BE1_GIE' BE L_G10UE
iF-07nn
KRING VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST VAN DEINZE EN DE LEIESTREEK De Heer Pieters Denis █████████ Blauwstraat 48 █████████ █████ █████ 9030 Wondelgem
CONTACTBLAD Verschijnt tenminste 4 maal per jaar Verantwoordelijke uitgever : Uitgiftekantoor : Deinze Willy Jonckheere
18° jaargang nr. 1 Winkelstraat 36 9800 Deinze JANUARI 1998 'I'el. (09)386.32.78
Postrekening 000 - 0434500 - 37, KGK- Deinze, p/a Brielstraat 7 bus 5, 9800 DEINZE
2252.
Op 6 februari 1998 wordt het KGK-jaarboek voorgesteld en de KGK-tentoonstelling geopend in het Museum van Deinze en de Leiestreek om 19.30u.
Alle leden zijn van harte welkom
De Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek , deel LXV, 1998 vormt opnieuw een lijvig jaarboek van ongeveer 450 bladzijden, met de gebruikelijke variatie in het aanbod van de artikelen. Meer willen we hierover niet onthullen. De primeur is voor de leden die de voorstelling van het jaarboek bijwonen op 6 februari.
Ter herinnering: Lidgeld 1998 gewoon lid : 600 bef steunend lid, bestuurslid, deelgenoot : 900 hef. erelid : 1200 bef. of meer op postrekening 000-0434500 -37 van KGK-Deinze p/a Briefstraat 7, bus 5, 9800 Deinze
Wie in orde is met zijn lidgeld 1998 (door overschrijving of door betaling ter plaatse) kan op 6 februari 1998 in het M useum zijn jaarboek meenemen. Wie om welke reden dan ook zijn jaarboek liever thuis besteld krijgt, betaalt een opleg van 150 bef.
Rechtzetting : Over huizengeschiedenis (K.G.K.-Contactblad, XVII, 6 van dec. 1997, blz. 2250, nr. 1625) Onderaan de bladzijde (na: "gestaen en ..." ontbreekt volgend tekstgedeelte, waardoor het hele citaat onbegrijpelijk werd: (gestaen en) gelegen te Deynze. dicht bij de merkt, inde Gendstraete, leydende nae Nevele. -Jege ns (= naast )de poorte van d'auberge het gouden Hoofd. bewoond wordende by Sebastiaen
2253.
De tentoonstelling "De oorlog op tafel". Spellen en legpuzzels uit de kast van oorlogskinderen 1920-1946. Dank zij de heer Gejus van Diggele uit Hazerswoude (Nederland) kunnen we een expositie aanbieden, die in meer dan één opzicht merkwaardig is. Een tentoonstelling gewijd aan kaartspellen en kinderspellen? Ja en neen. Het gaat om heel wat meer dan om het louter amusement van het klassieke ganzenbord waarmee we als kind speelden of het manillen of whisten uit de studententijd. Over Wereldoorlog 11 werden bibliotheken volgeschreven. Het enorme belang van de Duitse propagandamachine van dr.Goebbels werd door iedereen erkend, maar wat te denken van gezelschapsspellen als onderdeel van die goed geoliede oorlogspropaganda?
Het Duitse "Tak tik "-spel uit 1937 was een soort schaakspel met als speelfiguren: infanteriesoldaten, engelen (sic) en bommen van de luchtmacht, tanks en granaten van de artillerie en met als hoofdfiguur de Duitse adelaar. Een kwartetspel waarop de legeruniformen van diverse legereenheden van"vroeger en nu" afgebeeld werden, dateert van 1925, het jaar van Locarno, toen de Weimar-republiek hij monde van Gustav Stresemann haar westgrenzen aanvaardde, maar duidelijk liet verstaan dat dit niet het geval was voor de oostgrenzen. In 1933, het jaar van de nazistische machtsovername, verscheen een kwartetspel over de "verloren gebieden", namelijk de territoria die Duitsland ontnomen werden bij de Vrede van Versailles. "Fuhrer"In hetzelfde jaar werd ook het t, 37 verspreid: een reeks van kwartetspel massaal $1rr ^n1,rr: ai>' Z104ï0 60 kaarten met Hitler in de voorbeeldfunctie van bijvoorbeeld - kindervriend,
kunstvriend, natuurvriend, dierenvriend (sic). werden dergelijke Niet alleen in Duitsland 1928 kwam in Italië een spellen gefabriceerd. In markt: Italia nuova. In Nieuwe Orde-spel op de wil Le jeu de Marianne het Frankrijk van 1936 bewust maken van de de Franse burgers landen als Duitsland, dreiging van dictatoriale Duitse bordspel Italië en Rusland. Het van 1 940 kreeg "Bommen op Engeland" Amerikaanse variant: in 1942 een • °ler ^rikyrer atS kzwDetTrrunb "Bombardeer Tokyo',. ^rr tii irrr ala tituT rfrnu!t• afbeeldingen van allerlei %rr ï
2254.
Spellen waarin de draak werd gestoken met de vijand waren legio: Hitler in de rol van joker/nar op Geallieerde kaarten; op kaarten die de Duitsers boven Engeland wilden droppen stond de oorlogspremier Churchill met zijn billen bloot.
r.w> YL,a wga.u
Ook in de concentratiekampen werden spellen gemaakt door en voor gevangenen met veel tijd maar weinig middelen. Er waren spellen die de rantsoeneringspolitiek of de zwarte handel op de korrel namen. Na de bevrijding werd het een explosie van alle mogelijke spellen, tot eer en glorie van de zegedronken overwinnaars. Dergelijke spellen, en nog zoveel meer kan u zien op de KGK-tentoonstelling in het Museum van Deinze en de Leiestreek vanaf 7 februari tot 5 april 1998. W.1.
1626. Zuster Agnes Albertine In het eerste nummer van onze vorige jaargang (p. 2246) verscheen de tekst van een loflied op Deinze, ons bezorgd door Mevrouw Van Heuverswijn . De auteur was "Zr. A-A" of zuster Albertine. Via Arnold Vandenbroucke kregen we dezelfde tekst van " zuster Agnes Albertine ", maar nu getoonzet door E.H. F. Vandenbossche ( Contactblad , 17e jg.nr .5, p.2310)
Maar de vraag bleef: Wie is wie?
2255. Voor Félicien Vandenbossche konden we al een paar gegevens vermelden . Hij overleed op 17 maart 1988 als pastoor te Destelbergen , zie overlijdensbericht uit De Standaard.
Naar U gaat mijn wrlatryyn er^r , Her. Her mijn God, ik berg zeker ^an U. Ps. 25 t
Dankbaar gedenken wij de genade en de voltooiing van het priesterleven van
EERWAARDE HEER
Felicien VANDENBOSSCHE Pastoor van de parochie „Onze-Leve-Vrouw ter Sneeuw" te Destelbergen Geboren te Ronse op 31 maart 1903. Priester gewijd te Gent op 24 september 1927. In de Heer ontslapen te Destelbergen op 17 maart 1988. Dit melden u. De heer en mevrouw Ulysse VANDENBOSSCHE - BOURDEAU . kinderen en kleinkinderen, De kinderen en kleinkinderen van wijlen de heer en mevrouw Nestor VANDENBOSSCHE-DICK, zijn broer, schoonzuster. neven, nichten. achterneven en achternichten; De plechtige eucharistieviering met koncelebetratie, gevolgd door de bijzetting o p het kerkhof van Destelbergcn, zal plaatshebben in de parochiekerk van Onze- lieve- Vrouw ter Sneeuw te Destelbergen-centrum. op zaterdag 26 maart 1988 om 11 u. Samenkomst en begroeting in de pastorij , Pastorijstraat 17 te Destelbergen van 9 u. 30 af.
Bloemen noch kransen. 9120 Destelbergen, Pastorijstraat 17. 9600 Ronse, Kerkplein 9. Begr . Vercruyssen, Destrlbergen -Gent 3L1600300-aOV
Overli/denshericht F. Vandenhossche
Ons lid, Jacki' Snoeck. liet ons weten dat zuster Agnes van Deinse afkomst was, meer bepaald geboren als Martha Goethals op 15 juni 1881 te Petegem-Deinze, en overleden te St.Amandsberg op 27 september 1970. Zij gaf als kloosterzuster les aan de Normaalschool Onze-Lieve-Vrouw-Visitatie te St.-Amandsberg. Een oudleerlinge van de school, ons lid Annie Debacker, heeft de zuster in kwestie persoonlijk goed gekend. Dank zij haar tussenkomst kregen we van de Congregatie meer gegevens over de persoon en het werk van zuster Agnes Albertine. Curriculum vitae
1881 .06.15 geboorte van Marthe Goethals te Petegem-Deinze 1900
diploma lagere onderwijzeres Centrale Examenjury Brugge onderwijzeres basisschool St.-Amandsberg
1904.09 . 24 intrede bij de Zusters OLV.-Visitatie te St.-Amandsberg
2256.
Zuster Agnes Alhertine
1906
lerares literatuur Normaalschool OLV-Visitatie St.-Amandsberg, animatrice van de parochiale toneelgroep dichteres. auteur van toneelstukken voor kinderen en volwassenen schrijfster van oratoria ("Magnifical", getoonzet door O. ROELS; "Gloria", getoonzet door O. VAN PUYVELDE. uitgevoerd door de normalisten) ijveraarster voor de bouw van de feestzaal 1937 bezielster van de werking van de oudleerlingenbond
1952 op rust, maar blijvend actief in de oudleerlingenbond, "! isitutieklokje", blad van en voor de oudleerlingen van de Normaalschool 1970 .09.17 overleden te Sint-Amandsberg
2257.
Gouden Kloosterjubileum van Zuster Agnes Albertine Dankbare terugblik op- ceis. halve eeuw kloosterleven
bij mijn
GOUDEN JUBILEE 1906 - 1956 Ik hele mijn stadje liefgehad Aan d' oevrr van Je Lei. Ik heb mijn Liefsten dirp hemind Fit toch noodde mij ! Ik heb Heer Jezus stil gevolgd Die mij het ál nntnam. Ik heb mijn jonge l even .. krarht I;esrhonken 't Offerlam ! Ik heb mijn klooster liefgehad Dat tweede trouw tehuis De jeugd, dat volkje dromenrijk. 7.'o diep, spijt» blij gedruis. Ik dank alwie mij hrrft grgund Een beetje liefdewonu'. En 'k vraag voor hen ook op deel aard. Veel goud aan d'horizou. Een halve eeuw ia heengagaan-, . Dr hemel is niet ver... En 'k weet : aan blauwe lurh-ten lacht Herr re-zaai,' liefdester Zr. Agnes - Albertine. Visitatie St.-Amandaberp.
"Zalig die zuiver van hart zijn Want ze zuilen God zien" Ev. Matt. 5,8
t Piëteitsvol Aandenken aan onze goede Zuster
Agnes
Albertine
Religieuze van Oma- Lleve- Vrouw-Visitatie van Sint-Amandsberg. Geboren te Petegem - Deinze op 15 Juni 1881 en godvruchtlg overleden in het klooster van de Visitatie te Slnt -Amandsberg op 27 september 1970. In het 65e jaar van haar H . Professie , voorzien van de H. Sakramenten der zieken. Onze goede Zuster Agnes Albertine is waarlijk een schoon mens geweest . Zo schoon en diep heeft ze geleefd, met haar hele wezen naar God gekeerd. als een levende bloem met pure kelk en warme kleuren die ons Iets van Goda eigen schoonheid liet vermoeden. Ze was rijk begaafd en stelde kwistig haar vele talenten ten dienste van iedereen . Ze was vol aandacht voor de mensen en trachtte wat vreugde rond te delen . Geen enkele vriendelijke attentie ontging haar . Ze beantwoordde eraan met een fijne glimlach. een goed woord, een mooi versje. Ze was dan ook gekend en bemind. niet alleen door haar familie die ze zo diep en oprecht beminde, maar door al haar medezusters en door een talloze groep oudleerlingen en vrienden.
Zuster Agnes Is jaren lang lerares geweest aan de Normaalschool , waar ze haar fijne kunstenaarsziel In tientallen mooie realisaties gestalte heeft weten te geven. Ze wist haar schoonheldsintuitle over te dragen op anderen , In haar lessen , door toneel en poëzie. Ze schreef mooie dingetjes , vol tederheid. Ze keek naar de wereld en naar de mensen met die reine blik van een gaaf en blij kind en ontdekte niets dan schoonheid. Diep en schoon beminde ze haar Goddelijke Bruidegom . Haar zoeken en uitzingen van schoonheid ging spontaan naar God , aan wie ze totaal toebehoorde . Toen ze ouder werd . waren haar dagen gevuld met intiem gebed. Nooit verveelde ze zich. God zelf is toch aanwezig in de stilte van zo'n ziel die Hem in trouw en liefde zoeken blijft. Haar familie kwam haar graag bezoeken en zovele oudieerlingen kwamen telkens terig . Want ze was steeds biij en opgeruimd ; die mooie tint van de christelijke caritas, die we vriendelijkheid noemen. was haar als aangeboren . Zo heeft ze geleefd. en is stil van ons heengegaan. We danken de Heer, beste Zuster , u te hebben gekend en bemind.
Bidprentje n. a. v. overlijden van zuster Agnes Albertine Bidprentje n. a. v. gouden kloosterjubileum
2258.
Een "onbekende" Petegemse of Deinse blijkt dus een talentvolle jonge vrouw geweest te zijn, die een kloosterleven lang een betekenisvolle rol speelde in de opvoeding van een hele generatie normalisten. Een ganse schare jonge juffers en dames die bij haar de inspiratie haalden, om op hun beurt talloze kleinen te begeleiden op hun eerste stappen in de snel veranderende wereld van de eerste helft van deze eeuw. Het zou ongetwijfeld de moeite lonen om wat gedetailleerd onderzoek te doen en aan deze figuur een korte biografie te wijden. Wie doet het? W. J.
Bachte te boek Naar aanleiding van haar 100-jarig bestaan, wordt "De geschiedenis van de St.-Petrus-en Paulusparochie te Bachte" uitgegeven.
Auteur is Frans NEIRINCK.. godsdienstleraar aan het VTI-Deinze. Het boek bespreken is uiteraard pas mogelijk nadat we het gelezen hebben, maar " llet Comité 100 jaar Bachte" doet ons wel reeds reikhalzend uitkijken : In een vlotte aangename stijl beschrijft de auteur de eeuwenoude geschiedenis van de parochie rond hei prachtige, beschermde, romaans kerkje aan de Oude Leie . Het boek is geen droge opsomming van geschiedkundige feiten geworden , maar een historisch verantwoord leesboek dal iedereen zal kunnen boeien.
Voorintekenen kan tot 1 maart voor 650 bef (vermeerderd met 80 bef. portkosten), op rekening 890-1241193 -12 van "Jubileum 100 jaar Bachte, Leernsesteenweg 82, 9800 Deinze " met vermelding "Boek geschiedenis Bachte".
11 oktober 1997 Op deze datum werd het 12e Colloquium gehouden van het Oost-Vlaams Verbond van Kringen voor Geschiedenis en vierde men het 50-jarig bestaan van dit Verbond. Dat gebeurde in het stadhuis van Geraardsbergen met een reeks van toespraken o.a. van de provinciegouverneur Herman Balthazar en van de bisschop Mgr. Arthur Luysterman. Bij die gelegenheid vierde men ook het 5 0 jarig bestaan van de Kring voor Geschiedenis van het Land van Aalst en werd voor de 8e keer de 2-jaarlijkse De Potter-en-Broeckaertprijs uitgereikt (KGK-Deinze bestaat 69 jaar). De voorzitters van het Verbond: 1947-1972 Prof. Dr. Jan Dhondt (+ 1972) 1972-1974 Prof. Dr. Hans Van Werveke (+ 1974) (1) 1974-1982 Prof. Dr. Siegfried De Laet (ontslagnemend) 1982-1989 Achiel De Vos (+ 1989) 1989- : Leo Pee De De Potter-en-Broeck.aert-prijs wordt op die colloquia toegekend; dat gebeurde voor het eerst in 1983 op het 5e colloquium.
2259. Lijst der Colloquia en De Potter-en-Broeckaert-prijs 1975 Zottegem 1977 Ronse 1979 Aalter 1981 Dendermonde 1983 Aalst E. H. Jozef De Brouwer 1985 Sint-Niklaas E. H. Jozef De Wilde 1987 Oudenaarde Marcel Bovyn Ronse 1989 Achiel De Vos 1991 Deinze Paul Van Butsele 1993 Gent Jozef Scheerder 1995 Zottegem Herman Maes 1997 Geraardsbergen Geert Van Bockstaele KOK-Voorzitters Deinze:
KOK is sedert 1996 KGK
1928-1964 1964-1977 1977-1996 1996-
Jules De Coster (1883-1972) Luc Matthys (1902-1977) Herman Maes (°1926) Willy Jonckheere ('1942)
Het KGK Jaarboek 1998 is het 65e, 1929-1933 verschenen enkele "blauwe" boekjes. Het le Jaarboek van de nu nog lopende reeks verscheen in 1934 en de reeks bleef onafgebroken verschijnen (2). Eenmaal was er een dubbelnummer: 1953/1954. Er verschenen ook extra-nummers (dus naast en buiten het jaarboek). In 1997 veranderde de naam, het formaat en het logo. Sedert 1981 verschijnt ook het Kontaktblad - nu Contactblad. Blijf het Jaarboek en het Contactblad lezen en leer je stad en je streek kennen. Probeer je reeks (extra-uitgaven incluis) te vervolledigen. Het Verbond gaf een boek uit: "50 jaar Oostvlaams Verbond van de Kringen voor Geschiedenis" (192 blz.) met daarin de geschiedenis van het Verbond en een nota over de geschiedenis van elke kring. Willy Jonckheere schreef er in: "De Kring voor Geschiedenis en Kunst van Deinze en de Leiestreek 1928-1997". (1) Van Jan Dhondt en van Hans Van Werveke kreeg ik lessen geschiedenis aan de RUG anno 1945 en '46 respectievelijk Moderne Geschiedenis en Geschiedenis van België. (2) zij het soms wel met vertraging
HERMAN MAES Bezige bijtjes Het is een hele karwei bij te houden waar Luc Goeminne zijn bijdragen publiceert. We lazen "Het Vlaams grafelijk Molenbezit in 1255" in Biekorf sept. 1997 p. 271 (Deinze komt er niet bij) Ook Paul Huys volgen is moeilijk. In het Land van Nevele lazen we van hem "Van een Nevelse molenaar die zijn broek verloor" (september 1997). In hetzelfde nummer schreef ons bestuurslid Stefaan De Groote een bijdrage "Arthur Buysse, liberaal volksvertegenwoordiger" (Arthur was de broer van Cyriel) In het Kortrijkse "De Leiegouw" (juni '97) schreef Luc Goeminne "Verzet tegen de bouw van een tweede windmolen in Aalbeke in 1751 ". Ter plaatse kijken we ook uit naar de publicaties van de VVF-Deinze (Vlaamse Vereniging
2260. voor Familiekunde ), een zeer bedrijvige afdeling die ook in het VVF-tijdschrift " Vlaamse Stam " publiceert . Zopas nog zorgden André Heyerick en Guido Demuynck voor twee nieuw publicaties , nl. "Inwoners van de Markt te Deinze " en "Staten van Goed van Nazareth ". Over KOK-KGK 1928-1977 schreef Willy Jonckheere in de Voorlichtingsbrochure Nieuwe Reeks nr. 34 (uitg. Zottegem 1977). En in "Geus Brabantica " van de VVF gouw Antwerpen stonden twee artikels van Herman Maes , een over de naam van ons land en een over de naam van onze taal. Ruildienst Wij ruilen onze jaarboeken tegen ontvangst van de publicaties van gelijkaardige verenigingen in Kortrijk, Gent, Eeklo (Meetjesland), St.-Niklaas, Dendermonde, Tielt, Oudenaarde, Ronse, Mechelen, Turnhout, Limburg, Brabant enz. Die jaarboeken (of tijdschriften) zijn beschikbaar in onze stadsbibliotheek omdat KGK al die exemplaren (sedert 1934!) in de bibliotheek onderbracht zodat ze daar voor alle belangstellenden beschikbaar zijn (ook Het Land van Nevele, Vlaamse Stam etc.). Peter Struyve, een Tieltenaar die in onze bibliotheek werkt, schreef reeds een uitgebreid werk over Tielt in WOII. In "De Roede van Tielt" 28e jg. nr. 3 van september 1997 schreef hij "Van hoelahoep tot industrieel profiel : de geschiedenis van Injextru Plastics (1947-1997) in het licht van 70 jaar kunststofverwerkende industrie in Tielt en Pittem " (p. 2-124). HERMAN MAES
De Frans De Potter - en Jan Broeckaertprijs 1995 voor Herman Maes door Leo Pee, voorzitter van het Oostvlaams Verbond van Kringen voor Geschiedenis "Het bekronen van het gezamenlijk oeuvre van een lokale historicus , die het verleden van zijn dorp of streek op een wetenschappelijke en originele wijze heeft beschreven ". Dat, is het hele opzet van de Frans De Potter-Jan Broeckaertprijs, de tweejaarlijkse prijs, die op voorstel van mijn voorganger, Achiel De Vos, in de schoot van het 'Oostvlaams Verbond van de Kringen voor Geschiedenis' werd opgericht', nu zowat twaalf jaar geleden. Intussen zijn al enkele eminente plaatselijke geschiedsvorsers de revue gepasseerd. Op het Colloquium van de Oostvlaamse Kringen voor Geschiedenis te Aalst, in 1983, werd pastoor Jozef de Brouwer als eerste laureaat gehuldigd. Bij de latere colloquia volgden dan pastoor Jozef De Wilde te Sint-Niklaas, Marcel Bovyn te Oudenaarde, Achiel De Vos te Ronse, Paul Van Butsele te Deinze, en, in 1993, Jef Scheerder te Gent. Vandaag hebben wij de eer en het grote genoegen deze prijs te mogen toekennen aan de heer Herman Maes, huidig voorzitter van de 'Kunst- en Oudheidkundige Kring' van Deinze, en reeds meer dan veertig jaar lid van dit geleerd genootschap. Een nauwkeurig overzicht geven van het leven en het werk van deze ongewoon actieve en veelzijdige Laureaat is bijna niet mogelijk. Hij heeft immers zoveel geschreven, in de meest diverse tijdschriften, weekbladen en kranten en over de meest diverse onderwerpen. Zóveel, dat die van Deinze, een poging doende om een serieuze biografie en bibliografie
2261. van onze laureaat tot stand te brengen, ernstig met de handen in het haar zitten. En van Herman Maes zelf komen wij niet veel te weten: die heeft dat nooit systematisch bijgehouden, die had daar geen tijd voor, die moest immers alsmaar schrijven: opzoeken, schrijven, spreekbeurt geven, vergaderen en na-vergaderen. En lesgeven. In een poging om doorheen de wirrewar van interesses en activiteiten de cultuurmens Herman Maes te doorgronden, kunnen wij alvast vijf grote lijnen onderscheiden, die zich mooi parallel of in wisselwerking met elkaar hebben ontwikkeld, namelijk 1 ° de onderwijsmens, 2° de taalminnaar, 3 ° de politiek en socio-cultureel geëngageerde intellectueel, 4° de heemkundige, 5° de geschiedschrijver. En doorheen die vijf karakteristieken loopt als een rode draad de liefde voor het "woord": het gesproken woord als leraar en redenaar, het geschreven woord als niet aflatende publicist. Zo heeft Hermans Maes zich ontwikkeld tot een fervent bibliofiel en een gedreven schrijver; zo ook groeide niet de loop der jaren zijn boekenbestand uit tot een ongewoon rijke vakbibliotheek. Boeken zijn bij hem thuis alomtegenwoordig; recent nog, in 1992, heeft hij als het ware rondom zijn boekenschat een "boekenkast" van een huis laten bouwen. Te Sint-Niklaas geboren in 1926, liep Herman Maes aldaar lagere en middelbare school, respectievelijk bij de Broeders Hieronymieten en aan het Koninklijk Atheneum. In 1945 trok hij naar de Rijksuniversiteit te Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, afdeling Germanistiek. Hij was een hoogstudent met vele interessante en gezapige nevenactiviteiten: achtereenvolgens was hij er praeses van De Wase Club, praeses van het Seniorenconvent en feestleider en zangspecialist van Gerinanistenbond. Taal en woordkunst werden daar reeds zijn geliefkoosd stokpaardje: in 1947 verwierf hij zelfs het diploma van speechkampioen; het desbetreffende diploma wordt nu nog bewaard in het archief van de universiteit. In die jaren pleegde hij tevens zijn eerste literaire bijdragen, uiteraard aangaande het studentenleven aan de Gentse Rijksuniversiteit. Niettegenstaande al deze activiteiten - of misschien juist mede daarom - promoveerde hij in de zomer van 1949 tot licentiaat in de Letteren en Wijsbegeerte, Germaanse Filologie en geaggregeerde voor de hogere graad van het middelbaar onderwijs. 1. Herman Maes als onderwijsmens: Na zijn legerdienst, waar hij actief was als milicien-vertaler, begon hij in 1950 zijn leraarsloopbaan. Van 1950 tot 1966 was hij leraar Nederlands, Duits en Engels aan het Koninklijk Atheneum te Deinze; nadien leraar aan het Hoger Rijksinstituut voor Technisch en Handelsonderwijs te Gent, en dit tot 1978. Naast dit hoofdberoep fungeerde hij van 1960 tot 1976 als lesgever in wijsbegeerte en beschavingsgeschiedenis aan het Instituut Hoger Onderwijs Paramedische Beroepen bij het Academisch Ziekenhuis te Gent en van 1961 tot 1987 als lesgever in de Rijksnormaalcursussen, eveneens te Gent. Geruime tijd ook gaf hij de cursus Duits in het avondonderwijs, eerst te Deinze en nadien te Gent. Van 1978 tot 1986 was hij werkzaam als secretaris van de Vaste Raden voor het Hoger Onderwijs in het Ministerie van Onderwijs . Nadien , van 1986 tot zijn pensioen , fungeerde hij weer als leraar Duits aan de Rijkshogere Technische en Handelsschool B.M.E.. in de
2262. Schoonmeersstraat te Gent. Ook in het kader van zijn onderwijsfunctie toonde Herman Maes zich een ijverig publicist. Regelmatig verschenen van zijn hand in de Liberale weekbladen van het arrondissement Gent-Eeklo allerhande nieuwsberichten over het atheneum. En voor "Indus ", het tijdschrift van de Industriële Hogeschool BME te Gent, met 4 afleveringen per jaar, leverde hij tussen 1967 en 1986 een vijftigtal bijdragen; in 1972 werd hij zelfs hoofdredacteur van genoemd tijdschrift. Ook voor het tijdschrift De Aardrijkskunde schreef hij enkele bijdragen. 2. Herman Maes als taalminnaar Al van jongsaf aan herkennen we bij Herman Maes een grote liefde voor het toneel. Zo was hij vanaf 1955 verbonden aan twee toneelkringen voor liefhebbers, nl. Vooruit en Tot Volksverheffing. Hij legde er de nodige contacten en had de zorg over de verzorgde taal en uitspraak van de Deinse dialectsprekers. En uiteraard was hij ook hier zeer actief met de pen. In de Liberale periodieken De Stad Eeklo en Ons Blad en ook in De Vlaamse Gids, publiceerde hij in de periode 1957-1965 een honderdtal artikels, hoofdzakelijk over de werking van de plaatselijke toneelbond Vooruit. In 1959 verscheen het boek, 100 jaar Vooruit ! 1858-1958. Geschiedenis der Koninklijke Maatschappij "De Vereenigde Tael- en Kunstminnaers " onder kernspreuk "Vooruit! "; het was de verwerking van een vijftigtal afleveringen van de hand van Herman Maes. Ook in Periscoop (1 okt. 1958) schreef hij een artikel over het liefhebberstoneel. In 1962 stichtte de toneelkring Vooruit een eigen tijdschrift, nl. Koerier van "De Vereenigde Tael- & Kunstminnaers " onder kernspreuk "Vooruit ", met vier nummers per toneelseizoen. Herman Maes voerde er redactie tot 1970. Doch ook nadien is het toneel hem blijven interesseren. Zo vinden wij in de publicatie, getiteld 1482-1982: 500 jaar Rederijkers "De Nazareenen " ..., een bijdrage van Herman Maes: Toneel te Deinze in de 15de en 16de eeuw, een voordracht die hij bij de viering op 16 december 1982 had gehouden. 3. Herman Maes als politiek en socio - cultureel gedreven intellectueel In diverse politieke en socio-culturele organisaties en verenigingen in Deinze en het Gentse, vinden wij Herman Maes terug hetzij als stichter, hetzij als voorzitter, hetzij als redacteur, maar vooral als auteur en publicist. Wij beperken ons tot een korte opsomming: - In 1962 werd te Deinze een afdeling van de Vlaamse Volksbeweging gesticht; Herman Maes was stichter en werd secretaris. In 1965 werd hij voorzitter van het VVBarrondissement Gent-Eeklo, in 66 voorzitter van VVB-Oost-Vlaanderen en in 1967 ten tenslotte bestuurslid van het VVB-hoofdbestuur te Brussel. In Doorbraak, het orgaan van de VVB, publiceerde hij verscheidene artikels, meestal over politiek (1965-1967). - In 1964 werd te Deinze een afdeling van het Willemsfonds gesticht; Herman Maes was stichter en werd de eerste voorzitter. Amper één jaar later vinden wij hem terug als
2263. voorzitter van Willemsfonds-Oost-Vlaanderen. In die periode schreef hij talrijke bijdragen over taalpolitiek en cultuurleven voor Volksbelang, het orgaan van het Liberaal Vlaams Verbond, en voor Schakels, het orgaan van het Willemsfonds. In 1969 werd Marnix Ring "Gent Borluut" opgericht: alweer vinden wij Herman Maes onder de stichtende leden; in de loop der jaren fungeerde hij er als protocolchef, beheerder en enkele malen ook als voorzitter. In 1985 werd hij hoofdredacteur van Marnix Ring - Kontaktblad; hij publiceerde er bijdragen in verband met taalpolitiek, de Grootnederlandse gedachte, de Nederlandse Stam en geregeld ook besprak hij er vooraanstaande figuren uit de Nederlandse cultuurgeschiedenis. Vanaf 1985 is hij als hoofdredacteur eveneens verantwoordelijk voor het jaarlijks verschijnen van het Marnix-Ring Jaarboek. In 1973 werd Herman Maes voorzitter van de VU-partij, afdeling Deinze. Onmiddellijk stichtte hij een eigen tijdschrift voor deze afdeling, met name Wij van Deinze; hij was er de hoofdredacteur en de belangrijkste tekstbezorger. Nadat in 1976 dit tijdschrift werd gestaakt, bleef hij verder bijdragen leveren voor het Vlaams-Nationaal Weekblad WIJ: artikels over de Vlaamse Beweging, de taalpolitiek en de taalstrijd, opstelletjes over politiek en korte historische schetsjes allerhande. Ook in het tijdschrift Stad Deinze schreef hij gedurende de laatste vijftien jaar over het Vlaamse cultuurleven aldaar, o.a. verslagen van de jaarlijkse 11 julivieringen. Overigens, van 1977 tot 1991 was hij te Deinze gemeenteraadslid voor de Volksunie. En ofschoon intussen gepensioneerd en uiteraard dus lid van het Vlaams Verbond voor Gepensioneerden, blijft Herman Maes voor het ledenblad van dit verbond nog geregeld taalpolitieke artikels en luchtige historische en culturele opstelletjes schrijven. Men kon voor de Cultuurraad van Deinze echt geen betere voorzitter kiezen: in de zomer van dit jaar werd Herman Maes in deze functie herverkozen met 70 op 76 stemmen; de Cultuurraad zit weer goed voor de volgende zes jaar. 4. Herman Maes als heemkundige en persman Ofschoon geboren en getogen Waaslander, is Herman Maes vrij vlug een Deinzenaar in hart en nieren geworden. Pas gehuwd, eind 1950, heeft hij weliswaar nog twee jaar te Gent gewoond, doch in 1953 is hij zich definitief in de directe omgeving van Deinze komen vestigen, te Astene, sinds 1971 gefuseerd met Deinze. En hoe kon het anders, onmiddellijk is hij ook in de ban geraakt van de intimistische en inspirerende Leiestreek. En dat merkt men maar al te duidelijk in de ontelbaar vele artikels en verslagen, die van zijn hand verschenen, in verscheidene heemkundige tijdschriften en andere periodieken, maar ook in diverse gerenommeerde dag- en weekbladen. En precies dat laatste moet hem als zeer verdienstelijk worden aangerekend, want langs die weg kon hij een bijzonder breed en veelzijdig lezerspubliek bereiken en laten genieten van heemkundig nieuws, gekenmerkt door een gefundeerde inhoud en een mooi, correct taalgebruik. Zo was Herman Maes van 1961 tot 1975 verslaggever voor "Het Laatste Nieuws "; hij schreef er over mensen en dingen in Deinze en de Oost-Vlaamse Leiestreek. Jarenlang ook was hij verslaggever voor Het Nieuwsblad met als specifiek werkterrein opnieuw: de Deinse gebeurtenissen. En van 1979 tot 1991 verzorgde hij voor de
2264. Standaardgroep in de rubriek Beknopt Verslag een wekelijkse aflevering onder de titel "Destijds ", waarin opstellen over historische anekdotes (meer dan 600). In het plaatselijk reklaamblad Handelsecho schreef hij in ± 70 wekelijkse afleveringen een populariserende reeks onder de titel: De Geschiedenis van Deinze (1980-1981). Rond diezelfde tijd verzorgde hij een reeks bijdragen in verband met de verzustering tussen Deinze en Rheinbach: voor Rheinbach duitstalige opstellen over Deinze en voor Deinze uit het Duits vertaalde brochures over Rheinbach. Later, vanaf 1985, volgden in de Infokrant Stad Deinze nog diverse eerder kortere nota's over heraldiek, toponymie (straatnamen) en stadspoorten; en meer recent, sinds 1992, ook nog enkele bijdragen over familiekunde en demografie in De Leiestam. Vergeten wij ook niet de twee publicaties Deinze in oude prentkaarten, respectievelijk in 1972 en 1982; de eerste in samenwerking met Jan Moerman. Verder vinden wij, verspreid in de tijd. nog verscheidene bijdragen in tijdschriften als de Oostvlaamse Post, VTB-VAB Groot-Deinze, Vrij Deinze, De Leiegouw, Ons Heem, Jaarboek Heemkring Scheldeveld en Toerisme in Oost-Vlaanderen. En ik moet eraan toevoegen dat ik helemaal niet de pretentie heb volledig te zijn. 5. Herman Maes als plaatselijk geschiedschrijver Als hoogstudent, was Herman Maes lid geworden van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Waasland, doch éénmaal woonachtig te Astene, in 1953, werd hij lid van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Deinze; vijf jaar later zetelde hij reeds in het bestuur van deze vereniging. En vanaf 1961 vinden wij hem - op slechts twee uitzonderingen na ieder jaar terug in de inhoudstafel van het jaarboek; en meestal met méér dan één bijdrage. In 1977 werd hij, op voordracht van Dr. Jozef Goeminne, tot voorzitter benoemd, in opvolging van de heer Luc Matthys, overleden. En al onmiddellijk - hoe kon het ook anders - volgde in cumulatie de functie van hoofdredacteur van het Jaarboek. Amper ingewerkt startte hij in 1981 met de publicatie van het Kontaktblad K. O. K., een soort van mededelingsblad voor de leden, dat sindsdien 7 à 10 afleveringen per jaargang telde. Uiteraard fungeerde Herman Maes ook hier weer als hoofdredacteur en belangrijkste tekstleverancier. In de loop van die 15 jaar heeft hij in dit mededelingenblad - het telt intussen bijna 2000 bladzijden - ruim 660 noten geschreven over de meest diverse onderwerpen, veelal toegespitst op de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek, maar ook over allerhande algemene onderwerpen van cultuur-historische aard; daarnaast ook biografische en bibliografische nota's. Doch de hoofdbrok van zijn geschiedkundig vorsingswerk moeten wij uiteraard gaan zoeken in de talrijke studies die hij in de loop van al die jaren publiceerde in het jaarboek van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Deinze, getiteld Bijdragen tot de Geschiedenis der Stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde. Het begon in 1961. Bij het beschouwen van deze studies valt een grote verscheidenheid op zowel qua vorm als qua inhoud. Enerzijds zijn er de talrijke geschiedkundige opstellen van eerder kleine omvang (slechts enkele bladzijden), handelend over zeer uiteenlopende onderwerpen; een werkwijze die onze auteur blijkbaar graag hanteert. Zo publiceerde hij onder de titel Al lezend genoteerd, 120 opstellen over allerhande geschiedkundige onderwerpen, meestal uit
2265. de streek van Deinze , en dit van de 14de tot en met de 20ste eeuw . Talrijke andere korte bijdragen handelen vooral over de periode van de Franse Revolutie , de Napoleontische Tijd en de 19de eeuw, maar even goed ook over de periode der godsdiensttroebelen tijdens de 16e eeuw . Zo ook werkte Herman Maes in 1976 mee aan de Herdenking 400 jaar Pacificatie van Gent: hij was er lid van het organisatiecomité en publiceerde in het verzamelwerk Opstand en Pacificatie in de Lage Landen een bijdrage, getiteld : "Luther had vele voorlopers. Over figuren en ideeën die de weg naar de hervorming hebben helpen plaveien ". En in Neerlandia , algemeen -nederlands tijdschrift stelde hij de vraag: "Is pacificatie mogelijk ?". Anderzijds vinden wij onder de eerder omvangrijke studies prachtige biografieën van historische en literaire figuren , en - niet te vergeten - van geliefde schilders en kunstenaars uit de Leiestreek. Als specifieke bijdragen verdienen te worden vermeld: - Zijn studie "Over de geschiedenis van hei Vlaams Gezelschap , een maatschappij voor Taal- en Letteroefeningen onder de kernspreuk : " Voor Moedertaal en Vaderland" te Deinze. (1962) - "De Boerenoorlog in de Deinse pers " ( 1966) - "Uit het dagboek van Dr. med. Remi Callewaert, 31 juli - 13 oktober 1914" (1987) - "Deinse studenten aan de Rijksuniversiteit te Gent " ( 1993) En ten tenslotte moet zijn verbondenheid met het Museum van Deinze en de Leiestreek onderstreept . Reeds vele jaren neemt Herman Maes er geregeld het woord voor toespraken en rondleidingen allerhande . In dit opzicht is het veelbetekenend te noemen dat men, naar aanleiding van "10 jaar Museum van Deinze en de Leiestreek", in 1991 . 32 opstellen van onze laureaat heeft gebundeld onder de titel "Opstellen als vrijetijdsbesteding Voegen wij er volledigheidshalve aan toe dat Herman Maes al sinds jaren de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Deinze vertegenwoordigd in het overkoepelend Verbond van de Kringen van Geschiedenis in Oost-Vlaanderen en tevens als lid zetelde in de Provinciale Commissie voor Geschiedenis. Wij moeten er dus niet aan twijfelen : de toekenningsmodaliteiten van de Frans de Potter Jan Broeckaertprijs zijn op Herman Maes wel héél toepasselijk , namelijk : "het bekronen van het gezamenlijk oeuvre van een lokale historicus, die het verleden van zijn dorp of streek op een wetenschappelijke en originele wijze beschreven heeft". Tijden de j ongste vergadering van het Oostvlaams Verbond van de Kringen voor Geschiedenis , is dan ook unaniem het besluit genomen om vandaag , tijdens het Elfde Tweejaarlijks Colloquium van het genoemd verbond, aan u, mijnheer Maes, deze prijs te overhandigen. Ook u , mevrouw Maes , willen wij bij deze huldiging betrekken . Zonder uw steun en stille kracht, zonder uw onbaatzuchtigheid en wellicht soms ook gelatenheid , zou uw echtgenoot tot al deze lovenswaardige realisaties nooit in staat zijn geweest . Wij weten immers allemaal dat wat uw echtgenoot verwezenlijkt heeft , is tot stand gekomen in die vele, vele uren van stille afzondering , als het ware gekluisterd aan zijn schrijftafel . Want als het waar is dat " wie lezen eenzaam mogen wezen", wat heeft wie zoveel schreef dan wel niet moeten
2266. doen? Waarde vriend Herman, mogen wij u vragen deze herinneringsoorkonde en de prijs in ontvangst te willen nemen. LEO PÉE , 21 oktober 1995
Oude kranteknipsels (1826, 1867, 1895) Uit de " Gazette van Gend" nr. 1560 van 4 dec. 1826. Prijsuitreiking op 26 nov. in het "Pensionnaet van jonge Joffrauwen, onder het bestier der religieusen van O.L.Vrouw van de 7 Weeën" te Ruiselede. le van de Christelijke Leeringe: Joffr. Isab. de Coninck, Gottem (Medalie) Eerste klasse le voor Vertaling Vlaamsch-Frans: Joffr. Virginie Van Oost, Vynckt (Medalie) le voor Briefstijl: Joffr. Colette De Paepe, Deurle (Boekwerk) le voor Cijferkonst: Joffr. Virginie Van Oost, Vynckt (Boekwerk) Uit "Het Volksbelang", le jrg., nr. 33 van 24 aug. 1867. Uitslag van de Prijskamp van "uiterlyke welsprekendheid" van het "Lyrisch Genootschap van Synghem" - 34 deelnemers. Uitgalming (= declamatie) - Deftig Vak le Prijs: M. Merckaert van Geraardsbergen 2e Prijs: M. Lava van Deinze Zang le Prijs: M. Yde 2e Prijs: M. Goeminne, beiden van Deinze. Uit "Het Volksbelang", jrg. 29, nr. 26 van 29 juni en nr. 28 van 13 juli 1895 "De heer Edmond ("Mons") Tessely, van Deynze, tegenwoordig woonachtig te Elsene, heeft in de letterkundige pryskamp der Zweep den eersten eenigen prijs (1) behaald met zijn novelle Mele. " Er waren 58 bijdragen ingezonden, waarvan 20 voor beoordeling in aanmerking kwamen. Een "eerste eervolle vermelding" aan Een sukkelaar (Gent) en een tweede aan Hoog water, door Leda (Gosselies). En verder waren er nog acht "derde eervolle vermeldingen". De jury bestond uit J. Melchaerts, J. Bruylants, Fr. Van Laer, H. Melis en G. Dielemans. Noten (1) We menen ons te herinneren elders gelezen te hebben dat er na de bekendmaking van de bekroning van Mont Tessely herrie ontstond omdat de laureaat op een of andere wijze bedrog zou hebben gepleegd. Over deze herrie berichten we later nog wel eens.
PAUL HUYS
2267. Maes-sprokkels Gottem Gottem heeft een naamgenoot in Engeland; wel wordt de naam enigszins anders geschreven: Gotham maar de uitspraak is bijna identiek. Een andere Nederlandse spelling voor onze deelgemeente was ook Gothem soms verklaard als Gotenheem (heem, tehuis, der Goten). De bewoners van Gotham gaan in Engeland door als dom. Er zijn nogal wat grappen over hen. Zij wilden bvh. het hele jaar door de koekoek horen; daarom plantten ze midden het dorpsplein een cirkelvormige haag om er een koekoek in te steken. Maar de koekoek vloog weg. "Onze schuld" zegden de inwoners van Gotham, "we hadden die haag hoger moeten maken". De Engelse geneesheer Andrew Boorde, lijfarts van Hendrik VIII, schreef een reeks verhalen om de domheid van de inwoners van Gotham te vertellen: The merry Tales of the mad men of Gotham; het verscheen ook onder de titel "The Merry Tales of the wise men of Gotham". Het werk beleefde heel wat herdrukken. Zij hebben zowat de reputatie van de boeren van Olen bij ons of van de burgers van Schilda in Duitsland (ze bouwden een kerk zonder vensters en vulden dan zakken met zonnelicht, om zo licht in de kerk te brengen). Ook in Frankrijk zijn er gemeenten die zo een beruchte reputatie hebben bv. Auteuil, Brivela-Gaillarde e.a.). Bij ons komt een dommerik van Kanegem (en hij weet van niets). In Kanegem komt die dommerik van Lotenhulle (Loc ten Hulle). Vrijbuiters - guerillastriiders in de 16e eeuw Els Guillemyn schreef een studie over de vrijbuiters en de 80 - jarige oorlog ( 1568-1648) in de Nederlanden. Deinze en omgeving en mensen uit onze streek komen daar herhaaldelijk in voor zowel in het ene kamp als in het andere. Ter historische lectuur aanbevolen. Het boek is in de stedelijke bibliotheek beschikbaar onder nr . 934.4 (op de le verdieping afdeling geschiedenis). HERMAN MAES
1627. Een originele "Vasten-Oorkonde " uit 1733 In het handschrift nr. 1095 in de Universiteitsbibliotheek van Gent zijn een aantal documenten van zeer diverse aard en herkomst toevallig gebundeld; daaronder vinden we ook een originele "vasten-brief" uit 1733. Deze brief is opgesteld in de stijl en terminologie van een "keizerlijke" ordonnantie, waarbij op een originele en ludieke manier de verboden (vlees)waren en de toegelaten (vis)spijzen, groenten en vruchten parodiërend worden voorgesteld. Ziehier de tekst van het document (1), dat voldoende voor zichzelf spreekt zonder dat er veel uitleg bij nodig is...
2268. VASTEN Bij der gratie Godts Keijser der abstinentie, Coninck der zeevisscherije, Aertshertoge der rivieren, poelen, vijvers, beken en retervooren (a), etc., Hertoghe van steuren, salmen, berselotten (b), beijde de cabbelliaurden (c), van vlotten (d), rocchen, plaeten ende alle platvis, van schelvis, wittijnck, harijnck, mackereel ende spierijnck, etc., Grave van caerpels, snouken, tijncken (e), braesems, bliecken, baesen (f), rotsen (g) en paelijnck, etc., Heere van criften (h), crabben, hoesters, mosselen ende gheirnaerts (i) etc., Baron van compoost, confiuren (sic), conserven, sijrope, tabeletten (j) en olijven etc., Intendant van dadels, amandels, fijgen, pruijmen, rosijnen, corenten, citroenen en oranien (k), etc. Gouverneur van pompoenen, comcomers, pepers, aspergis etc., Stekerheere (1) van pasternaeckelen (m), carotten, beeten, rapen, suijckerijen (n) en pottasters, endivie en cooren salalaede (o), etc., Dominateur in alle conventen daer soberlick ghekockt wordt, Saluijt en dilectie (p). Daer de wete ons ghedaen is bij onsen wel beminden vrient Vien (q) de magherman, dat ettelicke persoonen hier naer beschreven de landen van onse jurisdicksie grootelickx gheperturbeert (r) hebben te schenden en beschadighen ende vervoorderen (s) nogh meer te schenden ende beschadighen, ten waere dat daerin door onse autoriteijt voorsien wierde, Soo ist dat wij, om alle inconvenientie die daer souden naer volghen, te beletten, aenghehoort hebben, het goed ende rijn (t) verstant van onsen lieven ende wel beminden neve Boonaert (u) van Roomen met onse brieven van bannissement bannen vijt onse landen en jurisdictie dese naervolgende percoonen: Inden eersten Roelant den stier, met Dierick den os sijn oom, Koeijken sijn wijf, Calfken sijn kint. Koppen den haene, Hinne sijn wijf, Kiecken sijn dochter. Swijnaert vercken, Quinten haemelen, Wauthier de hespe. Enghel partrijsse en Calle sneppe. Jan de haese, Rombaut conijn. Danneel tappoen, Claeijs de gans, Grogotte swaene. Griete peijnse (v) en Barbel carbonade, Francijne vijlvel (w). Nichtien selden nuchter, coninghinne, en Jan de smul, coningh. Bevelende de voornomde percoonen hunlieden te vertrecken van asschen woonsdagh af tot den tweeden dagh datmen alleluia sijnght (x) sonder in deselve te kommen sonder onsen expressen wille ofte consent (y) op pijne (z) van te vallen in onse indignatie ( want het ons alsoo belieft). Ghegeven in onze keijserlicke stadt van grooten hongher int jaer duijsent al even elf honden songen daer naer. Onderteeckent door onsen greffier, Wouter Ijdelbuijck, Vrijheere van magher maeltijt en Co. Gheseghelt met onsen grooten seghel in rogghen broodt. 1733 Na deze "keizerlijke oorkonde " staan nog enkele andere teksten te lezen (f° lv° tot 3r°), die ook allemaal in dezelfde ludieke sfeer allusies brengen op het vastengebeuren, de verboden vleesspijs en het toegelaten visvoedsel. De eerste van deze teksten is een parodie op een kerkelijke vastenbrief, (als "geestelijke" pendant naast de "wereldlijke" keizerlijke ordonantie!) en daarna volgen nog een aantal
2269. pseudo-krantenberichten, zogezegd gepubliceerd in de "Gentsche postijdinghe" (2) van 1732 en 1733 ; deze berichten gaan o.m. over " Gouverneur Aberdaen", "eenen Ciciliaenschen trompetter ghenaemt Gillis Terrebut" (= tarbot), "President Witvisch", "Gravinne van de Veltquackel ", " Baronesse Clara Sneppe ", " Prins Cardinael Lutenant van de Hoesters", "Secretaris Carpel", "Generalissimus Cabbillau", "den waeterlandschen corier Monsieur Palinck", "Sijne Hoogheyt den Mariscael Osse" enz. enz. De bedoeling van al deze ( voorlees ?)teksten was allicht de animatie van een vastenavondviering. Waar of door welk genootschap? Het document bevat enkele schaarse interne verwijzingen naar enige lokalisering . Aanvakelijk waren we geneigd in de terne "keijserlicke stadt " ( in fine , vóór de ondertekening) een allusie te zien op de keizerlijke stad Aalst, van ouds een typische karnavalstad. Maar de verwijzingen naar de even "keizerlijke" stad Gent (waar Karel V in 1500 geboren werd!) wegen eigenlijk zwaarder door: er is immers niet alleen sprake van de reeds geciteerde "Gentsche Post-Tydinghen", maar in de tekst staat ook te lezen over het Gentse "Vleeshuis", en de (daar vlak bij gelegen) "Pensenmarkt" en er zijn ook enkele typisch Gentse woorden, zoals de "berselotten" en de "korensla", evenals de in Gent zo populaire voornaam (Li)vien... Gent dus maar, als plaats van herkomst van dit vastendocument! Blijft ook nog de vraag naar de datering van deze tekst . Het schriftstuk zelf draagt de datum 1733 (in Arabische cijfers ). Maar is de tekst als zodanig ook van dat jaar of is het een copie (of een bewerking '?) van een reeds oudere tekst? Van deze vasten-oorkonde wordt gezegd: "ghegeven in onse keijserlicke stadt van grooten hongher int jaer duijsent al even elf hondert songera daer na ". We hebben geen plausibele verklaring kunnen vinden voor de laatste zeven woorden van deze nogal cryptische tijdsaanduiding . Waarom het jaar 1000? En wie zijn die 1100 ( die) songen daer na "? We weten het niet ... De beantwoording van deze vraag is evenwel niet essentieel voor het leesgenoegen dat deze curieuze tekst ons alvast garandeert. Noten (1) We geven de tekst integraal en woordgetrouw weer, maar hebben wel de interpunctie, het hoofdlettergebruik en het aaneenschrijven van enkele woorden in samenstellingen enigszins "genormaliseerd ". - Prof. em . Willy L. Braekman gaf deze vasten -parodie al eerder uit in een uitvoerige en zeer lezenswaardige bijdrage "Vasten- en halfvastenviering te Gent met komische teksten (1733)", verschenen in: "Spel en kwel in vroeger tijd" (Gent, Stichting Mens en Kultuur, 1992), blz. 284-322. Onze eigen teksteditie en -verklaring wijkt wel in enkele details af van die van Prof. Braekman. (2) Die Gentse krant verscheen tussen 1667 en 1722. Vanaf 1723 werd de naam gewijzigd tot de meer bekende "Gazette van Gendt". Woordverklaring (a) Retervooren : retro-voren, achterste voren , van achter naar voren gelezen. (b) Berselotte : engelhaai, zeeëngel (Rhina sguatina ) (cfr. L. Lievevrouw- Coopman , Gents Woordenboek. s.v. bcrgelotte). (c) Cabbelliaurden: kabeljauw (verse en gedroogde). (d) Vlotten: vloot (of vleet is spijkerrog (Raja batis). (e) Tijncke: tinke of zeelt (Tinca tinca). ( t) Baes( en): met elisie van de r uit baars ( Percafluviatilis). (g) Rots: gewone voorn (Leuciscus rutilus) of blankvoorn (wegens zijn zilverachtige buik). (h) Criften: kreeften. (i) Gheirnaerts : garnalen (j) Tabeletten : tablet , een rechthoekige platte koek van suiker, siroop , chocolade enz. (k) Oranien : sinaasappels
2270. (1) Stekerheere: die de steker hanteert waarmee veldvruchten uit de grond "gestoken" worden. (m) Pasternaeckelen : pastinaak , schermbloemige plant (Pastinaaa sativa) met een aromatische vlezige wortel, die destijds de plaats van cie aardappel innam en nu nog als veevoeder gebruikt wordt. (n) suijckerijen; cichoreiwortel (Cichoruni intybus). (o) cooren salalaede (sic): korensla, Gents dialectwoord voor veldsla (Valerianella Olitoria) (zie L. Lievevrouw-Coopman, Gents Woordenboek, s.v. korensla). (p) Dilectie: genegenheid, vriendschap. (q) Vien: afkorting van Livien, d.i. Livinus, een typisch Gentse voornaam. (r) Perturberen (Lat. & Frans): verstoren, ontregelen. (s) Vervoorderen: wagen , aandurven , zich aanmeten. (t) Rijn: Rein , zuiver (u) Boonacrt: mogelijk een allusie op een (kerkelijke'?) persoon met die of een verwante naam'? Er was, in de 17e eeuw, een Gentse bisshop met de naam Boonen. Of moeten we eerder denken aan de H. Marcus, de boonheilige , wiens naamfeest gevierd wordt op 25 april ( de laatst mogelijke Paasdatum )? Bonen waren in elk geval een typisch voedsel voor de vastentijd. (v) Peijnse: pens, Gents voor (bloed)worst (w) Vijfvel: in de tekst staat veijlvel, waarna de eerstee geschrapt werd; met vijfvel is allicht een slechte vrouw of hoer bedoeld (veil = te koop) (x) Alleluia: de eerste keer dat men opnieuw Allelujah zingt na afloop van de veertigdaagse Vasten is tijdens het Officie van Paaszaterdag, met de tweede dag is dan uiteraard Paaszondag zelf bedoeld. (y) Consent: toelating (z) Pijne (Fr. peine): straf.
PAUL HUYS nr. 252
Toespraak bij de presentatie van het boek Deinze en de fusies van Yvan Vandenbrande 30.01.1997 Dames en heren, Deinze is - ook na de fusies - een klein stadje; en dat heeft zo zijn voordelen: alles blijft overzichtelijk de mensen kennen elkaar burgemeester en schepenen zijn bereikbaar er blijft een menselijke maat. Reeds in de middeleeuwen had dat kleine stadje, van een paar honderd, nadien een paar duizend inwoners, een rol - een rolletje - in de gemeentelijke ruzies tussen bv. Gent en Brugge, of in het verzet tegen de graaf van Vlaanderen of tegen de hertog van Bourgondië. En in die gemeentelijke ruzies had men ook toen al meestal twee partijen: een pro en contra. En verliezers werden gestraft. Oorlogen rolden over de stad: totaal vernield (op enkele huizen na) in 1380 - in 1480. Totaal vernield en ontvolkt in 1580; ernstig beschadigd en geteisterd in de vele oorlogen die hier uitgevochten werden tussen Frankrijk en Spanje, tussen Frankrijk en Oostenrijk, enz. tot de twee wereldoorlogen toe. En wat Deinze - intra-muros onderging spoelde ook over de buurgemeenten. Dat en nog vele andere dingen staan beschreven in de boeken (64 jaarboeken en nr. 65 is in druk) van de Kunst- en Oudheidkundige Kring die nu Kring voor Geschiedenis en Kunst heet. Ook kleine dingen en anekdoten staan beschreven en gegevens over gebouwen, over mensen , over kunst , over de vele verenigingen. Wanneer we dat beschrijven worden we in onze opzoekingen begeleid door wat we noem "de Historische Kritiek". Aan de universiteit kregen we daarover les van Prof. Egide Strubbe, de man die Cassimans Geschiedenis van Deinze persklaar maakte. De Historische Kritiek vraagt zich af wat de bronnen zijn, wat de
2271. bronnen waard zijn, in hoeverre ze objectief of subjectief zijn, geloofwaardig, echt en betrouwbaar of niet. Volledig of niet; eenzijdig of kortzichtig, eng of ruim - enz. Want de geschiedenis verdraagt geen fabels. Geschiedenis is enkel gediend met een relativerend zoeken naar de echtheid van het verleden. Een relativerend zoeken. Want geschiedenis is een discipline die zich voortdurend herbront en, door het verleggen van accenten en gezichtspunten, van generatie tot generatie zich laat herschrijven door nieuw ontdekte bronnen en aanvullende interpretaties. En door het situeren van mensen en gebeurtenissen in de nationale en in de internationale context die ook een stadje als Deinze over zich heen moet laten gaan. Zo moest het ook al de fusies over zich heen laten gaan. Fusies, het vormen van grotere entiteiten die dan ook meer diensten konden verlenen en de kosten daarvan door meer mensen konden laten dragen, dat probleem van fuseren of samenvoegen van de uit het verre verleden gegroeide kleine en grotere dorpen, dat probleem was vooral na de 2e wereldoorlog overal aan de orde: bij ons, in Nederland, in Frankrijk, in Duitsland enz. Zelfs in de Hollandse Tijd (1815-1830) was het samenvoegen al op de agenda: Bachte en Sinte-Maria-Leerne al in 1823 en andere (Latem, Deurle, St.-Denijs) waren in behandeling. Eerst werd er aan gedacht Bachte bij Deinze te voegen. In de jaren juist voor WOII stonden grote fusies ter sprake en tijdens de oorlog werden ze doorgevoerd. Er was toen een Commissariaat voor de Grote Fusies: Groot Gent, Groot Brugge, Antwerpen, Brussel, Luik, Charleroi ... zelfs Groot-Deinze. In 1944 werden ze allemaal opgeheven - en de betrokkenen gevangen gezet. Maar het probleem stelde zich opnieuw. En werd dringend. En Deinze werd door de heersende stroming mee aangetast. Ja, de fusiestroom tastte Deinze weer aan: reeds in het ver verleden 1469, reeds in ± 1820, reeds in de 1960-er jaren. De uitvoering begon in 1970. Deinze wou een zwembad. Petegem ook. Alle twee een 25-meter badje? of samen 1x50 meter'? Een eerste fusie van vier gemeenten - een tweede fusie van die 4 gemeenten + nog 7 andere. Hoe verliep dat'? Wie was er voor'? -wie was er tegen? - en waarom'? Verwacht niet dat ik het verhaal hier ga samenvatten. Ik heb het wel al gelezen. Het is goed. Het is goed dat de geschiedenis daarvan voor de elf gemeenten beschreven wordt globaal en gemeente per gemeente. Het is goed dat het beschreven wordt door iemand die er bij betrokken was, die het direct beleefd heeft als betrokken partij, die het juist ervoor , tijdens en het erna van dichtbij heeft gezien en weet waar de bronnen zijn. Het is goed ook dat hij van bij het begin zegt/schrijft in welk kamp hij stond, en waarom. Het boek van Yvan Vandenbrande zit vol met gegevens over de fusie. Normaal eigenlijk voor een boek met als titel : Deinze en de fusies. In dit boek zit veel objectief feitenmateriaal verwerkt over de 11 gemeenten: - de beschrijving van de gemeente op het ogenblik van de fusie: oppervlakte, bevolking, financies, personeel, bestuur, onderwijs, werkgelegenheid. - gemeenteraad en sociaal-cultureel leven - industrie en infrastructuur - waterwegen en straten
Allemaal dingen die hier samengebracht werden en nu hier voor het grijpen liggen - die men anders zeer verspreid moet bijeensprokkelen bij gebrek aan toegankelijkheid van de bronnen.
2272. Interessant is ook dat de standpunten van de betrokken gemeentebesturen over de op het getouw staande fusie worden meegedeeld in hun eigen versie, in teksten en brieven die per gemeente administratief vastliggen - verspreide documenten die hier systematisch samengebracht werden. Die fragmenten bieden een kijk in de historische bronnen. Dat doen ook de fragmenten uit officiële correspondentie en uit verkiezingspamfletten. In dit boek zit een massa historisch materiaal. Feitenmateriaal geselecteerd uit veel meer. Dit feitenmateriaal kan hier niet volledig zijn maar wijst de weg voor verder onderzoek; voor gedetailleerder onderzoek. Want dit werk is een eerste verzamelwerk, ter beschikking, ter oriëntatie, ter verwerking van een berg documenten. Delicaat wordt het - en onze historische kritiek wordt alerter en wordt uitgedaagd - waar de auteur zich waagt aan beoordelingen, evaluaties en waarderingen over gebeurtenissen en over mensen. Maar hij is dan ook weer zo eerlijk dat hij ons waarschuwt dat hij persoonlijk oordeelt en dus af en toe subjectief is. We zijn dus verwittigd. Ik kan me voorstellen dat dit werk heel wat op- en aanmerkingen zal loswrikken. En dat is goed. Ieder boek is een confrontatie tussen auteur en lezer. Iedereen die de fusieperikelen heeft gevolgd of er bij betrokken was, ook bij de verkiezingen, iedereen die de gemeentelijke verhoudingen een beetje kent o.a. de verhouding DeinzePetegem, zal hier of daar wel even opgeschrikt worden. Wie zelf bij een zaak of gebeurtenis direct betrokken is ziet vaak niet het geheel omdat hij of zij in eigen visie en beperkingen opgesloten zit en daardoor het totaalbeeld niet inziet. Afstand is noodzakelijk voor dat totaalbeeld. Het is als de gewone soldaat in de loopgracht, die wel ziet wat vlak naast hem gebeurt, rechts of links, en wat vlak voor hem gebeurt, maar geen kijk heeft op zijn plaats en zijn rol in het kader van de frontlijn van 100 of 200 km. Ik wil vergelijken met het werk van Tony Vanhee "In de greep van het geweld" over de meidagen '40 in Deinze. Tony werd geboren na WOII. Hij heeft die meidagen dus niet beleefd. Maar Tony weet beter wat er in mei '40 in Deinze gebeurde dan diegenen die het beleefd en overleefd hebben omdat hij de vele en diverse bronnen heeft geraadpleegd, omdat hij met vele betrokkenen heeft gesproken, en vooral omdat hij die vele kleine en grote informatie met zin voor historische kritiek heeft gewikt en gewogen om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Zo dicht mogelijk bij DE waarheid, niet bij de waarheid van Meneer X die trouwens de waarheid van zegsman Y tegenspreekt. Dat is ook zo met de evaluatie van het fusie-gebeuren en van de dorpspolitiek die met het gebeuren en met de evaluatie samenhangt. Dat is ook zo niet mentaliteitsgeschiedenis. WOII is natuurlijk veel omvattender dan de fusie. Velen zullen a priori hun mening hebben over de fusies en de gevolgen ervan - en die mening hier verwachten. Ze zijn natuurlijk mis. Velen hebben misschien al een oordeel-a-priori over dit boek. Ook fout. Maar men moet eerst lezen. En dan oordelen. Want - we zegden het al - lezen is een confrontatie van de auteur met de lezer. Ik ben blij met het hier bijeengebrachte materiaal en met de bijeengebrachte documentatie. Laat het een uitdaging zijn tot aanvulling en verdere studie. Maar alvorens te reageren moet men dit boek eerst lezen en de auteur alvast danken voor het bijeengebrachte materiaal en voor de weg die hij wijst naar de bronnen en die zijn legio. Lezen dus. Deze compilatie is de noodzakelijke stap naar historisch inzicht. Ik waardeer de inspanning. Dit wordt een bron op zichzelf. HERMAN MAES
Voor uw agenda: De Koninklijke bond der Oost-Vlaamse volkskundigen vzw. organiseert voor
de 9e keer een Geschiedkundige boekenbeurs voor Vlaanderen. Het Oost-Vlaams Verbond van de Kringen van Geschiedenis neemt daar aan deel en dus zal ook KGK-Deinze er present zijn.
Dit keer gaat deze beurs NIET door in de vertrouwde St.-Pietersabdij, maar wel in het Internationaal Congrescentrum van de stad Gent, Citadelpark. Openingsuren:
op zaterdag 7 maart 1998 : van 11.00 tot 18.00 uur op zondag 8 maart 1998 : van 10. 00 tot 17.00 uur