Johannes 4:1-42 1 ¶ Toen Jezus hoorde dat aan de Farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 –Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat–, 3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 ¶ Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11 ‘Maar heer, ‘zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep–waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13 ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, ‘zei Jezus, 14 ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer, ‘zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’ 16 Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ 17 ‘Ik heb geen man, ‘zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt, ‘zei Jezus, 18 ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ 19 Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! 20 Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ 21 ‘Geloof me, ‘zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. 22 Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden.
23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid.’ 25 De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ 26 Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, die met u spreekt.’ 27 ¶ Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ 28 De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29 ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ 30 Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe. 39 In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’ 40 Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41 Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42 ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’
Gemeente van Onze Heer Jezus Christus, Welke blokkades kunnen er zijn voor iemand om te gaan geloven? Dat kunnen drie dingen zijn: onwil, iemand wil er gewoon niet aan om allerlei redenen Het kan zijn: onkunde, iemand weet gewoon niet wat het is omdat het nooit verteld is. Maar er is ook zoiets als: onmacht, iemand kan geblokkeerd worden door harde, teleurstellende levenservaringen, die dan een belemmering worden om te gaan geloven. ‘Ik wou dat ik kon geloven’ snikte Maarten Biesheuvel toen hem gevraagd werd het Onze Vader te bidden. Hij kon het niet. Er kwamen te veel emoties. Zo iemand was die vrouw uit Johannes 4: bij haar was het geen onwil, geen onkunde, maar het waren haar levenservaringen die haar wantrouwend en argwanend hadden gemaakt. Totdat iemand toegang tot haar kreeg, er vertrouwen kwam en zij kon zeggen wat ze had meegemaakt en de weg naar God open kwam te liggen.
Laten we eens kijken naar de pastorale zorg, die Jezus besteedde aan deze vrouw, die zoveel lasten met zich meedroeg, hoe blokkades worden overwonnen. Allereerst valt op, dat Jezus hier drie uiterlijke blokkades en grenzen overschrijdt. Er vindt een ontmoeting plaats, midden op de dag, het zesde uur, het heetst van de dag, 12 uur ‘s middags in Sichar, het tegenwoordige Nablus waar de Jacobsbron nog steeds is en ikzelf ook uit gedronken heb De eerste grens die wordt overschreden is die tussen de geslachten: Jezus spreekt hier als man met een vrouw en dat was niet volgens de etiketten. Midden op de dag als man spreken met een vrouw is oneerbare voorstellen doen. De tweede grens die wordt overschreden is die tussen de rassen: een Joodse man met een Samaritaanse vrouw en dat is buiten alle proporties, want Joden hadden in die tijd geen omgang met Samaritanen, want ja, die Samaritanen waren eigenlijk een soort bastaardvolk. Maar Jezus doorbreekt alle grenzen; Hij ‘moest’ door Samaria gaan, staat er dan ook. De derde grens is die tussen de klassen: Jezus spreekt hier met een vrouw, die een niet geheel onverdacht verleden met zich meedroeg: 5 mannen had ze gehad en nu was ze met de zesde bezig. Dat waren de uiterlijke grenzen, maar nu de innerlijke blokkades. Hoe ging Jezus daarmee om? Dat deed Hij in drie stappen en die drie stappen zijn vandaag belangrijk in elk menselijk contact, in elke opvoeding. De eerste stap is leren in de alledaagse dingen een geheim te leren zien, het geheim van God Zelf. Wij verplaatsen ons even in die vrouw: Ze heeft veel gedaan, veel ervaren, veel meegemaakt, ze sleept een verleden met zich mee. En wat wordt er van een mens als ‘ie veel in zijn leven heeft meegemaakt en uitgehaald, wanneer ie vaak is genegeerd en in de steek gelaten zoals waarschijnlijk deze vrouw dat van mannen heeft ervaren: hij loopt dan het gevaar het leven toe te sluiten, zichzelf met zijn gevoelens in te metselen, want er is geen vertrouwen meer in mensen. Zoals die collega van mij: hij begin heel opgewekt in een huis met moeilijk opvoedbare jongens en dacht het evangelie van Gods liefde te kunnen brengen. En wat merkte hij? Weestand! Omdat die jongeren bij het woord liefde alleen de associatie hadden van macht en misbruik.
Als je veel hebt meegemaakt geef je je niet zo makkelijk en je loopt het gevaar geïsoleerd te raken. En dat was deze vrouw blijkbaar al, want ze kwam midden op de dag water putten en dat was niet de juiste tijd voor vrouwen, want die deden het met zonsopgang en zonsondergang. Mensen die veel meegemaakt hebben lopen het risico een wat solistisch levenspatroon te zoeken, het leven wordt een beetje afgeplat, een beetje consumptief, eten, drinken, natje en droogje, je handhaaft jezelf en er vindt een toesluiting plaats naar mensen en voor de dingen van God, want ja, daar heb je geen vertrouwen meer in. Het leven komt tot stilstand, er gebeurt niets meer, niks verrassends, niks verwonderlijks. De gang van de vrouw naar de waterput is daar symbool van, want putwater is stilstaand water. Maar nu begint Jezus een gesprek n.a.v. dat alledaagse putwater waarvan Hij een geheim doet oplichten. ‘Ik beschik over water, levend water, stromend water, dat kan in je tot een bron worden waarui water opwelt dat eeuwig leven geeft. Bronwater is symbool van de wet, van Jezus Christus Zelf als het hart van de wet, van de Heilige Geest als levende aanwezigheid van Christus onder ons. In elk geval: die vrouw wier leven tot stilstand was gekomen krijgt te horen dat ze in beweging mag komen. Stilstaand putwater mag in bronwater veranderen. Is dat ook niet een verwijzing naar de doop: het gewone water dat de twee kleine kinderen vorige week over zich heen kregen en volgende week weer vertelt een geheim, het geheim van God Zelf, die de bron van haar leven is, met wie ze is verbonden. Sluit je leven niet toe zegt God, blokkeer je niet, want daar ben je niet voor bestemd, maar open je voor de Levende God. Het begin dus met een gesprek over alledaags zaken: water De tweede stap die Jezus maakt in het contact met die vrouw is haar op het hart drukken dat ze heel diep gekend is. Als Jezus volgens de etiketten tegen de vrouw zegt: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug’, vindt de grote ontmaskering plaats: ‘Ik heb geen man’, zegt de vrouw. Daarop zegt Jezus: ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt, want u heeft vijf mannen gehad en de man die u nu hebt is uw man niet’. En Jezus zegt dat niet om haar te beschuldigen of te veroordelen, nee, in die woorden klinkt iets door van: ‘ik ken je’. Hij zegt eigenlijk: je hebt wel allerlei mannen en relaties gehad maar jouw probleem is dat je je nooit echt aan iemand hebt kunnen geven.
Jezus voelt haar eenzaamheid, haar pijn, haar teleurstellingen, zonden en wonden en brengt het onder woorden zonder haar af te wijzen. Dat is het diepste wat wij allemaal nodig hebben: gekend zijn in ons hele verleden dat we meeslepen. En gekend zijn is heel wat anders als ervaren dat iemand veel van je af weet. Want er zijn heel veel mensen, die van alles over ons weten: hoe we vroeger zijn geweest en wat we allemaal niet hebben gedaan in ons leven. Daar loopt ze, weet je nog van dat huwelijk, jaren geleden? Daar zit hij, weet je nog dat van zijn bedrijf? Of: die is kerkenraadslid, daar kan ik nog een boekje over open doen. Zo gaan wij vaak met elkaar om: wij weten veel over elkaar, wij pinnen elkaar daarop vast en metselen elkaar in. Maar weten wij ons ook gekend door elkaar, begrepen door elkaar en veilig bij elkaar? Het is toch wel opvallend: als deze vrouw even later in Sichar terug komt zegt zij die altijd de mensen had gemeden: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet’, alsof het een kreet van opluchting is: eindelijk een man die te vertrouwen is. Jezus is iemand die een mens kent in de zin van: liefheeft, doorgrondt en peilt. Zo'n man had deze vrouw in haar leven nooit ontmoet: de zevende man in haar leven was echt Iemand aan wie ze zich kon geven, iemand met een goddelijk geheim. Jezus die eerst Jood werd genoemd, daarna als heer werd aangesproken, krijgt nu ook de titel profeet, ja Messias, Christus wordt Hij genoemd. Jezus antwoordt zelf na de opmerking van de vrouw: ‘Ik weet wel dat de Messias zal komen’, ‘Dat ben ik’, d.w.z. Ik Ben, de Godsnaam aan Mozes bekend gemaakt: Ik ben die Ik ben. Gemeente, diep in ons sluimert de behoefte iemand te ontmoeten die ons van binnenuit verstaat en bekend is met onze diepste zieleroerselen. Een vriend is iemand die alles van je weet en toch van je houdt. Is dat ook niet een opdracht in de christelijke opvoeding: dat kinderen allereerst deze vriend in Jezus leren ontdekken en is het niet de levenslange opdracht deze Jezus telkens weer te verwelkomen in ons leven. Allerlei levenservaringen, omgang met mensen, kunnen het tederste in ons hebben gekwetst en daarom verweren wij ons, hebben wij onze afweermechanismen naar elkaar en naar God. En zo lijkt ons leven op stilstaand putwater, terwijl Jezus, de man die anders was en is, daar beweging in wil brengen, het weer wil laten stromen, verstoppingen wil wegnemen, opdat ons
leven gaat spuiten en bruisen als een fontein, er dynamiek in komt. Als iemand je zo kent komt er ook ruimte en vertrouwen om over religie te spreken. Dat is de derde fase in het gesprek. Dat gaat over god en godsdienst. Daar moet je nooit direct mee beginnen: eerst het alledaagse en dan vertrouwen wekken en dan… De vrouw zegt tegen Jezus zoiets als: godsdienst is zo ingewikkeld: ‘Onze voorouders vereerden God op deze berg en dan bedoelt ze de berg Gerizim, de heilige berg van de Samaritanen en jullie Joden zeggen dat dat te Jeruzalem moet, op de tempelberg. Wie heeft er nu gelijk? Een gesprek over alledaagse dingen als water mondt uit in een gesprek over God. Deze vrouw stelt een kwestie aan de orde, die we misschien wel herkennen en die juist veel mensen vandaag de dag belemmert om te geloven. In welke kerk vindt nu de juiste dienst aan God plaats? In de R.K. PKN. Pinkster, etc. wat een verdeeldheid... Een paar jaar geleden bezochten een aantal christenen uit de derde wereld Nederland en in vier kreten brachten zij hun ervaringen onder woorden: jullie verdelen, jullie verschillen, jullie verdedigen, jullie veroordelen. Dat was een korte en rake analyse. Maar het beste (God) in handen van slechte mensen kan verworden tot het meest slechte Alleen als het in goede handen komt gebeuren er wonderen… Daarom moeten we ons niet laten belemmeren door de vele kerkjes, want overal kan de dienst aan God, de aanbidding plaatsvinden. Het gaat erom met welke houding wij dat doen, of wij dat in Geest en Waarheid doen. Je kan in het Heilige der Heilige bidden en toch ver van God zijn en je kan in een uithoek van de aarde dicht bij God zijn. Het evangelie vertelt ons: in de ruimte waar Jezus is, het heil uit de Joden, waar zijn wil wordt gedaan, zijn mentaliteit wordt overgenomen, komt er contact met de Vader. Dat had de vrouw ervaren en dat mogen wij allen ervaren. En dat we het wonder mogen beleven van dat alledaagse water dat verwijst naar een groot geheim van eeuwig leven met God, dat we zelfs van gepantserde mensen als die vrouw mogen worden tot echte vrije mensen die zich gekend weten en open zijn voor de dienst aan God. En dat je steeds die ene belangrijke ervaring mag opdoen: Iemand ontmoeten, die anders is dan alle andere mensen, Iemand die je weer vertrouwen geeft, Iemand die niemand anders dan God Zelf blijkt te zijn.
Iemand die je tot een zendeling maakt: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet, was haar getuigenis aan haar volksgenoten. En haar getuigenis heeft iets van wat de zendingsman D.T. Niles zo mooi onder woorden bracht: ‘getuigen is dat de ene bedelaar tegen de ander vertelt waar brood te halen is’. Kom en zie, ga het avontuur aan met deze mens die bekend is met heel ons bestaan, Jezus de Messias, de Christus, Hij draagt ons aller leven. Amen
Zingen: Psalm 63:1,2 Stilte-Votum-Groet Zingen: Klein Gloria Psalmgebed naar Psalm 139 Zingen: Psalm 139:14 Leefregel Zingen: Gezang 480:1,4 Gebed kinderen naar voren-gesprek-lantaarns ontsteken Zingen: lied 429 EL Lezing: Johannes 4 Zingen: Gezang 75:5,6 Verkondiging Zingen: Gezang 446:1,2,3,4,5 Gebeden Collecte Zingen: Lied 150 EL Zegen