serie: richard strauss tros klassiek avro klassiek vier jubilarissen 11 oktober 2013, 20.15 uur muzikale meesterwerken inleiding Kees Arntzen 19.30 uur ton koopman & peter eötvös tros vocaal groot omroepkoor a cappella Radio Filharmonisch Orkest Dmitri Slobodeniouk dirigent Baiba Skride viool Ludwig van Beethoven Symfonie nr.4 in Bes opus 60 (1806) 1770-1827 Adagio - Allegro vivace Adagio Menuetto (Allegro vivace) & Trio (Un poco meno allegro) Allegro ma non troppo
Sergej Prokofjev Vioolconcert nr. 2 in g opus 63 (1935) 1891-1953 Allegro moderato Andante assai Allegro, ben marcato
PAUZE
Witold Lutosławski Concert voor orkest (1950-1954) 1913-1994 Intrada Capriccio notturno ed arioso Passacaglia, toccata e corale
de concertseries van
2
Gemeenschappelijke toekomst Het Radio Filharmonisch Orkest, het Groot Omroepkoor en de makers van de concertseries van Radio 4 (NTR, AVRO en TROS) hebben de handen ineengeslagen. Door samen te werken in de Stichting Omroep Muziek rekenen zij erop dat u ook in de toekomst verzekerd bent van de prachtige concertseries van de publieke omroep.
Drankje na afloop Na het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen.
Nazit Na afloop van het concert kunt u nog nagenieten van swingende livemuziek, gespeeld door Trio Marcel Booij. Dit jazztrio speelt jazz- en latinmuziek, gebaseerd op grote Amerikaanse artiesten uit de jaren ’40 en ’60 zoals Oscar Peterson, Ella Fitzgerald en Dave Brubeck.
Live-uitzending De AVRO zendt dit concert vanuit Vredenburg Leidsche Rijn live uit op Radio 4. Denkt u eraan dat uw mobiele telefoon uitstaat en uw horloge geen geluid kan maken? Dan kan iedereen in de zaal en bij de radio volop genieten van het concert. Presentatie voor Radio 4 vanuit de zaal door Mark Brouwers. ➜ WWW.RADIO4.NL
Word vrienden met De Vrijdag van Vredenburg op Facebook! Op deze pagina houden we u graag op de hoogte over de concerten, achtergronden van musici en ook zijn er regelmatig kaarten te winnen! Ga nu naar /facebook.com/vrijdagvanvredenburg/ en laat ons meteen weten wat u vond van het concert van vanavond!
vrijdag 11 oktober 2013, 20.15 uur
Onuitsprekelijke werelden De schrijver E.T.A. Hoffmann had net Beethovens Vijfde symfonie gehoord, en besprak haar enthousiast. “De instrumentale muziek is de meest romantische van alle kunsten,” schreef hij. “Zij ontsluit een ongekend rijk, een wereld die in niets overeenkomt met de uiterlijke zinnenwereld die de mens omgeeft en waarin hij alle zekere gevoelens laat varen om zich over te geven aan een onuitsprekelijke hartstocht. (...) Ook Beethovens instrumentale muziek legt een rijk van het ontzaglijke en onmetelijke voor ons open. Gloeiende stralen schieten door de duistere nacht van dit rijk. Reuzenschaduwen zien we, die op- en neer deinen, ons steeds nauwer omsingelen en ons doen ineenschrompelen. (...) Waar Mozart vooral beroep doet op het bovenmenselijke, het fantastische dat in het binnenste van de geest huist, bedient Beethovens muziek de hefbomen van de vrees, de ontzetting, de pijn, en wekt juist een oneindig verlangen, hetgeen het wezen van de romantiek is.” Mooi gezegd, maar vaak verkeerd begrepen. Gaandeweg de negentiende eeuw verloor menigeen uit het oog dat Beethovens muziek zélf geen beschrij-
vende waarde heeft, maar ‘slechts’ in al haar logica ontzagwekkend is en ons dáárdoor een blik gunt op Hoffmanns onwerkelijke werelden. De Eroicasymfonie werd té nadrukkelijk beschouwd als een portret van Napoleon. Ook de ‘klop van het noodlot’ in de Vijfde symfonie – Beethoven wees er zelf op – was slechts een persoonlijke, menselijke invulling van het onuitsprekelijke. De Vierde symfonie heeft niet zo’n eenvoudig in woorden te duiden betekenis. Op het eerste gehoor is zij bovendien minder dramatisch. De Vierde is als “een ranke Griekse vrouw tussen twee Noordse giganten”, aldus Robert Schumann. Een symfonie die veel dichter bij Beethovens eerste twee werken in dit genre lijkt te staan, dan bij de haar omringende Derde en Vijfde, en daardoor veel dichter bij de symfonieën van Beethovens leermeester Haydn.
‘Onverenigbare’ elementen In 1806 bracht Beethoven zijn vakantie door in het zomerkasteel van Prins Lichnowsky. Ook hertog Franz von Oppersdorf was te gast. Vol bewondering
3
4
hoorde deze een uitvoering van Beethovens Tweede symfonie. Von Oppersdorf plaatste onmiddellijk een persoonlijke bestelling. De componist worstelde op dat moment nog met de vraag hoe hij in zijn symfonie in c, de latere Vijfde, een soepele overgang tussen twee zeer onderscheiden delen (het scherzo in mineur en de finale in majeur) kon bewerkstelligen. Hij onderbrak zijn arbeid om het probleem in de nieuwe symfonie in Bes meteen al in het eerste deel bij de horens te vatten. Deze symfonie begint, net als bij Haydn dikwijls het geval is, met een omvangrijke langzame inleiding. Het duurt enige tijd voordat een duidelijke toonsoort doorbreekt. Het lijkt eerst bes-klein te worden, neigt dan naar b-klein, om via de dominanttoon A toch onverwacht in Bes-groot verder te gaan. En Schumanns ‘ranke Griekse’ blijft een capricieuze dame. In het vervolg van de symfonie wordt de luisteraar met de meest fantastische verrassingen geconfronteerd. Op het eerste gezicht onverenigbare elementen smeedt Beethoven aaneen. Dáárin schuilt het dramatische van zijn symfonie. De mooie melodische lijn van het tweede deel
Ludwig van Beethoven
wordt telkenmale verstoord door een kort, signaalachtig motief, dat in de eerste maten al in de partij van de tweede violen te vinden is. Pas in het verloop van het deel wordt duidelijk waar dat op uitloopt: het ‘verstorende’ element infiltreert melodie en dringt haar nu en dan zelfs naar de achtergrond.
In de laatste seconden klinkt nog een laatste grap. Moegestreden spelen de eersteviolisten het aanvangsthema nog eenmaal op halve snelheid. Hèhè!, klinkt de zucht van de fagottisten. Pfff!, beamen viool en altviool.
Het derde deel duidde Beethoven niet zonder gevoel voor humor niet aan als scherzo, maar, net als in zijn Eerste symfonie, als Menuet en trio. Met zijn vele onregelmatige accenten laat de muziek weinig heel van de traditionele hofdans. Doordat Beethoven het meer ‘rustieke’ trio-gedeelte voor het eerst in zijn symfonieën nog eens laat terugkeren, krijgt dat meer lading dan gebruikelijk. Aan de speelse rondo-finale moet het orkest van Von Oppersdorf nog een hele kluif gehad hebben. Iedereen, de fagottisten en contrabassisten incluis, moet zijn steentje bijdragen aan een vrolijk perpetuum mobile. Bliksem (de kop van het belangrijkste thema) en de donder van onverwachte akkoorden benadrukken slechts het volledig onbedreigde majeur. In de laatste seconden klinkt nog een laatste grap. Moegestreden spelen de eerste-violisten het aanvangsthema nog eenmaal op halve snelheid. Hèhè!, klinkt de zucht van de fagottisten. Pfff!, beamen viool en altviool.
Sergej Prokofjev
De eigenzinnige Prokofjev De twee vioolconcerten van Prokofjev markeren een cruciale wending in zijn carrière. Het eerste stuk werd voltooid in 1917 terwijl de Duitse legers bijna voor de poorten van Petrograd lagen. De arbeidersrevolutie naakte. Prokofjev verbleef echter veilig op de Kaukasus. In 1918 begaf hij zich alsnog naar Petrograd voor een laatste concert, vast van plan zijn land te verlaten. Hij klopte voor een reispas aan bij de kortelings aangestelde volkscommissaris voor opvoeding, Anatoli Loenatsjarski. Die liet hem gaan, maar wees Prokofjev wel op zijn ‘vergissing’: “U bent een revolutionair musicus, wij zijn revolutionair in het leven. We zouden moeten samenwerken. Maar als u naar Amerika wilt, zal ik u niet hinderen.” Tegen de verwachting in keerde Prokofjev terug naar zijn stalinistische vaderland, halverwege de jaren ’30. Mogelijk speelde heimwee hem parten. Waarschijnlijker is dat hij hoopte als onuitputtelijke theaterman, als ballet-, film- en bovenal operacomponist in Rusland gemakkelijker zijn draai te kunnen vinden dan in het Westen. Het Tweede vioolconcert was het laatste dat hij voor de westerse markt schreef. De Franse violist Robert Soëtens speelde de première op 1 december 1935. Dat was tijdens Prokofjevs laatste buitenlandtournee, die hem in Spanje, Portugal, en zelfs Marokko, Algerije en Tunesië bracht. “In overeenstemming met mijn nomadische concertbestaan werd het concert in de meest uiteenlopende landen gecomponeerd,”
5
6
schreef Prokofjev later: “het hoofdthema van het eerste deel werd in Parijs geschreven, het eerste thema van het tweede deel in Voronezj [aan de Don], de instrumentatie werd voltooid in [de Azerbejdzjaanse hoofdstad] Bakoe, en de première vond plaats (...) in Madrid.” Westerse kenners fulmineerden dat Prokofjev nu echt een sovjetcomponist was geworden “door de lyrische kant van zijn natuur te benadrukken, ten koste van zijn geestige, groteske en briljante kant”, en dat “na het uitdrijven van de oude ‘diablerie’ een indruk van zouteloosheid overbleef.” De ‘revolutionaire’ Russen op hun beurt legden de vermeende stijlwending uit als een verbetering, en Prokofjevs officiële staatsbiograaf Nestjev noemde het Tweede vioolconcert “serieuzer en meer filosofisch” van aard dan zijn “eigenzinnige” en “individualistische” tegenhanger uit 1917. Dat Prokofjev met het oog op zijn toekomstige opdrachtgevers zijn stijl in het Tweede vioolconcert, net als in het gelijktijdig geschreven ballet Romeo en Julia, verregaand vereenvoudigde, is echter een hardnekkig misverstand. In feite hebben de twee vioolconcerten veel gemeen. Beide zijn zeer melodisch van aard. Al werd het Andante uit het Tweede vioolconcert alom geliefd, ook in het Eerste concert ontbreken de zangerige lijnen niet. De solopartijen zijn in beide werken volledig in het orkest ingebed. Virtuoze solocadensen ontbreken. De enige keer dat de solist in het Tweede concert volledig buiten het orkest treedt is in de openingsmaten,
die door hun onregelmatige opbouw Russisch aandoen. En ook daar wordt hij al snel door het orkest ingehaald. ‘Eigenzinnige’, geestige elementen zijn er ook volop in het Tweede concert. Zo is er de merkwaardige ondersteuning van de harmonie door de grote trom (en later castagnetten). De plotselinge verstomming aan het slot van het eerste deel, alsof iemand een deken over het orkest heeft gegooid. De houterige, machinale begeleiding in het Andante (die eventjes overgaat in de valse unisoni van een amateurorkest). De ongelukkig swingende ritmes van het laatste deel. De hectische run op een slotmaat die niemand op dat moment verwacht... Hier is een plezierig eigenzinnig componist aan het woord. Concessies aan de officiële smaak hoefde hij vooralsnog niet te doen.
Warschau, 1945
niemste detail moet het gevoel van de componist volledig voldoening schenken. In andere woorden, in muziek zijn onverschillige klanken onmogelijk.” Het Concert voor orkest schreef Lutos\lawski relatief vroeg in zijn carrière: in 1950-1954. Opdrachtgever was Witold Rowicki, chef van de net heropgebouwde, door de nazi’s verwoeste Filharmonie van Warschau. Inmiddels overheersten de sovjetcommunisten zijn vaderland. Zijn Eerste symfonie was in het beruchte jaar 1948 in de ban gedaan omdat die te weinig zou aansluiten op de behoeften der massa’s. De componist verdiende – onder de schuilnaam Derwid – zijn boterham met populaire liedjes, danswijsjes, film-soundtracks en muziek voor kinderen. Alleen al omdat zijn vader en zijn oom Lutosławski’s helderheid in 1918 in Rusland waren vermoord Witold Lutos\lawski zou dit jaar honderd door de bolsjewieken, had Lutos\lawski zijn geworden. In de ruim tachtig jaar ook nog van adellijke komaf, het met die hem gegeven waren, schiep hij een de nieuwe machthebbers niet hoog op. zo subtiel, karaktervol, kleurrijk en In zijn ‘echte’ werk vermeed hij echter veelzijdig oeuvre, dat dat vast ook de al te opzichtige buitenmuzikale tweehonderd haalt, net als het werk betekenissen. Zijn afschuw voor de van Beethoven. Zelfs als je niet meteen culturele leiders versleutelde hij zelden in grapjes voor ingewijden, die menigalle finesses doorgrondt, voel je in ieeen zo graag ontcijfert in het werk van dere compositie een onmiskenbare Sjostakovitsj en (soms ook) Prokofjev. vorm, waarin iedere noot op de juiste plek staat. Doordacht, dát is deze mu- Het muzikale vertrekpunt voor het Concert voor orkest vond de componist ziek, in de goede zin van het woord. in een bundel Poolse volksmuziek, zo“Geen enkele opeenvolging van klanken,” meende de Pool, geen enkele sa- als zijn negentiende-eeuwse collega’s menklank kan gecreëerd worden, zon- in Rusland graag materiaal putten uit Russische volksliedverzamelingen. der daarbij rekening te houden met Daar konden de autoriteiten alvast zijn eigen expressie, kleur, karakter, geen aanstoot aan nemen. zijn gelaatstrekken. Zelfs het allermi-
7
8
Maar folkloristisch is het resultaat allerminst. Meteen al in het eerste deel, een agressief startende Intrada, verwerkte Lutos\lawski de melodieën tot een complex, meerstemmig geheel. Na een uiterst lichtvoetig, Bartókiaansnachtelijk middensectie (met een theatrale fanfare – Arioso – in het midden) volgt het meest omvangrijke deel. Thema’s uit eerdere delen passeren er opnieuw de revue. Dit slotdeel valt in drie grote secties uiteen. Allereerst is er een traag opklimmende Passacaglia, met als voortgaande baslijn een volksmelodie. Schetterende trompetten interrumperen als de schapen van Richard Strauss’ Don Quixote. Sjostakovitsj’ Leningradsymfonie lijkt bovendien niet ver weg, net als in Bartóks gelijknamige Concert voor orkest. Na een verstilde overgangsepisode start een aangrijpende Toccata. Nauwelijks
verdekt klinkt daar ontelbare keren Sjostakovitsj’ muzikale ‘handtekening’ – de noten D-Es-C-B waarmee de Rus de eerste letters van zijn naam in het Duits spelde: D[mitri] SCH[ostakowitsch]. Het afsluitende Koraal (met in de fluit opnieuw een melodie uit de volksliedbundel) lijkt een eerbetoon aan het koraal uit Béla Bartóks Derde pianoconcert. Ook diens afgrijzenwekkende oosterse Wonderbaarlijke Mandarijn ligt op de loer. Programmatisch bedoeld? Misschien. De muziek overtuigt in elk geval ook door het puur muzikale spel dat de componist speelt. Wel vond Lutos\lawski later dat het Concert voor orkest ten onrechte tot zijn meest populaire werken was uitgegroeid: “Ik schreef wat ik kon, aangezien ik nog niet kon schrijven wat ik wilde.” Onno Schoonderwoerd
Het in de oorlog verwoeste Warschau kreeg snel stalinistische trekjes. Links Moskou in de jaren ‘50, rechts Warschau, ca. 1960.
uitvoerenden
9
Dmitri Slobodeniouk, dirigent Dmitri Slobodeniouk werd in Moskou geboren, waar hij tussen 1980 en 1989 aan de Centrale Muziekschool viool studeerde bij Zinaida Gilels en J. Tsjoegajev, en vervolgens vanaf 1989 aan het Conservatorium van Moskou, het Conservatorium van MiddenFinland en de Sibelius Akademie. Gelijktijdig studeerde hij vanaf 1994 orkestdirectie bij Atso Almila, Leif Segerstam, Jorma Panula, Ilja Moesin en Esa-Pekka Salonen. Hij studeerde met onderscheiding af in 2001. Als chefdirigent van het Symfonieorkest van Oulu (Finland; 2005-2008) dirigeerde hij onder meer Les contes d’Hoffmann, Don Giovanni en Jevgeni Onegin in Jyväskylä. Als gastdirigent van de Koninklijke Opera in Stockholm dirigeerde hij Prokofjevs De vurige engel. Slobodeniouk is regelmatig te gast bij alle Finse symfonieorkesten. In 2006 leidde hij de wereldpremière van Uljas Pulkkis’ oratorium Neito voor solisten en mannenkoor. Dmitri Slobodeniouk zet zich veelvuldig in voor jonge componisten en wijdde het Korsholm Muziekfestival dat hij leidt in 2007 aan Sebastian Fagerlund, van wie hij werken opnam met het SymfonieorJoris van Rijn kest van Gotenburg op het label BIS.
Dmitri Slobodeniouk
Verder nam hij muziek op van de Deen Vagn Holmboe. Dmitri Slobodeniouk maakte zijn debuut bij het RFO en GOK tijdens de Vrijdag van Vredenburg van 28 november 2008 met de opera Sˇárka van Leoˇs Janᡠcek. Hij kwam terug op 1 april 2011 met onder meer Switezianjka van RimskiKorsakov en de Symfonie nr. 13 van Dmitri Sjostakovitsj. En in oktober vorig seizoen met een compleet Schumannprogramma met de weinig uitgevoerde werken Das Glück von Edenhall en het Requiem.
10
Baiba Skride, viool De Letse violiste Baiba Skride heeft onder meer opgetreden met het Sinfonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Gewandhausorchester Leipzig, het Tonhalle-Orchester Zürich, het Orchestre de Paris, het Philharmonia Orchestra, het Sydney Symphony Orchestra en de symfonieorkesten van Philadelphia, Houston en Cincinnati. Dirigenten met wie zij geregeld samenwerkt zijn Charles Dutoit, Thierry Fischer, Paavo en Neeme Järvi, en Kirill en Vasily Petrenko. Een recent hoogtepunt was Baiba Skrides uitvoering van het Vioolconcert van Alban Berg met de Berliner Philharmoniker en Andris Nelsons. In seizoen 2011/12 speelde zij het Eerste vioolconcert van Bruch met het Philharmonia Orchestra in Londen en trad zij op met het City of Birmingham Orchestra. Als violiste ‘in residence’ speelt zij alle vioolconcerten en de Sinfonia concertante van Mozart met het National Symphony Orchestra in Dublin. Verder vermeldt de agenda van het lopende seizoen optredens met het Deens Nationaal Symfonieorkest en Thomas Sondergård, het Filharmonisch Orkest van Stockholm en Niklas Willén, het Filharmonisch Orkest van Helsinki en Olari Elts, het Radio-Symphonieorchester Wien en Cornelius Meister, het Tonkünstler-Orchester en John Storgårds, de Tsjechische Filharmonie en het Orquesta Sinfónica de Castilla y León. In de VS debuteert Baiba Skride met het Cleveland Orchestra en Bramwell Tovey en het Boston Symphony Joris van Rijn Orchestra en Andris Nelsons in het
Baiba Skride
Tweede vioolconcert van Sjostakovitsj. Ook de wereldpremière van het Dubbelconcert van de Deense componist Hans Abrahamsen met het Koninklijk Deens Kamerorkest en het Zweeds Kamerorkest en haar kamermuziekpartner Lauma Skride staat op stapel. Het duo trad al met succes op in de VS, Japan, Londen en Leipzig. Baiba Skride studeerde eerst in haar geboortestad Riga en vanaf 1995 in Rostock. In 2001 won ze de eerste prijs van de Koningin Elisabeth Wedstrijd. Baiba Skride bespeelt de Stradivarius ‘Ex Baron Feilitzsch’ (1734), een bruikleen van Gidon Kremer. Afgelopen seizoen was ze te gast in De Vrijdag van Vredenburg als duo-soliste naast Isabelle van Keulen; toen zij Mozarts Sinfonia concertante voor viool, altviool en orkest KV 364 speelden.
Radio Filharmonisch Orkest
sche concerten en concertante operauitvoeringen, waarbij het regelmatig eerste uitvoeringen in Nederland en wereldpremières betreft. Naast de concerten in de omroepseries was het RFO onder andere te horen op het Festival Musica 2008 en tijdens de BBC Proms 2011 in de Royal Albert Hall. Het Radio Filharmonisch Orkest heeft een indrukwekkende plaat- en cd-catalogus opgebouwd. Op verschillende labels verschenen vanaf de jaren ’70 legendarische grammofoonplaten met dirigenten als Leopold Stokowski en Antal Doráti. Onder leiding van Jean Fournet werd een serie cd’s gerealiseerd met Frans repertoire. Opnamen van de complete symfonieen van Mahler onder leiding van Edo de Waart verschenen op cd, alsook een unieke Wagner-box en de complete orkestwerken van Rachmaninov. Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Met dirigent Mark Wigglesworth werden de symfonieën van Sjostakovitsj op cd vastgelegd, en onder leiding van Jaap van Zweden verscheen een Bruckner-cyclus. De live-registratie van Wagners Parsifal, in de NTR ZaterdagMatinee onder leiding van Van Zweden, werd onderscheiden met de Edison Klassiek 2012 in de categorie Opera. MARCO BORGGREVE
Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) bezet een prominente plaats in het Nederlandse muziekleven. Door een onuitputtelijk streven naar de hoogste artistieke kwaliteit en een uitgebalanceerde programmering groeide het momenteel honderd musici sterke orkest uit tot een van de beste orkesten van Nederland. Het orkest werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte en werd nadien geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona, Edo de Waart en Jaap van Zweden. In 2012 werd Markus Stenz aangesteld als chef-dirigent. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 2011-2012. Met ingang van augustus 2013 maakt het RFO deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Groot Omroepkoor en de productie-afdeling van de concertseries van Radio 4 (NTR, AVRO en TROS). Het RFO werkte samen met befaamde gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrashin, Antal Doráti, Riccardo Muti, Kurt Masur, Charles Dutoit, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, Vladimir Jurowsky en Valery Gergiev. Het RFO levert belangrijke bijdragen aan de NTR ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, en aan De Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Het RFO excelleert in bijzonder geprogrammeerde symfoni-
WWW.RADIOFILHARMONISCHORKEST.NL
➜ volg het Radio Filharmonisch Orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook.
11
12
Radio Filharmonisch Orkest BESCHERMHEER Bernard Haitink CHEF-DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden EREDIRIGENT Edo de Waart VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan ASSISTENT-DIRIGENT Wouter Padberg
EERSTE VIOOL Elisabeth Perry Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Maria Escarabajal Mariska Godwaldt Josje ter Haar Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Pedja Milosavljevic Theo Ploeger Gerrie Rodenhuis Pieter Vel Ruud Wagemakers Peter Weimar TWEEDE VIOOL Eveline Trap Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Zofia Balcar Ian van den Berk Esther de Bruijn Michiel Eekhof Wouter Groesz Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Esther Kövy Dana Mihailescu Alexander van den Tol Frits Wagenvoorde ALTVIOOL Frank Brakkee Huub Beckers Arjan Wildschut Sabine Duch Marije Helder Annemijn den Herder Annemarie Konijnenburg Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Igor Bobylev Ewa Wagner Connie de Dreu
CELLO Michael Müller Eveline Kraayenhof Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Crit Coenegracht Sebastiaan van Eck Anneke Janssen Ansfried Plat Rebecca Smit Arjen Uittenbogaard
TROMPET Hessel Buma Jacco Groenendijk Raymond Rook Hans Verheij
CONTRABAS Wilmar de Visser Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Jim Schultz Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin
TUBA Bernard Beniers
FLUIT Ingrid Geerlings Ellen Alberts Maike Grobbenhaar HOBO Aisling Casey Yvonne Wolters Gerard van Andel KLARINET Frank van den Brink Esther Misbeek Diede Brantjes FAGOT Hajime Konoe Freek Sluijs Desirée van Vliet HOORN Petra Botma-Zijlstra Toine Martens Fréderick Franssen Laurens Otto
TROMBONE Herman Nass Jaume Gavilan Agullo Victor Belmonte Albert Brandt Attema
PAUKEN Bas Voorter SLAGWERK Hans Zonderop Mark Haeldermans Vincent Cox Esther Doornink Paula Brouwer HARP Ellen Versney Saskia Rekké PIANO Stephan Kiefer CELESTA Pauline Post
CONCERTEN IN DE
13
H1
SIII 1
12 oktober 2013, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam
19 oktober 2013, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam
Groot Omroepkoor
Radio Filharmonisch Orkest
Gijs Leenaars dirigent Olivia Vermeulen mezzosopraan Falko Hönisch bariton Leo van Doeselaar orgel
Markus Stenz dirigent Alban Gerhardt cello
Manneke Canti ornati (WERELDPREMIÈRE; in opdracht van NTR ZaterdagMatinee) Rihm 7 Passions-Texte Duruflé Requiem, op. 9 De wortels van de westerse kunstmuziek liggen in de kerk. Zelfs in de nieuwere muziek speelt de geestelijke muziek een prominente rol. Maurice Duruflé liet zich voor zijn geliefde Requiem inspireren door het gregoriaans dat hij nog kende uit zijn tijd als koorschoolleerling in Rouen. Wolfgang Rihm geeft in de 7 PassionsTexte een eigen draai aan de erfenis van de renaissancepolyfonie en de koralen van Bach. Het Groot Omroepkoor opent met een nieuw werk dat Daan Manneke in opdracht van de NTR ZaterdagMatinee heeft geschreven. Manneke was enige tijd leerling van Olivier Messiaen – en zoekt meer het ‘midden’ tussen de Germaanse en Latijnse wereld. Universele geestelijke muziek. Ook voor atheïsten.
Chabrier España Dutilleux Celloconcert ‘Tout un monde lointain’ Stravinsky De vuurvogel complete balletmuziek Emmanuel Chabrier verwerkte Spaanse klanken in zijn sprankelende España. Stravinsky’s kleurrijke sprookjesballet De vuurvogel vestigde de naam van de Ballets Russes definitief bij het Parijse publiek. Chef-dirigent Markus Stenz brengt met ‘zijn’ Radio Filharmonisch Orkest de koene tsarevitsj, de boze tovenaar Kasjtsjej en de wonderbaarlijke vuurvogel tot leven. In Tout un monde lointain vindt Henri Dutilleux ongehoorde klankkleuren om de poëtische wereld van Baudelaire in noten om te zetten. Liefst negen jaar moest Mstislav Rostropovitsj wachten voordat de componist het door hem bestelde celloconcert in 1970 afleverde. Zijn geduld werd beloond. Tijdens de eerste uitvoering, in de buitenlucht bij het festival van Aix-en-Provence, ruiste de mistral zachtjes mee.
KOMENDE CONCERTEN IN
14 SERIE TROS KLASSIEK / VIER JUBILARISSEN
SERIE MUZIKALE MEESTERWERKEN /
18 oktober 2013, 20.15 uur inleiding Kees Wisse 19.30 uur
VIER JUBILARISSEN
1 november 2013, 20.15 uur inleiding Emanuel Overbeeke 19.30 uur
De link Mahler - Britten - Sjostakovitsj
Mahlers ‘Titan’ en een jubilaris
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Radio Filharmonisch Orkest
Pablo Heras-Casado dirigent John Mark Ainsley tenor Martin van de Merwe hoorn
Markus Stenz dirigent
Mahler Blumine Britten Serenade voor tenor, hoorn en strijker Mahler/Britten What the Wild Flowers Tell Me Sjostakovitsj Symfonie nr.9
Henkemans Partita Mahler Symfonie nr.1 *
* 3 nov 11.00 uur ook in Het Zondagochtend Concert in Het Concertgebouw
John Mark Ainsley
CATRIN MORITZ
Markus Stenz
15 SERIE VIER JUBILARISSEN
SERIE AVRO KLASSIEK
8 november 2013, 20.15 uur inleiding Michel Khalifa 19.30 uur
15 november 2013, 20.15 uur inleiding Philip Ruitenberg 19.30 uur
Duistere tinten van Poulenc en Prokofjev
Italiaanse Barok
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor
Florian Deuter dirigent Mónica Waisman viool
James Gaffigan dirigent Aga Mikolaj sopraan Prokofjev Symfonie nr. 3 ‘Vuurengel’ Poulenc Litanies à la vierge noire Poulenc Stabat Mater, voor sopraan, koor en orkest *
* 10 nov 11.00 uur ook in Het Zondagochtend Concert in Het Concertgebouw
MAT HENNEK
James Gaffigan
Harmonie Universelle
Vivaldi Concert voor twee violen, strijkers en continuo in F Locatelli Concerto grosso op. 1/4 Geminiani Concerto grosso ‘La Follia’ Mossi Concerto grosso op. 3/3 Corelli Concerti grossi op. 6/1, op. 6/7, op. 6/4
Florian Deuter
16
Radio 4 Concerthuis Deze maand maakt het Orkest van Achttiende Eeuw een tournee met een semi-concertante uitvoering van Mozarts briljante relatiekomedie Così fan tutte. Op Radio 4 volop aandacht voor Mozarts meesterlijke opera’s, en voor het Orkest van de Achtiende Eeuw. Onder de archiefopnamen is de prachtige Zauberflöte door de Akademie für Alte Musik onder René Jacobs (NTR ZaterdagMatinee 17-11-2012).
MARCO BORGGREVE
René Jacobs
Alle recente concerten uit de Radio 4 concertseries – de Vrijdag van Vredenburg en de NTR ZaterdagMatinee – kunt u terugluisteren in het Radio 4 Concerthuis. Ook duiken wij historische opnames voor u op uit het rijke omroeparchief en presenteren deze, altijd voorzien van mooi beeld- en tekstmateriaal. Zo kunt u op elk gewenst moment kiezen uit het wisselende en altijd actuele aanbod van ruim 100 concerten. Bovendien kunt u uw persoonlijke playlist samenstellen met daarin uw favoriete werken uit het Concerthuis.
radio4.nl/concerthuis In het Radio 4 Concerthuis bepaalt u wat u wilt horen, wanneer u maar wilt. ➜ RADIO4.NL/CONCERTHUIS
colofon PROGRAMMERING
RANDPROGRAMMERING TROS EN
REDACTIE PROGRAMMABOEK
Astrid in ’t Veld
AVRO RADIO4
Clemens Romijn
Thea Derks en Victor Striker PRODUCTIE
EINDREDACTIE RADIO
EINDREDACTIE
Anne Marie van Doorn en Manon Tuynman
Hans van den Boom en Petra Koks
Onno Schoonderwoerd
PUBLICITEIT EN PRODUCTIE JONG TALENT
CASTING DIRECTOR
VORMGEVING
Anne Marie van Doorn
Mauricio Fernández
Dorine Verharen
ADMINISTRATIE EN FINANCIËN
ARTISTIEK LEIDER
DRUK
Anneke de Vries
Kees Vlaardingerbroek
Van der Weij BV Hilversum
PRESENTATIE RADIO 4
PROGRAMMATOELICHTING
OMSLAGILLUSTRATIE
Mark Brouwers, Ab Nieuwdorp en Maartje Stokkers
Onno Schoonderwoerd
Gustav Klimt, schets voor een fries in Palais Stoclet, Brussel, 1908-10.