Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,
‘Weet je wel hoeveel God van je houdt?’ Het evangelie, het optreden van Jezus, laat ons dat steeds weer opnieuw zien.
Een paar weken geleden zijn we begonnen met de lezing van het Marcusevangelie. We zijn begonnen bij vers 1 en hebben gehoord over Johannes de Doper. Over de doop van Jezus en zijn tocht naar de woestijn. En vorige week hebben we gelezen over het begin van het optreden van Jezus, over zijn boodschap, die Marcus samenvat met: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij. Kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ En vervolgens roept Jezus vier leerlingen om hem te volgen.
En Marcus heeft haast, de gebeurtenissen volgen elkaar in sneltreinvaart op. We hebben het zojuist gelezen: Jezus gaat naar Kafarnaüm en ‘meteen’ gaat hij naar de synagoge. ‘Direct’, ‘meteen’; het zijn woorden die Marcus vaak gebruikt. Gods goede boodschap kan niet wachten, want er staat veel op het spel! Wat staat er op het spel? Twee dingen: - het heil, het welzijn van de mensen - en het goede begrip van wie Jezus is. 1
Om met dat laatste te beginnen: Wie Jezus is, laat Marcus stukje bij beetje zien in zijn evangelie. Hij is in ieder geval iemand die verbaast en mensen verstelt doet staan, omdat hij anders ìs, en anders doet dan mensen gewend zijn. Hij preekt de komst van Gods Koninkrijk op een manier die mensen raakt. Geen speculaties of ingewikkelde exegese, geen vage verhalen over ‘eens’ en ‘ooit’, maar woorden die over mensen gaan, hier en nu. Het christelijk geloof is geen leer, waar je het wel of niet mee eens bent, en waarover je uren kunt discussiëren. Het christelijk geloof is in de kern een liefdesverklaring, een woord van bevrijding. Bevrijding van wat ons tegenhoudt om de mens te zijn, die beeld van God is. Bevrijding van wat ons neerdrukt, ont-menselijkt, ver-slaaft. Het christelijk geloof gaat om u en om mij. Het gaat om wat u en mij tegenhoudt, om die mens te zijn, waar we in ons diepste wezen naar hunkeren: mensen die geliefd en gekend zijn. Geliefd en gekend door elkaar, door God. Als een basis, een zekerheid, die ons leven houvast geeft.
2
Ik weet het, er is veel dat ons kan doen twijfelen aan onszelf, aan elkaar, aan God. Steeds gaan er dingen mis, beschadigen we anderen en onszelf. Regelmatig schamen we ons voor wat we deden, of voor wat we juist niet hebben gedaan. Vaak voelen we ons gevangen door verwachtingen van anderen, of door twijfel aan wat we zelf kunnen. Slopend kan het zijn, als je het gevoel hebt dat je niet goed genoeg bent, of dat je er niet bij hoort, omdat je anders bent, of omdat je je anders voelt. We kunnen ons afgewezen voelen, of schuldig. En het strenge beeld van Iemand, van een God die alles ziet, kan ons doen wegkruipen van schaamte. Demonen van angst, onzekerheid, schuld en schaamte, kunnen mensen in een genadeloze greep houden. Zodat ze wegkwijnen in hun onzekerheid. Of ze worden juist hard en meedogenloos en overschreeuwen alles wat hen kan raken.
Maar Jezus legt zich daar niet bij neer. Met woord en met daad laat hij zien dat hij in Godsnaam opstaat tegen al die destructieve machten. Jezus pakt de Schriften vertelt dat de verhalen van schepping en bevrijding, van uittocht uit de slavernij en thuiskomen uit de ballingschap, geen verhalen zijn van toen en ooit, maar van nu. 3
Wat voor chaos ons leven is: we kunnen herschapen worden. Hoe wij lijden en neergedrukt worden: wij kunnen bevrijd worden. Hoe ver we van huis zijn: we mogen altijd weer thuis komen. Bevrijding, genezing, vergeving en verzoening zijn geen abstracte theologische begrippen, maar bij God aan de orde van de dag. Op-ademen, herstel van relaties, groeien van begrip, weten dat je er mag zijn. Dat God vol liefde naar je kijkt. Dáár gaat het om in het geloof, daar gaat het om in de opvoeding, en daar gaat het om in de doop. ‘Weet je wel hoeveel God van je houdt?’
Beste Erik en Renate, Gerwin en Marloes, Bauke en Wilma, jullie laten vandaag jullie kinderen dopen. Dat is meer dan een kerkelijk ritueel in de Brugkerk op zondag 1 februari 2015. Dopen is een manier van leven, een manier van omgaan met elkaar en met je kinderen. Een manier waarin je Gods bevrijdende liefde steeds weer opnieuw in de praktijk brengt. Het is mooi als je je kinderen de verhalen vertelt over God en Jezus, maar het mooiste dat je hen kunt geven, is hen te laten zien hoe je zelf leeft uit Gods bevrijdende liefde. Als je hen in alles kunt laten merken, dat wij geliefde en gekende mensen van God zijn. Dat kun je doen, door hen het basisvertrouwen te geven, dat er altijd iemand is die op hen wacht, 4
dat ze altijd weer thuis kunnen komen, dat je altijd opnieuw kunt beginnen.
Lieve mensen, als we zo leven, in vertrouwen op Gods liefde, dan kunnen er wonderen gebeuren. We zullen de komende maanden verder lezen in het Marcusevangelie, en we zullen zien dat het bij Marcus als het gaat om wonderen, niet gaat om het spectaculaire, maar om het heil, de genezing van die mens, en de symbolische waarde daarvan voor ons, lezers en luisteraars. Iedere keer als mensen geraakt worden door Gods liefde, direct, of indirect, door je ouders of je kinderen, door vrienden of misschien juist wel door mensen van wie je dat nooit verwachtte, gebeurt er een wonder. Iedere keer als een mens bevrijd wordt van wat hem of haar neerdrukt, gebeurt er een wonder. En wij? Het is verbazend en ongehoord: wij mogen in Gods naam wonderdoeners zijn.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
5