louis Andriessen een niet te missen gebeurtenis. Andriessen (bew. Rundell) Rosa’s Horses WERELDPREMIÈRE
20
Het Radio 4 Concerthuis Meer concerten met dirigent Vasily Petrenko? In de Orkestmuziek Zaal van het Concerthuis kunt u luisteren naar twee concerten met muziek van Russische componisten onder leiding van deze dirigent.
Alle recente concerten uit de Radio 4 concertseries –de Vrijdag van Vredenburg en de NTR ZaterdagMatinee- kunt u terugluisteren in het Radio 4 Concerthuis.
Ga naar de Orkestmuziek zaal voor bijvoorbeeld een concert met het Tweede Pianoconcert van Sergej Rachmaninov met pianist Denis Matsuev.
Ook duiken wij historische opnames voor u op uit het rijke omroeparchief en presenteren deze, altijd voorzien van mooi beeld- en tekstmateriaal. Zo kunt u op elk gewenst moment kiezen uit het wisselende en altijd actuele aanbod van ruim 100 concerten. Bovendien kunt u uw persoonlijke playlist samenstellen met daarin uw favoriete werken uit het Concerthuis. In het Radio 4 Concerthuis bepaalt u wat u wilt horen, wanneer u maar wilt. ➜ RADIO4.NL/CONCERTHUIS
colofon PROGRAMMERING
RANDPROGRAMMERING TROS EN
REDACTIE PROGRAMMABOEK
Astrid in ’t Veld
AVRO RADIO4
Clemens Romijn
Thea Derks en Victor Striker PRODUCTIE
EINDREDACTIE RADIO
EINDREDACTIE
Manon Tuynman en Hanna Schreuders
Hans van den Boom en Petra Koks
Onno Schoonderwoerd
PUBLICITEIT EN PRODUCTIE JONG TALENT
CASTING DIRECTOR
VORMGEVING
Sipke Hoekstra en Judith van Vugt
Mauricio Fernández
Dorine Verharen
ADMINISTRATIE EN FINANCIËN
ARTISTIEK LEIDER
DRUK
Anneke de Vries
Kees Vlaardingerbroek
Van der Weij BV Hilversum
PRESENTATIE RADIO 4
PROGRAMMATOELICHTING
OMSLAGILLUSTRATIE
Mark Brouwers, Ab Nieuwdorp en Maartje Stokkers
Onno Schoonderwoerd
Mouvement héroïque, 1916, Theo van Doesburg; Collectie Centraal Museum, Utrecht