Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,
‘Wees niet bang’ Het zijn de eerste woorden van de engel. Als hij de herders aanspreekt. We hoorden het net in het kerstverhaal uit Lucas 2. ‘Wees niet bang’. Het waren de woorden die de engel in Lucas 1 sprak, toen hij verscheen aan Zacharias. ‘Wees niet bang’. Het waren dezelfde woorden, die de engel sprak op bezoek bij Maria. En haar vertelde dat ze een kind zou krijgen.
‘Wees niet bang’, ‘Vreest niet’ staat er in de oude Bijbelvertaling. Het zijn steeds de eerste woorden die namens God worden gesproken. Logisch, zou je zeggen. Want je schrikt je toch rot. Ineens een engel naast je. die je ook nog ongelooflijke dingen vertelt. Dan heb je wel wat kalmerende woorden nodig. ‘Rustig maar’ Even bijkomen. Even op je gemak worden gesteld. 1
Ik denk dat het meer is dan dat. Meer dan even een geruststelling. ‘Wees niet bang’ Ik denk dat dat het eerste en tegelijk het belangrijkste is, dat God ons wil vertellen. De begroeting vertelt het hele verhaal. In de begroeting zit de kern, de essentie van de boodschap. ‘Wees niet bang’ Daar gaat het om!
Ik heb een boek thuis, met de titel: ‘Religie zonder angst en geweld’. De schrijver, Eugen Drewermann, stelt dat ieder geloof, dat ruimte biedt voor angst en geweld, een slecht geloof is. Wat ons werkelijk vrij maakt, wat ons werkelijk mens maakt, is vrij van bangmakerij. Vrij van dwang.
Wat ons werkelijk vrij maakt, is ontwapenende liefde, onvoorwaardelijke liefde. Die liefde is de kern van het geloof, die liefde is God zelf. 2
God, die niets meer en niets minder is, dan een absoluut persoon, die ons absoluut liefheeft.
Ik denk dat Drewermann gelijk heeft. En dat komt in de Bijbel steeds terug. ‘Wees niet bang’ Niet bang voor afwijzing. Niet bang voor verlies. Niet bang voor het leven. Niet bang voor de dood. Wie kan leven zonder angst, leeft als bevrijd mens.
Door de hele Bijbel heen, wordt geprotesteerd tegen dwang en onderdrukking. We hebben het gelezen bij Jesaja: Weg met het juk, dat drukt. want God legitimeert geen onderdrukking. Weg met de stok, die slaat. want God keurt geweld nooit goed. Weg met de zweep, die drijft. want God gunt mensen rust. Weg met de laars die stampt, want God houdt niet van intimidatie en machtsvertoon. Weg met alles waar bloed aan kleeft, want er bestaat geen principe, waar mensenbloed voor mag vloeien.
3
Waar God in het spel is, moeten angst en geweld wijken. En dat mag de kerk zich goed in de oren knopen. Als het goed is, is ook in de kerk geen plaats voor dwang, of voor manipulatie. Als het goed is, dreigt de kerk niet met oordeel, en wordt misbruik nooit goedgepraat. Als het goed is, spreken we in de kerk altijd ‘insluitend’ in plaats van ‘buitensluitend’. Als het goed is, is de kerk een plek waar geweld, in welke vorm dan ook, is afgezworen. Een plek waar altijd geprobeerd wordt om angst weg te nemen om angst nooit te gebruiken als wapen of drukmiddel.
Waar God in het spel is, moeten angst en geweld wijken. En God geeft zelf het goede voorbeeld. God laat zich zien als een baby. Ontwapenend, hulpeloos, weerloos.
4
Door zo bij ons te willen zijn, nodigt God ons ook uit om los te laten: onze stekels en pantsers. Alles waarmee wij ons beschermen en verweren.
Door te komen als een hulpeloos kind, doet God een beroep op onze liefde, onze zachte krachten, onze eigen kwetsbaarheid.
En daarmee is ‘Wees niet bang’ een uitnodiging aan ons: Wees niet bang om zelf kwetsbaar te worden. Wees niet bang om zelf lief te hebben. Wees niet bang om zo te leven, dat je geen dwang en bangmakerij nodig hebt.
Daar is vertrouwen voor nodig, Faith, geloof. Vertrouwen dat de kracht van liefde zo sterk is, dat je kwetsbaar kunt zijn. Geloof dat de kracht van de liefde zo sterk is, dat je wordt opgevangen, als je valt.
God nodigt ons uit om zo te leven: een leven van liefde en kwetsbaarheid, zonder angst en geweld.
5
God vraagt daar niets voor terug, behalve ons vertrouwen: Have a little faith in me.
Zo helpe ons God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
6