22e jaargang no. l -februari 1989 verschijnt 4 x per jaar.
ORGAAN VAN DE HISTORISCHE KRING HAAKSBERGEN
Aold Hoksebarge REDAKTIE: F.A.M. Brummelhuis F.G.M. Gebbink - Broekhuis J.G.L. Overbeeke H.J.J. ten Hagen G.H.J.M. Rengerink ADMINISTRATIE: Mej. H.M.G. Brummelhuis, Dr. Arriënsstraat 8, 7481 JL Haaksbergen Postgirorekening nr. 2547699 Bankrekening Alg. Bank Nederland nr. 59.11.23.584 beide t.n.v. Penningmeester Historische Kring Haaksbergen
„Aold Hoksebarge" wordt vier keer per jaar toegezonden aan de leden van de „Historische Kring Haaksbergen." Zij betalen voor lidmaatschap en abonnement f 20,00 per jaar. Publikatie of overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is alleen toegestaan met toestemming van de auteur(s) en bronvermelding.
Bestuur van de Historische Kring Haaksbergen 7481 TT Haaksbergen
tel. 11248
7481 BG Haaksbergen
tel. 11634
7482 GE Haaksbergen
tel. 14516
H.J.J. ten Hagen
Morsinkhofweg 34 Voorzitter Fazantstraat 13 Secretaris Stiegert 68 Penningmeester Mozartstraat 46
7482 VD Haaksbergen
tel. 13509
B.E. Asbreuk
Benteloseweg 23
7482 PN Haaksbergen
tel. 05405-214
Mej. H.M.G. Brummelhuis
Dr. Arriënsstraat 8
7481 JL Haaksbergen
tel. 13594
F.G.M. Gebbink - Broekhuis
Kolenbranderweg 53
7482 SE Haaksbergen
tel. 12559
G.H.J.M. Rengerink
Beatrixstraat 82 a.i.
7482 CZ Haaksbergen
tel. 17380
D. Jordaan J.G.Hzn. J.G.L. Overbeeke F.A.M. Brummelhuis
1377 VERENIGINGSNIEUWS Op dinsdag 13 december j.l. vond 's avonds om 20.00 uur in de Richtershof de eerste lezing plaats van het seizoen 1988/1989. De heer H. G. Gerritsen uit Almelo ging met de 62 aanwezigen een tocht maken door Twente, waarbij hij prachtige dia's liet zien van kastelen, havezaten en de natuur. Hij had een aandachtig gehoor en na afloop kreeg hij een dankbaar applaus. Voorafgaand aan deze lezing werd door de Ie penningmeester de heer F. A. M. Brummelhuis het overlijden gememoreerd van de heer W. E. ten Asbroek, 2e secretaris van de vereniging. Vervolgens deelde hij mee, hetgeen ook al in de convocatie stond vermeld, dat het bestuur er thans in geslaagd was in de bestaande vacature te voorzien. De heer G. H. J. M. Rengerink werd door hem aan de aanwezige leden voorgesteld. Hij zal tot de eerst volgende jaarvergadering als adviserend bestuurslid fungeren. Het Bestuur IN MEMORIAM - DHR. J. B. A. LEUSINK Op 17 januari 1989 overleed na een ziekte van enkele maanden op de leeftijd van 62 jaar de vice-voorzitter van onze vereniging dhr. J. B. A. Leusink. Al in het tweede bestaansjaar van de vereniging in 1968 deed hij zijn intrede in het bestuur. In juni 1968 verscheen reeds zijn eerste artikel in ons kwartaalorgaan „Aold Hoksebarge" n.l. de opgravingen aan de Markt te Haaksbergen. Hierna verschenen door de jaren heen artikelen in ons kwartaalblad, waarin hij een groot aandeel had. Ook aan het fotoboekje „Haaksbergen, vroeger en nu" dat in november 1971 verscheen, verleende hij zijn medewerking. Daarnaast was hij één van de samenstellers van de serie uitgaven over Haaksbergen te weten de Historie van de Kerken en de Historie van Haaksbergen deel I t/m IV. Bij diverse opgravingen o.a. Hoedemakershuis aan de Markt, in de Blankenburg en in de Pancratiuskerk had hij de algemene leiding. Zijn historische kennis droeg hij ook uit door het geven van lezingen voor zowel voor onze als ook voor andere verenigingen. Binnen twee maanden lijdt de Historische Kring wederom een groot verlies. Hij kan zijn plannen op historisch gebied niet verder vervolgen, zoals het completeren van het dia/foto archief. Moge zij die achterblijven, in het bijzonder zijn vrouw en kinderen, gesterkt worden met de gedachte, dat Jan in zijn leven vele vrienden had, die hem niet gauw zullen vergeten. Mag hij rusten in vrede. Het Bestuur
1378 DE TAAL VAN HAAKSBERGEN (LXXIX) BERNARD TE LINTELO (36) Met het tweede deel van dit „krachtige" verhaal besluiten we de serie uit het tweede boek van B. te Lintelo: „Grepen uit het Volksleven". Ik denk dat we blij mogen zijn zo'n verteller gehad te hebben. In deze sage komt de handeling van lopen over water voor en is de duivel als persoon aanwezig. Mer wat ze ok zeanen, ze konnen 't um neet oet 't zinne proaten. Jansken ston op en zear: „Met disse koeze zak de tromme sloan op ziene rugge, zoogauw ak urn mer zee. Loate mer kommen!" Ze wollen um nog tegen holden, mer het heelp niks. Jansken tradde noar boeten, de eekene koeze stevig in de haand. Wat is dat! Wat steet doar! Doar steet wat zwarts an de kaante biej d'n kolk. Dat liekt de duuvel wah! „Op zied!" schreeuwt Jansken, „of ik zal oew met disse koeze es efkes op de rugge kietelen!" „Wat was doew kleine bleutjen tegen miej beginnen?" vroog de duuvel. „Goai op zied!" reep Jansken nog eens „aans zak oew es krakteeren op klappen, zoo ai ze noot ehad hebt!" En meteene doar kreeg de duuvel n'n habbedoedas, dat um heelemoal van de kok brach. D'n zwatten begon te springen en Jansken sloog hoo langer hoo harder en hoo joost ok sprong, dan vuer oet, dan achter oet, 't heelp um niks, de koeze kwam aait raak an. Hee kreeg ok gen kaans weerumme te sloan, zoo good was Jansken met zien woapen umme te goan. De duuvel gink hoo langer hoo veerder an de kaante totte biej d'n kolk kwam en zoo mer oaver 't water leep net of d'r ies op was. „Dat zal 't ok wel ewes hebben," mompelden Mans, dee d'r ok biej zat, too de sage veteld wodden. Verd... dach Jansken, as d'n zwatten oaver 't water kan loopen, dan woag ik 't ok en waarachtig, hee bleef d'r ok boaven op stoan. Dat veel joost tegen, hee hare dach. dat dörf dat kealtjen toch neet. Doar stonnen ze noo beide op 't water. Jansken leet ziene koeze hoo langer hoo nietser op d'n zwatten doale en den begon te karmen as n'n kater en te jaanken as n'n hond. Eandeluk kroope mer weer noar d'n wal en Jansken um achternoa. 't Spronk um op de rugge, greep um biej de strotte en too mosse beloaven, datte weer noar de helle zol goan en hier nooit meer kommen spoken. Toote dat vaste harre beloavt, leet Jansken um los en de duuvel maakte gauw datte vod kwam. Hee zal wah woord hebben eholden, ze hebt um d'r nooit weer ezeene. Van of dee tied het d'n kolk d'n Duuvelskolk. F. G. M. Gebbink-Broekhuis
1379 DE HARINK-ERVEN IN BRAMMELO (1) In 1188 had Hendrik van Dalen en Diepenheim een tiend van 3 mud rogge uit het erve „In Harne" in de parochie Haaksbergen. Hiermee werd het erve de Haar of Harink in Brammelo bedoeld, dat omstreeks 1825 door de landmeter werd getekend als op bijgaand kaartje.
Er waren toen vier boerderijen: 1. De Haar of Harink bewoond door Jan ter Haar, nu bewoond door B.F.J. Lubbers, Eibergsestraat 250. 2. Harink wönner of huisje bewoond door Johannes ter Höfte, nu afgebroken. 3. Paardemaat bewoond door Johannes Hartgerink, nu bewoond door W.H. Roerink, Eibergsestraat 252. 4. Rommeier of Barten, bewoond door de weduwe Johannes Kleinsman, nu afgebroken. De eerste drie boerderijen lagen in Brammelo, de vierde in de marke Langelo. Eigenaren van de terreinen waren: Jan ter Haar:
Weduwe J.K. Kleinsman-Bult:
H 879-880-925-926-930 t/m 941 (Hofhorig deel Harink) H 928-929-929a-942-943-947951 t/m 955-956a (Paardemaat) H 944 t/m 946-949a-950 (Rommeier)
1380 R.K. gemeente Haaksbergen: Marke Brammelo: Arend ter Bekke: Rijksdomeinen:
H 888 H 890-924-927 H 948-949 H 984
Volgende veldnamen zijn nog bekend: 879Heurntje 925 Grote en kleine es 928 Hoespias
930/931 Harinkbos 934 Schuurstukke 940 t/m 943 Lege weiland
947 Mors 951 Hoespias 956 Peerdemaot
Toen de bisschop van Utrecht in 1331 de heerlijkheid Diepenheim kocht, werd ook Harink Utrechts eigendom. In het leenregister van het Sticht uit ca. 1382 werd genoteerd, dat Willem van Bevervoorde met de tiend over „die Hare" beleend was. Het is echter niet zeker dat dit de Brammelose Haar betrof. In het schattingsregister van 1475 werd „Ter Haren" aangeslagen als een volgewaard erf, ook in 1499, maar toen was het huis verbrand. Ook in het verpondingsregister van 1601 werd „die Haer" een volgewaard erf genoemd met 5 mud bouwland en de aantekening dat uit de boerderij een tiend van 3 mud rogge ging.
De oudst bekende bewoner is: A. AREND TER HAAR De marke Langelo gaf hem op maandag na St. Ambrosius 1514 toestemming om in Haerinck Huurne aan te graven en plaggen te maaien in Langelo, waar Arend niet gewaard was. Dit werd in de gerichtsprotocollen van 26 juni 1654 opnieuw vastgelegd. B. CLAAS TER HAAR Vermeld in de rentmeestersrekening van 1576 als pachter van het toen bisschoppelijk erve. C. AREND TER HAAR Vermeld in het tiendregister van 1626 als pachter van de toen provinciale boerderij. De tiend was nog steeds 3 mud rogge. Kinderen: 1. JAN TER HAAR, zie D 2. Barta ter Haar, gehuwd ca. 1635 met Jan Kleinsman en hertrouwd 1667 7/7 met Jan Weenink. Zie ROMMELER. 3. Claas ter Haar, gehuwd ca. 1640 met Trijntje NN en hertrouwd 1668 8/11 met Goosen Bloemena weduwnaar van Geesken Kerkemeyer. Zie HARINK LIJFTOCHT.
1381 4. Berend ter Haar, gehuwd met NN Kinderen: a. Geertjen ter Haar, gehuwd 1671 26/3 met Gert te Lintelo Lambartszoon. b. Trijntjen ter Haar, gehuwd 1672 21/4 met Jan ten Kaamschers Arendszoon. Gerichtsprotocollen van Haaksbergen: 1628 9/6 Claas ter Haar bespreekt Berndt Twenhuisen 20 daalder. 1636 12/9 Johan Havinck bespreekt Arent ter Haar 30 daalder. 1651 25/4 Jan ter Haar bespreekt Maat Anna en Vregelman. 1652 10/5 Gerhard van Bronkhorst, stadhouder van Bergh, geeft de halve pandpenning van het erve de Haar in onderpand bij een geldlening. 1653 6/2 Ritmeester Hendrik van Bronkhorst doet idem. (Het erve was reeds, toen het eigendom was van Karel V, verpand aan de Haaksbergse richtersfamilie Nijerkercke. De verpanding was inmiddels overgegaan aan hun erfgenamen, de broers Gerhard en Hendrik van Bronkhorst). 1657 6/6 Jan Kleinsman namens zwager (Haas ter Haar. 1657 10/10 Jan Kleinsman alias Barten Jan caverend voor zijn vrouw Barta ter Haar. 1658 26/10 Jan ter Haar bespreekt Berndt Drieszen Smid t. 1658 29/11 Goosen Bloemena en de weduwe Jan Kleinsman zijn borg voor Jan Herberts te Eibergen in proces tegen erfgenamen Kleinsman. 1670 4/4 Aaltje, dochter van Brisken Bloemena, bespreekt Trijne ter Haar, Bloemena's vrouw, 33 stuiver loon. D. JAN TER HAAR, gehuwd ca. 1640 met TRIJNE HOBBENSCHOT en hertrouwd 9/6 met HARMKEN EELKINK, dochter van Jurrién. Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. HARMEN TER HAAR, zie E. 2. Jan ter Haar. Op 2 december 1690 was er een noodgericht op de Haar. Jan was ziek. Zijn kist was voor zijn petekind Berend Hermanszoon. Erfgenaam was zijn „eenvoudige" zuster Fenne, die de kost niet kon verdienen en na haar dood zijn broer Harmen. 3. Fenne ter Haar, vermeld in 1690. 4. Arendje ter Haar, gehuwd 1671 25/6 met Harmen Middelhuis Harmenszoon. Beiden overleden voor 1691. Kind uit het tweede huwelijk: 5. Trijntje ter Haar, gehuwd 1691 18/10 met Harmen Hannink Janszoon. Gerichtsprotocollen van Haaksbergen: 1665 17/4 Jan ter Haar heeft een knecht. 1681 21/11 De drost legt beslag op f 140,— pacht van het provinciegoed van Jan ter Haar. 1689 31/7 Jan ter Haar, oud, testeert. Erfgenaam is zijn tweede vrouw Harmen Eelkink. Er zijn voor- en nakinderen. 1691 20/9 Jan ter Haar x Harmken Eelkink zijn f 46,— schuldig aan de kinderen van wijlen Harmen ten Middelhuis en wijlen Arendje ter Haar. On-
1382 derpand zijn bij magescheiding van 16 februari 1667 toegewezen medeken (Paardemaat?) Zoutgeldregister van Brammelo: 1693 Jan ter Haar 1703 Weduwe ter Haar E. HARMEN TER HAAR, gehuwd 1676 14/10 met STIJNTJE TE LINTELO Jansdochter: Kinderen: 1. Trijne ter Haar, gehuwd 1703 9/6 met Gerrit Comman Claaszoon, die 1718 31/8 hertrouwde met Jenneke Brummelhuis. 2. JAN TER HAAR, zie F 3. Jenneke ter Haar, gehuwd 1714 11/11 met Jurriën Rouhof Janszoon, landbouwer op de Horsterie in Brammelo, die 1724 11/2 hertrouwde met Trijne Vaarhorst, dochter van Gerrit. 4. Arendje ter Haar, gehuwd 1718 30/1 met Roelof Eijsink Hendrikszoon, landbouwer op Klein Hobbeschot in Eppenzolder, die 1733 1/11 hertrouwde met Geesken Laarveld, dochter van Claas. 5. Geesken ter Haar, gehuwd 1718 22/5 met Jan Groothuis, zoon van Claas, landbouwer op Groothuis II in Brammelo. 6. Berend te Haar, gehuwd 1726 20/3 met Hendrikje Bouwmeester, weduwe van Gaaken Laak mors Frerikszoon op Laakmors in de Hones. Na het zeer vroege overlijden van Berend hertrouwde Hendrikje reeds in juni 1727 met Hendrik Averdijk Janszoon. Gerichtsprotocollen van Haaksbergen: 1732 10/5 Roelof Eijsink op Klein Hobbeschot is weduwnaar van Aarne ter Haar. Bloedmombaren van de kinderen zijn Jan ter Haar en Jan Groothuis. F. JAN TER HAAR, gehuwd 1705 30/8 met ARMGARD OLMINKHOF Jansdochter, die 1722 12/7 hertrouwde met JAN TE LINTELO Arendszoon. Kind uit het eerste huwelijk: 1. GERRIT TER HAAR, zie G Kinderen uit het tweede huwelijk: 2. Janna ter Haar, gehuwd 1748 3/3 met Albert te Lintelo en hertrouwd 1750 11/10 met Jan Olminkhof Gerritszoon uit Olden Eibergen. 3. Arnoldus ter Haar, gehuwd 1750 15/3 met Jenneke Buitendorp Gerritsdochter onder Diepenveen. 4. Jenneke ter Haar, gehuwd 1750 30/8 met Jan Harperink Gerritszoon onder Neede. Register op de 1000e penning: 1738 Jan ter Haar f 500,1750/57 Gerrit ter Haar f 600,-
1383 G. GERRIT TER HAAR, gehuwd 1738 9/11 met HERMKEN TE LINTELO Jacobsdochter. Kinderen: 1. JAN TER HAAR, zie H 2. Joanna ter Haar, gedoopt 1741 30/1, gehuwd 1776 25/2 met Willem Warners Bartholdszoon, die reeds 1777 24/8 hertrouwde met Hermina Teutelink. 3. Hermanus ter Haar, gedoopt 1742 30/12, ongehuwd overleden 1823 25/3 4. Japik of Jacob ter Haar, gedoopt 1744 6/1, ongehuwd overleden 1825 15/4 5. Joannes ter Haar, gedoopt 1747 6/1, overleden 1817 26/5, gehuwd 1776 25/2 met Maria ter Bekke uit Langelo. Landbouwer op Groothuis II in Brammelo. 6. Anna ter Haar, gedoopt 1749 12/3 7. Albertus ter Haar, gedoopt 1751 28/6, overleden 1826 11/7, gehuwd 1798 6/6 met Hendrika Havink, die voordien 1785 31/7 getrouwd was met Jacob te Lintelo, weduwnaar van Hendrina Olthuis in Holthuizen. 8. Jenneke ter Haar, gedoopt 1754 31/5, overleden 1828 8/9, gehuwd 1790 21/11 met Arnoldus Assink Janszoon, landbouwer op Assink in Langelo. Volkstelling 1748: Gerrit ter Haar en vrouw, 5 kinderen onder 10 jaar, vader, knecht en 2 meiden. H. JAN TER HAAR, gedoopt 1739 26/3, overleden 1819 25/9, gehuwd 1781 4/11 met JANNA HAVINK dochter van Derk en Janna te Baak, gedoopt 1759 13/2, o verleden 1825 15/7. Kinderen: 1. Hermannus ter Haar, gedoopt 1782 15/9, overleden 1832 3/5, gehuwd 1807 27/1 met Anna Catharina te Langelo. Landbouwer op de Hof te Langelo in Langelo. 2. JAN TER HAAR, zie J. 3. Joanna ter Haar, gedoopt 1786 17/10, overleden 1807 29/8. 4. Joanna Geertruida ter Haar, gedoopt 1789 1/7. 5. Anna ter Haar, gedoopt 1792 25/11. 6. Gerharda ter Haar, gedoopt 1796 2/6. 7. Diena ter Haar, gedoopt 1799 11 /5, overleden 1808 12/7. J. JAN TER HAAR, gedoopt 1784 9/3, overleden 1840 4/3, gehuwd 1820 5/5 met EUPHEMIA MARIA GEUSEND AM uit Rijssen, geboren 1793, overleden 1874 6/4, die 1841 13/5 hertrouwde met ENGBERT NIENHUIS, geboren 1812 12/1. Kinderen: 1. Jan ter Haar, wieldraaier, geboren 1821 10/6, gehuwd 1851 18/7 met Johanna Maria Willems. 2. Jan Derk ter Haar, geboren 1822 9/11.
1384 3. Anna ter Haar, geboren 1824 17/2, overleden 1828 11/5. 4. Joanna ter Haar, geboren 1826 4/11, overleden 1830 7/4. 5. Albertus ter Haar, kleermaker, geboren 1828 8/8, overleden 1865 11/5, gehuwd 1855 12/10 met Johanna Berendina Vogt, die 1866 3/5 hertrouwde met Albertus Boenders, onderwijzer te Rietmolen. 6. Anna ter Haar, geboren 1831 4/11, overleden 1833 26/1. 7. Hermannus ter Haar, geboren 1833 4/11, ongehuwd overleden 1858 9/5. 8. Johanna Geertruida ter Haar, geboren 1836 17/7, overleden 1865 8/10, gehuwd 1860 21/11 met de smid Johannes Ooink in het dorp. Archief notarissen Jordaan: 182929/8 Jan ter Haar, landbouwer in Brammelo, koopt van Rijksdomeinen het erve de Haar of Harink met het wonershuis, schoppe, zaadberg etc. voor een afkoopsom van f 3149,—. 1839 4/6 Jan Carel Stockers koopt van Rijksdomeinen het erve Harink in Brammelo voor f 6000,—. Blijkbaar was Jan ter Haar niet in staat geweest de kooppenningen op te brengen, waardoor de boerderij in vreemde handen kwam. In het bevolkingsregister 1840/50 werd Stockers als eigenaar vermeld. Zijn pachter was Engbert Nienhuis, de tweede man van E. M. Geusendam. Van haar beide gehuwde zoons Jan en Albertus zijn geen kinderen bekend, waardoor deze tak ter Haar uitstierf. Engbert Nienhuis werd voor het laatst vermeld in het register van 1870/80. Vanaf 10 december 1875 werd de boerderij bewoond door: K. WICHER PLEITER, geboren te Keerde 1819 19/2 en zijn vrouw JANNA BOEVE, geboren 1829 25/3 met 4 zoons en 2 dochters. Dit gezin ging in 1891 naar Eibergen. Hun zoon Gerrit emigreerde op 13 maart 1882 naar Grans Rapids in Michigan U.S.A. Vanaf 2 november 1891 werd Haring bewoond door: L. REINDER JANSEN, geboren te Angerlo 1829 1/5, overleden 1904 8/6, gehuwd met MARIA KOERSELMAN, geboren te Borculo 1846 18/1 en overleden 1919 26/9. Ook zij hadden 4 zoons en 2 dochters, onder wie: M. WILLEM JANSEN, geboren Neede, 1878 22/5, overleden 1919 22/4, gehuwd met HENDRIKA KOLDEWEID, geboren 1877 5/9. Vanaf 25 maart 1924 werd Harink bewoond door: N. HERMAN TER VRUGT, geboren te Wisch 1891 25/8, die 1915 11/11 gehuwd was met DINA WILHELMINA SEINHORST, geboren te Gendringen 1891 6/3. Dit echtpaar had 4 kinderen. Vanaf de tweede wereldoorlog wordt de boerderij bewoond door de familie Lubbers. t W. E. ten Asbroek - J. G. L. Overbeeke
1385 APENSTREKEN Na de nodige omzwervingen vestigde prinses Armgard, de moeder van Prins Bernhard, zich in 1952 op kasteel Warmelo te Diepenheim. Met de komst van de prinses en haar hofhouding kwamen er in Diepenheim mensen wonen, die een beroep uitoefenden, dat eerder in het Stedeke onbekend was. Omgeven door kastelen met aristocratische bewoners kende men al heel lang huisknechten, gouvernantes, keukenmeiden en kameniers. Maar pikeurs, laat staan lakeien, hadden er nooit gewerkt. Dat was misschien ook wel de reden, dat er een Diepenheimer was, die steevast altijd sprak van kaleien in in plaats van lakeien, 's Winters was het toegangslaantje tot het kasteel door de ontbladerde bomen goed te zien. Als er dan eens veel auto's naar het kasteel reden, wist deze Diepenheimer, dat prinses Armgard grote visite had: „D'r ree'n zovölle auto's, de kaleien zölt wal drok krieg'n". De prinses had zeer veel belangstelling voor de tuinen en de bloemen. Tuinbaas Derksen, die er in 1961 verscheen, leverde een belangrijke bijdrage, dat de tuinen van Warmelo uitgroeiden tot één der fraaiste van Overijssel. Daarnaast hield zij van paarden, vogels en andere dieren op het landgoed. Ook had zij een aapje, dat Billy genoemd werd. Op zekere dag ontsnapte de aap uit zijn kooi en ging midden op de langs het kasteel lopende Borculoseweg zitten. Het verkeer moest stoppen en wachten totdat hij zijn nootjes had opgepeuzeld en bereid was terug te keren naar het kasteel. Bij een andere gelegenheid zag de aap kans de kranen in de badkamer open te draaien. Het gevolg was een grote overstroming. Het gestucadoorde plafond van de onder de badkamer gelegen kamer liep waterschade op. Waterkringen waren er in ontstaan. Verscheidene schilders hadden al geprobeerd deze kringen weg te werken, maar helaas zonder resultaat. Omdat prins Bernhard en de direkteur van de Twentse Kabelfabriek in Haaksbergen, A. J. M. van de Lof, beiden een auto-hobby hebben en ze elkaar kennen, moet het gesprek ook eens zijn gekomen op dat vernielde plafond. Van der Lof had regelmatig een schildersbedrijf op zijn fabriek aan het werk, die hiervoor misschien wel een oplossing zou weten, n J. Schildersbedrijf Ordelmans uit de Beatrixstraat in Haaksbergen. Schilder Gerard Ordelmans (Pan'n Gerard) dacht het plafond wel in oude staat te kunnen herstellen en dat lukte hem. Tot de dood van prinses Armgard in 1971 was schildersbedrijf Ordelmans de hofschilder op Warmelo. Aap Billy werd door zijn streken onhoudbaar en werd geschonken aan de dierentuin van Keulen. Wanneer prinses Armgard in de buurt van Keulen kwam, verzuimde ze zelden om Billy even te groeten. H. J. J. ten Hagen
1386 OPROEP TOT HET AANLEVEREN VAN COPY De redaktie van Aold Hoksebarge verzoekt leden die een verhaal kunnen schrijven over een onderwerp dat betrekking heeft op Haaksbergen zich te melden bij een van de redaktieleden. Men kan bijvoorbeeld verhalen schrijven over folklore, natuur-historie, oude ambachten, oude gebruiken, volksliedjes etc. Met andere woorden het behoeft niet speciaal over boerderijen en of woningen te gaan. Naast de toch wel wetenschappelijke bijdragen willen we ook wat makkelijk leesbare stof in ons kwartaalblad opnemen. De redaktie roept daarbij de hulp in van haar leden. Twijfel? Praat eens met een van de redaktieleden. Hij of zij kan u hierbij zeker van dienst zijn. De redaktie
BEVOLKING EN HUN ETEN Ofschoon Haaksbergen zeer zeker veel ouder is, vinden wij de oudste schriftelijke vermelding van de naam Haaksbergen in 1188, geschreven als Hockesberge. Sedertdien zijn zo'n 25-30 generaties Haaksbergenaren, gekomen en gegaan. Als uitslag van een ingewikkelde berekening zou het zo kunnen zijn, dat 33.200 inwoners ons zijn voorgegaan, mensen die vanaf de oudste tijden van de pré-historie, tot heden 1989 hier in de gemeente Haaksbergen hebben geleefd en zijn gestorven. Het is bijna niet te geloven dat 700 jaar voor Christus de totale Nederlandse bevolking naar schatting, bijna geh'jk was aan het tegenwoordige inwonerstal van de gemeente Haaksbergen. We kunnen gevoegelijk aannemen dat in 1188, 95% van de bevolking direct bij de landbouw betrokken was, terwijl de resterende 5% van de bevolking alle overige beroepen uitoefende. Nu op het einde van de twintigste eeuw kunnen wij die rollen omdraaien, 95% van onze bevolking heeft op landelijk niveau gezien een beroep buiten de landbouw, de overige 5% gaan thans als boer door het leven. Met die vele boeren in de vorige eeuwen volgde dan nog vaak hongersnood op hongersnood. Thans produceert de gemiddelde Nederlandse boer eten voor 112 personen, het hoogste ter wereld. Wie zei dat ook al weer, „die goede oude tijd". Vergeet dat maar, met dat goedkope voedselpakket van tegenwoordig. B. E. Asbreuk
1387 UIT DE ENSCHEDESE COURANT VAN 1865 Haaksbergen, 3 november. De zoogenaamde Zwarte Jagt werd heden onaangenaam gestoord, door het geheel onverwachte verschijnen van den kordaten jagtopziener E. te Kiefte; Zes stropers zijn door hem herkend, terwijl een strooper dien dag tweemaal werd gekalangeerd. Den 5 Nov. Heden heeft dezelfde jagtopziener op het Geldersche grondgebied drie stroopers gearresteerd, en hen drie geweren en twee hazen afgenomen. + W. E. ten Asbroek
WONINGEN ROND DE WINDMOLEN (I) Ten noorden van het dorp werden op de kadasterkaart van ca. 1825 een twintigtal woningen getekend als op de bijgaande kaart. Vreemd is dat een aantal van de huizen tot het Blankenburgerrot behoorden en de andere zonder aanwijsbare redenen tot de Hones. In het Blankenburgerrot van het dorp lagen: Huis nr. 150 Muldershuis met molen Kadasternr. I 392, nu Fazantstraat 35 Huis nr. 151 Schreyer en Dijkman Kadasternr. I 330 en 331, nu afgebroken Huis nr. 152 Bouwmeester Kadasternr. I 328, nu afgebroken Huis nr. 153 Kolk Jan Kadasternr. I 381, nu afgebroken Huisnr. 154Huttert Kadasternr. I 384, nu afgebroken Kadasternr. I 386, nu afgebroken Huisnr. 155 Kiefte Huis nr. 168 Biesterij Kadasternr. 1788. nu afgebroken Huis nr, 169 Geuker Kadasternr. 1397, nu Geukerdijk 6 Kadasternr. I 783, nu afgebroken Huisnr. 170Ulkenval Kadasternr. I 780, nu afgebroken Huis nr. 171 Zwenne Tot de Hones behoorden: Huis nr. 60 Pellerij Huis nr. 61 Tabberij of Molenzigt Huis nr. Huis nr. Huis nr. Huis nr. Huis nr. Huis nr.
62 63 64 65 66 67
Boornderij Bij de Molen Dekkershut Dekker Roesterij of Dopperij Fransman
Huis nr. 68 Kloterij
Kadasternr. straat 35 Kadasternr. straat 45 Kadasternr. Kadasternr. Kadasternr. Kadasternr. Kadasternr. Kadasternr. 21-25 Kadasternr.
I 404, nu EnschedeseI 403, nu Enschedese-
400, nu Vinkstraat 388, nu afgebroken 327, nu afgebroken 334, nu afgebroken 379, nu afgebroken I 377, nu Peddemors I 376, nu Benninkstr. 69
1388
1389 MOLEN EN MULDERSHUIS NR. 150 Op 7 augustus 1797 verkocht de marke Haaksbergen en Hones een schepel veldgrond aan Georg Boekman, Zijn schoonzoon Bernardus ten Pol bouwde hier een windmolen, getuige het steentje in de doorrit B t P 1798. Hoewel de historie van de windmolen in deel III van de Historie van Haaksbergen uitvoerig behandeld werd, wordt hij in het kort herhaald, omdat inmiddels enkele nadere gegevens bekend zijn geworden. Bernardus ten Pol overleed op 19 november 1814. Zijn weduwe verkocht op 4 oktober 1815 de molen met twee huizen aan Christiaan Waanders. Op 17 juni 1830 werd de eigendom verkocht aan de watermolenaar Jan Hendrik Stuve. De molen vererfde op zijn schoonzoon J. B. Bruns, molenaar te Gemen. Vanaf 1852 waren drie minderjarige dochters van hem eigenaresse. Zij verkochten hun eigendom op 26 april 1853 voor f 4600,— aan Gerhard Johann Pieper, molenaar op de windmolen te Haaksbergen en afkomstig uit Südlohn. Op 19 februari 1869 vond een openbare veiling plaats van de koren- en pelmolen met het daarbij staande mulders- en wonershuis. Koper werd de Markveldse mulder Berend Willem Hoytink, die een en ander in 1873 verkocht aan Bernardus Gerhardus Eijsink, landbouwer op Kagelink onder Diepenheim. Deze verkocht op 5 december 1879 het geheel aan de Vollenhovense molenaar Johannes Philippus Beens. Deze ging in 1885 failliet. Op een openbare veiling werd de molen nu verkocht aan Antonius Oude Wansink uit Albergen. In 1891 werd de molen door Oude Wansink voorzien van een stoomaandrijving en uitgebreid met een houtzagerij. In 1913 werd het muldershuis verbouwd tot café. Oude Wansink overleed in 1932. Zijn erfgenamen verkochten de molen in 1942 aan Franciscus Wilhelmus Otte uit Goor, die al sinds jaren knecht op de molen van Wansink was. Vanaf 1934 werd alleen nog met stoomkracht gemalen. De windmolen raakte in verval en werd op 3 februari 1964 aan de gemeente verkocht. Deze liet de molen nadien restaureren. Op 25 juli 1799 werd in de gerichtsprotocollen vermeld, dat Berend Hendrik Nijhof, molenaarsknecht van G. Boekman, overleden was. Hij is de oudste bekende windmolenaar. Zijn opvolger was Theodorus Reesink, gehuwd met Johanna Leenders, die in 1803 te Haaksbergen een kind liet dopen. In 1806 kreeg hij moeilijkheden met de eigenaar van de molen. Hi moest volgens huurcontract van 3 september 1805 jaarlijks f 1030,— pacht betalen. Nu het maalloon volgens de overheid niet langer in nature (het zgn. molesteren) maar in geld moest worden voldaan, vond Reesink de pachtsom te hoog, omdat zijn verdiensten belangrijk achteruit gegaan waren. De ruzie had tot gevolg dat het echtpaar Reesink reeds voor 15 juli 1807 met de noorderzon naar Lichtenvoorde vertrok. De nagelaten schulden werden door een broer en zuster van Theodorus Reesink betaald. Opvolger werd Gerrit Jan te Kiefte, vermeld op 27 juni 1808, wiens weduwe in 1830 in huis nr.
1390 155 vermeld werd. Op 17 oktober 1790 was Gerrit Jan in ondertrouw gegaan met Gerridina ter Hogt. Zij trouwden te Aalten, waar hij geboren was. Hij was toen soldaat in het regiment van kapitein Wolteling. Reeds vanaf 11 november 1808 was Jan Mulder molenaar. Deze werd in 1898 door de weduwe Pappenheim-von Münchhausen aangesproken wegens niet betaalde pacht van de Euler watermolen van Martini 1808 tot Martini 1809, toen hij al niet meer op deze molen gemalen had. Jan Mulder, die bij zijn huwelijk te Hengevelde woonde, trouwde op 6 april 1788 met Maria Rouwers, weduwe van Antony Horstink. Opvolger als mulder werd hun in 1791 geboren zoon Jan Mulder, die op 20 oktober 1837 huwde met de in 1814 geboren Janna Ziethof. Jan junior overleed op 23 januari 1859, waarna zijn weduwe met acht kinderen op 11 november van hetzelfde jaar naar de gemeente Lonneker vertrok. De Haaksbergers Laurens te Pas en Scato Hendrik Odink werden respectievelijk in 1833 en 1837 als molenaars vermeld, vermoedelijk omdat Mulder senior overleden was en Mulder junior nog te jong was om op te volgen. In 1859 werd opvolgend mulder, tevens eigenaar, de op 3 januari 1822 te Südlohn geboren Gerhard Johann Pieper. Hij overleed op 21 juni 1867 zonder gehuwd te zijn geweest. Bij hem in huis woonde een achternicht Helena Johanna Goossens, geboren 16 juni 1827 te Oeding. Deze huwde op 18 september 1869 met de op 6 januari 1841 te Winterswijk geboren Gerrit Hendrik Greevers. Deze was knecht bij Pieper, maar kon geen opvolgend mulder worden, omdat de molen al op 19 januari 1869 verkocht was aan de Markveldse Berend Willem Hoytink. Opvolgend mulder te Haaksbergen werd zijn op 3 april 1841 te Neede geboren zoon Jan Hendrik Herman Hoytink, die in 1868 gehuwd was met de eveneens te Neede op 27 november 1843 geboren Hermina van de Maath. Nadat B. G. Eijsink op Kagelink in 1873 eigenaar geworden was, vertrokken de Hoytinks op 27 juli 1875 naar Diepenheim. Opvolgend mulder werd Willem van der Kolk, geboren 3 oktober 1836 te Wijk, gehuwd met Maria Hendrika Scheppers, geboren 23 oktober 1836 te Zwolle, waarheen het echtpaar op 29 november 1879 verhuisde. Op 5 december 1879 werd de Vollenhovense mulder J. P. Beens eigenaar. Ook deze had de molen gekocht ten behoeve van een zoon: Lucas Quirinus Beens, geboren 15 mei 1848 te Stad Vollenhove. Hij was getrouwd met Willempje Hollander, geboren 18 februari 1852 te Ambt Vollenhove. Het ging het molenaarsechtpaar „niet voor de wind" waardoor de molen in 1885 wegens faillissement verkocht moest worden. Eigenaar en mulder werd Antonius Oude Wansink uit Albergen, knecht op de Saasvelder molen. Hij was in 1886 gehuwd met Hendrika Oosterik van het erve 't Loo in Duider. Oude Wansink overleed in 1932, de molen en het huis nalatende aan zijn weduwe en zijn dochter Wilhelmina, die gehuwd was met Franciscus Wilhemus Otte, een molenaarszoon uit Goor en al jaren knecht op de Korenbloem, zoals de naan van de windmolen in 1923 geworden was. In 1942 werd Otte alleen eigenaar. Hij was de laatste beroepsmatige mulder. De molen ging in 1964 over naar de gemeente Haaksbergen en dient nu als toeristische trekpleister. Het gebouw, waar in 1891 een stoom-
1391 molen gevestigd werd, is nu het woonhuis van de zgn. vrijwilliger-molenaar Ton Verheyen. Het muldershuis werd café „De oude Molen" eigendom van Bernard Westendorp, Fazantstraat 35. f W. E. ten Asbroek -t J. B. A. Leusink - J. G L. Overbeeke
UIT DE ENSCHEDESCHE COURANT VAN 1865 Haaksbergen, 24 augustus. De Jaarmarkt te Haaksbergen is in geen jaren zoo lusteloos geweest, alleen in de varkens was eenige handel, het weder was ook ongunstig. t W. E. ten Asbroek
HISTORISCH ARCHIEF (l) Zo'n vijf jaar geleden is het Historisch Archief van de Stichting van de Stichting Gemeenschappelijke Bibliotheek Haaksbergen opgericht. Deze afdeling van de bibliotheek stelt zich tot doel het verzamelen van allerlei gegevens over Haaksbergen en gegevens over Twente en Overijssel die in enige mate betrekking hebben op Haaksbergen. De gegevens kunnen zowel in boekvorm als op beeld- (dia's, foto's, video etc.) en geluiddragers (cassettes, platen etc.) voorkomen. In de toekomst kunnen we daardbij ook databestanden, gegevens die via een computer opvraagbaar zijn, rekenen. Het gaat het Historisch Archief niet zo zeer om originele stukken te verzamelen. Copieën van originelen zijn al van harte welkom. Naast deze doelstelling heeft het Historisch Archief nog twee andere doelstellingen namelijk het ontsluiten van de verschillende materialen en deze materialen beschikbaar te stellen aan de bevoling van Haaksbergen. Om deze laatste twee doelstellingen te breiken is er een catalogus in kaart- en boekvorm aanwezig en een speciale ruimte in de bibliotheek waar belangstellende rustig de aanwezige materialen kunnen bestuderen. Alle werkzaamheden die uit het Historisch Archief voortvloeien, zoals het verzamelen en ontsluiten, worden door vrijwilligers gedaan in samenwerking met een beroepskracht van de bibliotheek. Zoals al is gememoreerd kan men tijdens de openingsuren van de bibliotheek al het materiaal inzien, eventueel kan men tegen een geringe vergoeding een copie maken. Voor de openingstijden van de bibliotheek raadplege men de „Gids van Haaksbergen". In sommige gevallen kan men ook materialen lenen. Het gaat dan meestal om populaire boeken betreffende de geschiedenis van Haaksbergen, Twente en Overijssel. Wil men materialen lenen dan is een geldig lidmaatschap vereist.
1392
Het Historisch Archief kan men in vijf verschillende onderdelen verdelen, namelijk: l. Personenarchief 2. Fotoarchief 3. Krantenknipselarchief 4. Tijdschriftenarchief 5. Boeken, video, etc. In deze aflevering zal met name het personenarchief aan de orde komen. In de loop van de tijd zullen de andere onderdelen aan bod komen. 1. PERSONENARCHIEF In het personenarchief treft men informatie aan dat betrekking heeft op personen, die in Haaksbergen leven of hebben geleefd. De informatie kan betrekking hebben op jubilea, het behalen van een diploma, overlijdensberichten, bidprentjes etc. Over het algemeen gaat het dus om korte, bondige informatie over een persoon. Is er over één persoon, bijvoorbeeld een burgemeester, meer informatie dan is deze informatie opgeslagen in het krantenknipselarchief, waaraan we later enige aandacht zullen besteden. De informatie van een persoon wordt geplakt op een kaart die dan alfabetisch lexicongrafisch wordt opgeborgen in het personenarchief een schat aan informatie vinden. Op dit moment zijn zo'n 2500 kaarten met gegevens aanwezig. OPROEP:
Mensen die in het bezit zijn van oude bidprentjes over families die woonachtig zijn en/of waren in Haaksbergen worden verzocht om kontakt op te nemen met ondergetekende (tel. 05427-17380). De vrijwilligers van het Historisch Archief maken er dan een copie van om zodoende het personenarchief zo compleet mogelijk te maken. De originele bidprentjes gaan daarna weer retour naar de rechtmatige eigenaar. G.H.J.M. Rengerink
UIT HET GEMEENTEARCHIEF Burgemeester J.M. Vincent schrijft op 13-8-1877 aan zijn collega te Neede als volgt: „Aangetroffen en in bewaring genomen een jonge gladharige zwart-bonte jachthond met zwarte ooren, rekel. Volgens informatie zou de hond in Uwe gemeente vermist zijn. Tegen vergoeding der voedingskosten kan de rechthebbende hem terugbekomen". J.G.L. Overbeeke