de
puur mu
de puur muziek
de
27.09.14 | 20:00 | CONCERTZAAL
Orchestre des Champs-Élysées Muziekcentrum Gent
Mahler: Kindertotenlieder, Brahms: Vierde Symfonie
Programma
Uitvoerders
Richard Wagner (1813-1883) Die Meistersinger von Nürnberg Prelude tot het derde bedrijf
Orchestre des Champs-Élysées Philippe Herreweghe | muzikale leiding Ann Hallenberg | mezzosopraan
Gustav Mahler (1860-1911) Kindertotenlieder (tekst: Friedrich Rückert) 1. Nun will die Sonn’ so Hell aufgeh’n 2. Nun seh’ ich wohl, warum so dunkle Flammen 3. Wenn dein Mütterlein 4. Oft denk’ ich, sie sind nur ausgegangen 5. In diesem Wetter
Pauze Johannes Brahms (1833-1897) Symfonie nr. 4 in e, opus 98 1. Allegro non troppo 2. Andante moderato 3. Allegro giocoso 4. Allegro energico e passionato
24 uur voor en na het concert Vind snel meer achtergrondinfo. Bereken je route naar De Bijloke. Deel je mening over dit concert.
debijloke.be/nu
2
Orchestre des Champs-Élysées ROMANTIEK DIE AAN DE RIBBEN PLAKT Mahler: Kindertotenlieder Omstreeks de eeuwwisseling van 1900 beleefde het ‘orkestlied’ – een compositie voor zangstem en symfonieorkest – een bloeiperiode, vooral in Duitsland en Oostenrijk. Gustav Mahler componeerde enkele georkestreerde liederencycli op teksten van hemzelf en van andere dichters. Met name in die orkestliederen toont hij aan dat hij zeer subtiel en verfijnd kon componeren.
schreef toen de schrijnende woorden: “Ik verplaatste me in de situatie dat mijn eigen kind gestorven was. Toen ik mijn dochter daadwerkelijk verloor, was ik niet meer in staat dergelijke liederen te componeren.” Dit onthutsende toeval leidt vaak de aandacht af van het feit dat de Kindertotenlieder compositorisch een keerpunt in Mahlers werk markeren. De volkse toon van de vroegere liederen maakt hier plaats voor een vrij sobere, soms zelfs ascetische stijl. In chromatisch opzicht hebben ze een expressiever gehalte, worden er duisterder, psychologisch complexer gevoelens aangesproken. Binnen het oeuvre van de componist zijn de liederen in enkele opzichten uniek. Nergens is een natuurevocatie te vinden. Het is puur introspectie. De orkestratie is zeer bescheiden. In andere liedcycli moduleert Mahler vlot van de ene naar de andere toonsoort. In deze cyclus zijn er weinig veranderingen van toonsoort.
Om uitdrukking te geven aan zijn peilloze verdriet, schreef de dichter Friedrich Rückert in 1833-1834 een stroom van 425 Kindertotenlieder. Twee van zijn kinderen waren in een tussentijd van slechts zestien dagen overleden. De gedichtencyclus werd postuum uitgegeven in 1872. Mahler was een groot bewonderaar van Rückert. Hij koos uit de verzameling vijf gedichten over het thema ‘licht’ en zette die tussen 1901 en 1904 op muziek. De keuze van deze gedichten stelde heel wat Mahler-biografen voor een raadsel. Waarom koos de componist, die op dat moment vader van twee gezonde dochters was, uitgerekend zo’n donkere teksten rond zo’n tragische thematiek? De Kindertotenlieder kregen enkele jaren later een nog aangrijpender gevoelswaarde, omdat Mahlers vierjarig dochtertje Maria Anna aan difterie overleed. De componist
Het eerste lied bijvoorbeeld, Nun will die Sonn so hell aufgeh’n, lijkt met zijn desolate klacht in de hobo reeds te anticiperen op de afscheidsmuziek van Das Lied von der Erde. Hier is geen plaats meer voor folklore. De sfeer is afwisselend ontroostbaar, bitter, jammerend, troostend, stormachtig-revolterend en quasi-nihilistisch. Ook binnen één lied duiken soms tegenstrijdige gevoelens op.
3
De verhaallijn start in het eerste lied niet toevallig met een zonsopgang, die echter niet in staat blijkt de leegte en het gemis te doen vergeten. Het tweede lied, Nun seh’ ich wohl, warum so dunkle Flammen, concentreert zich op de symboliek van de ogen, waarvan de glans in sterren overgaat. Daarna, in Wenn dein Mutterlein, duiken herinneringen op aan kleinere, dagdagelijkse handelingen die een golf van weemoed veroorzaken. In het vierde lied, Oft denk ich, sie sind nur ausgegangen, evoceert Mahler een typisch visioen van de ‘andere wereld’. Het is geen bucolisch tafereel zoals in de Vierde Symfonie, maar een gespleten combinatie van ijle onbereikbaarheid en belofte tot weerzien. De storm van het vijfde lied, In diesem Wetter, lijkt deze hoop aanvankelijk te versplinteren, maar de laatste regels evoceren een vredige geborgenheid, waarin geen plaats meer is voor angst.
ter. Aan mijn muziek willen mensen niet zoveel veranderen als aan mij. Maar deze symfonie is treurig. En als u mij vraagt waar ik de ideeën gehaald heb, dan zeg ik: Ik kan er zelf niets aan doen, ik zit er voor niets tussen. Ze komen voort uit een hogere inspiratie.” Brahms’ vier symfonieën ontstonden pas op rijpere leeftijd. In zijn jongere jaren werd hij bijna steeds verlamd door een vergelijking met Beethoven. Hij noteerde bijvoorbeeld: “Je hebt geen idee hoe moeilijk het componeren is wanneer je steeds de voetstappen van die reus achter je hoort”. Vandaar dat de Eerste Symfonie pas in 1876 klaar was. Maar toen werden binnen een decennium de overige drie geschreven. Vandaag wordt de vierde Brahms’ meest ingenieuze symfonie genoemd. Het werk ontstond tijdens een vakantie in 1885 in een landstreek waar volgens de componist “de kersen niet zoet werden” maar de Vierde Symfonie wel enorm kon rijpen. Brahms’ symfonie werd een bijzonder werk, vol gedegen vakmanschap. Uiterlijk klassiek en misschien zelfs wat conservatief, maar in zijn structuur en componeerstijl bijzonder inventief. Het eerste deel bijvoorbeeld staat geboekstaafd als het hoogtepunt in het vermogen van Brahms om grote structuren af te leiden van kleine motieven. De finale is een compositorisch meesterwerk op zich. De bebaarde meester gebruikt opzettelijk een archaïsche vorm een barokke passacaglia (letterlijk gehaald uit de cantate Nach dir Herr verlang mich
Brahms: Vierde symfonie Iedereen maakt fouten. Maar sommige zijn monumentaler dan andere. Het oordeel van Hugo Wolf bijvoorbeeld dat “in één bekkenslag van Liszt meer muziek schuilt dan in de vier symfonieën van Brahms samen”. Of de uitspraak van Tsjaikovski, die Johannes Brahms bestempelde als “een talentloze rotvent”. Vergeleken daarmee is de vaststelling van anderen over de finale van Brahms’ Vierde Symfonie “dat hem blijkbaar niets beters in viel” nogal gematigd. In een brief van Brahms over die Vierde Symfonie aan een vriendin klonk het zo: “In het algemeen is mijn muziek aangenamer dan mijn karak-
4
van Bach), waarbij eenzelfde basthema quasi ongewijzigd de basis vormt van een indrukwekkende reeks variaties – om een grootse en dramatische finale te bouwen. Brahms zorgt er bovendien voor dat de ene variatie heel organisch uit de andere ontstaat. Het derde deel is dan weer een van de meest uitbundige stukken die Brahms geschreven heeft.
meesterwerken: niet alleen Bach, ook Händels Messiah en de Hammerklaviersonate van Beethoven, en ook nog linken naar zijn eigen liederen. Brahms’ vierde is niet autobiografisch, heeft geen ondertitel en gaat niet over “iets”. Het is zuivere muziek met de traditionele vier delen, de eerste drie min of meer in sonatevorm; het werk is ook georkestreerd voor het klassieke orkest. De trombones manifesteren zich alleen in de finale en de triangel zorgt even voor enige extra glans in het scherzo.
Wellicht wou Brahms muzikanten en publiek verrassen, tegen hun verwachtingen ingaan en die overstijgen. Specialisten beweren dat Brahms zijn symfonie volgestopt heeft met verwijzingen naar andere
Liedteksten 1. Nun will die Sonn’ so hell aufgeh’n
2. Nun seh’ ich wohl, warum so dunkle Flammen
Nun will die Sonn’ so hell aufgeh’n, Als sei kein Unglück, die Nacht gescheh’n! Das Unglück geschah nur mir allein! Die Sonne, sie scheinet allgemein! Du mußt nicht die Nacht in dir verschränken, Mußt sie ins ew’ge Licht versenken! Ein Lämplein verlosch in meinem Zelt! Heil sei dem Freudenlicht der Welt!
Nun seh’ ich wohl, warum so dunkle Flammen Ihr sprühet mir in manchem Augenblicke. O Augen! Gleichsam, um voll in einem Blicke Zu drängen eure ganze Macht zusammen. Doch ahnt’ ich nicht, weil Nebel mich umschwammen, Gewoben vom verblendenden Geschicke, Daß sich der Strahl bereits zur Heimkehr schicke, Dorthin, von wannen alle Strahlen stammen. Ihr wolltet mir mit eurem Leuchten sagen: Wir möchten nah dir bleiben gerne, Doch ist uns das vom Schicksal abgeschlagen. Sieh’ uns nur an, denn bald sind wir dir ferne! Was dir nur Augen sind in diesen Tagen: In künft’gen Nächten sind es dir nur Sterne.
5
3. Wenn dein Mütterlein
4. Oft denk’ ich, sie sind nur ausgegangen!
Wenn dein Mütterlein tritt zur Tür herein, Und den Kopf ich drehe ihr entgegen sehe, Fällt auf ihr Gesicht erst der Blick mir nicht, Sondern auf die Stelle, näher nach der Schwelle, Dort, wo würde dein lieb Gesichtchen sein, Wenn du freudenhelle trätest mit herein, Wie sonst mein Töchterlein! Wenn dein Mütterlein tritt zur Tür herein Mit der Kerze Schimmer, ist es mir, als immer Kämst du mit herein, huschtest hinterdrein, Als wie sonst ins Zimmer! O du, des Vaters Zelle, Ach, zu schnell erloschner Freudenschein!
Oft denk’ ich, sie sind nur ausgegangen! Bald werden sie wieder nach Hause gelangen! Der Tag ist schön! O sei nicht bang! Sie machen nur einen weiten Gang. Ja wohl, sie sind nur ausgegangen Und werden jetzt nach Hause gelangen! O, sei nicht bang, der Tag ist schön! Sie machen nur den Gang zu jenen Höh’n! Sie sind uns nur vorausgegangen Und werden nicht wieder nach Haus verlangen! Wir holen sie ein auf jenen Höh’n Im Sonnenschein! Der Tag ist schön auf jenen Höh’n!
5. In diesem Wetter In diesem Wetter, in diesem Braus, Nie hätt’ ich gesendet die Kinder hinaus, Man hat sie getragen hinaus Ich durfte nichts dazu sagen. In diesem Wetter, in diesem Saus, Nie hätt’ ich gelassen die Kinder hinaus, Ich fürchtete, sie erkranken: Das sind nun eitle Gedanken. In diesem Wetter, in diesem Graus, Nie hätt’ ich gelassen die Kinder hinaus. Ich sorgte, sie stürben morgen,
Das ist nun nicht zu besorgen. In diesem Wetter, in diesem Graus! Nie hätt’ ich gesendet die Kinder hinaus. Man hat sie hinaus getragen, Ich durfte nichts dazu sagen! In diesem Wetter, in diesem Saus, In diesem Braus, Sie ruh’n als wie in der Mutter Haus, Von keinem Sturm erschrecket, Von Gottes Hand bedecket, Sie ruh’n wie in der Mutter Haus!
6
Bio Orchestre des Champs-Élysées Het Orchestre des Champs-élysées werd opgericht in 1991 door Alain Durel, de directeur van het Théâtre des ChampsÉlysées en door Philippe Herreweghe. Momenteel is het orkest gevestigd in Poitou-Charentes en is het geassocieerd met het theater van Poitiers. Het orkest speelt werken uit de late negentiende eeuw, zoals de symfonieën van Robert Schumann en Bruckner.
anderen Bach, Vivaldi, Mozart, Haydn en Gluck. Haar solo-cd met werk van Rossini, Arias for Marietta Marcolini (2012), ontlokte aan het operamagazine Place de l’Opéra de kreet “Zet deze dame voor een toporkest!”. Hallenbergs concertrepertoire reikt van vroeg-17de-eeuws werk (Monteverdi, Cavalli) tot hedendaagse composities.
Philippe Herreweghe Philippe Herreweghe is hoofddirigent van deFilharmonie (Royal Flemish Philharmonic). In 1970 startte Herreweghe het Collegium Vocale Gent en in 1977 richtte hij in Parijs het ensemble La Chapelle Royale op.
De opnamen werden goed ontvangen door de critici, met name de zevende symfonie die een choc ontving van Monde de la musique, een fortissimo van het blad Télérama, en het cijfer 4 van de Bayerischer Rundfunk. Deze symfonie werd opgenomen in het Utrechtse Muziekcentrum Vredenburg. Later kreeg ook de opname van de vierde symfonie een tweede fortissimo van Télérama.
Van 1982 tot 2002 was Philippe Herreweghe artistiek directeur van de Académies Musicales de Saintes. In 2008 werd hij vaste gastdirigent van de Radio Kamer Filharmonie in Nederland. Verder is hij een veel gevraagd gastdirigent van orkesten zoals het Concertgebouworkest Amsterdam, het Gewandhausorchester Leipzig of het Mahler Chamber Orchestra.
Het ensemble speelt op authentieke instrumenten werken van Haydn tot Mahler.
Ann Hallenberg Sinds ze haar studie in Stockholm afsloot in 1994, is het hard gegaan met Ann Hallenberg. De Zweedse mezzosopraan staat met grote regelmaat op operapodia als de Scala in Milaan, Teatro Real in Madrid, Theater an der Wien in Wenen, en in de operahuizen van Zürich, Paris, Lyon, München en Dresden. Ann Hallenberg nam cd’s en dvd’s op met werk van onder
Herreweghe ontving al verschillende onderscheidingen, waaronder de titel van Officier des Arts et Lettres (1993), Doctor honoris causa aan de K.U.Leuven (1997) en Chevalier de la Légion d’Honneur (2003). In 2010 ontving hij de Bach-Medaille van de stad Leipzig voor zijn grote verdienste als Bachuitvoerder.
7
binnenkort DO | 02.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Noors Solistenkoor, Grete Pedersen (muzikale leiding) Schütz, Purcell/Sandström, Messiaen, Thoresen
WO | 15.10.14 | 14:00 | KRAAKHUIS Jan Vermeulen (pianoforte), Christine Busch (viool) Schubert, Schumann
ZA | 04.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Symfonieorkest Vlaanderen, Dirk Brossé (muzikale leiding), Hanne Roos (sopraan) Filmmuziek: Devreese, Brossé, Williams
DO | 16.10.14 | 20:00 | MIRYZAAL (Hoogpoort 64) Schumann Quartett Haydn, Bartók, Puccini, Verdi
WO | 08.10.14 | 20:00 | KRAAKHUIS | UITVERKOCHT Bobo Stenson Trio Nordic Jazz DO | 09.10.14 | 20:00 | MIRYZAAL (Hoogpoort 64) Mengal Ensemble Du Bois, Ryelandt, Mengal, Proust VR | 10.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL deFilharmonie, Collegium Vocale Gent, Philippe Herreweghe (muzikale leiding) Bach, Stravinski ZA | 11.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Il Fondamento, Jos Verbist (regie) Muziektheater: Selecties uit Didone abbandonata
VR | 17.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Ensemble Garage Tsangaris, Muntendorf, Beil, Christou, Steen-Andersen ZA | 18.10.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Brussels Philharmonic Beethoven, Britten, Brahms DI | 04.11.14 | 20:15 | HANDELSBEURS Kelemen Quartet Brahms, Bartók WO | 05.11.14 | 20:00 | CONCERTZAAL Mikhail Rudy Multimediaprojecten met Moessorgski & Janácˇek
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent Colofon J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Tekst programmaboekje | Frank Pauwels Ma - vr 10:00 - 17:00 v.u. | Daan Bauwens 09 269 92 92 |
[email protected] | www.debijloke.be © Muziekcentrum De Bijloke Gent Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)