Preek over Johannes 13:1-17 Gemeente van de HEER Jezus Christus, gasten en luisteraars, Vandaag begin ik bij de kinderen. We hebben net gelezen dat De Here Jezus met de discipelen bij elkaar waren in een huis. Wie heeft er goed opgelet en weet nog waarom ze daar bij elkaar waren? Ze waren daar om samen te eten. En niet zomaar een maaltijd, ze vierden Pesach. Een hele belangrijke maaltijd. Wie weet er waar de Israëlieten aan dachten als het Pesach was (en is)? En vieren wij ook Pesach? Of een andere maaltijd? Na het eten staat Jezus op en doet iets geks. Iets dat niemand van Hem verwacht. Ik ga nu uitleggen wat Jezus deed. Maar eerst een vraag. Wie van jullie moet er wel eens klusjes doet thuis? Opruimen, tafel dekken of stofzuigen? En wat vinden jullie dan het meest vervelende klusje om te doen? Weet je wat ik thuis het minst leuk vond? Afwassen. Nu hoef ik dat niet meer te doen want we hebben een afwasmachine. Maar wat ik wel eens moet doen vind ik nog minder leuk: de WC schoonmaken. En toch doet Jezus net zoiets. Na de maaltijd staat Jezus op, knoopt een schort voor en gaat de voeten van zijn leerlingen wassen. Waarom is dat raar? Omdat de Here Jezus heel belangrijk is, dat snap je wel. Als je een hele belangrijke gast hebt, dan laat je die natuurlijk niet de afwas doen, laat staan de WC schoonmaken. Nou, Jezus doet het wel. Waarom zou Jezus dit gedaan hebben denken jullie? Wat kunnen jullie daar nu van leren? Dit: als je belangrijk wilt zijn in het koninkrijk van God, in de kerk, dan kan dat alleen als je de minste wilt zijn. Nu naar de grote mensen. Een van de belangrijkste lessen uit dit verhaal konden de kinderen zelfs begrijpen. Onthoud dat goed. Maar we gaan toch nog even wat preciezer naar dit verhaal kijken. En we gaan ook een spa dieper. Het gaat over leiderschap in de kerk. Korvee in Gods het koninkrijk. In de kerk hebben we het wel over dienend leiderschap. Maar om er achter te komen moeten we weten wat dienen in de Bijbel is. Dienend leiderschap is een term die is uitgevonden om duidelijk te maken dat dienen in de kerk iets anders is dan daarbuiten. Toch is deze term aan inflatie onderhevig. Want ook anderen (buiten de kerk) hebben het over leiding geven in dienst van. In de politiek bijvoorbeeld. Voor een sterker Nederland.
Vrijwilligerswerk, mantelzorg maar bijvoorbeeld ook ontwikkelingswerk zijn typisch dienende activiteiten die ook buiten de kerk goed scoren en hoog gewaardeerd worden. Ontzettend veel humanitair werk gedaan vanuit nietchristelijke overtuiging. Het is misschien ooit wel begonnen vanuit christelijke motieven maar voor een groot deel overgenomen door niet-christelijke maar wel hele sociale mensen. Van de voedselbank, bijvoorbeeld. Er zijn ook mensen die zich christen noemen en helemaal geen dienende houding hebben (bijv. stemmen op partijen die het budget voor ontwikkelingswerk willen terugbrengen). Dat geeft natuurlijk te denken. Als christenen niet bekend, ja zelfs berucht zijn vanwege hun belangeloze toewijding aan anderen – maar lauw zijn en vrijwilligerswerk overlaten aan anderen, verliest Gods evangelie aan wervingskracht. Ja, aan inhoud. Alle reden dus om de inhoud van het christelijke woord dienstbaarheid opnieuw tegen het licht te houden en ons door het Woord te laten inspireren. [dia 1] Drie vragen. Waar komt dienstbaarheid vandaan? Aan wie is het gericht? En: wat houdt het in? Eerst: waar komt déze dienstbaarheid (we hebben het over de voetwassing van Jezus) vandaan? Wat opvalt is de aansluiting tussen de verzen 3 en 4vv. [dia 4] Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond op, legde zijn bovenkleed af, goot water in een kom en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hoe kon Jezus dit (slaven)werk doen? Onbegrijpelijk eigenlijk wat hier gebeurt. Of toch niet? Ja en nee. Jezus, staat er, die wist waar Hij vandaan kwam en waar Hij naartoe zou gaan, wast de voeten van zijn leerlingen. Johannes wijst er heel nadrukkelijk op en is zelf ook diep doordrongen van het verband tussen die twee dingen. Dat Jezus hoewel Hij wist wie Hij was, toch deed wat Hij deed. Jezus nam bewust en vrijwillig afstand van zijn goddelijke heerlijkheid die Hij bij de Vader bezat, om mensen te dienen (vgl. Johannes 1). Hoe kon dat? Het lijkt onbegrijpelijk, maar toch kon Hij het één juist doen door het ander. Ik bedoel dit. Johannes benadrukt vaak dat Jezus heeft laten zien en heeft gezegd: Ik en de Vader zijn één.
Het was juist door die eenheid dat Hij in staat was om zo diep te gaan. Omdat Hij wist door wie Hij geliefd werd. [dia 2 – leeg scherm] Echte liefde, liefde die gaat tot het uiterste, zelfopofferende liefde, is alleen mogelijk als je jezelf geliefd weet. Iedereen weet dat. Als dat niet zo is, je voelt je niet geliefd, dat wordt alles wat je voor een ander doet een prestatie gedreven door de behoefte aan bevestiging. En dat gebeurt in de kerk ook. Dat is heel menselijk. Er is een soort vrijwilligerswerk dat in staat is tot veel goede dingen maar in feite en ten diepste steeds maar weer gedreven wordt door de behoefte aan bevestiging van anderen. Eigenlijk bewijs jij de ander dan geen dienst – en soms voelt de ander dat ook – maar doe je het om de ander jou een dienst te laten bewijzen: hij/zij moet jou het gevoel geven dat jij waardevol bent. Het probleem is alleen: dat kan die ander niet. De bevestiging van mensen kan die leegte nooit opvullen. Dat kan God alleen. Elders, in Johannes 4:10 schrijft Johannes het heel kernachtig zo [dia 3]: ‘Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.’ Echte liefde voor elkaar is alleen mogelijk als je weet dat je zelf geliefd bent. Alleen dan kan je steeds weer geven zonder leeg te raken. Paulus wist dit als geen ander. Hij kon doorgaan zelfs na gestenigd te zijn en schipbreuk te hebben geleden. Zelfs vanuit de gevangenis. Omdat hij wist hoe sterk zijn band met Jezus was. En die van Jezus met God. Dat was één. [dia 4] Waar komt christelijke liefdedienst vandaan? Vanuit de liefde voor Christus, die is gekomen om ons eerst lief te hebben door de verzoening te brengen voor onze zonden. Die liefde is onbeperkt en kent geen grenzen. Echt niet. Twee. Aan wie is christelijke dienstbaarheid eigenlijk gericht? Ik dacht eerst: aan de wereld. Toen ik student was in Nijmegen hielden we elk jaar een voetenwas-actie. We wasten dan de voeten van willekeurige voorbijgangers. Heel mooi natuurlijk, maar toch net naast de bedoeling van juist dit verhaal denk ik. Want Jezus leert ons vooral om dienstbaar te zijn aan elkaar! [dia 5 – leeg scherm]
Ik denk dat het makkelijker is om dienstbaar te zijn aan iemand die je helemaal niet kent en waarschijnlijk ook nooit meer ziet, dan aan iemand die je door en door kent. Hij, zij? Bekijk het even! Ik ben door het lezen van dit verhaal meer en meer tot de overtuiging gekomen dat christelijke dienstbaarheid juist is: elkaar dienen. Elkaars voetveeg zijn, elkaars afwas doen of (wie doet er nog de afwas?) elkaars WC schoonmaken. Het is díe dienstbaarheid die vervolgens missionair is. Een kracht bezit die moeilijk overdreven kan worden. Ik heb nog een argument bij deze stelling. En dat is dit. In de eerste hoofdstukken beweegt Jezus zich met zijn boodschap buiten, onder de mensen. In het openbaar. Maar na hoofdstuk 12 vinden we uitsluitend nog onderwijs aan de leerlingen. De mensen hebben het kunnen zien en horen. En staan nu voor de keus. Lees het slot van hst. 12 thuis, een heel indringend bijbelgedeelte. Maar dan gaat Jezus op een gegeven moment, Johannes beschrijft het vanaf hoofdstuk 13, verder om zijn leerlingen klaar te maken voor zijn werk. Zij moeten vooral begrijpen wie Hij is en hoe het in Gods koninkrijk toe gaat. Zij zullen van Hem moeten getuigen in de wereld in Woord en Daad. Zij moeten leren wat te zeggen en vooral ook (zou ik zeggen) hoe te leven. En dat is ergens nu nog zo. Wil het evangelie verder komen, dan zal de kerk, dan zullen wij dus, het overtuigende bewijs van de echtheid ervan moeten leveren. Leesbare brieven moeten zijn. Visitekaartje voor Gods koninkrijk. Dat was twee. Dienen in Gods koninkrijk is niet eerst naar buiten maar naar binnen gericht, en werkt zó naar buiten. [dia 6] Drie. Wat houdt christelijke dienstbaarheid in? Dit is de volgende ontdekking die ik deed en die mijn idee van christelijke dienstbaarheid grondig op de kop zette. Ik dacht, ja natuurlijk: de bereidheid om te dienen. [dia 7 – leeg scherm] Maar… zet je maar schrap want als je dít begrijpt dan is dat het einde van alle prestatiedrang, ook onder ons, van alle scheve ogen (doe ik wel genoeg, doet hij/zij dat wel?) Zou christelijke dienstbarheid eigenlijk niet vooral zijn … dat je bereidheid bent om gediend te wórden? Wie denkt dat je eerst iets moet doen dreigt de kern van Gods evangelie net te missen. Denk aan Martha die bezig was en Maria die ‘het beste deel’ ontving door te luisteren.
Of neem nu Petrus. Als Jezus bij hem komt, zegt hij: ‘U, mijn voeten wassen, dat nooit HEER (lett. In alle eeuwigheid zult u mijn voeten niet wassen!). Kijk, Petrus maakt twee fouten. In de eerste plaats zit er een subtiele hoogmoed in wat hij zegt. Waarom wel die van de anderen en niet die van hem zelf? Als het Petrus echt om Jezus te doen was, waarom stond hij dan niet eerder op? Of dacht hij misschien dat de voeten van Matteüs of die van Johannes wél een wasbeurt konden gebruiken en die van hem niet? Je snapt wel wat ik bedoel. Petrus heeft veel voor Jezus over maar tapt uit het verkeerde vaatje. Hij voelt zich toch ergens beter dan anderen. Verder, en dat is de kern van Petrus zonde (want zo mogen we dit wel noemen, hoe sympathiek hij hier ook overkomt): Petrus ziet niet wie Jezus echt is. Dat blijkt ook uit een paar verzen verder. Jezus zegt dan dat Hij binnenkort ergens heen zal gaan waar Petrus Hem nog niet kan volgen. Petrus vraagt dan: Waarom kan ik u nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor u geven!’ En dan zegt Jezus: ‘Jij je leven voor Mij geven? Waarachtig, ik verzeker je: nog voor de haan kraait zul jij Mij driemaal verloochenen. Petrus is wel bereid de voeten van zijn HEER te wassen en zijn leven voor Hem te geven (het zal alleen blijken dat hij zich hier lelijk vergist), maar hij kan niet geloven dat God is gekomen om zijn voeten te wassen. En dat dat ook nodig is. Jezus tegen Petrus: zolang ik jouw voeten niet mag wassen kan jij niet bij mij horen. Laten we even zoeken naar de Petrus in onszelf. Ik hoef daarvoor trouwens niet lang te zoeken. Wij willen vaak best nederig zijn voor God maar begrijpen we wel dat God (!) nederig wilde zijn voor ons? En toch is dat het evangelie. Vanuit dat evangelie kunnen jij en ik dienstbaar zijn. Maar alleen vanuit dát evangelie. Christelijke dienstbaarheid is allereerst: zelf bediend worden. Je hebt van die bandjes, WWJD. What would Jesus do (wat zou Jezus doen)? Doen is belangrijk. Maar bedenk: echte navolging begint met ontvangen. Dat is het grote verschil tussen het christendom en andere godsdiensten. Bijvoorbeeld Mohammed of Boedda. Maar ook tussen christelijke dienstbaarheid en dienstbaarheid in de wereld. Dat is altijd: doen, navolgen, de leider volgen.
Maar met Jezus is het altijd eerst: accepteren dat Hij moest komen om jou te dienen. Dat je alleen zo in contact komt met God. Dat Hij de weg is de waarheid en het leven. En jij niet. Als je de volgorde verandert (je begint door te ‘doen’), dan wordt alle dienstbaarheid, zelfrechtvaardiging of zelfbevestiging. Maakt niet uit wat je probeert. Het kan zelfs een evangelisatieproject zijn waardoor je zelf iets probeert te verdienen bij God of bij andere christenen. En let op: als je zo aan de slag gaat – zonder dat je hebt ontvangen – dan raakt je vaatje snel leeg. Het vaatje van diegenen die het meest te verduren hebben in het leven het eerst (die bijvoorbeeld geen familie hebben om op terug te vallen, geen liefdevolle relatie, geen warme opvoeding hebben). Maar daarna ook van de anderen. Waar niet vanuit dit evangelie geleefd wordt, ontstaat er ook makkelijk een sfeer van oordelen en beoordeeld worden. Geliefde gemeente: dienstbaar zijn kan alleen als Iemand (met een hoofdletter I) jou eerst bediend heeft met Zijn liefde. Anders ga je, snel of langzaam, kapot. En dit is een les die we allemaal, de Petrussen onder ons voorop, zullen moeten leren. Het belangrijkste in de kerk is: ontvangen. Ik durf de stelling aan dat wij het allemaal moeilijker vinden om dienstbaarheid te ontvangen dat om hulp te verlenen. Maar in het koninkrijk van God moet je eerst ontvangen. En gezegend ben je, als je ontvangt. Gods boodschap in de eerste plaats. Als je daarvoor naar de kerk bent gekomen vanochtend. Gezegend ben je. Maar ook als je hulp van anderen mag ontvangen. Gelukkig ben je dan. Christelijke dienstbaarheid begint aan de avondmaalstafel. Waar voor de diakonie (dienst der barmhartigheid) gecollecteerd wordt. En ik zeg dat niet voor niks. Jezus geeft deze les heel bewust direct na het Pesachmaal. Daar ontvangen we. Vanuit die maaltijd leven we. Wil je geven en dienstbaar zijn, dan moet je daar beginnen. Over twee weken vieren we het weer. De diakenen onderzoeken trouwens ook de mogelijkheid om het brood en de wijn voor de gemeenteleden die niet hier kunnen komen, gekoppeld aan de viering hier, thuis te bedienen. Je hoort wel eens, ik weet niet hoe dat hier is: daar heb ik niet zo’n behoefte aan. Mocht u zoiets denken dan vraag ik u: zou u niet eerst, net als wij ontvangen? Zijn wij allemaal niet één lichaam waarvan de hartslag klopt op het ritme van Gods genade?
Nog één ding. Wanneer Jezus Petrus heeft gecorrigeerd (als ik je voeten niet was heb je geen deel aan mij), slaat hij om als een blad aan de boom. Hij zegt dan: ‘HEER, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’. En dan moet Jezus weer ingrijpen (vs. 10). Wat is hier nu aan de hand? Petrus gaat van het ene uiterste naar het andere. Hij ziet ineens: als ik gewassen moet, HEER, dan helemaal! Weet je wat ik denk? Dat Petrus heel onzeker is. Ja, die stoere Petrus! Het kan zijn dat je heel goed weet dat je gewassen moet worden. En dat je daarom aan de zijlijn blijft staan. Of dat je wel trouw meedoet, maar toch altijd het gevoel hebt dat het niet genoeg is. of dat je misschien juist daarom wel extra hard je best doet. Maar dan zegt Jezus: Petrus, je hoort toch al bij Mij? Dan ben je toch rein? Wie bij mij blijft, is al gebaad. De leerlingen hadden zich allemaal gebaad voor de maaltijd. Die waren rein. Dat is het beeld. Alleen hun voeten hoefden nog gewassen te worden. Sommige uitleggers – hele bekende zelfs – passen dit als volgt toe: als je bij Jezus hoort ben je rein en heb je alleen nog de dagelijkse afwassing van zonden nodig. Maar ik denk dat Jezus dit bedoelt: wie bij Mij hoort (Hij sprak immers tot zijn leerlingen), d.w.z. wie gelooft, luistert naar Hem, avondmaal viert, die ís rein. Hem zo ontvangen, in zijn Woord, aan tafel, is genoeg. Zo maakt Jezus niet alleen een einde aan Petrus’ hoogmoed (alsof het wassen van zijn voeten niet nodig was), aan zijn ongeloof (Petrus wilde wel sterven voor zijn HEER maar kon zich niet voorstellen dat zijn HEER zou sterven voor hem), maar ook aan zijn onzekerheid: dat sterven was genoeg. Christelijke dienstbaarheid komt bij God vandaan. Als je één bent met Hem, raakt jouw vaatje nooit leeg. Het is allereerst gericht op elkaar en dán op de ander. En christelijke dienstbaarheid bestaat in de eerste plaats niet uit geven, maar ontvangen. Jezus zegt: gelukkig ben je als je dít weet en hiernaar ook naar handelt. Als je zo leeft. [amen].