REL Cz i ..^`^ 7
KRING VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST VAN DEINZE EN DE LEIESTREEK
█████████ █████████ █████ █████ De Heer Pieters Blauwstraat 48 9030 Wondelgem
CONTACTBLAD Verschijnt tenminste 4 maal per jaar Verantwoordelijke uitgever : Uitgiftekantoor : Deinze Willy Jonckheere 19°jaargang nr. 3 Winkelstraat 36 9800 Deinze MEI 1999 Tel. (09)386.32.78
Postrekening 000 - 0434500 - 37, KGK-Deinze, p/a Brielstraat 7 bus 5, 9800 DEINZE
2520.
AGENDA ***Op dinsdagavond 1 juni 1999 gaat een belangrijke KGKvoordrachtavond door in ons Museum. Op basis van recent onderzoek komt de Gentse prof. Peter STABEL ons een beeld schetsen van Deinze als één van de kleine Vlaamse steden in de Late Middeleeuwen. ***Op zaterdag 18 september 1999 organiseert KGK de jaarlijkse uitstap. Het aanbod dat dit jaar door Oudenaarde gerealiseerd wordt, maakt dat we het niet zo ver gaan zoeken. Verdere informatie volgt nog in ons volgend Contactblad, maar we willen toch reeds verklappen dat niet alleen de wereldvermaarde Oudenaardse tapijten uitgebreid aan bod komen, maar ook de site van Ename met het archeologisch park en museum. En uiteraard een natje en een hapje.
Maessprokkels Claus Het doet ons altijd genoegen reacties te krijgen op wat we in dit Contactblad meedelen. Het is trouwens een deel van de bedoeling van dit blad dat over de aangeraakte onderwerpen Contact zou ontstaan.
Zo liet de heer Boone uit Astene, die steeds in de buurt van Zonneschijn woonde (sedert '1927) ons weten dat Mw Claus in 1941 eens haar portemonnee verloren was bij het boodschappen doen. Hij had die gevonden en teruggebracht met het geld en de rantsoeneringszegels en de identiteitskaart die er in zaten. Hij mocht het geld (veel was liet niet) houden. Bij die gelegenheid kwam hij via het atelier van Emiel Claus binnen en zag hij de Bietenoogst - niet opgerold, wel opgehangen. Opgerold werd het schilderij op een rol met een grote diameter (om verplaatsbaar, vooral vervoerbaar, te zijn). Meteen bevestigde hij mij dat mensen van o.a. de familie Verplaetse, soms model waren voor Claus' personages. De vrederechter en zijn griffier In mijn bijdrage over de Deinse uitvinder Hannequart (KGK Jb. 1997) was er sprake van vrederechter Bouvy (1796-1867) in Deinze. Deze Bouvy was geneesheer en vrederechter. Een geneesheer die tevens vrederechter was? dat kon toen. Tot 1849 moest de vrederechter geen jurist zijn. Hij moest uitspraken doen naar redelijkheid en billijkheid. Hij werd door de
2521. volkswil verkozen. De bevoegdheid was anders. De tijd was anders. De maatschappelijksociale verhoudingen waren anders. Dat alles was anders en de functie (inhoudelijk) en de uitoefening ervan waren anders. De functie van griffier van het vredegerecht was anders. Karel Lode Filliers was griffier; Vital Callebaut was griffier. Over de evolutie van de uitoefening van beide functies leze men meer in Vlaamse Stam van februari 1998 een bijdrage van Eva Muys en Karel Veile (van het Rijksarchief Beveren). Vrederechter Bouvy en griffier Filliers staan op het schilderij van het zetelend vredegerecht, een schilderij van Van Damme in het Museum van Deinze, afdeling Volkskunde. (cf. KOK Jb. 1982 p. 147) Franse deserteurs Ons land is in de loop der eeuwen vaak vanuit het Zuiden aangevallen. Lodewijk XIV regeerde zowat 65 jaar lang (vanaf zijn 5e levensjaar!) en viel zesmaal ons land binnen om oorlog te voeren tegen Spanje, tegen de Nederlandse Republiek etc. Wij lagen steeds "in de weg" - zoals in WOI en WOII, toen we in de weg lagen van de Duitsers die niet ons, maar Frankrijk wilden aanvallen. Maurits Josson, een Brusselse Vlaming, berekende in ± 1900 dat Frankrijk 99 maal hier was binnengevallen. De 99' keer was dan in 1830-31, toen de Fransen de Hollanders kwamen verdrijven. Hij telde dat als Franse inval. Het Franse leger liet steeds deserteurs achter die hier dan bleven hangen en veilig zaten tegenover de Franse legertop. eens dat leger weer weg was. Lees daarover in Vlaamse Stam feb. 1998 p. 67. HERMAN MAES 1693. Een remarquabei huys, stede ende erve, zeer gerieflyk (Pastoor de Ketele van Astene, anno 1803) In de Gazette van Gend nr. 934 van 9 ventóse Xl of 28 februari 1803 verscheen de volgende advertentie: "Dat men op donderdag 12 ventose jaar 11 (3. maerte 1803), ten 2 uren naer middag, in d'hostelrye de Fonteyne (1) tot Peteghem, bewoond by sieur Carolus Hauwe, zal doen den apparenten overslag van een remarquabel Huys, Stede ende Erve. met zyne remisen, portecochère en voordere stallingen, negenthien boven- en beneden-kamers, alle geplafonneerd en zeer gerieflyk gemaekt, eenen schoonen sallon, den vloer in plancher, ter lengde van circa 11 metres 90 centimetres, ofte 40 voeten, en ter breedde van 6 metres 14 centimetres, ofte 25 voeten. eenen alderschoonsten hof, bestaen met menigvuldige fruyt-booment het gemeld huys dienstig tot bedryven alderhande fonctien, als ook tot een speelgoed, door zyne schoone situatie binnen de commune van Astene, abouteerende oost d'heer Heyndrickx, van zuyden den steenweg van Gend op Cortryk, van westen d'hoirs d'heer Stevens, en noord den ouden heirweg, jegenwoordig bewoond by d'heer Carolus Francies de Ketele (2), pastor der gemelde commune, en propriëtaris van diere, die hetzelve ruym en ydel zal maeken met den 11. floréal, ofte prima mey aenstaende. De conditien ter inspectie van een ider berusten ten comptoire van Jacques Despres, rechter van vrede van het canton tot Deynze."
De woning stond tussen de (in 1722 aangelegde) nieuwe Gentsesteenweg en den Ouden Heirweg (de huidige Achterstraat, ter hoogte van de smalle weg naar het Leieveer aldaar), en meer bepaald op het perceel van de latere woning van Prof. Coetsier (Dorpsstraat 3 - nu toonzaal Belpolim Int. - De Sloovere), naast de voormalige, nu verdwenen herberg liet
2522. Pilorijn (nu Dorpsstraat ex-5 en 7, nl. Bakkerij Linda). Dit wordt bevestigd door de oudere kaartgegevens in het Landboek van Astene van 1760 (3) waar op het desbetreffende perceel inderdaad twee verschillende huizen vermeld worden. In 1760 was het bewuste perceel in zijn geheel nog eigendom van Ferdinand Heyndricx en bevatte toen "twee distincte" huizen, waarvan het ene de herberg Het Pilorijn was. Het tweede huis, dat in het Landboek niet specifiek beschreven wordt, ligt blijkens de bijhorende kaart ten noorden van de herberg; dat tweede, veel grotere huis moet dus tussen 1760 en 1803 (door erfenis of aankoop?) in het bezit gekomen zijn van pastoor de Ketele, die het vervolgens in 1803 verkocht. (1)De Petegemse herberg De Fonteine (niet vermeld bij N. Kerckhaert, Oude Oostvlaamse herbergnamen, 19802, noch in Oude Oostvlaamse huisnamen, dl. 1, 1977) bestond toen al ten minste 25 jaar. In 1778 was "de Fonteyne, bij Karel van Flauwe" de vergaderplaats van de Petegemse "Confrerie van de Bcrechtynghe" (zie G.P. Baert op blz. 30 van liet "Verslag over het jaar 1931" van K.O.K.-Deinze, d.i. de derde jaargang van de "blauwe" jaarverslagen, die aan het eerste K.O.K.-Jaarboek voorafgingen). De Fonteine stond op Sint-Martinus in de Gentstraat nabij de Knok. Blijkens de Bevolkingstelling van het jaar IV (1796) woonde Charles Hauwe inderdaad in de Gentstraat, enkele huizen voorbij de Knok. Hij was toen 70 jaar oud, sedert 1746 in Deinze woonachtig, gehuwd met Jeanne Claus, en woonde er met zijn twee zonen, Francois en Pierre-Livin, resp. 35 en 26 jaar oud, een knecht en een meid (zie Guido Demuynck, De volkstelling van het jaar lV, VVF-Deinze, 1992, nrs. 1211-1217). In de Gazette de Gand nr. 1502 van 11 aug. 1808 wordt geadverteerd voor een verkoop in de "herberg de Fonteyne, bewoond by de weduwe Charles Hauwe, te Petegem by Deynze" (de verkoop betrof het "Goed te Waelebeke" in Astene); en in de Gazette van Gend van 12 aug. 1824 staat een advertentie voor de verkoop, te Deinze, van het "Hotel de Fonteyne", gestaen tot Deynze in de Gendstraete, gebruykt door Victor en Pauline van Hautte. (2)Karel Francies de Ketele (geb. Kruishoutem, 23.12.1764), zoon van Francies en van M. Anne Lyvaert, priester gewijd op 20.3.1790, was pastoor van Astene van 9.10.1802 tot 8.10.1807, toen hij (waarschijnlijk om gezondheidsredenen) als pastoor verplaatst werd naar Floeke (bij Damme) en vervolgens op 3.9.1808 naar Wenduine, waar hij reeds op 17.9.1808 overleed. Waarom hij al enkele maanden na zijn benoeming tot pastoor in Astene zijn huis aldaar verkocht, is ons niet bekend. Allicht om zijn intrek te nemen in de officiële pastorie zelf? Die stond toen nog in de buurt van de oude (in 1835 gesloopte) kerk aan de Leicoever (hoek Kapellestraat). (3) Rijksarchief Gent, Oud archief Deinze nr. 554 (Landbock Astene 1760), Kaart 10e Kanton, kavel 14 (eigenaar Ferdinand Heyndrickx: "Een erfve met twee distincte huisen. stallen, ende remisen, daerop staende, wanof het een is staende jegens den Calseijwegh, is eerre herberghe genaernt het Pilerijn, noordt den auden herrewegh, oost Joachim Versele, suijt den Calseijwegh, ende west Dheer Robertus S(t)evens, tsaem groot 84 roeden").De westelijk aanpalende eigendom van R. Stevens is kavel 9. Een afb. van de kaart uit het Landboek van 1760 vindt men in onze bijdrage "De nieuwe kerk van Astene", in: K.O.K.-Jaarboek LV, 1988, blz. 84; het bewuste perceel met de twee distincte huizen bevindt zich rechts van de letter B. In 1809 droeg de aloude herberg "het Pilorijn" (d.i. de schandpaal) reeds een andere naam, zoals blijkt uit de Gazctte de Gand, nr. 1569 van 3 april 1809, waarin geadverterdeerd werd voor een "verkoop van koey-beesten tot Astene in de herberge het Hooreken, alias Pelerjn, bewoond by sieur Bogaert".
PAUL HUYS nr. 283 1694. Handelingen - Archeologie In de Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Jaarboek 1997, lazen we een bijdrage van Wim De Clercq over archeologisch onderzoek ten Westen van Gent. Daarin kwamen vondsten ter sprake uit Bachte-Maria-Leerre (Kouter) Vosselare, NeveleKerrebroeck en ten NW van Gent (Aalter - Maldegem - Merendree - Ursel - Drongen) die terugwijzen op bewoning in de laat-Romeinse en vroeg Middeleeuwse-Merovingische periode.
2523. In hetzelfde nummer lazen we ook Deinzenaar Hugo Thoen (en anderen) over Romeinse amforen in Vlaanderen en mogelijke bierproduktie in die tijd in onze gewesten. Els De Parmentier (uit Deinze) schreef over de woon- en leef- en werkruimte, maar ook over de bewegingsvrijheid van de vrouw in de religieuze en caritatieve instellingen van de late middeleeuwen. Peter Stabel onderzocht de lakenproductie in het laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Vlaanderen, waarin Deinze een kleine medewerker was en soms een lakenmarkt had. Wie op de hoogte wil zijn van de stand van het archeologisch onderzoek in onze streek, raadplege VOBOV-Info (= Verbond Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost -Vlaanderen) themanummer: Archeologisch Verleden van het Land van Nevele nr. 47 (juli 1998 ) - in onze Bibliotheek beschikbaar. HERMAN MAES nr. 46
1695 . De viering van 50 jaar tekenschool van Deinze (1910) Het herdenkingsboek "125 Jaar Stedelijke Akademie voor Schone Kunsten Deinze, 18601985" vermeldt (blz. 16) - maar zonder verdere bijzonderheden - de plechtige viering van vijftig jaar stadstekenschool op 4 september 1910, zondag van Deinze-Kermis. In het Rijksarchief te Gent (1) vonden we een kleine brochure betreffende een van de onderdelen van die viering, nl. de catalogus van de "Prijskampen en Tentoonstelling van Nijverheidskunst en Nijverheidswerken in 1910". We vinden er het reglement en de beschrijvende opsomming van 34 (!) verschillende prijskampen. Interessant aan dit document is, dat in het exemplaar van het Rijksarchief in margine telkens de namen der laureaten van de resp. prijskampen in handschrift toegevoegd werden. We beperken ons hier tot een beknopte weergave van enkele dezer wedstrijden.
A. Voor beeldende kunsten en architectuur: a. Schilderkunst (prijskampen 1 en 2) Albert Saverijs ( toen 24 jaar oud) werd laureaat voor de beide wedstrijden en behaalde voor beide een zilveren eremetaal en een premie van 10 fr. De opdrachten voor die twee wedstrijden waren resp . " Pentekening in Chin . inkt van het hoofd ener factuur bestemd voor een zijdefabrikant " en "Tekening voor programma van een liefdadigheidsfeest ". In de tweede wedstrijd werd de tweede prijs (bronzen eremetaal en een diploma ) behaald door Gaston van Lande gein. Beiden vinden we ook terug in de wedstrijden voor " Versieringsschildering " (prijskampen 13 en 14). In prijskamp 13, uitgeschreven voor een "Geschilderd paneel, een feestuithangbord voorstellende en dragende voor opschrift Welkom ( 1,50x0 , 75m)" behaalde Saverijs• de eerste prijs ( zilveren eremetaal , diploma en premie van 10 fr.). Gaston van Landegem behaalde telkens de tweede prijs, zowel in prijskamp 13 als in prijskamp 14, uitgeschreven voor een " Fronton boven een eetzaaldeur".
b Beeldhouwkunst (prijskampen 9 en 10), uitgeschreven voor resp. een "Pilasterkapiteel voor vestibule" en een "Balkconsool". In prijskamp 9 ging de eerste prijs (zilveren eremetaal,
2524. diploma en premie van 15 fr.) naar Maurice Dolphyn en de tweede prijs naar Aurèle van Hecke; in prijskamp 10 waren zij beiden laureaat ex-aequo.
c. Bouwkunde (prijskampen 3 en 4). Winnaars waren hier B. van de Ginste , Louis Oppeel en Paul Bovijn. B. Nijverheidskunsten Hiervoor waren prijskampen uitgeschreven voor o.m. a. Schrijnwerk (prijskampen 5 en 6) - laureaat Jan Cauwe. b. Meubelwerk (prijskamp 8) - laureaten Louis Oppeel en Ghislain de Moor. c. Draaiwerk (prijskampen 11 en 12) - laureaten Gustaaf Bollez en Jozef Hertoge. d. Houtschildering (prijskampen 15 en 16). e. Marmerschildering (prijskampen 17 en 18). £ Marmerbewerking (prijskampen 19 en 20). C. Nijverheidswerken a. Smidswerk (prijskampen 21-22). b. Werktuigkunde (prijskampen 24 en 25). c. Koperslagerij (prijskampen 26 en 27) - laureaten le prijs resp. Armand Versichele (26) en Jozef Versichele (27). d. Loodbewerking (prijskampen 28 en 29) - laureaat le prijzen Prudent Versichele en laureaat 2e prijzen Valentin Dolphyn. e. Rijtuigmakerij (prijskampen 30 - 32). f. Weefkunde (prijskampen 33 en 34) - laureaten Josef de Boosere en Gust. Walgraeve. De tentoonstelling van de bekroonde inzendingen had plaats in het Stadhuis van 4 tot 19 september 1910. Verantwoordelijke organisatoren waren Jos. Hullebroeck (Gentbrugge). Directeur van de Tekenschool van Deinze, en Maurice de Backer (Kortrijkstraat, Deinze), Leraar Bouwkunde. (1) RAGent, Modern Archief Deinze, nr. 938.
Paul HUYS nr. 284
1696. Een soldaat van 1802 ... tot 1817? Wie met lokale geschiedenis of met familiegeschiedenis bezig is zoekt in oude papierbundels en in archieven ... en vindt stukken en brokken van zijn onderwerp. Maar al zoekend naar zijn thema komt hij ook thema-elementen tegen waar vriend of kennis mee bezig is en elementen die in verkeerde bundels zijn terecht gekomen en waar de eventueel geïnteresseerde zeker niet zal gaan zoeken. Zulke gegevens kan men eventueel doorspelen of signaleren. Een vriend van mij zocht in de archieven van de Belgische Kommunistische Partij en vond daar een eigenhandig geschreven autobiografie van Bertrand Ghyselinck. Hij kopieerde ze. Ze was geschreven in opdracht van de BKP in 1945. Ik gebruik die nota in een bijdrage over Luc Matthys voor ons Jaarboek 1999. Jacques De Bruycker zocht stamboomelementen en kwam een nota tegen over een Napoleonsoldaat. Hij weet dat ik daar belangstelling voor heb en kopieerde ze voor mij. Het ging over iemand uit het 112' linieregiment waarin ten minste 33 mensen uit onze streek
2525. dienst deden (cf. Jaarboek KOK 1975 p. 89 e.v.) De Napoleonsoldaat was wel geen Deinzenaar maar het verslag noteerde een reeks veldslagen waaraan ook Deinzenaars met het 112' linieregiment deelnamen. Het document luidde: "Signalement en Annotacie raekende eenen soldaet gecopieerd uyt den registre matricule door den Génèral (sic) Lacoste." "Pieter Bombeek, sergeant, groot een el 6 palm 7 duymen 4 strepen aerizigt oval voorhoofd gewoon oogen bruijn neus gewoon mond middelmatig kin rond haer en wenkbrauwen bruijn zoon van Jan Baptiste en van Joanna De Leeuw geboren te Woubrechtegem den 10 Maerte 1786 (Canton van Herzele) district van Aelst den 18 july 1815 overgenomen van de Generaele werving had zich aldaer geangageert als sergeant voor den tijd van 6 jaren den 13 Xber (december) 1814, den 1 9ber (= november) 1802 geangageert voor 2 jaren, in franschen dienst bij het 112ste regiment van Ligne als soldaet; 6 februarij 1804 kaporael 15 april 1804 sergeant 26 april 1809 niet pasport 20 juny 1814 vrijwillig geangageert bij de Generale werving te Brussel als sergeant 13 xber (=december) 1814 heeft gedaen de veldtogten 1806 op het eiland Dora, 1807 point de Graaf, 1808 bij Bordeau langs de zee, 1809 Oostenrijk, 1810 en 1811 in toskanen 1812 en 1813 in Pruyssen 1814 in vrankrijk, den eersten op den wal geweest in het stormender hand innemen van Meissenbourg 29 april 1813 de poorten geopend en dry stukken kanon uyt des vijands handen genomen met vier andere soldaeten, in de Bataille van Bautzen 22 meye 1813, een stuk kanon genomen daer voor benoemd tot ridder van het Legion van eer den 21 sten juny 1813 gekwetst door twee geweer kogels in liet linker been 23 augustus 1813 in de Battaille van Colberg. Op nieuw erkend als ridder van het Legion van eer door z. A. c. Mondt a 380 serie 1, den 15 fiber (=oktober) 1817 de autorisatie tot het dragen der zelve bekomen den 20 juny 1817" Bij zijn Deinse regimentgenoten noteerden we: De Vos gestorven in 1807 in Italië De Bruyne krijgsgevangen genomen okt. 1813 Leipzig (Volkerenslag!) Van Autreve juni 1813 vermist Van Overberghe 1813 in Leipzig Neirinck 1813 vermist en 30 geschrapten, vermisten, gestorvenen, krijgsgevangen genomen, gedeserteerd .. enz. (KOK 1975 p. 89-93). Indien Bombeek van de Oost-Vlaamse Leiestreek was zouden we zoeken of hij getrouwd was, kinderen had, en wie vandaag hier zijn afstammelingen zijn. (Zoals we deden voor soldaat Roos die te voet van de Krim naar Deinze kwam en er twee jaar over deed. De moeder van de Samijntjes (Gaverse Steenweg Petegem) was een afstammelinge van die soldaat-voetganger. De kinderen van moeder Samijn zijn dus afstammelingen van een Napoleonsoldaat die niet meer over de Berinsina geraakte in 1812, daarom nog twee jaar krijgsgevangen was en dan te voet naar huis kwam. Niet op de muziek van Tsjaikowski 1812. Dank je wel, Jacques Over het 112` liniregiment: KOK Jb. 1975 p. 89 e.v. KOK Kont. bi. 1984 p. 283 en p. 377.
HERMAN MAES nr. 47
2526. 1697. De tijd van Leopold 1 Over de periode van Leopold 1 (1831-1865) is er heel wat te vertellen: de opstanden van 1830 en die van 1848. De woelige jaren 1848 in heel Europa (in België misschien nog het minst van al) en de internationale verhoudingen botsten met de bestaande monarchieën. Sommige monarchieën overleefden die tijd, of gaven de indruk te overleven. Maar er veranderde veel, ook op politiek gebied, ook sociaal. Socialisme, communisme, liberalisme, nationalisme botsten met censuur en geheime politie... en corruptie. De tijd waarin de hoge adel en de vorsten de toon aangaven samen met een kleine groep elitaire politici ging voorbij. De politieke partijen waren als macht aan liet groeien en de ideologische inzet van gropen politici en intellectuelen begon mee te spelen in het staatsbestel. Leopold 1, volwassen geworden in de tijd van Napoleon, meende nog autocratisch te kunnen regeren. Maar dat schiep problemen tussen hem en zijn ministers. De grondwet beperkte Leopolds ambities. Daarover is heel wat te lezen (zie de bibliografieën en de biografieën). "Sire, het volk mort" van Gita Deneckere is wel het jongste boek daarover (en over een tot voor kort verwaarloosd aspect: de sociale toestanden).
Mia Kerckvoorde schreef over Louise Marie onze eerste koningin en staat achter de visies der vorsten. Maar haar boek geeft een (nogal bevooroordeelde) kijk achter de schermen. Maar het is een kijk in een wereld die we nauwelijks kennen. Die wereld bepaalde sterk de gebeurtenissen en de mentaliteit. De mentaliteit van de tijd is een belangrijk element om de tijd van toen te leren begrijpen en te helpen verklaren. Geschiedsschrijving was lange tijd de beschrijving van de top-mensen en van de topgebeurtenissen. Nu komt ook aan bod wat op kleine schaal (lokaal) gebeurde en wat met Jan-met-de -pet gebeurde.
Chris Vandenbroeke schrijft sociale en demografische geschiedenis (bvb. Hoe rijk was arm Vlaanderen?) Wij hebben te vaak een wat simplistische kijk op wat gebeurde. Vanuit ons klein hoekje en met oogkleppen aan. Zet het venster niet kijk op de geschiedenis wijd open. Zet het venster met kijk op de gebeurtenissen van vandaag ook wijd open en kijk niet vanuit je kleine eigenbelang-van-ditogenblik.
Er lopen genoeg mensen rond met een één-thema-belangstelling; zelfs zonder belangstelling tenzij de portemonnee en de vakantie. En dat in een wereld die onoverzichtelijk-rijk is aan verscheidenheid (en dat is dan het tegenoversgestelde van de een-thema-belangstelling). Biblio: Over de Belgische koningen vooral Jean Stengers (is in de Stedelijke Bibliotheek) In de Bibliotheek is ook het tijdschrift Museum Dynasticum, een tijdschrift waarop KGK geabonneerd is maar aan de Bib geeft. Dr P.H. Schrt der: de Huwelijksmakelaar van Europa. Koninklijk Paleis / Algemeen Rijksarchief, Brussel 1965: Nationale Tentoonstelling "Leopold 1 en zijn tijd"; ingericht door de regering ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de dood van de koning. (343 blz.) Zie ook KGK-Contactblad p. 2291, KGK-Jaarboek 1998 p. 421
HERMAN MAES nr. 48
2527.
1698 . De muzikanten van het Deinse vrijwilligerscorps anno 1791 De Brabantse Omwenteling had in 1790 de Oostenrijkers het land uitgejaagd, maar het jaar nadien stonden ze hier weer terug. Pijnlijk moment eventjes voor diegenen die tijdens "de troebelen" de kant van de anti-Oostenrijkse "patriotten" tegen die van de pro-keizerlijke "Vijgen" hadden gekozen! Daarover schreven we in het K.G.K.-Contactblad een paar korte stukjes, resp. "De terugkomst der Oostenrijkers in januari 1791" (1) en "De Deinse hoogbaljuw Martens ambieert een plaats in het Hoofdcollege van de Kasselrij Kortrijk, 1791 (2). In het laatstgenoemde stukje was even sprake van het "corps van de voluntairen" (= de antikeizerlijke opstandelingen), waarvan advocaat Constantin Beyens, de zoon van de toenmalige burgemeester Pieter Beyens, de leiding had. Dat vrijwilligerscorps was in mei 1790 opgericht; kleding en bewapening hadden aan de stadskas - volgens verklaring van hoogbaljuw Martens - "beth (= meer dan) de drij duijsent guldens" gekost. En dat vrijwilligerscorps had ook een "muziek". IIet spreekt vanzelf dat het - na de terugkomst van de Oostenrijkers in januari 1791 - met dat vrijwilligerscorps nogal gauw gedaan was. Het werd opgedoekt, met hebben en houden... In het archief van de Correspondentie van de Fiscalen in de Raad van Vlaanderen (3) vonden we een dossiertje dat ons informeert over die opdoeking in april juni 1791. In dat dossiertje betreffende "Le recouvrement des instrumens et uniformes" zit o.m. een brief van de Deinse stadsmagistraat, dd° 2 april 1791, waarin we lezen "que durant les derniers troubles par l'embrouillement de l'ordre et les suites ordinaires d'une anarchie, ils ont été forcé(s) de faire aux frais de leur administration quelques habits d'uniforme á I'usage de musiciens d'un corps volontaire, qui dans ce tem(p)s malheureux fut érigé en cette ville pour empécher le pillage". Bij Collegebeslissing van 4 mei 1791 had de Deinse magistraat de terugvordering van uniformen en muziekinstrumenten geëist: "A présent. depuis que le pouvoir légitime a ramené le calme, nous avons chargé ces musiciens à plusieurs reprises de rendre à la ville les habits susdits". Maar dat terugbrengen bleek niet van een leien dakje te lopen. Ook de leiders van het opgedoekte vrijwilligerscorps weigerden blijkbaar - aldus het rapport van de Deinse stadsbode Cras - hun uniformen in te leveren. Tegelijk vernemen we, wie die "members van den etat-major van het gewezen Corps Vrijwillige" waren (het desbetreffende stuk dateert van 5 april 1791): gewezen major commandant - Mr. Constantin Beyens capiteyn - Jacques van Quikenborne auditeur - Emmanuel vander Straeten eersten luitenant - Jan Baptiste D'hond tweeden luitenant - Pieter de Jonge enseigne (= vaandrig) - Emmanuel Minnens Uit twee andere lijsten (dd° 4 juni 1791) kennen we ook de namen van de muzikanten, met opsomming van de muziekinstrumenten en waar die op dat ogenblik bewaard werden. Lijste der Musicanten van het gewezen Corps Vrijwilligers binnen de stad Deynse ten tijde vande troubles
2528, Francois Gorlier (?), vreetdeling, vertrokken. Pieter D'huijgelaere en Francies D'huijgelaere, sonen van Guillaume, bij hunnen vader, schoenmaeker. Judocus Impens en Benedictus Impens, kleermaekers hij hunne moeder, weduwe van Jacobus Impens. Pieter Prevost, bij sijnen vader Jan Baptiste, coster der prochie van Sinte Martens alhier. Joannes van Lanckere, knegt bij Jacques Lammens, meester-backer alhier. En hier volgt ook nog de Note der instrumentenEenen grooten trommel ofte tambour de bas, bij Joannes van Lanckere ten huijse van Jacques Lammens. Eenen coperen trommel bij Jacques Cornille ten huijse van sijne moeder, weduwe van Pieter. Eene dito trommel bij Jacques de Boosere fs. Joseph, woonende met sijnen vaeder timmerman. Twee Duijtsche fluijten bij Jan Baptiste Jooris fs. Lieven ten huijse van sijnen vader. (Opgemaakt op 4 juni 1791 door Joan. Baptiste Alget, schepen.) Noten
(1) K.G.K.-Contactblad, jrg. 1999, nr. 1, blz. 2494, ( nota nr.1681). (2) K.G.K.-Contactblad, jrg. 1999, nr. 2, blz. 2514, (nota nr. 1692). (3) Rijksarchief Gent, Raad van Vlaanderen, nr. 30.919 (dossier dd° 7 mei 1791).
PAUL HUYS nr. 285 1699. De apostelen in de O .L.V.-kerk van Deinze Enkele jaren geleden verkocht de O.L.V.-parochie een kalender met, per maand, een prentkaart van een van de apostelbeelden die in de O.L.V.-kerk de zware pilaren van het middenschip sieren. Die 12 beelden werden in 1677 gekocht. De kerk was in 1580 zwaar beschadigd, lag in puin en was onbruikbaar. Ook de kerk van het Deins klooster was zwaar beschadigd maar toch vlugger weer bruikbaar. Ze werd dan gebruikt ook voor de parochiediensten. De O.L.V.-kerk werd pas in 1643 weer gewijd. Het was bisschop Triest die ze inwijdde. Van 1580 tot 1643 was ze dus buiten dienst. Wel legerden Spaanse soldaten soms tussen het puin. Ook de "priesteragie", de pastoorswoning, lag in puin en de pastoor kocht een nieuwe woning: het huis waar nu Dr Hoen e naerf woont (tevoren: belastingen en daarvoor de woning van Valere La range). Dat was in 1645. In dat huis zou omstreeks 1680 Lodewijk XIV ooit eens overnacht hebben, nml. toen zijn troepen Gent belegerden. De pastoor die de 12 apostelen kocht (met hulp van de bevolking) was Francies (Franciscus) De Keyzer die in 1644 te Oudenaarde geboren werd en hier pastoorde van 1675 tot 1680. Hij werd opgevolgd door de Ier John (Jan) Barry, geboren in 1652 in Cork (in Ierland). Hij bleef hier dertig jaar lang pastoor van de O.L.V.-parochie.
Die 12 apostelen staan daar dus al meer dan 300 jaar. Ze hebben quasi alle Deinzenaars zien voorbijkomen gedurende tien, elf, twaalf generaties. HERMAN MAES nr. 49
2529. 1700. Veilingsresultaten voor onze schilders in het jaar 1933 In de destijds welbekende Brusselse kunstgalerij Georges Giroux hadden ook kunstveilingen plaats. Over de "Veiling Loicq" (= Albert Loicq uit Melle, kunstverzamelaar) op 18 maart 1933 aldaar vonden we in het dagblad "La Métropole" van 29 maart 1933 (blz. 8) enkele interessante veilingsresultaten (1). Ze geven ons een idee wat kunstwerken toen waard waren ... 1933: dat was enkele jaren ná de beurskrach van New York (1929) die ook bij ons, zoals overal elders in Europa, tot een economisch dieptepunt geleid had! De meegedeelde veilingsprijzen zijn exclusief verkoopskosten. Leon De Smet was niet hoog geprijsd; benevens een portret (?) "Le chále bleu" (1925; 75 x 60 cm) werd van hem ook een bloemstuk geveild: - Le bouquet (1928) 4.400 fr. (lot 70; 80 x 100 cm) Van de Deinzenaar Albert Saverijs werden twee werken te koop aangeboden. w.o. een Stilleven met kolen: - Les choux, geveild voor 13.000 fr. (lot 116; 97 x 95 cm) Een behoorlijke prijs, als we die vergelijken niet die van enkele van zijn (oudere) schildersgenoten zoals Claus, De Saedeleer of Baertsoen. Van Emiel Claus werden daar vier werken geveild. 16 . 000 fr . (lot 71; 138 x 143 cm) - La Lys. Matin d 'octobre 11.000 fr . (lot 73; 100 x 104 cm) - Les asters 17 . 000 fr . (lot 75; 170 x 140 cm) - Les arbres de monjardin 7 . 500 fr . (74 x l 15 cm) - Les Champs en fleurs ( 1885) Van Valerius de Saedeleer werden drie stukken aangeboden: 14.000 fr. (lot 83; 85,5 x 96 cm) - Les arbres sous la neige 10.000 fr. (lot 85; 76 x 105 cm) - La maison de mon voisin 16 .000 fr. (lot 91; 155 x 175 cm) - Tieghem sous la neige De Gentenaar Baertsoen was ook met drie werken vertegenwoordigd, w.o. met een stadsgezicht van de Gentse Kraanlei: 17.000 fr. lot 68; 115 x 120 cm) - Quai de la Grue à Gand (1905) ? lot 66; 107 x 140 cm) - Dixmude. Le canal (1897) 15.000 fr. (135 x 115 cm) - Pays d'industrie sous la neige Interessant om die prijzen te vergelijken met wat toen b.v. voor een Ensor werd betaald. Van hem werden twee schilderijen en één ets geveild: - L'intrigue (= maskers) 22.000 fr. (lot 87; 97 x 113 cm) - Le salon bourgeois (1911) 25.000 fr. (lot 89; 140 x 114 cm) - La cathédrale (ets) 910 fr. (lot 19)
Die 910fr, voor een Ensor-ets kunnen we dan weer vergelijken met de prijzen die voor grafisch werk van de tekenaar-etser Jules De Bruycker werden betaald: 400 fr. (lot 9; 24 x 20,5 cm) - Méditation (tekening , 1904) 350 fr. - La Place Saint Denis (ets) Voor beeldhouwwerk werd relatief veel minder betaald dan voor de schilderijen! Een paar voorbeelden van prijzen voor werk van George Minne en de Drongense "animalier" Domien Ingels:
2530. Minne - Mère pleurant ses deux enfants morts 6.500 fr. (brons, 54 cm). Ingels - Les Eléphants 4.600 fr. (brons, 48 x 60 cm) Prijzen om nu van te dromen? Maar wat was het geld toen waard? De vergelijking is moeilijk. Maar 22 á 25.000 fr. (een Ensor dus) was ongeveer de jaarwedde van een dorpsonderwijzer ... (1) In de Universiteitsbibliotheek Gent is een exemplaar van de veilingscataloog bewaard ; bij een aantal werken is ook de behaalde veilingsprijs genoteerd , b.v. voor Henri Evenepoel , La botte à musique (1895; 30x40cm) 12.000fr . of Eugeen Laermans , La promenade en familie ( 1916; 121 x 151cm) 15.000fr
PAUL HUYS nr. 286 1701. Mannen / Vrouwen in Deinze Vele mensen denken dat er bij 100 geboorten steeds 50 jongens en 50 meisjes geboren worden. Neen: er zijn altijd wat meer jongens dan meisjes. Voorbeeld 156 In 1995 werden er in Deinze jongens en 153 meisjes geboren In 1996 147 159 En toch zijn er meer vrouwen dan mannen. 13.206 In 1995 waren er in Deinze 13.279 In 1996 9.784 In 1991 (1991: ingeschreven kiezers)
mannen en
13.651 13.805 10.233
vrouwen
Er worden 51/49 mannen /vrouwen geboren (of 52/48). Er zouden dus meer mannen dan vrouwen moeten zijn . Maar ...! Reeds vroeger , toen de kindersterfte groot was , stierven er meer jongetjes dan meisjes . De kindersterfte is nu statistisch irrelevant. (Vroeger stierf de helft van de kinderen - gemiddeld.) Het "sterke " geslacht blijkt dus niet zo sterk als het "zwakke " geslacht . Zijn vrouwen biologisch sterker? Nu ja, mannen zijn sterker : ze kunnen zwaardere lasten verdragen en verplaatsen . Maar dat kan een ezel ook. Zijn de mannen in de (kleine) meerderheid bij de geboorten , ze zijn het ook bij het sterven: ze sterven (gemiddeld ) vroeger dan de vrouwen. In 1995 stierven er in Deinze 139 mannen en 130 vrouwen In 1996 135 127 Er zijn veel meer weduwen dan er weduwnaars zijn. In onze stedelijke Infokrant valt dat erg op in de lijst van de "85-jarigen en ouder" die er maandelijks verschijnt. Vrouwen leven langer: 5 à 6 jaar langer. Het sterke geslacht? Weg ermee ... tenzij voor ezelsopdrachten (lasten dragen). Wie is fysisch-biologisch en psychisch de sterke? Maar let toch maar op en hoed je voor veralgemeningen en statistische waarheden. HERMAN MAES nr. 50
2531.
1702. Lucifer Etymologisch is dit de "licht-drager" lux + ferre, Latijn, voor de helse duvel, de diepst gevallen engel. Het is de titel van een toneelwerk van Joost Van den Vondel (1587-1678), de meest geprezen dichter van de Nederlandse literatuur: "Meest geprezen, minst gelezen". Het was de auteur van de stukken die wij destijds in de retorica-klas lazen en verklaard kregen. Lucifer vooral: Wie is het die zo hoog gezeten zo diep in 't grondeloze licht van tijd noch eeuwigheid gemeten ... noch ronden zonder tegenwicht, bij zichzelf bestaat Schitterende verzen, rollend dreunend als Bachs Barokmuziek en Brandenburgs concert. Of Jozef in Dothan, Gysbrecht van Aemstel. Wij lazen Jephta met onze leraar Wostijn (van Torhout afkomstig), aan het atheneum te St Niklaas. Joost Van den Vondel werd in 1587 in Keulen geboren. Zijn ouders waren Antwerpenaars, uitgeweken om godsdienstredenen samen met duizenden (± 150 à 170.000) naar Duitsland en/of Engeland, waarvan er velen nadien naar Noord-Nederland trokken, anderen "in den vreemden" bleven en er in de oorspronkelijke bevolking opgingen (cf KGK 1997 p. 340: Worpswede bij Bremen). Lucifer werd ook de naam voor "stekjes", "allumetjes", "zwavelstokjes". Ghendtsche Tydingen mei 1998 vertelt de geschiedenis van de uitvinding en de fabricatie van die solferstokjes ... en vernoemt iemand van Deinze. Een fabrikant van stekjes Felix Chaubet uit Marseille (°1853) vestigde zich in Gent in 1875. In 1910 huwde hij te Londen een 28 jaar jongere vrouw. Die vrouw was van Deinze: Bertha Maria De Ruyck, hier geboren in 1880, "dochter van een architect-ondernemer" (de titel van architect bestond toen nog niet en was dus niet beschermd). Zij was spinster van beroep. Zij was de dienstmeid van meneer Chaubet, die 1934 te Helst in zijn villa op de zeedijk overleed. Hij werd op de Westerbergbegraafplaats te Gent begraven in een kelder waar ook Bertha De Ruyck in kwam op 27-2-1942 en op 25-9-1961 ook haar ongehuwde zuster Martha. Bertha Maria werd in Deinze geboren op 17-3-1880. Haar vader was Desire De Ruyck die toen als beroep opgaf: niet architect-ondernemer, maar plafoneerder. Hij was op 20-4-1854). De aangifte-getuigen waren August Onderbeke, 30 jaar, en Polydoor Claerhout, 25 jaar, beiden werklieden. Martha was een jaar ouder, geboren op 6-3-1879. Vader gaf toen "metser" als beroep op. De getuigen waren Prosper 42 j. en Desire 30 j. Vincent, beiden bakkers juist naast het stadhuis. Op 24-4-1882 kwam er nog een dochter: Angel (vader was metser - de 2 Vincents als getuigen) en op 5-8-1886 nog een dochter: Laura Maria. En weer is het beroep van vader metser. De getuigen waren nu Isidoor Michiels, 26 jaar, metser, en August De Ruyck, 36 jaar, metser te Nevele. PS 1: Lucifer: Grieks leuko-foros Arm. lusavor idg. leukho-bhoros = hij die licht draagt Lat. lux ferre ^J licht N dragen PS2: Eric Claerhout signaleerde me dat een Camillius Claerhout (1840-1900) gehuwd was met Rosalie Gevaert (1841-1902) die hem 13 kinderen gaf: het eerste in 1864, het 13C in 1882. Vier kinderen van de 13 werden ouder dan 2 jaar, Florimond (+1948), Remi (+1947), Gustaaf (+1956) en Maria Hortense (+1946).
2532. Gustaaf Claerhout (°1874) werd de vader van Abel en dus de grootvader van Adriaan, Eric en Monika Godelieve. zie KOK-Kontaktblad 1983 nota 1 59 p. 143-147. Dus geen familie van August Claerhout, de getuige in 1880?
HERMAN MAES nr.51 1703. De Deinse " Maetschappy van Land - en Hovingbouw " ( 1858) Halfweg de vorige eeuw moet er in Deinze enige tijd een actieve "Maetschappy van Land- en Hovingbouw" bestaan hebben, die o.m. ook competitieve tentoonstellingen organiseerde. In de "Gazette van Gent" van zaterdag 21 augustus 1858 (jaarg. 191, nr. 197) vinden we de Zevende tentoonstelling van die maatschappij aangekondigd. Ze moest plaats hebben op 12 september, "tweede Zondag der Kermis, in de Grote Zael van het Stadhuis". Uit het reglement, 'Vastgesteld te Deynze, 1 juli 1858", blijkt dat er veertien verschillende wedstrijden uitgeschreven werden. Het reglement was ondertekend: Geheimschrijver: L. Boddaert. Besturende Kommissie: Ch. d'Huyvetter (1), R. Coppez (2), V. de Lava (3), G. van der Straeten. In de "Gazette van Gent" van vrijdag 17 september 1858 (nr. 220) vinden we het verslag van deze tentoonstelling en de toegekende prijzen. De laureaten kwamen "van ver in 't ronde". We beperken ons hier tot de laureaten uit Deinze zelf en de buurgemeenten. 'Burggraaf de Nieuport, de kasteelheer van Poeke, behaalde een prijs voor een "verzameling 50 afgesneden dahlia's". Louis Boddaert, van Deinze, behaalde een prijs voor de "schoonste verzameling Gloxinia, Achimenes en Gesneria"; en hij behaalde ook - "buiten de prijskampen" - nog een zilveren medaille voor een "verzameling Reines Marguerite".
Désiré AIIv, hovenier van dhr. de Kerchove d'Ousselghem, te Vosselaere, was laureaat voor de 'schoonste verzameling bloemtuilen". Joseph van Braecken, hoofdhovenier van baron Dubois, van Leerne, was laureaat van de prijs voor de "schoonste verzameling tafelfruit". Ook "buiten de prijskampen" behaalde Frans Lion (4) van Deinze een eervolle vermelding voor de "schoonste verzameling verschillige soorten van Peeren". Tot zover de 7e Tentoonstelling van 1858. Is ergens nog andere documentatie (brochures. krantenknipsels, ere-diploma's, enz.) bewaard gebleven over de activiteiten van deze (ons verder totaal onbekende) Deinse vereniging ter bevordering van de land- en hovingbouw? (1) Charles d'Huyvetter was een koopman die op de Markt woonde. (2) Dr. Remy-Severien Coppez werd in 1861 schepen van Deinze. (3) Victor de Lava, brouwer, woonde op de Markt. (4) Ook Francics Lion, die afkomstig was van Berlare (° 1825), woonde sinds 1850 op de Markt van Deinze.
PAUL HUYS nr. 287
1704. Het Deinse markiezaat en twee windmolens te koop (Cazette van Gend 1809) Op woensdag 22 nov. 1809 werd in de herberg "het Canton" bij de wed. Callier te Deinze openbare verkoping gehouden van een reeks eigendommen, allemaal ooit in het bezit geweest van de (laatste) markies van Deinze. Het ging om het "Kasteel" (of Markiezaat, d.i. het huidige postkantoor in de
2533. Tolpoortstraat), twee windmolens (resp. aan de Tolpoort en aan de Brugsepoort) en een huis en erf genaamd Schoonbergmolenwal (even buiten de Brugsepoort). De koopvoorwaarden waren in te zien bij rechter Decaigny in Gent (allicht ging het dus om een verplichte verkoop bij rechterlijke beslissing!?) en bij notaris Vande Keere te Deinze. Voor een beschrijving van de te verkopen goederen citqrcn we uit de (vrij uitvoerige) advertentie in de "Gazette de Gand"-,.nr. 1632 van 13 nov. 1809. Er waren in totaal vijf kopen. Het Markiezaat (1)
le Koop - "Een Huys en Gebouwen, gezeyd het Kasteel, met 108 aren 3 centiaren (305 groote kortryksche roeden) erve, gestaen en gelegen by de Leybrugge tot Deynze, paelende van noorden en oosten aen de leye, van zuyden aen den notaris Jan Albert vande Keere bv koope van d'hoirs Beyens, en van westen aen van de straete gezeyd Tusschen-bruggen" (= Tolpoortstraat). Het gemelde Kasteel bestaat uit twee torens naast de "groote poorte". De noordelijke toren zelf bevat een "beneden plaetse" een kamer "op d'eerste stagie en daarboven het opperste"; tussen de toren en de poort is er eveneens een benedenkamer. De zuidelijke poort bevat eveneens een beneden- en een bovenkamer en een zolder, en "voorders twee plaetsen nevens elkanderen tusschen de poorte en den toren, en eene derde tusschen den zelven toren en het oud gebouw". Onder die derde kamer en de toren bevindt zich een kelder", gemeenschap hebbende met het gemeld oud gebouw". Dat "oud gebouw" (dat iets dieper inwaarts gelegen is achter de zuidertoren) bestaat uit "eene groote keuken, schotelhuys, breeden gang en groote kamer (deze laeste alsnu verdeelt in vier deelen), voorders op d'eerste stagie twee groote en eene kleyne kamer, daer boven den zolder". Vervolgens is er ook nog een ander gebouw, "gezeyd het Appartement, bestaende in eene groote kamer met twee kabinetten, keuken, schotelhuys, twee peirde-stallen, 't saemen voor zes peirden, eene remisie, voorders vier boven-plaetsen en eenen grooten zolder, eyndelinge eene logie tegen den muer van het beluyk ter straete". Gebouwen en erf worden gebruikt zonder voorwaarden door verscheidene personen, samen voor een jaarlijks huurbedrag van 329 gulden (of 596,82 fr.), vervallend op 30 april 1810. Bij de verkoop wordt de voornoemde "erve opgeveylt in dry onderscheydene deelen" (die in de advertentie nog nader omschreven worden: het eerste deel b.v. bevat de gebouwen zelf, die aan de straatzijde een breedte hebben van 29,47m of 99 voeten). De beschrijving van deze "eerste koop" eindigt met de vermelding "(dit) alles zonderlinge aangewezen hij afgeschetste verbeeldkaerte", maar in de advertentie zelf ontbreekt - jammer genoeg - deze situatieschets (uiteraard bevond ze zich wel in het verkoopdossier van de notaris).
Uit een schriftelijke beschrijving alleen kunnen we ons misschien maar moeilijk voorstellen hoe het geheel van het Markiezaat eruit zag. Een en ander wordt wel duidelijk als we kijken naar het bekende "Plan der stede ende marquisaet van Deijnse" van J. van Maldeghem (1786), dat dus de situatie van ongeveer een kwarteeuw voordien weergeeft (2). We zien er o.m. dat de omliggende tuin alvast het complete terrein besloeg tussen de Tolpoortstraat ten W. en de Leie ten N. en ten 0. en wel van aan de Leiebrug tot aan het huidige "Sint-Hendrikstraatje". Ongeveer op de zuidergrens van dat uitgestrekte terrein stond de hierna beschreven windmolen (met roskot). Korenwindmolen en rosmolen aan de Holpoort 2e Koop - 'Tenen Koorn-wind-molen en Ros-molen, staende by d'audenaerdsche poorte tot Deynze, met 51 aren 35 centiaren (145 groote kortryksche roeden) in molenwal en erve, paelende (... ) west de straete leydende van de gezeyde audenaerdsche poorte nae de leybrugge; den zelven grond onderworpen aen uytweg met wagen en peirden, ten behoeve van d'erve daer nevens ten
2534. oosten, strekkende van aen de zelve westwaerds langs den noordkant en molen-wal tot op de stracte". Windmolen en rosmolen zijn verpacht aan sieur Frangois Eugène d'Hont, voor een periode van 6 jaar, ingegaan op 1 jan. 1809, voor een jaarlijkse pachtsom van 270 guldens (of 489 francs 79V2 cent.) Tien voorders met last van den hueraer van te onderhouden de staende ende draeyende werken, om ten afscheeden by pryzye, in geval van verbeteringe de meerdere weirde te ontfangen van den aenkomenden, en in tegendeel de mindere aen hem op te leggen, beloopende den vasten prys van den eygenaer 5404 francs 89 cent. (2981 guldens 13 stuyvers)". Op het reeds vermelde stadsplan van J. van Maldeghem van 1786 is deze molen afgebeeld ongeveer ter hoogte van het huidige Sint-}Iendrikstraatje (dat loopt langs het tracé van de voormalige stadsgracht, waarboven de Rolpoort gebouwd was). Deze molen maakte eveneens deel uit van het domein van het Markiezaat. 3e Koop - Een stuk grond van 40 gendsche roeden (5 a. 98 ca.) oostelijk palend aan de Holpoort zelf. We vermelden het hier gewoon volledigheidshalve, zonder verdere bijzonderheden. Korenwindmolen en rosmolen aan de Brugsepoort 4e Koop - 'Tenen Koorn-wind-molen en Ros-molen by de brugsche poorte tot Deynze, groot onder molenwal en toegang 7 aren 43 centiaren (21 groote kortryksche roeden), paelende zuyd Geeraerd de Smet en sieur Jan Emmanuël van Hée, west den zelven van Ilée, noord Joseph Deseyn (= molenbouwer). en oost d'hoirs Pieter la Grange, Gerard de Smet en uytkomende met eenen uytweg ter straete". Windmolen en rosmolen worden gebruikt door Jan Baptiste Tydgat, zonder voorwaarden, voor een jaarlijkse pachtprijs - vervallend op 31 dec. van het jaar - van 761,90 francs (eveneens, zoals bij de vorige molen, met afrekening in meer of minder na prijsschatting bij de beëindiging van de pacht). De vaste prijs van de eigenaar bedraagt hier 5.704,875 fr. (of 3144 gulden 15 stuivers en 6 deniers). Ook deze molen komt voor op het reeds vermelde stadsplan van J. van Maldeghem van 1786; hij stond op een ingesloten erf op de westzijde van de Markt, vlakbij de Brugse poort, ongeveer ter hoogte van de Kattestraat (aan de overkant van de Markt). Deze molen komt ook voor op de Kaart van Deinze in Sanderus' "Verheerlykt Vlaandre" van 1735 (3). Schoonbergmolenwal (4) 5e Koop - "Een Huys en Erve, gezeyd Schoonberg-molen-wal, buyten de brugsche poorte tot Deynze, groot 40 aren 21 centiaren (113 `/2 groote kortryksche roeden), paelende noord d'hoirs Van Doorne, oost de straete ofte kasseydeweg nae Thielt, zuyd den armen van Deynze, strekkende niet eene tonge van westen tot op den caendele." Pachter van deze gebouwen (staande op de voormalige molensite, want de Schoonbergmolen zelf was reeds gesloopt!) was Zacheus van Dorpe; de jaarlijkse pachtprijs (vallend op 30 april) bedroeg 65,31 francs (of 36 gulden). De kostprijs dezer gebouwen bedroeg 521,45 fr. (of 48 ponden grooten courant), volgens notariale voorwaerde van den 1 frimaire jaer 10 (= 22 nov. 1801) geënregistreert tot Deynze, dies den termyn van pacht reeds is verschenen".
Verdere detailcommentaar lijkt ons overbodig. We willen alleen nog op een tweetal bijzonderheden wijzen, die onze aandacht waard zijn. a. Vijftien jaar na inval van de Fransen (en de invoering van het zgn. "decimale" of "metrieke" stelsel) worden de afmetingen en ook de prijzen telkens op nog twee verschillende wijzen uitgedrukt. Lengtematen worden weergegeven zowel in meter (basismaat van het nieuwe metrisch stelsel) als in voeten (oude feodale maat), landoppervlakten zowel in are/centiare als in oude roeden
2535. (Kortrijkse of Gentse maat) en geldbedragen zowel in nieuwe francs/centiemen als in de oude guldens/stuivers/denieren of ook wel in ponden grooten courant. De aanpassing heeft blijkbaar veel tijd gevergd ... b. De twee windmolens hebben ook allebei nog een rosmolen (= met paardenkracht) om ook bij onvoldoende wind altijd te kunnen malen. De koppeling wind-/rosmolen blijkt veel algemener geweest te zijn dan vroeger gedacht werd (5). Noten (1) Het Markiezaat werd verkocht aan Frans Bernard Ottevaere . Over de geschiedenis ervan zie: A . Cassiman, " Geschiedenis van de stad Deinze" (= K.O.K.-Jaarboek XX-XXI, 1953-1954), blz. 97-99. (2) Het stadsplan van J . van Maldeghem van 1786 is gevoegd als losse bijlage bij A. Cassimans "Geschiedenis van de stad Deinze" en staat ook afgedrukt in het boek " De Leie. Cultuur en natuur " (red. Arm. Vermeulen ), Tielt, Lannoo, 1986, blz. 219. De originele kaart zelf bevindt zich in het Alg. Rijksarchief te Brussel (Fonds kaarten en plans , nr. 85). (3) Afbeelding in K.G.K.- Jaarboek LXIV (1997), blz. 50 (rechtsboven , net binnen de stadsomwalling nog), alsook in K.O.K.-Jaarboek 1 (1934), kaart tsn. blz . 14-15. (4) Voor de geschiedenis van de Schoonbergmolen zie P. Huys, "De grafelijke Schoonbergmolen tot 1600" in K.G.K.-Jaarboek LXIV ( 1997), blz . 49-72; afbeelding aldaar op de Sanderuskaart van 1735, blz. 50 (helemaal rechts , buiten de Brugsepoort). (5) Zie hiervoor P. Huys & L. Goeminne , " Rosmolens in de Oost-Vlaamse Leiestreek ", in K.O.K .- Jaarboek XLVII (1980), blz. 89-120 (voor Deinze zelf zie blz . 110-11 l).
PAUL HUYS nr. 288 Aandachtige lezer Ons lid Stephan Van Speybroeck heeft het jaarboek 1999 reeds aandachtig doorworsteld, en hij heeft ons vanuit zijn eigen kennis en ervaring een paar aanmerkingen doorgestuurd bij het artikel van 11. MAES, Straten. Wal betekent cie naam van mijn straat? Over de straatnaamgeving in Deinze, p. 341-418: * blz.. 344, aanvulling
De herberg "Den Draver" van Morgan Van Landegem en de naastliggende woning van Hubert Malfait werden door de Staat onteigend met het oog op het saneren van het kruispunt N43 met de Achterstraat en de Nieuwstraat. Hier werd een groots opgevat kruispunt voorzien met voorsortering voor het afslaand verkeer. Daartoe dienden ook de Generale Bank, Piekerniet en Oud Parijs te worden gesloopt. Door gebrek aan fondsen werden de plannen voor het verwezenlijken van dit kruispunt opgeborgen. Wel werd Piekerniet afgebroken als bouwvallig gebouw en heeft de gemeenteraad van Deinze in zitting van 29 oktober 1998 het principe tot aankoop van het onroerend goed Oud Parijs (met het oog op afbraak) goedgekeurd.
* blz. 345 , rechtzetting De Kapellestraat werd vroeger "De Moer" genaamd en niet "Den Dries". Vanaf de huidige Radar (nu Roche) tot aan de eerste huizen voorbij carrosserie Martens, lag naast de rijksweg N43 een zeer lage moerasachtige strook. Achter de Radar lag echter een hoogte (duin), genaamd Maebe's bergje. In de jaren 1930 werd het moerasachtig gedeelte door aannemer Basiel Van De Ginste (+ 1939) opgevuld, deels met aarde voortkomend van Maebe's bergje en deels met bouwafval.
2536. Den Dries echter begon aan de andere kant van de dorpskern, namelijk waar nu de Emiel Clauslaan begint (kruispunt N43 met Pontstraat). Yvan III "Driemaal is scheepsrecht " moet ons bestuurslid en deelgenoot Yvan Vandenbrande gedacht hebben : op enkele maanden tijd is het zijn derde boek dat op de markt komt. Ditmaal werd het "Help, ik verdrink ". De enorme bagage aan kennis en ervaring die hij gedurende meer dan veertig jaar heeft opgedaan is de achtergrond waarmee de auteur aan de lezer een klare kijk wil geven op alles wat het besturen van een gemeente inhoudt. Te koop in de Deinse boekhandels.
Oproep tot medewerking De Gentse schrijver Richard Minne (1891-1965) woonde van 1928 tot zijn overlijden in SintMartens-Latem. Gedurende die tijd is hij ook betrokken geweest bij de cultuurwereld van Deinze. Van 1936 tot en met 1942 was hij bestuurslid van de KOK, daarna nog redacteur van het jaarboek. In 1937 was hij medeorganisator van de kunst- en literatuurtentoonstelling die eind juli en begin augustus plaatsvond. Samen met Frits Van den Berghe hield hij daar 'wandelvoordrachten'. Hij was bevriend met illustere Deinzenaren als Albert Saverys en Gaston Baert. Veel eerder al, in 1922, heeft Minne een groot deel van het jaar in Bachte-Maria-Leerne gewoond; in een herberg aan de 'Meulenstraat' (nu Molenhoekstraat), bij de weduwe Bouckaert. Hij trok daarheen om er rust te zoeken, in de hoop van een geestesaandoening verlost te worden. Voor Uitgeverij De Arbeiderspers werk ik aan een biografie van Richard Minne, te verschijnen najaar 2000. In het archief en de jaarboeken van de KOK heb ik de nodige gegevens kunnen vinden over Minnes betrokkenheid bij de kring. Over de tijd te BachteMaria-Leerne zijn veel minder gegevens te achterhalen. Wellicht zijn er onder u personen die mij kunnen helpen aan informatie met. betrekking tot Richard Minne - gegevens, details, foto's, herinneringen, etc. Mag ik u in elk geval vragen, contact met mij op te nemen? Alle hulp kan belangrijk en waardevol zijn; niet alle geschiedenis ligt immers in bibliotheken en archieven! Ik dank u voor uw aandacht en eventuele hulp. Marco Daane Dreeslaan 25 2641 TH PIJNACKER (NL.) 1E tel. A en fax: +31 15 36 95643 , Q e-mail : mdaane @wxs.nl Er mag ook altijd contact opgenomen worden met KGK-Bestuursleden uit uw omgeving.
2537.
Gekregen documenten Van ons lid, Piet Cassiman, kregen we een paar honderd communieprentjes (Ie en Plechtige Communie) uit de jaren 1920-1960. Deze collectie werd bijgehouden door zijn zuster Julia Cassiman, onderwijzeres te Petegem, (1919-1983). Hij bezorgde ons tevens een aantal foto's.
Foto 1 toont een armtierig gekleed meisje van een jaar of vijf aan de hand van moeder Biebuyck, de waardin van In den Bonten Os in de Tolpoortstraat. Het meisje is Paula Tircs, een Hongaars kind dat in 1925 naar België kwam via een of andere caritatieve organisatie.
2538. Foto 2 toont dezelfde Paula Tircs een goed jaar later, toen ze haar 1 e Communie deed. Naar verluidt is ze hier gebleven en na haar huwelijk gaan wonen in Lovendegem.
Foto 3, 4 en 5 situeren zich in de werking van de VKBJ- Deinze, of de Vrouwelijke Katholieke Burgersjeugd. Bij de groep van foto 3 zit Julia Cassiman op de 1 e rij, de 3e van links.
2539. Foto 4 toont ons een groep toneelspeelsters die 'Be kleine Lord " opvoerden . Op de I e rij, 3e van links zit Julia Cassiman.
Op foto 5 poseren de deelneemsters aan het Kerstfeest, met Julia C'assimnan staande 3e van rechts.
Wie zijn al die andere dames?
2540.
Erratum
In ons vorig Contactblad (p. 2518) stonden bij een foto uit het St.-Hendrikscollege voor de klasleraar Valère De Paepe de data 1934-1957 aangeduid. Dit laatste is uiteraard een simpele tikfout, die over het hoofd werd gezien. Het diende 1934- 1937 te zijn. Om onze fout wat goed te maken hebben we het volledig curriculum van E.H. De Paepe dan maar opgezocht (1): Valeer of Valère De Paepe. • werd geboren te Sint-Kruis-Winkel, op 19 februari 1908, als zoon van Jean De Paepe en Maria Van de Walle. • Hij werd priester gewijd op 26 mei 1934, en kreeg zijn eerste benoeming op • 23 augustus 1934, toen hij leraar werd aan het St. -Hendrikscollege te Deinze. • Op 13 september 1937 werd hij onderpastoor te Kruibeke • op 2 maart 1939 onderpastoor te Kalken en • op 14 juni 1944 onderpastoor te Aalst, Onze-Lieve-Vrouw. • Op 30 oktober 1954 keerde hij terug naar de Leiestreek als pastoor te Granimene. • Na 10 jaar dienst in de St.-Jan-Baptistkerk te Grammene werd hij op 16 november 1964 benoemd tot pastoor te Maldegem-Kleit, en • op 2 december 1971 overleed hij te Brugge. (1) SCHOKKAERT (cd.), Biografisch reperlorium van de priesters van het Bisdom Gent, 1802- 1997, Leuven 1997, deel I, A-O, p. 165, nr. 1700; en F. MICHEM, De parochiegeestelijkheid van de dekenij Deinze na het Ancien Régime, in Bijdragen tot de Geschiedenis der stad Deinze,... LI, 1984, p. 233. In het hoger geciteerde Biografisch repertorium ... werd als benoemingsdatum voor Maldegem-Kleit verkeerdelijk 16 november 1969 vernield.
Erelid Silvaan Leroy geridderd Op vrijdag 2 april 1999 werd KGK-erelid Silvaan Leroy gehuldigd in de Bietenoogstzaal van ons Museum, omwille van zijn inzet als voorzitter van het OCMW, sinds 1 april 1977.
De academische zitting werd opgeluisterd door het piano-duo Geert Dhondt en Fien Dhont, repectievelijk directeeur en lerares aan de Deinse Academie voor Muziek, Woord en Dans. Zij vertolkten vierhandig werk van J. Brahms en G. Ligeti. Ons lid Marc Van Praet, secretaris OCMW-Deinze, zorgde voor de verwelkoming en de bindteksten. Ons lid Robert Docquier, plaatsvervangend voorzitter OCMW-Deinze, hield de gelegenheidstoespraak en presenteerde ook de première van de videofilm "20 jaar OCtM' Deinze ". Onze l' ondervoorzitter, burgemeester Roger Boerjan , spelde de jubilaris het ereteken op van Ridder in de Orde van Leopold II, en overhandigde hem een prachtig kunstwerk in keramiek van de gerenommeerde Frank Steyaert, leraar aan de Deinse Academie voor Schone Kunsten. Mevrouw Leroy deelde in de huldiging en werd door de stad en het OCMW in de bloemen gezet. Silvaan en Annie, proficiat!
KGK lidgeld 1999 is toch al betaald ??? JA toch? KGK j aarboek 1999 is reeds afgehaald??? Of rekent u op een bestelling aan huis, via de Post? Dat is best mogelijk, mits het vooraf betalen van de portkosten.
Uw medewerking is levensnoodzakelijk voor de werking van de Kring. Gewoon lid Steunend lid, bestuurslid, deelgenoot Erelid portkosten
600 bef. 900 bef. 1200 be£ en meer 160 bef.
Postrekening 000-0434500-3 7 van KGK Deinze, p/a Brielstraat 7, bus 5, 9800 Deinze Elk jaar opnieuw zijn er leden , trouwe leden , die stipt hun lidgeld storten , maar die om één of andere reden hun "Bijdragen " of het jaarboek vergeten op te halen in het Museum. Mogen we aan die leden vragen bij hun storting 160 bef. bij te voegen, zodat wij hen onverwijld het jaarboek met de Post kunnen bezorgen ? ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dank zij uw lidmaatschap kan KGK zijn rol vervullen als behoeder van het eigen patrimonium, zowel op artistiek als historisch gebied. Voor het lidgeld krijgen de KGK-leden: * het samenhorigheidsgevoel dat we samen met zovelen bijdragen tot het in stand houden van het eigen patrimonium voor de volgende generaties. * 6 nummers van het veelgelezen Contactblad, met 20 bladzijden vol wetenswaardigheden over onze streek. In dit blad worden de leden ook uitgenodigd voor de diverse KGKactiviteiten: septemberuitstap , voordrachten , tentoonstellingen , museumbezoek..., activiteiten die doorgaans gratis zijn of tegen kostprijs. * het jaarboek Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek , dat de jongste jaren is uitgegroeid tot een turf van 500 bladzijden met een grote variatie in de artikels. t ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Misschien wil je deze laatste bladzijde bezorgen aan een geïnteresseerde persoon uit uw vriendenkring? Dank bij voorbaat.