Zondag 05-06-2016 Voorganger: proponent Barry Kriekaard (Ede)
LITURGIE
Welkom / mededelingen Stilte Voorbereidingslied: NLB 829 Stilte Aanvangslied: NLB 826 Votum en Groet Zingen: NLB 655 : 1, 2 en 4 Gebed om ontferming Glorialied: NLB 34: 1, 3 en 9 Gesprek met de kinderen Gebed bij de opening van het Woord Kindernevendienstlied: "Samen in het licht" 1e Lezing: 1 Koningen 17 : 17 t/m 24 Zingen: NLB 30 : 1 en 2 2e Lezing: Lukas 7 : 11 t/m 17 Zingen: NLB 30 : 4 en 5 Prediking Meditatief orgelspel Zingen: NLB 512 : 1, 2, 4 en 7 Collecte Gebeden Slotlied: NLB 903 : 1, 2 en 3 Wegzending, zegen en een gezongen Amen
PREEK Gemeente van Christus, Waar heb je in je leven houvast aan? Welke dingen helpen je als je door moeilijke tijden heen gaat? Mensen hebben iets nodig om op te hopen, om naar uit te zien. Deze vragen en thema's komen naar voren komen als we nadenken uit het gedeelte van het evangelie dat zich vandaag aandient. Het verhaal van vandaag is een bekend verhaal. Het is een uniek verhaal, want het komt alleen in het evangelie van Lukas voor. Even later in het evangelie van Lukas wekt Jezus nog een kind op uit de dood, een meisje, de dochter van Jaïrus. Het gedeelte valt midden in de tocht van Jezus door Galilea, waarbij hij het koninkrijk van God verkondigt en tekenen doet. Even hiervoor, in hoofdstuk 6, heeft Jezus de zogenaamde veldrede gehouden. Even later zal Jezus zijn reis naar Jeruzalem aanvatten, maar daar is hier nog geen sprake van. Narratief Dus Jezus trekt rond in Galilea en verkondigt het koninkrijk van God. En dat trekt heel wat bekijks, een hele stoet trekt met hem mee, we lazen het aan het begin van het verhaal. Ze komen het dorpje Naïn binnen, waarschijnlijk aan de zuidkant van het Meer van Galilea. Stel je voor hoe dat eruit heeft gezien. Die menigte mensen rondom Jezus. Het bruist en het leeft. Mensen kijken hun ogen uit. Jezus staat in het centrum en iedereen is nieuwsgierig wat hij zal zeggen of doen. Maar als ze Naïn binnenkomen, komt er een andere stoet hen tegemoet. Twee groepen mensen. De ene bruisend van leven. Bij de andere stoet klinkt het alleen het huilen en de stilte van de dood. Leven en dood, zo dicht bij elkaar.
1
Lukas schetst de tragiek van het verhaal in één enkele zin: Toen ze de stad binnentrokken werd er een overledene naar het graf gedragen, de enige zoon van zijn moeder die al weduwe was. In die ene zin staan we direct in de tragiek van het leven. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar toen ik bezig was met de voorbereiding werd ik direct meegetrokken door dat zinnetje. Het kan je zomaar overkomen als je het leest. Opeens sta je zelf weer aan dat graf. Opeens wordt je weer herinnerd aan dat verdriet dat je al zo lang met je meedraagt. Het verhaal van vandaag is dan ook niet gemakkelijk om over na te denken. Het is een verhaal dat gepokt en gemazeld is door de praktijk van het leven. Maar Jezus blijft niet stilstaan. Hij blijft niet staan in het centrum van de menigte. Je kunt het je zomaar voorstellen: al die aandacht, al die mensen die naar je kijken. Maar Jezus wordt geraakt door het verdriet dat hij ziet. Hij wordt met medelijden vervuld. Of, zoals oudere vertalingen het vertaald: Hij wordt met innerlijke ontferming bewogen. Het is één woord in de Griekse tekst wat te maken heeft met dat je het van binnen voelt. Als je gespannen bent voor een sollicitatiegesprek of een tentamen kun je dat soms ook hebben. Je lust geen eten en je voelt je maag. Daar is het mee te vergelijken. Jezus voelt het verdriet van de vrouw en het raakt hem fysiek. En Jezus blijft niet in het midden staan, maar hij zoekt de rand op. Jezus is de grensganger tussen leven en dood. Hij loopt van de ene stoet naar de andere, waar de rouwkreten van de klaagvrouwen weerklinken en de moeder huilt. Maar Jezus gaat zijn eigen weg. Hij loopt op de baar af waar de overledene op ligt en houdt de dragers staande. En hier, evenals later bij het dochtertje van Jaïrus, gebied hij de mensen eromheen niet meer te huilen. Het lijkt een bijna onmenselijke opgave, maar, met één vloeiende beweging van zijn pen neemt Lukas ons verder mee. Jezus spreekt tot de jongen. Het is alsof hij hem wakker roept uit een diepe slaap: 'Sta op!' En dan geeft Jezus de jongen terug aan zijn moeder. Het is een verhaal dat Lukas ons voorhoudt om iets duidelijk te maken over wie Jezus is. Het interessante van dit verhaal in vergelijking met het verhaal van de opwekking van de dochter van Jaïrus is dat het hier en public gebeurt. Hier is Jezus niet achter gesloten deuren, hij zegt niet dat de moeder niets mag zeggen. Nee, hier laat Jezus duidelijk zien wie hij is. Laten we daarom eens goed kijken wat hier precies gebeurt. Waar gaat het Lukas precies om? Wat wil hij ons vertellen over Jezus? Jezus dé profeet bij uitstek Het eerste wat Lukas doet is dat hij Jezus laat zien vanuit een perspectief van de geschriften van het Oude Testament. Hij laat zien dat Jezus een profeet is. Een profeet in het Oude Testament is iemand die spreekt over God ondanks en in alle omstandigheden. Hoop tegen de wanhoop in. Een profeet roept op tot inkeer. En Lukas verwijst in heel zijn evangelie steeds naar de profeten uit het Oude Testament. Zo doet het geboorteverhaal van Jezus denken aan de geboorte van de profeet Samuel. Jezus zelf zegt dat hij gekomen is om het goede nieuws te brengen, gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen en verdrukten in vrijheid te laten gaan. Lukas wil zijn lezers laten zien: Jezus is de beloofde profeet bij uitstek. Hij is bij uitstek degene die ons God bekend maakt. Hij spreekt van hoop te midden van de wanhoop. En ook hier in het gedeelte dat we lazen doet het verhaal weer denken aan een verhaal over een profeet. We lazen het vandaag ook. Het is het verhaal over de profeet Elia. Elia was een profeet die leefde in een tijd dat Israël de vruchtbaarheidsgod Baäl diende. En Elia was gevlucht naar buiten Israël. Hij was daar terecht gekomen bij een vrouw, een weduwe, in Sarfat. In het verhaal dat we lazen wordt hij geconfronteerd met het feit dat de zoon van de weduwe is overleden. Maar Elia bidt tot God en de jongen wordt opgewekt uit zijn doodsslaap. Elia geeft de jongen terug aan zijn moeder, net zoals Jezus hier doet. Maar waar Elia zelf tot God moet bidden en een symbolische handeling doet, spreekt Jezus slechts één woord. En de menigte om Jezus heen roept het ook uit: 'Een groot profeet is onder ons opgestaan.' Jezus is de profeet bij uitstek. En dus, als even later Johannes de Doper, die gevangen zit, zijn leerlingen stuurt om de vertwijfelde vraag te stellen 'Bent u het die komen zou?' dan is het
2
antwoord van Jezus: Blinden zien weer, kreupelen lopen, melaatsen worden rein, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigt. Doden worden opgewekt. Het is Gods ingrijpen in de wereld. Deze dingen gebeuren alleen daar waar God ingrijpt in de wereld. Dat wil het evangelie hier duidelijk maken. In Jezus is er daadwerkelijk een wissel omgegaan in de wereld. Er is weer verbinding ontstaan tussen God en mensen. Mensen kunnen weer gaan leven. God laat de wereld niet aan haar lot over. Nee, het is geen boodschap dat je geen leed zal overkomen wanneer je gelooft. Ziekte en dood maken onderdeel uit van deze wereld. Maar de wonderen die Jezus doet zijn tekenen, verwijzingen. Ze wijzen ons een richting uit. Ze vertellen ons iets over de Eeuwige. Wat hier in dit gedeelte het meest naar voren komt is Jezus' -en daarmee ook Gods- onvoorwaardelijke ontferming. Jezus trekt rond en wordt geraakt door het menselijke leed. Jezus wordt met medelijden vervuld. Het is een woord dat Lukas niet vaak gebruikt. Hij gebruikt het alleen hier voor Jezus. Hij gebruikt het daarnaast alleen voor de barmhartige Samaritaan en de vader van de verloren zoon. Het is alsof Lukas hier een bijzondere nadruk op wil leggen. Jezus wordt diep geraakt door het leed van die vrouw. Het initiatief ligt hier geheel aan zijn kant. Hier geen vader die Jezus bij zijn dochtertje wil hebben, zoals even later Jaïrus. Hier niet, zoals in het verhaal hieraan voorafgaand, een centurion, die Jezus laat roepen omdat zijn slaaf zo ziek is. Nee, hier is het Jezus die zelf naar het lichaam van de jongen toeloopt en de dragers stil laat staan. Hier is het Jezus' eigen initiatief dat hij de jongen opwekt en aan zijn moeder geeft. Jezus laat ons iets zien over wie God is. Hij laat ons zien dat God zelf wordt geraakt door ons leed. God blijft niet op afstand staan, maar hij is erbij, zelfs in de zwartste nacht. Jezus wordt geraakt door het leed van de vrouw. Want, ze is niet alleen haar kind kwijt. Maar in die samenleving betekent een kind ook sociale zekerheid. Je had in die tijd nog geen wetten die ervoor zorgden dat je op je oude dag kon genieten van een pensioen en zorg. Nee, kinderen zorgden voor hun ouders, wanneer die oud geworden waren. De vrouw in het verhaal is ook al weduwe. Zonder man en zoon is ze overgeleverd aan de bedelstaf. In Jezus' ontferming zien we iets wat we ook in het Oude Testament al zien: God die zich juist ontfermt over de zwakken en de kwetsbaren, de mensen aan de rand van de samenleving. Jezus de Opgestane Maar Lukas gaat nog een stap verder. Het is een verhaal met een geheim erin. Het verhaal van de opwekking van de jongen is namelijk een Paasverhaal. Het bevat al de climax van het evangelie. Je hoort het terug in de de reactie van het volk op het wonder: 'Een groot profeet is onder ons opgestaan.' Opgestaan? Ja, opgestaan. Het is een verwijzing die Lukas hier al in de tekst verstopt. Een groot profeet is opgestaan. Ja, maar dat is niet zomaar opgestaan in de zin van dat iemand in het midden van het volk optreedt. Nee, het verwijst al naar Jezus' eigen opstanding, zoals ook het wonder van de opwekking verwijst naar de opstanding van Jezus. Het opstandingsgeloof stond centraal in de vroege gemeente, dat zie je overal terug in het Nieuwe Testament. Jezus betreedt hier tussen de twee groepen mensen als het ware de grens tussen leven en dood. En ook Jezus' eigen dood is niet het einde van zijn profetische loopbaan, maar zijn werk gaat juist door op een hoger niveau. Aan het einde van het evangelie zegt Jezus het tegen de Emmaüsgangers: de Messias moest lijden en opstaan op de derde dag! Ja, het verhaal van Jezus is niet geëindigd, maar juist doorgegaan, dat vierden we met Pasen. De opstanding is het verhaal dat de dood niet het laatste woord meer heeft, maar de opgestane. En door de Opgestane kunnen we werkelijk leven, leven zoals het bedoeld is. Zo zien we in dit verhaal al de contouren van wat Lukas ons wil vertellen in het geheel van het evangelie. Jezus versus Asklepios Maar Lukas verwijst niet alleen maar naar de geschriften van de Hebreeuwse bijbel en de vroegchristelijke geschriften. Hij verwijst ook naar literatuur en verhalen in de wereld om zich heen. Het verhaal over de opwekking van de jongen uit Naïn doet namelijk ook aan een ander bekend verhaal denken over de Griekse god Asklepios. Asklepios stond bekend als god met genezende krachten. Hij werd dan ook vaak aangeroepen voor genezing. Asklepios wordt vaak
3
afgebeeld met een staf waar zich een slang omheen krult. In onze tijd is dat nog het symbool voor de geneeskunde, u kent het wel. En er is ook een verhaal bekend over Asklepios die een dode opwekt. En dat verhaal doet nogal denken aan het verhaal hier uit het evangelie. In dat verhaal houdt Asklepios een lijkbaar stil waarop een overleden bruid ligt, met daarachter haar man. Asklepios houdt de baar stil, zegt dat hij de man wil bevrijden van zijn tranen en vraagt de naam van het meisje. Vervolgens raakt hij haar aan, spreekt wat onduidelijke woorden en het meisje wordt wakker. Het is een verhaal dat veel lijkt op het verhaal over Jezus. Lukas modelleert dit verhaal naar die bekende mythe. Hij wil blijkbaar iets zeggen tegen al die mensen die hun hoop vestigden op Asklepios. Lukas gebruikt het verhaal over de god Asklepios om een duidelijk onderscheid te maken tussen Jezus en Asklepios. Waar Asklepios een magische aanraking en een magische formule nodig heeft, is Jezus' woord een woord van volmacht. Jezus raakt de lijkbaar ook aan, maar slechts om de dragers stil te laten staan. Lukas haalt als het ware de mythe uit de mythe. Lukas wil zijn tijdgenoten laten zien dat ze hun hoop niet moeten stellen op een god en op magische handelingen. De geneeskundige praxis rondom Asklepios was ook altijd verbonden met tempels. Maar in Jezus zien we de ontferming van God zelf. Jezus' woorden wekken hem tot leven, met een volmacht, die geen enkele magiër of medicus heeft. Misschien vraagt u: Maar wat kunnen we daar dan mee? Het is mooi dat Lukas die verhalen kende en gebruikte, maar wat betekent dat voor ons? Toen ik daar zo over nadacht kwam ik op het volgende. De cultus van Asklepios was wijd verbreid. Het was iets waar mensen hun hoop op stelden voor genezing en leven. En zoals we aan het begin zeiden: Mensen hebben altijd hoop nodig. Als je wordt getroffen door een ziekte of een ongeval kun je dat maar al te zeer ervaren. Je hebt iets nodig om je aan vast te houden. En dat is hoe de verhalen over de god Asklepios functioneerden. Maar ook in onze tijd zijn er verhalen die mensen hoop geven. Er zijn dingen waar mensen zich aan vast houden. Concreet moest ik denken aan de medische wetenschap. Natuurlijk is het heel mooi dat we een dergelijke ontwikkelde medische wetenschap hebben, waardoor zoveel ziektes gemakkelijk kunnen worden bestreden. Maar in onze cultuur slaat het misschien soms door. Er is soms geen plaats meer voor gebrokenheid. Je ziet het in de maatschappij terug in bijvoorbeeld de hypes rondom gezond eten. Elke maand wordt er weer een nieuw soort dieet met superfoods bedacht. En voor je het weet is er geen plaats meer voor de onvolmaaktheid die bij het leven hoort. Denk aan dat onderzoek naar erfelijke ziekten bij ongeboren kinderen, om te voorkomen dat kinderen worden geboren met gebreken. Niet dat het verkeerd is mensen lijden te besparen. Maar het is de gedachte erachter, de gedachte dat als je maar alles kunt beheersen dat we dan als mensen een volmaakt, eeuwig leven kunnen bereiken. Het is een verhaal waarin de mens centraal staat. Een verhaal waarin uiteindelijk ook geen ruimte is voor diversiteit. Maar je kunt ook aan andere verhalen denken, dingen die mensen hoop geven. Bijvoorbeeld het verhaal van de economie en de materiële welvaart. Alles in deze maatschappij is erop gericht om carrière te maken, om ver te komen in het leven. Het gaat erom dat je zoveel mogelijk uit jezelf haalt, en vooral, dat je zoveel mogelijk geld verdient. Ja, sommige mensen stellen al hun hoop op geld en goed. Maar het probleem is dat bezit en geld helemaal niet gelukkig maken. Hoe meer geld mensen hebben, hoe ongelukkiger ze soms zijn. Zo zijn er zo vele verhalen. Verhalen die valse hoop geven. Die ons hoop geven op een volmaaktheid die onmenselijk is. En daar tegenin klinkt het verhaal van het evangelie. Het evangelie van Jezus Christus biedt ons geen valse hoop. Het laat ruimte voor het feit dat deze wereld vol is van verdriet en gebrokenheid. Maar het geeft ons ook hoop. Hoop op de Opgestane. Niet dat je altijd alle antwoorden hebt. Maar het geeft ons hoop op een werkelijk leven. Leven door het geloof, dat ontstaat wanneer we door hem worden aangesproken, wanneer hij ons raakt door zijn woorden. Dát is werkelijk leven. Leven in verbondenheid met God en met elkaar.
4
Dan ervaar je je leven als een gave uit Gods hand ervaren. Je maakt het niet zelf, je hoeft het niet zelf te maken. Het is een leven dat ons bevrijdt uit de banden die we onszelf en anderen om ons heen opleggen. Het is een leven dat ons bevrijdt van ons eigen egoïsme en ons steeds weer op de weg zet van Jezus. Het leven uit de Opgestane is een ontspannen leven, een leven met een glimlach op je gezicht en zekerheid in je hart. Een leven met uitzicht op de toekomst van God. Zo mogen we weer de week in, dag in dag uit levend uit Gods ontferming. Lof zij Christus! Amen.
5