gemeente Eindhoven
Raadsnummer xo.R378z.oor Inboeknummer robstorzzy Dossiernummer ozz.zor 6 juli zoro
Raads inforrnatiebrief Betreft Jaarverslag zoog Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Inleiding De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit vervult in de gemeente Eindhoven de wettelijke taken van zowel de monumentencommissie als de welstandscommissie. Het maken van een jaarverslag van de welstandscommissie behoort vanaf 1 januari 2003, de datum waarop de Woningwet in werking is getreden, tot een verplichting van zowel de welstandscommissie als het college van burgemeester en wethouders. Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten u hierover te informeren.
Argumenten 1.1 Artikel 12b en 12 c Woningwet, artikel 20 van de monumentenverordeni ng en artikel 7, lid 3 van de verordening commissie ruimtelijke kwaliteit bepalen dat aan
de raad eenmaal perjaar eenjaarverslag moet worden voorgelegd.
Ter inzage gelegde stukken Jaarverslag 2009 Commissie Ruimtelijke Kwaliteit 2009.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
XF10020572
JiliQjt ggl(lg
k’4%111 jj+: : k
fiji’p ’ k
in/p,’di;,g
2. roof woofd Goot’Gc voo!zit(ef 3. Samensteh",ng en!Verkwijze commisse ruimtelijke kwal’teit I3eoorde/inge))
5. Del)ali!i/ rig van/lct col/cgcif)zake Gc Qavtcz"n vQfl Gtccoft)t))issle
6. /3C weistandstoets lij /icl)te bouv vergunning
I Aansci)fl/vingen en) besluursdwang 8. Ac/vtczPA ovcf steacnbo!I)vkundlgc ingfcpcn
g. Adviezen over ontwikkehngenin de openbare ruimte 0. CU/tuur/Ii s/of/schc waarder) cf) gcbicdsofltwlkkchng l l. Act!)Q/isefit)g efl!/Gof/ic/)ti))!3 vani Iet t)tot)uft!Pl!/Ptt/testalttd
/2. Verzoeken to) Qaiiwt/zit)g/ Qls fflofliifnPflt
/3. Bou)vp/armen van beschermde monumenten
ll. 5ubsidi es I3ocun)en’Qtlc en fegi strot)p
/6. ’l/ctstaftdsftota
/7. Oulck scaft H. I)levenactiviteifett
/9. Knclpuiitetl
e. <’ll f
’ f iiII B
De commissie ruimte ijke kwaliteit vervu t in de Gemeente Eindhoven de wettelijke taken van zowe de rnonumentencommissie als de welstandscomrnissie. Het maken vBA een jBBIvellslag vBA de welstBnclscomrnlssle behoof t vBnaf 1 jBnualII 2003, cle clatUIITI
waarop de Woningwet in werking is getreden, tot een verp:.ichting van zowel de welstandscommissie als het college van burgemeester er wethouders. Immers ’:n artikel 12b van die wet staat dat de welstandscommissie eenmaal per jaar aan de gerneentelaacl een vel s ag vool’ egt vBA de dool’ haBr verlllchtc werkzaamhecleA. DBBIInaast staat In BIItlke 12c van cle Wet dat burgemeester en wethouders eenmaal pef jaal Ban de gelITIeentefaacl een verslag voolf leggen waai’Iln zllj tenlITllnste Uiteenzetten lioe ze zlljn GIITlgegaan
met de welstandsadviezen die door de commissie zijn verstrekt. Gok moet het college aar geven in welke geva len geen advies aar: de we standscornrnissie is gevraagd, in welke geva len het advies van de commissie niet is overgenomen en in welke geva len bestuursdwang is toegepast wanneer een bestaand pand in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Deze twee jaarvers agen vu len e kaar aan en zijn daarom in een verslag samengebracht. Daarnaast bevat dit jaarverslag de werkzaamheden van de commissie ruimtelijke kwaliteit op het gebied van de monumentenzorg. Die plicht is niet in de monumentenwet vastgelegd, maar in de dooi’cle. Iaacl vastgestelde IVlonumentenvellorclenlng.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK), een samenvoeging van de vaormalige welstands- en monumentencammissies, heeft inmiddels een volledig kalenderjaar gefunctioneerd met de bevoegdheid om in een nieuwe samenstelling integraal te adviseren op het gebied van welstand, cultuurhistorie en openbare ruimte. Een qeschikt moment om te na te gaan of de gewenste doelstellingen gehaald zijn. In middels is PricewaterhauseCaapers in opdracht van de gemeente met deze doorlichting gestart in het laatste kwartaa van 2009. n de loop van het eerste kwartaa van 2010zullen de resultaten aangeboclen wol’den aan het Gemeentebestuur. De eelste coBceptrappol tage geeft ap cllt rnoIYIeBt aan clat cle doe:ste Ilngen gehaalcl zlljn eB el een positief beeld bestaat over I":et functioneren van de nieuwe commissie. Verder wordt geconstateerd dat de commiss::e haar werkzaamheden in de huidige samenstelling en werkwijze kan voortzetten met in achtneming van een aar:tal geformuleerde aanbevelingen. Deze aanbevelingen hebben betrekking op een intensievere ondersteuning door de ambtelijke organisatie, het in een eerder stadium betrekken van de commissie bij het opste len van plannen en de introductie van een sgsteelITI van effectlITIetlng.
De invoering van de’nieuwe’benadering, die tamel jk ingrijpend is geweest, heeft het afgelopen jaar duidelijk gemaakt dat een integrale beoordeling van plannen vanuit meerdere disciplines (stedenbouw, architectuur, design, landschap en geschiedenisi vraagt om een meer onderbouwde planvorming en een strikter onderscheid tussen p anvoorbereiding en advisering door de CRK. Dit houdt in, dat op gemeentelijk niveau uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd moeten worden als basis voor de planvorming door derden en als onderlegger voor de beoordeling van deze plannen door de CRK. Naar mate de gemeentelijke ambities en uitgangspunten met meer helderheid en precisie beschreven zijn, met des te meer abjec:,iviteit en leqitimiteit kan de CRK over d e Ie s U I ta te 0 va B p I a B va I’ IITI I B g a d v I s e I e n .
De bedrijfsonderdelen van de gemeente die, vanzelfsprekend in het verlengde van de bestuur:ijke bes uitvorming,vooral verar twaordelijk zijn vaar het formuleren van de uitgangssituatie en de randvoorwaarden voor de ruimtelijke planvorming,zijn de afdelingen Stedenbouw en Monumentenzorg. Stedenbouw heeft gezien haal wette ijke taak een decennialange ervaring in het vervul en van deze werkzaamheden. ln de publlicatie’De Qntphi ipste Stad’(2669) van het Architectuurcentrum Eindhoven en de Technische Llniversiteit E:;ndhoven is geconstateerd dat’het accent bij de Eindhc>vense beleids- en pia nvorming niet zo zeer ligt op het architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp, maar meer op de ontwikkelingsstrategie van de stad. De consequentie van deze benaderingswijze is,dat de verantwoordelijkheid voor de vertaling van de gebiedskaders in een goed ontwerp, op het niveau van het bouwblok, ligt bij de private partijen in de stad’. Voor de CRK betekent deze werkwijze dat er geen of onva::doende ontwerpuitgangspunten geformuleerd zijn, die a s basis kunnen dienen voor advisering. Ten dele wordt dit onde "vangen door de bemiddelende rol van de gemeentelijke steclenbouwkunclllgen tljclens het ontwel ppl oces. Monumentenzorg was, gezien de historische opbouw van Eindhoven, in het velleden minder dominant aanwezig in het ruimtelijke be eid. De laatste jaren is dit beeld gekanteld.
Er is nleer aandacht gekomen voor het versterken van de cu ture e betekenis van de leefomgeving, in combinatie met een actief beleid ten aanzien van het erfgoed. Verder hebben zich herbestemm!ng en hergebruik aangediend als belangrijke inrichtingsopgaven voor de komende jaren. Dit in tegenstelling tot voorheen, toen het accent vooral lag op nieuwbouw in uitleggebieden en vervangende nieuwbouw in de bestaande stad. Deze ontwikkeling vraagt om een verdere versterking van de Monumentenzorg. In het afgelopen jaar zijn in deze positieve stappen gezet bir,nen de gemeentelijke organisatie maar het proces is nog niet voltooid. Qok het komende j!aar blijft v e I 5 te II k I n g va n cl e IITI 0 ll U ITI e n te IIl z 0 I g I n 0 e v 0 II ITI va n fo I IITI B t II e e n ex p e I"t II 5 e B B n d B c h t v II B g e n.
Qok voor Stedenbouw is hier een bijzondere taak wegge egd a s bewaker van het geheugen van de stad en vormgeve. van ruimtelijke samenhang. In de architectuurnota (2008) van het Rijk ’Een Cultuur van Qntwerpen’wordt een oproep gedaan om de positie van het stedenbouwkundig ontwerp te versterken als middel om effectief te kunnen bijdragen aan de noodzakelijke samenhang, duurzaamheid en pluriformite::t in de ruimteli,::ke ontwikkeling. De accentver egging als boveri beschreven, meer aandacht voor het ontwe"p en de cultuurl’istorische componer.t, biedt bovendien de moge ijkhe’:d om door een inventieve combinatie van historische waarden en eigentijdse ontwerpoplossingen tot een eigenzinnige vernieuwing te komen.
ln de bovengenoemde publicatie’De Qntphi ipste Stad’ beschrijft Kees Doevendans Eindhoven ’als een stad in transitie, een smart city met een rijke, industrieeltechnologische traditie maar ook met de daarop geente toekomstambities als Brainport en Design Capital’. Vanuit die rijke traditie ziet hij een eigen’Eindhovense Moderniteit ontstaan met cu tuurhistorische betekenis’. Het in kaart brengen van deze Eindhovense Moderniteit, de biografie van de stad, is van wezenlijk beang,onlclat het bljzonclere van Eindhoven, clatgene WBBIIP het zich onclei schellclt van Bnceie steden, zichtbaar gemaakt wordt. Deze uniciteit uit zich zowel in het gedrag var: de bewoners als in de gebouwen en het weefsel van de stad. In zijn nieuwe boek%hos Your City (2008) doet Richard F orida o.a.verslag van de survey die door zijn team is verricht onder 27000 Amerikanen naar de kwaliteit van de woonplaats. De I’espondenten .:Iechten de illeeste waarde Ba!i cle esthetische kant van een geITleente (Stadsbee dâĂđ parken, straten) en aan de openheid van de bevolking, mits de basisvoorwaarden (goede scholen, veiligheid, betaalbare huizen) op orde zijn. Een opmerkelijke conclusie, die naar alle waarschijnlijk ook toepasbaar is op de nederlandse situatie.l-let zich thuis voelen in een stad wordt in belangrijke mate bepBB I cl cloolI cle vel schlljnlngsvolIITI en het ka IBktel van cl e wool iplBBts.
Het goed nadenken over de eigen ogica van de stad, met als doel het crei’ren van een logische en unieke onderlegger, is var, wezenlijk belang voor zowe de ruimtelijl<e ontwikke ing, het stadsontwerp, de citymarketing,als het welbevinden van de inwoners. Eindloven is geen traditioneel-listoriscle stacl ITIBBr vooial een repiesentant van ’I ge en 20e Inc Ustrllele cUItUUII.
Deze bijzondere uitgangssituatie zou minutieus in kaart gebracht moeten worden als richtsnoer voor nieuwe ontwikkelingen maar ook als barriere tegen het kopieren van trends. Ko. :tom, er is een belang! ijke stap gezet, door de introductie van de’nieuwe’commissie, maar tegelijk is duidelijk geworden dat er nog belangrijke vervo gstappen gewenst zijn, die het mogelijk maken meer onderbouwde kwaliteitsoordelen u;t te spreken.
Samenvattend l idt een verkenn:ng van ruim een jaar functioneren van de nieuwe CRK tot de volgende conclusies: Er heerst eer: positief beeld over het functioneren van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in de huidige samenstelling en met de huidige werkwijze. De ambtelijke voorbereiding en ondersteuning zou geintensiveerd en inhoudelijk versterkt moeten worden. De Eindhovense Modernitei"., het DNA van de stad,zou in kaart gebracht moeten worden zodat de eiqen loqica van Eindhoven vertrekpunt kan zijn vooi innovatieve p armen.
In de Woningwet 2003 wordt over de welstandscommissie gesproken als een onafhankelijke commissie die aan burgemeester en wethouders advies uitbrengt omtrent de vraag of het uiterlijk van een bouwwerk waarvoor een bouwaanvraag is ingediend voldoet aan rede ijke eisen van welstand.ln Eindhoven wordt die rol vervuld door de commissie ruimtelijke kwaliteit. Met het instellen van de commissie ruimtelijke kwaliteit heeft het gemeentebestuur ingezet op een bredere taakveld dan alleen de strikte wette ijke welstandszorg. De commissie heeft ook a s taak gekregen om te adv:seren over de stedenbouw en over a::le ruimte ijke ontwikkelingen van de bebouwde en n::et bebouwde omgeving, waaronder dus ook de openbare ruimte. D 3 3 I A 3 3 s t v o e I t’ cl I e co IYI IYI I s s I e cl e ’ta ke A U I t v3 A e e A g e m e e n t e I lij k e ITI o A u IYI e n t co m rn II s s I e.
De leden van de commissie zijn al en betrokken bij of deskundig op het gebied van architectuur, stedenbouw, monumentenzorg, landschapsarchitectuur of openbare ruimte. I-lun bet;okkenheid of deskUnclllghelld kan wol den afgewogen aan hUA staat vaB cllleBst bIBBen cleze vakgebleclen. Dat kan
zijn in de ontwerppraktijk, maar evenzeer in het onderwijs, de journa istiek, het openbaar bestuur of het bedrijfsleven. Daarnaast is het van belang dat de leden affiniteit hebben met de stad Eindhoven en daarmee ook enigszins bekend zijn. Voorop staat clat’ zij een pia l": naai’ waa iel e kUnnen schatten eB claal over’ op professione e wijze een
afgewogen oordeel kunnen formuleren. Eigen stijlvoorkeuren en opvattingen dienen daarbij buiten beschouwing te blijven. Qok moeten zij hun oordeel en de totstandkoming daarvan op heldere en begrijpelijke wijze kunnen verwoorcien,zowel in de richting van architecten en ontwerpers a s tegenover een minder deskundige opdrachtgever. In deze contacten is een respectvolle stimulerende en bemidde ende opstelling onontbeerlijk De leden zijn vol edig onafhankelijk. Dat wi zeggen dat zij hun vvelstandswerkzaamheden niet verrichten in een vast dienstverband bij de gemeer:te Eindhoven. Onafhankelijkheid betekent in dit verband niet alleen vrij van net college van burgemeester en wethouders, maar ook van de opdrachtgevers van de te beoordelen bouwplannen. Dat houdt dus in dat geen beoordeling over eigen werk mag plaats vinden er: dat een lid var: de commissie geen opdracht mag aanvaarden tot het velbeteien van een in cle coIYIITI::ssle behanclelcl ontwel p.
Qok enige geogra’."ische afstand kan bijdragen aan deze onafhankelijkheid, hoewel dit weer op gespannen voet staat met de wens dat leden van de commissie enigszir.s bekend zijn met de stad Eindhoven. Er is daarom gekozen voor een mengvorm, waarbij enkele leden van de commissie afkomstig zijn uit de stad of de omliggende regio en de overige leden juist daarbuiten wonen en werken.
De samenstelling van de commissie was op 1 januari 2009 als volgt: De heer ir. F.Gijsbers, voorzitter (stedenbouwkundige, Eindhoven) Mevrouw M. Hermans, (burgerlid, Eindhoven) Mevrouw K. Tedder ( andschapsarchitect, Den Haag) De heer drs.).E Abraharnse,(architectuurhistoricus, Amsterdam) De heer T. Bah er (architect, Soerendonk) De heer D. Boonstra (architect, Eir:dhoven) De heeI in).van clen BLllrg (restaLlratle>aichlltect, Ellnclhoven)
De heer H.van der Markt (ontwerper openbare ruimte, Rotterdam) De heer iri EWestrik (stedenbouwkundige, Rotterdam)
De commissie ruimtelijke kwa iteit werd ambtelijk ondersteund door drie secretarissen: ir.A.de Bie, ir A.van Dijk en ing.A.1angenberg. De importantie en complexiteit van de aangeboclen plannen zijn uiteraard niet altijd van dezel de orde: een kantorencomplex is niet te vergelijken met een vrijstaande woning of nog extremer, een dakkape . De secretar’ssen selecterer de p armen dan ook in eerste instantie naar omvang, complexiteit en importantie en agenderen deze plannen voor de vergadering van respectievelijk de grote, halve of kleine commissie of de subcommissie monumenten.
Volgens de Woningwet 2003 is openbaarheid van deze vergaderingen verplicht. Voor de groteâĂđplenaire vergaderingen wordt een vorm gehar:teerd waarin op een goede wijze kan worden omgegaan met de vereiste openbaa’heid enerzijds en beslotenheid anderzijds voor plannen die nog in een fase van vooroverleg zitten. Daartoe waren de vergaderingen gesplitst in een openbaar en een bes oten deel. I-let openbare deel werd frequent bezocht door de pers en soms door enkele andere belangstellenden. De overige vergaderingen werdenâĂđondanks de openbaarheid, slechts bezocht door be:anghebbenden die hebben verzocht hun plar: te mogen toelichten, dan wel om een toelichting op het welstandsadvies hebben gevraagd. Data en plaats van de vergaderingen worden gepubliceerd ::n Groot Eindhoven en op de gemeentelijke website worden daarnaast ook nog de agenda’s gepubliceerd. De omvangrijke bouwp armen en p ar nen die van duidelijk belang zijn voor het aanzicht van de stad, worden behandeld in de grote commissie. Daarin hebben a le leden van de commissie zitting en zij is in 2009 achtt’:en maal bijeen gekomen. Qok structuurvisies, ontwerpbestemmingsplannen en voor opige en/of definitieve stedenbouwkundige p armen (VQSP, DQSP) worden soms aan de comn;issie ter consu tatie voorgelegd. De commissie ruimtelijke kwaliteit buigt zich, conform het raadsbesluit ook over plannen die betrekking hebben op ingrepen in de openbare ruimte.
10
I-loewe het soms enige spanning oproept wanneer dit soort plannen eigenlijk op een iets te laat tijdstip aan de commissie worden voorgelegd, is hierin een kentering waar te nemen. Qok worden deze plannen niet meer al een aan cle commissie voorgelegd enkel omdat het de voorqeschreven nieuwe werkwijze is, maar juist omdat de meerwaarde van een advies van deze deskundigen vaker wordt onderkend. Dit duidt op een betere samenwerking en leidt naa" verwachting tot een beter eindresu taat. Qok behandelt de grote commissie de meer beleidsrnat’:ge zaken op het gebied van monumentenzorq,zoals voorstellen tot aanwijzing van gemeentelijke monumenten, cultuurhistorische waarden ’,n kaderstellingen voor gebiedsontwikkel’,ng en vergunningaanvragen voor rijksmonumenten. ngrijpende plannen voor grotere gen" eentelijke monumenten, die stedenbouwkur:dige implicaties hebben of verband houden met herbestemming worden eveneens in deze grote commissie behande d. De commissie beperkt zich overigeris niet tot de papieren kant van het bouwproces. Periodiek neemt zij ook ter plaatse kennis van het gebouwde resu taat. Dit kan soms aan eiding zijn voor zelfkritiek of herijking van standpunten. Als adviseurs van de commissie ruimtelijke kwal::teit fungeren de heren ir. R. Rijnen en mr. A. Spijkers van de sector Openbare ruimte, Verkeer en Mi ieu.
De subcommissie monumenten bestaat uit twee vaste leden, de heren Abrahamse en Van den Burg, en een roulerend derde lid. De subcommissie monumenten neemt de vergunningaanvragen voor gemeente ijke monumenten, voorbesprekingen en detailuitwerkingen voor haar rekening en tevens verg unningaanvragen voor k eine rijksmonumenten. Daarnaast komen zaken aan de orde die door de grote commissie naar de subcommissie zijn verwezen. Andersom worden zaken voorbereid ter bespreking in de grote cornrnissie. De halve commissie bestaat uit een vast commissielid,de heer Bahler en een rou erend id. Hiermee is de continuiteit in de beoordeling gewaarborgd. De advisering is in deze gevallen gemandateerd aan de eden van de halve commissie. Tijdens deze bijeenkomsten worden middelgrote bouwplannen behandeld alsmede kleinere p armen die een zekere samenhang en afstemming dienen te vertonen. Hierbij valt te denken aan vrijstaande woningen in de individuele vrije sector, waarvoor uitgangspunten zijn vastge egd die de samenhang binnen het gehele complex moeten bevorderen. Eveneens kan in deze setting het door de grote commissie verlangde nader overleg plaatsvir:den of een toelichting gegeven worden door en op verzoek var: architect of opdrachtgever. Qok komen soms grotere plannen aan de o’de die in een finaal stadium van de welstandstoets verkeren. In geval van twijfel kan de beoordeling worden aangehouden en het plan worden doorverwezen naar de grote commissie. De halve commissie is tenminste driemaal pei maand bijeengekomen. De kleine commissie bestaat uit een vast id, de heer Boonstra. De advisering valt ook in deze gevallen onder het mandaat van de grote commissie De kleine commissie houdt elke week zitting, afhanke ijk van het aantal aangeboden plannen. Behandeld worden kleine of middelgrote bouwwerken. Qok van hieruit kunnen plannen, in geval van twijfel, worden doorverwezen riaar een van beide andere comr":Ssies.. De secretaris legt een en arider vast in een vers ag.
Qp basis van de bovengenoemde werkwijze kan de con" missie de grote stroom aanvragen verwerken en de p armen de aandacht geven die ze verdienen. Voor 2009 levert dit de volgende cijters op:
2004 2005 2006 2007 2008 2009 Grote commissie
18
Halve commissie
94 70
89 1’l7 518 573 597 588 703 381 1358 ]148 1326 ’l499 1691 ]201
Kleine commissie
146 157 162 34
Reclame commissie 5tri;:p 5
64 276 427 791 810 678 516 567
5ubcommissie men Ambtelijk
116 116 Het aantal beoordelingen is dit jaar sterk gedaald en wel met 15 7/o ten opzichte van 2008. Dit aantal ligt zelfs onder het gemiddelde van 2678 p armen per jaar over de laatste 9 jaar. In het licht van de recessie is dat natuu. :lijk niet geheel een verrassing. Met name het aantal behandelde p armen in ha ve en k eine commissie is fors gedaa d. In die vergaderingen was de crisis in de bouw het meest voelbaar. Qverigens ging de afname van het aantal plannen in deze commissie niet gepaard met een even grote afname van de vergadert jd. Hoewel het aantal plannen in deze commissies namelijk afnam met 46’k respectieve ijk 28’!o, nam de vergadertijd af met slechts 15’!o respectievelijk17’/o. Er is nameli,:ik sprake van een toename van het aantal toe ichtende gesprekken in deze commissie en deze kosten relatief veel tijd. VVat ook opvalt is dat de ambte:ijke afdoening ir: abso ute en re:atieve zin is gesteger,. =er: reden daarvoor is niet precies aan te geven Die kan enerzijds gelegen zijn in een geringere complexiteivan kleine aanvragen en anderzijds in de eftectiviteit van de ob,::ectgerichte we standscriteria.
I-let aanta vergaderingen van de subcommissie en het aantal behande de plannen daarin is natuur ijk niet goed vergelijkbaar met 2008, omdat toen geen sprake was van een vergelijlkbaar jaar wegens de instelling van de commissie ruimtelijke kwa iteit in de oop van het verslagjaar. Wat overigens wel opvalt, hoewel uit de tabel niet te lezen, is dat het aantal aanvragen om monumentenvergunnir,g is gestegen van 60 in 2008 naar 86 in 2009.
Dat het aanta behandelde plannen in de grote commissie is ’oegenornen was te ve wachten Deze commissie buigt zich immers nu ook over monumentenplannen en ingrepen in de Gp nballe, ILIIfnte. QIIncIBt claaf ABast ook cle, collTipiiexllteit van cle, plBnnen Is to genGIYIen GIITiclat
ook de cultuurhistorische component in de bevindingen moet worden betrokken, is het aantal vergaderingen toegenomen en de vergadertijd zelfs met 65’/Io. De druk op de vergadedngen van de grote commissie was derha ve groot. Dit resulteerde in lange vergaderingen van meestal 8 uur, soms zelfs langer. Qmdat er vaak al een wachtlijst bestond om een plan te kunnen toe ichten en door aanvragers de tijd tussen de vergaderingen daarom vaak a s lang werd ervaren, weid in de loop van het verslagjaar duidelijk dat het geplande aantal vergaderingen van 12 pef jaal’ onvolcloencle zou zijn. QITIclat bovencllen cle engte van cle vel gadefllngen el g vermoeiend en daardoor mir:der effectief bleek, is tegen het eind van het jaar besloten om over te g a a n o p e e A f I e cl u e n t I e va n 2 g I o t e co fTI fTI I 5 5 I e 5 p e I’ rn a B A cl.
Dit gaat overigens wel ten koste van een halve commissie per maand. Gelet op het dalende aanta plannen voor deze commissie,za dat waarschijnlijk geen problemen opleveren.
Hoewel de indruk wel eens bestaat dat het aantal negatieve beoordelingen de positieve zou ovel’h el’sen ontzenuwen cle c:jfers cleze ITlllsvattllng:
Aa nta I beoordelingen 2005 ’/o 2006 /o 2007 if/o 2008 /o 2009 1otaal Akkoord niet akkoord b e v I n cl I I i g
2739 100 2989 100 2892 100 3016 100 2542 100
1694 62 1812 61 1767 61 1708 57 l338 53
663 24 7’l3 24 606 21 699 23 498 20 300 11 438 ’l5 469 16 5’I9 17 625 25
Qok dit jaar is het aantal bevindingen weer toegenomen. Bij een bevinding geeft de comn’:issie ruimtelijke kwaliteit haar inhoudelijke commentaar op een bouwinitiatief,zonder dat daaraan een waardeoordee als akkoord Gf niet akkoord wordt gekoppeld. Een bevinding wordt ook geformuleerd wanneer een gesprek plaats vindt over wijzigingen van een p an,zonder dat deze wijzigingen al ondubbelzinnig op papier zijn vastgelegd. De stijging is te verklaren omdat steeds meer aanvragers in een zeer vroeg stadium van hun bouwinitiatief de commissie consu teren. Het aantal gesprekken vertoonde dan ook andermaal een stijgende lijn. Dat het percentage negatieve beoordelingen is gedaald, heeft mogelijk te maken met de effectiviteit van het vooroverleg.
Het verschil tu sen het totaal en de som van de afzonderlijke aanta len is gelegen ir, hetfeit dat in 3’/o van de geval en tijdens de behande ing moest worden geconstateerd dat beoordeling onmogelijk was zonder aanvullende gegevens Gf toelichting en daarom opnieuw moest worden geagendeerd. Voor bilzondere plannen spreekt de commissie haar waardering uit in de vorm van een "stip". Zij geeft daarmee aan dat zij van oordeel is dat het p an de potentie heeft om, afhankelijl< van de uitvoering, in aanmerking te kunnen komen vooi een nominatie voor de aichitectuurprijs van de gemeente Eindhoven, de Dirk Roosenburgprijs. Qpgemerkt wordt overigens dat uit oogpunt van zorgvuldigheid geen stippen wofclen gegeven Ban plannen cl::e zijn Gntwol pen clool Ieclen van cle colITImissie.
In 2009 heeft de commissie deze stip uitgereikt aan de vo gende plannen:
09!0203 Mark: 3 ’ lfffilfovelf wijzigen vaA cle voolgevel AANVRAGER/MELDER: P.van den Hu’k
ARCHITECT: De Bever Architecten
08,’ ::373 Afeefhover::, watefnjk kavel 05.00’l.04, f:10
l3ouwen van een wonfng AANVRAGER/MELDER: H. Spronken ARCHITECT:Van I-le mond /Zuidam
t 9/I 02 1 Iafi Van Heelustfaat3i Effldhoveff UI:,tflefden Van een WGAIIAG AANVRAGER/MELDER: P. Peeters
ARCH : ECT: Architecten En En 09/285’1 het veken roffgerf’ ’fnfffe f d
veranderen van campus 2020 project ’I AANVRAGER/MELDER: Technische Universiteit ARCH : ECT: Ector I-loogstad Architecten
Architecten 05/ I 873 koud effhovefnseweg zofd 202, 204 ef. t 13o ke 0830754 meer. ::Gve. ::, tvater.:’!Ik kavel 05.60 l.04 072
l3GLllwen van een won Ing AANVRAGER/MELDER: P. H errna As
128 bouwen van spilcentrum ’t hofke AANVRAGER/MELDER: Basisschool De Boog ARCH : ECT: LI Architect
ARC -:ITECT: Bedaux de Brouwer Architecten (39/31 I I .:’Bf k Porum :IG
08/1008:,"iorencelaan.’ palermopad (Gngen) bouwen van een kerk- en mu tifuntioneel
gebouw
Het bouwen van een bedrijfsruimte met Woning ARCHI: ECT: WVTTK architecten
AANVRAGER/ME! DER:Stichting Deeper
Christian Life Ministry ARCI":ITECT Cam Architecten
09/67f53 Elzentlaan : Eincllhoven bouwen van een tuint":uis AANVRAGER/MELDER: ALLB.M. Bongenaar
0832201 IAeefhcrvef"., Wa ernjk kavel 05.60 l.04,062
l3ouwen van een woning
En W.B. Zeper ARCHI: :ECT: Architecten En En
AANVRAGER/MELDER: R. van de Ven
ARCHITECT: Bob Manders Architect
t)9/2985 Gestelsestfaa:. I 05 Eff" dl3oven
Het uitbreiden van een woning AANVRAGER/MELDER: dhr en mw Paaijmans ARCHI: :ECT: Nexit Architecten
I-let is verheugend om te constateren dat het aantal ver eende stippen andermaal is gestegen en wel van een stip in 2007, naar acht in 2008 naar elf in 2009. Het aantal plannen dat vo gens commissie exce leert is daarmee duidelijk weer in stijgende lijn.
16
Zoals in de inleiding reeds is verme d zal in dit jaarverslag worden opgenomen op welke wijze burgemeester en wethouders in het jaar 2669 zijn omgegaar: met de welstands- en monumentenaclvlezen. Geconstateerd kan worden dat het college in negen gevallen het oordeel van de commissie naast zich neer heeft gelegd. Daarbij wordt wel aangetekend dat het hier niet om belangrijke bouwplannen gaat, maar vrij ondergeschikte aanvragen. ln drie gevallen ligt daaraan geen motivering ten grondslag, maar is de vergunning van rechtswege verleend wegens het overschrijden van de termijn. In een van die gevallen betrof het een monument. I-let betrof hier:
In twee gevallen is voorbij gegaan aan het advies van de commissie ruimtelijke kwaliteit vanwege maatschappelijke belangen,te weten:
In een ander geva Ils aan het advies van de commissie voorbij gegaan vanwege een ander Inzicht dat niet nader is gemotiveerd:
Tweemaal is de vergunning ondanks eer, negatief welstandsadvies toch verleend, waarbij is vooruitgelopen op een toekomstige wijziging van de we standsnota, die overigens nog niet in procedure is gebracht. I-let betrot hier:
In een ander geva: is door de sector VTH het negatieve advies in het bouwvergunningbesluit vertaa d In voor waa I cl enffi:
Qveri gens moet worden opgemerkt dat cie commissiein geen van deze gevalien van ciit besluit op de hoogteis gest eid, zoals in cie ’verorciening commissie ruim telij ke kwali t ei t ’i s bepaaici.
18
In artike 48 van de Woningwet is bepaa d dat burgemeester en wethouders niet verplicht zijn een aanvraag voor licht-vergunningp ichtige bouwwerken voor te leggen aan de we standscomrnissie. Zij zullen in elk geval zelf een oordeel moeten vellen of deze gevallen voldoen aar: redelijke eisen van welstand. In 2009 is van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Alle aanvragen om bouwvergunning zijn voorgelegd aan de commissie ru::mtelijke kwa ’:teit.Zoals hiervoor reeds opgemerkt, is op basis van de welstandsnota de secretaris van de commissie gemandateerd om in bepaalde gevallen een welstandsadvies af te geven. In 2009 is dat voor wat betreft de lichte bouwvergunningen ’.:n 385 van de 655 gevallen gedaan. Dit houdt in dat 58/o van de lichte bouwvergunningen door de secretarissen is getoetst. Qverigens zijn deze adviezen steeds door de commissie achteraf formee vastgeste d.
Artikel 13 van de Woningwet biedt aan burgemeester en wethouders de mogelijkheid om eigenaars van bestaande bouwwerken of standplaatsen aan te schrijven wanneer dat eigendom in ernstige mate in strijd is rr:et redelijke eisen van welstand. Dat kan ook wanneer dat het geval is met bouwwerken waarvoor geen vergunning aangevraagd behoeft te worden. In 2009 is in volgende gevallen aangeschreven louter op bovengenoemde grond: Waterwereld 92 en 94,Waterlinie 411,413 en 415 en St. Antoniusstraat 1-3.
Qpvallend zijn de aanschrijvingen in pas opgeleverde delen van Wate; rijk. Er was daarbij sprake van situaties die ernstig afweken van het beeld zoals dat in het beeldkwa iteitp an was vastgelegd. In een zo nieuwe en vooraf nauwkeurig beschreven omgeving is het goed dat direct tot bijsturing is overgegaan, omdat gemeentelijke ambities anders direct na oplevering al niet meer kunnen worden wa a I g e m a a k’t.
Een belangrijke aanschrijving betrof het geheel donkergrijs geschilderde pand Limburglaan 43. Dit bee dbepalende pand is vanaf zijn oplevering in de jaren vij:tig, overeenkomstig zijn modernistische stijl, altijd geheel wit geweest. Nadat de in een aanschrijving ex artike 13 tVW genoemde termijn is verstreken en niet tot aanpassing of s oop van hetgeen in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van we stand,is overgegaan, kan volgens de Woningwet over worden gegaan tot bestuursdwang. Van deze mogelijkheid is in het jaar 2009 drie maal gebruik gemaakt. I-let betrof situaties aan tVaterwereld 24, Tramstraat 8 en Leenderweg 277c.
Dat de commissie over een breder taakveld adviseert dan alleen de welstandszorg is in dit eerste volledige jaar van het functioneren van de commiss’:e ruimtelijke kwaliteit duidelijk waarneembaar. Zo is er geadviseerd over de ontwikkelingsvisies over de Kanaa zone en de A2-zone en over de ontwikkelingen bij Boulevard Zuid, Ph’,lipsdorp,Vredesplein, Blixembosch Noordoost en Landforum. Qok een masterplan voor het terrein de Grote Beek is aan de commissie voorgelegd. De advisering daarover is vooraf gegaan door een bezoek van de commissie aan dit terrein. Qok de bespreking van de plannen voor de gebieden Strijp S en Strijp R zijn aar. :eiding geweest voor een bezoek van de commissie.
Het bredere taakveld van de commissie komt nog scherper tot uitdrukking als gekeken wordt r:aar de meer beleidsmatige stukken die aan de commissie zijn voorge egd. Zo is bijvoorbeeld naast de
Structuurvisie Eindhoven, de conceptnota Reclamebeleid en die voor Waterbeleid aan de commissie voorgelegd. Inzake de openbare ruimte heeft de commissie zich kunnen buigen over het kwaliteitskader openbare ruimte binnenstad en het handboek openbare ruimte. Dok de Greenspots Binnenstad zijr. aan de orde geweest. Anders dan de vroegere commissie buigt de commissie ruimtelijke kwaliteit zich ook over concrete plannen voor ingrepen in de openbare ruimte. Zo heeft zij geadviseerd over de herinrichting van de Petrus Dondersstraat, Meerenakkerweg/Beemdstraat, Kruisstraat/Woenselse Markt en I e en 2e Franklinstraat/Edisonplein. fenslotte zijn ook de plannen voor herinrichting van twee pa’ken aan de commissie voorgelegd: het Genderpark en het park aan de Bonifaciuslaan.
20
De commissie werd betrokken bij grote prciecten en cntwikkelingsvisies cm aan te geven met welke cultuurhistorische waarden rekening gehouden meet worden. Sincls 2005 werkte de commissie met door het college vastgestelde "Richt ijnen voor bauwhistor’;sch- en cultuurhistorisch onderzoek" dat aan de opstellers van dergeli,:’ke rapporten werd meegegeven. De historische analyse voor gebiedsontwikke:ing is hiermee helderder gevierden en de toetsing is daardccr irizichtelijkec
De betrokkenheid van de gemeente met cultuulhistor’sche waalden kwam niet alleen voort uit het in Vitaal Verleden geformuleerde beleid, maar was ook het gevolg van de cultuurhistorische wa a I d e I i ka a I t va n N 0 0 I d - 8 I a b a A t’. D e ze wa 5 v 0 0 I’ h e t p I cv II I I c II a a I b e 5 t U U I’ e e n t 0 e t 5 I A g 5 I A 5 t I u ITI e A t
gewarden om te bepalen of ap een verantwaorde manier met historisch waardevolle structuren wordt omgegaan. Qok de inrichting van de openbare ruimte draagt sterk bij aan de herkenbaarheid van historische structuren. De commissie heeft daarover ock enkele n alen uitspraken gedaan, waarbij zij constateerde dat hiermee bij het ontwerpproces te weinig rekening wordt gehouden. In 2008 is de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart door de raad vastgesteld. De toenmalige commissie sprak daarbij de verwachting uit dat met dit be eidskader cultuurhistorie nog duidelijker dan voorheen een rol gaat spelen in het planproces. In 2009 is daarvan zeker sprake geweest: in toenemende mate worden plannen beoordeeld die zijn voorzien van een cultuurhistorisch onderzoek.Voorbeelden daarvan zijn de plannen voor het Van der Schoot terlein aan de Bergstraat,het7U!e terrein en Boulevard Zuid (Heezerweg).ln een enke geva is een plan terugverwezen omdat een dergelijk onderzoek ontbrak. Daarbij heeft cle coITIITlllssle Iln het veIslagjaal’ IITIoeten constatelen dat cle Iol van de sector’Vastgoecl Bls
opdrachtgever in het bouwproces ten aanzien van monumenten niet in al e geva len voldeed aan de vcorbeeldfunctie die daaraan mag worden toegedacht. Dit uitte zich bijvoorbeeld in een onvoldoende borging van de cultuurhistorische component van een monument aan de Genneperweg. De voorzitter heeft in gesprekken met het management van de sector geprobeerd daarin sturen op te treden.
Dit voorma ige industriegebied van Philips krijgt een riieuwe ontwikkeling. De ontwikkelaar Amvest liet ap eigen initiatief een cultuur- en bouwhistarisch onderzoek iristellen. De commissie sprak haar grote waardering uit voor beide uitgebreide onderzoeken. In 2009 werden v’:sie, stedenbouwkundig p an en beeldkwaliteitplan voor dit gebied enkele ma en besproken. De commissie heeft daarbij haar waardering uitgesproken voor het door betrekken pal tijen gevo gele ploces en wijze van clocUITlentelen. Qck cle IesU ’tateA In cle vol IYI vBA steclenboUw-
kundig plan en bee dkwaliteitplan stemden de commissie zeer tevreden.Wel is enke e ma en gewezen op het spannings-ve d dat kan optreden tussen de te har:dhaven bomenrij langs de Zwaanstraat en de intentie van supervisor A. Geuze van Str jp S om een monumentale eikenlaan te rea iseren richting Qirschot. De commissie heeft haar vertrouwen in de verdere ontwikkeling uitgesproken.
In een overleg tussen Rijksdienst voor Culturee Erfgoed en eden van de commissie werd in 2008 al aangegeven dat er een bouwhistorisch onderzoek moet komen naar de monumenten op Strijp S. Qm bij de bouwplannen een richtsnoer te hebben om wijzigingen te kunner beoordelen, hebben zowel de commissie als de RCE inzicht nodig in de monumentwaardigheid en de constructieve- en architectonische gegevens. In 2009 is voor een aantal gebouwer: daaraan voldaan. Hoewel in het verleden een andere werkwijze werd gevolgd, heeft de commissie in 2009 krachtig gestuurd naar een meer ambtelijke voorbespreking van de plannen op Strijp in samenspraak n,et de RCE. Pas wanneer deze voorbereidende groep van oordee is dat een p andeel in de commissie kan worden besproken,za dit, voorzien van een vooradvies, in een vergadering van de commissie worden g e a g e n CI e e rcl .
Dit geldt uiteraard alleen voor de monumenten in het gebied. De nieuwbouwplannen gaan zoa s gebruikelijk via de normale weg via de projectleider. Zo is in 2009 het plan voor V ek E een aantal ma er beoordee d en uiteinde ijk goedgekeurd.
In Eir:dhoven begonnen in 1984 leden van de rnonumentencornrnissie aan een onderzoek dat tot een aanvulling van de gemeentelijke monumentenlijst moest leiden, aanvankelijk met panden van voor ’: 920. In 1990 was de lijst 425 objecten (geen adressen!) groot. De provincie Brabant begon eind jaren’80 een inventarisatie van de bouwkunst tussen 1850 en ’I 940, dat in 1993 de MIP lijst opleverde. Voor Eindhoven staan daar 1883 adressen in. De Eindhovense monumentencommissie gebruikte het M P als basis om gemeente ijke monumenten voor te dragen. De provincie had op basis van die MIP ijst een selectie gemaakt voor nieuwe rijksmonumenten. Deze M5P lijst bevat 114 adressen, het Witte Dorp en vier te beschermen stadsgez::chten. In de loop van 2001 wo den uit deze M5P ijst 89 adressen plus het Witte Dorp aangewezen, en 23 adressen niet. Als uitwerking van het in 200’I vastgeste de monumentenbeleid begon een proces van doorlichting en actualisering.Wat verdiende op grond van het beleid bescherming en wat was minder van be ang T Dit mondde uit in een serie voorstellen tot intrekking en tot aanwijzing van boerderijen, scho en, niet aangewezen M5P objecten,en andere. De provincie heeft op haar cultuurhistorische waardenkaart alle M::P objecten opgenomen.
Llitgangspunt b’.j de actualisering van het monumentenbestand is de beleidsdoelstelling: het herkenbaar houden van de historische ontwikk lir g van de stad Dit betekent dat wordt nagegaan in hoeverre de aangewezen gemeentelijke monumenten daaraan voldoen en in hoeverre niet beschermde objecten op basis van dat criterium een status als gemeente ijk monument verdiener,. Meer dan in het verleden wordt daarbij op de samenhang ge et en niet s echts op de individuele objecten. Qmwille van de voortgang werd besloten om niet tegelijkertijd het huidige bestand en de potentiele nieuwe monumenten te bekijken, maar in ee; ste instantie alleen aan te geven van welke monumenten na een kritische toets de aanwijzing ingetrokken zou kunnen worden. Deze doorlichting was voora gericht op de periode 1900-1945. Inmiddels heeft ook de periode van de Wederopbouw steeds meer aandacht gekregen, ook landelijk. Het is een periode die voor Eindhoven buitengewoon belangrijk is geweest. Niet alleer vanwege het bombardement op cle binnenstad, maar ook omdat cle. stacl toen een enorme groell doormaakte. en grote projecten werden gerealiseerd die sterk hun stempe hebben georukt op het stadsbeeld. Er is al vee inventarisatiewerk verricht, dat helaas door gebrekaan capaciteit a jarenlang nog geen vervolg heeft gekregen.Wel is het Religieus Erfgoed onderzocht. Qp verzoek van de raadscommissie is de M P ijst nog eens vergeleken met de huidige monumentenlijst. Er is een serie panden naar voren gekomen die niet eerder in beschouwing zijn geweest. De commissie adviseerde zoais in de onderstaande lijst is aangegeven. (volgende pagina)
AB AWIIJlZLA
Pi:::derrlijklaan I 9
0 0
Dommelhoefstraat 1c,d,e
0
Aa isterweg 294-296
lgorn:-nelhoetsfn..:! L 13,17 19,. 21 23/
Tf’eurenburgstraat 32 Faza ntlaan 1 7
Gagelsbaat 51, :3, 55,5.,61,63 Gagelstraat 68,70,72,74,76 liageffkampwefo-zuid i66-194 lepel’.laan 47 jan 5mitzlaan 1
0 0 0 0 0 0 0
Kerkakkerstraat 41,43 R 46 Kootwliksiraa :, 33
Kruisstraat 64,66,68,68a I a karstf Bat .6, 38-40, 42, 44
0 0 0
Ama ia van Anha ltstraat 31, 31a/
1odewijk Napo eonplein 17,18)
0
Pastoor Dijkn>ars!raa! 18,.20,25,2, R Ijnstl aa t 33
5tfatufnsed’:jk ";..
0 0
5chouwbroekseweg 25/ 5t. Severus-straat 1,2,4,10,12
Tongelresestraaz l3
0
Ton ge ires e s traa":. 347, 349, 351, 353
0
Voorterweg ’I 87, ’I 89
0
TAC, Ventoseweg/Gagelstraat
Kwartelstraat"
Gagelstraat 85,87,89,89a Hunsbol ’:tplein e.o, ’Het I::ijntje’
1akerstraat 7,9,11,13 .tratumseind 54 Strijpsestraat 53 V/aals: raaf 122,. 124
In 2009 is hieraan verder gewerki. De subcommissie heeft de gebouwen bezocht. Interieur, exterieur en stedenbouwkundige situatie zijn onderwerp van onderzoek geweest. In de vergadering van 28 oktober 2009 is een voorlopige lijst samengeste:d van 30 objecten die eventueel 3 s monument voorgedragen zou kunr,en worden Dp enkele ’wijfelgeval en wordt nog gestudeerd Een def’nitief voorstel wordt in 2010 verwacht.
Er zijn in 2009 geen verzoeken tot aanwijzing als monument ingekomen.
In 2009zijn er 88 aanvragen monumentenvergunning in gekomen. Voor het bespreken. van de afzor:derlijke bouwp armen is hier geen ruimte. >Vel heeft de commissie heeft tot haar grote spijt moeten vaststellen dat de afstemming tussen bouw- en monumentenvergunning helaas te wensen overlaat. Door de optredende velschillen tussen deze twee, kan op de bouwplaats onvoldoende sturend worden opgetreden ten aanzien van de voor het monument belangrijke details. Er zal meer energie moeten worden gestoken in de controle of beide aanvragen tot op detailniveau volledig overeenkomen. Daarbij wordt tevens opgemerkt dat de commissie herhaaldelijk is geconfronteerd met wijzigingen 33A ITIOAumenten die Vaak l.og ZOAClel’ Of IA strijd met’ Velgunnlngen WOIClen 33ngeblaCht’.
Al e energie die gestoken wordt in voorschriften, procedures en adviezen is tens otte alleen effectief als de gemeente ook handhavend optreedt. De commissie heeft tot haar grote spijt vastgesteld dat al jarenlang de capaciteit tot handhav::ng schrome ijk te kort schiet. Een en ander heeft bij panden aan het Stratumseind en Willemstraat geleid tot de vernietiging van authentieke details.
x@. Su4eMieg In 2009 bleek het aantal aanvragen uit te gaan boven het beschikbare budget van 200.000,- maa: de COITIITIIssle heeft geen pl llol lltelteA hoeVen te bepalen, OIACI3t een 33AVI3gel’ A33l’ 2010 kOA WOICIen
doorgeschoven. Er konden uiteinde ijk 21 restauratieplannen worden gehonoreerd.
Een aanvraag betrof subsidie voo. een rijksmonument, welke naar de regelingen van de Ri,ksdienst weicl cloolveiwezen.
Gebleken is dat de bestaande regeling op enkele punten aanpassing verdiend. Zo zijn er geen regels opgenomen om uitbetaling te weigeren, indien de aanvrager zich niet aan de n,onumentenvergunning houdt. Verder leverde de uitvoering binnen een een jaar vaak problemen op. Qverschrijdingen van de in de beschikking genoemde kosten als gevo g van extra werkzaamheden kent niet de mogelijkheid tot aanpass’:ng van de beschikking. Voorste len tot aanpassing van de regeling worden voorbereid.
De Monurnentenverordening 2006 schrijft voor dat er een monurnentenregister opgesteld moet woiden. Tot AU toe was dat steecls een papieien Iegllstei’ en dat wel’kt steecls IITIllndei’ In een digitaal tijdperk. Want in 2009 werden de Wkpb en de BAG ingevoerd. De Wkpb (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen) trad in werking daarbij weiden alle monumenten in Eindhoven aan het Kadaster doorgegeven. De BAG (Basis’egistratie Adressen en Gebouwen) die op ’I juli werd ingevoerd, vereiste een eenduidige adressering en dat schortte er nogal eens aan in de oude registraties. Bovendien gaan enkele digitale systemen verval en die de gemeente altijd gebruikte (BGB en ADR) en voorheen registraties bevatten van de monumenten. Het werk aan een goede documentatie werd in 2009 wel voortgezet maar door de veranderende kaders zal vooralsnog een correcte, actuele, vlotte en digitale oproeping van de monumentengegevens een wensbeeld zijn.
Door het secretariaat van de commissie wordt onder verantwoorde ijkheid van de sector Gebiedsor:twikkeling, gewer ct aan de verfijr:ing van de welstanclsnota. Deze nota is in cle Woningwet 2003 verplicht gesteld. Dit houdt ::n dat uiterlijk Gp 1 ju i 2004 een derge ijke nota door de geITleenteiaad moest zijn vastgesteld. Het eerste dee, waarin de werkwijze van de commissie is beschreven, is op 2 juni 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Het tweede deel, waarin de algemene en ob,::ectgerichte criteria zu len worden omschreven, is door de raad vastgesteld Gp 19 apri: :2004. Daarmee is voldaan aan de wettelijke verplichting tot het vaststel eB van een welstanclsnota. Daarmee is de Eindhovense welstandsno’,a echter nog niet compleet. Het deel met gebiedsgerichte criteria wordt gebiedsgewijs uitgewerkt en in procedure gebracht. Aangezien daa: toe geen wette ijke verp ichting bestaat kan dit na ’, juli 2004 stapsgewijs p l a a tsvi Bcl en.
In dit verslagjaar 2009 zijn in dat kader gebiedsgerichte criteria voor de gebieden Pasteurlaan e o, en St. Claralaan e.o, door de raad vastgesteld op 19 mei 2009. Een wijziging van de gebiedsgerichte voor De Barrier is in 2009 in voorbereidinq genomen en zal in
2010 in procedure worden gebracht. Een bijzondere vorm van gebiedsgericht welstandsbeleid is het bes Uit dat de raad op 21 juli 2009 heeft genomen. Bij die gelegenheid zijn de gebieden Koudenhoven, Mensfort, l-lanevoet, Ooievaarsnest, Cijzenrooi en het toekomstige gebied Landhof aangewezen als geheel welstandsvrij gebied. Als gedeeltelijk welstandsvrij gebied zijn aangewezen de gebieden Achtse Barrier Spaaihoef, Hoeven en Gunterslaer, Generalenbuurt, IrisbuurâĂđQude Spoorbaan en Engelsbergen.Deze aanwijzing geldt overllgens als proef vooi een pel’Iocle van vlier jaar. I-let is nog te vroeg om conclusies te trekken uit de ervaringen tot nu toe.
Daarnaast is gewerkt aan een algehele herzienir:g van de nota’ waarbg wordt gestreefd naar vermindering var: criteria, duidelijkheid en beknopthe d. Qok deze wijzigir g zal in 20 I 0 in procedure
worden gebracht.
Toen de gemeenteraad in 2008 besloot tot het instellen van de commissie ruimtelijke kwaliteit, is toegezegcl clat na een jaali’ een tUssentlljdsp, evaIUBtle zoU plaatsvllnden van het fUnctlonelien en cle
samenstelling van de commissie. Omdat de commissie ruimtelijke kwaliteit slechts een van de actoren is binnen het kader van de ruimtelijke kwa iteit,is vanuit de ambtelijke organisatie voorgesteld om dit onderzoek uit te breiden naar de omgeving waarin de commissie opereert. Dit onde;zoek is in het laatste kwartaal vani 2009 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers en heeft bestaan uit interviews met de grote commissie, het secretariaat, projectinspecteurs van de sector VYH, beleidsambtenaren en projectleiders. Qok ::s telefonisch gesproken met de wethouder en met een aantal externe bezoekers van de commissie. De commissie heeft daarna nog de gelegenheid gehad om op de bevindingen te reageren. De resultaten van het onderzoek, aangevuld met conclusies en aanbevelingen zullen begin 2010 ivorclen gepliesenteelid.
De commissie ruimte ijke kwaliteit is vertegenwoordigd in het Kwaliteitsteam Meerrijk Deelname aan dit team is een adequaat midde zijn om directer tijdens het ontwerpproces te kunnen sturen, met de bedoeling te he pen het niveau van het plan hoger te krijgen dan al verwacht wordt en tegelijK het proces te stroomlijnen omdat de commissievertegenwoord;:gers al tijdens het ontwerpproces de zaken die belangrijk zijn voor welstand kunnen inb: engen. De ervaringen met het kwaliteitsteam tot dusver zijn zeer positief (van twee zijden) en wordei: gezien als een vergaande vorm van implernentatie van het beleidsvoornemen "van toetsen naar sturen".
Het zou tever:s kunnen worden gezier: als een andere vorm van supervisie. Nu niet uitgevoerd door een persoon maar door een team. In de welstandsnota is nadrukkelijk vastgelegd dat een supervisor geen vooruitgeschoven post van de we standscommissie is.Qp gezette tijden zal het kwa iteitstearn dan ook de plannen aan de commissie te. toetsing moeten voorleggen, waarbij die haar autonome positie behoudt. De rol van de drie commissieve’tegenwoordigers ir het kwaliteitsteam is dan ook niet die van gemandateerden, maar van deskundigen die zeer goed op de hoogte zijn van de posities en standpunten binnen de we:standscommissie.Vanuit die rol kan ook steeds wanneer nodig en zeer adequaat naar de voltal ige commissie worden teruggekoppeld.
Qp vergelijkbare mar:ier is de commissie vertegenwoordigd in het door het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven in he. lever: geroepen kwaliteitsteam A2-zone,dat zich bezig houdt met alle ontwikkelingen langs de A2 in deze regio. Dit team bevindt zich nog in de beginfase van haar werkzaalIHheclen Telugkoppe Ilngen naar cle colTlmlss!e zijn nog niet aan cle olcle geweest. Qp verzoek var de Henri van Abbestichting heeft op 4 febr uari 2009 een kennismakingsbijeenkomst plaatsgevonden met voltallige CRK. Qver en weer werd informatie uitgewisseld over de doe stellingen en het functior.:eren van beide instellingen. Qok werd concreet in gegaan op de toetsingscriteria voor de ingrepen in de openbare ruimte, het experiment welstandsvrij bouwen en invloed van hoogwaardige ruimtelijke vormgeving op het gedrag van de bewoners. Qp 18 mei 2009 heeft de heer Gijsbers namens de CRK deelgenomen aan het stadsdebat 2009 dat georganiseerd was door het Architectuurcentrum Eindhoven naar aanleiding van het verschijnen van de publicatie ’De Qntphilipste Stad’. Een onderzoek naar de kwaliteit van de architectuur in Eindhoven uitgevoerd door Kees Doevendans van de Technische Universiteit Eindhoven onder 45 beroepsbeoefenaren. Rode draad in het debat was of de gemeente voldoende bijdraagt aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de stad. De discussie spitste zich vooral toe op het ontbreken van een samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. De gemeente zou deze taak vooral op zich n .:oeten nemen was de overheersende mening. Qf de gemeente genegen was een derge ijke visieontwikkeling op zich te nemen werd niet onmiddel ijk duidelijk. De conc usie van het Eindhovens Dagblad was de vo gende dag dan ook dat visionair Philips bouwend Eindhoven verweesd achterlaat. Meer dan een stad van incidenten zit er blijkbaar niet in. Namens de commissie ruimtel:.:jke kwaliteit heeft de heer Abrahamse zitting genomen in de nominatllecommlsslle en cle. jlllrp van de Dirk Roosenburgprljs 2009. In het verslagjaar werden ditmaal twee projecten als winnaar van deze gemeente ijke architectuurprijjs uitgeroepen: de verbouwing van de Lichttoren aan de Mathildelaan door AWG Architecten, architect Jan Verreist en het Spilcentrum Meerrijk, Meerbos 2-18 door diederendirrix architecten, architect Bert Dirr::x.
Qp 25 september 2009 heeft mevrouw Hermans deelgenomen aan een door de Federatie We stand georganiseerde bijeenkomst voor al e burger eden van Nederland. De burgere eden waren bijeen om ervaringen uit te wisselen en te discussii’.en over hun rol en taak in commissies.
Tenslotte hebben de heren Gijsbers en Langenberg,voorzitter en secretaris, namens de Federatie Welstand een visitatiebezoek gebracht aan de commissies van Groningen en Breda en hebben hun bevindingen gerapporteerd aan de Federatie. Deze bezoeken bleken overigens ook voor het functioneren van de eigen comm’.:ssie Informatief en inspirelend.
In het vers agjaar 2009 heeft de commissie enkele malen geconstateerd dat de vergaderruimte voor de grote commissie in het Kennedy Businesscentrum weliswaar voidoet aan de hoogste normen van Gpenbaal held, ITIBB" dat een aantal factofen vool vel betef Ing vatbBBI’ is. Zo Is cle akoesfllek nIet
optimaal en de lichttoetreding n::et regelbaar waardoor presentaties soms moeilijk zichtbaarzijn geweest. Qok wordt een netwerkverbinding node gemist. Daardoor kan tijdens vergaderingen geen gebruik worden gemaakt belangrijke voorzieningen als BWT+ en Ceogids, Coogle Maps en Bing Maps. NU cle conlmisslle clooi vefhUUI v3n cllle IUIIYlte geclvfongefl is GIT’ vool cle verg3delIflgen v3fl cle giote
commissie uit te wijken naar het Stadhuis, zullen bovenstaande punten mogelijk kunnen worden verbeterd. Qok is gebleken dat de gehanteerde werkwijze met betrekking tot de herontwikkelingsp armen van de monumenten Gp Strijp S niet effectief was. Natuur ijk is het goed als de commissie in een vroegtijclig stadium bij deze plannen wordt betrokken. Dit stadium bleek echter zo vroeg dat ambtelijke instanties en ook de Rijksdienst voor Cu turee Erfgoed, hun inbreng nog n’:et hadden kunnen geven. Dit resu teerde ir, onnodige en verwarrende discussies tijdens de commissievergaderingen. In overleg met betreffende partijen is daarom afgesproken deze plannen pas te agenderen op het moment dat een voorbereidende groep van ambtenaren, supervisor, opdrachtgever en RCE daartoe de tijd djp achten. Dit trekt overigens we een extra wissel op de tijd van de monumentendeskundige van VTH. In dit kader moet de commissie constateren dat de werkzaamheden ten behoeve monumentenzorg bij de sector VTI-I zodanig veelomvattend zijn, dat dit een extra functiep aats zou rechtvaardiger . Daarnaast heeft de commissie moeten constateren dat enkele ma en aan haar een ontwerp werd voorgelegd, waarbij ’:,n het voorgaande traject al vergaande toezeggingen aan de buurt waren geclaan en haBII weid rnieegecleelcl clat ei’ geefl beweglngsfLIImte rn’:I’I’ In het ofltwei’p zat. De commissie is van oordeel dat in die gevallen een verkeerde vo arde is aangehouden. Zij keert zich uiteraard niet tegen bewonersparticipatie, maar is tegelijk van mening dat het gehele traject van info. :matie, ontwerp, advisering en besluitvorming, zodanig zou moeten zijn ingericht, dat op het moment van besluitvorming alle relevante adviezen en infofrr atie beschikbaar zijn en dat pas daarna toezegglf’ge’I wollden geclaan. Tens otte blijkt uit ervaringen van de commissie in 2009 dat een vroegtijdige consultatie van de commissie door de projectleiders van de sector Projectmanagement niet is geborgd in de organisatie, maar sterk persoonsafhankelijk is. Een gesprek met het desbetreffende sectorhoofd in het voorjaar van 2009 heeft daar vooralsnog niet afdoende verandering in gebracht,