Besnijdenis Gezang 172: 1/2 OTH Votum en groet Psalm 103: 1 en 2 OB Geloofsbelijdenis Psalm 103: 13 OB Schriftlezing Psalm 105: 1/5 OB Preek Psalm 119: 2/5 NB Gebed Psalm 25: 4/6 NB Zegen
(Genesis 17:1-27)
Preek Gemeente van Christus,
Intro
Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HERE aan hem. Zo begint het verhaal dat we zojuist hebben gelezen met elkaar. Het zet in met het noemen van de leeftijd van Abram.
Zijn leeftijd wordt ons verteld om ons duidelijk te maken dat er een gat zit tussen het vorige verhaal en het verhaal dat ons nu wordt verteld. Het is inmiddels al weer dertien jaar geleden dat Ismaël is geboren.
Wat er in de tussentijd gebeurd is weten we niet. Of Abram in de tussentijd nog wel eens een droom heeft gehad. Of hij in de tussentijd de stem nog wel eens heeft gehoord. We weten het niet.
Als je de verhalen zo in één keer achter elkaar leest heb je het idee dat Abram continu in gesprek is met de HEER. Een gesprek met God lijkt voor de normaalste zaak van de wereld. Het is de vraag of dat klopt.
Natuurlijk zou het wel kunnen zijn dat hij ook in de tussentijd een bijzondere ontmoeting heeft gehad. Maar dat hoeft niet zo te wezen. In het verhaal is het in ieder geval dertien stil. Het is stil sinds Abram het heft in eigen hand heeft genomen.
Het is stil sinds hij een zoon heeft verwerkt bij zijn slavin te verwekken, sinds die tijd is het stil in het verhaal, en met dat ik het zo onder woorden breng voel ik dat het iets beklemmends heeft.
Volmaakt
Maar na dertien jaar wordt er weer gesproken. Abram, ik ben God, de Ontzagwekkende, ken je me nog? Wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht. De vertaling van het laatste woord laat wat te wensen over, want het gaat hier om meer dan oprechtheid.
In de Naardense bijbel is het terecht vertaald met het woord volmaakt. Dat is een woord waar wij van schrikken. Dat kan je naar ons idee niet van mensen vragen. Misschien is dat de reden dat andere vertalers ervoor terug schrikken.
Maar daar gaat het hier wel om. Wandel voor mijn aangezicht en wees volmaakt. Als je de hebreeuwse bijbel door zou zoeken op het woordje volmaakt kom je het vooral tegen in het kader van het offer zoals dat beschreven wordt in Leviticus en Numeri.
De lammetjes die worden geofferd dienen volmaakt te zijn. Zonder enig gebrek. Alleen het beste wat je hebt is goed genoeg. Het woord volmaakt staat in de bijbel opvallend vaak in verband met het offer.
Dat is niet voor niets want op die manier wordt ons duidelijk gemaakt dat volmaaktheid niet vanzelf gaat. De mens die volmaakt wil zal veel moeten opofferen. Dat wat gevraagd wordt van Abram is geen kleinigheid.
De opdracht op weg te gaan naar het land van de belofte mocht er ook wezen. Maar de opdracht volmaakt te zijn gaat nog een stapje verder want in het woord volmaakt gaat het niet over een deel van het leven maar over het geheel van het bestaan.
Wandel voor mijn aangezicht en wees volmaakt.
Verbond
Deze opdracht tot volmaaktheid staat niet op zichzelf. Ze wordt Abram gegeven omdat de HERE meer body wil geven aan de relatie die er is tussen hem en Abram. Hij heeft Abram opgezocht omdat hij een verbond met hem wil sluiten.
In het dagelijks leven gebruiken wij het woord verbond niet zo vaak. Je hebt wel een verbond van verzekeraars, maar dat verbond is niet meer dan een verdrag waarin afspraken tussen verschillende partijen zijn vastgelegd.
En het verbond dat verzekeraars met elkaar sluiten is nogal zakelijk. Je maakt een paar harde afspraken op zakelijk gebied en wat je verder doet moet je zelf weten. Het verbond dat de HERE wil sluiten met Abram gaat veel verder dan een zakelijke afspraak.
Het woord volmaakt heeft al duidelijk gemaakt dat het niet zal gaan over een deel van het leven maar over het geheel. Het verbond dat de HERE met Abram wil sluiten kunnen we daarom beter vergelijken met een huwelijk.
Want in het huwelijk geven twee mensen zich aan elkaar met huid en haar zonder enig voorbehoud. Ze verbinden zich aan elkaar voor het leven. In voor en tegenspoed, in rijkdom en armoede, tot de dood ons scheidt.
Daar moet ik aan denken als ik lees over het verbond dat de HERE sluit met Abram. Abram, ik wil met jou een verbond aangaan. Wat God betreft zal het niet alleen gaan om een verbond met Abram.
Het verbond met Abram zal ook gelijk een verbond zijn met zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen. Het betreft alle komende generaties. Het is een eeuwigdurend verbond. God van zijn kant zal Abram kinderen geven.
Hij zal de kinderen van Abram een land geven om in te wonen. Ik zal jouw God zijn en de God van jouw nakomelingen.
Besnijdenis
Maar op de goddelijke kant van het verbond volgt de menselijke kant want net zoals in het huwelijk gaat het ook in dit verbond om twee partijen. Op dat wat God zelf belooft te doen volgt dat wat hij van mensen vraagt.
Ook zei God tegen Abraham: jij op jouw beurt, jij moet je ook houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen:
Alle mannen en jongens moeten worden besneden. Jullie moeten je voorhuid laten verwijderen. Dat zal het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie. Op deze manier zal het verbond met mij voorgoed zichtbaar zijn aan jullie lichaam.
Nu is de besnijdenis op zichzelf is niet zo bijzonder. Het gebruik was in het midden oosten en ook daarbuiten wijd verbreid. In grote delen van het Afrikaanse continent maar ook bij de Aboriginals in Australië komt het voor.
Op zichzelf is de besnijdenis dus niet iets wat je perse apart zet van andere mensen. De besnijdenis krijgt pas een bijzondere betekenis in het kader van het verbond. Het is een teken bij de volmaaktheid die God van Abram vraagt.
Want als je volmaakt wilt zijn kun je niet meer doen waar je zin in hebt. Je eigen driften en verlangens zijn niet langer meer bepalend. Want belangrijker dan de eigen driften en verlangens is de wil van hem die een verbond met Abram sluit.
Leven met God is leven met grenzen en de besnijdenis is het symbool voor die grenzen. De besnijdenis laat ons zien dat er wordt gesneden in dat wat vanuit ons gezien voor de hand ligt.
Aan het begin van de dienst hebben we geluisterd naar het gebod. Ieder gebod is in feite een besnijdenis. Door het gebod wordt er van alles van ons afgesneden. Het gebod snijdt de leugen van ons leven af.
De hebzucht gaat eraan, onze wellust, onze boosheid, onze haat, het wordt er allemaal afgesneden en de besnijdenis is daar het teken van. De besnijdenis is een teken van het leven met grenzen.
Mismaakt
Het gevaar van het teken is dat het op zichzelf komt te staan. Dan ben je besneden maar leidt je geen besneden leven. Daarom gaat het op andere plaatsen in de bijbel ook over de besnijdenis van het hart.
En de besnijdenis van het hart betekent dit dat ook echt luistert naar de geboden. Het zondige deel van je hart wordt er vanaf gesneden. En we zouden ook kunnen denken aan het beeld van de wijnbouwer en zijn ranken uit het evangelie van Johannes.
Iedere rank die vrucht draagt wordt door de wijnbouwer gesnoeid opdat hij nog meer vruchten zal dragen. Hetzelfde wordt ons gezegd in de doop want de ondergang in het water staat voor het sterven van het zondige leven.
En als we opstaan uit het water, dan staan we op in een nieuw leven, dan staan we op om het volmaakte leven te leiden waartoe Abram geroepen is. Volmaakt leven is niet mogelijk zonder dat er gesnoeid wordt.
Als wij helemaal bij God willen horen zullen de zonden ervan af moeten. Nu is het vreemde natuurlijk dat besnijdenis het tegenovergestelde van volmaaktheid lijkt te bewerken. In de ogen van velen ben je door besnijdenis juist niet volmaakt.
Niet zolang geleden nog is er een discussie gevoerd over een verbod op het besnijden van jongetjes. Volgens een rechter in Keulen was het een schending van de fysieke integriteit van het kind.
Besnijdenis maakt mensen niet volmaakt maar eerder mismaakt. Als Jacob God ontmoet bij de Jabbok gaat hij hinkend weg. Mensen die leven naar het gebod zullen in de ogen van anderen zichzelf tekort doen.
Blijkbaar houdt God er een andere opvatting van volmaaktheid op na dan wij. Nu zou het ook kunnen zijn dat er mensen zijn die dat niet willen. Daar gaat het over in vers veertien. Wie zich niet wil laten besnijden zal op een andere manier het mes voelen.
Wie zichzelf niet wil laten besnijden snijdt zichzelf af van het volk van het verbond. Letterlijk gaat het over het afsnijden van de eigen ziel. Wie zich niet wil laten besnoeien zet daarmee het eigen leven op het spel.
Volmaakt
Het teken van de besnijdenis heeft iets negatiefs rond zich hangen. Het gaat al snel over dat wat eraf moet. Daarom wil ik nog een keer terug naar het begin van de preek. Het ging erom dat Abram volmaakt zou zijn.
En met het oog op die volmaaktheid moet er gesneden worden. Misschien zou je het kunnen vergelijken met een beeldhouwer die een stuk steen voor zich heeft staan. Om er iets van te maken zal er toch het een en ander aan steen afmoeten.
En als hij voldoende talent heeft zou er door dat wat hij weghakt wel eens iets heel erg moois kunnen ontstaan. Een kustwerk van volmaakte schoonheid. Ikzelf houd erg van muziek en bij muziek zie je eigenlijk precies hetzelfde.
Als je orgel speelt ga je niet met beide armen op het toetsenbord liggen want dan heb je alleen maar herrie. Je probeert alleen die toetsen te raken die een melodie vormen. Dat is een vorm van zelfbeperking.
Je volgt de wet die de wordt voorgeschreven door de noten. Je laat snijden in de mogelijkheden die je hebt. En op die manier kan er een prachtig stukje muziek ontstaan. En daarom moeten we het eigenlijk omkeren.
Niet degene die zich laat besnijden is mismaakt. De mens die zich niet laat besnijden, die is mismaakt. De mens die vasthoudt aan hebzucht, aan wellust, aan boosheid en haat, juist die is lelijk, lomp en niet om aan te zien.
Wie volmaakt wil worden zal zich moeten laten besnijden. Want alleen door het snijden ontstaat een prachtig beeld. Door het snijden ontstaat een leven dat je kunt vergelijken met een fantastisch stukje muziek.
Nieuwe namen
God van zijn kant belooft nageslacht en een land om in te wonen. Hij wil de God zijn van Abram en zijn nakomelingen. Hij vraagt van de kant van Abram dat hij zich zal besnijden. Bij de belofte krijgt Abram ook een nieuwe naam.
Net als de besnijdenis is ook dat een fenomeen dat wij eigenlijk niet meer kennen. Dat je op een bepaald moment in je leven een nieuwe naam krijgt. Vroeger dat gebeurde dat wel meer dat mensen een nieuwe naam kregen.
Rooms-katholieken die toetreden tot een klooster krijgen ook een nieuwe naam. Ik ken een priester die van zichzelf Bart heet, maar sinds zijn wijding luistert naar de naam Gabriel. Hetzelfde is gebeurd bij de paus.
Hij heet van zichzelf Joseph Ratzinger maar toen hij paus werd kreeg hij een nieuwe naam. Voortaan heet hij Benedictus. Abram krijgt bij de belofte een nieuwe naam. Voortaan heet hij niet meer Abram. Zijn nieuwe naam is Abraham.
Zijn eerste naam betekende verheven vader. Als deze naam op hemzelf sloeg was het een onmogelijke naam want de manier waarop hij vader was geworden van Ismaël was weinig verheffend.
Maar zijn naam wordt nu nog onmogelijker want nu heet hij vader van velen. En volgens de uitleg die erbij gegeven wordt gaat het in het woordje velen niet om veel nakomelingen maar om vele volken.
Bij dat meervoud aan volken denk je in eerste instantie aan het volk dat uit Ismaël ontstaat en aan het volk dat zal ontstaan uit de zoon die zojuist beloofd is. Maar vanuit het NT ligt het voor de hand het nog meer uit te breiden.
Aan de twee volken die ik net noemde zal een menigte worden toegevoegd uit alle talen en alle naties. Die menigte zal niet te tellen zijn. Abram zal vader zijn van vele volken en ook zijn vrouw krijgt een nieuwe naam.
Voortaan heet zij niet meer Sarai maar Sara. De betekenis van haar naam verandert daar niet echt mee. Je zou hoogstens kunnen zeggen dat er een streep wordt gezet onder de betekenis die er al was.
Zij is als een vorstin want uit er zullen hele volken uit haar voort zullen komen. Er zullen zelfs koningen zijn die van haar zullen afstammen. Vanwege het bijzondere moment krijgen Abram en Sarai nieuwe namen.
Voortaan is Abram een vader van vele volken en weet Sarai dat ze niet voor niets vorstin heet.
Ismaël
Ondertussen is in heel dit gedeelte Abram zelf nog niet een keer aan het woord geweest. We lezen in vers drie wel dat hij zich diep neerbuigt. Dat lezen we in vers zeventien opnieuw. Abram valt na het horen van het verbond ter aarde en hij lacht.
Een vreemde combinatie is dat want het buigen wil eerbied tot uitdrukking brengen. Abram herkent in de stem de stem van God de ontzagwekkende en is onder de indruk maar tegelijk is er ook de lach.
Uit het vervolg kunnen we opmaken dat het geen lach is van bevrijding. Het is eerder een bittere lach. Mensen om hem heen die hij vertelde over de belofte, ze lachten om de bejaarde die nog droomde van een zoon.
Nu doet Abram wat zijn omgeving al langer deed. Hij lacht om de belofte want hoe zou een man van honderd nog een zoon kunnen verwekken? Hoe zou vrouw op haar negentigste nog een kind ter wereld kunnen brengen?
Here mijn God, laat Ismaël toch leven voor uw aangezicht! Ismaël is er nu toch al, laat hij het dan maar zijn, het is echt goed zo, laat mij niet hopen op iets wat toch niet gebeurt, want dat zal me alleen maar pijn doen.
Maar God zei, nee, Abraham, het is niet goed zo, want beloofd is beloofd, Sarai zal de zoon van de belofte baren, met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Abram buigt zich diep ter aarde, want God gaat een majestueuze weg.
Hij lacht omdat hij het niet kan bevatten. Maar hij is wel gehoorzaam want nadat God met hem gesproken heeft wordt hij samen met zijn zoon Ismaël besneden. Abraham was negenennegentig jaar toen hij besneden werd, zijn zoon Ismaël was dertien.
Zo werden op een en dezelfde dag Abraham en zijn zoon Ismaël besneden met alle huisgenoten. Naast de sterren aan de hemel en het stof der aarde is er nu ook een teken aan zijn eigen lichaam dat hem herinnert aan de belofte van God.
Een teken dat hem herinnert aan het verbond. Een teken dat hem herinnert aan zijn opdracht. Wandel voor mijn aangezicht en wees volmaakt.
Afsluiting
Wandel voor mijn aangezicht en wees volmaakt. Vraag is of dat ook gaat lukken temeer omdat we in dit verhaal al getuige zijn geweest van de lach van Abram. Dat teken zal nog wel gaan maar dat waar het naar verwijst.
Of ons hart zich ook laat besnijden is nog maar zeer de vraag. We laten ons niet graag besnijden. Wij hebben het niet zo op de grenzen. Maar tegenover ons staat Jezus. Acht dagen na zijn geboorte is ook hij besneden.
Bij hem was het meer dan een medische ingreep want hij was gehoorzaam. Hij heeft het teken waar gemaakt. Hij was volmaakt, ook in die zin dat hij een offer was, het volmaakte lam dat de zonden der wereld heeft weggedragen.
Nu is hij niet gestorven opdat wij niet meer zouden sterven. Hij is gestorven opdat wij zouden sterven met hem. Dat sterven met hem is begonnen met de doop en het gaat ons hele leven lang door.
Continu worden we besnoeid, we worden besnoeid totdat we sterven, en misschien moeten we zelfs wel zeggen dat we pas door het sterven zelf definitief besneden worden. Wie sterft met Christus wordt verlost van het lichaam van de zonde.
Pas door de dood heen wordt het beeld volmaakt. Pas door de dood heen wordt de muziek subliem. Toen Abram negenennegentig jaar oud was verscheen de HERE aan hem. Abram, ik ben God, de ontzagwekkende, wandel voor mijn aangezicht en wees volmaakt.
Laat je besnijden om helemaal bij mij te horen.
Amen