1 Preek bidden 1 HC 45-116, 46-120, Lucas 10,38-11,13
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, gasten in ons midden, Als je christelijk bent opgevoed, dan leer je als kind al van je ouders dat je moet bidden. Bidden, dat hoort erbij. We bidden God of Hij het eten wil zegenen en danken Hem voor zijn gaven. ‘Heer, zegen dit eten, om Jezus wil, amen.’ En voordat je gaat slapen bid je of God je wil beschermen in de nacht die gaat komen. ‘Ik ga slapen, ik ben moe, Here dek mij lekker toe, met Uw liefde warm en zacht, en bewaar mij deze nacht’ Je leert als kind al dat bidden erbij hoort als je christen bent. De meesten van ons kennen het Onze Vader, het gebed dat Jezus zelf leerde, uit het hoofd. We bidden of zingen dat ook regelmatig met elkaar in de kerkdiensten. Het is het meest bekende gebed ter wereld. Je zou toch zeggen, dat bidden daarmee iets zou zijn waar wij als gereformeerde christenen goed in zijn. We hebben het met de paplepel ingegoten gekregen en we kennen het gebed van Jezus uit ons hoofd. En toch is bidden in de praktijk minder makkelijk dan je zou denken. Bidden schiet er erg vaak bij in. Als je met een gezin aan tafel probeert te bidden, ben je vaak nog niet halverwege of er gebeurt wel iets: de kleinste roept amen, de anderen zitten elkaar onder de tafel te schoppen of de lepels vliegen door de lucht. Bovendien heb je meestal haast, want na het eten moet je alweer gaan sporten, naar catechisatie, naar een huisbezoek. Bidden bij het eten, dat is meestal niet echt een contactmoment met de hemelse Vader. En dan het bidden voor het slapengaan. Het lukt je misschien nog net om God te danken dat Hij voor je heeft gezorgd, maar in je moeheid val je al gauw in slaap. En verder heb je eigenlijk geen tijd om te bidden, terwijl je weet dat dat eigenlijk wel zou moeten. Eigenlijk zou ik meer moeten bidden. Maar ik doe het erg weinig. Broers en zussen in Christus, waarom zijn we van die slechte bidders?
2 Bidden moet je leren Een grote valkuil is dat we denken dat bidden makkelijk is. Bidden is niet als fietsen, als je het eenmaal hebt geleerd, verleer je het nooit weer. We denken dat bidden erbij hoort, dat het moet omdat we christenen zijn. En dus proberen we bidden in te passen in ons drukke dagelijkse schema naast alle andere activiteiten die we moeten doen. Maar bidden pas je niet even in. Zo makkelijk is het niet. Het is niet maar een van de vele activiteiten die je moet doen op een dag. Eén van de redenen dat we vaak zulke slechte bidders zijn, komt omdat we denken dat we moeten bidden als christenen. We zijn dat toch aan God verplicht. En toch vraagt zondag 45 van de catechismus niet: ‘Waarom moeten we bidden als christenen?’ Nee, er staat: waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk? Is dat niet hetzelfde? Dat je moet bidden of dat bidden noodzakelijk is? Nee, dat is niet hetzelfde. Vergelijk het maar met een huwelijk. Als je man of vrouw tegen je zegt: ‘wij moeten nodig eens praten’, dan weet je dat er iets mis is. Als je moet praten in een huwelijk, dan klopt er iets niet. Maar wat is het noodzakelijk om met elkaar te praten. Want als je niet met elkaar praat, dan houd je ook geen contact. Dan verwatert je liefde voor elkaar en kan je van elkaar vervreemden. Daarom ‘moet’ bidden niet, maar is het wel noodzakelijk. Het is zelfs zo dat God zijn genade en zijn heilige Geest alleen wil geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en daarvoor danken. Van harte bidden, niet omdat het ‘moet’. Je ‘moet’ niet bidden, maar wat is het noodzakelijk: alleen zo krijg je Gods genade en zijn heilige Geest. Voel je de noodzaak van bidden aan? Want als je Gods genade en heilige Geest niet krijgt, wat hebben al die andere activiteiten dan voor zin? Wat heeft je agenda voor zin, zonder Gods genade en Geest? En toch zijn wij vaak net als Marta. Jezus komt bij haar op bezoek en wat krijgt ze het druk daarmee. Jezus en zijn gevolg moesten worden verzorgd, er moest voor de gasten eten worden gemaakt, bedden opgemaakt, ga zo maar door. En dat Marta zo druk hiermee was, dat valt in haar te prijzen. We denken vaak te zwart-wit over dit bijbelgedeelte, alsof Marta helemaal verkeerd bezig was en Maria het grote voorbeeld is. Marta, Marta, leg je bezem neer, al dat werken komt een andere keer.
3 Maar het probleem is niet dat Marta goed voor haar gasten wil zorgen. Juist door zo praktisch bezig te zijn maakte ze de komst van Jezus mogelijk. Op haar manier levert ze een bijdrage aan Gods Koninkrijk. Maar Maria, die blijft dan maar zitten aan Jezus’ voeten en helpt haar niet. Zij mag zich ook wel eens inzetten voor het werk in Jezus’ koninkrijk! Marta gaat naar Jezus toe en zegt tegen Hem: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zus mij het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen!’ En dat is nou precies waar het verkeerd gaat. Marta vertelt aan Jezus wat Hij moet doen. Terwijl Maria luistert naar Jezus naar wat Hij wil zeggen tegen hen. Wat lijken wij hierin vaak op Marta. We gaan in gebed tot God en vertellen aan God wat Hij zou moeten doen. We hebben het boodschappenlijstje vaak al klaar liggen. Wilt u dit geven en dat, en ook daarin voor mij zorgen, en ik vraag u, wilt u zus en zo. We vertellen aan God wat we willen en nodig hebben en sluiten af in Jezus Naam. En voor de duidelijkheid: we mogen aan God alles vragen wat we voor lichaam en ziel nodig hebben. Maar daar begint het niet mee. Dat laat Jezus hier zien aan Marta. Het is in haar te prijzen dat ze zich zo inzet voor Gods koninkrijk. Dat ze zo druk wil zijn voor Jezus. Maar dat is van voorbijgaande aard. Wat blijvend is, zijn de woorden van Jezus zelf. En daarom moet Marta eerst komen luisteren. Niet aan Jezus vertellen wat Hij moet doen, maar naar Jezus luisteren wat Hij wil zeggen tegen haar. Dat is het beste deel wat Maria niet zal worden ontnomen. Broers en zussen, we mogen alles aan God voorleggen. Maar daar begint het bidden niet mee. Het begint met luisteren naar Jezus’ woorden. Bidden, daarvoor moet je tijd en ruimte maken in je drukke agenda. Dat doe je niet even tussendoor, het is niet een van de vele activiteiten op een dag. Nee, we moeten de tijd nemen om aan de voeten van Jezus te gaan zitten en te luisteren naar wat Hij ons te zeggen heeft. Als kind leer je dat bidden ‘praten met God’ is. En dat is het ook. Maar het gaat veel verder en dieper dan dat. Bidden heeft ook alles te maken met luisteren. Met God beter leren kennen. Lezen in zijn Woord, nieuwsgierig naar wie Hij is. Leer dat ook aan je kinderen, nieuwsgierig te zijn naar God!
4 Vergelijk het maar weer met een huwelijk. Als klein kind zeg je: ‘Als je elkaar heel erg lief vindt, dan ga je trouwen’. En dat is ook zo. Maar het gaat veel verder en dieper dan dat. Als je gaat trouwen, dan moet je gaan werken en bouwen aan je huwelijk. Het vraagt tijd en discipline. Weten wat er in elkaar omgaat, daar moet je tijd voor maken. Dat doe je niet even tussendoor. Je wilt dan ook de tijd nemen om naar elkaar te luisteren en te genieten van de tijd met elkaar. Luisteren en genieten. Zo is het ook met bidden. Want God wil zijn genade en zijn heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden Hem daarom bidden en daarvoor danken. Dat kan je niet afdwingen van God. God wil het geven aan hen die eerst komen luisteren naar Hem. Bidden, dat moet je leren. Dat is niet makkelijk. En daarom vragen de discipelen ook aan Jezus: Heer, leer ons bidden Jezus was na het bezoek aan Marta en Maria eens aan het bidden. De leerlingen zien dit en vragen aan Jezus: Heer, leer ons bidden! En dan geeft Jezus een gebed aan zijn leerlingen. Een modelgebed dat alles bevat wat nodig is om te bidden. En misschien is het ons probleem wel dat het gebed te bekend is voor ons. We lazen dit gebed net in Lucas 11. Je kunt het ook vinden in de Bergrede, in Matteüs 6. Laten we dit nog eens met elkaar lezen. Matteüs 6: 7-13. “Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven
5 wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad.” Bid daarom als volgt. Jezus leert hier de discipelen hoe je moet bidden. Jezus geeft hier de sleutel tot een bloeiend gebedsleven. En als je wilt leren bidden, dan moet je eerst stilstaan bij het begin van dit gebed. ‘Bid daarom als volgt: Onze Vader.’ We mogen God ‘Vader’ noemen. Dat is wat Jezus ons in de eerste plaats leert. Dat is de basis voor de rest van het gebed. Dat moet voor de leerlingen en de mensen in Jezus’ tijd schokkend zijn geweest. God aanspreken met ‘Vader’, wie kan dat doen? In het Oude Testament omschreef God zichzelf wel als Vader, maar dat gebeurde niet vaak en je sprak Hem ook niet als zodanig aan. Want wie ben jij als mens dat je God zo zou mogen noemen? Een moslim zal nooit tot God, Allah, bidden en Hem aanspreken met ‘Vader’. Dat is veel te intiem, dat mag helemaal niet. Je bent als mens niet in de positie om Hem zo aan te spreken! Maar Jezus zegt dat je God mag aanspreken als: ‘Vader’. Dat is de basis van ons gebed. Als je wilt leren bidden, dan begint dat met je beseffen wie God eigenlijk is voor jou. De basis van je gebed is dat God jouw Vader wil zijn en dat jij zijn zoon of dochter bent. Daar begint bidden mee. Dat je beseft dat je familie mag zijn van God. Pappa. De basis van het gebed is niet dat God de Almachtige God is, of de Schepper van hemel en van aarde, of de Koning van het heelal. Dat is Hij allemaal ook. Maar daar begint je gebed niet mee. Dat begint met: ‘Pappa’, Vader. Eerst eens tot rust komen en met kinderlijk ontzag en vertrouwen Hem zo aanspreken. En daar gaan wij vaak de fout mee in.
6 We hebben vaak weinig tijd om te bidden, het moet snel tussendoor of voor het slapengaan. We weten dat God heeft gezegd: Voor wie klopt, zal ik opendoen. Maar we hebben vaak nog niet geklopt of we zijn al weer weg. Ons bidden lijkt soms op belletjetrekken bij God. En we denken dat bidden ‘moet’ en daarom leggen we alles maar aan God voor wat we nodig hebben of wat ons bezighoudt omdat we denken dat dat ‘moet’. En nogmaals, we mogen alles aan God voorleggen. Maar het begint met luisteren. Met stilzijn. Met tot rust komen. Vader, bent U er? Ik kom tot U in gebed. Uw zoon, uw dochter. Jezus zelf leert ons om te beginnen met God te zien als je Vader. Daarvoor kwam Jezus op aarde. Om dit mogelijk te maken. Om ons gebed ook diepgang te geven. Johannes 1, 12: “Wie hem (Jezus, het Woord) wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.” Galaten 4, 4-6: “Toen de tijd gekomen was zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw en onderworpen aan de wet, maar gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden. En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.” Efeziers 1, 4-6: “In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon.” We mogen als zonen en dochters bidden tot Vader in de hemel. Broers en zussen in Christus, als ons gebedsleven moeilijk is, of saai, dan komt dat omdat we hier te weinig van onder de indruk zijn. Bidden begint met contact met Vader. Hem leren kennen. Met kinderlijk ontzag en vertrouwen Hem aanspreken als je Vader. Onder de indruk raken van je band met Hem. Iedereen maakt het wel mee dat je op een verjaardag of in de trein naast iemand komt te zitten die je niet kent en dat je er niet aan ontkomt een praatje te maken. Dat is niet makkelijk. Je moet je best doen om het gesprek gaande te houden, telkens te zoeken naar onderwerpen van gesprek, je moet je best doen om de ander goed te begrijpen. Maar als je een goede vriend of vriendin tegenkomt, dan is die klik er meteen. Je kunt direct de draad weer oppakken, je weet direct weer waarom het zo leuk is om bij elkaar te zijn, serieuze onderwerpen en goede grappen wisselen elkaar af.
7
Zo is het ook met bidden. Als je God eigenlijk helemaal niet goed kent, als je niet weet wat het betekent dat Hij jouw Vader wil zijn doordat Jezus Christus dat mogelijk maakt, dan is bidden moeilijk. Dan weet je niet goed wat je moet zeggen en is het soms zoeken naar onderwerpen. Maar als je door te bidden je relatie met God opbouwt en Hem steeds beter leert kennen, dan wordt bidden steeds natuurlijker. Als je dan weer gaat bidden dan kan je zo de draad weer oppakken en weet je direct weer waarom het zo fijn is om bij God te komen. Broers en zussen in Christus, bidden gaat niet vanzelf, dat moet je leren van Jezus Christus zelf. Je moet ontdekken wat het betekent dat je God Vader mag noemen. En als je God zo wilt leren kennen, dan is het belangrijk om daar tijd voor te nemen. Dat bidden niet maar een van de vele dingen in je agenda is, maar dat je er rustig de tijd voor neemt. Dat betekent dat je moet snijden in je drukke agenda om tijd te maken voor gebed. Dat is moeilijk. Maar wil je echt een relatie hebben met God, dan moet je daar aan werken. Dan moet je luisteren naar God door te lezen in de bijbel en door stil te worden voor Hem als je bidt. Ik wil ons allen uitdagen om de komende week elke dag 5 minuten de tijd te nemen om te bidden. En begin dan niet met veel praten. Maar bid eerst: Heer, leer mij bidden. Vader. Ik kom bij U, uw eigen zoon, uw eigen dochter. En wees dan stil. Laat op je inwerken wat dit betekent. Geef de Geest de ruimte om in jou en door jou ook ‘Abba, Vader’ te roepen. En leg daarna alles aan God voor wat je nodig hebt voor lichaam en voor ziel, zoals je dat normaal ook doet. Als je dit gaat doen, dan belooft God dat Hij er is. Dat je gebedsleven zal gaan bloeien. Je krijgt zijn genade en zijn heilige Geest als je Hem daar van harte en voordurend om vraagt. Amen. Deze preek is geschreven door ds. Peter Hommes, predikant te GKv Leerdam. Hij mag gebruikt worden voor persoonlijke bijbelstudie. Wanneer de preek voor andere doeleinden gebruikt wordt, bijvoorbeeld preeklezen, wil ik dat graag vooraf weten.
[email protected] / 0345 848750