O zesde concert O-serie 51e seizoen • 19 mei 2012, 13.00-15.50 uur
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Vocaal Talent Nederland Pinchas Steinberg dirigent Thomas Eitler koordirigent & dirigent banda Gijs Leenaars assistent-dirigent
Floria Tosca Mario Cavaradossi Baron Scarpia Cesare Angelotti Spoletta Sagrestano Sciarrone Carceriere Un pastore
Violeta Urmana sopraan Giorgio Berrugi tenor Paolo Gavanelli bariton Tomislav Lucˇic´ bas Luca Casalin tenor Matteo Ferrara bas-bariton Miklós Sebestyén bas Alois Mühlbacher sopraansolist uit de St. Florianer Sängerknaben
Giacomo Puccini Tosca 1858-1924 Melodramma in tre atti libretto van Giuseppe Giacosa en Luigi Illica naar het drama van Victorien Sardou première: Rome, Teatro Costanzi, 14 januari 1900 pauze na de eerste acte
Jurjen Stekelenburg boventiteling Hans Schellevis repetitor Jan Panis geluidstechniek
O zesde concert O-serie 51e seizoen • 19 mei 2012
Realisme en ‘suspense’
Uitzending Radio 4 Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonen terugluisteren via den op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website kunt u internet de opname terugluisteren. www.ntr.nl/zaterdagmatinee
Dit is het laatste concert in de O-serie van dit seizoen. Hebt u nog geen abonnement voor volgend seizoen? Op www.zaterdagmatinee.nl vindt u de nieuwe brochure. Of bestel meteen uw abonnement op www.concertgebouw.nl/series. Zie ook blz. 28
NTR Podium zondag 20 mei 13.00 uur documentaires en 1. Jakob Slagter Portret van de hoornist en dirigent concertregistraties op 2. De Vriend en zijn helden nederland 2 Dirigent Jan Willem de Vriend vertelt over zijn favoriete muziek. Deel 3: Presteren onder druk De fysieke en mentale conditie van een musicus moet optimaal zijn om een topprestatie te kunnen leveren. En: de ambities van Mahler en Mendelssohn. 3. One False Move Dansfilm maandag 21 mei 23.00 uur Finale Eurovision Young Musicians 2012 Verslag van het concours, dat begin mei in Wenen plaatsvond. www.ntrpodium.nl Volg het laatste nieuws rond de NTR ZaterdagMatinee op onze eigen Facebook-pagina en word fan!
2
Puccini’s Tosca is een iconische opera. Alle ingrediënten lijken te voldoen aan die klassieke status. In de eerste plaats is het een publiekslieveling van de eerste orde – maar die eer deelt het met meer opera’s. Belangrijker is misschien wel het feit dat Tosca volledig voldoet aan de kortste ironische definitie van het genre opera: tenor houdt van sopraan en wordt daarbij gedwarsboomd door bariton. Die drie stemtypen, die de drie hoofdrollen in de opera vertegenwoordigen, zingen aria’s die de grenzen van het werk ver hebben overstegen. De twee aria’s van tenor Cavaradossi zijn paradepaardjes voor elke lyrische spinto-tenor, die hoog en licht kan zingen, maar tegelijkertijd genoeg dramatische substantie heeft om de tragiek van de rol van inhoud te voorzien – was dit misschien de reden dat men Enrico Caruso passeerde voor de wereldpremière? De eerste aria is ‘Recondita armonia’ in het eerste bedrijf, waarin Cavaradossi de inhoud van zijn wezen verklankt: mens, kunstenaar en minnaar. In zijn grote aria in het derde bedrijf, ‘E lucevan le stelle’, horen we iemand die op al die drie fronten heeft gefaald en met grote weemoed terugblikt op een leven dat
ruw uit zijn handen wordt weggerukt. Scarpia, de booswicht, is een dramatische bariton met verdiaanse karakterkwaliteiten. Eigenlijk heeft hij, in tegenstelling tot de sopraan en de tenor, geen echte aria’s. In het eerste bedrijf is hij met ‘Va Tosca!’ een tegenstem in het finale Te Deum. In het tweede bedrijf zijn er enkele momenten die dicht bij een aria komen, zoals ‘Già, mi dicon venal’. Vocaal blijft hij echter een soort Iago die op een betrekkelijke achtergrond de voortgang manipuleert. Zijn muziekdramatische hoogtepunten liggen in het felle debat dat hij in het tweede bedrijf met Tosca voert. Tosca zelf, een lirico-spinto sopraan met een extra portie dramatische kwaliteiten, heeft haar grote moment ook in het tweede bedrijf. Haar ‘Vissi d’arte, vissi d’amore’ is niet alleen de bekendste aria van de opera, maar ook een van de bekendste sopraan-aria’s in het algemeen. Deze icoon-aria van de opera is het apologetische testament van elke zangeres, Maria Callas incluis, en misschien wel van elke kunstenaar. ‘Vissi d’arte, vissi d’amore’, gevat in de prachtige Italiaanse grammatica van de passato remoto (letterlijk: de verre,
3
voorbije, afgesloten verleden tijd), betekent dan ook: ‘Ik leefde voor de kunst, ik leefde voor de liefde.’ Tosca zingt deze aria vlak voor het moment dat zij haar lichaam aan Scarpia zal moeten geven. Net als bij Cavaradossi iets later het geval is, ziet ook zij hier in dat het leven nooit meer zal worden zoals het was. Behalve voor Callas, die eveneens een indrukwekkende opname van de opera maakte, vormde Tosca een paraderol voor sopranen van de eerste rang: Hariclea Darclée (die de wereldpremière zong), Claudia Muzio, Lisa della Casa, Renata Tebaldi, Birgit Nilsson, Gré Brouwenstijn, Galina Visjnevskaja, Magda Olivero, Renata Scotto, Caterina Malfitano, Montserrat Caballé, Katia Ricciarelli, Hildegard Behrens, Mirella Freni, Leontyne Price, Nelly Miricioiù, Angela Gheorghiu e tutte quante. Dat er in deze opera, die door zowat elke stemmenliefhebber en melomaan tot de top vijf van favoriete werken wordt gerekend, in verhouding eigenlijk zo weinig echte aria’s zitten verbaast een beetje. De perceptie van Puccini als stemmen-componist blijkt veel genuanceerder te liggen. De drie grote aria’s, ‘Recondita armonia’, ‘Vissi d’arte’ en ‘E lucevan le stelle’ zijn alledrie ultieme momenten van reflectie. De handeling staat volkomen stil. Juist om die reden heeft de componist er serieus over nagedacht om de ‘Vissi d’arte’-aria te schrappen. Zij hield volgens hem de handeling veel te lang op.
4
Met deze voor ons nauwelijks meer navolgbare overweging van de componist verraadt hij zijn ware intenties: Puccini wilde met Tosca een van het begin tot het einde voortrazend muziekdrama componeren. Daarom wordt het werk wel beschouwd als een van de eerste doorgecomponeerde Italiaanse opera’s. Maar het is ook de eerste thriller op muziek, met een muziekdramatische suspense die amper voor Alfred Hitchcock onderdoet.
Puccini wilde een van het begin tot het einde voortrazend muziekdrama componeren. Tosca is ook de eerste thriller op muziek, met een muziekdramatische suspense die amper voor Alfred Hitchcock onderdoet. Giacomo Puccini
Puccini Giacomo Puccini werd in 1858 in het Toscaanse stadje Lucca in een muzikale familie geboren. Van de plaatselijke muziekschool ging de veelbelovende student naar het conservatorium in Milaan. Talent had hij zeker, maar weinig werklust. Het liefste leidde hij het leven van een bohemien, zoals hij dat later in La bohème zou schilderen. Na zijn korte opera Le villi werd hij opgemerkt door muziekuitgever Ricordi, die hem opdracht gaf tot het componeren van de opera Edgar. Door het uitblijven van echt succes koos de componist nu zijn eigen onderwerpen. Dat resulteerde in 1893 in Manon Lescaut, zijn internationale doorbraak. In 1896 volgde het succesvolle La bohème. Al in 1889 had hij plannen om Victorien Sardou’s toneelstuk La Tosca, dat hij minstens twee keer zag, op muziek te zetten. De eerste uitvoering van de opera volgde op 14 januari 1900 in het Teatro Costanzi in Rome (het huidige Teatro dell’Opera), waarmee het in feite
de nieuwe eeuw, het novecento, opende. Madama Butterfly volgde in 1904, en ondanks dat de première door toedoen van jaloerse rivalen en politieke tegenstanders op een fiasco uitliep, vormt het samen met La bohème en Tosca nog steeds het meest geliefde drieluik van de componist. Zes jaar bleef het vervolgens stil rond Puccini, mede door een huiselijke tragedie, die in 1909 uitmondde in de zelfmoord van het dienstmeisje van de familie. Bovendien wilde hij een andere artistieke richting inslaan, weg van het larmoyant-tragische van veel van zijn werken en meer in de richting van Tosca, zoals hijzelf beweerde. De tweede fase resulteerde in de opera’s La fan ciulla del West, La rondine, Il trittico en het onvoltooide Turandot. In 1924 reisde kettingroker Puccini naar Brussel voor een speciale behandeling van de bij hem gediagnosticeerde keelkanker. Men behandelde hem met de pas ontdekte bestralingstechniek. Het mocht niet baten. Hij over-
leed er op 29 november van dat jaar aan een hartaanval. De door Franco Alfano voltooide versie van Turandot ging in 1926 in de Milanese Scala in première, onder leiding van Arturo Toscanini.
Realisme Nadat Puccini Victorien Sardou’s toneelstuk tijdens een Italiaanse tournee in 1889 twee maal had gezien, wilde hij er een opera van maken. Het stuk was twee jaar eerder in Parijs ontstaan met de legendarische Sarah Bernhardt in de titelrol. Alleen al in Frankrijk werd dit populaire werk drieduizend keer uitgevoerd. Aan uitgever Ricordi schrijft de componist: “Ik zie in Tosca de opera die ik nodig heb, zonder opgeblazen proporties en zonder overdreven spektakel, en evenmin zal het de gebruikelijke overvloed aan muziek nodig hebben.” Puccini opteert hier nadrukkelijk voor een intiem, persoonlijk en psychologisch gefundeerd drama, wat de opera
5
De Engelenburcht, ca. 1875
uiteindelijk ook zou worden. Met de librettisten Giuseppe Giacosa en Luigi Illica kwam het libretto moeizaam tot stand, na regelmatige inmenging van de componist en Sardou zelf, en na veel ruzies met uitgever Ricordi en rivaliserend componist Alberto Franchetti. Van 1896 tot 1900 werkt Puccini vervolgens aan de compositie. We weten dat hij na 1910 “meer in de richting van Tosca” wilde gaan voor zijn nieuwe opera’s. Wat maakte dit werk dan zo uitzonderlijk? Een mogelijk antwoord ligt in het realisme, het naturalisme van het verhaal, met herkenbare mensen en emoties, dat aansluit bij het Italiaanse verisme van die tijd. Muzikaal toont Puccini ons de rauwheid van de wereld waarin Cavaradossi en Tosca moesten leven. Geweld, marteling, twee moorden, twee zelfmoorden, niets blijft ons bespaard. Scarpia’s sadistische karakter en de
6
muzikale virtuositeit waarmee de componist in het tweede bedrijf Tosca getuige laat zijn van de marteling van Cavaradossi, heeft zelfs vragen opgeroepen over de vermeende sadistische psyche van Puccini zelf. Er is een bekende brief van 18 augustus 1898 aan een bevriende apotheker in Lucca, die Puccini schrijft terwijl hij aan Tosca werkt. Hij stuurt de apotheker Caselli een aantal dode vlinders: “Deze vlinders dragen ertoe bij jou een idee van de vergankelijke aard van de menselijke ellende te geven. Als kadavers mogen ze jou eraan herinneren dat we allemaal moeten sterven als de levensavond nadert. Terwijl mijn geest in stilte leven en kleur geeft aan mijn Romeinse heldin, gedraag ik mij als een beul tegenover deze arme, tere wezens. Het Nero-instinct komt naar boven en zorgt voor zijn eigen voldoening [...].”
Het sadistische element keert verschillende malen terug in Puccini’s oeuvre, zoals bijvoorbeeld in Turandot. Maar er is ook een tegenstem. Voor de bewerking van Sardou’s toneelstuk tot libretto reisde Puccini speciaal naar Parijs, waar hij trouwens een reprise van het stuk zag met Sarah Bernhardt zelf. Op 13 januari 1899 schrijft Puccini aan zijn vriend en uitgever Giulio Ricordi: “Ik heb deze morgen een uur met Sardou doorgebracht, die me vertelde dat hij sommige dingen in de finale niet goed vond. Hij wil die arme vrouw onder alle omstandigheden dood hebben. [...] Maar ik kan hier zeker niet mee akkoord gaan. Hij accepteert haar vlaag van verstandsverbijstering, maar hij wil dat zij in elkaar stort en sterft als een spartelend vogeltje.” Realisme is er niet alleen in het verhaal en de karakters, maar ook in de situering van de opera. De drie locaties waar de drie bedrijven zich afspelen zijn in Rome nog steeds terug te vinden en – deels – te bezoeken. De Sant’Andrea della Valle ligt midden in het centrum, aan de drukke Corso Vittorio Emanuele. Binnen kan men de met een ijzeren hek afgesloten kapel zien (de eerste aan de linkerhand) waar Angelotti zich zou hebben verscholen. Nog geen driehonderd meter daarvandaan ligt het Palazzo Farnese, dat nu – ironie van de geschiedenis – als ambassade van Frankrijk gesloten is voor publiek. Frankrijk betaalt een symbolisch bedrag van een euro per maand voor het gebouw. Michelangelo
werkte mee aan de bouw van dit prachtige renaissance-paleis. Via de Farnese-familie kwam het paleis in handen van de Napolitaanse Bourbons, vandaar dat het Scarpia’s hoofdkwartier werd. Een kilometer verderop, aan de overkant van de Tiber, ligt de ronde Engelenburcht ofwel Castel Sant’ Angelo, vlakbij het Vaticaan. In de Romeinse tijd werd het gebouwd als mausoleum voor keizer Hadrianus, maar in de middeleeuwen gebruikten de pausen het als verdedigingsburcht en vluchtplaats – nog steeds loopt er over de Aureliaanse stadsmuur een vluchtgang van de Sint Pieter naar de burcht. In 1814 werd de burcht bezet gehouden door een garnizoen dat trouw was gebleven aan Napoleon, en het werd omsingeld en veroverd door een korps uit Napels. Voor Puccini’s tijdgenoten maakte het gebouw dus deel uit van het collectieve nationale geheugen. Nu kan men de imposante burcht, zijn donkere kerkers en het platform nog steeds bezoeken, met natuurlijk een adembenemend uitzicht over de stad.
Actualiteit Tosca is geen politieke opera as such. Toch spelen verschillende politieke discoursen een rol in het werk. Allereerst natuurlijk de historische context – de napoleontische verovering van Italië en het conservatieve en klerikale verzet daartegen. Door deze verovering zou het negentiende-eeuwse Italiaanse onafhankelijkheidsstreven ontstaan, gericht tegen Bourbon en Habsburg.
7
Dat zou – met behulp van Verdi’s opera’s – resulteren in de onafhankelijkheid en eenwording van het land. Het antiklerikalisme is sterk aanwezig in het stuk. Scarpia verdedigt het machtscomplex van koning en kerk. Veelzeggend zijn in het eerste bedrijf de woorden van de koster, die de gevaarlijk-vrijzinnige en revolutionaire schilder in zijn gebedshuis maar amper kan verdragen: “Lach met de duivels en laat de heiligen met rust, maar met deze voltairiaanse honden, deze vijanden van de heilige regering, valt niet te discussiëren! [...] Ja, zij zijn stuk voor stuk zondaars!” Deze vinnige scheldpartij heeft niet alleen een historische maar ook een contemporaine betekenis voor Puccini. De katholieke kerk werd beschouwd als een tegenstander van het politieke eenheidsstreven in Italië. De strijd tussen de klerikalen en de anti-klerikalen of liberalen keerde in de negentiende eeuw telkens weer terug, ook in de tijd dat Puccini Tosca componeerde. Corruptieschandalen, economische depressies, hongeroproer, dictatuur en kolonialisme beheersten het land rond de eeuwwisseling. De pioniers van het fascisme verstoorden zelfs de première van Madama Butterfly vanwege vermeende anti-imperialistische tendensen in het werk. Ook ten tijde van Tosca heersten er grote spanningen. De première moest vanwege de sociale onrust zelfs een dag worden uitgesteld. De koning, die in Verdi’s tijd nog symbool stond voor vrijheid en eenheid, was rond 1900 het symbool van
8
de onderdrukkende trias monarchie, kerk en leger geworden. Een paar maanden de eerste uitvoering van Tosca werd hij door een anarchist vermoord. Zo kunnen we de libertijnse en revolutionaire kunstenaar Cavaradossi zien als een vrijheidsstrijder waarmee Puccini sterk sympathiseerde. Victorien Sardou baseerde Cavaradossi op de van oorsprong revolutionaire Franse schilder Jacques-Louis David, die trouwens ook in Brussel overleed (vlak achter de Muntschouwburg). Dat Cavaradossi midden in het tweede bedrijf, nadat hij is gemarteld en vervolgens hoort dat Napoleon bij Marengo heeft gewonnen, in fortississimo (fff) twee keer ‘Vittoria!’ zingt, was een duidelijke hartenkreet van een naar vrijheid en rechtvaardigheid snakkende componist.
Muzikaal realisme Het is Puccini volkomen gelukt om de psychische en fysieke veldslag die Tosca en Cavaradossi met Scarpia moeten leveren, in muziek te vertalen. Te meer omdat hij de overgangen tussen gezongen delen en de recitatieven vloeiend in elkaar laat overlopen, wat het al genoemde doorgecomponeerde karakter veroorzaakt. De drie overrompelende akkoorden van het openingsmotief van de opera blijken het dominerende Scarpia-motief te zijn. Zij blijven de hele opera door terugkeren en klinken bijvoorbeeld ‘uitgeblust’ aan het einde van het tweede bedrijf, als Tosca Scarpia heeft vermoord. Puccini lijkt hier gebruik te
Hariclea Darclée zong de wereldpremière in 1900; coll. René Seghers
maken van de techniek van wagneriaanse Leitmotive, waardoor zijn compositie een extra muzikale betekenislaag krijgt. Verisme gebruikt hij niet alleen in het verhaal en de vocale karakterisering, ook in de instrumentale onderdelen maakte de componist gebruik van realistische voorbeelden. Het Te Deum aan het slot van het eerste bedrijf stoelt
op voorbeelden uit de religieuze muziek. De cantate die Tosca aan het begin van het tweede bedrijf (in de coulissen) zingt, is gebaseerd op werk van Giovanni Paisiello, een tijdgenoot van haar. Een van de mooiste voorbeelden in deze categorie is de opening van de laatste acte. We worden hier deelgenoot van een zomerse zonsopgang boven de eeuwige stad. Eerst horen we een rustiek hoornmotief, dat later zal terugkeren in het slotduet van de gedoemde Tosca en Cavaradossi. Dan volgt een pastoraal lied van een herdersjongen, gezongen in Romeins dialect. Er klinken schapenbellen, en langzaam horen we steeds meer klokkentorens van Rome klinken – Puccini sprak van een persoonlijke ervaring die hij op zo’n Romeinse ochtend ooit meemaakte. Als de strijkers opeens een melodie inzetten die tot Cavaradossi’s aria ‘E lucevan le stelle‘ zal evolueren, worden de vele klokken overdonderd door de grote klok van de Sint-Pieter, waarvan Puccini voor zijn compositie de exacte toonhoogte opvroeg. De klok staat hierbij symbool voor de lange en machtige arm van Scarpia, die zelfs na zijn dood het lot van Cavaradossi en Tosca zal bezegelen. Willem Bruls
9
O
Eerste bedrijf
zesde concert O-serie 51e seizoen • 19 mei 2012
in de sant’andrea della valle
Synopsis
Plaats en tijd van handeling: Rome, 17 en 18 juni 1800
Vooraf Nadat Napoleon Bonaparte met zijn Franse troepen Italië was binnengevallen, werd in 1798 in Rome een Tweede Romeinse Republiek uitgeroepen, ten koste van de Vaticaanse macht. Paus Pius VI werd door Napoleon gevangengenomen en naar Frankrijk gedeporteerd. De edelman Cesare Angelotti werd een van de consuls van die nieuwe republiek. Koning Ferdinand IV van Bourbon, die over Napels en de twee Siciliën (Sicilië en Sardinië) regeerde, veroverde Rome vervolgens in november 1798 vanuit het zuiden, maar werd een maand later teruggeslagen door de Franse en republikeinse troepen. Die werden in 1799 alsnog door het royalistische leger verdreven uit Rome. De oude situatie werd hersteld en koningin Maria Carolina, de vrouw van Ferdinand IV, vestigde zich in Rome. De stad sidderde vanaf dat moment onder het scrupuleuze bewind van politiecommissaris baron Vitellio Scarpia. Angelotti werd door Scarpia
10
beschuldigd van hoogverraad en als politiek gevangene in de Engelenburcht opgesloten, maar hij weet daar nu uit te ontsnappen en zich vervolgens te verbergen in de familiekapel in de Sant’Andrea della Valle. Daar heeft zijn zuster, de markiezin Attavanti, aan de voet van de madonna een sleutel van de kapel verstopt. In de kerk is ook de kunstenaar Maria Cavaradossi aan het werk, die eveneens een aanhanger van de republikeinen is. Hij schildert er een altaarstuk met Maria Magdalena. [Tijdens de opera - midden in het tweede bedrijf - zal de zoveelste politieke ommekeer volgen. Juni 1800 leken de Oostenrijkers Napoleon te hebben verslagen bij Marengo in Noord-Italië. Generaal Michael von Melas stuurde bericht naar Rome van deze ver meende overwinning. Na versterkingen aan Franse zijde won Napoleon echter - waarna Melas een tweede bericht naar Rome moest sturen, nu als verliezer. Daarop zouden de Fransen Italië heroveren en tot de val van Napoleon in 1813 aan de macht blijven.]
Een man rent de kerk binnen. Het is de ontsnapte Cesare Angelotti, die zich nu in veiligheid kan brengen in de familiekapel. De koster komt de kerk binnen en verbaast zich erover dat Cavaradossi nog niet aan het werk is. Ook de mand met eten heeft hij nog niet aangeraakt. Nadat het Angelus is geluid komt de schilder binnen om verder te werken. Hij haalt het doek dat voor zijn altaarstuk hangt weg en de blauwogige en blondharige Maria Magdalena komt erachter tevoorschijn. Zij lijkt daarmee op de vrouw die regelmatig de kerk bezoekt: de markiezin Attavanti, de zuster van Angelotti. Uit zijn jas haalt Cavaradossi een medaillon en hij vergelijkt het met de vrouw op zijn schilderij: de operazangeres Floria Tosca, die zwarte ogen en donker haar heeft en die zijn geliefde is [Aria: ‘Recondita armonia’]. Nadat de koster verdwenen is durft Angelotti uit zijn schuilplaats tevoorschijn te komen. Hij herkent Cavaradossi als een politieke medestander en de schilder stelt zich volledig in dienst van de voormalige consul. Uit veiligheid sluit hij de kerk af. Ze vervloeken de despotische baron Scarpia, die de stad stevig in zijn militaire greep heeft. Op het moment dat de twee mannen Angelotti’s vlucht uit de kerk bespreken, horen zij een ongeduldige vrouwenstem. Cavaradossi stuurt Angelotti met de mand vol eten terug in de
kapel, want de vrouw is de aartsjaloerse Floria Tosca, de gevierde zangeres. Ze hoorde Cavaradossi praten en trof een gesloten deur aan, waardoor zij denkt dat er een andere dame in het spel is. Hij stelt haar gerust en maakt een afspraak met haar voor diezelfde avond. Zij zullen elkaar treffen in de villa van de schilder. Als Tosca weg is komt Angelotti weer tevoorschijn. Cavaradossi stelt voor dat hij zich bij zijn villa in een holle ruimte in de waterput verbergt. Er klinkt een kanonschot vanaf de Engelenburcht en de twee mannen weten nu dat Angelotti’s vlucht is ontdekt en dat de politie naar hem op zoek zal gaan. De mannen snellen beide weg en ze nemen de vrouwenkleren mee die Angelotti’s zuster voor hem had klaargelegd in de kapel. Ze vergeten echter een waaier met het familiewapen van de Attavanti’s mee te nemen. De koster keert terug met het nieuws dat de troepen van Napoleon in de slag bij Marengo in Noord-Italië zouden zijn verslagen. Priesters en koorknapen stromen binnen en verheugen zich over het nieuws. Als baron Scarpia verschijnt, valt iedereen stil. Hij is erachter gekomen dat de gevangene naar de kerk is gevlucht en laat vooral de familiekapel onderzoeken door zijn agenten. Hij vindt de waaier van markiezin Attavanti en hij herkent haar ook op het schilderij van Cavaradossi, die hij nu verdenkt van medeplichtigheid.
11
Tosca keert naar de kerk terug om haar afspraak met Cavaradossi te veranderen. Na de vermeende overwinning in Marengo moet zij optreden in het Palazzo Farnese, waar zij in een nieuw gecomponeerde cantate ter ere van de overwinning op de republikeinen zal zingen. Scarpia, die al langer op de mooie Tosca aast, weet haar jaloezie nu te misbruiken. Hij toont de waaier en suggereert dat Cavaradossi een verhouding met de markiezin Attavanti heeft. Tosca is woedend. Dan klinkt in de kerk tijdens een grootse processie een Te Deum, eveneens als dank voor de overwinning. Scarpia droomt van zijn eigen dubbele victorie, op Angelotti en op Tosca.
Twee bedrijf in het palazzo farnese Baron Scarpia dineert in zijn werkkamer op de eerste etage van het Palazzo Farnese. Beneden op de binnenplaats geeft koningin Maria Carolina een concert ter gelegenheid van de overwinning, met Floria Tosca als soliste. Omdat de jacht op Cavaradossi en Angelotti nog niets heeft opgeleverd, laat Scarpia Tosca na het concert naar boven halen. De politie-agent Spoletta keert daarop terug met het bericht dat Cavaradossi gevangen is genomen en dat Angelotti nog steeds niet is gevonden. Cavaradossi wordt verhoord maar ontkent alles. Als Tosca binnenkomt waarschuwt de schilder haar dat ze niets moet vertellen. Scarpia laat hem vervolgens naar een aangrenzende
12
martelkamer brengen en hij zet Tosca onder zware druk om te praten. Door het aanhoudende geschreeuw van Cavaradossi vanuit de folterkamer besluit Tosca tenslotte om Angelotti te verraden. Als de gewonde en gehavende schilder daarop weer wordt binnengebracht, wil Tosca hem helpen. Als hij echter hoort dat zij zijn vriend heeft verraden, vervloekt hij haar. De gendarme Sciarrone komt binnen en vertelt dat er een misverstand was: Napoleon heeft de slag bij Marengo niet verloren maar gewonnen. Cavaradossi hervindt hierdoor zijn krachten en juicht de overwinning toe. Voor Scarpia is deze belediging doorslaggevend voor zijn besluit om de schilder te laten doodschieten. Tegen Tosca vertelt hij dat zij hem kan redden - tegen een bepaalde prijs weliswaar: zij moet zich aan hem geven. Tosca reageert vol afschuw, maar tromgeroffel herinnert haar eraan dat Cavaradossi snel zal sterven. Zij smeekt om genade [Aria: ‘Vissi d’arte, vissi d’amore’]. Spoletta brengt nu het bericht dat Angelotti dood is aangetroffen bij de villa en dat de executie van Cavaradossi geheel is voorbereid. Voor Tosca is er nog maar een manier om haar geliefde te redden, en dat is toe te geven aan Scarpia’s wens. Die vertelt haar dat hij de schilder in dit stadium niet meer zomaar kan vrijlaten. Wel kan hij een schijnexecutie laten plaatsvinden, waarna beiden Rome kunnen verlaten. Tosca eist daarop een vrijgeleide van
Scarpia, zodat ze de zekerheid hebben dat ze ongehinderd kunnen vluchten. Als hij de tekst daarvoor opstelt, valt haar oog op een mes aan Scarpia’s eettafel. De politiecommissaris loopt vervolgens naar haar toe om haar de brief te geven en vervolgens zijn vermeende recht op haar op te eisen. Dan haalt Tosca onverwachts uit met het mes en zij verwondt Scarpia dodelijk. Als hij levenloos op de grond ligt haalt zij de vrijgeleidebrief uit zijn hand, legt een kruis op zijn dode lichaam en zet de twee kaarsen die op de eettafel stonden, naast zijn hoofd op de grond. Snel verlaat ze de kamer.
Derde bedrijf op het dak van de engelenburcht Cavaradossi zal worden terechtgesteld op het platte dak van de Engelenburcht. Als laatste wens vraagt hij de cipier om nog een paar woorden aan Tosca te mogen schrijven en hij verliest zich in zijn herinneringen aan haar [Aria: ‘E lucevan le stelle’]. Hij is verbaasd wanneer Tosca plots voor hem staat, hem van de schijnexecutie vertelt en zelfs een vrijgeleide van Scarpia kan tonen. Zij lijken zich beiden te verheugen op hun aanstaande vrijheid, maar Cavaradossi lijkt nauwelijks te kunnen geloven dat de politiecommissaris tot zoveel menselijkheid in staat is. De nietsvermoedende Tosca draagt hem op de rol van schijndode overtuigend te spelen - zoals zijzelf in het theater acteert.
Cavaradossi wordt voor het peloton geplaatst en de soldaten schieten. Hij valt neer en Spoletta vertrekt met zijn mannen. Dan rent Tosca naar Cavaradossi om met hem te vluchten, maar hij beweegt niet meer. Hij is daadwerkelijk geëxecuteerd. De wanhopige Tosca hoort nu dat Spoletta en zijn mannen terugkeren naar het dak omdat zij de dood van Scarpia hebben ontdekt. Zij kan Spoletta nog net wegduwen en naar een hoger gelegen platform rennen. Ze klimt op de rand en springt naar beneden, de diepte in.
Willem Bruls
13
O zesde concert O-serie 51e seizoen • 19 mei 2012
Uitvoerenden
Pinchas Steinberg dirigent De in Israel geboren dirigent Pinchas Steinberg studeerde viool in de Verenigde Staten bij Jascha Heifetz en compositie bij Boris Blacher in Berlijn. In 1974 kreeg hij de leiding over het RadioSymphonie-Orchester Berlin. Hij kreeg uitnodigingen van orkesten als de Berliner Philharmoniker, het Filharmonisch Orkest van Israël, het London Symphony Orchestra, het Philharmonia Orchestra, het Gewandhausorchester Leipzig, het Orchestre National de France, het orkest van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome en het Orchestre de Paris, en richtte zich op het Duitse en Italiaanse repertoire. Hij was te gast in de operahuizen van Salzburg, Praag, Orange en Wenen, en bij het Festival van Vlaanderen en het Festival van Boedapest. Van 1988 tot 1993 was Steinberg vaste gastdirigent bij de Wiener Staatsoper, van 1989 tot 1996 chef-dirigent van het toenmalige ORFSymphonieorchester, en van 2002 tot 2005 muziekdirecteur van het Orchestre de la Suisse Romande. De dirigent zet zich dikwijls in voor minder bekend repertoire, en dirigeerde Die tote Stadt van Korngold in de Opéra Bastille en het Teatro Real in Madrid, Wagners Rienzi 14
Pinchas Steinberg
tijdens het festival van Montpellier en Verdi’s La battaglia di Legnano in Rome. Sinds 2001 dirigeert hij jaarlijks het Cleveland Orchestra, en in 2006 gaf hij bij het Tanglewood Festival een reeks concerten met het Boston Symphony Orchestra. In Europa bracht hij Turandot en Tristan und Isolde in de Deutsche Oper Berlin, de Ring des Nibelungen, Oedipe en Andrea Chénier in Toulouse, Salome in de Opéra de Paris en Schumanns Szenen aus Goethes Faust in de Wiener Staatsoper. In februari van dit jaar dirigeerde hij ook in het laatstgenoemde theater Andrea Chénier. Op cd legde Pinchas Steinberg onder andere Der fliegende Hollander, Catalani’s La Wally, Die schweigsame Frau van Richard Strauss, Chérubin van Massenet en Mozarts La clemenza di Tito vast.
Thomas Eitler koordirigent Thomas Eitler studeerde muziekpedagogiek in Wenen. In 1987 richtte hij het koor Cantus Firmus op, waarvan hij tot 1992 leider was. Hij was verder verbonden aan de Badener en Wiener Kinder
oper in het Wiener Konzerthaus (19881989) en aan de Wiener Volksoper (1990-1994). Sinds 1999 is hij regelmatig te gast als dirigent bij het WDR-Rundfunkchor in Keulen, bij het MDR-Chor in Leipzig en bij het NDR-Chor in Hamburg. In 1996 en 2003 was Thomas Eitler koorassistent bij de Bayreuther Festspiele. Hij was bovendien eerste kapelmeester en assistent-dirigent aan het Stadttheater Koblenz (1998-2001). In 2001 voerde hij de muzikale leiding over de Frankfurter Operettenfrühling in de Alte Oper, en in het daaropvolgende jaar werd hij koordirigent aan het Bremer Theater. Als koordirigent leidde Eitler vele opera’s, operettes en musicals, maar ook als orkestdirigent is hij werkzaam. Zo stond hij voor de Rheinische Philharmonie Koblenz, de Neubrandenburger Philharmonie, het Sinfonieorchester Göttingen, de Bremer Philharmoniker en het WDR Rundfunkorchester. Thomas Eitler volgde masterclasses directie bij Hans Graf, Hans Herbert Jöris, Siegfried Köhler en Toshiyuki Kamioka. In 2006 was hij gast-koordirigent bij De Nederlandse Opera. Sinds 2008 is hij als docent verbonden aan de Hochschule für Künste in Bremen. Thomas Eitler
Violeta Urmana Tosca De uit Litouwen afkomstige sopraan Violeta Urmana maakte aanvankelijk naam in mezzo-rollen als Kundry in Parsifal en Eboli in Don Carlo. Deze twee rollen zong zij met dirigenten als Claudio Abbado, Daniel Barenboim, Betrand de Billy, Pierre Boulez, Riccardo Chailly, James Conlon, Marek Janowski, James Levine, Fabio Luisi, Zubin Mehta, Sir Simon Rattle, Donald Runnicles, Esa-Pekka Salonen, Giuseppe Sinopoli, Christian Thielemann en Franz WelserMöst. Na haar debuut als Sieglinde in Die Walküre tijdens de Bayreuther Festspiele maakte zij in december 2002 haar grote debuut als sopraan in de titelrol van Iphigénie en Aulide onder Riccardo Muti, de openingsvoorstelling in het Teatro alla Scala in Milaan, dat seizoen. Sindsdien werd zij gevraagd als Maddalena in Andrea Chénier (Wenen), Lady Macbeth in Verdi’s Macbeth (Sevilla), Isolde in Tristan und Isolde (Accademia di Santa Cecilia te Rome), de titelrol in La gioconda en Leonora in La forza del destino (Londen) en de titelrollen in Tosca (Florence en Los Angeles), Ariadne auf Naxos (Metropolitan Opera in New York) en La Wally (Konzerthaus Wien). Roldebuten waren er als Norma in Dresden, als Elisabetta in Don Carlo in Turijn, Aida in La Scala, Amelia in Un ballo in maschera in Florence en Odabella in Attila in de MET onder Riccardo Muti. Op het concertpodium zingt Violeta Urmana een repertoire dat reikt van Bach tot Berg. Op cd is zij ondermeer te horen als La Gioconda onder Marcello Viotti, Azucena in Il trovatore onder Riccardo Muti, Cuniza in
15
Ivan Balderramo
Violeta Urmana
Verdi’s Oberto onder Sir Neville Marriner, Beethovens Negende symfonie onder Claudio Abbado, Berlioz’ La mort de Cléopatre onder Bertrand de Billy, de Maeterlinck-Lieder van Zemlinsky en Stravinsky’s Le rossignol onder James Conlon, en in Das Lied von der Erde en de Rückert-Lieder van Mahler onder Pierre Boulez. In de film The Search for the Holy Grail van Tony Palmer nam zij de rol van Kundry voor haar rekening. In 2002 ontving Violeta Urmana in Londen de Royal Philharmonic Society Award, en in december 2009 werd zij door de Wiener Staatsoper onderscheiden als Kammersängerin. Eerder in de Matinee: Verdi Don Carlos (1997), Bellini Norma (1999)
Giorgio Berrugi Cavaradossi Giorgio Berrugi, geboren in Pisa, was van 2001 tot 2006 solo-klarinettist bij het Orchestra Sinfonica in Rome. In september 2007 debuteerde hij echter als tenor, in de rol van Rodolfo in La 16
vertolkte. Bovendien trad hij op in de Arena van Verona, in Bologna, Genua, Napels, Rome, Turijn en Salerno, en in de Parijse Bastille, de Lyric Opera in Chicago, Los Angeles Opera, de Deutsche Oper en Staatsoper Berlin, de Semperoper in Dresden, de Hamburgische Staatsoper, het Teatro Real in Madrid en de Liceu in Barcelona. Eerder in de Matinee: Zandonai Francesca da Rimini (2000), Mascagni Iris (2003), Giordano Andrea Chénier (2006), Verdi Attila (2007) Giorgio Berrugi
bohème, in het Teatro Comunale in Treviso. Dezelfde rol zong hij in onder andere Venetië, Torre del Lago, Pisa en Livorno. Sinds 2010 maakt hij deel uit van het ensemble van de Sächsische Staatsoper in Dresden, waar hij debuteerde als Don José in Carmen, de rol van Gennario zong bij de wereldpremière van Hans Werner Henzes Gisela, en bovendien te horen was als Riccardo in Un ballo in maschera, Cavaradossi in Tosca en Nemorino in L’elisir d’amore. Ook vertolkte hij de rol van Pollione (Norma) in Tel Aviv, Alfredo (La traviata) in Leipzig en Faust (La damnation de Faust) in de Filharmonie in Boedapest. Op het concertpodium zong Giorgio Berrugi onder meer Puccini’s Messa a quattro voci, Verdi’s Requiem (onder andere in het Palais des Beaux-Arts in Brussel) en Rossini’s Petite Messe solenelle; solorecitals gaf hij onder meer in het Teatro Comunale in Bologna, het Teatro Pavarotti in Modena en het Teagro del Giglio in Lucca.
Paolo Gavanelli
Paolo Gavanelli Scarpia Het repertoire van de bariton reikt van bel canto tot verismo. Na zijn televisiedebuut in 1983 (als finalist in het Maria Callas-concours) en theaterdebuut (als Leporello in Don Giovanni), werd hij uitgenodigd door operahuizen als La Scala in Milaan (Madama Butterfly, La traviata, Attila), de Metropolitan Opera in New York (Rigoletto, Il trovatore, La travi ata, I Puritani, Un ballo in maschera, Cavalleria rusticana, Pagliacci en Aida) en de Wiener Staatsoper (Rigoletto, Il trova tore, Don Carlos, La traviata, Andrea Chénier, Lucia di Lammermoor). In 1994 maakte hij zijn debuut in het Royal Opera House, Covent Garden als Iago in Otello, om daar terug te keren voor Falstaff en Rigoletto (de dvd werd in 2002 onderscheiden met een Diapason d’or), Simon Boccanegra, Don Pasquale, La travi ata, Tosca en L’elisir d’amore. In 1989 begon zijn samenwerking met de Bayerische Staatsoper, waar hij 18 rollen
Tomislav Lucˇic´ Angelotti De in Split (Kroatië) geboren bas Tomi slav Lucˇic´ studeerde in Zagreb. Twee jaar na zijn eerste zanglessen won hij de eerste prijs in het vocaal concours van Dubrovnik. In 2007 werd hij toegelaten tot het Le Centre National d’Artistes Lyriques (cnipal) in Marseille. Hij volgde masterclasses bij Olivera Miljakovic, Yvonne Minton, Tom Krause, Louis Langrée, Jevgeni Nesterenko en David Cyrus. In 2009 was hij finalist bij het BBC Cardiff Singer of the World-concours. Lucˇic´ zong rollen als Figaro in Le nozze di Figaro en Falstaff in Die lustige Weiber von Windsor in de Nationale Opera van Boekarest en Frère Laurent in Roméo et Juliette bij het cnipal. Tussen 2007 en 2009 zong hij kleine rollen in de Deutsche Oper Berlin. Ildebrando Pizetti’s Fedra, opgevoerd in Montpellier, verschijnt op cd. Sinds seizoen 2009/2010 nodigde de Sächsische Staatsoper hem uit voor rollen als Wagner in Faust, Angelotti in Tosca en Colline in La bohème. Bij de Opéra National de Lyon vertolkte hij 17
Tomislav Lucic
Luca Casalin
de rol van Masetto in Don Giovanni, en in Aix-en-Provence zong hij Le rossignol.
Luca Casalin Spoletta De Italiaan Luca Casalin begon zijn loopbaan als bariton in Spoleta in Die Fledermaus. La bohème en La prova di un’opera seria van Francesco Gnecco volgden. Hij werkte bovendien mee aan de succesvolle, via RAI 1 uitgezonden productie van Paisiello’s Il barbiere di Siviglia – in de rol van Figaro. Inmiddels legt Luca Casalin zich toe op het tenorrepertoire en debuteerde zo in Rossini’s Il barbiere di Siviglia. In 2006 zong hij de wereldpremière van de opera Il dissoluto assolto van Azio Corghi. Hij zong inmiddels in alle grotere Italiaanse operahuizen, bijvoorbeeld onder Riccardo Muti in La Scala en Zubin Mehta in Parma. Hij zong kleinere rollen in Boris Godoenov in Turijn, en in Turandot, Madama Butterfly en Carmen in de Arena di Verona. De rol van Spoletta in Tosca zong Casalin in februari en maart van dit jaar ook in La Scala in Milaan.
Matteo Ferrara Sagrestano De bas-bariton Mattea Ferrara werd in 1981 in Padua geboren, studeerde piano en zang, en vervolgt momenteel zijn 18
Matteo Ferrara
opleiding bij Raina Kabaivanska aan het Istituto Orazio Vecchi-Antonio Tonelli in Modena. Hij zong onder andere Don Pasquale in Treviso, Barone di Trombonok in Il viaggio a Reims bij het Rossini Opera Festival van 2007, in Ariadne auf Naxos en La traviata bij de Opéra Royale de Wallonie in Luik, en de rol van Bartolo in Il barbiere di Siviglia in het Teatro Olimpico in Vicenza. Met Il Complesso Barocco onder Alan Curtis zong hij Lesbo en Pallante in concertante uitvoeringen van Händels Agrippina in Madrid, Milaan en Wenen. Recente optredens waren er als Bartolo in Paisiello’s Il barbiere di Siviglia in Sassari, als Benoit in La bohème en in Le nozze di Figaro in Teatro La Fenice in Venetië en Schaunard in La bohème in het Teatro di Modena.
Miklós Sebestyén Sciarrone/Carceriere De bas Miklós Sebestyén werd geboren in Boedapest, waar hij ook studeerde. Vanaf 2002 had hij les aan de Musikhochschule Winterthur-Zürich bij László Polgár. Na een aantal rollen als lid van de Operastudio Tóth Aladár zong hij in 2006 de rol van Gremin in Jevgeni Onegin in het Prinzregententheater in München
Miklós Sebestyén
Alois Mühlbacher
en werkte hij mee aan Philippe Arlauds productie van Der Ring an einem Abend in Bayreuth. In het theater in München vertolkte hij de rol van Don Alfonso in Così fan tutte in 2007. Bij de Opera van Leipzig zong hij onder andere Sergente in Manon Lescaut, Lakai in Ariadne auf Naxos en Masetto in Don Giovanni. Hij werd lid van het ensemble van de Opera van Leipzig en zong rollen als Dimitrov en Fidel in Al gran sole carico d’amore van Nono, Herkules in Händels Admeto, Re di Tessaglia, Schaunard in La bohème en d’Obigny in La traviata.
Alois Mühlbacher Un pastore Alois Mühlbacher (*1995) zingt sinds 2005 bij de St. Florianer Sängerknaben in Oostenrijk. Solistisch trad hij op bij de Wiener Festwochen (Rihms Jakob Lenz), bij Fiori Musicali, en in Mahlers Vierde symfonie met het Mozarteum Orchester in het Salzburger Festspielhaus. Hij zong de rol van Erste Knabe in Die Zauberflöte in Luxemburg, in het Theater an der Wien, in Salzburg en in Aix-en-Provence (onder René Jacobs). In 2010 zong hij Yniold in Pelléas et Mélisande (Tokio), Junger Hirt in Tannhäuser (Wiener Staatsoper, onder leiding van Franz Welser-Möst) en in oktober 2011 Oberto
in Alcina (onder Marc Minkowski). In mei vorig jaar zonden ORF en 3SAT een portret van hem uit. Op twee solo-cd’s zong hij onder meer Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen en Strauss’ Vier letzte Lieder. Eerder in de Matinee: Rihm Jakob Lenz (2012)
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte. Het orkest werd nadien geleid door Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona, Edo de Waart en Jaap van Zweden. In het seizoen 2012-2013 treedt Markus Stenz aan als chef-dirigent. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent vanaf het seizoen 2011-12 tot einde seizoen 2014-2015. Het RFO werkte samen met tal van befaamde gastdirigenten, onder wie Leopold Stokowski, Kirill Kondrasjin, Antal Doráti, Riccardo Muti, Kurt Masur, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky en Valery Gergiev. Het orkest speelde premières van onder anderen Messiaen, Berio, Boulez, Henze, Carter, Adams, Birtwistle, Adès, Janácˇek, De Raaff, Oestvolskaja, Verbey, De Raaff, Vriend en Rijnvos. Het RFO staat in dienst van de publieke omroep en is prominent aanwezig in de series NTR ZaterdagMatinee, Het Zondagochtend Concert en De Vrijdag van Vredenburg. In het Nederlandse muziek-
19
leven onderscheidt het orkest zich door bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en heeft het zich opmerkelijk geprofileerd met concertante opera-uitvoeringen. Daarbuiten maakte het RFO faam op het Festival Musica 2008 in Straatsburg en op het Sun Festival 2009, maakte concertreizen naar Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk en trad op in de Keulse Philharmonie. In augustus 2011 debuteerden het RFO en Jaap van Zweden op de BBC Proms in de Royal Albert Hall. Het RFO heeft een indrukwekkende plaat- en cd-catalogus opgebouwd. Cd’s met werken van Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Lopende opnameprojecten zijn de Brucknercyclus onder leiding van Jaap van Zweden voor Challenge en de Sjostakovitsj-cyclus met de Britse dirigent Mark Wigglesworth voor BIS. De liveopnamen van Wagners Lohengrin, Die Meistersinger von Nürnberg en Parsifal, uitgevoerd door het RFO, het Groot Omroepkoor en vocale solisten onder leiding van Jaap van Zweden, zijn uitgebracht op QuattroLive resp. Challenge Records. In 2012 verschijnt Richard Rijnvos’ zesdelige orkestcyclus Uptown|Downtown, opgenomen in samenwerking met de Radio Kamer Filharmonie onder leiding van Celso Antunes. www.radiofilharmonischorkest.nl volg het radio filharmonisch orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook.
20
Groot Omroepkoor Het Groot Omroepkoor is met 74 vocalisten het grootste professionele koor van Nederland. Vanaf de oprichting in 1946 manifesteert het koor zich in een breed repertoire, uiteenlopend van barok tot en met eigentijdse muziek. Het koor werkt in wisselende bezettingen, afhankelijk van het uit te voeren werk en de wens van de dirigent, en is doorgaans te horen in de NTR ZaterdagMatinee, de Vrijdag van Vredenburg, Het Zondagochtend Concert en concerten van de NTR in het Muziekgebouw aan ’t IJ. De Braziliaan Celso Antunes is chef-dirigent van het Groot Omroepkoor sinds het seizoen 2008-2009. Gijs Leenaars volgt hem op met ingang van seizoen 20122013. Vaste gastdirigent is Michael Gläser. Samen met de omroeporkesten worden in seizoen 2011-2012 in Vredenburg Leidsche Rijn enkele grote vocaal-instrumentale werken uitgevoerd, waaronder Händels oratorium Solomon en Debussy’s complete oratorium Le martyre de Saint Sébastien, de Mis in C van Beethoven en de Mis van Stravinsky, uitgevoerd met de Radio Kamer Filharmonie en Philippe Herreweghe, Faurés Caligula met Masaaki Suzuki en Mahlers cantate Das klagende Lied, met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Markus Stenz. A capella is het koor traditiegetrouw te beluisteren met een rijk gevarieerd programma in de Utrechtse Jacobikerk in het kader van De Vrijdag van Vredenburg. Dit seizoen staat onder meer een nieuwe mis van Rautavaara op het programma.
Het Groot Omroepkoor is in de opera serie van de NTR ZaterdagMatinee in vijf voorstellingen present met repertoire dat varieert van Webers vroeg-romantische opera Der Freischütz tot Willem Jeths’ Hôtel de Pékin. De opera L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe van Hans Werner Henze beleefde in deze serie onlangs zijn Nederlandse première. In andere series van de ZaterdagMatinee levert het koor zijn aandeel aan onder meer Janácˇeks Glagolitische mis onder leiding van Jaap van Zweden, Diepen brocks Missa in Die Festo met Sigvards Klava en vandaag Rihms Quo me rapis onder leiding van Thomas Eitler. Het GOK is dit seizoen te gast bij het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van achtereenvolgens Mariss Jansons, Iván Fischer en Nikolaus Harnoncourt. Met het Chamber Orchestra of Europe onder leiding van Bernard Haitink wordt Beethovens Negende symfonie uitgevoerd in het Amsterdamse Concertgebouw en in de Salle Pleyel te Parijs. Mede op initiatief van het Groot Omroepkoor is de Eric Ericson Masterclass voor jonge koordirigenten gestart. Sinds 2001 vindt deze Masterclass iedere twee jaar plaats. Op diverse cd-registraties schittert het Groot Omroepkoor in een breed repertoire met opnamen van onder meer MacMillan, Keuris, Diepenbrock, Mahler, Rossini, Wagner, Elgar, Rihm en Poulenc. www.grootomroepkoor.nl volg het groot omroepkoor op twitter (@grootomroepkoor) en facebook
Vocaal Talent Nederland Vocaal Talent Nederland is een nationaal opleidingsinstituut voor zang met als missie muzikaal getalenteerde jongeren (vanaf 16 jaar) en jeugd (vanaf 6 jaar) tot bloei te brengen. De stichting biedt een opleidingstraject aan voor zang, solfège, ensemblezang en algemene muziekleer. Uitgangspunt is vaardigheden aan te reiken om zelfstandig te kunnen musiceren. De stichting organiseert vijf nationale koren, het Nationaal Kinderkoor, het Nationaal Kinderkoor junior, het Nationaal Jongenskoor en twee Nationale Jeugdkoren. Beschermheer van de stichting is Sir Simon Rattle, chef-dirigent van de Berliner Philharmoniker. Artistiek leider is Wilma ten Wolde. Een team van docenten verzorgt de opleiding van de zangers die verspreid over het land wonen. De wekelijkse lessen worden gegeven in Amersfoort, Amsterdam, Den Haag, Groningen, Heerenveen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Zuidwolde (Dr), Zwolle en Zutphen. Eens in de maand verzamelen de zangers zich voor een landelijke studiedag of studieweekend. Vandaag hoort u een combinatie van zangers uit het Nationaal Jongenskoor, het Nationaal Kinderkoor en het Nationaal Kinderkoor junior. Vocal coach is David Wilson-Johnson. Instudering Annemiek van de Ven, Suzanne Verburg en Wilma ten Wolde. www.vocaaltalent.nl
21
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
chef-dirigent
altviool
fagot
Jaap van Zweden (honorary chief conductor) en Markus Stenz (per augustus 2012)
Francien Schatborn Igor Bobylev Connie de Dreu Martina Forni Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Petr Muratov Ewa Wagner Arwen van der Burg
Jos Lammerse Freek Sluijs
ere-dirigent
Edo de Waart vaste gastdirigent
James Gaffigan assistentdirigent
Gijs Leenaars
eeerste viool
Bart Vandenbogaerde Semjon Meerson Alexander Baev Fred Gaasterland Roswitha Devrient Alberto Johnson Mariska Godwaldt Masha Iakovleva Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Pieter Vel Peter Weimar Casper Bleumers Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Jill Bernstein Esther de Bruijn Michiel Eekhof Odilia Fiedler Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Robbert Honorits Dana Mihailescu Renate van Riel Alexander van den Tol
22
Desirée van Vliet hoorn
Annelies van Nuffelen Toine Martens Fréderick Franssen Peter Janosi
Michael Stirling Anton Istomin Eveline Kraayenhof Wim Hülsmann Harm Bakker Mirjam Bosma Anneke Janssen Rebecca Smit
trompet
contrabas
bastrombone
Rien Wisse Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Stephan Wienjus Eduard Zlatkin
Cyril Scheepmaker
Hessel Buma Raymond Rook Hans Verheij trombone
Herman Nass Peter Saunders
tuba
Bernard Beniers pauken
Paul Jussen fluit
hobo
Maarten Dekkers Yvonne Wolters
harp
Ellen Versney althobo
Gerard van Andel
orgel/celesta/synthesizer
Stephan Kiefer klarinet
Harmen de Boer Diede Brantjes basklarinet
Esther Misbeek
Michael Gläser
Sopraan
ALT
TENOR
BAS
Esther Beima Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Anitra Jellema Mariëlle Kirkels Margo van Laack Marianne van Laarhoven Tanja Obalski Judith Petra Margo Post Linda Rands Nicoline van de Rest Maja Roodveldt Annette de Rozario Jolanda Sengers Henda Strydom Dorien Verheijden Yuko Yagishita
Yvonne Benschop Nicoline Bovens Christl Briels Ans van Dam Marjan van Eldik Anneke Leenman Ekaterina Leventhal Els Liebregt Susanne Meessen Annemieke van der Ploeg Corrie Pronk Anjolet Rotteveel Lisinka de Vries Harda van Wageningen Anke Zuithoff Pierrette de Zwaan
Alan Belk Eyjólfur Eyjólfsson Boguslaw Fiksinski Peter-Paul Houtmortels Marius Kwaks Falco van Loon Aart Mateboer Ioan Micu Matthew Minter Eric Reddet Geraint Roberts Matthew Smith Henk Vels John Vredeveldt
Gert-Jan Alders Joep Bröcheler Erks Jan Dekker Math Dirks Peter Duyster Joep van Geffen Geert van Hecke Kees van Hees Henk van Heijnsbergen Pieter Hendriks Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid Menno van Slooten Lars Terray Hans de Vries
Vaste pianist
Ben Martin Weijand
Vocaal Talent Nederland
slagwerk
Hans Zonderop Henk de Vlieger Esther Doornink Harry van Meurs
tweede viool
vaste gastdirigent
Gijs Leenaars (vanaf augustus 2012)
contrafagot
cello
Barbara Deleu Thies Roorda ook piccolo Maike Grobbenhaar ook piccolo
Chef-dirigent
banda
Ellen Versney harp Carla Meijers fluit Frank Brakkee altviool
Laura Akhmetchina Madeleine Bartels Catelijn van Berkel Nishad Bhadra Ster Borgman Lika Brons Femke Bruggeman Jelle Bürmann Sofie Cai Lina Campanella Xenia Dees Veronika Dijkstra Luca Dommerholt Noor Eddes Elizabeth Egarr Camí Engelbrecht Yana Engelbrecht
Sophia Faltas Gwen Franck Timo FranssenVermeulen Moshe Frencken Sebastiaan Groenveld André Hillenius Neeltje Kanneworff Annefleur Kirpensteijn Philine van Klaveren Maurits Koelmans Ada Korteknie Anna Sofie Krämer Marileen van Leeuwen Rosa Ligtermoet Steven van der Linden Leonie Meijer
Stijn Nijhoff Joelle Ocheng Nimaro Ocheng David van Overdam Levy Pletting Marijn Ploeg Jaap Prinsen Annelinde Reijntjens Hella de Ridder Adriana Rio Noëmi Schermann Noah Siebrand Floor Smeets Pijke Steenhuis Hille Steenhuis Pien Stegeman Karen Stok
Iriana Sutarto Hardjosusono Maria Tchistiakova Hugo von der Thüsen Joris Tieleman Laurens Toet Justine Vinken Niels van Vliet Clara van Vliet Jaap van der Wel Leon Wiggerts Roos Wijker Jelle Willems Yente Wilms Annemarije Zoer
23
komende concerten in
zaterdag 26 mei, 14.15 - ca.15.30 uur Concertgebouw Amsterdam serie A
Het is nooit helemaal duidelijk geworden wat voor Johannes Brahms de aanleiding was om een requiem te schrijven. De dood van zijn moeder? Van zijn goede vriend Robert Schumann? Hij schreef in elk geval een bijzonder requiem, al was het maar omdat hij zelf de tekst samenstelde uit Duitse Bijbelteksten. Ein deutsches Requiem moest vooral een “menselijk requiem” zijn, schreef de componist aan zijn uitgever, een werk dat “meer het leven viert, dan de dood herdenkt.” Philippe Herreweghe zal ongetwijfeld dat menselijke in Brahms’ Requiem benadrukken. Dat zit hem vooral in het gebruik van de stem als leidraad. “De zang, het zangerige is iets dat ik altijd gemist heb in de wereld van de moderne orkesten. Muziek is in de eerste plaats zang. Dat duidelijk maken is de positieve inbreng die ik wil hebben”, vertelde hij eens over zijn rol in de moderne uitvoeringsgeschiedenis. Zijn eigen Collegium Vocale en de Radio Kamer Filharmonie hebben al uitvoerig van Herreweghes visie geprofiteerd. En dat is te horen. (pj)
Een ‘menselijk’ Requiem Radio Kamer Filharmonie Collegium Vocale Gent Philippe Herreweghe dirigent Carolyn Sampson sopraan Florian Boesch bariton Brahms Ein deutsches Requiem
24
Hans van der Woerd
Philippe Herreweghe
zaterdag 2 juni, 13.00 uur ! Concertgebouw Amsterdam serie MusA
Vivaldi’s meest tragische opera I barocchisti Diego Fasolis dirigent Max Emanuel Cencic countertenor Sara Mingardo alt Vivica Genaux sopraan Daniel Behle tenor Mary-Ellen Nesi mezzosopraan Carol Garcia mezzosopraan Emiliano Gonzalez Toro tenor
barokke harmonische taal op, in de virtuoze instrumentatie van Juditha ontpopt hij zich als de Berlioz van de achttiende eeuw, en in La Senna spreekt de Venetiaan opeens met een Frans muzikaal accent. Dit seizoen brengt de Matinee de Nederlandse première van Farnace, misschien wel de meest aangrijpende opera die de rode priester heeft gecomponeerd. De Venetiaanse schrijver Antonio Conti schreef na de première in februari 1727 enthousiast over Vivaldi’s “tedere en sublieme muziek”. (kv)
Vivaldi Farnace RV 711 (Nederlandse première)
In de afgelopen seizoenen heeft de ZaterdagMatinee geregeld aandacht gevraagd voor Antonio Vivaldi als componist van grootschalige vocale werken. Zo werd in 2008 de opera Orlando furioso voor het eerst in Nederland uitgevoerd. Een jaar later volgde de eerste volledige uitvoering in ons land van Vivaldi’s enige bewaard gebleven oratorium Juditha triumphans. In het Matineeseizoen 2010-2011 was het de beurt aan de serenata La Senna festeggiante. Al deze werken laten een ‘andere’ Vivaldi horen dan de gemakkelijke veelschrijver die Stravinsky in hem zag. In Orlando zoekt Vivaldi voor de tekening van de waanzin van de hoofdpersoon de grenzen van de
Max Emanuel Cencic
25
komende concerten in
De vrijdag van Vredenburg vrijdag 25 mei 2012, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht inleiding 19.30 uur
vrijdag 1 juni 2012, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht inleiding 19.30 uur
Natalia Gutman speelt Sjostakovitsj
Slotconcert: Das klagende Lied
Radio Filharmonisch Orkest Juanjo Meno dirigent
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Markus Stenz dirigent
Natalia Gutman cello Janácˇek Suite het Sluwe Vosje Sjostakovitsj Tweede celloconcert Dvorˇák Zevende symfonie
Barbara Haveman sopraan Ursula Hesse von den Steinen mezzosopraan Clemens Bieber tenor Johan Reuter bariton Luke Saint jongenssopraan Christopher Sharrock jongenssopraan
Natuurlijk zijn de eigen Radio 4 concertseries – de Vrijdag van Vredenburg en de NTR ZaterdagMatinee – volop aanwezig in het Radio 4 Concerthuis. De recente hoogtepunten, maar ook de prachtige historische opnames uit het rijke omroeparchief.
* zondag 3 juni, 11.00 uur ook in het zondagochtend concert concertgebouw, amsterdam
Natalia Gutman
Catrin Moritz
26
Stel uw eigen playlist samen Met het Radio 4 Concerthuis van radio4.nl verandert uw huiskamer in een concertzaal wanneer u dat wilt.
Schubert/Glanert Einsamkeit Mahler Das klagende Lied (originele versie)*
Markus Stenz
Radio 4 Concerthuis
En ook alle concerten van het nieuwe seizoen NTR ZaterdagMatinee kunt u terugluisteren in het Radio 4 Concerthuis. U kunt op elk gewenst moment kiezen uit het wisselende en altijd actuele aanbod van ruim 100 concerten en zelf uw concertprogramma
samenstellen. Of laat u verleiden door de bijzondere highlights die geprogrammeerd voor u klaarstaan, voorzien van extra informatie. U kunt nu zelf uw eigen playlist samenstellen met het Concertfilter. Door verschillende zoekcriteria zoals genre, componist en uitvoerende te combineren komt u tot een selectie van werken die precies voldoet aan uw wensen. Zo vindt u in het enorme aanbod van het Concerthuis makkelijker de muziek die bij u past. Bovendien kunt u uw vrienden laten meegenieten door de playlist te delen. In het Radio 4 Concerthuis bepaalt ú wat u wilt horen, in het door u gewenste genre, wanneer u maar wilt. ga naar radio4.nl/concerthuis
27
2012-2013 volgend seizoen in de O-serie
O-1 8 sep, 13.30 uur De exotische Bizet Bizets grootste opera, met Michel Plasson, Annick Massis en Charles Castronovo Bizet Les pêcheurs de perles
O-4 16 feb, 16.00 uur (!) Strauss’ nieuwe Zauber flöte Vladimir Jurowski dirigeert Strauss, met Torsten Kerl, Anne Schwanewilms en Johan Reuter Strauss Die Frau ohne Schatten
Annick Massis, Karin Strobos, Juliane Banse, Vladimir Jurowski, Olga Peretyatko en Gianluca Terranova
28
O-5 23 mrt, 13.30 uur Een sprankelende Rossini Alessandro De Marchi, Daniele Zanfardino, Olga Peretyatko, Laura Cherici en Bodgan Mihai Rossini La scala di seta
O-6 27 apr, 13.30 uur Puccini’s kunstenaars Met Edo de Waart, Gianluca Terranova, Julianna Di Giacomo, Luca Salsi en (Cardiff Singer of the World 2011) Valentina Nafornit¸a˘ Puccini La bohème
Foto’s: Gianni Ugolini, Keke Keukelaar, Susie Knoll, Uwe Arens
O-2 20 okt, 13.30 uur Pakkende songs met diepgang Wagemans’ nieuwe opera, met Michael Schønwandt, Martijn Cornet en Karin Strobos Wagemans Andreas weent (WP)
O-3 24 nov, 13.30 uur Hartmann de visionair Markus Stenz dirigeert de Nederlandse première van Hartmanns indrukwekkende opera Hartmann Simplicius Simplicissimus(NP)