Preek over Daniël 1 : 6 - 9. God is er klaar voor Gemeente van Jezus Christus, Hoe kijk je aan tegen de toekomst van de kerk? En wat verwacht je van de jongeren in de gemeente? Je kunt wel eens flink moedeloos worden, als je kijkt naar de enorme aantallen jongeren die de kerk de rug toekeren. Nederland is een land waar al tientallen jaren lang christenen een snel krimpende minderheid vormen. Een verontrustend groot aantal gedoopte jongeren vindt het heel lastig aansluiting te vinden bij de traditie van de kerk. En de tijd en de cultuur waarin we leven werken zeker niet mee. Wat kunnen we dan nog de kerk verwachten? En van de jongeren? Kunnen wij de trend veranderen? Maar eerst een andere vraag: hoe moedeloos laten we ons maken? Laten we ons door statistieken leiden en door sombere prognoses? Lees het boek Daniël en je krijgt weer moed! Je zult het maar beleven, wat Daniël en zijn drie vrienden meemaakten! Het was heel spannend. Je zult maar horen bij de jeugd uit de betere kringen van Juda. Je hebt een voorname afkomst, of je bent zelfs een prins uit het koninklijk huis. Je hebt alles mee. Je bent slim. Je bent good looking. Je bent sociaal begaafd. Je bent ontwikkeld. Zo komen hier vier jonge jongens in beeld, uit de betere kringen, begaafd en met grote carrièrekansen. Met als klap op de vuurpijl: je wordt naar het paleis gehaald! Kom jij daar als joodse jongen terecht in het paleis van koning Nebukadnessar! Dat is ‘cool’. Het lijkt wat op een avontuur uit een jongensboek, ‘Daniël en zijn drie vrienden’. Gaat het over vier jonge helden? Maar… als je de eerste verzen goed leest, dan zie je dat het niet begint met de vier namen van vier jongens. Het begint met de namen van twee koningen. Jojakim de koning van het armzalige ministaatje Juda. Nebukadnessar de machthebber van het bijna grenzeloze Babylonië. Het gaat om twee steden. Jeruzalem en Babel. Sterker: het gaat om het duel tussen de God van Jeruzalem met de afgoden van Babel. Jeruzalem, dat is de stad van God. De stad van de vrede van God. Babel: dat is de stad die zich tegen God verheft. Zo ligt in die eerste verzen de sleutel om dit boek te begrijpen. Het gaat in de hele wereldgeschiedenis om twee rijken: de stad van God en de stad van de mens. Ik vat de preek zo samen: Jeruzalems God zorgt in Babel voor mensen die op Hem vertrouwen 1. De aanval op je identiteit in Babel 2. De God van Jeruzalem is er klaar voor 1. Het gaat de eeuwen door om het koninkrijk van God aan de ene kant en het koninkrijk van de tegenstander aan de andere kant. Het gaat heel de Bijbel door om het gevecht tussen Geest en beest. Al in het eerste bijbelboek, Genesis, doemt de Babelmacht voor het eerst op. ‘Laten we een mega-stad bouwen met een mega-toren waarvan de top tot in de hemel reikt!’. Dat is het ideaal van de mensen. God steekt er een stokje voor. Maar de strijd van Babel tegen Jeruzalem gaat door tot en met het laatste bijbelboek Openbaring. Daniël 1 laat je een stukje van de oorlogshandelingen zien.
Nebukadnessar, de koning van Babel, denkt eventjes te kunnen laten zien, dat zijn god veel machtiger is dan de God van de Joden. Hij pikt een deel van de voorwerpen, die opgeslagen liggen in Gods tempel. Zo gaat dat vaker, dat de bezetter cultuurschatten van een land rooft. Maar hier gaat het om meer. Hij verplaatst het zilven en goud naar zijn eigen tempel. Hij laat de heilige voorwerpen van de HEER neerzetten in de heidense schatkamer van zijn god. Ziezo. Een eerbewijs aan zijn god. ‘Glorie voor u, mijn god! Dank u, u hebt de God van Israël onttroond. Jahwe is verslagen. Daarom zet ik zijn heilige spullen van de God van Israël hier aan uw voeten. Het is de buit die u toekomt. Glorie voor uw naam!’. Het zijn dertig gouden schalen; duizend zilveren schalen; en dertig gouden bekers; en nog veel meer. Bij elkaar zijn het vijfduizend vierhonderd voorwerpen van zilver en goud! Daar begint het mee. Je moet niet alleen denken aan de gang van tienduizenden gedeporteerde Joden naar Babel. Denk ook aan de afgang van Jeruzalems God. Een debacle. En dus: was het wel allemaal zo spannend en cool voor die vier jongens om naar het paleis van koning Nebukadnessar gehaald te worden? Dat valt nogal tegen! Het beroerde is en blijft, dat zij ver van hun thuisland zijn; en het beroerde dat er bij komt is, dat zij als jongens van pakweg vijftien jaar nu ook van hun familie volksgenoten gescheiden worden. Ze worden grondig ge-babyloniseerd. Hoe zullen vier van de Joodse jongens als de ontheemde nakomelingen van een verslagen volk het redden? Het lijkt een kansloze missie! En over kansen gesproken, er is een flinke kans dat deze jongens direct bij de intrede in het paleis verminkt zijn. Ze worden geselecteerd om hovelingen te zijn in het paleis. Dat kan heel goed betekenen dat zij ontmand zijn. Aspenaz heet hier de hoofdeunuch. Misschien is die naam alleen een technische uitdrukking is voor de hovelingen aan het hof. Maar het kan ook goed zijn, dat ze - zoals het vaak aan koninklijk hoven gebeurde - voor het leven verminkt werden en nooit meer konden trouwen. Wat zo mooi lijkt (‘Vier jongens op avontuur in een sprookjesachtig paleis…’), is een oordeel van God! Luister maar naar wat God lang geleden tegen koning Hizkia heeft gezegd. Koning Hizkia moest zo nodig zijn schatkamers en magazijnen showen aan de grote koning van Babel. Grootdoenerij en trots gepronk horen niet bij het rijk van God. Daarom heeft de profeet Jesaja in Gods naam dit tegen Hizkia gezegd: ‘Luister naar wat de HEER van de hemelse machten te zeggen heeft. Het duurt niet lang meer, of dan zullen een aantal van uw zonen, het nageslacht dat u verwekt hebt, worden weggevoerd om dienst te doen in het paleis van de koning van Babel’ (Jes. 39 : 7). Dat gaat nu letterlijk in vervulling! De vier jongens krijgen allemaal een nieuwe babylonische naam. Beltesassar, Sadrach, Mesach, Abednego. Ee naamsverandering kom je in de bijbel vaker tegen. Abram wordt Abraham. Sarai wordt Sara, Jacob wordt Israël, Simon wordt Petrus en Saulus wordt Paulus. Maar al die nieuwe namen zijn een sprong vooruit! Dat kun je nu moeilijk zeggen. Het gaat hier om een aanval op hun identiteit! Vier veelzeggende namen hadden die jongens. Die stuk voor stuk verwezen naar de God van Israël. Namen die vertelden waar hun wortels lagen. Wie hun Wortel was. Als een naam in de bijbel eindigt op –el of op –ja dan is dat een verwijzing naar God of Jahwe. Daniël wil zeggen: mijn rechter is God; Chananja betekent: Jahwe is genadig; Misaël wil zeggen: wie is als God? Azarja betekent: Jahwe heeft geholpen. Een kwartet geloofsbelijdenissen dus, in de namen van dat jongenskwartet. Maar dat kan natuurlijk niet in Babel! Die naam van God moet weggedrongen worden in de Babelcultuur. Wat de vier nieuwe namen betekenen is niet bekend. Maar je kunt in zeker twee nieuwe namen een verwijzing herkennen naar twee goden van Babel, Bel en Nebo. Daniël,
jouw naam betekende: mijn rechter is God. Maar als ze je nu roepen in het paleis, dan roepen ze tegelijk de afgod Bel aan: Beltesassar! Onze samenleving kun je rustig typeren als een Babelcultuur. Hoeveel verschil er ook is tussen toen en nu, de boodschap van de Babelcultuur blijft dezefde: ‘Mens, je moet op eigen houtje de hemel veroveren’. Ook nu doet die cultuur bewust en meestal onbewust een aanval op jouw identiteit. Jouw naam is: christen. Dat is jouw identiteit. Bij Christus mag je horen. In Christus ligt je identiteit. Hij is de bron, de wortel van je leven. Maar de wereld wil je daarvan bewust en meestal onbewust losweken. Zodat de Bijbel een boek uit een verleden wordt en Jezus een Persoon uit een ver verleden. Zoals ook die vier jongens maar gauw hun Joodse verleden in Babel op de schroothoop moeten zetten als ze erbij willen horen. Hoe moet je daar nu tegen aan kijken? Er is een periode geweest, waarin de omringende cultuur door christenen vooral gezien werd als vijandig. Gevaarlijk voor jou als christen! Je kreeg in de kerk veel waarschuwingen te horen vanwege de verleidingen van de wereld. Nu kijken we vaak anders naar de wereld. Het is tegenwoordig veel minder: ‘wij’ tegenover ‘zij’. De boodschap is nu ook: ‘Wees met ontferming bewogen, wees betrokken! Wees liefdevol en wees missionair, bekijk de wereld niet als vijand, maar als uitdaging. Wat is het mooi om mensen voor Christus te winnen’! Hoe zie jij je plek in deze wereld? God laat je niet kiezen: de wereld als uitdaging of als gevaar. De Bijbel laat zien: het is allebei tegelijk waar. De Babelcultuur is zowel bijzonder uitdagend als bijzonder gevaarlijk! Bijzonder uitdagend. Ja! Je kunt bijvoorbeeld heel erg genieten van wat er allemaal aan technische ontwikkelingen mogelijk is. Wij maken de laatste vijftig jaar in West-Europa ongelooflijk spannende dingen mee: de ontdekking in sneltreinvaart van steeds weer nieuwe mogelijkheden. Schitterend dat je daarvan getuige mag zijn. Je mag je volop betrokken voelen bij die uitdagende wereld. En de mooiste uitdaging is om mensen te laten zien wie het Licht van de wereld is. Je ziet Daniël echt tot bloei komen in het paleis, ondanks de lastige omstandigheden. Alle vier trouwens ´maken´ het helemaal, door Gods genade, in het hartje van de Babelcultuur. Daar blijkt dan tenslotte dat ze alle vier tien keer zo goed uit de bus komen als adviseurs van de koning dan de magiërs en bezweerders. Maar dat hangt er onlosmakelijk mee samen, dat ze zich hun identiteit niet laten afpakken! Je kunt alleen maar mensen laten zien wie het Licht van de wereld is, als je zelf in dat Licht loopt! Ze blijven zichzelf. Als kinderen van hun tijd ligt hun identiteit hierin, dat ze kinderen van God zijn! Het was nooit wat geworden met die vier, als ze de Babelwereld niet onderkend hadden als een levensgevaarlijke vijand. En waar blijkt die identiteit om te beginnen uit? Om te beginnen niet uit het navolgen van bepaalde Joodse leefregels. Die blijkt allereerst uit hun vertrouwen. Ze vertrouwen niet op zichzelf, zoals Babel doet. Wat een vertrouwen op zijn grote God straalt Daniël uit! Hij is vastbesloten zichzelf te blijven en aan de Joodse reinheidsvoorschriften vast te houden met een diep vertrouwen op God. Ik stelde de vraag: hoe kijk jij naar deze wereld? Maar daar gaat dus een belangrijke vraag aan vooraf! Hoe kijk je naar jezelf? Waarin ligt je identiteit? Als je je identiteit zoekt in je werk, je prestatie, je succes, je uiterlijk, je carrière, ja dan pas je je aan. Om erbij te horen.
Maar het bijzondere van Daniël, Chananja, Misaël en Azarja is, dat zij hun identiteit als kinderen van God niet vergeten. In hartje Babel zijn ze aan het werk! Aan het hof de machtigste koning ter wereld. En ze hoeven niet weg te lopen. Wat zullen ze zich hebben moeten verdiepen in de wetten van Babel, de afgoden van Babel, de mythen van Babel, drie jaar lang, de jaren van hun opleiding. Wat zullen ze hebben moeten meedenken en meepraten met de andere talentvolle jongeren aan het hof. Maar ze houden het vol, want ze weten zich in hartje Babel geborgen in het hart van hun machtige God! Aan het slot van het hoofdstuk is het een mooi trekje van deze geschiedenis dat hun Joodse namen nog recht overeind staan (vers 19)! 2. En dan mag je ervaren (nu het tweede deel van de preek) dat God een houding zegent waarbij je een duidelijke streep trekt. Zie je het voor je? Daar loopt een jongen van ongeveer vijftien jaar oud. En de bedoeling is dat hij met de drie anderen een driejarige cursus volgt en in die tijd helemaal klaar gestoomd wordt als Babylonier onder de Babyloniers voor een schitterende politieke carrière. Maar nu gaat hij naar Aspenaz, de hoofdeunuch. Ga er maar vanuit, dat het goed georganiseerde hof wel raad wist met lastpakken. Durft zo’n joods lefgozertje het uitgebalanceerde dure menu en de goede wijn van Babel te versmaden? Je kunt je je de reactie als voorstellen… ‘Heb je babbels, jongetje, ga dan maar gauw terug naar je arme Joodse getto!’ Maar Daniël trekt hier echt de grens, past zich niet aan en is op dit punt vastbesloten. Je ziet trouwens heel mooi, dat vastbeslotenheid niet het zelfde is als botheid. Daniël gaat tactvol te werk. Waarom zou je mensen om je heen voor het hoofd stoten? Het schijnt nogal in de mode te zijn onder christenen, dat ze bij het bereiken van de wereld provocerend en prikkelend te werk gaan. Hoe gekker hoe beter, hoe meer aandacht. Maar dat is niet de stijl van Christus en niet van Daniël. Dat zie je, als Daniël aan de kamerheer goed doordacht vraagt, ‘Waarom neem je niet eens tien dagen een proef met ander eten?’. Christelijke slimheid en onderhandelen met Babel - dat kan heel vruchtbaar zijn. Maar vastbesloten is Daniël wel, hij wil zich als Jood niet onrein maken door het eten en drinken van het paleis. Hoe lekker het ook is. Hoeveel eten zal er niet bij geweest zijn, dat in de wet van Mozes als onrein was aangewezen? En op zich was het drinken van wijn niet verboden. Maar Daniël wist maar al te goed, hoe het voedsel eerst aan de afgoden werd geofferd en hoe wijn een plengoffer was voor de afgoden van Babel. Ik zei al: het gaat hier om het duel tussen God en de afgoden! Tegen de afgoden zegt Daniël: nee. Hij gaat niet op een wereldvreemd eilandje zitten. Hij blijft aan het werk in de decadente super-de-luxe wereld van pracht en praal in het paleis. Maar hij wacht zich voor afgoden. Hoe kan dat? Is het lef? Nee. Dit is de grootheid van God. De strijd tussen Jeruzalem en Babel is niet jouw ding. Dat is Gods zaak! God is er klaar voor. Waarover gaat het ook weer over in deze preek, in een paar woorden? ‘Jeruzalems God zorgt in Babel voor mensen die op hem vertrouwen.’ Dat is de samenvatting. Heb je gemerkt dat die samenvatting een dubbele bodem heeft. God zorgt voor mensen die op Hem vertrouwen.Dat kan betekenen: als jij nu eerst maar op God vertrouwt, dan zorgt God wel voor je. Zo is het. Dat zie je in Daniël. Maar ik bedoel er in de eerste plaats iets anders mee. God zorgt ook in de toekomst voor zijn gemeente. Hij zorgt ervoor, dat er steeds weer jonge mensen zullen opstaan die op Hem
vertrouwen. Want Hij laat de wereld niet over aan de afgoden. God is er klaar voor, Hij zal voor zijn eigen naam opkomen. Gods tempel ligt in puin, Gods heilige voorwerpen liggen in de schatkamer van een afgod, Gods naam wordt aan de kant geschoven als Daniel Beltesassar moet heten. God zorgt ervoor dat Daniel tijdens zijn opleiding kind van God blijft, God geeft aan Daniël vertrouwen. Je leest dan ook: ‘God zorgde dat de hoofdeunuch Daniël gunstig gezind was’. En: ‘God schonk de vier jonge mannen wijsheid, kennis en verstand’ (vers 10 en 17). God neemt het voor zichzelf op, in een Babelcultuur. Hij neemt het niet dat zijn naam wordt genegeerd. Hij gebruikt de ballingschap van zijn volk naar Babel om zijn naam bekend te maken daar. Wat moet ik van de kerk verwachten? Niks. Wat moet ik van de jeugd verwachten? Niks. Wat mag ik van God verwachten? Alles. Speel als gemeente in op nieuwe ontwikkelingen. Doe heel veel aan jeugdbeleid. Investeer in de toekomst. Maar weet: de kerk is nooit klaar voor de toekomst, de jongeren zijn er niet klaar voor. God is er klaar voor. Wordt niet moedeloos! God laat weer mensen opstaan in Babel. Vertrouw op Hem. Ik was vrijdag in het ziekenhuis. Een gemeentelid, nog betrekkelijk jong, zou definitief van de arts uitsluitsel krijgen over zijn situatie. Het leek ernstig. Zou het kanker zijn? Zijn ouders waren bij het gesprek aanwezig, wat vrienden. Ik zag er wel behoorlijk tegenop op hem daarna te spreken. Wat zeg je in zon geval? Ik deed een schietgebed in de lift van het ziekenhuis. Daar zaten ze bij elkaar. Inderdaad, er was een gesprek geweest. Er was nu zekerheid. Kanker. Uitgezaaid. Geen hoop meer op herstel. Misschien wel bestralingen straks om de pijn te bestrijden. Alleen daarvoor. Ik ging met hem naar buiten, er was een balkon. In een hoekje op het balkon stond een mij onbekende vrouw te huilen. Maar mijn gemeentelid was zo heel rustig. Ik vroeg: doe je dat ook wel, huilen? Hij zei: ‘Eerlijk gezegd niet, ik ben zo rustig. Het is goed zo. Het enige waar ik me druk om maak, dat zijn mijn ouders en anderen die nu zo’n verdriet hebben.’ En verder praatte hij zo luchtig. Ik kon mijn oren haast niet geloven! Hij maakte grapjes. Ja, hoe dan de aftakeling verder zou gaan, daar kon hij nog wel over in zitten. Maar verder niet. Het klinkt bijna bizar, zo kort na het gesprek met de arts. Hoe kon dat? Ik vroeg het. (En denk nu niet dat ik tegenover een ‘supervrome’ man zat of iemand tot wie de ernst van de situatie niet doordrong!) Hij zei: ‘Ach, dat komt omdat ik niet met mezelf bezig ben, maar met Christus. Al dat gepraat over: ‘Ben je er klaar voor? Ben je klaar voor het naderende einde?’ ‘Christus is er klaar voor!’ Hij praatte zacht en ik zei: ‘Wil je dat nog eens zeggen?’ Hij zei: ‘Christus is er klaar voor. Verder doet het er niet toe.’. Je kunt van een genezingswonder diep onder de indruk zijn. Maar ik maak er weinig mee. Maar van dit wonder van Gods grootheid op dat moment was ik diep onder de indruk. God is er klaar voor. Voor de toekomst. Zo kun je met vertrouwen verder. Zo kon Daniël in een heel andere situatie met vertrouwen verder. De kracht van God, de Vader van Jezus Christus, zie je als Daniël op Hem vertrouwt en weigert voor afgoden te buigen. En het vertrouwen wordt niet beschaamd. Het tiendaagse vegetarische experiment met alleen groente op het menu slaagt wonderwel.
En de driejarige opleiding, waarbij Daniël en zijn vrienden opgeleid worden in alle wijsheid van de Babylonische cultuur, zoals Mozes lang geleden werd opgeleid in de wijsheid van de Egyptenaren, slaagt ook wonderwel. Juist omdat zij tijdens die opleiding hun identiteit niet vergeten. En dat is nog maar een begin van wat komen gaat. De eerste verzen van Daniël gaan, zei ik, gaan ver het duel tussen Jawhe en de afgoden, Jeruzalem en Babel. En het begint met een afgang voor Israëls God. Zijn glorie ligt te kijk in de tempel van een Babylonische afgod! Maar ga nu eens van de eerste verzen van dit hoofdstuk naar het allerlaatste vers! In vers 21 staat: ‘Daniël bleef aan het hof tot het eerste jaar van het koningschap van Cyrus’. Weet je wat dat betekent? Dat is een hint. Een stille wenk! Want wat gebeurde er in het eerste regeringsjaar van de Perzische koning Cyrus? Daniël bleef daar in Babel tot het bevrijdingsjaar! De Perzen nemen onder leiding van Cyrus straks de macht van Babel over. En als een Obama verzet Cyrus in zijn eerste regeringsjaar de bakens en verandert van politiek. Hij neemt onder Gods leiding een besluit dat een politieke aardverschuiving betekent! Hij vaardigt dan het volgende besluit uit: ‘Laten al diegenen die tot het volk Israël horen, zich met hulp van hun God naar Jeruzalem in Juda begeven, om de tempel van de HEER weer op te bouwen’ (zie Ezra 1 : 1 – 4). Babels macht heeft maar een beperkte tijd. God is er klaar voor, om de macht van de Babelcultuur in te laten storten. God stelt een limiet aan Babels streven naar onbegrensde ontplooiing. Het zal de hemel niet inklimmen. Cyrus buigt voor de God van Israël. En in datzelfde eerste regeringsjaar van Cyrus gebeurde ook het volgende - je kunt het nalezen in Ezra 1 : 7 - : ‘Koning Cyrus van Perzie gaf de voorwerpen vrij die uit de tempel van de HEER afkomstig waren en die Nebukadnessar uit Jeruzalem had meegenomen en in de tempel van zijn eigen god had neergezet’. Compleet met een inventarislijst van de vijfduizend en vierhonderd gouden en zilveren voorwerpen! Zo eindigt dit hoofdstuk met de glimlach van Jeruzalems God. En niet alleen het laatste vers van dit hoofdstuk, ook het laatste bijbelboek belooft de overwinning, de complete overwinning van de Allerhoogste! In Openbaring 18 hoor ik een machtige engel zeggen met krachtige stem: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad!’. En een nieuw Jeruzalem daalt uit de hemel! Verwacht terwijl je midden in deze cultuur staat de overwinning van de Allerhoogste. ‘Daniël bleef aan het hof in Babel… tot het eerste jaar van Cyrus.’ Dat betekent: doe trouw je taak en blijf trouw aan je identiteit in deze samenleving. Doe het trouw en doe het vooral met veel verwachting. Want de grote toekomst komt er aan. God is er klaar voor! Amen