Preek over Johannes 11:55-12:12 Gemeente van de HEER Jezus Christus, gasten & luisteraars, Afgelopen donderdag bespraken we als gemeente het financieel verslag van het afgelopen jaar. In dat verslag kan je lezen dat in 2010 bijna de helft van het geld dat binnenkwam, opging aan ‘prediking en kerkdiensten’. Het gaat dan, vooral om uitgaven aan mijn traktement, onkostenvergoedingen, aan preekbeurten van predikanten van elders en aan organisten van elders. Even tussen twee haakjes – dat betekent dus dat onze eigen organisten hun bijdrage geheel vrijwillig leveren. Bijna de helft. Dat gaat toch al snel om zo’n slordige 45.000 euro. Is dat eigenlijk niet een beetje veel? Zeker als je bedenkt dat al dat geld heus niet vanzelf binnenkomt. Daar is hard voor gewerkt door jullie. Zou er geen betere bestemming zijn voor al dat geld? Op vrijdag huist hier de voedselbank, om maar één voorbeeld te noemen. Precies zo’n soort vraag stelt Judas aan Maria (van Bethanië) als zij de olie (ter waarde van ongeveer een jaarsalaris) uitgiet over Jezus. We weten uit de andere evangeliën, Matteüs (26) en Marcus (14) dat Judas niet de enige was met die vraag. In Matteüs lezen we dat de leerlingen uitermate geïrriteerd reageerden toen ze zagen wat Maria deed. Marcus heeft het over ‘de aanwezigen’ die mopperden, maar dat niet alleen: ze voeren tegen haar uit. Ze scholden haar uit, kan je beter zeggen. Wat gebeurt hier nu eigenlijk, dat iedereen (als we de drie verslagen bij elkaar nemen krijgen we een aardig beeld van wat er gebeurd is) zo verontwaardigd reageert? Vanochtend beantwoorden we de volgende vragen: 1. 2. 3. 4.
Wat doet Maria? Wat betekent het? Hoe kon Maria dit doen? Wat doe jij?
1. Wat doet Maria? Verplaats je even in de tijd, naar een periode vóór deodorant en wasmiddelreclames. Naar een warm en heet klimaat.
Ga er maar gerust vanuit dat veel mensen, eigenlijk iedereen, de hele tijd stonk. Zeker naar onze maatstaven. Maar ook naar eigen smaak. Zo was het heel gewoon dat iedereen bij een banket van de gastheer een paar druppels geurolie op het hoofd gesprenkeld kreeg. Maar wat doet Maria? Martha, trouwens, voldoet helemaal aan de verwachtingen in dit verhaal. Er staat: ‘Martha bediende’. Maria niet. Zij pakt een kruikje kostbare nardusolie. Op het eerste gezicht niks bijzonders. Maar wat doet ze? Marcus vertelt precies hoe het ging: ze had een albasten flesje, brak het, en goot de hele inhoud over Jezus heen. Johannes vermeld dat het ging om een litra, een Romeins pond, ongeveer 350 gram (denken wij). Het moet dus gaan om een soort voorraadfles. Dat is één: ze breekt een voorraadfles dure olie, en giet de inhoud over Jezus heen. Twee: ze zalft daarmee de voeten van Jezus. De andere evangelisten vertellen dat zij begon bij het hoofd van Jezus. Maar het één hoeft het ander niet uit te sluiten, natuurlijk. Dat is op z’n zachtst gezegd nogal overdreven en ook hoogst ongebruikelijk. Ik kom straks nog even terug op wat dat betekent, dat ze juist zijn voeten zalft. Drie: ze droogt Jezus’ voeten af met haar haar. Het ongebruikelijke zit ‘m niet zozeer in het afdrogen, dat is logisch (nou ja …), anders zou het een geglibber van jewelste worden. Maar voor dat afdrogen moet ze haar haren hebben losgemaakt, dát was het ongewone. Maria doet dus drie dingen: ze breekt een voorraadfles kostbare olie die ze over Jezus uitgiet, ze zalft daarmee zijn voeten en droogt die af met haar loshangende haren. 2. Wat betekent het? Maar nu de volgende vraag: wat betekent dat nu, wat Maria hier doet? En waarom gaan de omstanders: de leerlingen – vooral Judas – en de andere aanwezigen zo tegen haar te keer? Er zit iets verkwistends, iets overbodigs in wat Maria doet. De aanwezigen moeten wat zij deed hebben gezien en begrepen als een geweldige verspilling! Zo’n fles kostbare olie was in die tijd – tenzij Martha en Maria overdreven rijk zijn geweest, wat we denken van niet – een van manieren om jezelf te verzekeren. Het gold als een waardevast spaarbanktegoed. Het kan zijn dat het een erfstuk was dat van ouder op kind werd doorgegeven.
Er kon in die tijd natuurlijk van alles gebeuren (net als nu trouwens) maar een sociaal vangnet was er niet echt. Maar: ook al ging alles verloren door een aardbeving, een brand, het wegvallen van inkomsten door oorlog of overlijden, dan … had je altijd nog dat flesje olie ter waarde van een jaarsalaris. Door dat kruikje te breken (de geur verspreid zich door het hele huis, echt zo’n detail dat dit verslag zo betrouwbaar maakt: Johannes heeft misschien naast Jezus aangelegen) geeft Maria haar financiële zekerheid op. Haar verzekering. Of beter gezegd: hun verzekering, want, Johannes vermeld dat niet maar denk je eens in hoe Martha gereageerd moet hebben toen de geur en de boze reacties haar in de keuken tegemoet kwamen: MARIA!! Ze geeft het belangrijkste op dat ze had. Alles eigenlijk. Denk dus niet aan 10% ofzo. Eerder 80 of 90%. En met die olie zalft ze Jezus. Johannes vertelt: zijn voeten. Er is iets met voeten in dat soort culturen, dat hebben we pas ook weer gezien tijdens de laatste toespraak van Mubarak vlak voordat hij aftrad, toen de staatstelevisie snel uitzoomde toen de menigte van woede hun schoenen in de lucht gooide. In dat zlaven van die voeten zit iets in van ultieme nederigheid. In die tijd waren slaven heel gewoon (maar we moeten niet denken aan de slavernij van ‘oom Tom’), maar in Israël hadden zelfs slaven nog rechten. Joodse slaven mocht je niet vragen je voeten te wassen. Want daarmee zou je ze in het openbaar en publiek vernederen. Als Maria dus Jezus’ voeten zalft en wanneer Johannes zegt dat hij niet waardig is om zelfs maar de schoenen van Jezus los te maken en wanneer Jezus zelf zijn leerlingen de voeten wast, dan betekent dat iets. Dat snap je wel. Maria doet niet alleen afstand van haar financiële zekerheid, maar ook van haar positie, haar trots. En Maria droogt Jezus voeten (!) af met haar haar. Daarvoor moet zij haar haren losmaken. Ik houd het niet voor onmogelijk dat een groot deel van het tumult dat dan in dat huis ontstaat, dáár een gevolg van is. Een vrouw die in het bijzijn van iedereen haar haren losmaakt. Dat is (nu is dat nog wel een beetje zo) een teken van intimiteit. Het is Maria’s coming out. Maria laat zien van wie ze houdt.
3. Hoe kon Maria dit doen? Hoe kon Maria zo iets doen?! Jezus geeft het antwoord. ‘Laat haar!’ Ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis. Zien jullie niet dat zij mij balsemt voor mijn begrafenis? De hoeveelheid olie was er genoeg voor. Sommige commentatoren zeggen: Maria beschikte over goddelijke voorkennis. Zij wist dat Jezus op weg was naar Golgotha en dat ze straks geen tijd en geen gelegenheid zou hebben om het lichaam van Jezus te balsemen. Anderen zeggen: ze kan daarvan nooit hebben geweten. In het laatste geval blijft dit vers, dat overigens lastig te vertalen is,1 moeilijk te begrijpen. Maar hoe kon Maria weten van Jezus’ begrafenis? Het is dan goed om even terug te gaan in de Bijbel en te kijken hoe en waar we deze Maria tegenkomen. De eerste keer is in Lucas 10, waar verteld wordt dat Jezus gastvrij werd ontvangen door Martha en Maria. Maria, staat er: ‘ging aan de voeten van de HEER zitten en luisterde naar zijn woorden.’ Jezus zegt dan tegen Martha, die aan het bedienen is dat Maria ‘het beste deel heeft gekozen’ (Lucas 10:42). Dan komen we dezelfde Maria weer tegen in Johannes 11. Het hoofdstuk dat we vorige week hebben gelezen. Wat valt op als je haar vergelijkt met Martha? Beiden zeggen tegen Jezus, als Lazarus gestorven is en Jezus komt na vier dagen aan: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn’. Maar wat is het verschil? Jezus corrigeert Martha (niet straks, Marta, bij de opstanding op de laatste dag, maar nu al: Ik ben de opstanding en het leven). maar als Maria Hem dan tegemoet komt en Hem diezelfde vraag stelt, dan vindt Jezus het niet nodig iets tegen haar te zeggen. Hij corrigeert háár niet. Zou het kunnen dat Maria verder was dan iedereen? In het begrijpen waartoe en waarom Jezus op aarde was? We komen Maria steeds tegen aan de voeten van Jezus. Typisch Maria. Zij bewaart, net als die andere Maria (de moeder van Jezus) die woorden in haar hart. In het Engels hoorde ik over die Maria’s een grappige woordspeling: ‘there’s something about Mary’s, in the Bible’ 1
Een lastig te vertalen vers: ‘Laat haar begaan en het bewaren voor de dag mijner begrafenis’ (vert. 1951); ‘… it was intended that she should save this perfume for the day of my burial.’ (NIV); ‘Laat haar begaan; zij heeft dit bewaard met het oog op de dag van Mijn begrafenis.’ (HSV). De meerderheid van de gevonden handschriften vermeldt de volgende lezing: ‘… zij heeft het bewaard voor de dag van mijn begrafenis.’
There’s Something about Mary.2 Zij koos het beste deel. Altijd als we haar tegenkomen, vinden we haar luisterend naar zijn woorden. Zij luisterde echt. Zij begreep als geen ander wat Hij kwam doen. Zij begreep dat Hij op weg was naar Golgotha. Zij begrijpt, dat als Jezus zo doorgaat, het Hem zijn leven zal gaan kosten. Johannes schrijft dat ook op: de joden hadden inmiddels niet alleen het plan opgevat om Jezus te doden, maar ook Lazarus. Maria is de enige die de implicaties echt begrijpt: als Jezus óns het leven geeft, dan betekent dat voor Hem een zekere dood! De opstanding van Lazarus was voor de joden de aanleiding om Jezus’ dood te plannen. 4. Wat doe jij? En jij? Wat doe jij? Maria was de enige (en ook nog een vrouw)3 die doorheeft wat Jezus kwam doen. Daarom kon ze haar zekerheid opgeven, en haar positie en schaamde zij zich niet om in het bijzijn van iedereen intiem te zijn met Jezus. De aanwezigen die kritiseren haar vanwege de verspilling. Het huis zal nog een tijd heerlijk geroken hebben. Maar Jezus zegt: ‘ze had het bewaard voor mijn begrafenis.’ Zij had het in de gaten. Dat Ik, wil ik jullie echt redden, zelf zou moeten sterven. De voorbereidingen waren al in volle gang. Maria zag het. Ze had het door. Daarom kan Jezus zeggen: het geld was dus gemerkt. Het had weldegelijk een doel. Het was geen onderdeel van het vrij besteedbaar vermogen van Martha en Maria, het was geoormerkt met het oog op Jezus’ begrafenis. Welk deel van het vermogen van de zusters was bestemd voor Jezus? Bijna alles. Martha en Maria hadden geen vrij besteedbaar vermogen. Maria had haar leven, haar toekomst, haar zekerheid aan Jezus gegeven. Ze had het aan Hem besteed. Ze had haar verzekering gevonden. Met garantie op eeuwig leven. Voor haar was dat leven al begonnen. Want ze had haar schat – in Jezus – gevonden. Niet pas straks, maar nu. En daarom kon ze ook al nu beginnen met de overgave. Eigenlijk staat Maria in dit verhaal recht tegenover Judas. Maar uit Marcus en Matteüs weten we, dat hij namen de leerlingen sprak. Johannes vermeldt alleen Judas. Waarom? 2
Naar de gelijknamige film (1998). Dit is een knipoog naar het andere deel van de gemeentevergadering van afgelopen donderdag over het onderwerp M/V in de kerk. 3
Judas is degene die zegt: waarom is de zalf niet verkocht en is het geld niet aan de armen gegeven? En dan reageert Jezus: ‘laat haar […] de armen zijn immers altijd bij jullie, maar Ik niet.’ Daarmee bedoelt Jezus niet dat armenzorg onbelangrijk is. In tegendeel, door dit te zeggen veronderstelt Hij wat iedereen wel weet: dat de zorg aan armen inderdaad belangrijk is maar dat Hij nóg belangrijker is.4 Judas laat hiermee zien wat er in zijn hart zit. Hij is bij Jezus om er zelf beter van te worden, schrijft Johannes. Zo zaten niet alle leerlingen erin. Maar toch is het van belang dat je je afvraagt: waarom zit ik hier? Het is namelijk mogelijk dat je wel investeert (dat je er best wat voor over hebt om Jezus te volgen, je bent immers hier gekomen) zoals de leerlingen ongetwijfeld ook gedaan hebben, maar het belangrijkste vergeet: jezelf compleet overgeven. Dat je hier zit uit verplichting. En niet als Maria. Die begreep dat een plaats aan de drempel van de tempel van God, aan de voeten van Jezus, altijd nog beter is dan een erezetel ergens anders. Maria doet het je voor vanochtend. Helemaal en ongegeneerd. Het maakt haar niet uit wat anderen vinden. Zij doet datgene dat toen belangrijk was en kort daarna onmogelijk zou zijn. Terwijl de anderen zinspeelden op iets dat altijd nog zou kunnen, maar toen niet aan de orde was, nl. voor de armen zorgen. Maria zag wat echt kostbaar was. Armenzorg is belangrijk. Maar het Woord van God dat leven geeft, Jezus, is kostbaarder dan goud. Die prioriteit geldt nu nog steeds. Armenzorg is belangrijk. Net als de voedselbank. Maar investeren in verkondiging van Gods evangelie is onbetaalbaar. Want nu is dát de manier waarop Jezus bij je wil zijn. Nu het nog kán, is dat prioriteit nummer één. Wat zou die verkondiging waard zijn? Deze preek? Als we ervan uitgaan dat ik de helft van mijn tijd besteed aan verkondiging en de voorbereiding ervan, misschien zo’n 400 euro.5 Maar dat is natuurlijk een bizarre rekensom. Als je ziet waar het echt over gaat (eeuwig leven) en wie het is, die tot je spreekt (God) dan begrijp je dat verkondiging onbetaalbaar is.
4 5
Vgl. Deuteronomium 15:11. Een ingewikkelde rekensom.
There’s Something about Mary. Zij zat altijd aan zijn voeten. Zij trok zich niks aan van wat anderen vonden. Zij luisterde altijd naar Gods Woord, naar Jezus. Aandachtig, met overgave. Ze gaf alles op, want ze zag ineens zijn overgave voor haar. En voor jou. [amen]