Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,
Met het verhaal over de schapen en de bokken, sluit Jezus zijn laatste grote toespraak in het Matteüs-evangelie af. Jezus heeft gezegd wat hij zeggen wilde over het Koninkrijk van God. Vanaf het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 26, begint het passieverhaal, en vertelt Matteüs over het lijden, sterven en de opstanding van Jezus.
Het is het laatste stukje van Jezus laatste grote toespraak. En aan het einde van een belangrijke redevoering verwacht je een climax, een grote conclusie. Alles wat daarvoor is gezegd werkt hier naar toe en loopt hier op uit. En dat is hier ook zo: alle thema’s die we in het afgelopen kerkelijk jaar uit het evangelie van Matteüs hebben gehoord, klinken vandaag mee. In één beeld, over de koning die de schapen van de bokken scheidt, vat Jezus nog een keer samen waar het God om gaat met ons en met de wereld. En in dat beeld zit een dringende oproep: kies jij, kiezen wij voor het goede, of nemen we een doodlopende weg?
Ik vind dit verhaal zowel hartverwarmend als huiveringwekkend. Hartverwarmend en herkenbaar, door al die mensen die zonder bijbedoelingen het goede doen, gewoon, omdat ze zich verbonden voelen met de ander. En ik zie direct gezichten voor me, mensen in ons dorp en in onze kerk, die er zijn voor de ander. 1
Van vanzelfsprekende burenhulp tot intensieve mantelzorg. Van incidentele, min of meer toevallige ondersteuning, tot jarenlang trouw optrekken met een medemens die dat nodig heeft. Mensen die, uit wat voor overtuiging dan ook, doen wat God voor ogen heeft met ons: leven in verbondenheid en liefde. Mensen die het niet kunnen aanzien dat een ander lijdt, tekort komt, of aan zijn of haar lot wordt overgelaten. En dan gaat het niet om neerbuigende liefdadigheid. Dat straalt ongelijkheid uit. Nee, dan gaat het om een besef dat ons leven niet bestaan kan, niet heel is, als de ander dat te kort komt, lijdt.
Een van de grondwoorden van de Hebreeuwse Bijbel, ons Eerste of Oude Testament is chesed: Gods verbondenheid, Gods trouw, Gods barmhartigheid. Het een bijbels grondwoord dat de betrokkenheid van God op onze wereld aangeeft. Onze wereld, ons samenleven gaat God aan het hart. En God wil niets liever dan dat zijn Koninkrijk van liefde werkelijkheid wordt in onze wereld, in onze manier van samenleven. En als Jezus aan zijn leerlingen uitleg geeft over dat Koninkrijk, dan is die uitleg direct een vraag. Het is een uitnodiging van God aan ons, mensen, om de schepping te vervolmaken en God koning te laten zijn. Het koninkrijk van God is gebouwd op de daden van chesed, op de werken van barmhartigheid. God Koninkrijk krijgt vorm door de daden van de chasediem, de rechtvaardigen, die in de praktijk brengen wat God wil. 2
De bijbel staat vol met verhalen over die chasediem, die rechtvaardigen. Mannen als Mozes en David, Daniel en Simon, vrouwen als Ruth en Maria, Mirjam en Naomi. Namen die ons er aan herinneren dat God zijn weg met en door mensen gaat. Met en door gewone mensen werkt Gods Geest aan een koninkrijk van vrede. En de praktijk is verrassend alledaags: als de profeet Ezechiël het heeft over Gods toekomst, dan gebruikt hij de beelden van een schaapskudde. En heeft hij het over: ‘naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken’. En ook Jezus heeft het niet over hoogdravende, spectaculaire zaken: geef eten aan wie honger heeft, geef drinken aan wie dorst heeft, wees gastvrij voor vreemdelingen deel je kleding met wie naakt is, kijk om naar wie ziek is en bezoek wie vast zit, ook al is het iemands eigen schuld. Daar begint het mee. En daar gaat het om.
3
Geliefde doopouders, Daniel en Mirjam, door Naomi te laten dopen, zet je haar op die weg van de chesed, de barmhartigheid. In de doop nodigt God Naomi uit ook zo’n rechtvaardige te worden, waardoor Gods Koninkrijk vorm krijgt. En daarvoor hoef je geen superheilige te worden. Daarvoor is het genoeg als je een hart hebt dat klopt voor God en medemensen. God nodigt jullie uit om Naomi daarin voor te gaan. Om haar te leren wat liefde, vertrouwen en verbondenheid is. Om haar te vertellen hoe God de wereld bedoeld heeft. Om haar metterdaad te laten zien dat ons leven niet losstaat van anderen, maar betrokken is op God en mensen, op heel de schepping.
In de doop verbinden we de namen van Naomi met de namen van God. Het is een uitnodig aan Naomi om de weg van God te gaan. Het is een vraag aan Naomi en aan ons allemaal, als wij onze doop be-amen, om God zichtbaar te maken in onze wereld. Want hoe wordt God zichtbaar als wij, beelddragers van God, God niet zichtbaar maken? Naomi is een kans voor God om aanwezig te zijn in deze wereld en iets van Gods Koninkrijk te laten zien. In het leven van Naomi kan God zichtbaar worden, als ze lacht, ons aankijkt en vraagt om onze liefde. 4
Gemeente van Christus, in onze kerk is de doop een sacrament. En een sacrament is een bijzonder ritueel, een handeling waarin we iets van God zien. Op bijzondere momenten zien we even iets van God. En het wonder van het nieuwe leven kan zo’n moment zijn. Even raakt de hemel de aarde en licht God op. Als je de woorden van Jezus uit Matteüs 25 hoort, dan is het doen van barmhartigheid eigenlijk net zo goed een sacrament. In het oefenen van chesed, in onze verbondenheid met de ander, licht het gezicht van Jezus op, ontmoeten we God zelf. Misschien is het gaan van de weg van barmhartigheid wel het sacrament van de Godsontmoeting bij uitstek. Dáár is Christus: waar we elkaar liefhebben en het goede voor elkaar zoeken.
Ik zei aan het begin dat ik het evangelieverhaal van vandaag zowel hartverwarmend als huiveringwekkend vind. Hartverwarmend, om al die mensen die het goede doen en tot hun verrassing God zelf ontmoeten. Maar ik vind het ook een huiveringwekkend verhaal. Jezus gebruikt scherpe woorden als vervloekt, eeuwig vuur en eeuwige bestraffing. Beelden waarmee mensen eeuwen lang de stuipen op het lijf is gejaagd, als een dreigende waarschuwing om maar vooral het goede te kiezen.
5
Lieve mensen, ik denk dat dreigen met straf nooit tot gevolg heeft dat je van harte het goede doet. Liefde en angst, liefde en geweld staan haaks op elkaar. In 1 Johannes 4 staat: “De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden.”
Het huiveringwekkende in dit verhaal vind ik niet de mythologische voorstelling van een hel, als plaats van vuur, waar de ongelovigen tot in lengte van jaren worden opgesloten. Eerlijk gezegd: daar geloof ik niet in. Ik denk dat het nooit de bedoeling is geweest om die beelden als een letterlijke voorstelling van zaken te lezen. Het huiveringwekkende zit ‘m er voor mij in, dat mensen die zich afwenden van de ander, die alleen gericht zijn op hun eigen belang en hun eigen wereld. Mensen die barmhartigheid en naastenliefde onzin vinden. Dat die mensen zich afkeren van het meest waardevolle dat het leven kent: Gods liefde, die de bron is van ons bestaan, de hartslag van ons leven en de hoop voor de toekomst. Wie zich daarvan afkeert ziet in een ander niet Gods liefdevolle gezicht, maar een bedreiging voor het eigen bestaan. Die loopt het gevaar terecht te komen in de hel van achterdocht, in het brandende vuur van angst en afgunst, in een eeuwigheid van eenzaamheid en isolement. Niet straks, na de dood, maar hier en nu. 6
Lieve mensen, het verhaal van de schapen en de bokken, is een uitnodiging om als gemeente, als gezin en als persoon, de weg van de barmhartigheid te gaan. Voluit en vrijmoedig. Met de belofte dat als we die weg gaan, we God zelf zullen ontmoeten. Want zo brengt God ons samenleven terecht.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige geest.
Amen
7