God de Vader Gezang 211: 1/2 OTH Votum en groet Onze Vader: 1/2 OB Geloofsbelijdenis Onze Vader: 9/10 OB Schriftlezing
Johannes 1:14-18 / Romeinen 8: 12-17
Psalm 135: 1/8/9/10 NB Preek Psalm 25: 3/4 NB Gebed Psalm 103: 7/11 OB Zegen
Preek Gemeente van Christus,
Over wie hebben we het Woorden die iedereen denkt te begrijpen worden vaak het minst begrepen. Het woord ‘God’ is daar een goed voorbeeld van. De vraag of je in God geloofd lijkt heel erg vanzelfsprekend. Iedereen denkt te begrijpen wat met deze vraag wordt bedoeld. Maar zo vanzelfsprekend als het lijkt is het niet. Want waar hebben we het eigenlijk over als we het hebben over God?
Het woord ‘God’ is een woord dat verheldering nodig heeft. Want iedereen denkt bij dit woord aan iets anders. Voor de een is God een soort Sinterklaas die je in ruil voor een net leven de hemel zal geven. Een voor wat hoort wat God. Voor een ander is God hetzelfde als het lot. Alles wat je overkomt, staat van tevoren al vast en het heeft geen zin je daartegen te verzetten. Je kunt je maar beter aan hem onderwerpen. En een derde denkt bij het woord God aan een onpersoonlijke kracht of energie.
Kortom, met het woord ‘God’ kan je alle kanten op. De vervolgvraag die we direct moeten stellen is. In welke God geloof je? De geloofsbelijdenis geeft daar een helder antwoord op als hij zegt: Ik geloof in God de Vader. Daar volgt dan nog veel meer op, want het zal ook gaan over de Zoon en de Geest. Maar met het woord ‘Vader’ wordt toch ook al veel opgehelderd. In welke God geloof je. Ik geloof in God de Vader.
Vader in de hemelen Toch vraagt ook het woord ‘Vader’ nog om een nadere verklaring, want waar moet je aan denken bij het woord ‘Vader’? Het woord ‘Vader’ kan naast positieve ook heel erg vervelende herinneringen wakker roepen. Het woord ‘Vader’ kan doen denken aan de man die nooit thuis is. Er zullen mensen zijn die bij het woord ‘Vader’ denken aan die grillige onvoorspelbare persoon. En er zijn er ook die door het woord ‘Vader’ herinnerd worden aan misbruik. Gelukkig hebben veel mensen positievere herinneringen aan hun vader, maar dat kan niet wegnemen dat er in deze wereld ook mensen zijn die negatieve gevoelens zullen hebben bij dat woord.
Er zijn er daarom die hebben voorgesteld God niet Vader maar Moeder te noemen, maar dat helpt ons niet echt verder. Je loopt bij het woord Moeder tegen precies hetzelfde probleem aan, want ook moeders zijn niet per definitie veilig. Moeders kunnen net zo goed als vaders een ramp zijn voor hun kinderen. Dus of je God nu Vader of Moeder noemt maakt niet zoveel uit. In beide gevallen lopen we vast, goede vaders en moeders niet te na gesproken. Als we het aardse vaderschap als uitgangspunt nemen voor ons denken over het hemelse vaderschap lopen we vroeg of laat vast.
Uitgangspunt voor het nadenken over vaderschap zal niet de aarde maar de hemel moeten zijn. Het is niet voor niets dat Jezus ons heeft leren bidden: onze Vader die in de hemelen zijt. De Vader waar hij over spreekt is nadrukkelijk Vader in de hemel. In hem hebben we te maken met een ander soort vaderschap. En aan zijn vaderschap zal gemeten moeten worden in hoeverre aardse vaders en moeders er iets van bakken. Als we dat doen zal blijken dat er aardse vaders en moeders zijn die het helemaal niet verdienen vader of moeder genoemd te worden. Het verschil tussen de hemelse en de aardse vader kan even
groot zijn als het verschil tussen dag en nacht. Als u merkt dat u er moeite mee hebt God uw Vader te noemen, denk dan aan de woorden die Jezus er aan toevoegde. Deze Vader is anders want hij woont in de hemelen.
Biologie Een tweede obstakel voor het spreken over God als Vader komen we op het spoor als we ontdekken dat de vadernaam in het OT niet of nauwelijks voorkomt. God wordt in het OT bijna nooit Vader genoemd. Dat is opmerkelijk want goden in de omliggende culturen worden nadrukkelijk wel als vader of als moeder aangesproken. Misschien hebt u ze wel eens gezien: de beelden van godinnen uit die tijd. De vrouwelijke kenmerken van hun lichaam werden uitvergroot. Hetzelfde geldt voor de mannelijke goden. Beelden van het geslachtslid werden aanbeden. Het idee was dat het leven ontstaat uit de gemeenschap van mannelijke en vrouwelijke Goden. Men sprak Goden aan als vader en als moeder om daarmee aan te geven dat zij de oorsprong zijn van alles wat is.
U zult begrijpen dat men zich in Israël hier verre van hield. Men schrok er voor terug God Vader te noemen, want God heeft de wereld niet verwekt. De wereld is ook niet uit hem geboren. De wereld is ontstaan door het spreken van God. Zijn woord is de oorsprong van alles wat is. Misschien is het wel daarom dat God in het OT bijna nergens als Vader wordt aangesproken. Hij wordt bijna nooit aangesproken als Vader omdat scheppen iets anders is dan verwekken. Hij wordt niet aanbeden als moeder omdat de Schepper op heel een ander plan staat dan zijn schepping.
De enige zoon Het is pas in het NT dat God regelmatig wordt aangesproken als Vader. God wordt in het NT aangesproken als Vader, omdat het in NT gaat over zijn Zoon. In het NT gaat het over Jezus en het is Jezus die steeds weer opnieuw over God spreekt als zijn Vader. Meer dan honderdzeventig keer noemt hij God zijn Vader. Blijkbaar is God niet zomaar Vader van alle mensen. Vader is God alleen van Jezus Christus. Jezus wordt in het evangelie van Johannes aan ons voorgesteld als de eniggeboren zoon. Eigenlijk is dat verkeerd vertaald want in het woord eniggeboren gaat het niet om geboorte. Het gaat in dat woord om het woord enig. Deze Vader zoon relatie is uniek en exclusief. Alleen voorbehouden aan hem. In eerste
instantie gaat het dus helemaal niet over ons als God ter sprake komt als Vader. God is in eerste instantie alleen de Vader van Jezus Christus. Dat is ook zo in de geloofsbelijdenis. Want in de geloofsbelijdenis gaat het niet over ons als kinderen van God. De enige zoon die in de geloofsbelijdenis wordt genoemd is Jezus Christus. Hij is de enige die zichzelf met recht zoon van God kan noemen en zijn Vader is de ware Vader.
Vaderschap De Vader bij uitstek ontmoeten we in de Vader van Jezus Christus. Aan het begin van de preek hebben we het even gehad over het falen van aardse vaders. De ware Vader ontmoeten we in de Vader van Jezus Christus. Hoe vaderschap bedoeld is zien we als we horen hoe de hemelse Vader omgaat met zijn Zoon. Ik lees in het evangelie van Johannes dat deze Vader zijn zoon lief heeft. Hij buit hem niet uit maar heeft hem lief. Verder lees ik over deze Vader dat hij zijn Zoon betrekt bij alles wat hij doet. Deze Vader is geen mysterie voor zijn Zoon, maar een open boek. Over deze Vader lees ik dat hij zijn Zoon met volmacht op pad durft te sturen. Deze Vader houdt de touwtjes blijkbaar niet krampachtig in eigen handen. Hij vertrouwt zijn Zoon een belangrijke opdracht toe. Van de Zoon lees ik vervolgens dat hij zich niet voor zijn Vader schaamt. Hij durft er openlijk voor uit te komen dat hij Zoon is van deze Vader. Dat durft hij omdat hij weet zijn Vader hem liefheeft. Deze Vader en deze Zoon, ze zijn een met elkaar. Ik citeer zomaar een paar teksten uit het evangelie van Johannes. Teksten die ons laten zien hoe het toegaat tussen deze Vader en zijn Zoon. Het is bij die teksten alsof we vanuit een stil hoekje even mee mogen genieten van de meest intieme, de meest liefdevolle, de meest volwaardige Vader Zoon relatie die er is.
Onze Vader Ik geloof in God die op deze manier Vader is. Ik zei net dat wij hierbij toekijken vanuit een stil hoekje. Het is Jezus die ons uit dat stille hoekje haalt. Hij maakt het ons onmogelijk om als buitenstaander toe te kijken. Hij haalt ons uit de rol van toeschouwer om ons helemaal bij deze bijzondere relatie te betrekken. Dat doet hij als hij ons leert bidden. Hij roept ons uit ons klein hoekje naar het midden van de kamer als hij ons leert bidden: onze Vader. Als Jezus ons aanmoedigt het woord onze op de lippen te nemen, nodigt hij ons eigenlijk uit te delen in de liefde die er is in God. God houdt zijn liefde niet voor zichzelf maar wil dat wij erin delen. De liefde die stroomt tussen Vader en Zoon stroomt over de rand naar mensen die
zijn schepselen zijn. Jezus moedigt ons aan God aan te spreken als onze Vader. Hij geeft ons daarmee een cadeau van onschatbare waarde. Het is misschien wat raar gezegd, maar dat wij het woord onze in de mond mogen nemen als het gaat om deze Vader, dat is in feite de hemel op aarde. Wij worden van toeschouwers deelgenoot gemaakt. God wil dat u niet alleen toekijkt maar ook deelt in de liefde die er is in hem. Jezus leert het ons met zijn leerlingen te bidden: onze Vader.
Adoptie Dat woordje ‘onze’ mogen we daarbij niet vergeten, want het is onmogelijk los van Jezus te delen in deze liefde en de verhouding tussen de Vader in de hemel en zijn Zoon Jezus Christus blijft uniek. Dat wat ongelukkige woord, eniggeboren, staat er nog steeds. Het staat er om ons eraan te herinneren dat wij van geboorte geen kinderen van God zijn. Wij zijn geen geboren maar aangenomen kinderen van God. Het verschil tussen die ene Zoon en anderen is als het verschil tussen een geadopteerd kind en een eigen kind. Het verschil zit niet hierin dat de liefde tot geadopteerde kinderen minder is dan de liefde tot eigen kinderen. Als Jezus ons leert bidden: onze Vader, dan wil die Vader geen halve, maar een hele Vader zijn voor ons. Maar er blijft verschil want wij zijn en blijven mensen en het is goed dat verschil onder ogen te blijven zien.
Het is goed dat verschil niet te vergeten omdat het verschil ons de ogen opent voor het wonder. Wij mensen zijn van onszelf geen kinderen van God. En het is ook niet zo dat wij met ons gedrag aanleiding hebben gegeven tot adoptie. Wij zijn mensen die ons verzetten tegen onze schepper. We vinden onze eigen wil consequent belangrijker dan die van hem. Zijn goede raad hebben we vanaf het begin van ons bestaan in de wind geslagen. Dat deze mensen God hun Vader mogen noemen is een onbegrijpelijk groot wonder. Dat zulke mensen deelgenoot mogen worden van de liefde die er is in God is niet te bevatten. Maar hoe onbegrijpelijk dat ook is, het wordt ons wel door Jezus geleerd, God aan te spreken als onze Vader. Hij moedigt u aan u deze aanspraak eigen te maken. Doe dat dus ook. Spreek God aan als uw Vader en weet u zijn kind.
De Geest Jezus leerde zijn leerlingen zelf het onze Vader bidden. De leerlingen hebben dit gebed rechtstreeks van hem geleerd. Bij ons is het niet op die manier gegaan. Wij hebben God leren aanspreken als Onze Vader door onze ouders. Of misschien hebben we het wel op school geleerd van de meester en de juf. Het kan ook zijn dat u het op de Alpha cursus hebt geleerd. Het gevaar is nu dat we denken dat dit maar werk van mensen is. En wie zijn wij mensen dat wij elkaar op het idee zouden brengen God aan te spreken als onze Vader. Paulus ontkent dat dit werk alleen maar werk van mensen is. Hij zegt dat het de Geest van God zelf is door wie wij roepen: abba Vader. De heilige Geest is aan het werk in de opvoeding. De Geest van God is actief in de gemeente. De Geest verzet bergen werk om u ertoe te brengen de vadernaam op de lippen te nemen. Hemel en aarde worden bewogen omdat God wil dat wij delen in zijn liefde. God als Vader, Zoon en Geest, hij doet er alles aan om ons te laten delen in de liefde die er is in hem.
Concrete betekenis Ik geloof in God de Vader. Daarmee zeggen we niet dat we geloven dat hij ons heeft verwekt als de Goden van Kanaän. Daarmee zeggen we ook niet dat hij lijkt op de vaders die we om ons heen zien want die vaders lijken maar zeer ten dele op hem. Wat zeggen we wel als we zeggen dat hij onze Vader is? Als we hem aanspreken als onze Vader spreken we hem aan als degene die zich over ons ontfermt. Een psalm zegt het prachtig. Zoals een Vader zich ontfermt over zijn kinderen zo ontfermt de HERE zich over degenen die hem vrezen.
En wie denkt bij het woord Vader niet aan het verhaal van de verloren zoon. De zoon die zijn vader heeft beledigd door de erfenis op te eisen nog voor zijn vader is overleden. Ondanks de belediging staat deze vader op de uitkijk. Verloren zonen en dochters sluit deze Vader in zijn armen. Noem hem uw Vader, want op hem kunt u aan. Noem hem uw Vader, want hem kunt u vertrouwen. Noem hem uw Vader, want hij zal u niet afwijzen. Wees niet bang voor hem, want u hebt de Geest niet ontvangen om als een slaaf in angst te leven. U hebt de Geest ontvangen om Gods kind te zijn. En als zijn kind mag u zich veilig en geborgen weten in zijn liefde voor hem. Over die dingen gaat het als we zeggen: ik geloof in God de Vader.
Afsluiting We zijn de preek begonnen met de constatering dat je bij het woord God aan heel veel verschillende dingen kunt denken. Met het woord God zeggen we eigenlijk niet zo veel, want bij het woord God snijdt iedereen een eigen beeld. Die gesneden beelden worden van tafel geveegd als het geloof in God de Vader wordt beleden. Want als God Vader is, is hij geen voor wat hoort wat God. Als God Vader is, is hij niet hetzelfde als het kille koude lot. Als God Vader is, is hij geen onpersoonlijke kracht of energie. Als hij Vader is dan is hij iemand met een gezicht. Als hij Vader is, dan is hij iemand met een naam.
Je leert hem niet kennen door te kijken naar de natuur, want de natuur is wreed. De liefde van deze Vader lees je ook niet zomaar af aan de loop van het leven, want dat wat we in ons leven meemaken geeft ons er lang niet altijd aanleiding toe te geloven dat er voor ons wordt gezorgd. Het geloof in de Vader in de hemel is geen geloof dat vanzelf spreekt. De zorg van de Vader leren we alleen kennen via zijn Zoon die ons door zijn Geest leert roepen: abba Vader.
Amen