A vierde concert A-serie 51e seizoen • 21 januari 2012, 14.15-16.30 uur
Radio Filharmonisch Orkest Jaap van Zweden dirigent* Truls Mørk cello Anton Webern Passacaglia, opus 1 1908 1883-1945 Matty Niël Zwei Metamorphosen und Kehraus 1988 1918-1989 Robert Schumann Celloconcert in a, opus 129 1850 1810-1856 Nicht zu schnell – Langsam – Sehr lebhaft pauze Johannes Brahms Tweede symfonie in D, opus 73 1877 1833-1897 Allegro non troppo Adagio non troppo Allegretto grazioso (quasi andantino) Allegro con spirito
* De eerder aangekondigde dirigent Bertrand de Billy heeft wegens persoonlijke omstandigheden moeten afzeggen. Jaap van Zweden is bereid gevonden dit concert op het laatste moment ongewijzigd over te nemen. Gelet op de bijzondere band die hij voelt met zowel het orkest als de NTR ZaterdagMatinee, heeft hij besloten hiervoor zijn reeds geplande vakantie af te zeggen. Zowel het RFO als de NTR ZaterdagMatinee waarderen deze geste bijzonder.
A vierde concert A-serie 51e seizoen • 21 januari 2012
Uitlopers van de Duitse romantiek
Uitzending Radio Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonen terugluisteren den op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website kunt u via internet de opname terugluisteren. www.ntr.nl/zaterdagmatinee
NTR Podium zondag 22 januari 13.00 uur documentaires en maandag 23 januari 23.55 uur (herhaling) concertregistraties op Gareth Malone goes to Glyndebourne. nederland 2 Koordirigent Malone (bekend van de BBC-serie The Choir) is op zoek naar vijftig jongeren – de meesten weten niets van opera – die met hem mee willen naar het operahuis: om te zingen. De driedelig serie is onlangs bekroond met de International Emmy Award voor ‘Best Arts Programme’. afl. 3: Er zitten twee maanden repeteren in de studio op, en het gezelschap dat de opera Knight Crew gaat zingen beweegt zich voor het eerst naar het grote podium van Glyndebourne. De repetities met operaregisseur John Fulljames gaan door, en dirigent Nicholas Collon dirigeert vanuit de orkestbak. Maar de jonge koorleden van Gareth zingen veel te zacht, en hij moet in de coulissen alle zeilen bijzetten om ze harder te laten klinken. Met de première in het zicht moet Gareth nog een meisje uit het koor kiezen dat een solo mag gaan zingen. Hij houdt audities en kiest voor de zeventienjarige Elsie die nog nooit één zangles in haar leven heeft gehad. Het is een kans die haar leven kan veranderen. En dan is het de dag van de première. Iedereen is nerveus. Het koor van Knight Crew moet zich nu bewijzen en laten zien dat de maanden die Gareth in hen geïnvesteerd heeft iets hebben opgeleverd. www.ntrpodium.ntr.nl 2
Matty Niël in Wenen
kelde Niëls nieuwsgierigheid: die zogeheten twaalftoonsmuziek wilde hij Als ‘verderver van de jeugd’ werd ooit in Wenen bij de bron leren kennen. Een Socrates aangeklaagd en veroordeeld overtuigd dodecafonist is Niël er niet tot het drinken van de gifbeker, en mee geworden. Maar invloed had precies die woorden gebruikte compo nist Henk Badings over de Oostenrijker Webern zeker op zijn stijl, meer dan componisten als Messiaen en DanielAnton Webern. Hij wilde zijn pupil, de Lesur, bij wie hij in Parijs aan het eind jonge Maastrichtse componist Matty van de oorlog nog een paar maanden Niël, ermee van afhouden bij deze studeerde. ‘Neutöner’ in de leer te gaan. We schrijven 1941, en Niël had er twee jaar Wie naar Zwei Metamorphosen und Kehraus luistert, hoort dat ook wel. compositieonderricht bij Badings opzitten. Het was natuurlijk oorlogstijd, Soms lijkt een klein Weens walsje op te bloeien, soms is de muziek stil en en de nazi’s hadden de twaalftoons muziek van Berg, Schönberg en Webern verzadigd, beperkt tot een bosje klank al lang bij de ‘entartete Musik’ onderge kleuren. En soms ook doemt die etherische bracht en verboden. Maar Niël zette melancholie op die we door en vertrok in september van dat uit Alban Bergs opera’s jaar naar Wenen. kennen. Het was eigenlijk zijn Maastrichtse Maar ook, en vooral, is pianodocent en inspirator Henri Her mans geweest, die hem met composities Niël in zijn muziek van Webern in aanraking had gebracht. zichzelf gebleven, een gedreven Limburger Met name de Passacaglia en de Zes die, in de schaduw van stukken voor orkest gold hun belangstel ling. In beide vroege stukken is Webern het concertleven, zijn leven lang aan een rijk zeker niet makkelijk als ‘verderver van en gevarieerd oeuvre de jeugd’ te herkennen: hij gebruikt er nog geen opvallend radicaal idioom, en schaafde, dat de hernieuwde aandacht ook de dodecafonie is nog ver weg. Matty Niël in 1965 zeker waard is. Maar juist die term dodecafonie prik
3
Schumanns doorleefde lyriek Om zich te bevrijden van de innerlijke stemmen die hem maar bleven kwel len, placht Robert Schumann in de dagen voordat hij op 27 februari 1854 geestelijk instortte en opgenomen werd in de inrichting ‘Endenich’ bij Bonn, ’s nachts om drie uur op te staan en aan het werk te gaan. Hij schaafde dan bijvoorbeeld aan zijn Celloconcert, dat hij ondanks al die inspanning nooit zou horen en dat nog tot jaren na zijn vroegtijdige dood onuitgevoerd zou blijven. Hij had het werk al een aantal jaar eerder geschreven, namelijk kort na zijn aankomst in Düsseldorf. Hier was hij als veertigjarige in 1850 heengetrok ken, om er de post van Musikdirektor op zich te nemen. Na de woelingen van de revolutiejaren 1848/49 en vergeefse pogingen ergens vast onder dak te komen, leek het leven hem nu toe te lachen. Hij kreeg een bescheiden, maar vast salaris, mocht abonnementscon certen dirigeren en zelf de program ma’s bepalen. Bovendien waren er capabele instrumentalisten in het orkest, waarmee Schumann zijn voordeel zou kunnen doen. Zo stond in Düsseldorf de daar gevierde Robert Bockmühl klaar om het Celloconcert ten doop te houden, maar die schrok uiteindelijk terug voor de snelle toonladderfiguren van het laatste deel. Hij klaagde dat het niet geschikt was voor de cello en joeg Schumann zelfs vrees aan met de woorden dat hem “in zijn dromen hordes cellisten met hun strijkstokken zouden komen bedrei
Robert Schumann, naar schilderij van E. Bendemann
gen”, als hij geen veranderingen aanbracht. Schumann hield echter voet bij stuk, met het bekende gevolg dat hij het werk zelf niet meer zou horen. Niette min voegde hij een opmerkelijk en origineel werk toe aan het kleine repertoire van geslaagde celloconcer ten. ‘Konzertstück’ noemde Schumann het aanvankelijk, wellicht om té hoge verwachtingen voor te zijn, maar ook omdat de drie delen in elkaar overlo pen en cello en orkest vaak innig vervlochten zijn. Zelfs de solo-cadens, helemaal aan het eind van de Finale (die menig solist niet beviel en voor een andere cadens uitruilde) staat bij Schumann niet op zichzelf; ook hier vult het orkest de klank aan. Het is opvallend hoe Schumann de vloeiende overgangen van het ene naar het andere deel realiseert. Bij de overgang naar het langzame midden deel citeert hij zichzelf twee keer. In vier recitativisch aandoende maten van de solo-cello horen we een thema uit de Tweede pianosonate en een motief uit de Szenen aus Goethes Faust (de aria van Gretchen). Beide citaten zijn wel als
een ‘verborgen’ groet aan zijn vrouw Clara begrepen, voor wie hij deze muziek eerder schreef. In 1851 schreef Clara over dit Celloconcert: “Ik speelde Roberts Celloconcert weer eens door en beleefde daarmee een werkelijk geluk kig muzikaal uurtje. De romantiek, de energie, de frisheid en de humor, met daarbij de hoogst interessante verwe ving van cello en orkest, zijn werkelijk meeslepend te noemen. En dan, hoe welklinkend en doorleefd zijn alle lyrische passages erin!”
Tussen Brahms en Schönberg Diverse zenuwcrises en therapieën kenmerkten ook het leven van de uit een gegoede familie stammende Anton (von) Webern. Van de drie voormannen van de zogenaamde Tweede Weense school (Berg, Schönberg en Webern) was vooral hij het studiehoofd en de analyticus. ‘Fasslichkeit’ – een begrip dat ‘begrijpe lijkheid’, maar ook ‘beknopt heid, hanteerbaarheid’ omvat – was een lievelings woord van Webern, vooral als hij over muziek sprak. De Amerikaanse violist Louis Krasner was in de vroege jaren ’30 diverse malen getuige van Weberns mee slepende analyses van de pianosonates van Beethoven. “Het waren muzikale openbaringen voor mij,” tekende Krasner aan. “Webern speelde een
of twee frases uit een Beethovensonate, en dan analyseerde hij tot in het kleinste detail betekenis en gevoel achter elk motief, van elke maat muziek. (...) Weberns stem was rustig, soms aarzelend en met gebeeldhouwde gebaren, maar klonk altijd enorm expressief en nam je emotioneel gevangen. (...) Zijn nietige fysieke presentie scheen te vervagen; hij was een en al geest. Webern zelf scheen opgeslokt. Hij wérd Beethoven en trok zijn gehoor diens wezen binnen.” Niet alleen als causeur, maar ook als dirigent kon Webern magistrale dingen doen, maar zijn kwetsbare persoonlijk heid zat hem te zeer in de weg om daarvan volop profijt te trekken. Liever trok hij zich terug om zich ‘achter de geraniums’ op zijn levenswerk te concentreren: een kernachtig oeuvre, dat met gemak op een paar ouderwetse langspeelplaten past. De Passacaglia voor orkest waarmee Webern in 1908 zijn vierjarige leertijd bij Arnold Schönberg afsloot, verraadt nog weinig van de extreme weg die hij uiteindelijk zou gaan. Dit ‘gezellenstuk’ – zijn opus 1 – is immers nog duidelijk geënt op Brahms, die ruim twintig jaar eerder zijn laatste symfonie met een passacaille afsloot en daarmee die oude barokke variatie vorm de symfonische wereld bin nenhaalde. In drieëntwintig varia
Anton Webern
4
5
“Als je wilt, componeer ik een ander eerste deel. Moet het in majeur of in mineur?” - Johannes Brahms
Johannes Brahms in 1874
ties op het basthema van acht maten bewijst Webern dat hij vooral goed kon construeren en tegelijk verrassend wist te instrumenteren. Grote expressieve gebaren verwijzen soms meer naar Schönberg dan naar Brahms, maar de traditionele opzet en de onvertroebelde welluidendheid maken de Passacaglia nog altijd tot een geliefd visitekaartje van Webern bij de symfonieorkesten.
Symfonie uit een lieflijk landschap Niet alleen zijn belangstelling voor een strikte vorm als de barokke passacaglia deelde Webern met Brahms. Beiden voelden zich aangetrokken tot het lieflijke landschap van Karinthië, met zijn bergen en meren. Webern bracht er zijn schooltijd door, Brahms vertoef de in de zomermaanden graag in Portschach aan de Wörthersee. Hier schreef hij in de zomer van 1877 aan zijn Tweede symfonie. Hij ondernam het waagstuk om kort na de vuurdoop van ‘de Tiende van Beethoven’ zoals zijn
6
Eerste symfonie werd genoemd, ander maal in de voetsporen van Beethoven te treden en een door het landschap geïnspireerde symfonie te schrijven, een heuse ‘pastorale’ dus. Als ‘monumentale idylle’ prezen tijdgenoten het in de luttele tijdspanne van vier maanden neergepende werk. Twee weken voor de in Wenen geplan de première uitte de pianospelende chirurg Theodor Billroth zich in soortgelijke termen. Brahms had hem de quatre-mainsversie toegestuurd, en Billroth verheugde zich op het komen de samenspel met de meester. “Dat is toch een zuivere blauwe hemel, het kla teren van bronnetjes, zonneschijn en koele schaduw in ’t groen”, liet hij Brahms weten. De première van de nieuwe symfonie werd vastgesteld voor 9 december, maar moest worden uitgesteld tot 30 december 1877, omdat de kopiïsten het materiaal niet op tijd klaar hadden. Eigenlijk wilde Brahms zijn Tweede symfonie eerst in alle rust uitproberen, bijvoorbeeld met het schoolorkest van de Musikhochschule in Berlijn, maar daar kwam het niet van. De steen viel midden in de grootste vijver: de be faamde Musikvereinssaal, met de toen ook al even beroemde Wiener Philhar moniker onder leiding van Hans Richter, werd het schouwtoneel voor een van Brahms’ grootste successen.
Kort voor de première schreef corres pondent Ferdinand Pohl aan Brahms’ uitgever: “Richter deed erg zijn best en zal ook vanavond dirigeren. Het is een prachtig en bovendien zeer toeganke lijk werk dat Brahms aan de wereld schenkt. Elk deel is goud, en alle vier tezamen vormen een onmiskenbaar geheel. Het klatert van de levenskracht en is daarbij vol van emotionele diep gang en lieflijkheid. Dat kan men slechts op het land, midden in de natuur componeren.” Enkele uren later, na de première, vult hij zijn epistel aan met een naschrift: “Klaar! Voorbeeldige uitvoering, warm ont haal. Het derde deel, het Allegretto moest gebisseerd en de musici werden herhaald teruggeroepen. (...) En nu: Proost op het nieuwe jaar! Brahms reist nog vanavond naar Leipzig. Aankomst om 12 uur ’s middags, en dan gelijk de eerste repetitie.” Leipzig, waar Brahms dus zelf dirigeer de, werd echter een klein fiasco. Toch hield Brahms goede moed. Hij schrijft aan zijn uitgever: “Ik was wat aangesla gen door het echec van Leipzig, maar dat ligt niet zozeer aan het werk zelf”, en hij vervolgt schertsend: “Als je wilt, componeer ik een ander eerste deel. Moet het in majeur of in mineur?” Natuurlijk wijzigde Brahms geen noot aan het werk, dat tot de dag van vandaag heeft standgehouden. Gek genoeg vertoont het in zijn openings maten eigenlijk veel meer verwant schap met Beethovens Derde, de ‘Eroi ca’, dan met diens ‘Pastorale’. Het thema van de hoorns sluit in ritme en
melodiek nauw aan bij dat van Beetho ven. Ook citeert Brahms in het lange eerste deel – Richter deed er bij de première slechts negentien minuten over, maar tweeëntwintig minuten is geen uitzondering – tot twee keer toe zichzelf. Het bekende wiegelied Gut’ Abend, gut’ Nacht horen we als een betoverend tweede thema zangerig in de hoogste regionen van de celli opbloeien. Een ander lied, Es liebt sich so lieblich im Lenze, dat Brahms in het voorjaar van 1877 gecomponeerd had, klinkt in het afsluitende Coda. Hoeveel liefde Brahms precies in zijn leven gekend heeft, zal altijd wel een raadsel blijven. Maar we weten dat een bijzondere, diepe genegenheid hem verbond met Clara Schumann, de pianospelende weduwe van Robert. Eind september 1877 bezocht hij haar weer eens in Lichtental bij Baden-Ba den in Zuid-Duitsland. Hij was monter en vol van zijn nieuwe werk dat hij deels aan Clara voorspeelde. Ook hier sloeg de overigens vaak kritische Clara Schumann bewonderende tonen aan in haar dagboeknotities van 3 en 6 okto ber 1877. “Johannes kwam vanavond en speelde het eerste deel van zijn Tweede symfonie in D aan mij voor, die mij zeer charmeerde. Ik vind haar qua inventie van zwaarder gehalte dan het eerste deel van zijn Eerste symfonie. (...) Met deze symfonie zal hij ook bij het publiek meer doorslaggevend succes hebben dan met de Eerste.” Die woor den werden al spoedig bewaarheid. Kees Arntzen
7
A vierde concert A-serie 51e seizoen • 21 januari 2012
Uitvoerenden
Jaap van Zweden
8
Hans van der Woerd
Jaap van Zweden
Stéphanie de Bourgies / Virgin Classics
Sinds 2005 is Jaap van Zweden chefdirigentvan het Radio Filharmonisch Orkest. Hij vervult deze functie tot augustus 2012, waarna hij wordt opgevolgd door Markus Stenz. Jaap van Zweden werd in 1960 in
Amsterdam geboren. Hij begon zijn vioolstudie aan het Amsterdams Conservatorium bij Davina van Wely. Vervolgens vertrok hij naar New York om aan de Juilliard School bij Dorothy DeLay verder te studeren. Als negen tienjarige werd hij de jongste concert meester ooit van het (nu Koninklijk) Concertgebouworkest. Hij combineerde dit 16 jaar lang met een succesvolle car rière als vioolsolist. Jaap van Zweden speelde onder dirigenten als Haitink, Doráti, Kondrasjin, Bernstein, Giulini, Solti en Chailly. In 1995 begon Jaap van Zweden aan zijn dirigentenloopbaan. Van 1996 tot en met 2000 was hij chef-dirigent van het Orkest van het Oosten, waarmee hij zijn debuut in Carnegie Hall maakte. Van september 2000 tot 2005 was hij chef-dirigent van het Residentie Orkest. Met dit orkest maakte hij diverse succesvolle buiten landse tournees. Hij leidde het orkest tijdens de sacd-opnamen voor Philips van de symfonieën van Beethoven. In het seizoen 2005-06 werd hij chefdirigent van het Radio Filharmonisch Orkest en de Radio Kamer Filharmonie. In het seizoen 2008-09 trad Jaap van Zweden tevens aan als Music Director van het Dallas Symphony Orchestra en
als chef-dirigent bij deFilharmonie in België. Naast het symfonische repertoire speelt ook opera een belangrijke rol in Van Zwedens carrière. In de afgelopen seizoenen dirigeerde hij Fidelio van Beethoven en La Traviata van Verdi bij de Nationale Reisopera, en in concer tante vorm Vanessa van Barber in het Concertgebouw met het Radio Filhar monisch Orkest. Bij De Nederlandse Opera maakte hij zijn debuut met Puccini’s Madama Butterfly. Zijn Wag ner-debuut maakte hij met de zeer lovend ontvangen concertante uitvoe ringen van Lohengrin in het Concertge bouw. Lohengrin werd herhaald in de Salle Pleyel in Parijs. Radio Filharmo nisch Orkest, Groot Omroepkoor en vocale solisten voerden vervolgens onder zijn leiding met veel succes Wagners Die Meistersinger von Nürnberg (februari 2009) en Parsifal (december 2010) uit. Jaap van Zweden vervult gastdirecties bij gerenommeerde binnen- en buiten landse orkesten, waaronder het Symfo nieorkest van Gotenburg, het Sympho nieorchester des Westdeutschen Rundfunks, het Orchestre National de France, de Münchner Philharmoniker, het Oslo Filharmonisch en het Konink lijk Concertgebouworkest. Hoogtepun ten van het afgelopen seizoen waren onder meer zijn gastdirecties bij het Filharmonisch Orkest van Hong Kong en het Chicago Symphony Orchestra. De komende jaren staan concerten gepland met het London Philharmonic Orchestra, het Tsjechisch Filharmo
Truls Mørk
nisch Orkest, het Philadelphia Orches tra en opnieuw optredens met het Koninklijk Concertgebouworkest en het Symfonieorkest van de Deense Radio. Musical America wees Jaap van Zweden onlangs aan als Conductor of the Year 2012. De prijs werd op 5 de cember uitgereikt tijdens een gala in het Lincoln Center te New York.
Truls Mørk De Noorse cellist Truls Mørk trad recentelijk op met het Koninklijk Concertgebouworkest, het Philharmo nia Orchestra en het Symphonieorches ter des Bayerischen Rundfunks, en in
9
Noord-Amerika met het New York Philharmonic Orchestra, Boston Sym phony, Chicago Symphony en het Cleve land Orchestra. Hij werkte samen met dirigenten als Myung-Whun Chung, Mariss Jansons, Gustavo Dudamel, Sir Simon Rattle en Christoph Eschenbach. Het programma van dit seizoen ver meldt onder meer een Europa-tournee met het Rotterdams Philharmonisch Orkest met Yannick Nézet-Séguin. Mørk is een groot kamermuziekliefhebber. Tijdens de Festspillene Nordiske Impul ser 2011 in Bergen speelde hij, ver spreid over twee avonden, de complete cellosonates van Beethoven, plus de Variaties voor cello en piano. Dit sei zoen geeft hij met Khatia Buniatishvili recitals in de Wigmore Hall in Londen, Bozar in Brussel en het Amsterdamse Concertgebouw. Nieuwe en eigentijdse muziek heeft eveneens zijn warme belangstelling. Hij speelt dit voorjaar de Britse première van Rautavaara’s Towards the horizon met het BBC Sym phony Orchestra, en vertolkte eerder het Celloconcert van Pavel Haas met de Wiener Philharmoniker onder Jona than Nott, het Concert voor drie cello’s van Penderecki met het NHK Sym phony Orchestra onder Charles Dutoit, en het Celloconcert van de in IJsland geboren Hafliði Hallgrímsson. Een cd met celloconcerten van Carl Philipp Emanuel Bach (met Les Violons du Roy en Bernard Labadie) leverde hem de Echo Klassik-prijs 2011 op. Aanvankelijk opgeleid door zijn vader, studeerde Truls Mørk bij Frans Helmer son, Heinrich Schiff en Natalia Scha
10
kowskaya. Onder zijn vele prijzen zijn de Noorse Critici-prijs 2011 en de Sibelius-prijs. Hij bespeelt de cello ‘Esquire’, in 1723 gebouwd door Dome nico Montagnana.
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) wordt gerekend tot de top van de Nederlandse symfonieorkesten. Het excelleert in een groot aantal genres en onderscheidt zich in het Nederlandse muziekleven door bijzondere en avon tuurlijke programma’s. Het merendeel van de concerten van het RFO is te beluisteren in de omroepseries NTR ZaterdagMatinee, De Vrijdag van Vredenburg en Het Zondagochtend Concert. Daarnaast maakt het orkest zijn opwachting in o.a. de Robeco Zomerconcerten en het Holland Festi val. Tot augustus 2012 is Jaap van Zweden chef-dirigent van het RFO. Daarna neemt Markus Stenz het chefdirigentschap van hem over. James Gaffigan staat als vaste gastdirigent minimaal vier keer per jaar voor het orkest. Edo de Waart is als eredirigent aan het RFO verbonden. Het RFO voert in samenwerking met het Groot Omroepkoor werken voor koor en orkest uit, variërend van opera’s, missen en oratoria uit de negentiende eeuw tot meesterwerken van deze eeuw. Dit seizoen zijn dat onder meer Ponchielli’s La Gioconda, Puccini’s Tosca en Henze’s twaalfde grote opera L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe. Het RFO speelt regelmatig werk van Nederlandse componisten. Nieuwe
muziek van Peter-Jan Wagemans, Richard Rijnvos, Robin de Raaff, Marijn Simons, Otto Ketting en Jan van de Putte wordt dit seizoen uitgevoerd, naast premières van o.a. Wolfgang Rihm en Sofia Goebaidoelina. In de serie NTR ZaterdagMatinee is het RFO met regelmaat te beluisteren, aangevoerd door onder anderen Rein berg de Leeuw, Jaap van Zweden, Edo de Waart, Bruno Bartoletti, Serge Baudo, Markus Stenz, Ed Spanjaard en Pinchas Steinberg. Naast de vele concerten in de omroep series ontplooit het RFO activiteiten die in belangrijke mate bijdragen aan de internationale reputatie van het orkest. Buitenlandse concerten vinden dit seizoen plaats in de Keulse Philharmo nie met pianist Hannes Minnaar (win naar Koningin Elisabethwedstrijd 2010) en in de Londense Royal Albert Hall in de BBC Proms 2011. De live-opnamen
Radio 4 Concert huis
van Wagners Lohengrin, Die Meistersinger von Nürnberg en Parsifal, die het orkest onder leiding van Jaap van Zweden maakte, zijn internationaal zeer goed ontvangen. Daarnaast omvat de om vangrijke plaat- en cd-catalogus van het RFO legendarische opnamen onder leiding van o.a. Leopold Stokowski, Antal Doráti, Jean Fournet en Edo de Waart. Cd’s met werken van hedendaag se componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Momenteel wordt gewerkt aan een Sjostakovitsjserie onder leiding van Mark Wiggles worth en de complete symfonieën van Bruckner onder leiding van Jaap van Zweden. www.radiofilharmonischorkest.nl volg het radio filharmonisch orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook.
radio4.nl/concerthuis Violiste Simone Lamsma is regelmatig te gast bij de concertseries van Radio 4. Bezoek de Orkestmuziek Zaal voor drie hoogtepunten uit de afgelopen jaren.
11
Radio Filharmonisch Orkest chef-dirigenten
altviool
althobo
Jaap van Zweden (honorary chief conductor) en Markus Stenz (per augustus 2012)
Gerard van Andel
Peter Biloen
Francien Schatborn Huub Beckers Arjan Wildschut Igor Bobylev Martina Forni Annemijn den Herder Annemarie Konijnenburg Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Petr Muratov Ewa Wagner Ruben Sanderse
eerste viool
cello
contra-fagot
Sarah Oates Semjon Meerson Mitcho Dimitrov Alexander Baev Fred Gaasterland Alberto Johnson Natalia Gabunia Masha Iakovleva Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Theo Ploeger Pieter Vel Ruud Wagemakers Peter Weimar
Arturo Muruzabal Eveline Kraayenhof Wim Hülsmann Harm Bakker Mirjam Bosma Crit Coenegracht Anneke Janssen Ansfried Plat Rebecca Smit Arjen Uittenbogaard
Desirée van Vliet
ere-dirigent
Edo de Waart vaste gastdirigent
James Gaffigan assistent-dirigent
tweede viool
Casper Bleumers Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Jill Bernstein Esther de Bruijn Michiel Eekhof Odilia Fiedler Annemarie van Helderen Robbert Honorits Esther Kövy Dana Mihailescu Renate van Riel Nienke Teuben Alexander van den Tol
12
contrabas
Rien Wisse Wilmar de Visser Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Marijn van Prooijen
klarinet
Arjan Woudenberg Diede Brantjes basklarinet
Sergio Hamerslag fagot
Jos Lammerse Freek Sluijs
hoorn
Annelies van Nuffelen Toine Martens Pierre Buizer Anneke Vreugdenhil trompet
Hessel Buma Jacco Groenendijk Hans Verheij trombone
Herman Nass Cassiel Anton Domènech bastrombone
De vrijdag van Vredenburg donderdag 2 februari, 20.15 uur Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
vrijdag 3 februari, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Radio Kamer Filharmonie Jonathan Stockhammer dirigent
Bruynèl/Wammes Cours des nuages Dusapin Quatuor VI ‘Hinterland’ (Nederlandse première) Kancheli Trauerfarbenes Land
Arditti Quartet
Steven Verhelst tuba
Bernard Beniers fluit
Carla Meijers Thies Roorda
pauken
piccolo
slagwerk
Adeline Salles
Hans Zonderop Henk de Vlieger
Paul Jussen
hobo
Hans Wolters Yvonne Wolters
Bergen, wolken aarde, thuisland
harp
Saskia Rekké
Landschapskunst in de muziek. Kortgeleden schreef de in ons land langzamer hand bejubelde Pascal Dusapin ‘Achterland’ oftewel de bergketen achter de berg keten achter de bergketen. Strijkorkest en strijkkwartet verschuilen zich achter elkaar: een wereld van toespelingen en parabels. Ton Bruynèl liet zich bij zijn leven graag inspireren door de natuur en het landschap. In het esthetische ‘Gang van de wolken’ combineert hij ‘strijkerswolken’ met strijkersachtige klanken op tape die langzaam overdrijven. Landschapskunst in de ziel. De Georgiër Giya Kancheli verliet in 1991 zijn vaderland, vestigde zich eerst in Berlijn en later in Antwerpen. Je zou hem tot de dolende zielen zonder rust mogen rekenen. In zijn droevige en verstilde muziek klinkt eenzaamheid door. Kancheli verlangt terug naar zijn thuisland maar verkiest toch om in België te blijven.
13
komende concerten in
zaterdag 28 januari, 13.00 - ca.15.45 uur Concertgebouw Amsterdam serie O
zaterdag 4 februari, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam serie C
Jeths’ droomwereld
Denis Matsuev en ‘Rach 3’
Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Michael Schønwandt dirigent Celso Antunes koordirigent
Radio Filharmonisch Orkest James Gaffigan dirigent
Dennis Wilgenhof bas Lisa Daltirus sopraan Iestyn Morris countertenor Robert Burt bas-bariton Angela Kerrison sopraan Mijke Sekhuis sopraan Mark Stone bariton Karin Strobos mezzosopraan Cécile van de Sant mezzosopraan
Ketting Zesde symfonie opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee wereldpremière; mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten Rachmaninov Derde pianoconcert
Denis Matsuev piano
Luc Jennepin
Michael Schønwandt
Jeths Hôtel de Pékin (eerste uitvoering gereviseerde versie)
Na de scenische première van Hôtel de Pékin bij de Nationale Reisopera in 2008 nam componist Willem Jeths (1959) zijn werk nog eens onder handen, en de Matinee presenteert nu een gerevi seerde versie. ‘Dreams for a Dragon Queen’ luidt de ondertitel van dit werk over Cixi, de laatste keizerin van China, die in 1908 stierf. Zij was door drongen van de noodzaak dat China moest moderniseren om in de twintig ste eeuw te kunnen overleven. De opera bestaat uit achttien caleidoscopische droomscènes, waarbij fictie en werke
14
lijkheid voortdurend door elkaar lopen. Een muzikaal equivalent daar van vormen de talloze citaten en verwijzingen naar bekende opera’s, liedjes én de exotische pentatonische klankwereld van China, die een syn these vormen met het moderne idioom van Jeths. Hôtel de Pékin is muziekthea ter vol extremen. Zo wordt het grote orkestensemble afgewisseld met de intieme klanken van de erhu, de tweesnarige Chinese luit. (wb)
De Russische pianist Denis Matsuev is een muzikaal zwaargewicht. Dat bewees hij in april 2010, toen hij Rachmaninovs Tweede pianoconcert in de NTR ZaterdagMatinee uitvoerde. Groots pathos zal ook in de vertolking van Rachmaninovs Derde pianoconcert zeker aanwezig zijn. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan begeleidt daarbij. Zo ontstaat een toepasselijke Russisch-Amerikaanse krachtmeting. Immers, Rachmaninov componeerde zijn Derde op een rustig buitenhuis in Rusland, oefende de solopartij op een schip naar Amerika en gaf de wereld première in 1909 bij de New York Symphony Society. Vladimir Horowitz, een andere Rus-in-Amerika, verzorgde de allereerste plaatopname. Wegens de buitengewoon lastige pianopartij werd het pianoconcert beroemd en berucht; de aanduiding ‘Rach 3’ volstond al snel. Als vaste gastdirigent van het Radio Filharmonisch Orkest breekt Gaffigan ook een lans voor nieuw Nederlands werk: de Zesde symfonie van de vermaarde Otto Ketting, wiens muziek al veelvuldig in de Matinee klonk. “Het zou zomaar mijn laatste symfonie kunnen zijn”, aldus de componist over de Zesde. (fd)
Denis Matsuev - foto Evgeny Evtuhow
15
komende concerten in
De vrijdag van Vredenburg
George Gershwin
Mark Wigglesworth
vrijdag 27 januari, 20.15 uur; inl. 19.30 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
vrijdag 10 februari, 20.15 uur; inl. 19.30 uur Vredenburg Leidsche Rijn
An American in Paris,... en Yale-Princeton Football game
Sibelius’ Zevende en ‘de’ Boléro
Radio Filharmonisch Orkest Anthony Hermus dirigent
Radio Filharmonisch Orkest Mark Wigglesworth dirigent Susan Gritton sopraan
Henk Neven bariton Ravel Alborada del gracioso Simons Symphony no. 4 (wereld première) Gershwin An American in Paris Bernstein Divertimento Ives Two Sketches: General Slocum & Yale-Princeton Football game In 2010 won Henk Neven de Nederland se Muziek Prijs, wat hij nu verzilvert met een gloednieuw werk voor bariton en orkest van Marijn Simons, op tekst van de Engelse dichter John Keats. De meest onconventionele componist is zonder twijfel Charles Ives, uitvinder van de supermarkt, de levensverzeke ring en componist, hoewel die laatste classificatie enige toelichting behoeft. Ives zocht zijn leven lang naar alterna tieven voor de ‘regels en voorschriften’ van de klassieke Europese muziek.
16
Sibelius Zevende symfonie Ravel La valse* Berg Bruchstücke uit Wozzeck* Ravel Boléro* Met La valse en Boléro gaf Ravel een nieuwe dimensie aan het begrip ‘span ningsboog’. La valse begint zwierig in Wenen maar eindigt in de loopgraven van Verdun, als een grimmige afsluiting van ‘La belle époque’. Met Wozzeck schreef Alban Berg een van de meest geliefde opera’s van de 20ste eeuw. De Bruchstücke hieruit zijn hun eigen leven gaan leiden. En wat deed de onverstoor bare Sibelius? In een onvervalst roman tisch-symfonische opzet lijkt hij de lof op het tijdloze C-groot akkoord te bezingen. * 1 2 februari 11.00 uur ook in het zondagochtend concert concertgebouw, amsterdam