K TE
D LIE EN ST rl de on afz et nd aa op ko te ijk 2 € ali etb
ick e
de puur muziek
de
21.02.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
la main harmonique Muziekcentrum Gent
L’aura mia sacra
programma
uitvoerders
Cipriano de Rore (1515/16-1565) Padre del ciel
La Main Harmonique Frédéric Bétous | artistieke leiding Nadia Lavoyer | sopraan Axelle Bernage | sopraan Yann Rolland | contratenor Branislav Rakic | tenor David Lefort | tenor Romain Bockler | bariton Marc Busnel | bas Myriam Rigno | viola da gamba Pau Marcos Vicens | viola da gamba Mathilde Vialle | viola da gamba
Adriaan Willaert (1490-1562) Occhi piangete | Ricercare I | Ove ch'i' posi gli occhi Cipriano de Rore L'alto signor Alexandros Markéas (1965) They said Laura was somebody else: 1. La résonance de mes soupirs | 2. Colombe blanche 3. Je chante, je ris! Adriaan Willaert Aspro core Cipriano de Rore La vita fugge Adriaan Willaert Ricercare VII Alexandros Markéas They said Laura was somebody else: 4. Bois Hanté | 5. Après la mort
24u voor en na het concert VIND SNEL MEER ACHTERGRONDINFO. BEREKEN JE ROUTE NAAR DE BIJLOKE. DEEL JE MENING OVER DIT CONCERT.
Cipriano de Rore Mia benigna fortuna | Fu forse un tempo
debijloke.be/nu
Adriaan Willaert L'aura mia sacra Er is geen pauze.
2
la main harmonique l'aura mia sacra Willaert en De Rore, of muzikaal Petrarkisme Petrarca’s Canzoniere, of Rerum volgarium fragmenta, was veruit de meest populaire tekstbron voor componisten uit de zestiende eeuw. In de jaren 1550 tot 1570 was Petrarca bijzonder in trek bij componisten, tot hij geleidelijk aan verdrongen werd door dichters als Torquato Tasso (‘Il Tasso’) en Giovanni Battista Guarini. Adriaan Willaerts en Cipriano de Rores madrigalen in dit programma dateren alle uit het decennium 1540-1550. Ze sluiten volledig aan bij het klassieke polyfone madrigaal in een tijd waarin ook het Petrarkisme tot volle wasdom kwam. Deze stroming zou niet enkel de bakens verzetten voor de poëzie, maar ook zorgen voor een nieuwe dynamiek in de wereldlijke muziek op Italiaanse tekst.
Hij kwam in dienst van kardinaal Ippolito d’Este rond 1514, een functie die hem in Rome, Ferrara en Hongarije bracht. In 1527, het jaar van de belegering van Rome, werd hij aangezocht als maestro di cappella voor de prestigieuze San Marcobasiliek in Venetië, waar hij vijfendertig jaar zou blijven, tot aan zijn dood in 1562. Willaert was één van de belangrijkste figuren in het Venetiaanse en Italiaanse muziekleven van zijn tijd. Een hele generatie Italiaanse componisten verklaarde zich tot Willaerts artistieke erfgenamen. Onder hen Gioseffo Zarlino, de theoreticus die hem in zijn tractaat Le Istitutioni Harmoniche (1558) omschreef als “il divino Adriano” en “de nieuwe Pythagoras”. De Rores carrière was net iets minder indrukwekkend of exemplarisch dan die van Willaert. De Rore kwam ook onder de vleugels van een lid van de familie d’Este, hertog Ercole II van Ferrara, bij wie de Rore in dienst bleef van 1546 tot 1559. Na een reis doorheen het noorden van Europa vestigde de Rore zich in Parma. Na de dood van Willaert volgde hij deze kortstondig op als kapelmeester aan de San Marco, maar verliet deze post snel na administratieve problemen. In 1564 keerde hij terug naar Parma; hij stierf er een jaar later.
De tandem Willaert–de Rore neemt in de muziekgeschiedenis van de renaissance en de vroegbarok een bijzondere plaats in. Enerzijds vertonen de paden die beide musici volgden talrijke overeenkomsten. Hoewel het niet echt kan worden aangetoond, werd vaak aangenomen dat de Rore een leerling van Willaert is geweest. Beide componisten zijn afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en maakten carrière in Italië – een vaak voorkomend patroon in de renaissance. Willaert (ca. 1490 – 1562) was ongeveer vijfentwintig jaar ouder dan Cipriano de Rore (1515/16 – 1565).
Ondanks hun erg gelijkend muzikale parcours en de talrijke stilistische overeen-
3
komsten in hun madrigalen is er toch een zekere afstand tussen beide componisten. Een basistekst van de vroege barok verduidelijkt deze tegenstelling, het voorwoord (Dichiarazione) tot Claudio Monteverdi’s Scherzi Musicali, geschreven door diens broer Giulio Cesare in 1607. Als antwoord op de kritiek van de Bolognese theoreticus Giovanni Maria Artusi beschreven Claudio en Giulio Cesare Monteverdi de stijlcategorieën van de prima en seconda prattica op een manier die onze kijk op de evoluties tussen late renaissance en vroegbarok voor altijd zouden beïnvloeden.
lectuele krachten aan het madrigaal, waarin hij de verzen en de klank van de woorden duidelijk verstaanbaar maakte”. Of ze elkaar nu aanvullen of als elkaars tegenpolen worden beschouwd, het blijft zinvol om de madrigalen van Willaert en de Rore samen te beluisteren. Alle Willaert-madrigalen op het programma zijn afkomstig uit dezelfde bundel, veelzeggend Musica Nova (nieuwe muziek) getiteld. De bundel werd opgedragen aan hertog Alfonso II d’Este en verscheen bij uitgever Gardano in Venetië in 1559. De achtergrond van deze bundel is fascinerend. De meeste werken uit de bundel werden ruim vóór die datum gecomponeerd en samengebracht in één handschrift dat in het bezit was van Polissena Pecorina, een uit Firenze afkomstige mecenas en zanger die was uitgeweken naar Venetië. In 1554 werd het manuscript verkocht aan de hertog van Ferrara voor de buitengewone som van vijftig gouden ducaten; vijf jaar later werd het uitgegeven. De opdracht, geschreven door Francesco Viola, zinspeelt op de geheimhouding die de bundel jarenlang had omgeven: “Omdat de muziek van Messer Adriaan Willaert zo goed verborgen en vergeten bleef, kon niemand er van genieten en bleef de wereld verstoken van deze fijnzinnige muziek. Uwe Excellentie is er in geslaagd om de muziek gedurende de afgelopen vijf jaar te verwerven en er zich bovendien van te verzekeren dat de componist zijn werken in detail herzag en verbeterde. Daardoor wilde iedereen heel graag deze muziek te zien krijgen, sommigen louter voor het genot, andere om
Giulio Cesare stelde dat er twee types componisten waren die hetzij met de oude, hetzij met de nieuwe stijl verbonden waren. Hij plaatste de overgang tussen oud en nieuw precies tussen Willaert en de Rore. Volgens Monteverdi vertegenwoordigden Willaert en zijn leerling Zarlino het hoogtepunt van de prima prattica, een muziektaal waarin de tekst aan de harmonie (muziek) ondergeschikt was. Bij de Rore daarentegen ontstond de seconda prattica, waarin de tekst de meesteres van de harmonie (muziek) was, en niet de dienares. Cipriano de Rores belang voor vroegbarokke musici wordt geïllustreerd door een brief van graaf Giovanni de’Bardi, de grote voorvechter van de vroege opera, gericht aan Giulio Caccini. De brief werd pas gepubliceerd in 1763 in Giovanni Battista Doni’s Lyra Barberina. Volgens Bardi had “il divino Cipriano” aan het eind van zijn leven goed begrepen dat de tekst belangrijker was dan de muziek: “daarom wijdde hij zich met al zijn intel-
4
werden twee jaar later uitgegeven; L’alto signor en Mia benigna fortuna zijn genomen uit twee bundels verschenen in 1557. Deze twee madrigalen behoren tot de laatste Petrarca-teksten die de Rore op muziek zette. Crudele acerba, het tweede deel van Mia benigna fortuna, wordt in Giulio Cesare Monteverdi’s Dichiarazione vernoemd als voorbeeld van de seconda prattica waar “de harmonie perfect ten dienste staat van de tekst”.
haar als model voor hun eigen muziek te gebruiken.” Onder de titel Musica Nova verzamelde Willaert een selectie motetten en madrigalen voor vier tot zeven stemmen. Door de twee stijlen naast elkaar te gebruiken, gaf Willaert duidelijk aan dat het madrigaal voor hem tot de hoogste stijlcategorie behoorde, waarmee hij ook zijn eigen verdienste versterkte. Alle madrigalen in de bundel zijn gezet op Petrarca-sonnetten. Willaert past de tweedelige structuur van het motet op het madrigaal toe, waarbij hij de cesuur tussen prima en seconda pars legt tussen de kwatrijnen (de eerste acht verzen) en de terzinen (de volgende zes) van het sonnet. De muzikale taal van Willaert is complex en geleerd als duidelijke evenknie van Petrarca’s literaire stijl. Willaert realiseert zo een delicaat evenwicht tussen de subtiliteit en dichtheid van het contrapunt en de expressie van de poëzie en slaagde er in om zowel het plechtige als het aangename, zowel de strenge als de zachte tonen van Petrarca’s poëzie in noten om te zetten. In Francesco Viola’s opdracht luidt het dat “we weten dat deze muziek er steeds in slaagt elke emotie op te roepen, waardoor ze navolging verdient”.
In dit madrigaal wordt de spanning tussen de erfenis van de klassieke polyfonie en het streven naar een directere expressieve schrijfstijl bijzonder tastbaar. De wurggreep van het contrapunt verzwakt; de stemmen reciteren de tekst met meer nadruk en versterken de dramatiek door het gebruik van ongewone intervallen en onverwachte harmonieën. Hier worden de zaden van een nieuwe taal gezaaid, een taal die later zou breken met de geleerde renaissancestijl en deze als ‘oude stijl’ (stile antico) zou betitelen. Tot dusver echter bleef de balans tussen tekst en muziek nog volkomen stabiel. Dit verklaart zonder twijfel waarom deze madrigalen ons nog steeds als een wonderlijke reflectie van een breekbaar muziek-poëtisch utopia voorkomen.
Willaerts madrigalen waren trendsettend en dienden in het bijzonder voor de Rore als model in zijn eerste madrigaalbundels. De madrigalen in dit programma behoren tot de Rores vroege productie, duidelijk beïnvloed door Willaert. La vita fugge verscheen in 1542 in zijn allereerste publicatie, Padre del ciel en Fu forse un tempo
They said Laura was somebody ELSE They said Laura was somebody ELSE is een cyclus van vijf stukken geïnspireerd door vijf sonnetten van Petrarca, samengebracht, vertaald en uitgegeven door Louis Aragon in 1947, vergezeld van een ets van Picasso. De titel zinspeelt op een frase die
5
bio
Aragon als opschrift gebruikte en die de naam van Elsa oproept, zijn eigen inspiratiebron. De compositie herneemt de vertalingen van Aragon niet, maar legt als het ware een herinnering aan de lectuur ervan vast, een evocatie van de indrukken opgeroepen door Petrarca’s liefdespoëzie.
La Main Harmonique o.l.v. Frédéric Bétous Als contratenor bij prestigieuze ensembles is Frédéric Bétous geen onbekende op de grote muziekfestivals, zowel in Frankrijk als in de hele wereld. Vandaag besteedt hij het grootste deel van zijn tijd aan de artistieke leiding van zijn ensemble La Main Harmonique. Hij is gepassioneerd door polyfonie en wijdt zich aan het herontdekken van de meesterwerken uit de Europese renaissance, waarvoor hij even gepassioneerde medezangers en instrumentisten samenbrengt. Om naar dit repertoire nieuwe wegen te banen, hecht het ensemble veel belang aan de creatie van nieuwe werken van hedendaagse componisten.
De gedichten stellen de dichterlijke introspectie centraal, ze stellen de vraag of de kunstenaar op dezelfde hoogte staat als het liefdesgevoel zelf. De onmogelijkheid om uit te drukken zonder te onthullen, om te tonen zonder te bewijzen, wordt de muzikale motor die meerdere variatietypes aandrijft. Elk stuk is opgebouwd rond een contrast, elke muzikale idee blijft onvoltooid en breekbaar, elke vocale textuur vaagt de vorige weg en roept zo de breekbaarheid op van een fragmentarische, onstabiele, angstige dichtkunst.
De naam ‘La Main Harmonique’ verwijst naar de ‘guidonische hand’, een mnemotechnisch middeltje vernoemd naar Guido van Arezzo, waarbij elk vingerkootje overeenstemt met een notennaam en een positie in het hexachord. Deze techniek bleef tot in de renaissance in gebruik als hulpmiddel bij de solmisatie (het zingen op notennamen).
Deze kleine cyclus vormt een korte versie van de Canzoniere. Inleidingen, eerbetoon, dood, afwezigheid: elke etappe is vertegenwoordigd en laat de muziek toe zich te ontplooien rond een toenemende spanning. De stemmen fixeren zich rond een statische en obsessieve harmonie en verdwijnen in de weergalm van dichterlijke verzuchtingen.
6
binnenkort ZA | 22.02.14 | 20:00 | Kraakhuis Artvark Saxophone Quartet, Claron McFadden Jazz
VR | 21.03.14 | 20:00 Symfonieorkest Vlaanderen Neyrinck, Lindberg, Mozart
DI | 11.03.14 | 20:00 | Kraakhuis Bijloke-Manufactuur
ZA | 22.03.14 | 20:00 | Miryzaal (Hoogpoort 64) Brentano Quartet Mozart, Sjostakovitsj, Beethoven
WO | 12.03.14 | 20:00 | Kraakhuis Tiburtina Ensemble Codex Calixtinus, Leoninus, Abélard, Perotinus WO | 12.03.14 | 20:00 | Concertzaal Tomasz Stanko & New York Quartet Jazz VR | 14.03.14 | 18:00 ZA | 15.03.14 | 18:00 Voorwaarts Mars / En Avant Mars Houten jubileum van het jaarlijkse minifestival georganiseerd door vzw Hardscore ZO | 16.03.14 | 15:00 deFilharmonie Bartók, Nielsen DO | 20.03.14 | 20:00 | Kraakhuis Raquel Andueza, La Galanía Monteverdi, Mazzochi, Sances, Merula, Ferrari
ZO | 23.03.14 | 16:00 | Concertzaal deFilharmonie, Dirk Brossé (dirigent), Nico Sturm (acteur) KIDconcert | Pinokkio (6+) met workshop van 13:00 tot 15:00 WO | 26.03.14 | 14:00 | Kraakhuis Anthony Romaniuk Chopin WO | 26.03.14 | 20:00 The Spring Quartet | Jack DeJohnette, Joe Lovano, Esperanza Spalding, Leo Genovese Jazz DO | 27.03.14 | 20:15 | Handelsbeurs Arcanto Quartett, Jorg Widmann Bach, Beethoven, Brahms
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent Colofon J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Tekst programmaboekje | Cathérine Deutsch en Pieter Di - vr 10:00 - 17:00 | Za 13:00 - 17:00 Mannaerts - v.u. | Daan Bauwens 09 269 92 92 |
[email protected] | www.debijloke.be © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)