KUNST- EN OUDHEIDKUNDIGE KRING DEINZE
BIJDRAGEN TOT DE
GESCHIEDENIS DER
STAD DEINZE EN VAN HET LAND AAN LEIE EN SCHELDE
,.
Nr 33 .. 1966
Van dit jaarboek werden, behalve de gewone, XII genummerde Luxe-exemplaren op houtvrij velin-papier gedrukt. Dit is nummer lil bestemd voor de Provincie Oostvlaanderen
Een klein geval uit het verleden schenkt de lezer het bevredigend gevoel dat hij een bizonder inzicht krijgt in de menselijke natuur en dat hij zijn levenskennis verdiept; of dat medelijden, liefde en deelname aan het leven van de medemens in hem gewekt worden. 0
Liu Yutang 1895 Fukien. Zuid China
DE BOERENOORLOG IN DE DEINSB PERS DOOR
Lic. HERMAN MAES
DE PERS TE DEINZE OMSTREEKS 1900 •.. E Deinse pers om de eeuwwisseling bestond uit de .J)einsche Burger" (we korten voortaan af met D.B.), een weekblad dat in 1877 begon te verschijnen en uitgegeven werd door de gebroeders Van Coppenolle. Het blad was liberaal getint, al noemde het .zich onzijdig; het bleef verschijnen tot 1940 (1). Van 1886 af verscheen de ,,Ga.zette van Deinze" (afgekort GvD). Ze was eigendom van Emiel van Risseghem, en katholiek van richting. De GvD verscheen tot 1935 (2). Omstreeks de eeuwwisseling, de periode waarvoor we beide bladen nalazen, waren beide bladen Vlaamsgezind, vooral de Gvd, die bijvoorbeeld druk opriep tot het bijwonen van de 11 julifeesten. Volgens Cassiman, in zijn Geschiedenis van Deinze blz. 196, verscheen er tussen 1906 en 1920 nog een derde blad, ,.De Stad Deinze'' (3). We hebben van deze krant geen exemplaren gezien - de twee andere weekbladen zijn volledig bewaard in het archief van de K.O.K. - maar in de lijst ten voordele van ,,onze stambroederstt in Transvaal staat een inschrijving vermeld vanwege het weekblad ..De Stad Deinze''; dit wil dus .zeggen dat dit derde blad ouder moet zijn dan Cassiman vermeldt, gezien de lijst waarvan sprake en waarin het blad vermeld staat, dateert van november 1899. Volgens een nota van Jules Dobbelaere .zou dit blad van 1895 af verschenen zijn•
D
•••EN DE BOERENOORLOG (4) Het is onze bedoeling even na te lezen in welke geest en in welke bewoordingen men in de plaatselijke bladen de 9
Boerenoorlog beoordeelde. Zoals de lezer waarschijnlijk weet brak die oorlog uit op 11 oktober 1899. In de D.B. werd de oorlog voor de eerste maal genoemd nadat hij uitgebroken was. De GvD had echter reeds heel wat geschreven over het voorspel tot de oorlog. Op 14 mei 1899 komt in de GvD een berichtje over het ultimatum· dat Chamberlain (5) aan de Boeren had gesteld in verband met het verlenen van stemrecht aan tteen gevaarlijke .zwerm Engelse goudzoekerstt die wel Transvalers zouden wordent maar daarenboven hun Engelse nat.ionaliteit zouden blijven behouden. (Men noemde ze de ttuitlanders"). President Paul Kruger (6) zou trouwens ook Koningin Victoriat Keizerin van het Brits Imperiumt moeten erkennen als Hopperleenvrouw der Tranvaalse Republiektt in verband met het beheer der dynamietfabrikatie. Dit is nu de derde maal dat Engeland zich probeert meester te maken van Transvaal. De eerste maal liep het erop uit dat Gladstone (7) er ten slotte de voorkeur aan gaf de koppige Boeren hun zelfstandigheid te laten houdent mits toezicht te mogen houden op de buitenlandse betrekkingen van Transvaal. Chamberlain ziet hierin nu het recht van Engelse suzereiniteit op de Boeren. De tweede maal was het met de inmenging van ttden vrijbuiter Cecil Rhodes en Dr. Jamesontt (8). Ook deze poging (1895) tot in.menging werd afgeslagen. De derde poging om Transvaal in te lijven gebeurt nu door Chamberlains ultimatum. Maar Kruger heeft besloten tteenen homerischen wederstandtt te bieden. De Transvalers zullen zich liever in stukken laten hakken dan zich over te leveren aan de bloedvijandt de Engelsen. Trouwenst wat zal Keizer Willem zeggent die vorige maal reeds (1895) de ttgrijpzuchttt der Engelsen afkeurde en Kruger geluk wenste met zijn krachtig optreden. Ook nu zal de Keizer uOlalatt roepen en laten zien ttqu i1 y a encore des juges à Berlintt• Het Transvaalse antwoord op Chamberlains ultimatum blijft uitt maar algemeen wordt verwacht dat men zal 10
weigeren erop in te gaan, ofwel dat men met tegenvoorstellen zal komen die dan onaanvaardbaar zullen zijn voor het Engelse prestige.
*** Reeds op 3 september roept de GvD "Te Wapen" : de Boeren bereiden zich met "koortsigen iever" voor op de oorlog want Chamberlain zal toch niet toe geven en zoekt alleen maar een voorwendsel om de Boeren aan te vallen en zich meester te maken van hun land en zijn rijkdom. Geleerden, leraars en onderwijzers spreken de bevolking moed in en roepen op tot strijd. De Engelsen melden, aldus de GvD, dat een Transvaals ingenieur een gevaarlijk nieuw soort van kogel heef~ uitgevonden en ze menen dat, met hen, alle beschaafde landen tegen het eventueel gebruik van die kogels zouden moeten protesteren. Dit is een kluchtige bewering, zegt de GvD, als men bedenkt dat de Engelsen op de ontwapeningsconferentie te 's Gravenhage de eersten waren om recht te springen en zich te verzetten tegen het verbieden van dumdumkogels; ze meenden toen dat ieder land vrij moest zijn de kogels en wapens te gebruiken die ze verkozen. Wanneer dan Transvaal, bij monde van Paul Kruger weigert toe te geven aan de Engelse eisen, roept de GvD ,,Bravo, dat is flink gesproken'\ Dan haalt het blad daarbij de woorden aan die een Noord-Nederlander de dag te voren had uitgesproken op het 25e Nederlands Taal- en Letterkundig Congres, gehouden te Gent : " Hoe eerder de oorlog aan gang gaat, hoe beter, omdat we zoveel te eerder de bestraffing en kastijding zullen bijwonen van dat opgeblazen grijpzuchtig volk van Engelsen, die bekend staan als vrijbuiters van naam en professie/' Maar Engeland is nog niet klaar voor de oorlog. Er zijn nog lang niet voldoende troepen naar Zuid-Mrika overgebracht. Daarom willen de Boeren zelf het initiatief nemen vooraleer een overmacht van Engelsen geland is. Kruger stelt een tegenultimatum: geef gunstig antwoord op onze 11
voorstellen binnen de vierentwintig uur; anders zullen we de samentrekking van Engelse troepen aan de grens van Natal als een casus belli aanzien. Men haalt een brief tevoorschijn van 1884 waarin Engeland de suzereiniteit van Transvaal erkende en waarin men beloofde niet tussen te komen in het binnenlands bestuur. De oorlog is begonnen; de Boeren hadden er zich op voorbereid : de bevolking is gewapend en ook de vrouwen trekken op met hun ,,mans en broers''. De Boeren nemen het initiatief en met sukses. ,tEnfin, 't is een goed begin en laat ons hopen dat God de wapens en de kracht zal zegenen der Transvaalse Boeren, die strijden voor het goede recht, hun geboortegrond, hun taal en hun vrijheden."
***
Men blijkt ook in de pers te Deinze, goed op de hoogte te zijn van de troepenverplaatsingen en van het aantal manschappen aan beide kampen. Men geeft cijfers van het aantal tot op een eenheid na. bv. : 91 officieren gedood, 893 onderofficieren en soldaten gedood, 293 officieren gekwetst en 3693 onderofficieren en soldaten gekwetst; 100 officieren gevangen genomen en 3276 onderofficeren en manschappen; 183 soldaten aan ziekten bezweken, enz. Men geeft hier te Deinze ook cijfers over transporten en bevoorradingen. Men signaleert o.a. dat de Engelsen muilezels kopen op Cuba en er ook muilezeldrijvers aanwerven. Een koopman in Chicago heeft van de Engelse regering opdracht gekregen alle paarden te kopen die hij tegen IlO à 120 dollar kan kopen. Men meldt hier te Deinze bv. dat het leger der Engelsen een zending drank heeft gekregen van 80.000 gallons rhum (9), 12.000 flessen whisky, 32.000 flessen portwijn, 400.000 pond citroensap, 10 ton aluinaarde voor zuivering van het drinkwater. Er is ook 40.000 pond tabak verscheept en de soldaten 12
moeten die betalen tegen één shilling het pond. Verder is er aangevoerd : 40.000 pond koffie, 200.000 pond thee, 2.200.000 pond suiker, 800.000 pond geperste groenten, 400.000 pond zout. 360.000 bussen verdikte melk, 1.500.000 pond ingelegd fruit. Dit alles is voorraad voor 116.000 man gedurende vier maanden. Men schrijft ook over iets dat de Engelse soldaten meekrijgen voor geval van nood: ,,kleine tinnen busjes die zeer weinig plaats innemen en vier ons pemmicam bevatten, dit is gedroogd en tot poeder gewreven vleesch, dat tot een klomp is samengeperst, benevens vier ons cacaodeeg. Beide voedingsmiddelen kunnen droog worden gebruikt of opgelost worden in warm water, en zijn voldoende voor 36 uren/' Voor de 51.000 dieren werden 25.000 ton hooi en 31.000 ton haver en 3000 ton zemelen verscheept. In het verstrekken van cijfers van dien aard is de D.B. veel rijker dan de GvD. De Engelsen transporteren ook dumdumkogels en dynamietladingen naar Zuid-Mrika. "Waarlijk, het beschaafde Engeland overtreft nog in barbaarsheid de wilde stammen van Midden-Mrika. Zijn dat de eerste vruchten der vredesconferentie? 't Is proper/' voegt de GvD eraan toe. De D.B. zegt dat de Engelsen de Mauserkogels der Boeren niet zo gevaarlijk vinden als ze eerst wel gevreesd hadden: de kogels maken een mooi rond gat en versplinteren de beenderen niet. De kogels der Boeren zijn dus minder moorddadig dan de dumdums en andere met springstof geladen kardoezen der Engelsen. Wat wel moorddadig is voor de Engelsen is de trefzekerheid der Transvaalse schutters, zelfs der Transvaalse vrouwen. Stuk voor stuk zijn die Boeren scherpschutters. Ze hadden daarvoor een wereldreputatie. Een Engels libe13
raai blad zou Chamberlain ervan verwittigen dat niet één volk 1;er wereld het op de Boeren kon halen inzake schieten en treffen : ieder schot is een man, zegt dat blad (via de GvD), zodat Engeland zijn overmoed duur zal betalen : honderd miljoen frank per week, zegt de D.B., dus met een lege schatkist en de bloem der Engelse jeugd ver van huis begraven. De GvD verheugt er zich over dat de Engelsen een "daveringu en een "klopping'' hebben gekregen. Geen wonder : de Boeren vechten voor hun eigen bezit en de Engelse legers zijn verplicht te vechten voor een zaak waarvan ze weten dat ze onrechtvaardig is. Daarbij sturen de Engelsen nog de Ieren eerst, die liever tegen Engeland zouden vechten. De Ierse inwijkelingen in Zuid-Mrika sluiten zich bij de Boeren aan, ze vormden een eigen brigade die een grote rol speelde in de strijd; ook heel wat inlandse stammen doen da1;. De Duitsers in Zuid-Mrika hebben al een korps van vierduizend man gevormd onder de gewezen huzarenluitenant Adolf Schiet. Bravo. De Nederlanders en Belgen in Zuid-Mrika vechten met de Boeren. De Oranje Vrijstaat geeft .zijn morele steun aan de Boeren van Transvaat Iedereen moet trouwens de Boeren helpen. Er worden "comiteiten" gevormd in Duitsland, in Frankrijk, in Sumatra, in Nederland en in België. De Nederlandse koningin gaf 2000 gulden. Hamburg verzamelde 5000 mark en Parijs betaalde een vliegende veldpost van het Rode Kruis. Ook Rusland zond een Ambulance. Ook wij moeten helpen roept, de GvD : Vlamingen! In het zuiden van Mrika woont een moedig volk. een Neerlands volk, dus onze stamgenoten, ver van het moerland, in een rijk land. Maar Europa's roofvogel, ook nog Engeland genaamd, wil er zijn grijpende hand op leggen. De gouddorst der Engelsen voert tot dezen onrechtveerdigsten der oorlogen. Moed! Transvalers! de beschaafde wereld steunt U; maar vooral Uw broeders in Noord- en Zuid-Nederland, waar Uw stambroeders van den echten bloede verblijven, volgen Uw strijd. Met Nederlandse taal roepen we : Vooruit, Uw vlag is heilig. Heil onze Transvaalse broeders!
14
In heel het land worden inzamelingen gehouden om een Belgische ambulancedienst naar Transvaal te sturen. Het initiatief was van Antwerpen uitgegaan. Het Rode Kruis zet er zich voor in. Inschrijvingslijsten werden geopend en feesten ingericht om geld bijeen te krijgen. De D.B. vermeldt deze inschrijvingslijst, maar stelt er zelf geen open. De GvD doet het wel, in november 1899 en krijgt volgende giften, na een oproep tot "alle ware Vlamingen'' : Gazette van Deinze G.T. Jan Lagrange Remi Agneessens ~uxice Vincent Citroenfles A.C. E. Desmedt René De Bussere Edgard Raes Karel Onderbeke naamloos twee pintjes Oudenaards Prudent Schepens Armand van Bruaene Em.iel Lambert Em.iel van Oost Arthur Campen Alfons Dhaenens Alfons Careel Ernest Marnez Camiel Verleye portier van Volkskring Angelus Vindevogel Camiel Carton Jules Vanderdonck Leo Nachtergaele Leonce Mestdagh naamloos Oscar Agneessens Georges De Muyter een Boonekampje 't is nen truc Karel De Waele
5 frank 5 5 5 0,50 1 O,SO 1 2 2 2 2 0,25 0,30 0,25 0,25 0,10 0,10 0,10 0,50
o,so
0,10 0,25 0,25 0,20 0,50 0,50 2 0,50 5 2 1 frank 1 1
van nen ouden kanonnier Lid van de Lustige Broers geeft voor Pieter bij de Boers Opdat de Boers met onze Broers zouden lukken in het vechten voor hun rechten Cyriel Maes Na het eten worden de Boers niet vergeten Wee U 0 gij Chamberlain de wraak Gods zal voor U zijn naamloos rondgehaald door Gustaaf Ca uwe bij Camiel Vereautere na een voordracht door Remi Janssens rondgehaald door dezelfde vrienden rondgehaald voor de Boer op een vergadering der jonge vissers onder de kenspreuk De Schrik van de Paling naamloos uit Pittem om de gouddorstige bloedhonden te helpen verpletteren Alfons lsebaert
0,50
1
1 0,50
3,50
1,30 2
1,10 0,20
1,16S 2
IS
In~ussen
was er ook te Deinze ee~ .,Transvaals comiteh" gesticht om een concert te organiseren ten voordele van de Transvaalse Boeren. De leden van het comité (we vonden nergens hun namen) .zouden huisbezoeken afleggen om kaarten ~e verkopen voor he~ concert dat op zondag 26 november 1899 ~e vijf uur zou doorgaan in de Volkskring. De inschrijvingslijst van de GvD bracht 66,91 frank op. Het weekblad ,,De Stad Deinze" had ook een inschrijvingslijst geopend; die bracht 18,85 frank op. Het concert bracht 275 frank op, alles samen dus 360,76 frank. Daarvan moesten 83,75 frank afgetrokken worden voor uitgaven voor het concert, zodat 277,01 frank winst overbleef. Dit bedrag werd overgemaakt aan het Rode Kruis van België voor de uitrusting van de ambulancedienst naar Transvaal. De D.B. beveelt het concert niet aan; zwijgt er over. De week na het concert echter deelt dit blad wel mee dat het feest een sukses is geweest en het roemt vooral het "oprecht zangerstalent van Jozef Van Risseghem''• In de GvD, eigendom van Emiel Van Risseghem, werden geen namen vernoemd. Het meevoelen met de Boeren, de beklemtoning dat ze onze stambroeders zijn en dat ze ook onze taalbroeders .zijn, zijn steeds terugkerende motieven in beide bladen. De GvD verwijt, in een artikel van 17 december 1899, aan de Europese staten hun lijdzaam toezien, zoals ze ook lijdzaam toezagen 1n de Grieks-Turkse oorlog. ,,En intussen kan het machtige Engeland, die opgeblazen John Bull, het de wroetende ernstige Boeren lastig maken/' Beide bladen geven af op de "hondsche wijze'' waarop de Boeren behandeld worden in Britse gevangenschap, terwijl de Engelse gevangenen goed behandeld worden door de Boeren.
*** De Belgische ambulancedienst is vlug klaar. Het wordt een Belgisch-Duitse onderneming. De hele groep vertrekt 16
op 24 november 1899 uit Amsterdam met het Duitse schip "Herzog'' (10), dat echter, na een lange toch~, door de Britse kruiser ,, Thetis'' (11) wordt opgeleid naar Durban, er van verdacht "oorlogscontrabande'' aan boord te hebben. Dit blijkt dan, na Engels onderzoek, toch nie~ het geval te zijn. Op 10 januari word~ het schip weer vrij gelaten om naar LorenzoMarquez te varen, waar de Belgisch-Duitse ambulancedienst, en de Nederlandse die ook aan boord was, ontscheept zal worden om per trein naar Pretoria door te reizen. De Belgisch-Duitse dienst bestond uit (12) ; vijf dokters (2 Belgen en drie Duitsers), één Belgische apotheker, één Belgische econoom, twaalf ziekendiensters (6 Belgische en 6 Duitse), eenentwintig ziekendieners (12 Belgen en 9 Duiters). Later zou Duitsland nog een tweede ambulance zenden. Nu is het ook dat Dr. Alfred Liebaert, zoon van de Deinse geneesheer Gustaaf Liebaert, in het nieuws komt (13). De D.B. neemt op 21 januari 1900 een artikel over uit "Het Laatste Nieuws'' van 19 januari. We citeren dit artikel volledig : Een berichtgever van Petit Bleu is in de gelegenheid gesteld geweest een onderhoud te hebben met doctor Alfred Liebaert, te Gent algemeen gekend, bijgevoegd leeraar aan de hoogeschool, eeregeneesheer der weezen, enz. Vijf jaren ongeveer geleden werd Dr Liebaert wegens gezondheidsredenen in ziekverlof gezonden en trachtte zijn geknakt gestel op de Canarische eilanden ietwat op te knappen. Eenigen tijd later vernam zijne familie, die Deynze bewoont, dat Dr Liebaert naar Transvaal was overgestoken en te Johannesberg (14) zijne woon had gevestigd. Daar werd hij luitenant bij de brandweer en hij vertegenwoordigde zijn korps op 't groot congres dat Mei laatsleden te Sirmingham plaats had. Daar hij zich toch in Engeland bevond, maakte M Liebaert van de gelegenheid gebruik om zijn diploma van Engelsch heelkundige te bekomen... Intusschen waren de vijandelijkheden uitgebroken. Dr Liebaert, die reeds tijdens den raid van Jameson (15), de troepen van de generaals Trichart en Erasmus als opperheelmeester van het distrikt Johannesberg en Pretoria had gevolgd, zal zich inschepe~ om terug naar het toneel van den krijg te vertrekken en er zijnen ouden post te bekleeden.
17
Hij zal naar Transvaal gaan langs den snelsten weg, dit is op een Engelsche boot, want naar zijne bewering, verzetten de Engelsehen er zich hoegenaamd niet tegen dat geneeskundige hulp aan de krijgsvoerenden wordt verstrekt. Men heeft hem gezegd : ,,Gij houdt het met de Boers. Dit is niet te verwonderen, mits gij Vlaming zijt. Eh wel, gij kunt naar het Boerenkamp over onze legers gaan. Wat in den Transvaalsehen oorlog als geneeskundig hulpbetoon ontbreekt zijn de vliegende veldposten van het Rood Kruis. Het is over deze dienst dat Dr Liebaert bij zijn aankomst aan de Tugela het opperbevel zal in handen nemen, onder de bescherming van het Rood Kruis. Dr Liebaert, die de laatste troepenverzendingen naar Zuid-Afrika bijwoonde, verklaart dat bij de inscheping de geestdrift niet ontbreekt, doch dat «;te soldaten en hunne aanverwanten beginnen te beseffen dat zij ginds eene onrechtvaardige zaak moeten gaan verdedigen en hun bloed nutteloos misschien vergieten:•
De D.B. voegt er dan nog aan toe dat Dr. Liebaert bij .zijn eerste reis naar Transvaal vergezeld was van een ander Deinzenaar, Gustaaf Dujardin, die in dienst was bij Dr. Liebaert. Ze woonden te Dein.ze tegenover mekaar in de Tolpoorts~raat, dicht bij de Knok. Naderhand is een der broers van Gus~aaf, Pieter, ook naar Zuid-Afrika vertrokken. Volgens berichten uit Transvaal toegekomen doen beide Dujardins (16) dienst in het leger der Boeren. Over dit bericht over Dr. Liebaert is er in de GvD geen spoor. Wel geven beide bladen nu iedere week hele reeksen van berichten over de gebeurtenissen : gevech~en, transporten, schanddaden, onderhandelingen, verliezen, onkosten, mobilisaties en.z. Steeds is de geest scherp anti-Engels. Op 25 februari 1900 werd er te Dein.ze een cavalcadestoet ingericht door de vereniging "Tot Nut en Vermaak'', samen met veertien andere verenigingen. De.ze s~oet werd geopend met een groep, ingericht door de Sint-Eligius-vereniging, "On.ze Transvaalsche Boeren". Op twintig mei 1900 publiceert de D.B. een eerste deel van een brief van Gustaaf Dujardin. Drie weken lang neemt die brief de hele eerste bladzijde van de D.B. in beslag, en de uitgever, vermoedend da~ dit een goede .zaak voor .zijn 18
Gus taaf Dujardin
blad is, deel~ mede dat er een extra-oplage is van dit nummer, tegen de prijs van tien centiem het nummer. Gustaaf Dujardin, die einde 1898 voor de tweede maal naar Transvaal vertrokken was (de eerste maal in 1895), had deze brief gericht aan Victor Kluyskens (stichter van de speelgoedindustrie te Deinze) met het verzoek hem mee te delen aan familieleden en kennissen. Bij name werden als geadresseerden genoemd : de heer en mevrouw Victor Kluyskens-Van Heuverswijn, René Seeuws-Lichtford, August Tevels-Gernaey, Pierre Gevaert-Priem, Pierre Vlerick-Saverijs, Armand Dujardin-Hoste, Désiré Biebuyck-Dujardin, Gentiel Dujardin-Huysmans, en de heren Georges Gernaey, Arthur De Bussere, Arthur Tieberghien, en andere goede bekende vrienden. De brief is gedateerd Glencoe Junction, 20 maart I 900. De schrijver zegt dat het enkele bladzijden zijn uit zijn dagboek. Hij verontschuldigt zich dat "het soms wel vervelend zou kunnen zijn wat hij schrijf~, maar ja, deze regelen komen niet uit de pen van een geschiedschrijver, maar wel uit de losse hand van een Deynsche werkjongen". In die brieven vertelt hij dat hij reeds vier jaar werkte in een schildersbedrijf maar, daar "in oorlogstijd de schilderkunst het meest aan de kant gezet wordt", werd hij nu treinopzichter met een toelage van een schilling per dag voor reiskosten. Daarna moest hij mee de spoorlijnen en bruggen bewaken; ook bewaking van Engelse krijgsgevangenen viel zijn garnizoen ten deel. Hij vroeg ech1;er ingelijfd 19
te worden in een strijdende eenheid. Hem werd geantwoord op die overplaatsing nog een hele tijd te wachten. Einde november vernam hij het nieuws van de Belgische ambulance die zou ver~rekken naar Transvaal. Omstreeks 28 december moest die dienst te Pretoria toekomen; hij nam speciaal enkele dagen vrijaf en hoopte samen met de andere Belgen in Pretoria, de ambulancediens~ te kunnen begroeten. Het reeds vermelde incident met het stoomschip "Herzog", verijdelde die begroeting. Op 11 en 12 januari had hij weer verlof gekregen en kon zo de ambulancedienst zien aankomen te Balmoral op weg naar Pretoria. Hij stond zijn kamer te Pretoria af aan de hoofdverpleegster Alice Bron en hij gidste het gezelschap te Pretoria. Hij was ook aanwezig op het groot banket in het Transvaal-Hotel dat de groep ambulanciers werd aangeboden door de officië1en der s~ad en door de Belgische kolonie, geleid door Dr. Heymans, uit Boom, lijfarts van president Kruger. De dokters van de ambulancedienst vroegen G. Dujardin ontslag te nemen in zijn dienst om zich bij hun korps te voegen. Hij speelde dat klaar en kreeg op 2 februari zijn overplaatsing. De groep stond toen klaar om te vertrekken naar de gevechtszones. De Belgische groep waarmee hij optrok bestond uit Dr. De Landsheere, leider van de groep (17), apotheker L. Van Neck, een Antwerpenaar die ook aan fotografie deed, en de ambulanciers J. Solie, Henri Vermeuten, L. Vergauwen, Ch. Teunkens, E. Vander Linden, A. Vermeersch en A. Rotsaert, meestal Antwerpenaars. Er waren ook zes dames, waaronder mevrouw Louise Laridon, geboren Van Houtte, afkomstig van Waregem, die bij Lindley in Oranje Vrijstaat stierf aan difterie op 10 mei 1900. Dujardin zelf werd ingelijfd als "chef Marmiton", dat wil zeggen dat het zijn taak was tenten te zetten en eten klaar te maken. Volgens later verslag van de groepsleiders was hij een aanwinst; hij werd door allen gewaardeerd, zowel voor de kost die hij wis~ te bereiden, zelfs in de moeilijkste omstandigheden, als wegens zijn kennis van de streek en zijn joviaal karakter. 20
Pieter Dujardin. Zijn hoed is nog steeds in bezit van de juffrouwen Dujardin.
De groep vertrok per trein uit Pretoria over Elandsfontein, Heidelberg, Standerton, Volksrust, Charlestown, New Castte, Glencoe en Elandshoogte. Dan ging het verder, per ossewagen - ry maar an ossewage, ry maar an - met 14 ossen (24), en met zes kaffers als helpers, van Elandshoogte naar Modderspruit juist boven Ladysmith in Natal. Hier kwamen er nog twee ambulanciers bij, nml. Schepens uit Antwerpen en L. Van Rovaart, een Hollander die echter al jaren te Antwerpen woonde. Over de Kliprivier en Zandrivier en Clippendaele kwamen ze op 8 februari toe op de Spioenkop aan de Boven-Tugela, hun bestemming. Veel werk was daar voor de ambulance niet, want ondanks het feit dat er onlangs een slag was geleverd op Spioenkop, en veel Engelsen gesneuveld en gekwetst waren, hadden de Boeren slechts drie lichtgewonden; er waren wel wat meer zieken. Dujardin en .zijn vrienden zagen nu de Engelse troepen liggen. Gustaaf Dujardin spreekt in zijn brief ook over een ontmoeting met generaal Louis Botha, die hij later nog herhaaldelijk vernoemt. De ambulance krijgt bevel naar Colenso te gaan waar een veldslag wordt voorbereid en waar dus werk zal zijn. Ze melden zich bij generaal Lucas Meyer. Na enkele dagen krijgen ze het er inderdaad erg druk. De druk der Engelsen die de Tugela over willen steken verplicht ook de ambulancedienst zich andermaal te verplaatsen; hij trekt naar Lombaardskop. Intussen is in China de Boxersoorlog uitgebroken. Ook daarheen trekt een Belgische expeditie, die echter enkele weken later, nog voor het vertrek, alweer ontbonden wordt. Door die nieuwe oorlog is Transvaal een tijdje tweederangs nieuws in onze Deinse bladen. Op 5 maart 1900 stuurden de presidenten Kruger en Steyn een telegram naar Londen om de vrede aan te bieden. De Engelsen verwerpen echter de voorstellen en de tweede periode in deze oorlog begon. We lezen dan dat op 20 oktober 1900 Paul Kruger aan 21
boord van de ,,Gelderlandtt, een Nederlandse kruiser, naar Europa komt, via Djiboeti naar Marseille, om een tocht te maken door de hoofdsteden van Europa. Op 22 november landde hij te Marseille "waar 150.000 mensen hem verwelkomden met de kreet "Vive les Boers''. Kruger maakte dan een triomf~ocht door sommige steden als Parijs en Keulen. Hij hoopte bij keizer Wiltem ~e geraken maar die bleek geen tijd voor Kruger te hebben. "Keizer Wiltem zinkt weg in schande, lafheid en in 't belachelijke'' citeert de D.B. uit ,,Aurore". Men verwachtte dat ook de tsaar belet zou geven om Engeland niet te onts~emmen; doch dat blijkt fout : Kruger wordt toch on~ vangen door de tsaar. Oom Kruger, zoals heel Europa hem noemt, kom~ ook naar Den Haag en naar Brussel. Tijdens zijn verblijf in Europa sterft zijn vrouw, moeder van zestien kinderen, zegt de D.B., waarvan er nog zeven leven en waarvan vijf zoons strijden in de boerenlegers. Hijzelf zou in 1904 in Zwitserland als banneling sterven. Zijn verzoeken om mili~aire hulp van Nederland, België, Frankrijk en Duitsland hadden niets opgeleverd tenzij veel sympathiebe~uigingen.
In oktober 1900 is de Deinse wijk Knok in feest om de terugkomst te vieren van Pieter Dujardin uit Transvaat Hij was krijgsgevangen genomen maar on~snap~. Toen hij in het station toekwam werd hij begroet me~ de leuze "Leve de Boerstt. De Sint-Ceciliafanfare, waarvan hij voor zijn vertrek naar Transvaal deel uit. maakte, bracht hem een . serenade. Op 22 december 1900 kwam ook Gustaaf Dujardin weer te Deinze. Zijn ervaringen heeft hij te boek gesteld, de uitwerking van zijn brief en zijn verdere belevenissen. Dit boekwerkje werd door Emiel Van Risseghem uitgegeven tegen 1,50 frank per exemplaar. Het heet ,,Dagboek uit den Oorlog van Transvaal'' door Gustaaf Dujardin, lid van de Belgische Ambulance. Niet alleen Kruger wierf voor de Boerenoorlog in Europa. In juli 1901 werden Andries de We~ en Dr. Vatentin te Gent 22
Officier Plokhooy en burger Louw
ontvangen door he1; Transvaals comiteit. En op 16 september 1901 kreeg Deinze Boerenbezoek: twee Transvalerst de burger Louw en de officier Plokhooy kwamen 1;e Deinze toe en werden aan he1; station afgehaald door de Sint.. Ceciliafanfare die het nu nog bekende lied speelde : Kent gij dat volk vol heldenmoed, en toch zo lang geknecht; het heeft geofferd goed en bloed voor vrijheid en voor recht. Komt burgers laat de vlaggen wapp•ren Ons lijden is voorbij Roemt in die zege onze dapp•ren Dat vrije volk zijn wij
(Het zal trouwens wel uit die tijd zijn dat vele Transvaalse liederen populair zijn geworden als My Sarie Marijst Die Stem van Suid-Mrikat Gertjiet Bobbejaant Ou tante Kobat Nooi van die veldet het Suid Mrikaans Studentenliedt enz.t liederen die in Vlaamsgezinde middens en in studentenkringen nu nog gezongen worden). Bij het betreden van de zaal van de Volkskring zette de fanfare nog eens dit volkslied in dat door de vijfhonderd aanwezigen werd meegezongen. De kreet Leve de Boeren was nie1; uit de lucht. Jozef Van Rissegehem begroette de Transvalers en heette het publiek welkom in naam van het Transvaals ComiteitDeinze. Louw sprak over het lijden en de folteringen der Boerenvrouwen en boerenkinderen (18). De bladen hadden trouwens reeds gegruwd bij de beschrijving van de behandeling in de kampen en om het feit dat Boerenvrouwen en boerenkinderen als bors1;wering moesten dienen voor de Engelsen. (We denken hierbij aan gedichten als tn Seepkissiet Jopie e.a.). Plokhooy had het over de oorlog zelf. Pieter Dujardin werd een ovatie gebracht 1;oen Plokhooy beweerde me1; hem te hebben gevochten tegen de ttrooinekkent\ De omhaling op de mee1;ing bracht 107 frank op voor de
23
Boeren. De GvD bracht uitvoerig verslag uit over het bezoek; de D.B. was bescheidener : het bezoek gebeurde immers op ini~iatief van he~ andere poli~ieke kamp (19). Einde mei 1902 was de vrede er. De Zuid-Mrikaanse helden zullen hun vrijheid verliezen. Ondanks het moedig verweer, zo moedig als wij Vlamingen op de Groeningerkouter vochten. 't Is een schande voor de beschaafde wereld, een eeuwigdurende schande voor Engeland, zegt de GvD. En de D.B. betreurt dat de vrije mensen, die tot het uiterste streden, moeten bukken onder het Britse juk en Brits onderdaan worden; hun land is nu overgeleverd aan de goudzoekers en de financiers. En de D.B. springt dan nog eens op zijn stokpaardje : cijfers; hoeveel geld en op welke pos~en heeft Engeland te betalen? De generaals Roberts en Kitchener krijgen elk 2,5 miljoen en de titel van graaf. De oorlogskosten zelf worden op zeven miljard berekend en dan nog wat dit en dat erbij, zodat de hele oorlog ~ien miljard kos1; aan Engeland. En met deze financiële ,,balans'' eindigt dan het Transvaalkommen~aar in onze twee Deinse weekbladen; er wordt niet meer over gesproken.
*** HET DAGBOEK VAN GUSTAAF DUJARDIN Zoals de au1;eur van he~ dagboek zelf zegt : het is soms vervelend, maar hij is geen geschiedschrijver, hier is een eenvoudige volksjongen aan het woord. Toch komen er interessante passages in voor, die de manier van oorlogvoeren in die tijd belichten, en die ook kleine incidenten uit de geschiedenis bewaren. We zullen hier enkele passages weergeven uit de ongeveer honderd dichtbedrukte bladzijden van zijn dagboek, dat eigenlijk op 11 september 1899 begint. 24
Gust en zijn twee kaffers Jan en Charlie
Op woensdag 28 februari 1900 vertelt hij eerst hoe ze tot op een bepaalde plaats kwamen, zich er vestigden voor een tijdje, maar ... (28)
blz. 25 Gezeten op de veranda. over een en ander sprekende. wachten wij onze gasten af; denkende dat onze menschen (boeren) nog onder aan Lombaardakop waren, waren wij ten zeerste op ons gemak, en dachten geenszins aan hetgeen zich eenige stonden later voor onze oogen zou ontrollen : Op eens zagen wij enige boeren en kaffers (hunne boys) eene overhaaste vlucht nemen en eenige oogenblikken later zagen wij uit bedoeld kamp vier ruiters zeer kalm afkomen; denkende dat het van onze menschen waren besloten wij, aangezien wij een weinig van het pad verwijderd waren, hun een weinig te gemoed te gaan, om wat nieuws van hun te kunnen vernemen; doch bij nader onderzoek schenen wij te kunnen bemerken dat zij in kacki pakjes gekleed waren (20) en helmen droegen. Onmiddellijk de jumels genomen en dan waren wij ten volle overtuigd dat het niet boeren l;tlaar wel engelsche soldaten waren. Wat stond er ons te doen n Aangezien wij zagen dat zij recht op ons afkwamen, bleven wij zeer kalm hunne komst afwachten. Op ongeveer SOO meters van ons gekomen, verdeelden zij zich in twee en namen eene verschillende richting. Twee voorwachten naderden zeer voorzichtig op ons toe. alhoewel boven op het huis de beide vlaggen wapperden (21). Op ongeveer 100 meters van het huis gekomen hielden zij hunne paarden staan, en ik en Van de Rovaert, die even als ik engelsch spreekt, gingen op hen toe; op een afstand van 20 meters van hen gekomen, werd ons een ,.Stop!" toegeroepen. (Het onderhoud dat wij gedurende den dag met de Engelsehen hadden, wil ik in het vlaamach schrijven, omdat het gemakkelijker voor de vrienden zal zijn om goed te verstaan). De wachten vroegen wat wij daar maakten, waarop wij natuurlijk antwoorden : Wij zijn Belgische roode kruis ambulanciers en wachten op een deel van ons personeel dat nog achter is. Verder vroeg ik hun of wij daar eenigszins in gevaar waren, aangezien er van uit Ladysmith verschrikkelijk wierd geschoten en of wij daar voorwaardelijk konden blijven. Zij antwoorden ons dat wij de plaats niet mochten verlaten, dat zij ons aan hunne overheid zouden gerapporteerd hebben, en wij in den loop van den dag verder nieuws zouden gekregen hebben. Zij vroegen ons een weinig tabak, waarna zij vertrokken, ons hartelijk dank zeggende. Zeer voorzichtig trokken zij achter een klein kopje (22), waar wij nog eenige oogenblikken vroeger eene brandwacht onzer menschen gezien hadden. Op eens knalt een geweerschoot en omtrent een twintigtal van onze menschen zijn zichtbaar op het kopje. op zeer kleinen afstand van ons. De twee engelsche ruiters namen eene verschrikkelijke snelle vlucht en eenige oogenblikken later werd bovengenoemd kopje door de engelsehen gebombardeerd, waardoor onze brandwacht verplicht was terug te trekken.
De kogels en bommen floten hevig boven onze woning heen. Later vernamen wij dat in deze schermutseling een onzer menschen gedood werd door eene lydietbom, en ook een engelsche soldaat zwaar gewond werd. Eenige oogenblikken later zagen wij een groote menigte engelsehen uit de richting komen van Ladysmith, die insgelijk op grooten afstand en eenigs:ins omsingelend op ons afkwamen. Drie kwamen vooruit gereden op een 300tal meters gekomen, ging ik terug met mijnen vriend op hen toe. Zoo haast zij zagen dat wij op hen toegingen, hielden :ij hunne paarden in en wachtten op ons. De overige engelsehen bleven op eenen grooten afstand wachtten. Op ongeveer 50 meter van hen gekomen riepen zij ons toe of wij niet gewapend waren, en op ons antwoord neen, geboden zij ons tot bij hen te komen. Insgelijks als de eersten, vroegen zij ons wat wij daar deden, waarop wij het reeds gekende antwoord gaven. Met groote voorzichtigheid zagen zij alles rond, en vroegen ons hoeveel gewonden wij nog in dit huis bewaarden. "Geen enkele:• was ons antwoord, "aangezien zij gisteren avond allen naar het hospitaal van Modderspruit getrokken zijn." Vervolgens vroegen zij, hoeveel gewapende boeren wij in dit huis verborgen hielden; waarop ik hun vriendelijk verzocht, zoo goed te zijn, het huis te willen doorzoeken. De drie mannen zijnde een officier, een sergeant en een soldaat, kwamen met ons mede, lieten hunne paarden juist aan den ingang der deur staan doch namen hunne wapens gereed tegen eenen aanval in de handen, en gereed om te vuren. Wij waren verplicht voor hen te gaan in iedere kamer, waarop zij het huis tot in den kleinsten hoek doorzochten, zonder natuurlijk iets verdachts te kunnen ontdekken. Eenige oogenblikken later kwam gansch het overige schadron afgereden, en in een oogwenk was onze vroegere zoo rustige woonplaats, opgevuld met gewapende engelschmans, van wie wij voor het eerst vernamen dat Ladysmith ontzet was, en zij tot de regimenten dragonders en landers behoorden, die daar ongeveer vier maanden in opgesloten waren. Eene kleine keuken op zijde van het woonhuis, waarin wij alle levensmiddelen geplaatst hadden, was tot dan toe aan hun oog onmerkbaar gebleven. Ongelukkiglijk had een soldaat het gedacht deze deur eens te openen, en ziedaar, in een oogenblik tijd, werd dit vertrek als door razende en uitgehongerde dieren bestormd, en wij zagen tegen onze goesting, verschillende blikjes melk, sardines, Haddoch, vleesch, tabak, stekjes, enz••, in den zak. der engelsehen verdwijnen. Ik sprak aan hun officier over deze wijze van handelen en maakte mij terug meester van ons goed, waarop na order van den officier van hunne zijde vriendelijk gehandeld werd, en menig blikje en pakje terug op zijne plaats gezet wierd. Wij lieten aan ieder iets behouden, waarvoor zij ons welgemeend dankten, te paard sprongen en zich verwijderden. Na den aftocht van deze ongewenschte bezoekers begonnen wij alles zooveel mogelijk weg te stoppen, in en onder onze persoonlijke bagages, om zooveel mogelijk voor ons zelve te besparen. Voor de overige flesschen gezegende Whisky, Brandy en wijn, werd een bijzonder
26
oog in •t zeil gehouden en na al deze drukte konden wij bestatigen. dat ons verlies nog eenigszins minder was dan dat wij gedurende eenige oogenblikken gevreesd hadden. enfin. eene versche pijp tabak aanstekende. wachtten wij altijd nog de terugkomst af van· onzen dokter met de rest van ons personeel. Gedurende dezen tijd zagen we hier en daar kleine troepjes engelsehen van 2 tot 6 man op de kopjes en daar rond verschijnen: taktiek die zij trachtten na te volgen van de boeren. Tot onze groote vreugde. zien wij omtrent elf uren in den morgend. onzen ossenwagen in de verte verschijnen. Eens bij ons aangekomen vertelden zij hun wedervaren met de engelschen. dat ongeveer het zelfde van ons was. doch de roobaaitjes hadden echter de gelegenheid niet gehad bij hen iets te rooven. aangezien alles in den wagen opgesloten zat. Doch de engelsehen hadden hun gedwongen met hunnen zwaar geladen wagen over de nog bestaande brug de Kliprivier te rijden om hun te verzekeren of deze brug door de boeren niet ondermijnd was geworden. Vervolgens hadden zij van een kapitein een pasbrief ontvangen om vrij door te gaan naar Modderspruit. Onze direkteur was eenigszins kwaad omdat een klein deel onzer levensmiddelen verdwenen waren. en zegde zelfs dat het niet zou gebeurd zijn indien hij daar tegenwoordig geweest was : ••Je les aurais foutus à la porte. ces sales anglais.. was zijn woord. maar algauw was het bewijs daar. dat hij nog veel min bekwaam was daartoe dan wij. te meer daar hij weinig en daarbij onverstaanbaar engelsch spreekt. Eenige oogenblikken na zijne aankomst kwamen wederom een dertigtal landers en dragonders op ons aan. Aangezien onze direkteur de ware held wilde zijn. zeiden wij niets. maar dan. kan ik u verzekeren. ving een ware plundering aan. en was de man verplicht terug onze hulp in te roepen. Enfin. het bijzonderste was allemaal weg geborgen. en ten slotte was er ook maar zeer weinig goed van eenige waarde weg te nemen. Een officier (kapitein) vertelde ons. dat zij zeer veel armoede geleden hadden gedurende hunne vier maanden gevangenschap in Ladysmith. en wij nu een beetje redelijk moesten zijn tegenover die hongerige soldaten. Verder na onze papieren nagezien te hebben. waaruit hij vernam dat wij leden waren van het Belgische Internationale Roode Kruis. vroeg hij ons zeer vriendelijk al onze namen. en schreef ze op in zijn dagboek. daarna vroeg hij ons om met hem naar Ladysmith te gaan. om hunne zieken te verzorgen. aangezien zij met 7 doktors 2000 manschappen in de hospitalen te verzorgen hadden. te meer zegde hij. daar uwe ambulancie international is zijt gij allen verplicht zoowel onze zieken en gewonden te verzorgen als die der •• Stuppid Boers.. (domme boeren). Wij zegden hem dat wij bereid waren hunne zieken en gewonden te verzorgen. maar dat wij niet in Ladysmith wilden blijven. daarop weigerde hij zeggende : indien u enkel voor eenige dagen bij ons blijft. zoudt u natuurlijk al onze posities. en ander nieuws wat gij in Ladysmith zoudt hooren of zien. later aan de boeren gaan vertellen; om deze reden allen zoudt gij moeten voor eenen langen tijd bij ons blijven. Dit werd natuurlijk van onze zijde geweigerd waarop hij ons verder zeer stuurs antwoordde zoo gauw mogelijk te ver-
27
trekken, dat hij ook voor onze vrijheid niet meer kon instaan, er stuurs bijvoegende : Dat wij den volgenden keer beter zullen doen met in België te blijven, en ons met andere zaken niet meer te bemoeien. Hiermede reden onze ontevreden rooibaaitjes de weg van Ladysmith op, herhalende, dat zij alles aan hunne hoogere overheid zouden gerapporteerd hebben, bij hunne aankomst. Gedurende dit bezoek werd eene kleine pharmacie van den dokter opengebroken en de instrumenten geschikt voor kleine operatiën enz. gestolen. Hierna begonp.en wij onzen ossenwagen ten volle te laden, alsook een kleine roode Kruiswagen, die onze dokter verlaten gevonden had op Kliprivier; en verder de reis te ondernemen naar Modderspruit. Terwijl wij zeer naarstig aan •t werk waren, kregen wij terug een bezoek, en wel van een engelsehen predikant, die de troepen volgt, vergezeld van een jonge engelsehen dokter. Wij hadden een zeer lang onderhoud met deze gasten, te meer daar de eerste uitstekend fransch sprak. Insgelijks als de anderen vroegen beiden ons mede te gaan naar Ladysmith, ons belovende dat wij daar met vreugde en open armen zouden ontvangen worden; zelfs boden zij ons geld aan om hen te volgen; doch zij lieten ons vrij te handelen naar goeddunken, en natuurlijk verkozen wij niets beter dan terug te gaan naar onze boerencommandos. Het was ongeveer 2 uren namiddag toen onze beide bezoekers ons verlieten. Wij haastten ons vervolgens alle persoonlijke bagages in de wagens te laden, daar wij vreesden dat zij van zoohaast zij ons gerapporteerd hebben in Ladysmith ·aan de hoogere overheid, zij voorzeker zouden terug gekomen zijn, en ons dan zouden verplicht hebben hen daarheen te volgen. Wij zouden wel daarheen willen gaan hebben, om deze stad eens nauwkeurig te onderzoeken, die ongeveer vier maanden lang tot gevangenis van zoovele engelsehen gediend had maar van als wij hoorden daar zoolang te moeten blijven, veranderde ons gedacht oogenblikkelijk. •s Middags omtrent 5 uren waren wij gansch ingepakt en begonnen de terugreis naar Modderspruit,
Hoog loopt hij op met de moed en het uithoudingsvermogen der boeren : blz. 44 Maandag 11 Juni heeft een tweede gevecht plaats op voornoemden Almansnek. Het gevecht duurde ongeveer tien uren. Onze burgers vochten met verschrikketijken moed en tot tweemaal toe werden de vijandelijke troepen met groote verliezen teruggeslagen; maar altijd kwamen meer en meer vijandelijke soldaten te voorschijn, doch deze weigerden den dood voor oogen ziende, vooruit te komen, en wel zoover dat de Engelsehen verplicht waren, een maxim achter hun eigen soldaten te plaatsen, (hetgeen al meermalen voorkwam) om in geval van weigering. hun e i g e n m a n n e n te dooden. Na tien uren hardnekkig gestreden te hebben en gezien de groote overmacht van den vijand, verlieten een deel onzer burgers hunne
28
posities en verleenden zoo doorgang aan den vijand, waardoor onze andere onvermoeibare strijders verplicht waren te redreeren om niet door den vijand omsingeld te worden. Dezen dag sneuvelden nog enkele (drie) van onze Boeren en werden er 3 gewond. Volgens opgave van het Engelsehen Roode Kruis zouden bij dat tweedaagsch gevecht, ongeveer 3000 man buiten gevecht gesteld zijn, verdeeld als volgt : ongeveer 2000 dooden en de overige gewonden, waaronder velen zeer zwaar en doodelijk. Het is bijna ongelooflijk dat onze burgers hier zoolang weerstand kunnen bieden hebben, als men bedenkt, dat zij enkel ongeveer 800 man sterk waren, waarvan niet meer dan 300 aan de gevechten deel namen en de vijandige troepen vele duizenden vertegenwoordigden. Onze burgers wierden beschoten door 30 vijandelijke kanonschoten.
Op .zaterdag 30 juni ontmoet hij onverwachts zijn broer Pieter. blz. 48 We lopen een weinig rond in het kleine dorp (Machadodorp), en ik en de dokter (De Landsheere) vertrekken 's avonds om vier uren, naar Waterval. Ondermeer om de vertegenwoordigersderMedicaleCommissie opte zoeken. Om vijf uren komen wij aan in Waterval-Boven waar ik verschillende kennissen aantref, die ons in hunnen privaten Club, op een lekker glas bier inviteeren dat wij natuurlijk niet van de hand· wijzen. Om 6,26 uren vertrekken alhier en komen ongeveer 7 1/2 uren in den avond in WatervalOnder. Te laat zijnde om voornoemde heeren te gaan opzoeken, gaan wij naar 't Hotel van den alhier welbekenden fransehen heer Matihis, maar hoe groot was mijne verwondering niet bij het binnenkomen er mijnen broeder Pieter aan te treffen, waarvan ik in geen vier maanden nieuws ontvangen had, en dien ik voorzeker in Pretoria waande. Enfin, na eens goed geëten te hebben, werd de avond eenigszins onder elkander gezellig doorgebracht, en van Pieter vernam ik eenig nieuws over Pretoria, dat te lang zouden zijn hierin mede te deelen, doch hij was zoo gelukkig met den allerlaatsten trein uit den hoofdstad te kunnen ontsnappen, Hij was eveneens verplicht mij een paar van zijne schoenen af te staan, daar ik bijna blootvoets was, alsook eenig geld, aangezien alle mijne goederen in Pretoria zijn, en er nu hoegenaamd geen middel is er in te komen, ofwel er iets uit weg te sturen.
Herhaaldelijk stelt hij de .zware Engelse verliezen tegen de lichte verliezen der Transvalers : 12 juli : Een dezer dagen had alhier een vreeselijk gevecht plaats, naar wij vernemen en volgens opgave van 't Engelsch Roode Kruis, sneuvelden 204 Engelschen, waaronder enkele officieren en de vijand trok zich terug ver·
29
schillende dooden achterlatendet die later door onze burgers begraven werden. Van onze .zijde sneuvelden er een achttal en werden een vijftal licht gewond. Van dit getalt waren 6 burgers achter een dikke boom verscholent die door een lydietbom vernield werd en de verscholen burgers allen doodde.
17 juli : In de.ze gevechten verloor de vijand een groot aantal honderden aan doodenen gewonden en werden verschillige krijgsgevangen genomen. Een groot aantal paardent verschillige kisten ammunitie enz. vielen in de handen onzer burgers. Op sommige punten werden van on.ze burgers kleine getallen omsingeld en door de overmacht in het nauw gebrach4 .zoodat .zij in sommige gevallen .zelfs hunne wapens op de vijand hebben in stukken geslagen. Van onzen kant waren de verliezen .zeer klein.
en wat verder, dezelfde dag : Aan onze .zijde sneuvelde één burger en werden een drietal gewond. Uit betrouwbare bronnen bleek he4 dat het verlies van de vijand 800 man was aan dooden en gewondent
Op 24 juli meldt hij da~ sedert het begin van de oorlog reeds 20.658 officieren en soldaten terug naar Engeland werden gestuurd wegens ziekte of verwondingen. Dit zou in het Engels parlement officieel zijn meegedeeld. Op 16 juni zou het getal officieel 24.456 gei!vacueerde Engelse soldaten bedragen. Hoeveel zieken en invaliede soldaten er in Zuid-Mrika nog waren daar had men geen vermoeden van. En hoeveel doden 1 Intussen waren er in het begin van de maand juli nog 1500 invalieden terug naar huis gevoerd. Op 1 augustus : Op 22 juli vond een gevecht plaats op Wijsfontein aan de Seylonrivier met ongeveer 200 man van de Australian Bushmen. Het gevecht duurde tot .zonsondergang. Van de genoemde 200 Engelsehen werden ISO gedood en gewond en 10 krijgsgevangen genomen. Honderd goede paarden met toebehoorten werden buitgemaakt. Onzerzijds 4 dooden en drie gewonden. '
30
Op 9 augustus schrijft hij : Verder is in het Engelschlagerhuis geconstateerd dat het aantal dooden en krijgsgevangenen gedurende de maand juni bedraagt 112 officieren en 2714 soldaten.
In het Engels Parlement is men nie~ altijd zacht geweest met kritiek op het beleid in Transvaal en het offer aan mensenlevens. Voor 18 augustus schrijft onze Dujardin : De beschuldiging van het Engelsch parlementslid Burdett-Courts, over de schandalen der Engelse hospitalen welke hij met eigen oogen aanschouwd heeft, beslaan drie kolommen in de Londensche Times. Twee der voornaamste geneesheren uit Zuid-Afrika teruggekeerd werden in Londen op een feestmaal hooggeprezen en daarbij werd onder andere gezegd dat het onmogelijk ware iets volledigers, iets beters ingericht te hebben dan de Engelsche geneeskundige dienst in den oorlog. Die verwaande grootspraak werd juist uitgebracht op een tijdstip dat volgens Burdet-Court honderden mannen aan de ergste typhus lijdende op den grond lagen in sommige gevallen met één deken en een waterproof tusschen hunne brandende en pijnlijke ledematen en de kille aarde, in andere gevallen enkel met één deken onder hen, en dat zonder verfrissehingen zoals melk enz. en slechts weinig medecijnen, zonder beddegoed, zonder ziekenoppassers met enkel gewone soldaten als verplegers en met drie doktors voor 350 zieken.
Hij verwijt de Engelsen ook oneerlijke praktijken. In ons eerste fragment is daarvan een staaltje te vinden. Ook op 11 juli schrijft hij : In den morgen werden twee Engelsehen gevangen genomen die voorzien
van eene roode kruis band en eene roode kruis vlag vooruit kwamen om verkenningen te doen en met de vlag naar hunne troepen teekenen maakten om vooruit te komen. Bij hunne gevangenneming verklaarden zij doktors te zijn en alhier over te komen om te zien of daar geen van hun gewonden waren, doch onze burgers vroegen hun hunne bewijzen van doktors of roode kruis vereeniging, hetgeen zij niet hadden en de twee valsche roode kruis mannen werden gevangen genomen, doch algauw bleek het dat het enkel twee spioenen waren die teekens moesten doen met de vlag aan de andere troepen; alsook bracht de vijand gedurende het gevecht tot tweemaal toe zijnen ambulanciewagen voor zijn groot geschut, hetgeen heelemaal tegenstrijdig is met de conventie van Geneve.
Een ander Engels vergrijp vertelt hij op 20 juli ; Hans Badenhorst die de wapens had neergelegd en met zijne familie bij zijne woning bleef, had zijn vee verwijderd en dit achter on.ze commando's
31
gezonden. De vijand verlokte hem echter door hem een pas te geven om zijn vee naar zijne plaats terug te brengen, hetwelk hij deed. Zoodra hij alles terughad, werd het in beslag genomen en Badenhorst en zijne familie gevankelijk weggevoerd, terwijl zijn huis opgeblazen en in brand gestoken werd.
Een ander voorbeeld vertelt hij op 24 juli : Een Engelsche doktor had het gebruik gedurende de gevechten met eene witte vlag te voorschijn te komen en dan, onze burgers denkende dat de vijand zich overgaf en nader gaande om hun ·te ontwapenen, werden zij ontvangen op geweerkogels. Een eerste maal had deze doktor zijn rol goed gespeeld in een gevecht bij Elandsfontein, doch eene tweede maal hetzelfde doende in een dezer gevechten gingen onze burgers andermaal op de vijand af voor hen te ontwapenen; toen zij terug op geweerkogels onthaald werden, vuurden onze burgers op den dokter, wondde hem in het been en namen hem verder krijgsgevangen.
Twee heel andere berichtjes zijn deze : op 12 augustus vertelt hij : Wij vernemen uit een oorlogsbericht dat op 7 dezer de vijaad in de nabijheid van Horsnek en Selekatsnek, een luchtballon opgelaten heeft. De Boeren openden er kanonvuur op en de ballon werd met het eerste schot getroffen.
en op 14 augustus vertelt hij over een Transvaalse vrouw uit het door de Engelsen veroverde Johannesburg die bericht had gekregen van de Engelsen dat haar man gesneuveld was. De Engelsen dreven vaak hele kontingenten, met honderden vrouwen en kinderen uit de door hen veroverde gebieden terug naar het gebied der Boeren, om hen niet te moeten bevoorraden en de bevoorrading der boeren in de war te sturen. De vrouw waarvan sprake ontmoe~te bij een dergelijke uitdrijving bij het passeren der Transvaalse lijnen haar man gaaf en gezond. Toen de vrouw haar man in levenden lijve zag viel ze in bezwijming; toen de man zijn vrouw zag in bezwijming vallen viel hij ook flauw. Ten minste zo vertelt Gus~aaf Dujardin het. Herhaaldelijk ver~elt hij ook da~ Engelsen gedwongen werden te vechten en da~ officieren me~ wapens ach~er de
32
opgejaagde solda~en stonden om hen in het veld te jagen. Ook lieten Engelsen zich graag gevangen nemen. Het gebeurde, vertelt hij, dat Engelsen, na· ontwapend te .zijn, werden vrij gelaten om ~erug naar hun lijnèn te gaan; ze weigerden en vroegen gevangen genomen te worden. De twee Duitse ambulancediensten waren begin september uit Transvaal terug getrokken en een deel der Hollandse was ook al weg. Gustaaf was van plan me~ zijn broer Pieter ook terug naar België te reizen. Maar op 7 september werden de Belgische ambulanciers bij de medicale commissie ontboden en men vroeg hen president Steyn van Oranje Vrijstaat te begeleiden doorheen een deel van Transvaal terug naar de Vrijstaat (23). Gustaaf en zijn vrienden aanvaarden samen met dr. De Landtsheere. Het zou een lange en moeilijke tocht worden vaak langs en doorheen vijandelijke lijnen. Maar ze deden het. De laatste vijfentwintig bladzijden zijn aan die tocht gewijd. Onderweg werd Gustaaf door de president benoemd tot "Clairon van de Presidene' : een hoorn was gekocht waarmee de werkperioden werden aangekondigd door onze Deinzenaar op de tonen van militaire muziek die hij zich herinnerde. Onder weg werd ook de verjaardag van de president gevierd en de Belgische aanwezigen namen deel aan he~ huldigen en Dujardin was hun woordvoerder tegenover president Steyn. Twee maanden duurde die tocht en s~eeds waren de Engelsen erop uit de president te vangen. Maar in de nacht van 6 november werden ze dan toch gevonden en door de Engelsen in de Vrijstaat nabij Bothaville aangevallen. Gustaaf en zijn twee ambulanciers Vermeersch en Vermeulen, werden gevangen genomen. Ze waren bekommerd om de dokter die ze niet zagen. Ten slotte vonden ze het verminkte lijk van de dokter. Zijn linker been was gans verbrijzeld, een stuk bom was achter zijn linker oor gedrongen en in zijn keel blijven steken, een ander stuk had, dwars door zijnen rooden kruis band, zijnen arm vernietigd en was verder in zijne linkerzijde doorgedrongen.
33
Bij het begin van de beschie~ng was hij een huisje binnen gevlucht. Toen de beschie~ing bleef aanhouden wou. hij toch terug naar de ambulance en verliet het huisje, maar op de drempel reeds werd hij neergeschoten. De ambulanciers werden niet als soldaten behandeld, maar als leden van het Rode Kruis naar Kroonstad doorges~uurd. Daar vroegen ze ~oelating om hun geld en goed en hun reisbiljet te gaan halen naar Pretoria. Ze kregen die toelating niet van Lord Kitchener die hen deed doorsturen naar :g.aapstad (een afstand van meer dan 1000 km. in vogelvlucht), waar ze zich maar moesten in verbinding stellen met het Belgisch consulaat indien ze niet wilden werken in Engelse dienst. De Belgische consul regelde alles voor hen. Maar eerst zou onze Dujardin zich nog eens lelijk ergeren aan de Engelsen toen hij las dat bij hun gevangenneming ook ,,een Boerdokter met roode kruisband op zijn arm het geweer in de hand en patroonband half geledigdtt onder de doden was gevonden. Dit was een aanslag op de integriteit van Rode Kruis Dokter De Landtheere. Zij protesteerden overal tegen die bewering. Op 5 december konden de overgeblevenen van de Belgische ambulancie aan boord gaan van het grote Engelse stoomschip "Carrisbrook Castlett om naar Londen te varen. Op 21 december kwamen ze te Southampton aan en reisden onmiddellijk door naar Londen, waar ze in hun Boerenkledij ·opvielen en de spot van de kinderen uitlokten. Van Londen reisden ze naar Harwich, gingen om 23 uur scheep, en kwamen twaalf uur later ~e Antwerpen aan. Hier nam hij afscheid van zijn twee makkers en kwam eindelijk weer thuis, te Deinze.
34
BIJLAGE I
Brief van Gustaaf Dujardin aan Jules Oobbelaere, geschreven tijdens zijn eerste verblijf in Zuid-Mrika (29) Zuid-Mrikaansche Republiek Transvaal Pretoria 22 Maart 1896 10 1/4 ~s avonds Kozijn Jules en Nichte Eliza, Met groot genoegen kom ik uwen geeerden brief te ontvangen en verhaast mij u eene kleine antwoord te sturen. Gelijk ik zie blijft de plezierige stad Deynze altijd nog de zelfde tenzij dat er stillekens aan eenigte jonge sloebers van rond de 70 beginnen bij Geertje te gaan; doch spreken we daar niet veel van en klappen wij een beetje van Mrika. Het ware onnodig u alles te schrijven aangaande mijne reis en mijn eerste verblijf alhier, aangezien ik zie dat gij reeds van mijne vroegere brieven gelezen hebt. U alles beschrijven wat ik hier dagelijks zie ware mij ook onmogelijk want ik zou u moeten beginnen met kleine boeken te zenden, doch nemen we slechts eenigte bijzondere punten. Ik ben 5 maanden in Johannesburg gebleven bij Mr A. Liebaert maar sedert 11 February ben ik in Pretoria (hoofdstad van Transvaal). Gelijk gij dagelijks zult gelezen hebben in alle Vlaamsche gazetten, heeft het hier nog al erg gestonken met den oorlog. Niettemin hebben ik en Doktor Liebaert dien oorlog mede gedaan : Wij waren langst den kant van de boeren, zoodus zijn wij van de overwinnaars geweest. Mr Liebaert trad op als doktoor en ik als ziekendienaar. Wij hadden eene ambulance die getrokken wierd door 8 muilezels en waarmede wij over bergen en rotsen gingen. Verbeeld U dat wij nu en dan dwars door eene rivier gingen, dat men bijkans niets meer van onze langoorkens zag; zooals de Krokodielrivier en Vaalrivier die zeer breed zijn. Wij zijn zoo in den oorlog gebleven van 1 January tot ISe. Hadden ze bijvoorbeeld moeten schieten met broodjes met hesp ik zou mij wel op den eersten rang gesteld hebben, maar aangezien het met die looden bollekens was dat zij schoten, vond ik het geraadzamer mij bij de ambulance binnen te vechten. Ik geloof dat het nog het beste was ook, niet waar? Gij moogt
35
geloven dat onze boeren .zich goed verdedigd hebben bijzonderlijk in de slag van Krugersdorp tegen Dr Jameson en .zijn Engelsche kaksoldaten, waar wij ook tegenwoordig waren : Gelijk gij .zult gelezen hebben waren daar 150 dooden, het was .zeer indrukwekkend om .zien. Wij sliepen des nachts onder den blauwen hemel. Niettemin al deze moeilijke omstandigheden .zijn wij den 15 January frisch en gezond aangekomen in Johannesburg, wij hebben schoone brieven van dank ontvangen van de Transvaalsche regering; Gij .zult ook wel verstaan, Beminde Kozijn dat wij dat niet deden uit ons plezier, neen, zuid~ te dier gelegenheid heb ik eene zeer winstgevende plaats bekomen in het Arsenal van Pretoria, waar ik sedert eene maand ben, en zooveel meer win in eene week of in België op eene geheele maand. Ja men werkt hier aan 2 schillingsper uur, dit is 2,40 frs in Belgisch geld. Ja ja men moet een bliekje smijten en eenigte dagen naar den oorlog gaan, om nadien, zoo stillekens aan, de kluiten in de portemonnaie te krijgen. Gij kunt u niet voorstellen hoe schoon de natuur hier is. Vooreerst heeft men alle die schoone goudmijnen die ik zeer dikwijls bezoek, dan alle die schoone groote en verschillige bergen en dan onze goede sloebers van moorkens die dagelijks onze lachspieren in beweging doen komen. Gij kunt niet geloven wat voor vieze tiepen men hier gansche dagen ziet. Wij werken alle dagen tot 5 ure 's namiddagsen dan trekken we de bergen in om alles af te snuisteren. Des zaterdags namiddag werken we niet en dan trekken we de groote vlakte en de wildernissen in om een bezoek te brengen aan onze zwarte landgenooten. Des zondags van 4 uren in den morgend .zijn wij de pijpe uit en komen soms laat in den namiddag te huis. Zondag verleden zijn wij gegaan naar de Daspoort, dit is zoo wat 3 uren van Pretoria, en hebben vele schoone dingen gezien; verbeeldt u watervallen die zoo hoog zijn of Deyn.zes kerktoren, dan de aangename maar zeldzame boerderijen enz. zoo trekken wij alle .zondagen vroeg in den morgend naar den buiten want men weet waarlijk niet waar .zijne oogen draaien, dat alles zoo schoon en zoo aangenaam is. Ons moorkens mogen in de stad niet komen zonder gekleed te zijn, maar ik zeg u maar dat zulde, gij moogt zekers zijn dat die gasten de laatste mode dragen : het is nog slechter of de slonsendag van karnaval. Ik ga u den tenue beschrijven van twee gasten die ik zie passeren terwijl ik
36
u schrijf. Nr 1 is gekleed als volgt geen broek, eene groene redingote zonder mouwen in, eenen vrouwenhoed op zijn hoofd en een paar getten (geel) aan zijne voeten zonder schoenen. Nr 2 heeft een klein zwembroekje aaneneene corsage van eene vrouw, met een grijzen hoogen hoed en eenen parasol in zijn hand; men ziet er die gekleed zijn met vellen enz. De vrouwen zijn nog beter die rapen al op wat zij vinden en zijn natuurlijk ook zeer schoon om zien. Zij komen met hun pakjes onder hunnen arm af van den buiten; als zij aan de stad komen trekken zij hulder vodden aan; en eens de commissies gedaan en buiten de stad spelen zij die alrap wederom uit, nemen hun pakje onder den arm en trekken zoo de bergen op waar zij meest allen wonen. Op sommige plaatsen ziet men er nog die bijkans nog wild zijn; maar zij hebben toch allen een schrik voor de blanken, en zoo komt het dat wij alle zondagen naar die gasten toegaan en die zonder vrees naderen. Er zijn er die hollen bewonen of rotsen en men ziet daar vrouwen mannen en kinderen als ook honden enz allen onder elkaar liggen juist gelijk dieren; gij zult mij niet vragen of het de moeite waard is om zien. Er zijn er die ons zeer goed verstaan in het Vlaamsch men vindt die meest onder de zoulous. Dan de gespannen die men hier ziet zijn allen getrokken door ossen, men ziet er waar 18 ossen of wel muilezels aan liggen. In een woord als men hier toekomt is het gelijk men juist geboren wordt, want al die dingen ziet men niet op Peteghem Dries of ook niet te Bachte of te Zeveren. Klappen wij nu een weinig over de werken eriz van deze streek. Alleman die hier werken wilt kan hier veel geld winnen maar bijzonderlijk in de bouwnijverheid, zooals metsers timmermans enz enz. Voor de schilders is het hier niet al te goed want hier wordt geen schoon werk gemaakt alles wordt maar effen geverfd (buiten of binnen) aangezien het hier allen maar mensen zijn die hier voor eenen zekeren tijd komen 't is te zeggen tot wanneer de portemonnaei vol genoeg is. Maar als men zich zoo kan binnenvechten in 't Arsenaal of iets anders, daar is men altijd zeker van zijn werk van 1 January tot 31 December. Die hier wil veel uitgaan is maar slecht gekomen. Ja ja kozijn Jules men mag hier niet zingen "Mie Katoen kom morgend noen wij zullen een pintje pakken'' want dat zijn hier nesten. 't en is hier maar 0,75 centiemen voor een ongelukkig druppelken of een pintje, zoo gelijk gij ziet is . het hier zeer goedkoop niet waar; als men uitgaat met 10 frank in zijnen zak 37
moet men niet benauwd zijn van zat naar huis te komen, want men mag niet veel naar zijn pintjekijken of het is uitgedroogd, dat zij zoo klein zijn. Maar mij en hebbe zij toch niet zulde, 't is te goedkoop; ik drink liever een goed tasken thee of een glazeke ,,Chateau La Pompe" (water) dat is veel goedkooper en des avonds de zondag gelijk in de week, ten 9 uren in zijne cigarebak, dat is al beter en daar van is men de maandag niet ziek of geen hoofdpijn. 't zijn hier ook nesten voor de mannen die goeste hebben voor te vreien want ten zijn hier geen wijven, of 't zijn van die schoone zwarte. Gij zult u misschien verbeelden dat Pretoria de hoofdstad van Transvaal schoon moet zijn, 't en is niet waar zulde, de statie is zoo in de genre van Macheten en de rest is eene parochie gelijk men zou zeggen Astene, niets anders of dat er ééne schoone straat is waar men grote magazijnen vindt en veel vilas. Om u goed in te ligten zend ik u hier nevens het plan van Pretoria, maar stelt u niet voren dat al die straten bebouwd zijn, neen men vindt er waar er 10 tot 12 huizen in staan, en die zijn meest allen gemaakt zeer laag en gansch in blik of zink. Gij zult er insgelijks mijne woning in vinden waar ik met nog een Gentenaar samen woon. Ik zal moeten beginnen eindigen want mijn brief komt vol. Nu moet ik u toch nog iets zeggen. Ik ben hier in eene maatschappij van muziek. Wij zijn met 15 alles medegerekend trommels en grosse-caisse en 't is dan nog harmonie als 'tu blieft. Ik zeg u maar dat zulde, dit is het muziek van het Hollandsch vrijwilligersleger. Gij moogt mij gelooven dat het wel is dat het in Afrika is, want dat zoo een muziek moest uitgaan in Europa er zou mede gelachen worden, maar enfin, contre enfin, wij hebben eenen zeer schoonen tenue en trekken daarvoor 37 1/2 frs in de maand dat is nog het bijzonderste, niet waar, ik heb verleden zondag eene programma gezonden naar mijne ouders van ons laatste concert, vraag eens voor die te zien gij zult er u dan kunnen van de waarheid overtuigen. Het is gelijk ik ben daar goed gezien en blijf in die maatschappij, niet voor 't muziek maar voor de kluiten. Nu, Beste Kozijn, zal ik met veel vriendschap u het gevraagde afzenden : ik kon u wel eene kaart zenden maar daar kan ik tog zoo weinig op schrijven en aangezien gij ook timbers verlangt zend ik u nu een brief aangezien het wederom nieuwe timbers zijn die gij misschien nog in uw verzameling te kort
38
hebt zoodus zult gij de gelegenheid hebben nu timbers te ontvangen alsook twee gazettent en binne eenige dagen zal ik u eene postkaart zenden en als zulks u aangenaam ist zoo zult gij hebben wat gij verlangtt zonder het mij de minste moeite kostt en het volgaarne voor u doet als oude vriendschap en innige verkleefdheid. Aangezien ik nu tog een velleke versch papier neem zal ik het maar vol krabbelent maar eerst een pijpje aansteken en een goed pintje (water) gedronken. Gij moogt mij gelovent beste kozijnt dat ik nu eentje had van 5 eens dat het zou smaken zuldet want ik krijg er verduiveld goestenaart maar tt zijn nestentten kan niet zijnt maar als wij eens weder naar Belgie koment zullen wij dan maar eentje te meer knippen voor ons schade in te halen. Ik geloof dat ik dan eens zal uit gaan voor eene geheele maand. Ach sa wij gaan daar nog maar een beetje van zwijgen want ge zoudt wel denken dat het mij hier al verveeld entten is niet waar zulde mijn baaske ge trompeert u. Nu beste kozijn en nicht Eliza kan ik niet laten u te danken voor de goedheid die gij hadt mij eenige regels op te sturent en zal mij ook dankbaar en genegen toonen met u van tijd tot tijd eenige regelen te laten geworden. Doe vele complimenten aan mijne ouders en familie alsook aan alle goede en oude kennissen gelijk Gustave De Caluwé Ernest de Ruyck (uwen gebuur) enz enz te lang om alhier te melden. Neem het mij niet kwalijk kozen dat ik een beetje slecht schrijft want het is al laat in de nacht ik heb natuurlijk ook aan mijn wijveke moeten schrijven en daarmede heb ik een klosse in den avond moeten spinnen. En nu en avant pour defiler guide à gauche marche, recht in mijn doeken tot morgend vroeg. tt en is niet te zachte (mijn bedde) zuldet want tt zijn van die pluimen waarvan baker dries van tt graan daaruit brood bakt. Wat zegde ervant maar ne goede soldaat slaapt overal (à la guerre comme à la guerre Ontvangt beste kozen en nichte de beste groeten van uw toegenegen kozijntje Gustave ·Dujardin
39
Als gij mij nog zoudt schrijven ziet hier mijn adres via London
Gustave Dujardin schilder N.Z.A.S.M. Box 383 Pretoria Zuid Mrikaansche republiek
N.Z.A.S.M. wilt zeggen Nederlandse Zuid-Mrikaanse Spoorwegmaatschappij
40
DUITS ZUID-WEST AFRIKA
PORTUGEES OOSTAFRIKA
KAAPKOLONIE
Zuid· Afrika 1900 De afstand van Kaapstad naar Pretoria is i n v o g e I v I u c h t een goede 1300 K~ ongeveer de afstand Brussel-Algiers in vogelvlucht. De totale oppervlakte van de Zuidafrikaanse Republiek is veertig maal Belgii; het is 2,25 maal zo uitgestrekt als Frankrijk, iets kleiner dan Frankrijk, Spanje en West-Duitsland samen. Zuidafrikaanse Republiek : 1.232.485 Km1 waarvan 286.300 Km1 voor Transvaal; ter vergelijking : Belgi~ 30.513 Km•, en Frankrijk 551.600 Km•.
41
•
ORANJE VRijSTAAT eLADYSMITH
•LUMBMRDSKOP SPIOENKOP ecOLENSO
e
PIET
eREnEF
E'1NDS~ill-'l.,ALKMP. NATA~
• HEIDELBERG
• JOHANNESBURG
•aALMOAAL
• MACHADODORP
TRANSVAAL
• DASPOORT PRETORIA•
eKP.OONSTAD
•
(JAHESON RAID)
KP.UGERSDORP
BECHUANALAND
RHODESIË
PORTUGEES OOST-AFRIKA
BIJLAGE U A. UITWIJKING NAAR ZUID-AFRIKA
In het ttK.O.K. Jaarboek 19SS" blz. 18 schreef de eresecretaris van onze Krinit de heer G. P. BaeMt reeds over de uitwijking van Deinzenaars naar Zuid Afrika. In ttNieuws van Zuid-Afrikatt october 1964t uitgave van de lnlichtingsattaché van de Ambassade van de Republiek Zuid-Afrik~ Regentschapstraat 43 te Brussel lt schreef G. P. Baert ook een artikel onder de titel t~einzenaren Vrienden van Zuid-Afrika". De heer Fernand Pauwels bezorgde me knipsels en brieven verzameld door zijn broer Armand en daarin vond ik brieven geschreven door de ttDeynsche Kolonie in Transvaart. Die brieven werden afgedrukt in het weekblad ttDe Vaderlandertt.
Die t~eynsche kolonie" bestond uit een groep van 12 mensen die samen met Dr Liebaert in oktober 1903 naar Pretoria vertrokke~ op het stoomschip ttGermanttt vanuit Southampton. Het waren: Cyriel Van Braecken Isidoor Van den Berghe Gustaaf Bettens Emiel Vindevogel en zijn vrouw Hector Rogghe Adolf Lammertyn Edmond Cannoot Jules Cnudde Gustaaf Valcke Remi Van Coppenolle Henri De Backer Ze kwamen te Kaapstad toe op 26 oktober en op 30 oktober te Pretoria waar ze tot 1 januari te gast waren in de cottage van Dr Liebaert die voor hen een grote tent in zijn tuin had opgetrokken. Met nieuwjaar betrokken ze (op twee van hen na) een eigen woning die ze huurden en waarin echtgenote Vindevogel huishouden hield voor de negen mannen. De huishuur kostte 10 pond of 2SO frank voor eetwaren legden ze samen 30 pond of 7SO frank uitt voor wassen en onderhoud 4 pond of 100 frank voor drinken 4 pond of 100 frank voor onvoorziene kosten 2 pond of . SO frank dus samen SO pond of 12SO frank 43
Met hun negen gaven ze vrouw Vindevogel elk 6 pon~ dus samen 54 pond. De vier pond overschot was voor de moeite van vrouw Vindevogel. Zij verdienden 16 pond per maand en hadden dus elk 10 pond overt of 250 frank van toent 1904. (Te Deinze waren toen de marktprijzen 2t50 fr. à 3 fr. voor 1 kg. boter; 5 à 6 fr.voor 100 kg. aardappelen; 26 eieren 2t35 à 2t52 fr.; de hespen lt36 à lt45 fr. per kg.). Op 6 maart konden ze dokter Liebaertt die reiskostent eerste verblijfkosten en inrichting had voorgeschotent reeds volledig terugbetalen. De dokter die voor hen zorgde had ook voor elk der elf mannen een spaarboekje met honderd frank inleg geopend. Ook dat was nut begin maart dus na vijf maanden werkent terugbetaald. De twee mannen die niet met de anderen samenwoonden waren C. Van Braeekent die opperhovenier was in een gesticht en er kost en inwoon hadt en Edmond Cannoott een smidt die werkte bij een Gentenaart Victor De Waegenaeret die er reeds een welstellend man was. Sommige van deze mensen zijn definitief in Zuid-Mrika geblevent anderen zijn nog eens thuis op bezoek geweestt en weer anderen zijn naar Deinze of Petegem teruggekomen (25). B. Zuid-Afrika is nog een uitwijkingsgebied voor onze landgenoten. In 1961 weken 22 Belgen uit naar Zuid-Afrika (26) 187 1962 1963 248 1964 191 1965 60 in vijf jaar 708 In 1965 was er onder die 60 uitwijkelingen een Petegemse familie. De heer Leon Loysont in 1914 te Moorslede geboren en in mei 1944 te Blackpool in Engeland gehuwd met Eva Mathert te Bolton geborent week op 13 juli 1965 met zijn negen kinderen Christinet Pietert Annat Thérèset Andrét Guyt Jant Pol en Simonne uit naar Jitenhaye in de Kaapprovince. Op 11 juli 1966 vertrok de jonge Petegemnaar Carlos Waelkenst te Petegem geboren op 28-2-1945 als zoon van Gerard en van Irma Deschanst ook naar Zuid-Afrika om zich bij de familie
44
Loyson te voegen. Oru;e kranten vernoemden de uitwijking van het gezin Loyson als het grootste gezin ooit als geheel in een uitwijking betrokken. In het tijdschrift ccAmbassadeur)), maandblad van de stichting België in de Wereld (Blanchestraat 1, Brussel), nummer van maart 1967, wordt meegedeeld dat ongeveer 8.000 Belgen in Zuid-Mrika wonen, meestal gequalificeerde beroepskrachten. Het tijdschrift geeft andere cijfers dan de ministeriële mededeling, nml.: 1962 - 277 Belgische uitwijkelingen naar Zuid-Afrika 1963 - 370 1964 - 293 1965 - 266 1966 - 450 waarvan 90% jonger dan 45 jaar. C. Er waren in Zuid-Mrika ook Vlaamse missionarissen o.a. van de Orde der Paters Oblaten. Twee van hen, pater Marchal en pater Van Hecke traden op als veldalmoezeniers der Boeren. Eerstgenoemde schreef er zelfs een boekje over. Te Waregem werd in 1900 een nieuwe afdeling der Orde gesticht speciaal voor Zuid-Afrika en Transvaal. Zie in verband met Waregem ook het geval van Mw Laridon (27).
4S
AANTEKENINGEN
(r) D.B. r877-1940 bevindt zich in het archief van onze kring als gift van de heer Jacques Van Coppenolle, zoon van Yvan Van Coppenolle - zie K.O.K. 1945, blz. ar. De gebroeders Van Coppenolle woonden in de .Marktstraat te Deinze. Zie ook August Van Coppenolle. K.O.K. 196a, blz. ao en nota 17 blz. 131. (a) G.v.D. r886-1935 bevindt zich in het archief van onze kring als gift van de familie Van Risseghem. Emiel Van Risseghem, die woonde op de Markt, r6, te Deinze, was een veel oudere broer van wijlen burgemeester Karel Jozef Van Risseghem. (3) "De stad Deinze" schijnt niemand zich te herinneren. Wie kan inlichtingen bezorgen'? (4) Volgens Winkier Prins is "Boerenoorlog" een minder juiste benaming voor de tweede Vrijheidsoorlog, r8gg-rgo2. De eerste Vrijheidsoorlog was die van r88o-r88r. De foutieve benaming werd vroeger in het Afrikaans gebruikt en nu nog vaak in het Nederlands, naar het voorbeeld van het Engels "Boer War". Het Engels woord "Boer" heeft maar één betekenis. En er zijn in de geschiedenis nog boerenoorlogen, opstanden van boeren. Wat wij in dit artikel over de oorlog vertellen is steeds zoals het in de twee bladen verteld wordt. We trachten hierbij de terminologie van die tijd te bewaren als sfeerscheppend element. (5) Chamberlain Joseph, I836-19141 ijverde voor het Brits Imperium. Hij was vanaf 1895 staatssecretaris voor koloniale zaken in de conservatieve regering Salisbury. Niet te verwarren met Neville Chamberlain (r869-1940) zoon van Joseph, eerste minister van 1937 tot 1940. Ook niet te verwarren met Houston Steward Chamberlain (I855-19a7), Arisch Racist, wiens opvattingen over de superioriteit van het Arische ras evenals zijn anti-semitisme, het Duitse Nationaal Socialisme beïnvloedde. (6) Kruger 0 r8a5 bij Middelburg in de Kaapkolonie. Hij werd tot president van Transvaal verkozen in r883 en herkozen in r888, 1893 en in r8g8. Hij kwam naar Europa alsPretoria door de Engelsen werd ingenomen in rgoo. Hij overleed te Ciarens in Zwitserland op 14 juli 1904- Later werd hij overgebracht naar Pretoria. (7) Gladstone r8og-1898. Hij was viermaal eerste minister in Engeland. Hij was een der merkwaardigste politieke figuren in de 19e eeuw. (8) Ceci1 Rhodes en Jameson droomden samen van een Engels Zuid-Afrika om van Kalro tot Kaapstad één Brits Rijk te hebben. Ze organiseerden een opstand met de buitenlanders in Transvaal om de regering te doen vallen. Het complot werd uitgesteld, maar Jameson viel toch Transvaal binnen. Zie nota 15. (9) Een Engels gallon = 4t546 liter. Een Engels pond = 0t453 Kg. (ro) "Herzog" is het grootste schip der Duitse Oost-Afrikalijn. Het vertrok om beurt uit Antwerpen en uit Amsterdam. De Belgische groep was per trein naar Amsterdam gereisd. De tocht gebeurde via Lissabon, Napels, Port Said, Aden, Tanga, Dar-es-Salaan, Zanzibaar en Lorenzo Marquez. (Ir) De"Thetis" werd in 1917 opgeofferd om de haven van Zeebrugge te blokkeren. (ra) Een dertigtal mannen en een tiental vrouwen hadden zich hier gemeld. Enkelen werden ongeschikt bevonden. (13) Liebaert Alfred Maria Emil werd op a8-ro-r864 te Dein%~ geboren als zoon van de 32-jarige dokter Gustaaf August Isidor en zijn 23-jarige echtgenote
49
•
~Maria
Rosalia Van Heuverzwijn. De getuigen der geboorteaangifte waren de 3g-jarige winkelier Felix Lagrange en de 40-jarige secretaris Jan Emmanuel Duchène. Zie verder nota 5, blz. 7I in K.O.K., 1955· (14) Johannesberg moet Johannesburg zijn. (15) Raid van Jameson : op 28 dec. 1895 viel Jameson Transvaal binnen met een politieleger. Hij werd door de Boeren omsingeld en verplicht zich over te geven. Hij werd in Engeland hiervoor veroordeeld. Hij zou verder carrière maken in Zuid-Afrika. (16) De familie Dujardin : Diederik DUJARDIN, 0 Ig-5-x826 - t6-x-1897• xe huwelijk Clemence Dhont (overleden x8-3-I872) 2e huwelijk Marie Clemence De Vliegher dertien kinderen- woonde in de Tolpoortstraat 103 als kunstschilder en verkoper van verfwaren x864 Rachel · x865 Leon Pieter x867 Gustaaf x868 Armand x87o Gentil 1872 Alfons (drie dagen na deze geboorte sterft de moeder) x874 Pieter Francles (t2-8-1874) x875 Helena Leonie x877 Bertha Emma Leonie 188o Marcel August 1882 Anna Maria 1884 Astere x887 Cyriel Alfons op 24-12 1902 huwt Gustavus DUJARDIN, bediende bij de firma Vander Cruysen- woonde in de Kortrijkstraat II. Van I9II (na Emiel Torck) tot 1926 (dan Marcel De Keyser), lokaalhouder van "In 't Paradys", nu "De Blauwe Vogel" (Vooruit), gescheiden echtgenoot van Eugenia Maria Claes, bij akte van 31-5-1899 te Gent met Maria Adolphina Josephina Versichele, zonder beroep, geboren 27-g-xSSo, dochter van August Versichele, 46 jaar, koperslager en van Maria Amelia Knockaert, 50 jaar. getuigen : Armand Dujardin, 34 jaar, herbergier, broer van de bruidegom Desiré Biebuyck, 52 jaar, slachter, schoonbroer van de bruidegom, echtgenoot van Rachel Dujardin Armand Versichele, 24 jaar, koperslager, broer van de bruid Georges Gernaey, 37 jaar, handelsreiziger, kozijn van de bruid. kinderen : Suzanne (huwt André Van Watermeulen) 0 1903 Jose August 0 1904 - vreemdelingenlegioen - Agadir tx965 (2 zoons: André en Jan) Roger Armand 0 1906 Albert Alfons 0 1906 tweeling tx907 (2 maanden oud) Marie Christine 0 1910 - t1910 (bijna 2 maanden oud) Gustaaf Dujardin overleed op 31-I2-I939· Pieter Franciscus DUJARDIN, huisschilder, huwt op 15·5·1901 Irma De Troch, geboren te Kerksken op 23-5-I874t
I .
so
(17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24)
(25) (26) (27) (28)
(29)
dochter van August De Troch, 62 jaar, ~jdewever te Kerksken en van Mathilda De Brouwer, 53 jaar, huishoudster te Deinze getuigen waren : Desiré Biebuyck Leonce Neyrinck, 27 jaar, haarkapper . Emiel Vincent, 32 jaar, bakker August Hertoge, 69 jaar, ambtenaar van politie woonde in de Ommegangstraat 57, verhuisde naar Petegem en kwam weer naar Deinze, Guido Gezellelaan 63. Overleed 4-9-1934 kinderen Anna 0 1902 Maria Marietta 0 I905 Leona 0 1908 Simonne o1916 De andere Belgische dokter, Dr Coolen uit Mechelen, bleef te Pretoria om er in het hospitaal te werken. Hij overleed er in november 1900. Begin 1967 overleed de laatste overlevende van de groep, Karel Teunkens, 87 jaar oud. Ter herinnering aan 20.000 doden uit de kampen werd te Pretoria een monument opgericht. Te Lo verzamelden ze 6oo frank; te Gent werden er 724 frank opgehaald. Zie Biekorf 1959, blz. 288 en 410; en 196o, blz. 88 en 121. Deze kleur van de uniformen dateert van. de legerhervormingen van I8g8. De Rode Kruisvlag en de Belgische vlag. Kopje is de naam voor een soort van heuvels, typisch voor het landschap aldaar. De kopjes speelden een grote rol in de krijgstaktiek in Transvaal. Steyn was president van Oranje-Vrijstaat. De Belgische Rode-Kruisambulance in de Boerenoorlog, in Mooier Leven, officieel orgaan van het Rode Kruis van België, nr. 2, lente 1956, blz. 4-13, door S. Bloch-Dronsart, geeft foto's door apotheker Van Neck gemaakt, o.a. een foto bij het oversteken met 14 ossengespan van de Zandrivier bij Ladysmith. Zie hierover G. P. Baert in gemeld artikel, in Nieuws van Zuid Afrika. Kamer van Volksverteg. - Vragen an Antwoorden, I febr. 1966, blz. 503. Zie over haar Nieuws uit Zuid-Afrika, december 1964. De meeste plaatsnamen ~jn terug te vinden op de kaart blz. 42• De oorlog hier vermeld is de raid van Jameson (zie noot 8 en 15).
51
DE INKOMSTEN VAN HET LAND VAN NEVELE 11
De inkomsten der heerlijke renten DOOR
Dr. PAUL DEPREZ Docent aan het Rijkshoger Instituut voor Toneel en Cultuurspreiding
JN onze vorige bijdrage hebben wij uiteengezet wat de heerlijke renten waren en hoe men er toe gekomen is deze in natura en speciën vastgestelde ren~en volledig in speciën om te zetten ten einde het innen er van te vergemakkelijken. Daarbij aansluitend zullen wij in dit artikel de evolutie onderzoeken van de inkomsten voortspruitende uit de heerlijke renten. Eerst en vooral dient te worden gezegd dat de verschillende posten van de heerlijke renten, zoals bijvoorbeeld rogge, gers~, mout, enz., in de loop van de door ons beschouwde periode een evolutie hebben doorgemaakt en doorgaans in belang verminderden. Zo is er een opvallend onderscheid tussen de omvang van de heerlijke ren~en vóór en na 1579, zoals U op tabel I kunt aflezen t de vermindering die na 1579 optreedt is te wijten aan het feit dat vóór 1579 steeds bepaalde hoeveelheden werden afgetrokken als gevolg van een toeges~ane korting, terwijl andere hoeveelheden naar volgende jaren werden overgedragen en in feite niet meer werden geïnd (1). Deze vermindering betekent dus hoegenaamd niet dat de Heer van Nevele de heerlijke renten-last (niet figuurlijk bedoeld natuurlijk) heeft verminderd, maar wel dat men een bestaande toestand heeft geregulariseerd en geconsacreerd. Hetgeen de verschillende breuken aangaat die men in tabel I terugvindt, daarover hebben wij reeds in ons eerste artikel gesproken (2).
55
TABEL I De Heerlijke Renten van het Land van Nevde. V66r 1579 (3)
Na 1579 (4)
171 tb 19 sch. 2 d.
238 lb 1 sch. 10 d.
Rogge
251 halster + 6 achtelingen + 1/8 + 1/9 + 5/12 achtding (5)
212 halster + 2 achteling min : 1/7, 1/9, 1/10, 1/11 en 1/24 achteling
Gerst
63 halster + 2/3 + 2/6 + 1/10 + 1/12 + 1/23 achteling
40 halster 4 achteling + 1/4 + 1/8 + 1/10 achteling
Mout
209 halster 3 achteling + 1/6 + 1/7 + 1/12 ach-
194 halster ling
Penningrenten (in ponden Parisis)
+
1/7 achte-
tding Noortautsche Evene (6)
566 halster 1 achteling + 1/3 + 1/4 achteling
554 halster 1 achteling 1/2 + 1/12 achteling
+
1002 halster 5 achteling + 1/2 + 2/3 + 1/5 + 1/36 achtding 207 halster 2! achteling + 1/3 + 1/4 + 1/7 + 1/8 + 1/12 achteling
1158 halster 4 achteling + 1/2 achteling en min : 1/10 en 1/36 achtding
69 stuks
69 stuks
Kappoenen
757 stuks + 1/4 + 1/14 + 1/15 + 1/18 + 1/48 van een kappoen
720 stuks + 1/10 + 1/18 + 1/20 kappoen en min: 1/11 en 1/32 kappoen
Hennen
296 stuks + 1/4 + 1/6 2/16 van een hen
+
289 stuks + 1/S + 1/8 + 1/10 + 1/48 van een hen
Bamishoenderen
169 stuks + 1/3 + 1/4 + 1/12 + 1/16 van een bamishoen
166 stuks + 1/2 + 1/4 van een bamishoen
Rentevene (7) (8) Schoofevene
Ganzen
Hanen
3 stuks
3 stuks
Eieren
960 stuks
993 stuks
Handschoenen
7 paar
7 paar
Handschoenen in herteleder
1 paar
1 paar
Behalve de ren~en, opgegeven in tabel I, inde de Heer van Nevele ook nog andere heerlijke renten die, strikt genomen, niet tot de eigenlijke inkomsten van het Land van Nevele behoorden. Di~ was het geval vooral vanaf het moment da~ de della Faille•s baron van Nevele werden. De.ze renten .zijn de volgende : I) een penningrente van 9 schellingen 8 deniers Parisis op een stuk land van 27 bunder 33 roeden gelegen in de Kerssemstrate te Tielt (9). 2) de heerlijke renten verbonden aan het Leen ~er Orsmeulen, gelegen te Lo~enhulle en te Vossetare : de.ze heerlijke renten omva~ten : - 7 halster 4 achtelingen + 1/2 + 1/3 achteling rogget - 9 halster rentevenet - I kappoen. 3) Leen "Het Lichterveldse"t ook genaamd de "Lovendegemse Rente" te Nevele (10) : - 30 pond 6 schellingen Parisis per jaar, - 3 bamishoenderen, - I pond was. 4) de Grote Rente van Poesele (11) : - 12 pond 18 schellingen 8 deniers Parisist - 395 halster + 1/5 + 1/6 + 1/8 + 1/16 + 1/24 achteling rentevenet - 4 kappoenen en half, - 16 kippen, - 60 eieren. Deze situatie kan als volgt worden verklaard : de lenen vermeld onder de nummers I, 2 en 3 .zijn cijnslenen, het is te .zeggen, lenen die wel in het kader van het Land van Nevele thuis horen doch er in we.zen niet organisch mee verbonden .zijn. De Grote Rente van Poesele wordt afzonderlijk genomen wegens het feit dat Poesele een allodium is, het is te zeggen een vrij goed niet afhankelijk van de Hee~ van Nevele. Poesele heeft evenwel volgens een leendenombrement van 57
1590 ttvan alle auden tyden den heere van Nevele gevolcht met ... " (12). Behalve de Grote Rente van Poesele zijn de andere renten • van zeer gertnge omvang. Wij hebben dan ook in dit artikel deze renten buiten beschouwing gelaten. Nu wij zover zijn kunnen wij ons bezighouden met het eigenlijke probleem van de inkomsten. Hierbij moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de geschatte inkomsten en de werkelijke inkomsten. Het is immers meestal zo geweest dat, omwille van de talrijke achterstallige betalingen, er nooit een overeenkomst is geweest tussen de geschatte en de reële inkomsten. Uit de verschillen ~ussen beide groepen zullen wij een aantal besluiten kunnen ~rekien die zeker niet van belang zijn ontbloot. Nochtans moeten wij in dit verband het volgende opmerken : a) voor een aantal jaren beschikken wij over de door de ontvanger der heerlijke renten berekende geschatte inkomsten; in de andere gevallen waren wij verplicht zelf de berekeningen uit te voeren aan de hand van de prijsnoteringen op de markten te Gent en te Deinze. b) daarentegen zijn er heel wat minder gegevens betreffende de werkelijke inkomsten per jaar. Dit valt zeer goed te begrijpen daar de ontvangers van de heerlijke ren~en, ten overstaan van de Heer van Nevele en bij hun jaarlijkse afrekening, het theoretisch bedrag verschuldigd waren dat dus als zodanig in de rekeningen terug te vinden is. Over het eigenlijk verloop van de onzyangs~en en de staat er van worden wij slechts ingelicht door de lopende rekeningen of dagboeken waarin de ontvangsten werden geboekt. Een belangrijke bron van inlichtingen vormen echter de lijsten der ttrestantentt of achterstallige betalingen die bij he~ afsluiten van de onderscheidene rekeningen
ss
werden opgemaakt. Ook deze gegevens laten ons toe een idee te krijgen van de ontvangsten gedurende een bepaalde periode : immers theoretische inkomsten min achterstallige betalingen geven de werkelijke inkomst:en. Hierbij dient volgende opmerking te worden gemaakt : normaal geven, zoals reeds gezegd, de cijfers der inkomsten niet alleen de geïnde renten van het verlopen jaar maar ook de ontvangst:en van de nog van vroegere jaren achterstallige betalingen. Dit verklaart dan ook meteen waarom men voor sommige jaren bedragen heeft ontvangen die hoger liggen dan de theoretische inkomsten. Wij kunnen dus zeggen dat, wegens het wegvallen van de achterstallige betalingen van vroegere jaren, de inkomsten berekend aan de hand van de restanten in feite veel zuiverder zijn en beter kunnen vergeleken worden met de theoretische inkomsten.
In de hierna volgende Tabel 11 hebben wij drie kolonnen • voorzten : I) de theoretische inkomsten. 2) de werkelijk geïnde bedragen gedurende de periode gaande van 25 december van het ene jaar tot 24 december van he1: volgende jaar. Wanneer wij over jaarlijkse cijfers beschikten hebben wij deze telkens een jaar vroeger geplaatst om zo een betere vergelijking met de theoretische inkomsten mogelijk te maken. Een voorbeeld zal onze werkwijze duidelijk maken. De heerlijke renten voor het jaar 1610 worden geïnd gedurende de periode gaande van 25 december 1610 tot 24 december 161 I. De meeste ontvangsten vallen dus in het jaar 1611, doch om ze te kunnen vergelijken plaatsen wij ze een jaar vroeger, het is te zeggen in 1610, waardoor ze op gelijke hoogte komen te staan met de theoretische inkomsten. 3) de restanten. S9
TABEL 11 Ontvangsten der Heerlijke Renten van het Land van Nevele. (in ponden en schellingen groot = ponden-scheiL) Jaar
Bedrag der te innen Heerlijke renten
1530
134/11
• • •
1558 1559 1560 1561 1562 IS63 1564 1565 1S66 1567 1568 1569 1570 1571 1572 1573 1574 1574 1576 1577 1578 1579 1580 1581 1582 1583 1584 1585 1586 1587 1588 1589 IS90
60
Werkelijk geinde bedragen
163/ 7 225/212/19 241/10 283/ 4
228/ 9
261/ 1
136/13
302/ 7
-
417/ 3 343/ 6
297/15
-
285/ 9
314/ 3 310/18 351/ 7 362/ 6 405/ 8
506/10 7S7/10 793/ 9 1024/10 588/ 7 262/ 6 400/ 1 555/19
geen renten geind wegens oorlogaomstandigheden
Achterstallip betalingen
Jaar
Bedrag der te innen Heerlijke renten
1591 1592 1593 1594 159S 1596 1597 1598 1599 1600 1601 1602 1603 1604 1605 1606 1607 1608 1609 1610 1611 1612 1613 1614 1615 1612 1617 1618 1619 1620 1621 1622 1623 1624 1625 1626 1627 1628 1629 1630 1631
281/12 396/17 325/14 577/ 8 621/12 671/ 3 701/15 623/14 473/ 4 601/12 502/12 415/ 5 496/ 6 574/ 7 431/ 9 443/ 6 490/ 3 715/14 964/15 456/ 6 630/19 587/17 439/ 1 630/ 2 746/ 1 688/ 1 755/15 707/ 3 529/11 434/ 7 562/ 6 636/ 7 516/18 555/17 737/17 773/18 598/605/ 2 668/ 7 843/16 790/ 6
Werkelijk geinde bedragen
Achterstallige betalingen
1744/16 -
1295/10 552/11 523/ 1 217/13 438/ 6 261/ 6 260/17 199/ 3 215/17 479/304/16 383/ 3 291/ 3 265/291/16 155/ 4 76/16 551/ 7
.
2345/ 2 (13) 375/ 9 910/ 2
61
62
Jaar
Bedrag der te innen Heerlijke renten
1632 1633 1634 1635 1636 1637 1638 1639 1640 1641 1642 1643 1644 1645 1646 1647 1648 1649 1650 1651 1652 1653 1654 1655 1656 1657 1658 1659 1660 1661 1662 1663 1664 1665 1666 1667 1668 1669 1670 1671
724/16 754/16 663/16 523/12 831/13 869/17 814/16 854/ 6 880/19 826/ 2 890/16 814/ 1 886/17 745/ 8 ' 770/ 5 752/ 5 830/14 1016/ 5 851/ 6 918/12 748/ 7 556/ 9 ~ 536/ 8 632/18 678/ 3 576/11 681/ 1 698/ 7 734/18 895/ 8 881/11 712/643/19 709/16 637/18 725/17 575/11 591 /6 552/13 510/12
Werkelijk geinde bedragen
Achterstallige betalingen
Verpacht voor 6 jaar à 600 1b gr per jaar (14)
I
1109/ 1
759/ 6 (IS)
Jaar
Bedrag der te innen Heerlijke renten
1672 1673 1674 1675 1676 1677 1678 1679 1680 1681 1682 1683 1684 1685 1686 1687 1688 1689 1690 1691 1692 1693 1694 1695 1696 1697 1698 1699 1700 1701 1702 1703 1704 170S 1706 1707 1708 1709 1710 1711 1712
518/16 545/15 522/14 831/15 682/18 696/17 665/18 590/18 509/ 3 575/ I 521/ 8 549/11 792/11
Werkelijk geinde bedragen
Achterstallige betalingen
7171/ 8
2028/ 9 (16)
-
524/13 444/12 589/542/17 658/14 1001/14 1036/15 801/16 742/ 5 771/10 882/ 8 869/ 6 SOS/14 558/ 5 552/14 S03/ 4 616/ 2 600/ 7 696/ 7 69S/15 551/10 819/15 873/19 636/13 738/18 669/ 3
860/ 7 (17) (18) 2747/ 1 (19)
1859/13 (20) 1600/- (21) Niet geind (22) Niet geind (22) Niet geind (22)
63
Jaar
1713 1714 1715 1716 1717 1718 1719 1720 1721 1722 1723 1724 172S 1726 1727 1728 1729 1730 1731 1732 1733 1734 1735 1736 1737 1738 1739 1740 1741 1742 1743 1744 174S 1746 1747 1748 1749 17SO 1751 17S2
64
Bedrag der te innen Heerlijke renten
667/ 8 622/13 479/ 4 ) SOl/ S S40/ 6 502/11 637/11 4S2/ 7 393/ 6 437/11 474/19 597/15 540/17 531/ 7 524/ s S44/ll 488/ 9 426/ s 508/11 406/ 2 482/14 4S9/13 439/16 418/ 7 449/13 511/610/14 ) 703/ 9 511/488/ 4
461/ 606/16I 61S/ 5 618/ 4 586/ 1 585/11 577/ 3 571/10 627/10 549/19
l I
Werkelijk geiode bedragen
Achterstallige betalingen
216/15 (23) 2067/ 2 1246/
s
(24)
22Sl/ 9 1450/14 (2S)
2443/ 1 1249/ 3 (26) 1590/11 710/15 (27) 147/ 1 1024/11 (28) 1321/13 427/ 6 (29)
Jaar
Bedrag der te innen Heerlijke renten
1753 17S4 1755 1756 1757 1758 1759 1760 1761 1762 1763 1764 1765 1766 1767 1768 1769 1770 1771 1772 1773 1774 1775 1776 1777 1778 1779 1780 1781 1782 1783 1784 1785 1786 1787 1788 1789 1790 1791 1792 1793 1794 1795
S14/16 498/ 5 476/ 5 602/19 629/17 555/ 2 559/ 1
t
Werkelijk geinde bedragen 890/19
122/ 2 (30) 1980/-
ffl/(
577/14 619/10 569/ 8 \ 562/ 8 653/ 5 i 631/19 640/19 608/19 592/16 671/19 744/ 7 684/ 6 540/ 4 627/-
843/ 1 (31)
940/ 2 2584/11 (32)
2432/ 3 (33)
2134/10 (34)
665/598/ 7 600/8 652/14
1733/16 (35) 1487/13 (36)
605/696/16 660/16 789/ 6 721/ 2 794/13 703/12 754/722/18 706/ 8 719/ 2 633/ 2 710/15 756/ 1 1128/18
-
1386/18
Achterstallige betalingen
3152/ 2 (37) 3872/ 8 (38)
Uit de gegevens van ~abel 11 vallen een aantal belangrijke besluiten te trekken. . Eerst en vooral is he~ opmerkelijk hoe de inkomsten uit de heerlijke renten in feite de evolutie volgen van de prijzen der granen en in hoofdzaak van de prijzen der broodgranen (39). Di~ brengt met zich dat de theoretische inkomsten van de heerlijke renten een hoogtepunt bereiken op het ogenblik dat zich in Vlaanderen een duur~ekrisis aftekent. Voor de betalers betekent zulks dat zij verplicht worden tot het betalen van extra hoge renten op een ogenblik dat zij daartoe het minst in s~aa~ zijn. Het gevolg van deze anomalie, - zware lasten op het ogenblik dat het onvermogen van de rentebetalers het grootst is, - is geweest dat de Heer van Nevele is moeten overgaan tot kwijtscheldingen ofte ,,remisen't ten einde de toren in het midden te houden. De verschillende kwijtscheldingen door de Heer toegestaan vallen samen met dergelijke duurtekrisissen, gedurende dewelke de armoede en het sterftecijfer onrustwekkende proporties aannamen. Als voorbeelden hiervoor stippen wij aan : - de krisisjaren 1580-1586 als gevolg van de krijgsverrichtingen tijdens de herovering van de Zuidelijke Nederlanden onder Farnese. - he~ laatste decennium van de 17 8 eeuw, eveneens als gevolg van krijgsverrichtingen veroorzaakt door de invallen van de Franse legers. - de jaren 1706 en 1708 : rampjaren als gevolg van de militaire operaties in het kader van de Spaanse Successieoorlog. - 1709 : het grote, maar ook het laa~ste rampjaar van de · 188 eeuw, dat van werkelijk Europese draagwijdte is geweest. Bekijken wij nu even de zaken vanuit het standpunt van de Heer van Nevele. De krisisjaren hetekenen voor hem een vermeerderingt althans in theoriet van zijn inkomsten voortvloeiend uit de heerlijke renten. In werkelijkheid komt 66
hier ech~er niets van in huis daar hij verplicht is, ten einde de ekonomische moeilijkheden van de landbouwers en de rentebetalers nie~ te vergroten, ofwel de betaling van de renten uit ~e stellen ofwel eenvoudigweg op te schorten. Een tweede besluit dat wij kunnen trekken geldt de verhouding theoretische inkomsten - werkelijke inkomsten, gezien in het lich~ van de algemene ekonomische konjunktuur. Met het oog hierop hebben wij in ~abel 111 een aantal gegevens gegroepeerd in periodes en de procentuele verhouding berekend tussen de theoretische en de werkelijke inkomsten. TABEL UI
Jaren
1596-1599 1600-1604 1605-1609 1610-1614 1615-1621 1626-1627 1653-1654 1671-1682 1713-1718 1723-1729 1736-1742 1743-1746 1747-1748 1750-1752 1753-1754
1155-1159 1760-1765 1766-1777 1777-1784 1785-1788
Theoretische Inkomsten
Werkelijke inkomsten
2469/16 2590- 3 3045/ 7 2743/19 4423/ 4 1361/18 1092/17
1744/16 1295/10 1992/17 1459/13 2014/ 9 1285/11 1109/ 1
7171/ 8 3313/ 7 3702/ 3 3692/ 7 2301/ 6 1171/12 1748/19 1013/ 1 2823/ 1 3553/ 6
5142/ 9 2067/ 2
4420/15
3152/ 2
-
-
2251/ 9 2443/ 1 1590/11 147/ 1 1321/13 890/19 1980/-
940/ 2
-
-
Procent
70% 46
65 53 45 94 overtreft theoretische 71 62 60 66 69
-
15 87 70 26 overtreft theoretische 71 overtreft theoretische
67
Laat ons eerst de 178 eeuw plaatsen tegenover de lSe eeuw: de verhouding blijkt veel gunstiger te zijn voor de jaren nà 1700 dan voor de jaren vóór 1700. Zowel in de 178 als in de 188 eeuw vallen gunstige en minder gunstige periodes waar te nemen. Het begin van de 17e eeuw tot en met 1620 is, wat de inkomsten aan heerlijke renten aangaat, zeker niet gunstig te noemen : ongeveer de helft van de heerlijke renten blijft onbe~aald. Nadien verbeterde de toestand aanzienlijk tot omtrent 1680-1690. Wat de 188 eeuw aangaat kunnen wij zeggen dat de eerste helft heel wat minder gunstig is dan de tweede helft. In deze tweede helft zijn er echter ~och een paar schaduwvlekken. Schommelen de werkelijke inkomsten in de jaren 1750-1760 tussen 70 en 87 %, dan vallen zij in de jaren 17601765 terug op 26 %·In deze jaren nu komt er ook een krisis voor die vooral de plattelandse textielindustrie trof, textielindustrie die ook in het Land van Nevele sterk was ingeplant en in de meeste dorpen meer dan de helf~ van de aktieve bevolking een broodwinning verschafte. Tussen 1766 en 1777 aan de ene kant en 1785 en 1788 aan de andere kant ove~reffen de werkelijke inkomsten telkenmale de theoretische. Maar tussen de jaren 1777 en 1784 is de verhouding omgekeerd en bereiken de werkelijke inkomsten slechts 71 % van de theoretische. Deze daling vaU eveneens samen met een krisis in de plattelandsnijverheid en me~ een belangrijke vermeerdering van de werkloosheid in deze sektor. Uit dit alles nu valt op te maken dat de inkomsten van de Heer van Nevele, verbonden aan de heerlijke renten, meestal beneden de geschatte inkomsten lagen en onderhevig waren aan de schommelingen die zich voordeden in de konjunktuur van de plattelandsekonomie.
68
AANTEKENINGEN
(I) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (zo) (u)
(I2) (13)
(14)
(15) (16) (17) (18) (zg) (20) (21) (22) (23)
R.A.G. Nevele, nr. I5I 1 fo 2 r<> e.v. Aangehaald werk, Bijdragen Geschiedenis Stad Deinze, dl. XXXII, I965, bil. 46. R.A.G. Nevele, nr. 138, fo 5 r 0 en VO. Zie nota z. I halster = 8 achteling. korenmaat halster : ongeveer 6o,8 liter. havermaat (evene) halster : ongeveer 76,I liter.· Noortautse evene is de gewone haver (avena sativa). (R.A.G. Nevele 56). Na 1579 werden rentevene en schoofevene gegroepeerd. Rentevene en schoofevene : harde of ruwe haver, ook evie genoemd (avena strigo a) (R.A.G. Nevele 56). R.A.G. Nevele, nr. 296, fo I2 VO. R.A.G. Nevele, nr. 76. R.A.G. Nevele, nr. I70. R.A.G. Nevele, nr. 296, fo 15 v0 • Deze ontvangsten werden geconstrueerd op basis van de gegevens verschaft door een lijst van de ontvangsten in R.A.G., Nevele, nr. 32I. Zij werden verkregen door aftrek van de gekende ontvangsten van de jaren I6I91 I62o, I62I en I626 van de globale som der ontvangsten van de jaren gaande van 24 december z6zg tot en met 15 juni 1627: deze som bedraagt 3200 ponden I schelling groot. Vanaf 25 december I644 worden de heerlijke renten van het Land van Nevele verpacht aan Adriaan D'Hamere voor een jaarlijks bedrag van 6oo ponden groot per jaar. Bij wijze van inlichting voegen we hier aan toe dat de renten van Orsmeulen, het Lichterveldse en de helft van de Grote rente van Poesele verpacht worden voor een jaarlijks bedrag van zoo ponden groot, eveneens aan Adriaan D'Hamere (R.A.G., Nevele, nr. 175). Deze achterstallen betreffen de rekening van de ontvanger van de heerlijke renten die werd afgesloten op I I oktober I662 en die geldt voor de ontvangsten tot en met 25 december z66z. (R.A.G., Nevele, nr. 380). Restanten van heerlijke renten van I67I tot en met I682; er is geen datum van afsluiten van de rekening gegeven. R.A.G., Nevele, nr. 390. Restanten van heerlijke renten tot en met I694· R.A.G., Nevele, nr. 383. Als gevolg van het fourageren van troepen worden voor de periode I693 tot en met I697 remisen en kwijtscheldingen toegestaan voor een bedrag van 565 pond 5 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 383. Rekening gesloten op 29 mei I705 en gaande tot en met 1699 : bedrag der restanten 2747 ponden I schelling groot. R.A.G., Nevele, nr. 38I. Achterstellen en onbetaalde renten over de periode I695 tot en met 1703 : bedrag I859 ponden 13 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 381. Onbetaalde renten van 1695 tot en met I7051 rekening gesloten op 12 maart 1708 : bedrag 16oo ponden groot. R.A.G., Nevele, nr. 383. Remisen en kwijtschelding wegens krisis. R.A.G., Nevele, nr. 383. Restanten van heerlijke renten tot en met 1713, rekening_ gehouden met de kwijtscheldingen voor de jaren 1706, 1708 en 1709; bedrag 216 ponden 15 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 384.
71
(24) Restanten over de periode 1713 tot en met 1718; bedrag 1246 pond 5 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 383. (:a5) Achterstallige heerlijke renten voor de periode 25 december 1723 tot en met 25 december 1730; bedrag 1450 pond 14 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 67. (26) Restanten van heerlijke renten vanaf 1736 tot en met 1742; rekening gesloten in oktober 1744; bedrag 1249 pond 3 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 385. (:a7) Restanten van heerlijke renten vanaf 1742 tot en met 1746; rekening gesloten op 12 mei 1750; bedrag 710 pond 15 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 286. (:a8) Restanten van heerlijke renten voor de jaren 1747 en 1748; bedrag 1024 pond u schellinge groot. R.A.G., Nevele, nr. 286. Op te merken valt dat een ander dokument (R.A.G., Nevele, nr. 209) een lichtjes afwijkend cijfer geeft, namelijk 1016 pond 10 schellingen groot. (29) Restanten over de jaren 1750 tot en met 1752; rekening gesloten op 21 september 1756; bedrag 427 pond 6 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 387. (30) Restanten over de jaren 1753 en I754i bedrag z:a:a pond 2 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 217. (31) Restanten over de periode vanaf 1755 tot en met 1759; rekening gesloten op 16 augustus 1762; bedrag 843 pond I schelling groot. R.A.G., Nevele, nr. 28g. (32) Restanten heerlijke renten vanaf december 1759 tot 25 december 1766; rekening gesloten op 17 oktober 1767; bedrag 2584 pond u schellingen groot. R.A.G., N evele, nr. 388. (33) Ontvangsten voor de periode gaande van zo november 1768 tot 8 november 1770; bedrag 2432 pond 3 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 223· (34) Ontvangsten voor de periode gaande van 8 november 1770 tot en met 28 maart 1774; bedrag 2134 pond 10 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 225· (35) Ontvangsten voor de periode gaande van 28 maart 1774 tot 25 mei 1776; bedrag 1733 pond 16 schellingen. R.A.G., Nevele, nr. 227. (36) Ontvangsten voor de periode gaande van 25 mei 1776 tot zo september 1777; bedrag 1487 pond 13 sche11ingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 189. (37) Ontvangsten voor de periode gaande van 10 september 1777 tot 6 april 1785; bedrag 3152 pond 2 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 231. (38) Ontvangsten voor de periode gaande van 6 april 1785 tot 1788; bedrag 3872 pond 8 schellingen groot. R.A.G., Nevele, nr. 233• (39) P. DEPRE%, Graanprij~en te Gent en te Deinu, in Dokamenten voor de Geschiedenis van Prijzen en Lonen, deel I, (Werken uitgegeven door de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte, Rijksuniversiteit Gent, 12se aflevering_, Brugge, 1959, b~. 62 en verder.
72
WAT BETEKENT DE NAAM "DEINZE" Een toponymische bijdrage DOOR
Lic. MARTIN VAN HAESEBROECK
QE naam tJ)einzeH, de betekenis en oorsprong, evenals de evolutie en de ouderdom ervan, is iets da~ de historici en taalkundigen s~eeds heeft geïnteresseerd, of liever geïntrigeerd. Het is immers zo, dat men bij de verklaring van de naam op een aantal moeilijkheden stuit, waarvoor niet steeds een bevredigend antwoord te vinden is. Vandaar ook de vele gissingen naar een mogelijke betekenis van de naam, gissingen waarvan sommige inderdaad een stevige basis hebben, maar waarvan andere louter produkt zijn van volksetymologie, fantasie en negentiende-eeuwse romantiek. Een probleem dat zich opdringt bij het onderzoek naar de betekenis van de naam, is het probleem van de ouderdom. Het is inderdaad zo, dat men bij de verklaring van een naam steeds op zoek gaat naar de naam in zijn oudst bewaarde vorm, omdat men aldus gemakkelijker de oorspronkelijke vorm, die in de loop der tijden zeer veel wijzigingen kan ondergaan hebben, reconstrueren en verklaren kan. De oudste, ons bekende, vermelding van de naam Deinze vinden we in een handschrift van de Vita Popponis van Everelm, abt van St. Pieters te Gent (1058-1069). Het handschrift dat zich in Arras (I) bevindt, dateert van het midden van de elfde eeuw, doch is slechts bewaard in een copie van de twaalfde eeuw. We vinden er de naam in de vorm ,,dunsa". Het feit dat de oudste vermelding van de naam dateert van de elfde eeuw, betekent niet dat het ontstaan van de stad ook maar van de elfde eeuw dagtekent. Neen, Deinze is veel ouder. Sanderus, de achttiende-eeuwse historicus beweert dat de stad zou ontstaan zijn rond he~ jaar 500, toen een veldheer der Goten hier een kasteel bouwde tegen de Romeinen. De naam van de veldheer zou dan later overgegaan zijn op de stad (2). 75
Of Sanderus gelijk heeft is moeilijk te achterhalen; één feit is echter zeker. nl. dat Deinze veel ouder is dan· de eerste vermelding van de naam. Ter vergelijking geven we hier de oudste ons bekende vermelding van de namen der omliggende gemeenten. Petegem : 1187 (Pethengem) in 821-23 vinden we echter de vermelding van een hoeve die in Petegem gelegen was, nl. het hof te Boelare (Buonlara). Macheten : 821-23 (Mahlinum), 847 (in Mageleno) Olsene : 814-20 (Olfne) Grammene: 1121 (Grimmine) Vinkt : ll23-46 (Uincthe) Zeveren : 1123-46 (Severne) Meigem : einde negende eeuw (Meingem) Astene : 856 (in Astenneria mariscum) (3) In de twaalfde eeuw vinden we de naam in een reeks oorkonden en akten, waarbij burgers van Deinze als getuigen fungeerden. Het zijn hoofdzakelijk documenten uit het archief van de St. Baafs- en de St. Pietersabdij te Gent. 1130 Willelm(us) de dunse ll60 Theoderic(us) de donsa 1165 S. Wille(lmi) de donse 1168 Willelmis de dunza 1173-90 S. magist(ri) danihelis de donza 1187 Theodorici de dunsa Van de dertiende eeuw af worden de vermeldingen zeer talrijk. De eerste vermelding in een middelnederlandse tekst ,.ent ontfanghen van doinze,. vinden we in een baljuwrekening van de rekenkamers te Rijsel (4). Andere variaties van de naam uit deze en volgende periodés zijn : donze (1232), deinse (1297), deunze (1307), doynse (1335), deynse (1337), deunsen (1357-58), Deuse (1391), Deinze (1432), doeynse (1472), Doijnse (1481), Donense (1481), dinse (1549), Deuse (1557). 76
Sanderus was de eerste die probeerde de naam te verklaren, doch hij was niet de enige. In de negentiende eeuw en ook in onze tijd werd verscheidene malen gepoogd een bevredigend antwoord voor dit probleem te vinden. Zo .zien we dat De Smet (5) de naam op twee manieren poogt te verklaren, ofwel .zou de naam afkomstig .zijn van het damhert dat door Killaan ,,Deyn" genoemd wordt (6), ofwel .zou hij ontstaan .zijn door samensmelting van "de einze" (eins, einze, enze, Vlaams voor hengsel, oor). Immers, de Leie maakt in Deinze een bocht die wel enige gelijkenis vertoont met een "einze". Willems (7) meent dat de oorsprong van de naam te vinden is in een oud werkwoord "dunsen, dusen, of duisen" waaruit ,,Dunse" dan ontstaan is en dat dampige grond .zou betekenen. Van den Abeele (8) was het echter die de eerste aanvaardbare verklaring gaf in .zijn monografie van Deinze. Volgens hem .zou de naam afkomstig .zijn van het woordje don(c)k of dung, dit is een .zandige verhevenheid in een alluviaal gebied. In de eerste bladzijden van .zijn "Geschiedenis der Stad Deinze" schrijft hij ; "Wanneer men de ligging der stad nauwkeurig naziet, bemerkt men weldra dat de grond, waar deze oprijst, inderdaad meer verheven is dan de meerschagie, die zich langs hare beide zijden uitstrekt. Welnu, dit alles bijeengenomen en aandachtig overwogen, wordt de etymologie zoo klaar, dat bijna alle twijfel omtrent de beteekenis van het woord verdwijnt, en komt zij altijd uit op eene verhevene plaats in de meerschen of iets dergelijks:•
Mansion is .zeer voorzichtig en verwijst naar het woordje "duns" dat van onzekere betekenis is - het mnl. "dons'' dat dons, stuifmeel, kreupelhout betekent, kan in aanmerking komen- hij noemt elke gissing echter gewaagd (9). In .zijn etymologisch woordenboek schrijft Carnoy (10) : "U nous parait pourtant presque certain que Ie nom soit pré-germanique. On peut mime, assez aisément, reconstituer a eelt. Tonn-isa "eau agitée,.
77
(eomp. tonn uvague" de eelt. tund-na). Le t est devenu d eomme dans Dendermonde, Doornik, Demer eet/'
Enkele jaren later wijzigt hij echter zijn mening in zoverre dat de "geheimzinnige naam" nog steeds voorhistorisch blijft maar nu van *devonisa ,,heilig water" afkomstig zou zijn. Dus ook Carnoy schijnt niet goed te weten wat met de naam aan te vangen. Twee recente verklaringen verdienen echter bijzonder onze aandacht. De eerste is die van Gysseling (11) die in zijn toponymisch woordenboek naar "1:er Duist'' verwijst, en zich afvraagt of de naam niet afkomstig zou zijn van het Germ. dunsopu - f. een collectief bij dunsa -, en dat "dons-mos" zou betekenen? Tegenover deze verklaring staat die van Mevr. C. Tavernier-Vereecken (12), die in de "Mededelingen uitgegeven door de Vereniging voor Naamkunde" te Leuven, een artikel publiceerde over de betekenis en oorsprong van de naam Deinze, en waar zij de oude veronderstelling van Van den Abeele, dat "donk" aan de oorsprong van de naam ligt, wetenschappelijk uitwerkt en tracht te bewijzen. De vermoedelijke evolutie van de naam zou dan zijn : * d u n k e , *donk e, (of *dun ge, *dong e), dat.-loc. van donk (ufo wisseling is in het Vlaams niet zeldzaam, cf. wulf/ wolf, slunsefslonse) n a a r d u n s e , d o n s e , door assibilatie van de gutturaal (assibilatie : met een sisklank uitspreken), een in het Engels en Fries vaak voorkomend verschijnsel. Van duns e ( z), dons e ( z) naar do ins e ( z ) kwam men door diftongering van een korte vokaal voor een gedekte n, een diftongering die in het Vlaams vaak voorkomt cf. ende > einde, venster > veins1:er. Tenslotte ging men van d o i n s e ( z ) n a a r d e i n se(z) door ontronding. Deze verklaring is inderdaad zeer overtuigend, temeer daar we weten dat het oudste stadsgedeelte (tussen Leie en Gentpoortstraat) op een verhevenheid gebouwd is. Dit
78
kan men trouwens nog merken indien men een eindje de Brielmeersen intrekt en van daaruit de bebouwde kom bekijkt. Of met deze verklaring het laatste woord gezegd is, valt echter te betwijfelen, immers verrassende ontdekkingen van zeer oude handschriften zijn niet uitgesloten en wellicht zouden heel wat zaken duidelijker worden, konden we beschikken over oudere bronnen en vermeldingen.
79
AANTEKENINGEN
(I) Arras, Archives départementales, Saint André au Bois, nr. 596, fo I05 vo. (::a) SANDBRUS (A.), Verheerlijkt Vlaanderen, Leiden-Rotterdam-'s-Gravenhage, I735, 11, I03. (3) GYSSBLING (M.), Toponymisch Woordenboek van Belgi~. Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór I::a::a6). 2 dln. (Bouwstoffen en Studii!n voor de Geschiedenis en de Lexicograxe van het Nederlands VI, I en VI, ::a), (Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek), I96o. (4) Archives départementales du Nord, Lille. Série B, chambre des comptes, nr. 43I5i 309· (5) DB SMET (J. J.), Essai, sur les Noms des Villes et Communes et la Flandre Orientale, Académie Royale de Belgium (Extrait du tome XXIV des mémoires), I849, p. 12. (6) Ku.IAAN (C.), Etymologicum Teutonicae Linguae sive Dictionarium TeutonicoLatinum, Antwerpen, J. Moretus, I5991 p. I03· (7) Wru.Bvs (J. F.), Mémoire sur les Noms des Communes de la Province de la Flandre Orientale, Bruxelles, I8451 p. I I. (8) VAN DEN ABEELB (A.), Geschiedenis der Stad Deinze, Gent, I865, p. ::a. (9) MANsiON (J.), De voornaamste bestanddelen der Vlaamsche plaatsnamen (N.G.F., Stud., 111), Brussel, I935• p. 35· (Io) CARNoY (A.), Dictionnaire étymologique du nom des communes de Belgique, 1-ll, Louvain, I93o-40, i.v. De~e. (II) GYSSBLING, o.c., 290. (I2) Mevr. C. Tavernier-Vereecken, Med. V.V.N., XXXV (I959), 7-12.
83
DE TEGELVONDSTEN IN DE KERK VAN NEVELE DOOR
A. JANSSENS
WOORD VOORAF OP maan-, dins- en woensdag 18,19 en 20 januari 1965 begonnen werklieden van de Firma De Puiter uit Herentals, grondwerken uit te voeren in de kerk van Nevele tot het delven van twee gleuven dienend tot het inrichten van de nieuwe centrale verwarming met warme lucht. Daar, bij zulke werken en inzonderheid in kerkent steeds iets te speuren, te leren en te vinden valt, werden deze uitgravingen met nauwkeurigheid op de voet gevolgd. Z.E.H. Deken De Pauw gaf zijn volledige toestemming om alles te laten doen wat we nodig achtten en een zo goed mogelijk resultaat te verkrijgen bij deze uitzonderlijke gelegenheid. Z.E.H. A. Jamé, onderpastoor, bleef gedurig de werken gade slaan wanneer ik er afwezig was; zodoende kon er niets ontsnappen aan onze aandacht en was er altijd iemand ter plaats om aan- en optekeningen te maken. Deze werken leverden zeer belangrijk materiaal op in verband met de geschiedenis van Nevele-kerk. Het zijn de voortgang van deze werken, de vondsten en ons besluit die we hier pogen onder het oog van de lezer te brengen.
87
OVERZICHT Alvorens over te gaan tot het beschrijven der werken, moeten we eerst de geschiedenis der kerk in het algemeen behandelen om zo een algemeen overzicht te krijgen van wat er over de kerk gekend is uit vroegere eeuwen. Daarvoor gingen we te rade bij oudere teksten en geschriften die vroegere schrijvers over de kerk hebben neergepend. - In nFlandria Dlustratat Liber Quartusu blz. 176, schrijft Ant. Sanderus : ttNevele bezit ongetwijfeld een zeer oude kerk welke onder het toezicht staat van de prelaat van Drongen en toegewijd is aan St. Mauritius/' - In ,tDe geschiedenis van Nevele, Deel Vr' blz. 68 meldt De Potter en Broekaert het volgende : "De stichting van de kerk van Nevele klimt tot een .z e e r h o g e o u d h e i d op. Mogelijk werd de eerste kapel hier gesticht door St. Amandus. Het Spicilegium van Acherij, noemt ze met de kerk van Deinze waarvan de bouw onder het bestuur van Baudewijn met de Baard, omtrent I 0 0 7 t hernomen werd.u - De provinciale architect van de provincie Oost-Vlaanderen .zegt in .zijn verslag opgesteld in he( jaar 1945 : t,Verscheidene muren van de kerk van Nevele dagtekenen uit de X I e e n X I I e e e u w , nl. de in breuksteen geme~selde gevels van he~ koor, het ondergedeelte van de zuidgevel van de zuidkruisbeukarm èn de noord- en oostgevels van de noordkruisbeukarm. De viering waarop de toren opgericht s~aat is ondersteund door geëngageerde kolommen met kapitelen die naar het klassiek karakter van de Scheldestreekbouw verwijzen. 88
De toren is tot aan de klokkekamer in breuksteen, de bovenste verdieping is in de XV8 eeuw bijgebouwd. De drie hallebeuken dateren uit het begin der XVIe eeuw/t - Bij de herstelling der oorlogschade in 1942 werd het pleisterwerk totaal verwijderd en kwamen duidelijk de verschillende bouwelementen aan het licht. Daaruit bleek dat de oorspronkelijke kerk dus het oudste deel een kruiskerk was met middentoren, dit vermoedelijk 1007. Gans dit gebouw was uit breuksteen en denkelijk Romaans. Het bewijs vindt men nu nog in de verschillende gevels welke nu nog te .zien .zijn; daarin bevinden .zich een dichtgemetselde deur, twee boogronde v e n s t e r s en een g r o t e r o m a a n s e v e n s t e r welke nu verscholen .zit achter de kleine traptoren welke naar de klokketoren leidt. De middenbeuk is verlengd met baksteen en dit in 1452; de geschiedschrijvers vermelden dit jaartal als .zijnde het jaar dat men grote werken aan de beuk uitvoerde. De St. Mauritius-beuk is bijgebouwd in 1590-1606 volgens oud jaartal in de .zijmuur, en de 0. L. Vrouwbeuk in 1726. De muur van de middenbeuk werd opengekapt en de delen werden vervangen door ronde kolommen in 1665 en 1726. Het huidig berghuis kwam in 1786 en de sacristij in het jaar 1833. Aangezien de werken uitsluitend voor het 0. L. Vrouwaltaar uitgevoerd werden is dit gedeelte nu van bijzonder belang. Dit deel is dan ook gelegen in de noorderkruisbeukarm. Bij de aanvang der werken waren we dan ook .zeer hoopvol gestemd met het oog op het vinden van getuigenissen uit vervlogen eeuwen.
89
Nevele-kerk in grondplan. met aanduiding van de verschillende bouwjaren (De gleuven zijn in het zwart aangeduid)
1833
1
1452
DE WERKEN Op bovenvermelde da~a begonnen de arbeiderst juist vóór het al~aar van 0. L. Vrouwt de huidige vloer ~e doorbreken. De lengte van de gleuf was 4tSO m. op een breedte van lt2S m.t de diepte werd op lt2S m. bepaald. Na het verwijderen van de opgevulde aarde welke onder de huidige bevloering lig~ en welke er gebracht is in 1922 toen de kerkvloer verhoogd werdt stootte ment op Ot40 m. dieptetop de oude bevloering van vóór 1922t bestaande uit blauwe schorren van 28 cm. x 28 x 3 cm. Onmiddellijk onder deze vloer kwamen er geglazuurde tegels te voorschijn waarvan sommige me~ motief en ook van allerlei afmetingen en kleur. Daar deze vloer menigmaal doorbroken was voor begravingen en dat de tegels in een kalkspecie lagen werden ze snel verwijderd. Op SS cm. sneed men een laag van 3 cm. dikte houtskool en verbrande as aan en een S-tal cm. lager stoo~te men terug op de tweede geglazuurde vloer bestaande uit mozaïektegels met als versiering een motieftegel met leeuw. Eens deze bevloering doorboord legde men op 80 cm. enkele geraamten van aldaar begraven personen bloot. De laats~e werden gevonden op lt20 m. diepte. In totaal vijf personen. Vier ervan lagen met de voeten oostwaarts en dit op 80 cm. dieptet één echter lag me~ de voeten westwaarts op lt20 m. In een van deze vier graven waarvan de hou~en kisten een l>ruin spoor in de bodem hadden nagelaten ~rof men een witte hardsteen aan. me~ een Iatijnse incrip~ie. een kelkje en twee kruisen. De s~een mat 29 cm. x 29 cm. x 7 cm. Waarschijnlijk staat men hier voor een graf van een priester daar in de steen een kelk en kruisen gegrift waren.· De tekst en lettertype werd door geen vakman gebeiteldt deze letters zijn eerder door een ongeoefende· hand en met een stift in deze zacht steen gegrift. 91
Toen men de grondves~en van de oostergevel doorboorde bleek ook dat de fundamenten opgebouwd waren in breuksteen zoals de opgaande muren met een dikte van 75 cm. Doorheen deze muur kwam men in het berghuis ~erecht ( 1786) en ongeveer waar de kelder voor de brander gedolven werd kwam men op een fundament in baksteen met een omvang van 2 m. x 2 m. en 1,20 m. diep, de baks~enen hadden een grootte van 28 x 14 x 6,5 cm. Vermoedelijk staat men hier voor het voetstuk van een kleine toren welke voor 1786 toegang gaf tot de klokketoren. De tweede gleuf werd gemaakt juist vóór de deur van het berghuis naast het altaar van 0. L. Vrouw. Deze gleuf had een grootte van 2,10 m. x 1,25 m. x 1,20 m. diep. Na het doorbreken van de huidige vloer kwam men op 40 cm. opgevulde aarde terecht, met daar onder de bevloering van ongeglazuurde rode tegels van 20 x 20 x 2,8 cm. Deze waren in slechte staat, doorgezakt en uitgesleten. De tegels lagen in het verband in een kalkspecie. Op 70 cm. bereikte men de glazuurde bevloering; ook deze vloer was grotendeels doorhakt voor bijze~tingen; tot op 1,29 m. vond men terug drie geraamten liggende met de voeten in oosterlijke richting. Toen men de oost:ergevel aansneed alsook de pijler welke de t:oren draagt bemerkte men dat hier de muur uit breuksteen bestond, de pijler liep door tot 63 cm. onder de huidige vloer en rust op een breukstenen fundering van 1,40 m. x 0,65 m.; de breedte werd niet onderzocht. Zijdelings, langs de oostergevel, was de pijler versterkt met metselwerk bestaande uit breuk- en baksteen formaat 23 x 11,5 X 4 cm.; dit liep over een breedte van 25 cm. en een lengte van 1,25 m. Bij het wegnemen van een gedeelte van het metselwerk tussen de muur en de pijler bepleistering gevonden op een diepte van 50 cm. De bepleistering was beschilderd met tinten zoals wit, groen, groenblauw dit alles afgezoomd door een kleine rode bies. 92
Doorsnede van Oost naar West met "de verschillende lagen. Bovenvloer Aarde
ofO cm.
Blauwe 1chorren 1• Glazuur vloer Houukool l• Glazuur vloer
ss
cm.
60 cm.
80 cm.
Aarde
Geraamten
120 cm. 130 cm.
Grafsteen met Gotisch inschrift, licht beschadigd aan de laatste I. Vertaling, .,Beter leven na de dood.,
t
29 cm,
19 cm.
TEGELS UIT DE KERK De volgende tegels werden gevonden in de gleuven 1 en 2. Formaat
Kleur
Specie
Diepte
3x3xl,S cm.
rood, donkerblauw tot zwart, glazuur idem geelglazuur roodglazuur groenglazuur motieftegel
.zandachtige klei
60 cm.
6x6 x l,S cm. 6x6xl,S cm. 6x6x l,S cm. 6x6 x l,S cm. 12 x 12 x l,S cm.
idem idem idem idem idem
idem idem idem idem idem
(Deze tegel had als motief een staande leeuw. De figuur was in de rode klei gevormd; de inkeping was opgevuld met witte klei.) 9x9x l,S cm. 9x9xl,S cm. 9x9x l,S cm.
geelglazuur
.zandachtige klei hard gebakken donkerblauw tot zwart idem motieftegels idem
4S cm.
idem idem
Twee soorten motieven werden gevonden bestaande uit een gedeelte van cirkelpatroon met een doormeter van 36 cm., tussenin waren dier- en bloemmotieven uitgewerkt, de inkeping was ook, .zoals de vorige, opgevuld met witte klei, hard gebakken, 45 cm. diepte; 18 x 18 x 1,6 cm.; .zwart geglazuurde tegels. De.ze tegels waren onderverdeeld in 16 vakken van 4,5 cm. x 4,5 cm. Uit de.ze gleuven kwamen eveneens stukken brandglas, beschilderd pleisterwerk en stukken van rode dakpannen .zonder gla.zuur. De volgende baks~enen kwamen aan het licht : 28 cm. x 14 cm. x 6,5 cm., 21,5 cm. x 10,5 cm. en 23 cm. x 11,5 x 4 cm., alle .zacht gebakken van gewone klei. De tegels in blauwe hardsteen hadden het formaat van 28 x 28 x 3,5 cm., de.ze in witte hardsteen 26 x 26 x 6 cm., de witte steen uit het priestergraf was 29 x 29 x 7 cm. groot. 94
De zeldzame leeuwtegel in rood aardewerk. Het motief is wit. waarschijnlijk een produkt van plaatselijke herkomst. Gana deze bevloering vertoonde brandspo ren.
,
Twee Bourgondische motieftegels in rood aardewerk; het motief is wit. De doorsnede van de cirkel is 36 cm. DHe vloer waa later herateld met tegela van groter formaat.
DE KERK ALS BEGRAAFPLAATS Al de gevonden graven lagen op een diepte van 80 cm. De doden lagen met het aangezicht naar het oosten; een geraamte lag op 1,25 m., deze dode ,,keek'' naar het westen. Allen lagen op de rug de armen gestrekt langsheen het lichaam. Vijf overledenen rustten zeker in een houten kist, de grondsporen ervan van houtverkleuring in de bodem waren zeer goed zichtbaar, bij de laatste dode welke op de diepte van 1,25 m. lag kon deze laag en houtsverkleuring niet bepaald worden. Een vraag blijft open : wat voor een dode rustte hier in de kerk met het aangezicht naar het westent Staat men hier voor een zeer oude overledenen welke naar Saksers gebruik zo begraven werden of speelt ook hier het toeval een rol. Opmetingen van de schedels welke alle zeer goed bewaard gebleven zijn geven als index 77 aan wat op halfschedelig wijst. De geraamten maten 1,64 en 1,66 m.; een had de lengte van I, 70 m.
BESLUIT Alhoewel de opgravingen in de kerk van Nevele op beperkte schaal gebeurden, mag men toch van een behoorlijk resultaat spreken. Eerst de tegelvondsten. Deze leren ons dat de oudste vloer van klein formaat was terwijl tezelvertijd groter tegels gelegd zijn, namelijk de leeuwentegels. Men mag de mening ltoesteren dat deze vloer nog romaans aandoet maar toch reeds naar de gothiek overhelt. Tegelkenners, o.m. ZE. Almoezenier A. Lowyck uit Brugge, vermoeden dat men hier vóór een plaatselijk produkt staat, op grond 96
van het feit dat deze leeuwtegels nog nergens elders zijn aangetroffen. Als men op deze vloer de bouwperiode van de kerk zet, kan men verklaren dat deze tegelvloer uit de XJe of XIIe eeuw stamt. De brandlaag is zeker afkomstig van de brand van 1381, toen Lodewijk van Male in de strijd tegen de Gentenaars de kerk in brand stak. Deze laag bestaat merendeels uit houtskool van eikenhout, ook een steen uit een kerkvenster met ingevreten brandsporen kwam te voorschijn. Trouwens de boven genoemde vloertegels dragen alle sporen van hevige brandschade. De bovenbevloering is Gothisch, ~e zien aan het formaat van de tegels. De motieven zijn bourgondisch aldus de verklaring van Z.E. Lowyck, welke soortgelijke motieven heeft aangetroffen in kerken van Zuid-Frankrijk•• Deze tegelvloer is hersteld geweest met ~egels van nog groter formaat, namelijk 18 x 18 cm. verdeeld in 16 delen. Deze werkwijze werd veelvoudig toegepast 9P het einde van de XVe eeuw. Dit .zal voor Nevele kerk ook gebeurd .zijn na de vernieling der beeldstormers, die de gothische vloer hebben beschadigd, nadien hersteld met tegels van grotere vorm •• Zo hebben deze bescheiden tegelsvondsten uit Nevelekerk een geschiedkundige achtergrond die men met wat speurzin en vergelijkingen in het raam van de geschiedenis en de gebeurtenissen hier ten plattelande, kan plaatsen en met heel wat meer houvast nader bij kan komen.
97
GERAADPLEEGDE WERKEN EN BRONNEN : (I) Ant. SANDBRUS, Flandria Illustrata. (2) DE PoTTER en BROEKAERT, De Geschiedenis van Nevele.
(3) (4) (5) (6)
Het Verslag opgesteld in 1945 door de provinciale architect van Oost-Vlaanderen. Opmetingen gedaan tijdens de herstellingswerken in I942• Het bijzonder tegelnummer van Ons Heem, jg. XV, nr. 5-6, hooimaand 1961. Scan IEKAT, De schat in het zand, handelende over de Duinenabdij, hoofdzakelijk Hoofdstuk Tegels. (7) Gegevens verstrekt door tegelkenner Z.E.H. Lowyck, St. Andries-bij-Brugge.
98
.
ZOUAVEN IN ONZE STREEK DOOR
Lic. HERMAN MAES
I. WAT ZIJN ZOUAVEN? fNDIEN we de woordenboeken openslaan om op deze vraag het antwoord ~e vinden, dan lezen we dat het vooreerst inwoners .zijn van Zouav(i)a, in de Algerijnse provincie Constan~ne. Die inwoners hee~ten Zouanas, en behoorden ~ot de Berberstammen, die in de bergen woonden van de Jurjuraketen. Ze werden van ouds gebruikt door de Berbervorsten, als soldaten voor hun lijfwacht. Deze soldaten stonden bekend om hun dapperheid. Toen Frankrijk in 1830 Algerië veroverde, nam het die troepen over als huurleger en ·vormde er twee bataljons Zouaven van, onder Franse officieren en onderofficieren. Dit korps behield .zijn schilderachtige en kleurrijke Turkse kledij. Uit veiligheidsoverwegingen werden ook Europese vrijwilters in dit korps ingedeeld. Het aantal Europese vrijwilligers werd spoedig vrij groot, .zoda~ het uit het Zouavenkorps werd genomen en een Vreemdelingenlegioen werd. Het Zouavenkorps werd een keurkorps der infanterie, vooral voor dienst in Afrika. Aan het hoofd van dit korps kwam Louis Christophe Leon Juchault de Lamoricière, een in 1806 te Nantes geboren militair, die kapitein der Zouaven werd nadat hij bekendheid verworven had met .zijn rol in de verovering van Algerië. Hij had de Ecole Polytechnique doorlopen en er o.a. Augus~ Comte als leraar gehad. De ideeën van Sain~-Simon hadden hem s~erk beïnvloed. In 1843 werd hij luitenan~-generaal en in 1848 minister van oorlog. Hij was een tegenstander van Louis Napoleon; hij nam .zelfs deel aan een staatsgreep in 1851, wat echter gevangenneming en verbanning meebrach~ (januari 1852), alhoewel met behoud van de helft van .zijn wedde. In 1857 mocht hij weer naar Frankrijk komen. In 1860 leidde hij de pauselijke troepen. Hij stierf te Amiens in 1865.
lOl
In 1838, ~oen de oorlog ~egen Abd-el-Kadar ui~brak, was deze man commandan~ der Zouaven. Maar veel inlandse Zouaven liepen over naar het leger der opstandelingen. De Zouaveneenheden werden dan gereorganiseerd en bes~onden ui~sluitend uit Fransen terwijl de inlanders in afzonderlijke bataljons werden ingedeeld. In 1842 werd dan het Regiment der Zouaven opgericht, dat in de loop van de ~ijd tot vier regimen~en uitgroeide. Dit korps nam deel aan alle veldtochten in Noord-Mrika, aan de Orien~-Campagne (1845-55), de Krimoorlog (1855), gevechten in Italië (1859), in Syrië (1860), in Mexico (1862-66), in Frankrijk (1870), Tonkin (1885), Annam (1886-88) en in Wereldoorlog I en 11. Dit korps was gekend om zijn strenge discipline, om zijn vechtwaarde en om zijn exotisch-oosterse kledij. Hun reputatie ging tot in de U.S.A. In 1859 organiseerde Elmer E. Ellsworth (1837-1861) in Chicago Illinois een vrijwillige militie, naar het voorbeeld der oorspronkelijke Zouaven. Bij het uitbreken van de Burgeroorlog reeruteerde hij een regiment van New Yorkse b~andweerlui, dat in mei 1861 gemonsterd werd als te New Yorkse BrandweerZouaven. Er volgden nog andere Zouavenregimenten. Maar weldra ondervond men dat de kleurrijke uniformen nadelig waren in het gevecht en werd het uniform opgegeven. In 1860 richt~e generaal Lamoricière, in opdracht van Paus Pius IX, een pauselijke Zouavenbataljon op dat in 1867 tot een regimen~ werd uitgebreid. Deze eenheid vocht in de strijd tussen de Kerkelijke Staat en Italië, dat voor zijn eenheid vocht. Hoo~eperiode was van de slag bij Men~ana (3 november 1867) tot het beleg en de val van Rome (20 september 1870). Toen Victor Emmanuel 11 van Piëmont Rome had veroverd en de eenheid van Italië daarmee verwezenlijk~e, zouden onderdelen van dit Zouavenregimen~ nog aan Franse zijde vechten tegen Pruisen. In 1860 waren de Piëmontezen de Pauselijke staat binnen gevallen en versloegen het pauselijk leger te Castelfidardo op 18 september. Hierdoor konden de Piëmontezen kontakt 102
nemen met de troepen van Garribaldi, die uit het Zuiden naar Rome oprukten. Al het gebied dat Garribaldi reeds veroverd had, bood hij aan Victor Emmanuel aan. Zo groeide de eenheid. Alleen Rome bleef er nog buiten. Frankrijk was natuurlijk tegen de vorming van die eenheidsstaat naast .zijn grenzen en steunde dus het pauselijke staatsbezit. Vandaar komt het dat het pauselijk leger en het Zouavenkorps hoofdzakelijk bestond uit Fransen, aangevuld met Belgen en later met Nederlandse Katholieken. Tweemaal probeerde Garribaldi Rome in te nemen, in 1862 en in 1867 (1). Maar het Franse en het Pauselijke leger konden hem verslaan. Belangrijk was de pauselijke overwinning te Mentana op 3 november 1867•• Door de FransDuitse oorlog van 1870 werd Frankrijk verplicht .zijn troepen uit Italië te trekken. Zo lukte het dan in 1870 aan de Italianen Rome in te nemen. Slechts een paar dozijn Italianen sneuvelden. Trouwens de paus gaf de troepen bevel .zich slechts symbolisch te verdedigen. Langs de Porta Pia rukten de Italianen de eeuwige stad binnen. De paus gaf toen bevel op de koepel van de Sint Pieterskerk de witte vlag te hijsen. De pauselijke souvereiniteit werd beperkt tot Vatikaanstad. Het verdrag van Lateranen, door Mussolini in 1929 voor de Italiaanse staat aangegaan met de Vatikaanstaat, is een late uitloper en beslissende regeling van de in 1870 ontstane toestand. Een deel van de pauselijke Zouaven .zou in 1870 overgaan naar de pauselijke wacht- en ordedienst. Reeds in februari 1860 begon bij ons de financiële werving voor de kerkelijke Staat. De aktie voor Sint-Pieters-Penning werd helemaal in dat teken gezet. Nochtans voor het ronselen van jonge lieden voor het pauselijk leger waren de bisschoppen .zeer terughoudend (2). We hebben ons de moeite getroost die inschrijvingslijsten, bewaard in het archief van het legermuseum, na te .zien en hebben er al de namen genoteerd van de mensen uit een grote kring rond Deinze. Want eigenlijke.Dein.zenaars, te Deinze geboren en er wonend, waren er weinig. We 103
vonden één Petegemnaar (maar het bleek aan de Schelde) en geen enkele Astenaar. Dus de werving is zeker niet intensief geweest. Trouwens van de meer dan vijfduizend namen zijn slechts ongeveer de helft Belgen, dat wil dus zeggen gemiddeld één per gemeente. 11. ZOUAVENUIT ONZE STREEK De Zouaven kwamen zich te Brussel inschrijven om dan naar Rome te vertrekken. 5260 jonge mannen schreven zich in vanaf begin 1860. De laats~e inschrijving werd gedateerd op 1 september 1870. Bij deze vijfduizend jongens waren zeer vele Nederlanders (zeker de helft). Te Rome aangekomen kregen ze dan een stamboeknummer der Pauselijke Zouaven. Te Rome staan er 11.036 nummers genoteerd waarin dus het bovengemeld getal Belgen en Nederlanders; de anderen waren Fransen. We noteerden hun namen met nummer van inschrijving ~e Brussel en nummer in het S~amboek der Pauselijke Zouaven te Rome. We no~eerden ook de data omdat ze het tempo der aanwervingen aanduiden: nr. 49 te Brussel op 15 mei 1860 78 te Rome was F r e d e r i c q N e y r i n c k zoon van Jean Baptist en van Lucie De F 1 e y t geboren te Knessetare op 6 december 1836 ~ekende voor vier jaar en beloofde in die tijd niet te trouwen op 6 juni 1860 kwam hij bij he~ 26 escadron cavalerie. Ontslagen op 1 september 1862 herneemt op 16-4-63, op 24 juni 1864 werd hij ontslagen hij deed de Campagne 1860 mee en vocht te Castelfidardo waarvoor hij een herinneringsmedaille kreeg hij werd ridder in de Orde van Sint Sylvester 104
nr. 67 te Brussel op 21 mei 1860 te Rome niet genoteerd was J e a n G u s t a v e V i n c k zoon van Michel en van Marie Therese V a n densteen geboren te Sint-Denijs-Westrem op 29 october 1840 woonde te Brussel nr. 233 te Brussel op 22 februari 1861 703 te Rome op 2 maart 1861 was C h a r 1 e s L o u i s V a n d e v e i r e zoon van Pierre en van Jeanne Marie D i e r k e n s geboren te Lovendegem op 17 januari 1837 en er wonend, I ,56 m. groot ontslagen op 8 maart 1863 kreeg de medaille Bene Merenti nr. 269 te Brussel op 17 mei 1861 niet te Rome was B e r n a r d D e G e I d e r zoon van Pierre en van Regine D e D a p p e r geboren te Drongen op 23 januari 1841, wonend te Gent nr. 281 te Brussel op 17 september 1861 939 te Rome op 22 september 1861 was 0 m e r V a n s t r a e 1 e n zoon van Gustave en van Josephine v a n M o s senvelde geboren te Aalter op 23 mei 1843, wonend te Gent ontslagen op 23 juli 1866 nr. 306 te Brussel op 5 september 1862 niet te Rome was J e a n F r a n ç o i s V a n H e y s t e zoon van Louis en van Bernardine D e G r a u w geboren te Knessetare op 7 februari 1841 nr. 419 te Brussel op 3 juni 1864 1515 te Rome op 8 juni 1864 was L e a n d e r D ' H o n d t 105
nr. 428 1562 was
nr. 504 1822 was
nr. 508 1831 was
106
zoon van Philippe Jacques en van Colette De Paepe geboren te Nazareth op 29 december 1839 en er wonend ontslagen op 30 juni 1866 - was korporaal geworden te Brussel op 2 september 1864 te Rome Lievin Ca r ee1 zoon van François en Amelie C a r e e 1 geboren te Nazareth op 19 maart 1845 en er wonend ontslagen op 30 september 1866 kreeg de medaille Bene Merenti te Brussel op 6 november 1865 te Rome op 11 november 1865 Leo Rey ntjes zoon van Lambert en van Colette W a 11 e y n geboren te Poeke op 7 maart 1835 en er wonend ontslagen op 31 december 1867 maar neemt weer dienst op 8 april 1868 onder nummer 7445 wordt sapeur op 6 september 1869 doet de Campagne 1867 mee en krijgt de herinneringsmedaille maakt het beleg van Rome mee in 1870 krijgt de medaille Bene Merenti te Brussel op 13 november 1865 te Rome op 18 november 1865 P ier r e Godefr oid zoon van een onbekende en van Melanie G o d efroid geboren te Bachte-Maria-Leerne op 14 augustus 1841, wonend te Destelbergen wordt ontslagen op 31 december 1867 heeft de medailles Campagne 1867 en Bene Meren ti
nr. 548 te Brussel op 25 december 1865 niet te Rome was E d u a r d D ' H a e n e n s .zoon van Joseph en van C. De w a eg he geboren te Kruishoutem op 30 mei 1838 en er wonend nr. 554 te Brussel op 1 januari 1866 1926 te Rome op 6 januari 1866 was J u 1 i e n D e R u y c k .zoon van Ange en van Pauline D h o n d t geboren te Nazareth op 10 januari 1842 en er wonend ontslagen op 1 februari 1868 herinneringsmedaille Campagne 1867 medaille Bene Merenti nr. 555 te Brussel op 1 januari 1866 1927 te Rome op 6 januari 1866 was C a m i 11 e B a u t e r s .zoon van Louis en van Barbe V o e t geboren ~e Na.zare~h op 25 januari 1844 en er wonend overleden in het hospitaal Verdi in de Pauselijke Staten op 6 augustus 1866 nr. 577 te Brussel op 8 januari 1866 was C h a r 1 e s D h e y g e r e 1959 te Rome op 13 januari 1866 .zoon van Charles Joseph en van Marie Rogiers geboren te Kortrijk op 16 mei 1847 maar te Vossetare wonend maakte de Campagne 67 mee kreeg de medaille Bene Merenti op 12 januari 1868 trad hij in geestelijke dienst nr. 587 te Brussel op 15 januari 1866 2006 te Rome op 20 januari 1866 was A u g u s t B u i s s e .zoon van Lievin en van Rosalie M e g a n c k 107
nr. 607 2009 was
nr. ll08 niet was
nr. 1296 2884 was
nr. 1308 2956 was
108
geboren te Landegem op 18 september 1839 en wonend te Kuregem ontslagen op 1 februari 1868 neemt weer dienst onder nummer 7667 op 11 juni 1868; wordt sapeur op 16 mei 1869 heeft de medailles voor de Campagne 1867t voor het beleg van Rome 1870t voor slag van Mentanat Bene Merenti te Brussel op 15 januari 1866 te Rome op 20 januari 1866 B r u n o B a t s 1é zoon van Augustin en van Amelie J o o s geboren te Landegem op 2 augustus 1839 ontslagen op 1 februari 1868 had de medailles voor de Campagne l867t voor Mentana en Bene Merenti te Brussel op 19 februari 1866 te Rome Jean Baptist De Pauw zoon van Jean en van Jeanne D e P a u w geboren te Moerbeke op 18 maart 1839 maar wonend te Lovendegem te Brussel op 30 april 1866 te Rome op 5 mei 1866 C a m i 11 e D e S n o e c k zoon van Jacques en van Victoire De Boever geboren te Nazareth op 19 april 1844 en wonend te Sint-Martens-Latem ontslagen op 15 mei 1868 met de herinneringsmedailles aan de campagne van 1867 en de slag bij Mentana te Brussel op 4 juni 1866 te Rome op 9 juni 1866 F r e d e r i c q Va n D y cke zoon van Augustin en van Blondine R o e t s geboren te Bellem op ll oktober 1840
nr. 1422 3248 was
nr. 1460 3366 was
nr. 1461 3358
ontslagen op 14 juni 1868 medailles : Bene Merenti, Campagne 1867, Mentana te Brussel op 10 december 1866 te Rome op 16 december 1866 Jules Van Oost zoon van Leon en van A. D e B r a b a n d e r geboren te Aarsele op I februari 1842 werd korporaal op 21 november 1867 en sergeant op 16 maart 1868. Maak~e de Campagne 1867 mee en bleef in dienst na verloop der kontraktuele twee jaar. Hij maakte dus ook de belegering van Rome mee en verwierf de medaille Bene Merenti. In 1879 stichtte kardinaal Lavigerie een organisatie van lekenhelpers die half-soldaat, halfmissionaris waren om de karavanen te beschermen die naar Centraal-Mrika trokken en om de missieposten te verdedigen die er gesticht werden. Jules Van Oost liet zich aanwerven en vertrok naar Equatoriaal-Mrika. Hij werd kapitein-kommandant in deze eenheden. Kapitein Jaubert zou hem nadien opvolgen. Jules Van Oost stierf op 27 januari 1880 te Tabora in Congo ten gevolge van dyssenterie, terwijl hij op weg was met een karavaan paters die hij begeleidde (3). te Brussel op 24 december 1866 te Rome op 29 december 1866 Pier r e Goosens zoon van Jean Baptist en Th. Matthee uw s geboren te Ursel op 21 juni 1846 ontslagen op 31 december 1868 Campagne 1867 - Medaille Mentana en Bene Merenti te Brussel op 24 december 1866 te Rome op 29 december 1866 109
nr.
nr.
nr.
nr.
110
was François De Muer zoon van Pierre en van Marie T h i j s geboren te Ursel op 28 maart 1843 ontslagen op 31 december 1868 Campagne 1867 en Medaille Mentana 1500 te Brussel op 31 december 1866 niet te Rome was J o s e p h V a n D o o r n e zoon van Jean en van J. Vandevelde geboren te Poeke op 8 augustus 1845, student retorikaklas De "Gazette van Deinze., van 14 februari 1897 vermeldt zijn overlijden van 10 februari 1897 er bijvoegend dat hij zouaaf was en drager van de Medaille van Mentana. Hij was trouwens ook ridder in de orde van Sint Sylvester 1706 te Brussel op 18 februari 1867 3727 te Rome op 23 februari 1867 was L e a n d e r A d a m zoon van Jean Baptist en van Marie Thérèse Baertsoen geboren te Wannegem-Lede op maart 1845 ontslagen op 26 februari 1869 Medailles voor de Campagne 1867 en de slag bij Mentana 1713 te Brussel op 18 februari 1867 3710 te Rome op 23 februari 1867 was L e o p o I d L o u i s V a e r n e w y c k zoon van Charles Louis en van Marie B a s t i e n geboren te Berchem op 18 augustus maar wonend te Olsene ontslagen op 26 februari 1869 met de medailles Campagne 1867 en Mentana 1954 te Brussel op 3 juni 1867 4115 te Rome op 8 juni 1867 was P i e r r e V a n G a v e r
nr. 2173 4746 was
nr. 2178 4734 was
nr. 2696
niet was
nr. 3009 6017 was
nr. 3246 niet
.zoon van Charles en van Antonia D e C 1 e r c q geboren te Dentergem op 25 juni 1841 vrijgesteld op 26 februari 1869 om in kerkelijke staat te treden Campagne van 1867 en Mentana te Brussel op 31 oktober 1867 te Rome op 5 november 1867 François De Bruyne .zoon van Charles Louis en van Seraphine L i e vens geboren te Lotenhulle op 22 juli 1838 en wonend te Hansbeke ontslagen op 11 november 1869 te Brussel op 31 oktober 1867 te Rome op 5 november 1867 P ier r e F r an çois De F r eeuw .zoon van Lievin en van Jeanne Marie V a n Herreweghe geboren te Hansbeke op 5 november 1847 gestorven in het militair hospitaal te Rome op 27 november 1867 te Brussel op 18 november 1867 te Rome Jean Cecelle .zoon van Charles Louis en van Blandine M o r tier geboren te Knessetare op 17 april 1837 te Brussel op 2 december 1867 te Rome op 7 december 1867 Jean Ber ger .zoon van Charles Louis en van Charlotte D e K i e geboren te Dentergem op 29 november 1846 ontslagen op 23 december 1869 te Brussel op 16 december 1867 te Rome 111
nr.
nr.
nr.
nr.
nr.
112
was A u g u s t D a n n e e 1 s zoon van Augustin en van Marie Thérèse M o rtier geboren te Lotenhulle op 16 juni 1845 3347 ~e Brussel op 16 december 1867 6436 te Rome op 22 december 1867 was C o n s t a n t D e N e v e zoon van J oseph en van Colette I d e geboren ~e Aarsele op 17 juni 1838 ontslagen op 6 januari 1870 3350 ~e Brussel op 16 december 1867 6438 te Rome op 22 december 1867 was B e r n a r d D u y n s 1 a e g h e r zoon van Jean François en van Françoise B o o n e geboren te Hansbeke op I juni 1842 heeft hernieuwd want maak~e het beleg van Rome mee in 1870 3402 te Brussel op 23 december 1867 6613 te Rome op 29 december 1867 was C h a r I e s L o u i s V a n D u y s e zoon van Corneille en van Josephine BI a nkaert geboren ~e Hansbeke op 28 februari 1850 ontslagen op 2 juli 1869 om geestelijke te worden 3672 ~e Brussel op 2 april 1868 7458 te Rome op 8 april 1868 was A 1 f o n s I d e zoon van Constant en Ida D e W i t t e geboren te Zulte op 9 ma~ 1847 hij werd korporaal op 21 april 1869 en sergeant op 11 februari 1870 hij werd ontslagen op 26 augustus 1870 hij kreeg de medaille Bene Merenti 3673 te Brussel op 2 april 1868 7457 te Rome op 8 april 1868 was A u g u s t V a n d e r h e y d e n
nr.
nr.
nr.
nr.
nr.
.zoon van Jean en van Rosalie V a n Ho y s t e geboren ~e Lo~enhulle op 18 februari 1843 on~slagen op 14 april 1870 · 3785 te Brussel op 6 augus1;us 1868 niet te Rome was H e n r i B y t e b i e r .zoon van Cons1;an1;ijn en van Seraphine L e y s geboren op 2 februari 1840 te Kruishoutem 3787 t~ Brussel op 6 augus1;us 1868 7911 te Rome op 13 augustus 1868 was August Vander Vennet .zoon van Lievin en van Coletta D e W a e g h e naere geboren te Bachte-Maria-Leerne op 16 april 1834 nam deel aan het beleg van Rome 3814 te Brussel op 3 sep1;ember 1868 7964 ~e Rome op 9 september 1868 wasConstantinDe Clercq .zoon van François en van Marie Thérèse V a n Wonterghem geboren te Aalter op 17 mei 1835 nam deel aan het beleg van Rome 3816 te Brussel op 3 september 1868 7969 te Rome op 9 september 1868 was Evarist Cluyse .zoon van Frederik en van Francoise C a b b e k e geboren te Dentergem op 20 augustus 1847 gestorven in he1; militair hospitaal van Rome op 18 maart 1869 3997 te Brussel op 7 januari 1869 8370 te Rome op 13 januari 1869 was Henri Van Thomme .zoon van Pierre en van Eulalie B i j t e b i e r geboren te Tielt op 27 december 1847 maar wonend te Wontergem op de dag van .zijn intrede te Rome werd hij 113
nr. 4101 8627 was
nr. 4104 8686 was
nr. 4243 8885 was
nr. 4606 9568 was
nr. 4688 9715 was
114
leerlingklaroenblazer en op 1 september 1869 klaroenblazer. Hij nam deel aan het beleg van Rome en kreeg de medaille Bene Merenti te Brussel op 6 april 1869 te Rome op 22 april 1869 A d o 1f V a n d e V o o r d e zoon van Jean en van Rosalie K o k e 1 geboren te Knessetare op 27 februari 1849 nam deel aan het beleg van Rome te Brussel op 6 april 1869 te Rome op 19 mei 1869 Jean Ba ptist t t Kindt zoon van Eduard en van Coletta R o g g e geboren te Kruishoutem op 23 augustus 1848 nam deel aan het beleg van Rome en kreeg de medaille Bene Merenti te Brussel op 15 juli 1869 te Rome op 22 juli 1869 Jean Ba ptist Nuytens zoon van Xaverius en van Amelia D e W a e I e geboren te Zulte op 10 april 1841 nam deel aan het beleg te Rome te Brussel op 2 december 1869 te Rome op 12 december 1869 Jean Fr ançois Speeckaer t zoon van Bernard en van Amelie V e r m e u 1 e n geboren te Nevele op 7 november 1845 nam deel aan het beleg van Rome te Brussel op 30 december 1869 te Rome op 6 januari 1870 H e n r i V a n H e r z e e 1e zoon van een onbekende vader en van Beatrice Van Herzeele geboren te Deinze in 1837 maar wonend te Roubaix nam deel aan het beleg van Rome
nr. 4734 .~e Brussel op 20 januari 1870 9819 ~e Rome op 27 januari 1870 was G e n t i 1 M e r 1 i e r zoon van Pierre Jean en van Rosalie L o t t e f i e r geboren te Deinze op 30 juli 1852 en wonend als knecht te Olsene nam deel aan het beleg van Rome nr. 4792 te Brussel op 24 februari 1870 9939 te Rome op 3 maart 1870 was P i e r r e P a ~ t y n zoon van Lievin François en van Rosalie W e 1 vaert geboren te Ursel op 24 juli 1844 maakte het beleg van Rome mee en werd aan de Porta Pia zeer zwaar gekwetst aan het hoofd kreeg de medaille Bene Merenti nr. 4863 te Brussel op 7 april 1870 niet te Rome was 0 s c a r E d m o n d D e n ij s . zoon van Charles Louis en van Natalie V a n d e r Strae~en
nr. 5044 10454 was
nr. 5062 10434 was
geboren te Wetteren op 17 november 1850 maar wonend te Deinze te Brussel op 30 juni 1870 ~e Rome op 7 juli 1870 T h e o p h i 1e D e K e u k e 1e i r e zoon van Constantin en van Barbara V a n B e 1 legem geboren te Nazare~h op 22 september 1846 nam deel aan het beleg van Rome werd op 27 februari 1900 als baanwach~er door een trein vermorzeld te Brussel op 30 juni 1870 te Rome op 7 juli 1870 T h e o p h i 1e R e y n a e r t zoon van Joseph en van Amelie M·a e b e 115
nr. 5066 10440 was
nr. 5243 10889 was
geboren te Nazareth op 26 augustus 1845 nam deel aan het beleg van Rome te Brussel op 30 juni 1870 te Rome op 7 juli 1870 P i e r r e F r a n ç o i s V a n N e v e 1e .zoon van Jean François en van Sopbie Co rijn geboren te Nazareth op 8 october 1848 nam deel aan het beleg van Rome te Brussel op I september 1870 te Rome op 8 september 1870 E d u a r d I s i d o r e F o u r c a u 1t .zoon van Dominique Marie en van Camille Massart geboren te Brussel op 26 januari 1852 maar als bediende te Deinze wonend nam deel aan het beleg van Rome (4)
op diezelfde Ie september werd met inschrijving 5260 te Brussel het inschrijven stopgezet. Het laatste nummer te Rome was 11.036. Onder deze meestal jonge mannen (er werden .zelfs minderjarigen geronseld) waren er natuurlijk nogal wat avonturiers; maar ook heel wat idealisten die .zich voor het pauselijk bezit en de pauselijke staatsmacht principieel inzetten en later priester-missionaris werden. De bekendste figuur onder hen is wel pater A m a a t V y n c k e , die .zelfs de .ziel werd van een Westvlaamse Zonavenmaatschappij (5), te Brugge gesticht. Ook te Gent, Antwerpen, Brussel, Hasselt en Leuven .zou .zo een kring bestaan hebben. Te Gent werd de kring geleid door Er nest K er v ij n de V o 1 ka ersbek e, geboren te Gent op 3 maart 1845. Hij trad in dienst op 13 januari 1866, werd op 6 november 1866 korporaal, op 21 november 1867 sergeant en op 2 mei 1868 onderluitenant, in welke functie hij afzwaaide. Gent leverde trouwens nog twee onderluitenants nml. : 116
1) Carlos dt Alcantarat te Gent geboren op 3 maart 1848t in dienst getreden op 10 februari 1866t korporaal op 6 november 1866 en sergeant op 16 juli 1867. Op 23 november 1867 werd hij onderluitenant maar enkele dagen latert 29 november stierf hij ten gevolge van dodelijke verwonding te Mentana. 2) Fe 1 i x de Hem p tinnet te Gent geboren op 10 juni 1849t in dienst getreden op 13 januari 1866t korporaal op 6 november 1866t sergeant op 6 januari 1867 en onderluitenant op 14 december 1867. Als zodanig zwaaide hij af in december 1868. Hij stierf in 1913 als abt-primaat der Benediktijnen. Kortrijk leverde een dokter J e a n F r a n ç o i s V a n der P 1 ank et er geboren op 20 juli 1806. Hij trad in dienst op 21 juli 1867 en werd majoor 29 klasse op 23 mei 1868. Hij stierf in april 1871.
*** Deinze is dus eerder flauw vertegenwoordigd onder deze pauselijke soldaten; Astene en Petegem helemaal niet. De richting Knesselare-Ursel-Aalter is relatiefbetervertegenwoordigdt evenals Nazareth : Ddnze Nazareth Knessetare Ursel Hansbeke Dentergem Lotenhulle Kruishoutem Lovendegem Aalter Poeke Bachte Maria Leerne
4 8 4 3 3 3 3 3 2 2 2 2
Landegem Aarsele Zulte Sint Denijs Westrem Drongen Vossetare Bellem Nevele Olsene Wontergem
2 2 2 1 1 1 1 1 1 1
samen 52
Het feit dat de Zouaaft te Brussel ingeschrevent niet op de lijst te Rome staat bewijst nog niet dat de man niet 117
heeft meegedaan. De Poekenaar Jozef Van Doorne bewijst dat. Hij schijnt een zeer eerbaar burger te zijn geweestt in de streek als Zouaaf gekendt ook door de zouavent en toch staat hij niet in de Romeinse lijst. Dat kan ook met de anderen het geval zijn. In diens~ overleden waren Bauters van Nazareth, en De Freeuw van Hansbeke, Cluyse van Dentergem, d~Al cantara van Gent.
EEN DEINSEREAKTIE 25 JAAR LATER In de ,,Gazette van Deinze~' van 3 mei 1896 treurde men nog over de val van Rome, op 20 september 1870, en men brandmerkte de Piëmontese Vorst, Victor Emmanuel, als "Rooverskoning". Reeds 26 jaar, klaagt het blad, zit de paus opgesloten in he~ Vatikaan, als grote vijand van Italië. ,,De Rooverskoning - Victor Emmanuel, die pochte op de naam van "Galantuomo Humberf~, wien de. koningskroon tot op de schouders zakt - is verder gegaan : hij heeft den treurigen moed gehad, het Heilige ~e schenden en den voet te ze~ten op hetgeen door woeste Hunnen- en Go~enkoningen werd geëerbiedigd. Zwaar is het vergrijp, eerloos het feit, waarmee de Piëmonteesche vorsten hunne handen en de eer van hun vorstenhuis hebben bezoedeld. De straf zal en moet komen/' Men spreekt in dit artikel ook over de "zoogenaamde Italiaanse eenheid" en Cavour is er "een gewetenloze staatsman". De Italiaanse vorst wordt "door zijn collega's in Europa gemeden als droeg hij het Judas- of Kaïnsbrandmerk op het voorhoofd/~ t,Voor zijn zoon vindt hij geen prinses die de vloek mee wil delen. En als er toch een koningsdochter het zou wagen, dan gaat er een geroep op onder het volk dat zich in zijn eer gekrenkt voelt.'' 118
Wanneer in 1900 koning Umberto van Italië vermoord wordt schrijft de ,,Gazette van Deinzett (5 augustus 1900) ,,Dat de nieuwe koning den Paus mee·r vrijheid en hem de ingepalmde staten wedergeve, misschien zal dan de straffende hand Gods, die hier zichtbaar is, zich van over dit ongelukkig land verwijderen.tt
119
BIJLAGE
ZOUAVENLIED door Guido Gezelle Wij zullen •t rechtt zouaven, en Rome•s Rots tegaar op onze zweerden staven, of sterven, dapper, daar. Keerzang : Hoort ge •t trompetgeklankt voor den Paus is 't gangl Harop, gij, dapperen, te wapen l Hoort ge •t trompetgeklankt voor den Paus is •t gangl Harop, gij, vlaamsche knapen! onze Paus leve lang. De vuisten en de borsten zijn even vroom en sterk! Wee hun die Petrus dorsten bedreigen en zijn kerkl Zij zwoeren •t wel, de dwazen : noch Paus, noch God voortaan! Om niet is •tt dat ze razen! Gods Kerk zal blijven staan I Geen één en zal •t gedoogen die Vlaming is voor goed. dat iemand in zijne ogen den Paus of hem misgroetl
120
AANTEKENINGEN
(I) Lees over de sfeer van het toen veranderende !talie de mooie en sfeerscheppende (2) (3)
(4) (5)
roman ,,11 Leopardo,. van Thomaso de Lampedusa. Zie Bieforf 1958, P• 358 en 1963, p. 300 en p. 370· Jules Van Oost staat vermeld in het verslagboek der Zouaveuvereniging van pater Vyncke. Lijst geraadpleegd van inschrijvingen op archief van het legermuseum te Brussel, en de lijst uitgegeven door Morel te Rijsel. Zie Biekorf 1950 P• 204-209·
123
BESTUURLIJK GEDEELTE
JAARVERSLAG K. M. KUNST- EN OUDHEIDKUNDIGE KRING
196S De werking van de Kring gedurende het jaar 1965 is in grote mate binnenskamers gebeurd. Het Stadsbestuur van Deinze stelde ter onzer beschikking een ruim en degelijk lokaal in het brandweerarsenaal, Louis Dhondtstraat, waar het archief en de bibliotheek konden worden ondergebracht. Thans kon eindelijk ernstig werk verricht worden met het ordenen en klasseren van de bezittingen van de Kring. Dit gebeurde onder de toegewijde en zorgzame leiding van de heer Joris Van de Veire, archivaris, en met de medehulp van verscheidene bestuursleden waaronder vooral de heer Re mi De Meyer. Door het rondsturen van een aantrekkelijke folder aan de bevolking van het gewest werd nogmaals de aandacht getrokken op de werking van de Kunst- en Oudheidkundige Kring, met het oog op het aanwerven van nieuwe leden. De werking voor de leden werd ingezet met een voordracht gegeven door Pater Arthur Verstraete op 25 januari 1965; hij handelde er over zijn bevindingen in Amerika, waar hij reeds sinds 1953 verblijft. De opkomst was overrompelend en de zaal van het stadhuis was te klein. Iedereen wilde weten hoe Pater Verstraete, die Deinze met zijn Driekoningenstoet en het SintPoppospel groot vertoon had bijgezet, het in de U.S.A. er van af bracht. De jaarlijkse algemene vergadering der leden van de Kring had plaats in het Conferentiezaaltje van het Brandweerarsenaal op 31 maart, waar Dr. Hist. Paul Deprez sprak over "Belgische Bevolkingsproblemen in het verleden". Het was een zeer interessante en leerrijke voordracht die zeer in de smaak viel van een talrijk publiek. 127
Op U>ndag 25 april werd te xo uur in de 0. L. Vrouwkerk te Dein~, de H. Hoogmis opgedragen ter nagedachtenis van onze overleden leden. Te I I uur had in het museum de vergadering der deelgenoten plaats, waar het jaarverslag en het kasverslag 1964 alsmede de begroting 1965 werden goedgekeurd. De jaarlijkse uitstap voor de leden had plaats op 4 oktober 1965. Onder leiding van een afgevaardigde van de havendienst van Gent werd een beU>ek gebracht aan de belangwekkende werken aan de haven van Gent en het kanaal van Terneuzen met de erbij horende industriële complexen. Op de middag belandde de groep te Teme~n waar ieder naar zijn gading het middagmaal gebruikte. Na een beU>ek aan het stadje, werd de reis verder ge~t langs Hulst naar St. Niklaas. Het overschrijden van de grens zal bij sommige reisge~llen goed in het geheugen blijven daar er enkele slachtoffers vielen van de ijver van de tolbeambten. In St.-Niklaas bezochten wij het Mercator-Museum en het erbij horende Museum voor Oudheidkunde en Folklore en de stedelijke galerie voor Schone Kunsten. De avond verliep met een beU>ek aan Rupelmonde aan de oever van de Schelde waar, onder het Oud Bewind, het kasteel van Rupelmonde, d.i. de staatsgevangenis van Vlaanderen, verrees. Het jaarboek nr. 32 - 1965 verscheen einde 1965. Het behelst een analytische inhoud en Alfabetisch register van de jaarboeken 1929-1964, opgemaakt onder leiding van Prof. Strubbe. Verder komen er benevens de bestuurlijke rubrieken, bijdragen in voor van Dr. Paul Deprez, Lic. Herman Maes, Dr. Joz. Goem;nne, Hr. G. P. Baert.
128
Bestuur van de "Kunst- en Oudheidkundige Kringt', Deinze 1965 Beschermheer : Carlos Maere, Burgemeester der Stad Deinze en lid van de Provinciale Raad, Deinze. Ere- Voor~tter : Jul. De Coster, kunstschilder, werkend lid bij de Koninklijke Commissie voor Landschappen en Monumenten. Deurle. Voor~tter:
Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Onder- Voor~tter, : Femand Pauwels, letterkundige, Deinze. Marcel Heyerick, gemeenteraadslid, Deinze. Secretaris : J. Van Cauwenberghe, dokter in de rechten, notaris, Deinze. Kasmeester : Maurice Coene, techn. ing., onder-directeur van het Vrij Technisch Instituut, Deinze. Archivaris-Bibliothecaris : Joris Van de Veire, onderwij~r en licenciaat in de opvoed. kunde, Dein~. 129
Conservator : Jan Moerman, landbouwkundig ingenieur, Gewoon Hoogleraar aan de Rijksfaculteit der Landbouwwetenschappen Gent, Dein~. Leden: Roger Boerjan, Dein~e. Achiel Colle, nijveraar, Dein~. Raoul De Keyser, Astene. Remi De Meyer, De~. Jul. De Sutter, kunstschilder, Sint-Martens-Latem. Jo~ef Goem;nne, dr. medicus, Dein~e. Lucien Lagrange, nijveraar, De~. Lic. Herman Maes, leraar aan het KonjnkHjk Atheneum, Dein~, Astene. Hugo Van den Abeele, ere-gemeentesecretaris, Deurle.
130
Bescherm-Comité van het Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid
1965 Albert Declercq, Ukkel-Brussel. Jules D'Hondt, beheerder, Deurle. Henri Liebaert, nijveraar, Brussel. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Robert Torck, nijveraar, Astene-bij-Deinze. Maurice Van Cauwenberghe, ere-notaris, Gent.
...
131
Redactie-Raad der ,,Bijdragen tot de Geschiedenis der Stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde"
1965 Gaston P. Baert, ere-secretaris, Hasselt. Jul. De Sutter, kunstschilder, Sint-Martens-Latem. Antoon Janssens, meubelmaker, Nevele Lic. Herman Maes, leraar aan het Koninklijk Atheneum Dejnze, Astene. · Jozef Goeminne, Dr. medicus, Deinze. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. J. Van Cauwenberghe, dokter in de rechten, notaris, Deinze. Hugo Van den Abeele, ere-gemeentesecretaris, Deurle. Lic. R. M. Van den Abeele, Burgemeester Sint-Martens-Latem.
132
Bestuurscomité van het "Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid, Archief en Bibliotheeku 1965 Gaston Bollez, bestuurder van het Vrij Technisch Instituut, Deinze. Christiane De Backer, Deinze. Luc. Matthys, nijveraar, Deinze. Jan Moerman, landbouwkundig ingenieur, Gewoon Hoogleraar aan de Rijksfaculteit der Landbouwwetenschappen Gent, Deinze. Raoul De Keyser, Astene.
133
Aanwinsten van het Museum voor Oudheidkunde, Folklore en Nijverheid, Archief en Bibliotheek
Door schenking : I. Pijpmolentje (D. 65 - I) Vanwege dhr. Albert Van Dorpe, Achiel Van Beekhautestraat Io, Deinze. 2. Houten blaaspijp (D. 65 - 2) Door tussenkomst van dhr. Jan Moerman, Conservator Museum voor Oudheidkunde en Folklore. 3· Oost-Vlaamse houten voetjesploeg (D. 65 - 3) Vanwege dhr. André Comelis, Nevele. door tussenkomst van dhr. A. Janssens, Nevele 4· IJzeren juk van hangbalans (D. 65 - 4) Vanwege dhr. A. Comelis, Nevele. 5· Wafelijzer (D. 65 - 5) Vanwege dhr. Remi Hoste, Karel Picquélaan, Deinze. 6. Papieren bankbiljet van één frank (1920) (D. 65 - 6) Door tussenkomst van dhr. Jacques Van Cauwenberghe, Secretaris K.O.K. 7• Fiskaal kenteken voor autovoertuig (I93I-I932-I933 en 1934) (D. 65 - 7) door tussenkomst van dhr. J. Van Cauwenberghe. 8. Vlag Nationale Strijdersbond - Mdeling Deinze I9I4I9I8. Gift der ingezetenen van Deinze en Petegem. (D. 65 - 8) door tussenkomst van dhr. Florimond Van Laere, Markt 109, Deinze. 9· Vlag Nationale Bond der Invaliden - Mdeling Deinze I9I4-I9I8. (D. 65 - 9) 134
door tussenkomst van dhr. F. Van Laere. 10. Oude kaf- of wanmolen (D. 65 - 10) Afkomstig van de vroegere boerderij van het Sint Vincentius Gesticht Dein2;e. door tussenkomst van dhr. A. Janssens, Nevele. u. Paardengareel (D. 65 - u) door tussenkomst van dhr. J. Moerman. 12. Vier molenstenen van oude mosterdmolen (D. 65 - 12) Vanwege dhr. Roger Vande Casteele, Gemeenteraadslid, Dein2;e. Door schenking :
Monografieën over Belgische Kunst Delahaut, door Jean Seaux. Georges Grard, door Roger Bodart. Jan Vaerten, door Hubert Lampo. Jacques Maes, door Roger Bodart. Jacques Ochs, door Jules Bosmant. Antoine Wiert2:, door Roger Bodart. Jean-Jacques Gailliard, door Simeon Valentin. Jan Cobbaert, door Maurits Bilcke. Mark Macken, door August Corbet. Georges Lemmen, door Marcel Nijns. Rik Slabbinck, door Jo2:ef Muls. Pierre Caille, door Paul Fierens. Anto - Carte, door Albert Guislain. Floris Jespers, door Gaston Burssens. Emest Wijnants, door Albert Van Hoogenbemt. Willy Anthoons, door Michel Seuphor. Joris Minne, door Frank Van den Wijngaert. Jean Milo, door Luc Haesaerts. Henri Van Straeten, door Frank Van den Wijngaert. Jan Cox, door August Corbet. Anne Bonnet, door Paul Davay. Louis Buisseret, door Richard Dupierreux. . Edgar Scauflaire, door Alexis en Marie Curvers-Delcourt. 135
Magritte, door Scutenaire. Adrien De Witte, door Charles Delchevalerie. René Guiette, door Robert Guiette. Antoine Mortier, door Paul Fierens. Marc Mendelson, door Jean Séaux. Gaston Bertrand, door Robert Delevoy. Gustave Camus, door Rene Lyr. Luc Peire, door Roger Avermaete. Georges Buysse, door François Maret. Leon Spilliaert, door Frank Edebau. M. H. Wolvens, door Paul Fierens. Richard Heintz, door Jules Bosmant. Alice Frey, door Roger Avermaete-. William Degouwe De Nunques, door André De Ridder. Jack Godderis, door Albert Van Hoogenbemt. Robert Liard, door Armand Bernier. Taf Wallet, door François Maret. Paul Joostens, door Paul Neuhuys. Victor Bourgeois, door Georges Linze. Lismonde, door Louis Lebeer. Frans Masereel, door Louis Lebeer. Paul Delvaux, door Claude Spaak. Hippol. Boulanger, door Gustave Van Zijpe. Constant Meunier, door Lucien Christophe. Theo Van Rijsselberghe, door François Maret. Hippol. Daeye, door August Corbet. Victor Rousseau, door Richard Dupierreux. Louis Van Lint, door Leon Louis Sosset. Rudolph Strebelle, door François Maret. Henri Van de Velde, door Herman Teirlinck. Félicien Rops, door Louis Pierard. Ant. Marstboom, door August Corbet. Willem Paerels, door Charles Bemard. Victor Horta, door Robert-L. Delevoy. Armand Vanderlick, door Maurits Bilcke. Jack Jefferijs, door Robert Geerts. Marie Howet, door Jean Stevo. 136
Albert Dasnoy, door Charles Leplae. Leon Devos, door Roger Bodart. Su~nne Van Damme, door Roger Bodart. Walter Vaes, door August Corbet. Femand Stéven, door Georges L~e. Femand Knopff, door Nestor Eemans. Leon Navez, door Richard Dupierreux. Oscar Jespers, door André De Ridder. Dolf Lede!, door Nestor Eemans. Eugène Laermans, door FranFois Maret. Henri Puvrez, door Roger Avermaete. Charles Leplae, door Albert Dasnoy. Creten-Georges, door Jean Mogin. Adolphe Wansart, door Henri Kerels. Vanwege het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Geschiedenis Ontstaan en Ontwikkeling van het Moderne Kapitalisme, door Prof. Henri Sée. Wereldbibliotheek, rg3r. Dudzele en het platteland van tt Brugse Vrije, rg62. Taferelen uit de Geschiedenis van Drongen, door Flor. Deprest, rg48. Amnestie, Oud Hoogstud. Verbond, rg5r. Het Avontuur van de Liebaards I297 - r302 - I304, door Dr. Leo Delfos ,rg52. De Slag der Gulden Sporen, door Dr. J. F. Verbruggen, I952· Inleiding tot de industriële en sociaal-economische Geschiedenis van Engeland, door Edw. P. Cheyney, I927· Algemene Cultuurgeschiedenis - De Middeleeuwen, door Prof. Dr. H. Brugmans. Jan Frans Willems, I793-r846, door Prof. Dr. J. Van Mierlo S. J., Davidsfonds. Ter Kruisen Kaprijke, door Dr. Elisabeth Dhaenens, Overdruk uit "Appeltjes van tt Meetjeslandtt, I952· Gedenkweerdige Aenteeckeningen van Jan Karel Verbrugge, · door A. Schouteet, I959· 137
Honderd jaar geschiedschrijving in West-Vlaanderen 18391939, door A. Schouteet en Eg. I. Strubbe, 1950. Een beschrijving van de Bogardenschool te Brugge omstreeks 1555, door Zeger van Male, 1960. Album English, Brugge 1952. Voor 's Lands Wederopbouw, door Eduard Leonard, 1920. De eerste jaren der Nederlandsche Revolutie 1555-1568, door Jan Ten Brink, 1882. De Groot-Nederlandsche Gedachte, door Dr. P. Geyl, 1925. Ghedinckboeck van M.F. Allaert (Brugse kroniek over 17151787), in modem nederlands omge~et door A. Schouteet. Brugghe, 'n spieghell, Het Gild "De Uylenspieghels", 1939. Volkseenheid, door Knuvelder e.a., 1935. Vlaams Taal- en Volksbewus~jn in het Zuid-Nederlands Geestesleven van de 186 eeuw, door Dr. J. Smeyers, 1959. Prov. Oost-Vlaanderen. Opgave van de monumenten in de provincie die geteisterd werden in de oorlog 1940-1944, 1945•
Stad Dein~e. De Pluimveemarkt, 1964. Dagboek uit de oorlog van Transvaal, door Gustaaf Dujardin, 1901.
Beschouwingen nopens de repressie en Epuratie, door Vlaams oud Hoogstudenten Verbond, Antwerpen, 1950. Zo dacht het Vlaams nationalisme. Zo denkt het, Uitg. Wim Jorissen. Dagboek van vrouw Laplasse, Luctor, Antwerpen, 1949. 1000 nachten doodstrijd. De waarheid over de ~k Robert Poulet, Luctor, 1948. Joris Diels vrijgesproken, Luctor, 1948. Grotèn uit ons volk, door Mgr. Cruysberghs, Davidsfonds, 1951•
Joost Van den Vondel. Schets van ~jn leven en werk, door Piet Oomes. Van Smiet tot Snelspoel, door Dr. J. A. P. G. Boot en Dr. A. Blonk, Uitg. Stichting Textielgeschiedenis, Hengelo, 1957·
138
Affligem, roem van ons land, door Dom A. Van Roy, O.S.B., Davidsfonds, 1953. De Adelaar van Carpineto, door c~ Vervoort pr., Davidsfonds, 1938. P. J. De Nef, 1774-1844, door K. Schoeters S. J., Davidsfonds, 1948. Histoire de France, J. Michelet, 3 dln. Histoire de la Révolution française, A. Thiers, 2 dln., 1845. Histoire du Consulat et de !'Empire, A. Thiers, 6 dln., I86o. deel 4 ontbreekt. La Dictature de la France. Maçonnerie sur la France. Documents, A. G. Michel, Paris, 1924. L'Administration communale sous les Régimes Français et néerlandais 1794 à 1830, par Hugo Van den Abeele. Enquête sur la Monarchie, Charles Maurras, Paris, 1916. Cartes sur Table, James F. Byrnes, I947· Je suis un homme du Maréchal, Jacques Doriot, Paris, 1941. Le gouvernement catholique. Le bilan de son action 18841914, Impr. Goemaere, Bruxelles. Histoire des Doctrines Economiques depuis les physiocrates jusqu'à nos jours, Chs. Gide et Chs. Rist, Paris, 1922. L'Economie Beige sous l'occupation I940-1944, F. Baudhuin, Bruxelles, I945· Inauguration d'un Mémorial érigé par l'Ecole de Médecine Vétérinaire de l'Etat à ses anclens professeurs et élèves morts au cours des deux guerres, I944· Ou en est l'Epuration? 4 Propositions de loi, Ed. de la presse de la résistance, Bruxelles. Le livre d'or de Baudouin et Fabiola, Roi et Reine des Belges, 1960. Essai sur l'Evolution du Syndicalisme depuis 1918, P. Mohortynski, 1952. Etude sur Ie développement des villes entte Loire et Rhin au moyen age, F. L. Ganshof, I943· Histoire de la Démocratie et du Socialisme en Belgique 139
depuis r83o, Tome I, Louis Betrand, rgo6. Tome 11, I907• Vanwege dhr. Luc. Matthijs.
Letterkunde De desem en het brood, door Daan Meesters, Davidsfonds, Leuven. Het lied van de Zee, door Arie Van der Lugt, idem. Njila Olikolo, Simon Smits, idem. Tocht naar de top, M. A. Schumacker, idem. Getuigenis, Em. Janssens S.J., idem. Harshof, Albe, idem. E. Vander Hallen, A. Boni, idem. Georges Bernanos, Oskar Vander Hallen, idem. Mathilde, Leo Mets, idem. Voghelensanck, E. Van Hemeldonck, idem. Hoe het werd en hoe het moet 2;ijn, Dr. Jan Grauls, idem. Aanwe2;ig verleden, V. Leemans, idem. De vuurdans van Jamilee, J. Brosselaers en L. Van Gastel, idem. Het Vlaamsche Volkstoneel, Dr. C. Godelaine, idem. Middeleeuwsch Romantisch Toneel, Al. De Mayer, idem. Reformatorische Rederijkersspelen uit de eerste helft van de XVIe eeuw, door L. M. Van Dis, De Sikkel, Antwerpen. Richard Minne, Huldeboek ter gelegenheid van 2;ijn 6oste verjaardag, Leesclub Boekuil, Erasmus, Gent. Vondels Adam in Ballingschap verklaard door G. Brom. Toelichting bij de Nieuwe Spelling van het Nederlands (I946), 2 eksempl., Dr. J. L. Pauwels, De Sikkel, Antwerpen. Limburgsch Studentenblaadje voor oorlogstijd. Drie volkse spelen van F. Verknocke, N.V. Vonksteen, Langemark. Nederduytsch letterkundig jaerboeckje voor r846, Gent, (Gebroed. Michiels). Een mirakelspel van 0. L. Vrouw, naar het oud-fransch Simon Koster, Toneelbibliotheek van de Mij voor Goede en goedkope lectuur te Amsterdam. 140
Descente dans la Vallée, John Hersey, les Editions Transatlantiques. Souvenirs de grandeur Militaire, Alfr. de Vigny, Mertens, Bruxelles. Souvenirs de Servitude Militaire, Alfr. de Vigny, édition populaire. Une tournée en Russie, Ie Prince de Ligne, édit. populaire. Itinéraire d'intellectuels par René Johannet, Nouvelle Librairie nationale de Paris. Franciscus, Edg. Tinel. Programmaboekje. Vanwege dhr. Luc. Matthijs. Kunst De Vlaamsche Primitieven op de Tentoonstelling te Brugge, Dr. W. Martens, 1903. De opkomst van de kerkelijke gotische bouwkunst in WestVlaanderen gedurende de 13 6 eeuw, Luc De Vliegher, I955· Deel I. I957· Deel 11. Practische handleiding voor de bescherming van het cultuurbe~it van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, I933· Oostende rooo, Ministerie van Nat. Opvoed. en Cultuur. Algemeen Rijksarchief, rg64. Sabena Revue. Automne-hiver, rg56. Les expositions d'art à Gand, I792-r8g2. Essai historique, Salon de r8g2. Abbaye du Val-Dieu. "Nous et Toi, Jeunesse.,, rg46. CEuvres d'art des Pays-Bas en Suisse, rg62. Inventaire des Sites. Prov. de Brabant. Inventaris van de landschappen. Prov. Brabant. Tome 11. Dr. Stenuit, rg63. Ville du Havre. Catalogues des reuvres, rg6r. L'art de la Verrerie. Gaspach, r885. Vanwege dhr. Luc. Matthijs. 141
Folklore 't Beertje. Volkskundige Almanak 1958. Westvlaamse Folkloristen. Koerier der Kon. Mij. "De Verenigde Tael- en Kunstminnaars'' onder kenspreuk 'Vooruit\ Oktober 1962. idem, december 1964. idem, maart 1965. Bachte-Maria-Leerne. Tijlfeesten 1964. Band. Renaat de Rudder-comité. 1964. Groot Kempische Kultuurdagen. Hilvarenbeek, 1963. Het verhaal van een huis Dr. J. Weyns. 1954· Middeleeuwse Bekappingen in het vroegere graafschap Vlaanderen. H. Janse en De Vliegher. Brugge, 1963. IJslandse volkssagen. H. Wellekens. 1941. Soedanese legenden. E. Vander Straeten. I957· De Deinse folklorist Armand Pauwels. G. P. Baert. Overdruk uit Oost-Vlaamsche Zanten, 1956. Het Vlaamsche Kerstboek 1929 van Ons Volk Ontwaakt. Programma van de Juwelenstoet te Antwerpen. Oud edelsmeedwerk in de parochiekerk te Eeklo. Dr. E. Dhaenens. Proverbes, citations, on-dit et jeux de mots. Les Floralies gantoises hier et aujourd'hui. Ch. D'Ydewalle. 1954· Notice sur l'établissement géographique de Bruxelles. M. Drapie2;. 1844. Vanwege dhr. Luc. Matthijs.
Wetenschappen Bibliotheek van A. Minne, prof. em. aan de Univ. te Gent, 1874-1960. De Denderstreek. Verslag over de sociaal-economische toestand van het arrondissement Aalst. Seminarie voor economie bij de Rijksuniv. Gent, 1959· 142
Het Land van Waas. Zijn economische structuur en ontwikkelingsmogelijkheden. Ig6I. Economisch structuurbeeld van Oost-Vlaanderen. Seminarie voor economie bij de R.U.G., I959· Torhout. Sociaal-economische structuur en ontwikkelingstendenzen. Seminarie voor economie bij de R.U.G. De B.R.U.G. rijksuniversiteit Gent. Tijdschrift jan.-maart I965. De internationale petroolpolitiek. Dooms. I924· Het medisch centrum van de Kath. Univ. te Leuven. De faculteit van geneeskunde. Geschiedkundige schets en inrichting van de studiën. Prof. Dr. G. Vander Schueren. I942· Het gebruik van geïndustrialiseerde producten in de dieetvorming. Dr. A. Martens, Astene. Het waterprobleem in België. Prof. P. van Oye. I949· De groei van het medisch centrum van de Kath. Universiteit te Leuven. I959· E.R. V. Mededelingen. Driemaandelijkse publicatie van de economische Raad voor Vlaanderen. nrs. I, 2, 3, I963 (jrg. g). Omstandig programma der leerstoffen en oefeningen eener lagere school. Gent, I965. La Lainière de Roubaix fête son cinquantenaire I9I2-I962. La Soie, au point de vue scientifique et industrie!. Isidore Bay. I9I4· Die Anfánge des menschlichen Gemeinschaftslebens im Spiegel der neuern Völkerkunde. Dr. W. Kopper. I92I. Vanwege dhr. Luc. Matthijs.
Godsdienst en filosofie Staatsburgerlijke Opvoeding. Kan. Prof. Dr. A. Dondeyne. Davidsfonds, Leuven. God en de Mensch. Dr. Mag. L. Janssens. Davidsfonds, Leuven. 143
Mensch en maatschappij I en 11. John Ruskin. Wereldbibl. Amsterdam. Jubileumalbum (r25-jarig bestaan. St. Barbarakollege Gent. Het Kapitaal. Karl Marx. I, IV, V. Wereldbibl. Amsterdam. L'art et la morale. A. D. Sertillanges. Blond et C0 • Paris. Reeks Questions philosophiques. Primauté du Spirituel. J. Maritain. Pion, Paris. Antimoderne. J. Maritain. Ed. de la Revue des J eunes, Paris. Le Rhytme de la Vie. Le Bonheur, Marcelle de Somer, Les invalides réunis, Gand. Le Socialisme et la Société. J. Ramsay Mcdonald. Flammarion, Paris. Bonne Humeur. Paul Nyssens. Culture Humaine. Bruxelles. Charles Maurras et Ie devoir des catholiques. J. Maritain. Pion, Paris. Les petits Bollandistes. Vies des Saints. Tome IV. Mgr.
P. Guérin. L'idéal américain. Th. Roosevelt. Colin, Paris. La Vie intellectuelle. A. D. Sertillanges. Ed. de la Revue des J eunes, Paris. L'idéal dans la Vie. Th. Henusse. Albert Dewit, Bruxelles. Traité élémentaire de philosophie. I, 11. Mercier, De Nys, Halleux, Dewulf, G. Simons. Institut supérieur de Philosophie, Louvain. L'autorité pontificale. Yves de la Brière s.j. La pensée catholique - Liège. Reeks : Etudes religieuses. Vanwege dhr. Luc. Matthijs.
Recht en Diverse Socialisatieproblemen van arbeid en gemeenschap. Prof. I. P. De Vooys, rg2o. Individualisme en Socialisme. P. C. Boutens, rgrg. De financiële sanering van België. r 94 5. Deviezenverordening, clearing, regelingen vijandig vermogen I94I add. 144
idem., 1940· Huisbaas en huishuurder. De dividenden beperking. Kredietbank, 1941. Beleggingen in koloniale waarden. Kredietbank. Vernieuwing staatsbestel. Gerard Knuvelder. 1934· Bedrijfsorganisatie. J. Van Os. Hulde aan Albert Kluyskens, prof. dr. em. 1956. Modelfabrieken. A. Kellenaers. 1908. Belgif en het Schuman plan. Waar gaat de Belgische frank heen'? Kleine en groote kleinhandel. 1934· Kent U het Marchall-plan '? De veilingen van nieuwe koopwaren in België. F. Gevaert en Alf. Mattijs, 1910. Financiële Problemas. Goud en Krediet. Louis Franck, 1936. Het parlementair stelsel in België. Redevoering Georges Van den Bossche, 1925. De voordelen der economische integratie van West-Europa. E. Giscard d'Estaing. Affaires économiques. M. Van Caeneghem, 1955. Maatschappelijke Vrede. Jules Storme. De electriciteitstarleven in België toegepast. 1936. Mit Untersschmertum. G. P. Spindler. Le prêt-Bail arme de victoire. Evrard R. Stettmies, 1944• Enquête sur Ie Nationalisme. Maurits Vaussard. Le principe des nationalités. René Johannet. La Belgique sociale. Ernest Mahain, 1933· Cours d'économie politique. Ch. Gide, I, 1921. 11, 1920. La séparation des Eglises et de l'Etat. Aristide Briand, 1905. La démocratie et le travail. Gabr. Hanotaux, 1920. Pour la société des Nations. Leon Bourgeois, 1910. L'individu contre l'Etat. Herhert Spencer, 1901. L'Exécution du plan de travail par Ie bureau d'études sociales, 1935·
La psychologie politique. Gust. Le Bon, 1921. 145
Contribution à l'interprétation biologique de la politique. L. Verschraegen, 1947· Code économique et financier. Fern. Baudhuin, 1942. La Réglementation du commerce extérieur de la Belgique. Soc. gén., 1946. Précis de finances publiques. Fern. Baudhuin, 1943· La Politique. Louis Barthou. Précis des institutions publiques de la Grèce et de Rome anciennes. Abbé A. Boxler, 1919. Le Problème du change. Robert Billiard, 1944. Initiation économique. Robert Billiard. Assainissement financier de la Belgique avec ou sans M. Gutt. Les Finances publiques Belges · de 1935 à 1937· Paul van Zeeland. Le conseil de l'Europe. Strasbourg, 1951. Les mérites et les responsabilités de 1'entreprise libre. M. De Staercke. La nouvelle orientation du commerce extérieur soviétique. Louis Kawan, 1958. Ltassurance en Belgique. E. Van Dievoet, 1940. Première partie et seconde partie. Trois rapports sur l'avenir économique de la Belgique et du port dtAnvers en particulier. Dr. A. Van de Perre. Le Pacte la société des Nations. Ltreuvre sociale et humanitaire de la société des Nations. Reconstruction financière de lt Autriche. Les cahiers fiscaux juridiques et comptables. 1939· Ltangoissant problème du charbon. J. lngelbleek, 1946. La cour permanente de la Justice internationale. soc. des Nations. Het liturgisch erfrecht in de Nederlanden. Deel lil. E. M. Meyers, 1936. Soc. des Nations, constitution et organisation. La société des Nations et mandats. International Law association. 1924. Rapport sur ltindustrie lainière aux Etats Unis. W. Davelo.ze, 1947•
146
Les incidents de la Banque Nationale de Belgique. Louis Franck, 1937· Aujourd'hui et demain. Henri Ford, 1926. Sommission de l'Europe centrale et orientale, 1951. Compte-rendu annuel. L'Union des propriétaires Belges. Repertorium der beslissingen van jurisdictionele aard naar Belgisch administratief recht. A. Depondt. Administration financière. L. Quesnot, 1921. Fédération nationale des chambres de commerce et d'industrie de Belgique. Placement. Fern. Baudhuin, 1944· Strasbourg en novembre 1950. P. H. Spaak. Le régime clérical en Belgique. Dr. G. Barnich. Lois organiques statuts Banque Nationale 1900. Vanwege dhr. Luc. Matthijs. DE LEIE, volledige ver.zameling van 7 juni 1928 tot 9 november 1930. Vanwege G. P. Baert, Hasselt, eresekretaris K.O.K. Deinze.
147
RUILDffiNST 1965
Fibula, Ned. Jeugdbond ter bestudering van Geschiedenis Vlaamse Vereniging voor Familiekunde Biekorf Handelingen voor Geschiedenis "Société d'Emulation" Gemeentekrediet van België Geschied- en Heemkundige Kring van het Graafschap Jette Rijksdienst voor Opgravingen Het Land van Aalst, Heemkundig Verbond Oudheidkundige· Kring De Nederlandse Leeuw Heemkundig Genootschap van het Meetjesland Jaarboek Twente Oudheidkundig Genootschap "Romana" Federatie voor Toerisme in Oost-Vlaanderen Geschied- en Oudheidkundige Kring Oost-Vlaamsche Zanten Seminarie voor Volkskunde, Rijksuniversiteit Vereniging voor de Geschiedenis van de Textiele Kunsten Wetenschappelijke Tijdingen Kunst- en Cultuurkring Federatie voor Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg Verbond voor Heemkunde Hoogstratens Oudheidkundige Kring 148
Amsterdam. Antwerpen. Brugge. Brugge. Brussel. Brussel. Brussel. Denderleeuw. Dendermonde. Den Haag. Eeklo. Enschede. Ganshoren. Gent. Gent. Gent. Gent. Gent. Gent. Geraardsbergen. Hasselt. Heist op de Berg. Hoogstraten.
Oudheidkundige Kring Hulst. Stadsbibliotheek leper. Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring Kortrijk. Leiegouw, Geschiedenis, Taal en Folklore in 't Kortrijkse Kortrijk. Eigen Schoon en de Brabander Laken. Kon. Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunsten Mechelen. Oudheidkundige en Geschiedkundige Kring Oudenaarde. Heemkundige Kring "De Oost-Oudburg" St. Amandsberg. Oudheidkundige Kring van Waasland St. Niklaas. Taxandria, Geschied- en Oudheidkundige Kring Turnhout. Historisch Genootschap Utrecht. Culturele Kring Zottegem. Men gelieve alle publicaties en briefwisseling betreffende de ruildienst te sturen aan dhr. J. Vandeveire, Oostmeersdreef 29, Dei~.
149
INHOUD I.
De boerenoorlog in de Deinse Pers, door Lic. Herman Maes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.
3· 4· 5· 6.
De inkomsten van het Land van Nevele. 11. De inkomsten der heerlijke renten, door Dr. Paul Depre~ Wat betekent de naam "De~e"? Een toponymische bijdrage, door Lic. Martin Vanhaesebroeck • • • • De tegelvondsten in de kerk van Nevele, door A. Janssens Zouaven in on~e streek, door Lic. Herman Maes • • Bestuurlijk Gedeelte • • • • • • • • • • • • • • • a. Jaarverslag I965 • • • • • • • • • • • • • • • b. Bestuur, Beschermcomité, redactieraad en Bestuurscomité voor Museum, archief en bibliotheek c. Aanwinsten van Museum, archief en bibliotheek 1965 • • • • • • • • • .. • • • • • • • • • •
d. Ruildienst • • • • • • • e. Nieuwe leden • • • • • • f. Een nieuw werkje vanG. P. Moline U .S.A/' • • • • • 7• Inhoud . . . . . . . . . . .
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Baert: "Vlamingen te • • • • • • • • • • . . . . . . . . . .
N.Y. DllUKitBRU BRASMUS LBDBBBR.O/GBNT
7
53 73 85 99 I25 I27 I29 134
I48 I 50 I
5I
152