Preek over Galaten 4:21-5:1
Gemeente van onze HEER Jezus Christus, gasten, luisteraars,
Wie van jullie heeft er wel eens stamboomonderzoek gedaan in de familie? In onze familie heeft iemand dat wel eens gedaan, maar het bleek uiteindelijk toch behoorlijk moeilijk. Het is altijd leuk, en stiekem hoop je dan misschien ook, als je in je familie een voorvader of moeder ontdekt waar je trots op kunt zijn. Dat doet iets met de manier waarop je tegen jezelf aankijkt. Je kunt nog zo gewoon zijn (zoals ik), als er een bekende Nederlander in je stamboom zit krijg je daar iets van mee.
De Galaten wilden hun stamboom ook graag wat upgraden. Door zich steeds meer als joden te gedragen (via besnijdenis, heilige feesten en de joodse voedselwetten) waren ze bezig zich in te werken in Abrahams familie. Daarmee zijn ze te feliciteren, want verbonden zijn met Abraham is verbonden zijn met God. Want aan Abraham en zijn nakomelingen beloofde God: ik zal jouw God zijn. Je mag een relatie hebben met mij. Door dik en dun (denk even aan dat ritueel met die dieren). Een relatie hebben … met God! Verbonden zijn met Abraham is dus verbonden zijn met God. Dat hadden de Galaten goed begrepen. Maar dan schrijft Paulus in vers 21 en 22: ‘vertel eens, u wilt u onderwerpen aan de wet (met als doel: Abraham als stamvader hebben), maar luistert u wel naar de wet? Er staat geschreven dat Abraham twee zonen had: één van zijn slavin en één van zijn vrijgeboren vrouw.’ Paulus zegt hier tegen de Galaten: mooi dat jullie verbonden willen zijn met Abraham (en dus met God!) maar bedenk wel dat je op twee manieren met Abraham verbonden kunt zijn.
En daarmee ook met God. Er zijn twee manieren waarop je een relatie met God kunt proberen te onderhouden: als kind en als slaaf. Of, in het beeld van de stamboom [dia 1]: via Isaäk óf via Ismaël.
Er zijn twee manieren om een relatie met God te hebben. Twee manieren van leven ook. Een leven in vrijheid en een leven in slavernij. Van wie ben jij d’r één? Dat is het thema van de preek. Van Izaak of van Ismaël? Laten we eens verder kijken naar die stamboom van Abraham. En dan achtereenvolgens die twee takken. De lijn van de slavin Hagar die Ismaël ter wereld bracht. En de lijn van Sara die Isaäk baarde. [dia 2 – leeg scherm] Kinderen van de slavin Paulus vraagt de Galaten: ‘jullie willen je onderwerpen aan de wet maar luisteren jullie wel naar de wet?’ In die kritische vraagt klinken voor joden herkenbare klanken uit het Oude Testament. Deut. 6:4 (‘Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is één!’) en dan volgt de wet. Paulus grijpt altijd terug op de Bijbel als hij gaat onderwijzen. Zijn probleem, zou je kunnen zeggen, met de joden en met de Galaten die joods willen worden, is niet dat ze joods zijn of willen worden maar dat ze, op grond van de Bijbel, niet joods genoeg zijn. Wat bedoel ik daarmee? De Galaten en de joden die hen opnieuw probeerden te bekeren beriepen zich wel op gedeelten uit de Bijbel (het OT) maar lazen niet het hele verhaal. En zo kon het gebereuren dat zij de wet gingen gebruiken om er iets mee te verdienen bij God.
Als je de hele wet leest, het hele verhaal, dus niet alleen de 10 geboden, maar de hele wet, van Genesis tot Deuteronomium dan weet je dat. Lees Leviticus en ontdek hoeveel offerbloed er volgens de wet dagelijks moest vloeien juist omdat mensen de wet helemaal niet kunnen houden!
Als je de hele wet leest, dan lees je ook Genesis en de verhalen over Abraham. En die had twee kinderen. Kind van Abraham worden is een mooi verlangen. Maar kies dan via welke geslachtslijn: die van de slavin (en zelf dus slaaf) of zoon van de vrijgeboren vrouw (en zelf dus vrij)?
Paulus wijst twee verbonden aan (vers 24: de vrouwen staan voor twee verbonden). Dat betekent: twee manieren waarop je een relatie met God kunt hebben. Paulus wijst die twee manieren aan door de geschiedenis heen. Van Abraham tot op de dag van vandaag. Je bent óf kind van Hagar óf van Sara. Dat hoeft niet persé letterlijk (Paulus schrijft zelf dat het een beeld). Die vrouwen staan ergens voor. Waarvoor? Eerst Hagar. De eerste rerlatie die je met God kunt hebben is via Hagar. Even terug naar Genesis. In hoofdstuk 16 lezen we dat Sara een Egyptische slavin had. En dat Saraï en Abraham een plan bedenken om God een handje te helpen. Want God had Abraham nakomelingen beloofd. Een groot volk. Maar het leek er niet op dat dat zou gebeuren. Abraham was over de honderd en Saraï was 90 geweest. Kind van Hagar betekent dus: voortbrengsel van, niet de belofte van God, maar van menselijke prestatiedrang. Van niet-vertrouwen op God maar op jezelf. Van God een handje helpen. Overschakelen naar een backupplan waarin God niet voorkomt. Dat is volgens Paulus: opnieuw in slavernij (denk aan de Egyptische). De slavernij van angst dat God niet kan wat Hij beloofd heeft. Achter veel prestatiedrang zit dus angst dat God niet kan wat Hij bel… Maar het gaat verder (samenvatting komt!). Paulus schrijft dat kinderen van Hagar kinderen van het verbond van de berg Sinaï, dat slaven baart. Dat is heel scherp gezegd van Paulus.
Want Sinaï – dat in de tijd van Paulus in Arabië ligt – dat is de berg waarop God aan Mozes zijn wet gegeven heeft. Is de wet dan toch passé, slecht? Nee, want het gaat om de reactie van mensen op die wet: ‘…dat slaven baart’.
Denk aan de geschiedenis met het gouden kalf. In Ex. 24:3 lezen we nog dit: en let erop, dat was vóór dat Mozes de berg op ging: [dia 3] ‘Mozes maakte het volk bekend met alle geboden en regels die de HEER had gegeven, en het volk verklaarde eenstemmig dat het zich zou houden aan alles wat de HEER geboden had.’ Jullie weten hoe het verder ging. In Deut. 5, waar het volk geschrokken reageert op de gebeurtenissen bij de berg Sinaï, verzucht GOD zelf: [dia 4] ‘Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan.’ Ook daarvan weten we hoe het verder ging. Ballingschap enzo. [dia 5 – leeg scherm] Kind van Hagar betekent dus: niet op God vertrouwen maar op jezelf. Uit angst dat God niet kan wat Hij beloofd heeft. En dat is volgens Paulus: opnieuw in slavernij. Het is niet rusten in de beloften van God maar God een handje helpen. Zelf aan het werk gaan. Overmoedig zijn. De wet gebruiken om er iets bij God mee te verdienen. Het is: wel een relatie met God willen, maar op eigen kracht. Dat over die eerste lijn. Kinderen van het hemelse Jeruzalem Er zijn twee manieren om een relatie met God te hebben. Via Isaäk of via Ismaël? Van wie ben jij d’r één? Laten we eens kijken naar die tweede lijn. Via Isaäk. Tegenover de kinderen van Hagar staan de kinderen van Jeruzalem. Dat zin de kinderen van de vrijgeboren vrouw: Saraï. Welk Jeruzalem? Vers 26: het hemelse Jeruzalem. Het Jeruzalem in de tijd van Paulus is de stad van Hagar. De stad van mensen die een relatie met God proberen te onderhouden op eigen kracht. De stad die de jonge gelovigen uit Galatië vervolgt.
Zie je hoe Paulus de zaken omkeert? Wil je een relatie met God, dat is een mooi verlangen. Maar hoe wil je een relatie met God. Op jouw voorwaarden (Hagar) of op die van Hem (Sara). God stelt hele gunstige voorwaarden. Door dik en dun. Je hoeft alleen te geloven. Maar dat moet je dan wel doen.
Let er dus op dat de mogelijkheid om hierin de fout in te gaan in de tijd van Paulus gold voor: Jeruzalem. En als het voor Jeruzalem kan gelden, dan ook voor de kerk. Vertrouw op God. Dán ben je kind van de belofte. Thuis in het hemelse Jeruzalem. Waar God woont en waar Jezus is. Dan sta je ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van ‘boven’, voor eeuwig. Paulus schrijft het ook vrijmoedig aan de Galaten in vers 28: ‘u bent net als Isaäk kinderen van de belofte.’ En in vers 31: ‘daarom zijn wij geen kinderen van de slavin maar van de vrijgeboren vrouw.’ Pas in hoofdstuk 5 vers 1 komt daar dan weer de waarschuwing: als je vrij bent, laat jezelf dan niet opnieuw een slavenjuk opleggen!
Want dat kan gebeuren. Ergens kan je jaloers zijn op de lijn van Hagar. Op gelovige mensen die hun leven baseren op regels en voorschriften. Je kunt ook jaloers zijn op christenen met een wettisch geloof. En laten we eerlijk zijn: dat is best aantrekkelijk. Het geeft een soort duidelijkheid: doe dit, laat dat en het komt goed. Maar pas op, als dat je instelling is ben je een geestelijke afstammeling van Hagar.
Een kind van Hagar houdt de wet omdat hij of zij er iets mee bij God moet verdienen. Dat legt natuurlijk een geweldige druk op je leven. Dan kan niet anders. Maar een kind van Sara, van het hemelse Jeruzalem houdt de wet omdat het mag. Omdat ze er de stem van God in hoort. Die het offer bracht van zijn Zoon en zo de dreiging van de wet wegnam. Een kind van het hemels Jeruzalem staat open voor het werk van God, die wordt opnieuw geboren. Van boven. Die laat de wet schrijven in zijn hart. Zijn motivatie komt van binnenuit.
Dat over die twee lijnen. Nog twee dingen uit de tekst. Er staat in vers 27: ‘wees verheugd, onvruchtbare vrouw. Jij die niet baart. Jubel en juich jij die geen weeën kent.’ Een citaat uit Jesaja 54. over welke vrouw gaat het hier? Het gaat hier in de eerste plaats over Jeruzalem, dat kinderen baart. Over het wonder van God – kijk maar om je heen! – die mensen bij elkaar brengt die elkaar niet uitgekozen hebben maar door Hem geroepen zijn. Eens geen volk. Nu Gods volk. Wat daat staat in vers 27 is ook een opdracht om in de kerk vooral ook dáár blij mee te zijn: met het geloof van mensen. Wees niet alleen blij met je eigen kinderen of kleinkinderen. Wees blij met alle kinderen, gasten en jonge en oude mensen die geloven. Wees blij met geloof en huil om ongeloof. Van jezelf, of van je kinderen. Vers 27 leert ons ook iets over vruchtbaarheid. Wie is vruchtbaar? Volgens bij Bijbel wie ‘van boven’ geboren wordt. Uit het hemelse Jeruzalem. Dat is het werk van de Geest. Dat is vruchtbaar zijn volgens de Bijbel. Dat over vers 27.
Tot slot over de verzen 29 tot 5:1. rode lijn die door de preek loopt: er zijn twee manieren om een relatie met God te hebben. Eén van iemand die op God vertrouwt en één van iemand die voor God ‘werkt’. Dan ben je een Ismaëltype. Zoals de beide zonen uit de gelijkenis van de verloren zoon. Dan ben je iemand die aan de verkeerde kant begint. Niet bij God maar bij zichzelf. Die niet ziet wat hij of zij allemaal al heeft – of, beloofd is. Maar wat hij of zij wil hebben. En nog niet heeft (gelijkenis: ‘alles wat van mij is, is van jou). Hét kenmerk van Isaak-types is dat je steeds weer opnieuw van boven geboren wordt. Dat God het centrum van je leven is. Dat je leeft vanuit de overtuiging, net als Abraham, al ben ik 100 dan nog kan God mij een kind geven. Al merk ik niets van God, God kan wonderen doen. Het is een leven van iemand die begint bij genade en leeft in dankbaarheid. In die volgorde.
Een Isaaktype leeft in vrijheid. Gal. 5 vers 1. Die werkt wel, maar niet om daarmee iets te verdienen. Denk aan Abraham en Sara. Gods belofte van een kind betekende voor hen niet dat zij geen seks meer hoefden te hebben. Ze moesten hun leven leven, in vertrouwen op God. Dat is de bedoeling.
Leven van de belofte is ook een leven dat actief Gods bescherming zoekt. Paulus schrijft: jaag de slavin en haar zoon weg want de zoon van de vrijgeboren vrouw mag niet de erfenis delen met de zoon van de slavin. Drijf uit staat er. Een citaat uit Genesis 21 (vers 10). Dat is hetzelfde woord als in het Oude Testament gebruikt wordt voor God, die zijn volk uit Egypte drijft. En van God die de volken van Kanaän uitdrijft voor Israël. Wat betekent dit? Het betekent dat een Isaäk-type moet oppassen voor een werelds leven. Want het is gevaarlijk (Egypte / Kanaän / Isaäk). Zo is het ook gevaarlijk voor een christen om op te gaan in de wereld waarin wij nu leven. Daarom zitten we hier ook in de kerk. Daarom zoeken we elkaar op. Daarom zoeken we de beschutting van het samen leven met God. Soms moet de knop daarvoor om. Naar de kerk gaan omdat het mag, niet omdat het moet. Een Isaäk zoekt de beschutting van een leven in Gods volk. Dat betekent niet dat je wereldvreemd hoeft te zijn, maar wel een leven waarin je keuzes maakt die anderen niet maken. Omdat je de relatie met God niet op het spel wilt zetten. Daarom. Een korte samenvatting van de preek [dia 6: korte bespreking en dan dia 7 – leeg scherm]
Ik wil afsluiten met een gedeelte uit Deut. 30. Nadat God zijn volk bevrijd heeft en hun zijn geboden heeft voorgehouden […] zegt Mozes dit:
‘Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de HEER, uw God, lief te hebben, hem te gehoorzamen en hem toegedaan te blijven. Dan zult u lang blijven wonen in het land dat hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft beloofd.’ Die belofte geldt nog steeds: een leven met God op een vernieuwde aarde, voor eeuwig. Kies voor de belofte. Vertrouw op God. En wees Hem toegewijd. Amen.