Gemeente van Christus, mensen van God, Het lijkt vanmorgen over kloven te gaan, kloven tussen mensen. Mensen die niet meer bij elkaar kunnen komen, die elkaar niet meer kunnen bereiken. Geen weg meer terug, over en uit. Ik zie 3 onoverbrugbare kloven: Er is een kloof hier beneden, een kloof hierboven, in het hiernamaals, en een kloof tussen de rijke man en Gods wet en geboden. De eerste kloof waarop we stuiten is hier beneden. Het is die tussen de rijke man en de arme Lazarus. Een groter contrast is bijna niet denkbaar. De één viert elke dag feest, leeft in overvloed. De ander lijdt honger, de honden likken zijn wonden. De tweede kloof is hierboven. Het is die tussen de rijke man en Abraham. Aan gene zijde lijdt de rijke pijn in de vlammen, de arme Lazarus is bij Abraham. Ook deze kloof, dit ravijn lijkt niet te overbruggen. De derde ondoordringbare scheiding die we tenslotte tegenkomen valt eerst wat minder op. Het is die tussen de rijke man en Mozes, tussen hem en de Schriften van de profeten. Hij was zich die kloof op aarde niet bewust, maar uiteindelijk ontdekt hij dat hier het verborgen ravijn gaapt dat de andere kloven tot gevolg heeft gehad. Wie de gelijkenis letterlijk neemt zou dus zeggen: er is een te laat, dan kun je de dingen niet meer recht zetten, dan is het definitief, eeuwigdurend. Over en uit. Zo is het vroeger ook vaak verteld: er is een te laat, een eeuwige straf, een buitenste duisternis, een lijden voor altijd. Maar het is een gelijkenis en een gelijkenis heeft vele lagen, is vaak ook een spiegel waarin wij onszelf kunnen zien. Mag ik eens, geheel tegen de heersende opinie in, de advocaat zijn van de rijke man. Ja, die man die elke dag feest vierde, en gekleed ging in purper en fijn linnen en die de arme Lazarus die vlak voor zijn poort lag niet zag. Of misschien heeft hij hem wel gezien. Want boven aangekomen zegt hij, wanneer hij pijn lijdt in de vlammen: Vader
Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar met toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen….. Hij noemt zijn naam Lazarus, hij kent hem dus, hij herkent hem. Hij heeft hem wel gezien vroeger tussen het feesten door, maar hij heeft niets gedaan. Mag ik eens, geheel tegen de heersende opinie in, advocaat zijn van de rijke man????? Want als niets hem meer kan helpen zegt hij: Dan smeek ik u, vader dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt, want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen zodat ze niet net als ik in dit oord van martelingen terechtkomen. Geheel onbaatzuchtig, zelf kan hij niet meer gered worden, geheel onbaatzuchtig probeert hij anderen te redden. Ik heb nog vijf broers…… Voor hem is het te laat, voor hem is geen redding meer mogelijk, maar hij kan anderen nog redden. In zijn pijn en nood denkt hij nog aan anderen. Dat is op zijn minst opmerkelijk. Is hij wel zo egoïstisch??? Is hij wel zo’n slecht mens??? Hij doet wat hij kan om anderen te redden terwijl het voor hem al een verloren zaak is. Dat geeft toch te denken, vindt u niet???? Het tweede wat mij opvalt is dat ook Abraham hem, ondanks de harde woorden, nog steeds ‘Kind’ noemt. Kind, bedenk wel dat hij je deel van het goede al tijden je leven hebt ontvangen terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend. Een harde boodschap, die begint met ‘Kind’ Meer en meer begin ik in de gelijkenis het motief van de verloren zoon te zien. Een mens had twee zonen, zo begint het verhaal over de verloren zoon. Het is het basismotief van talloze bijbelse verhalen. Jacob en Esau., Kaïn en Abel, twee broers, ze staan altijd tegenover elkaar. Ook in dit verhaal gaat het over twee zonen. Twee zonen van Abraham.
Eén zoon die terugkeert in de schoot van zijn vader Abraham, Lazarus. En een verloren zoon, die niet meer terugkomt, de rijke man. En net als in het verhaal van de verloren zoon, komt ook hier de verloren zoon tot inzicht. Als hij Lazarus daar zo heerlijk ziet zitten in de schoot van zijn vader, teruggekeerd tot zijn oorsprong, paradijselijk dicht bij de vader, als een kind op schoot, dan herinnert hij zich dat Abraham ook zijn vader is. En hij roept: Vader, Vader Abraham, heb medelijden met mij. Dan herinnert hij zich dat hij een kind van Abraham is en een kind van God en dat Lazarus zijn broeder is. Is het te laat???? Is het te laat voor hemzelf, voor Lazarus en voor God???? Voor wie de gelijkenis letterlijk neemt is het te laat. Voor wie een diepere laag wil zien is het nooit te laat. Abraham noemt de rijke man nog steeds ‘kind’!!!!! In de Griekse grondtekst wordt exact hetzelfde woord gebruikt als in de gelijkenis van de verloren zoon: ‘teknon’, kind…. Er is dus nog een verbinding!!!!! En is wat hier beschreven wordt: het zien van waar je tekort bent geschoten, er niets meer aan kunnen doen, pijn lijden omdat je er niets meer aan kunt doen, dat unheimische oord met vlammen, is dat niet gewoon een metafoor van spijt???? We weten allemaal wel hoe spijt aan ons kan vreten. Hoe het je kan verteren. Hoe je eronder kunt lijden. Had ik dat toen maar geweten……. Had ik toen maar dat wel gedaan of dat niet gedaan….. We weten allemaal wel hoe belastend spijt kan zijn. En dat is denk ik, waar de gelijkenis over gaat. De gelijkenis gaat over spijt. Hier en nu, niet aan gene zijde. Hier en nu in het aardse bestaan. Maar ook over een nieuwe kans: Abraham noemt de rijke man nog steeds ‘kind’…!!!! Een zoon van een vriendin van mij vertelde eens dat hij op vakantie was in Griekenland. Op een avond, hij was net weg naar het
uitgaansleven, zag hij langs de kant van de weg een aangereden katje liggen. Zo gauw het katje hem in de gaten kreeg kroop het naar hem toe. Lastig dilemma, hij wilde feesten en uitgaan. Hij liep snel door. Maar in de discotheek kon hij niet in feeststemming komen. Het beeld van het gewonde dier raakte hij niet kwijt. En hij voelde intuïtief: als ik hier niets mee doe, hou ik daar heel lang last van. Er zat niets ander op….. Hij ging terug, het katje lag er nog, het was er slecht aan toe….. Nou ja, dacht hij, kome wat komen moet, ik neem het maar mee. Hij nam het mee, ging er mee naar de dierenarts, nam het mee naar Nederland. Waar hij inmiddels alweer jaren de trotse bezitter is van een echte Griekse kat….. We kennen dat allemaal wel, dat je voor iets wordt gesteld en denkt: als ik hier niets mee doe, hou ik daar heel lang last van. Dat is de stem van je geweten, de stem van God misschien wel. Duidelijker kan God niet tot ons spreken….. Die stem kun je negeren….. Maar spijt is een lastig gevoel, een knagend gevoel, het kan je verteren als vlammen…… Dat is denk ik waar de gelijkenis over gaat. Over spijt, over hoe dat voelt, over hoe het je kan verteren. En over bekering, of met een moderner woord: groeiend bewustzijn. De gelijkenis gaat over kloven, toch kies ik ervoor er geen definitieve kloven in te zien. De rijke man wordt nog altijd aangesproken als ‘kind’. Hij voelt de drang anderen te redden. De verloren zoon kan nog altijd thuiskomen. Want ‘ze hebben Mozes en de profeten’. Wij zijn allemaal, arm en rijk, kinderen van God. Zo eenvoudig ligt het en zo eenvoudig is God. Begin met dit besef en worstel je daarvandaan door alle moeilijkheden van hulpverlening, maar dit is je basis. We zijn allemaal kind van God, we zijn met elkaar verbonden. Zo eenvoudig leert Jezus het, met verhalen en gebaren, met brood en met wijn. Zo eenvoudig leren Mozes en de profeten het.
Daar heb je geen bijzondere openbaringen en geen mensen die uit de doden terugkomen voor nodig. Het is simpel als dat: de kwetsbare is je broeder/zuster. Het woord van liefde, vrede en recht is in uw eigen mond gelegd, is in uw eigen hart geschreven. Rondom u klinkt de stem van God: vrijspraak, vertroosting en gebod, vlak voor u ligt de weg ten leven. Amen.