Abram en Lot Gezang 457: 1 en 3 Votum en groet Psalm 139: 1/2 NB Gebod Psalm 139: 14 NB Schriftlezing Psalm 84: 3/4 OB Preek Psalm 4:4 OB Gebed Psalm 73:9/10 NB Zegen
(Genesis 13:1-18)
Abram en Lot Gemeente van Christus,
Intro
Jongens en meisjes, het verhaal van vanmorgen is een verhaal over kiezen. Ik heb daarom vanmorgen twee voorwerpen meegenomen. Aan de ene kant heb ik een appel. Hij ziet er goed uit, zit strak in zijn vel.
Aan de andere kant heb ik een zak chips. Mooi verpakking erom heen, en ik denk dat de meeste van jullie het ook wel lekker zullen vinden. Als jullie tussen deze twee zouden mogen kiezen, welke van die twee zou je dan kiezen…?
Als ik ’s avonds laat op de bank zit en ik moet kiezen tussen een appel en chips dan kies ik voor de chips. Eigenlijk is dat heel erg dom want een appel is veel gezonder dan chips, maar op de een of andere manier hebben de chips meer aantrekkingskracht op mij.
Ook al weet je dat het beter is om een appel te eten toch kies voor de chips. Je gaat voor dat waar je zin in hebt en vergeet daarbij even de vraag naar dat wat het beste voor je is en dat is wel vaker zo in het leven.
Dat wat goed is is niet altijd aantrekkelijk. Als ik jullie zou laten kiezen tussen een avond huiswerk maken en een avond gamen is de keuze snel gemaakt. Ik vermoed dat er meer jongeren kiezen voor het gamen dan voor het maken van huiswerk.
Terwijl er heel veel te zeggen is voor het maken van huiswerk. Huiswerk maken is veel gezonder. Daar heb je op de lange termijn iets aan. Maar ja, het is ook best wel saai dus hebben we daar vaak geen zin in.
Dat wat heel goed is voor ons, is niet altijd even aantrekkelijk en misschien komt het wel daardoor dat we wel eens verkeerde keuzes maken.
Bekering
Het verhaal dat we vanmorgen met elkaar hebben gelezen gaat ook over kiezen. Aan het begin van het verhaal wordt ons verteld dat Abram optrekt uit Egypte. Abram heeft daar tijdelijk gewoond omdat er hongersnood was in het beloofde land.
Vanwege de honger heeft hij asiel aan moeten vragen bij de farao, maar om dat asiel te krijgen heeft hij wel een offer moeten brengen. Abram was zich ervan bewust dat Sarai een mooie vrouw was.
Hij was bang dat de Egyptenaren hem zouden vermoorden om haar aan hun harem toe te kunnen voegen. Om te voorkomen dat hij vermoord zou worden heeft hij net gedaan alsof ze zijn zus was.
Daarmee heeft hij inderdaad weten te voorkomen dat hij vermoord werd. Zijn vrouw heeft hij met zijn leugen niet kunnen helpen, want Sarai werd opgenomen in de harem van de farao en als de Here er zelf niet aan te pas was gekomen zat ze daar nog steeds.
Maar de Here trof het huis van de farao met zware plagen. Abram werd op het matje geroepen en de leugen kwam uit. Onder escorte is Abram het land uitgezet en op dat punt in het verhaal treffen we hem vanmorgen aan.
Abram trekt op naar het beloofde land. De Naardense bijbel vertaalt het heel mooi want in die vertaling klimt Abram op uit Egypte. Blijkbaar is dat wat er in Egypte is gebeurd een dieptepunt.
Egypte is in de bijbel niet het land van de blauwe luchten en de piramides. In de bijbel is Egypte een land waar je altijd geconfronteerd wordt met narigheid. Egypte is in de bijbel een land van angst en slavernij.
En daarom lezen we dat Abram uit Egypte opklimt als uit een diepe put. En het is alsof hij na dat dieptepunt helemaal opnieuw van voren af aan moet beginnen. Want het eerste wat hij doet als hij aankomt in het beloofde land is op zoek gaan naar het altaar.
Dat altaar heeft hij gebouwd toen hij het beloofde land voor het eerst binnentrok. Nu hij er voor de tweede keer in aankomt zoekt hij het opnieuw op. Abram gaat van rustplaats tot rustplaats tot hij aankomt bij het altaar in het midden van het land.
Het doet denken aan de psalm die we net hebben gezongen. Hij gaat van kracht tot kracht steeds voort om voor het aangezicht van God te verschijnen. De reis die wordt beschreven heeft wel iets van een boetedoening.
Het is alsof je de verloren zoon ziet terugkeren van zijn verblijf in het buitenland. Op weg naar vader die op de uitkijk staat. Abram keert terug tot het altaar dat hij zelf heeft gebouwd om de naam des HEREN aan te roepen.
Lot
Op zijn tocht door het beloofde land heeft Abram gezelschap van Lot. De vader van Lot is een broer van Abram die al op jonge leeftijd is overleden. Lot is dus een neef van Abram en je zou hem kunnen typeren als iemand die meeloopt.
Lot is met Abram meegegaan toen hij op reis ging naar het beloofde land. Lot is ook met Abram meegegaan toen hij vanwege de honger uitweek naar Egypte. En als Abram terugkeert naar het beloofde land dan heeft hij opnieuw Lot bij zich.
Van Abram lezen we dat hij op reis gaat zoals de Here tot hem gesproken heeft. Van Lot lees je dat niet. Waarschijnlijk is hij meegegaan omdat hij goed met Abram op kon schieten en misschien lokte een avontuur hem wel aan.
Abram heeft de stem gehoord maar of Lot de stem ook heeft gehoord dat weten we niet. Het enige dat we weten is dat hij Abram is gevolgd. Het is alsof hij zijn schaduw is. Je kunt Abram eigenlijk niet aantreffen zonder Lot.
In de bijbel komt dat wel meer voor dat er twee mensen aan elkaar verbonden worden. Alle stamvaders van Israël hebben zo’n schaduw. Zoals Lot de schaduw is van Abram, zo is Ismaël de schaduw van Isak.
En zoals Ismaël de schaduw is van Isak, zo is Ezau de schaduw van Jacob. In de bijbel komt het dus wel meer voor dat er twee mensen naast elkaar worden gezet. Ze worden naast elkaar gezet als die plaatjes waarbij je de opdracht krijgt te zoeken naar de verschillen.
Ze staan er twee aan twee om duidelijk te maken wat er nu speciaal is aan de een en wat er nu speciaal is aan de ander. Het is net als bij die twee vrouwen uit de wasmiddelreclame. De was van de een is stralend wit maar die andere vrouw krijgt de vlekken er maar niet uit.
Het gaat in die tweetallen om het contrast. In ons verhaal staat Abram tegenover Lot. Abram is degene die de stem heeft gehoord. De was is bij hem dan wel niet stralend wit, maar uiteindelijk is de stem wel bepalend in zijn leven.
Lot staat in dit verhaal model voor degene die niet de stem maar dat wat hij ziet laat beslissen over de gang van zijn leven. Niet zijn oren maar zijn ogen zijn belangrijk. Tot op zekere hoogte Abram en Lot het samen vinden.
Ze zijn ondertussen al een heel poosje samen op weg. Maar er komt een moment waarop het verschil zichtbaar wordt
Conflict
Het verschil wordt in dit verhaal zichtbaar als de herders van Abram en de herders van Lot elkaar in de haren vliegen. Ze vliegen elkaar in de haren omdat het bezit van beide mannen is toegenomen.
Met het toegenomen bezit van Abram willen wij onszelf nog wel eens gerust stellen als we de kritische teksten uit het nieuwe testament lezen. Als Jezus zegt dat je niet God kunt dienen en de mammon dan schrikken we.
Om onszelf gerust te stellen bedenken we dan dat de vader van alle gelovigen ook niet onbemiddeld was. Hij was inderdaad niet onbemiddeld maar in dit verhaal blijkt dat je zijn toegenomen bezit ook niet zomaar een zegen kunt noemen.
Rijkdom brengt altijd zijn eigen zorgen en problemen met zich mee. In dit verhaal leiden de toegenomen bezittingen tot conflicten tussen de herders want het land laat het niet toe. De aarde trekt het niet.
Waarschijnlijk was dat vooral te merken bij de waterbronnen. Als de ene kudde gedronken had schoot er geen water voor de andere kudde over. En zo gaat het nog steeds. De aarde gaat zwaar gebukt onder toegenomen bezit.
De mensen verdringen zich als de herders rond bronnen die uitgeput raken. Als je op grote voet wilt leven moet daar wel ruimte voor zijn en als er geen ruimte is zal je toch moeten inbinden en genoegen moeten nemen met minder.
In het geval van dit verhaal over Abram en Lot is dat niet nodig want er is ruimte genoeg. Maar om gebruik te maken van de beschikbare ruimte zullen de wegen van Abram en Lot moeten scheiden. Abram neemt Lot daarom mee naar een hoogte.
Vanaf die hoogte kunnen ze ver kijken. Aan hun linker- en aan hun rechterhand strekt zich het beloofde land uit. Jij mag kiezen, zegt Abram. Als jij naar links ga, dan ga ik naar rechts. Wil jij naar rechts dan ga ik naar links. Er is ruimte genoeg.
Waarom zouden we ruzie maken?
Het paradijs
Maar als Lot zijn ogen opslaat kijkt hij niet naar links en hij kijkt ook niet naar rechts. Als Lot zijn ogen opslaat kijkt hij recht vooruit. Het doet een beetje denken aan Rita Verdonk. Niet links, niet rechts maar recht door zee.
Als Lot zijn ogen opslaat ziet hij een vruchtbare vallei voor zich liggen. De Jordaan zorgt er voor een overvloed aan water. Het oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uit.
Als Lot zijn ogen opslaat dan slaat hij zijn ogen op als Eva de die ziet dat de vrucht een lust is voor het oog. Als Lot zijn ogen opslaat dan slaat hij zijn ogen op als David die ziet dat zijn buurvrouw een ontzettend mooie vrouw is.
Als Lot zijn ogen opslaat ziet hij vruchtbaar land. Het is er zo rijk aan water dat het doet denken aan de hof van Eden. Het is er groen als in de paradijs. En het water dat hij ziet doet denken aan de delta van de Nijl.
Er is water in overvloed en dus is er groen, en als er groen is zal er ook eten zijn. Zijn kudden zullen het er fantastisch doen. Hij zou gek zijn als hij deze kans niet grijpt. Lot kiest voor het gebied rond de Jordaan.
Hij slaat zijn tenten op in de buurt van Sodom. Vanwege zijn toegenomen bezit gaat hij buiten het land van de belofte wonen. Tussen mensen die volgens het verhaal zwaar zondigen tegen de Heer.
Vreemd genoeg is dat dus wel eens zo, dat het er buiten het land van de belofte uitziet als in het paradijs. Het is een fantastisch plaatje. De vruchtbare vlakte met daar midden in Sodom en Gomorra. Zo kom je het eigenlijk alleen maar in reclamefolders tegen.
Het doet mij een beetje denken aan de welvaart die wij hebben. Daar kan het overgrote deel van de mensheid alleen maar van dromen. Dat je altijd genoeg te eten hebt, huizen als paleizen. Het heeft wel iets weg van het paradijs.
En toch ben je er niet in het beloofde land, want er wonen mensen die zwaar zondigen tegen de Heer.
Het beloofde land
Nadat Lot voor zichzelf heeft gezorgd, gaat de HERE voor Abram zorgen. Nadat Lot zijn boeltje heeft gepakt zegt de HERE tegen Abram: sla je ogen op en zie, nu mag jij kijken, kijk naar het noorden, het zuiden, kijk naar het oosten en het westen.
Wat heeft Abram gezien toen hij keek? We weten het niet precies, maar we weten wel dat je dat wat hij zag geen paradijs kunt noemen. Het is er niet zo groen als in de Jordaanvallei en in het vervolg van de tekst gaat het niet voor niets over het stof der aarde.
Waarschijnlijk heeft Abram dat om zich heen gezien. Een stoffig landschap. Stof in het noorden, stof in het zuiden, stof in het oosten en stof in het westen. Abram, al het land dat je ziet zal ik voor eeuwig aan jou en je nageslacht geven.
En het stof dat je ziet is teken van mijn belofte, ik zal jouw nageslacht maken als het stof van de aarde, als iemand die stofdeeltjes van het land zou kunnen tellen, dan zou hij ook jouw nageslacht kunnen tellen.
Sta op, ga het land door in zijn lengte en in zijn breedte, want dit is het land wat ik jou ga geven. En Abram staat op, om zijn tenten op te slaan in een stoffig landschap. Hij bouwt altaren in een onherbergzaam landschap.
Want dat is het als je het vergelijkt met de vruchtbare vlakte bij de Jordaan. Maar Abram is geen man die afgaat op wat hij ziet. Hij laat zich leiden door de stem en de stem maakt al dat stof dat hij ziet tot teken van de belofte.
Iedere keer als hij er last van zal hebben zal hij herinnerd worden aan de belofte. Als het in zijn ogen wordt geblazen door de wind, als zijn baard er vol mee zit, als het tussen zijn tanden zal knarsen.
Steeds weer opnieuw zal hij herinnerd worden aan de belofte. Ik zal jouw nageslacht maken als het stof der aarde en als de Heer zegt dat hij in dit stoffige land met Sarai vruchtbaar zal zijn dan is dat voor Abram genoeg.
Afsluiting
We zijn de preek begonnen met de keuze tussen de appel en chips, de schoolboeken en de games. Als je er goed over nadenkt hoeft de keuze tussen die tweetallen niet moeilijk te zijn. Iedereen weet dat een appel gezonder is dan chips.
En dat je op de lange termijn meer aan schoolboeken hebt dan aan games is ook nog wel te begrijpen. Maar wat is het voordeel van het beloofde land boven het paradijs aan de Jordaan? Wat is nu het voordeel van wel boven niet geloven?
Het voordeel van het beloofde land boven het paradijs ontdek je niet door er even goed over na te denken. Het voordeel van wel geloven boven niet geloven is niet iets zichtbaars en daarom wordt geloven nogal eens als stoffig beleefd.
Er zijn heel veel mensen die liever gaan shoppen dan dat ze naar de kerk gaan. Er zijn heel veel mensen die liever een wandeling maken door de natuur wandelen dan dat ze in de kerk gaan zitten luisteren naar een preek.
In de natuur is het groen en fris als in het paradijs, terwijl het in de kerk gaat over oude woorden en een onzichtbare God. En wie kent niet het gevoel dat je jezelf in een woest en onherbergzaam landschap bevindt als je in je bijbel zit te lezen.
Als je er goed over nadenkt is het eigenlijk onbegrijpelijk dat er mensen zijn die nog naar de kerk gaan. Uiterst merkwaardig is het dat er mensen zijn die tijd vrij maken om te bidden tot een onzichtbare God.
Vreemd is het dat er mensen zijn die wel eens een stukje lezen in dat oude boek en nog vreemder is het dat ze daar wel eens door worden getroost. En dan heb je ook nog jongeren die naar catechisatie gaan.
Waarom zou je dat in hemelsnaam doen? Oké, het is er misschien gezellig maar er zijn meer plaatsen waar het gezellig is toch? Ja, waarom zouden er mensen zijn die kiezen voor dat stoffige land terwijl er zoveel aantrekkelijke alternatieven zijn?
Wat is het geheim van mensen die kiezen voor het stoffige landschap? Het geheim van deze mensen is hun God. Als je zijn stem hoort komt heel dat versufte landschap tot leven. Zijn aanwezigheid tovert het onherbergzame landschap om in een teken van hoop.
Ik kan het niet mooier zeggen dan dat het gezegd is in de psalm. Beter een dag in zijn voorhoven dan duizend daarbuiten. Beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten van de goddelozen. Gelukkig is de mens die op hem vertrouwt.
En de psalm die we zo meteen gaan zingen zegt het zo. In u vindt mijn hart meer vreugde, dan zij in hun koren en hun wijn. In vrede leg ik mij neer, en meteen slaap ik in, want u Heer, laat mij veilig wonen in een vertrouwd en veilig huis.
Als je hem hebt ontmoet is kiezen niet meer moeilijk.
Amen