Schakelaartje Contactblad van de UVC Unie der Vrouwelijke Contemplatieven nr. 26 - 31 december 2014
Lieve zusters, Elke nieuwe dag is er een om te vieren. En elk nieuw jaar is rijk aan ‘nieuwe dagen’. Vieren is ook danken: danken om wat we kregen, danken om wat ons gegeven wordt. De Kerk wil dit jaar, dat inging op 30 november 2014 en loopt tot 2 februari 2016, danken om de gave van het Godgewijde Leven, gisteren, vandaag en morgen en bidden dat we elk op onze plek, ook in onze kleinheid en zwakheid, volop mogen leven, voor Hem, voor de ander. Zo mag ieder van ons binnen dat toegewijde leven datgene zijn waartoe hij of zij geroepen is: goedheid en liefde, woord en daad, stem en stilte. Het nummer van Schakelaartje dat nu voor u ligt, brengt, tegen de achtergrond van dit jaar van het Godgewijde Leven, enkele bijdragen die elk op hun manier aspecten van het religieuze leven benaderen. Mogen we in dit nieuwe jaar de hoop en de vrede ontvangen die Jezus Christus ons ook vandaag toezegt.
- 26/1 -
Vijfde eeuwfeest van de geboorte van de H. Teresa van Avila
Feest in de Karmel! Op 15 oktober 2014 werd te Avila het Vijfde Eeuwfeest van de geboorte van Teresa van Avila geopend door Pater Saverio Cannistrà, Generaal Overste.
Vanaf 2009 werden paters en zusters van onze Orde uitgenodigd haar Werken opnieuw te lezen vanuit het besef dat zij ons ook nu iets te zeggen heeft. We zouden haar persoonlijk beluisteren en ook in gemeenschap met elkaar onze bevindingen delen. Teresa liet ons vier grote Werken na en ook kleinere Geschriften. De bedoeling was één boek te lezen tijdens elk voorbereidingsjaar: Mijn Leven, haar autobiografie, De Kloosterstichtingen, De Innerlijke Burcht, De weg van volmaaktheid en De kleinere Geschriften. Er verscheen een leesgids, zelfs bij ons een leesrooster voor elke dag. Een nieuwe website ‘Voor U geboren’ werd opgestart, waar elke week een brief verscheen naar of over Moeder Teresa, telkens door iemand anders geschreven, ook elementen voor vorming enz... Er hadden ook congressen plaats met mogelijkheid om alles op internet te volgen, symposia, studiedagen in Avila, bedevaarten.
In 2009 had ik het geluk in Avila de studiedagen te volgen ingericht voor de voorzitsters van de Europese Karmelfederatie. Alles in het oude gedeelte van de ommuurde stad Avila spreekt over La Santa. Teresa is een nationale patrones van Spanje. - 26/2 -
Ik had de gelegenheid, samen met zr. Goretti z.g. (Leopoldsburg) in de voetsporen van Teresa te gaan: de grote poort van het klooster waar ze intrad, voor een deel museum geworden. In haar tijd verbleven er ongeveer 120 zusters.
We bezochten ook haar eerste klein kloostertje, de eerste van de 17 stichtingen die ze realiseerde en de belangrijkste plaatsen waar ze verbleef. Op de plaats waar haar geboortehuis heeft gestaan, werd een kerk gebouwd die nu voor het eeuwfeest gerestaureerd werd. Er was ook een project om een virtueel zangkoor op te richten. Alle karmels kregen de uitnodiging om eventueel deel te nemen aan het virtueel koor, ook de leden van de lekenorde. Zang en beeld gebeurden via de computer en werden opgebouwd tot een mooi en machtig geheel. Je kon het op de computer beluisteren. Eerst stellen de zangsters uit vele landen zich voor. Ze zingen het lied: ‘Nada te turbe’ (Laat niets je verstoren, niets je verontrusten...) èn het Salve Regina samen met de paters karmelieten. Liederen getoonzet door een Amerikaanse karmelietes. Veel bescheidener vieringen gebeuren in de afzonderlijke karmels en per Karmelprovincie. Hier in Weelde vierden we de twee Teresia's in één avondviering op 4 oktober. Thérèse van Lisieux èn Teresa van Avila. De Franse Thérèse is veel meer gekend dan de Spaanse Teresa, maar twee heiligen samen, brengen meer volk bijeen. De Eucharistie werd voorgegaan door Pater Paul Delmé, karmeliet en werd opgeluisterd door het kerkkoor van Weelde samen met de zusters. Toen het kerkkoor een Spaans lied zong om de viering te besluiten was de sfeer er helemaal in. Nadien was er nog mogelijkheid de zusters op de spreekkamer te ontmoeten. Op 18 oktober ll. had de openingsplechtigheid van het Jubeljaar plaats met heel de Vlaamse Karmelfamilie, zusters, paters, lekenorde enz. in Gent bij onze paters. De plechtige Eucharistieviering was er het hoogtepunt van. Ik besluit graag met een woord van onze Pater Generaal Saverio Cannistrà bij de opening van het jubeljaar: Het is voor ons belangrijk te beseffen dat doorheen deze viering van het jubeljaar Teresa ons blijft toespreken met haar sterk getuigenis en haar gedrevenheid. Ze spreekt over wat ze beleefd heeft, ze verhaalt de geschiedenis van een ziel, van haar ziel, die na veel tegenspartelen zich gewonnen gaf aan de liefde van de Levende God en in Hem de Waarheid zelf heeft ontdekt, de Goedheid, de absolute Schoonheid. Ze laat ons dat na opdat ook wij mogen delen in die volheid van léven.
- 26/3 -
In het centrum van dit eeuwfeest moeten we plaatsen wat sinds 500 jaar niet verouderd is, integendeel, nl. wat niets heeft ingeboet aan actualiteit: een leven doordrongen van God, een leven met een zending van cruciaal belang: aan de Kerk en de mensen van alle tijden herhalen dat God het centrum van de mens is en dat de mens voortkomt uit het centrum van God. God die elke mens liefheeft. In Teresa herkennen wij de evangelische boodschap. Het evangelie van de vreugde met zijn frisheid, zijn bevrijdende, mens-nabije Goddelijke kracht. Waartoe leidt ons het Vijfde Eeuwfeest van Teresa? Het leidt ons naar ons hart, daar waar onze waarheid is èn de Waarheid van de Levende God. Mogen wij daar verblijven, de sporen volgend van Moeder Teresa. Dat is de enige viering die het hart van 'La Madre' kan verheugen. Het getuigt van de vruchtbaarheid van haar zoektocht, haar strijd, haar weg gaand tot het einde toe. Zo betrachten wij in onze tijd, op onze plaats, in onze situatie het charisma van Teresa gestalte te geven. Zr. Kristin - Karmelietessen Weelde
Uitdagingen van de precariteit: twee dimensies van ons cisterciënzercharisma.
In het vorige nummer van Schakelaartje publiceerden we het werkdocument ter voorbereiding van het Generaal Kapittel OCSO (11-28 september 2014 te Assisi) over ‘Gemeenschappen in toenemende precariteit‘. Dom Mauro-Giuseppe Lepori, Generale Abt van de Orde van Cîteaux, kwam op 16 september naar Asissi en sprak het Kapittel toe rond hetzelfde thema. We willen zijn inspirerende woorden hier graag met u delen. In de afgelopen vier jaar dat ik nu Generale Abt ben, heb ik vaak een verslag moeten geven over mijn dienstwerk en over de toestand van de Orde. Zo is mijn bezoek aan uw Generaal Kapittel een bijzondere gelegenheid voor mij om rekenschap af te leggen, zo niet van de hoop, dan ten minste van de werkelijke situatie van de Orde en haar reis naar ... de eeuwigheid. Ik wil niet langer zeggen ‘naar de toekomst’, omdat ik er mij in de voorbije jaren werkelijk van bewust geworden ben - ik heb dat al vaak gezegd - dat de verleiding om ‘onze toekomst te garanderen’, en ‘onze toekomst te verzekeren’ een echte valstrik is. Niet alleen voor precaire gemeenschappen of gemeenschappen waarvan anderen zeggen dat ze zogezegd ‘zonder toekomst’ zijn, maar vooral voor hen die denken dat ze ‘toekomst hebben’ en wel in overvloed. Het is de ‘dwaasheid’ die Jezus veroordeelt bij de rijken die menen dat ze toekomst hebben omdat hun schuren rijkelijk gevuld zijn (zie Lc. 12, 15-21). Vaak zijn de schuren gevuld met graan bestemd voor verbruik en niet voor het zaaien. Het is het verleden en zelfs het heden dat men opslaat en vastlegt, dat men bevriest en angstvallig - 26/4 -
vasthoudt opdat de toekomst zou kunnen leven van het verleden. Het verleden consumeren door steriel en egoïstisch in het heden te leven, een heden zonder zaaizaad, zonder dat het graan in de aarde kan vallen, kan sterven en vrucht dragen. “Dwaas, nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan? Zo vergaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God." (Lc. 12, 20-21). Ik heb de indruk dat onze beide Orden en gemeenschappen vaak worden geconfronteerd met deze verleiding en tevreden zijn met een minimum aan schatten: ‘Gelukkig, we zijn nog steeds met … We hebben nog … om ons leven in vrede te beëindigen’. Er is de verleiding ‘voor zichzelf te vergaren’ en niet voor anderen en ‘voor God’. Voortbordurend op een lezing die ik gegeven had voor ‘Service des Moniales de France’ over het monastieke leven 50 jaar na Vaticanum II, heb ik begin juli, tijdens de Synode van mijn Orde, deze gedachten verder uitgewerkt, ook luisterend naar Evangelii Gaudium van Paus Franciscus. Ik geloof dat er twee essentiële domeinen zijn waar onze gemeenschappen fragiel en precair geworden zijn, wat niets te maken heeft met het aantal, de leeftijd van de leden, noch met de economie. Deze twee domeinen zijn de mystieke dimensie èn de dimensie van de broederlijke gemeenschap van ons monastieke cisterciënzercharisma. Ik zei dat ‘het essentieel is de mystieke dimensie terug te vinden in het hart van, of liever aan de bron van onze roeping. Mystiek betekent niet het ontsnappen aan de realiteit, maar zich bewust zijn van de totale realiteit en bijgevolg, in het middelpunt van ons leven en ons hart de relatie met God plaatsen, de Godservaring. (...) Immers als ik de gemeenschappen zie, hun manier van liturgie vieren, hun gemeenschapsleven stel ik mezelf soms de vraag: Zijn deze mensen cisterciënzers uit liefde tot Christus of om een andere reden? Ontmoeten ze ècht Jezus? Hebben ze een levende relatie met Hem? Leven ze door Hem, met Hem en in Hem? (...) Cisterciënzermystiek is een bijbelse, liturgische, patristische, op de gemeenschap gerichte, eucharistische, menselijke, echtelijke, filiale, broederlijke mystiek, een mystiek van communio ... Wij moeten elkaar helpen deze bron van leven terug te vinden om zo onze roeping te beleven en authentieke getuigen van Christus te zijn in het midden van de wereld. We moeten elkaar helpen deze bron aan de jongeren door te geven, anders maken we misbruik van hun vrijheid. Als we roepingen hebben en ze vasthouden door het uitbuiten van oppervlakkige motieven waardoor jongeren zich aangetrokken voelen vanwege de kwetsbaarheid van hun narcisme, hun formalisme of klerikalisme, betekent dit dat ook wij geen diepe motieven hebben om Christus te volgen. Alleen diepgaande motieven zullen het doorzettingsvermogen mogelijk maken en eveneens een vruchtbare en vreugdevolle trouw die het niet nodig heeft andere compensaties te zoeken om de leegte te vullen.’ (vgl www.ocist.org Synode O.Cist 2014, Conclusions du Rapport de l’Abbé Général). Daarom ben ik blij dat ik hier, drie jaar geleden, voorgesteld heb dat onze beide Orden zich gezamenlijk zouden inzetten voor de verheffing van de Heilige Gertrudis van Helfta tot kerklerares. Ik geef toe dat ik toen niet goed besefte wat ik deed. Het is vooral dank zij uw positieve reactie en de besliste en enthousiaste betrokkenheid van hen die door u werden afgevaardigd, evenals van leden van andere Orden, dat er in meer of mindere mate vooruitgang is geboekt. Maar dit heeft mijzelf en vele anderen vooral bewust gemaakt, en het maakt mij nog bewust, van het wezenlijke belang van onze mystici voor het leven van onze gemeenschappen en voor de Kerk. Ik geloof dat de Kerk vandaag de dag nood heeft zichzelf als Bruid van Christus te herontdekken, en vanuit dit verbond haar ware schoonheid, haar ware integriteit en haar moederlijke en broederlijke passie voor de redding van de wereld te erkennen. De zending
- 26/5 -
van het monastieke leven in de Kerk is haar lamp brandend te houden terwijl ze liefdevol op Christus wacht om met Hem te worden verenigd. De tweede zorg die ik in verband met mijn Orde meedraag, is het gebrek aan gemeenschapszin in de communiteiten. Het aantal doet er niet toe. Trouwens, het aantal telt nooit in de Kerk. Bovendien, wanneer aantallen echt tellen, er echt toe doen, dan tellen de enige Heer en eenheid in Hem niet langer. Ook van de kant van de Heilige Stoel hebben we soms de indruk dat het ‘hoeveel zijn er?’ nog altijd belangrijker is dan het feit ‘verenigd te zijn in Christus’. Terwijl de christelijke gemeenschap bepaald wordt door het samen komen in zijn Naam. De Naam die Zijn aanwezigheid verzekert. Ik zeg dit omdat ik me ervan bewust ben dat, wanneer we de precariteit beoordelen volgens wereldse normen en materiële maatstaven en niet volgens de beginselen van het Evangelie, volgens de mateloze maat van de liefde van Christus en het geloof in Hem, dit zal leiden tot verkeerde oplossingen die het Koninkrijk niet zullen dienen. Volgens de christelijke visie is het niet erg te sterven, als we maar sterven als zaad voor het Koninkrijk. Daarom, althans in mijn Orde, moeten wij elkaar helpen en steunen, vooral onder oversten. Waar dat gebeurt, zie ik dat communiteiten in staat zijn te sterven in de feestelijke kleuren van de herfst en in de vreugde van de oogst. Dan kunnen we de winter, hoe die ook zal zijn, zien aankomen met de hoop van de lente. Het probleem in veel gemeenschappen is vaak dat men de zin van het gemeenschapsleven verloren heeft. Er is een ernstig gebrek aan eenheid, niet alleen onder de broeders en zusters, maar ook in het samenleven van de gemeenschap zelf. Daar brengt het gebrek aan mystiek een gebrek aan eenheid in de gemeenschap voort. Wij zijn enkel vrij en vruchtbaar als we in ons leven en in onze roeping de blik op het centrum van eenheid gericht houden. Naar dat centrum kunnen we alles terugbrengen, zelfs wat ons innerlijk en uiterlijk verdeelt. Een goede monastieke communiteit is niet een communiteit van engelen, maar van mannen en vrouwen die elkaar helpen alles terug te brengen naar de eenheid in Christus. Een monastieke gemeenschap waar men volmaakt gevormd wordt in één enkel aspect van het leven en de roeping, maar niet in die eenheid in Christus van álle aspecten van het leven en de roeping, is geen goede gemeenschap. De ergste kloosters zijn deze, waar men goed bidt maar waar al de rest slecht beleefd wordt (het broederlijke leven, het werk, de rust, enz.). Maar ook deze waar men goed werkt maar slecht bidt. Het zou beter zijn alles slecht te beleven en veeleer zich bewust te zijn dat alles enkel in Christus zijn eenheid kan vinden dan in de illusie te leven zijn roeping goed te beleven omdat men slechts één enkel aspect van die roeping goed beleeft terwijl men de rest ervan verwaarloost. Dit laatste bewijst dat Christus niet het centrum is van het hele leven. Ik maak me juist veel zorgen over de aantrekkingskracht die sommige gemeenschappen op jongeren hebben wanneer ze hen aantrekken door één bijzonder aspect van het monastieke leven en niet door de totale ervaring van communio met God en met de broeders en zusters. In die zin meen ik dat er een grote inspanning geleverd moet worden voor een integrale vorming die niet alleen gericht is op het verstandelijke, geestelijke of economische. Ik ben mij ervan bewust dat de meest effectieve en vruchtbare momenten en middelen van vorming in de Orde die momenten zijn waar deelnemers gedurende een periode de kans krijgen van een integrale vorming, dat wil zeggen, in een milieu van communio met God en broederlijke communio gecentreerd op Christus. Dat is de reden waarom we de laatste 14 jaar op het Generalaat gedurende een maand per jaar de Cursus Monastieke Vorming proberen aan te bieden. Ruim een tiental monialen OCSO en meerdere Benedictijner monniken en -monialen hebben al aan dit programma deelgenomen. Dat
- 26/6 -
is ook de bedoeling van de cursus voor oversten, om de twee of drie jaar. Die cursus geeft blijkbaar ook impuls tot ontmoetingen tussen oversten per regio of taal. Afgezien van dit alles, ook al is het weinig, zie ik slechts steriele inspanningen rond een mogelijkheid die niets anders is dan de dode graankorrel in de schuur van de ‘dwaas’ uit de parabel, in het begin geciteerd. Een ernstige onvruchtbaarheid met betrekking tot de urgentie van heil en van leven waar de huidige wereld om schreeuwt en die door onze Heilige Vader sterk wordt benadrukt.
Zr Marie-Emmanuel, laatste moniale van de Priorij O.L.Vrouw van Vrede, Menen
Het overlijden van Zr Marie-Emmanuel werd ons pas na het novembernummer, waarin we onze overleden zusters gedenken, gemeld. Mede omdat met het overlijden van deze moniale de Priorij O.L.Vrouw van Vrede ophield te bestaan, laten we a.d.h.v. een interview uit 2012 en de homilie van E.H. Rector A. Declercq bij de uitvaartplechtigheid op 2 april 2014 een beeld oplichten van een merkwaardige, gegeven Godsvrouw. Een flits uit het interview Vanaf ca. 1975 hebben de Zusters Benedictinessen langzaam aan ‘hun’ psychiatrische kliniek losgelaten. In 1983 nam de laatste zuster afscheid. Anno 2012 is er nog maar één zuster in leven: Soeur Emmanuelle. “Soeur Emmanuelle wordt in Polen geboren op 10 februari 1921 als Madeleine Sularz. Zij is het oudste meisje uit een gezin van twaalf. Haar ouders zijn niet rijk. Op 18-jarige leeftijd vertrekt zij op 3 maart 1939 uit Krakowice in Polen. Zij komt in België aan, zonder geld of diploma’s en is nooit meer naar huis teruggekeerd. Ze komt aan in Brussel en er staat haar iemand op te wachten met een witte zakdoek in de hand. Deze persoon spreekt geen Pools en zelf spreekt het jonge meisje geen Frans of Nederlands. Men heeft haar beloofd dat ze slotzuster mag worden en hier zal mogen blijven. Het leven in het klooster is eenvoudig maar hard. De dag begint om 5.30u en de taken om 7uur. Er zijn werkzusters en verplegende zusters. Pas na 10 jaar als werkzuster mag men examens afleggen om verplegende zuster te worden. Tot eind 1981 werkte Zr Emmanuel als hulp in de verpleging van het psychiatrisch ziekenhuis Wanneer de Tweede Wereldoorlog komt, een tijd van grote nood, heeft men op een bepaald moment maar één emmer om twintig patiënten te wassen. Iedereen is bang om buiten te komen omdat er overal soldaten zijn. Soeur Emmanuelle blijft bij de patiënten die ook bang zijn. - 26/7 -
Homilie gehouden door E.H. Adriaan Declercq, rector van de Benedictinessen te Menen Heel stil, bijna ongemerkt is Zuster Emmanuel gestorven. Een beetje zoals ze geleefd heeft: wat op de achtergrond om niemand te veel tot last te zijn. “Ik heb veel te lang geleefd” zegde ze in het laatste interview dat verscheen in het boek over 300 jaar psychiatrie. Zij wilde sterven. Zij wilde haar familie terugzien ergens bij de Bron van het Leven. In 1939 kwam zij op 18-jarige leeftijd naar België en is nooit teruggekeerd naar Polen, haar vaderland. Op 8 mei 1945 werd ze geprofest, bijna 70 jaar geleden … Ze heeft in haar leven veel moeten achterlaten. Eerst haar land waaraan ze zeer gehecht was. Een kaart van de familie was telkens een kleine feestdag, een prent van O.L.Vrouw uit Chestochowa was een hoogdag. In het klooster spaarde zij van alles voor Polen: van kleren tot voeding. Zij had daarvoor zelfs een tweede kamer. Zij had geleerd spaarzaam te zijn. Iets wegwerpen was bijna zonde. Zij bracht uit haar land ook mee: een zeer diep geloof dat voor haar niet zozeer een kennen was van veel theorieën of een aantal waarden waarmee je alle kanten uit kunt. Geloof was voor haar een persoon, Christus. Met Hem kun je spreken, aan Hem kun je iets vragen. Hem kun je navolgen. Zoals er staat in de Regel van Benedictus: ‘Niets stellen boven de liefde van Christus’. Dat kan niet met een theorie. Zo is zij ook Zijn weg gegaan tot in zijn lijden en passie, tot in zijn eenzaamheid maar vooral in zijn overgave aan zijn Vader. Een van de weinige dingen die zij ooit nog vroeg over het klooster was : ‘Bestaat de calvarie nog tegen de muur?’. Haar bidden was heel intens. In een schriftje dat ze bijhield, staat o.a. : ‘Une religieuse sans oraison est une religieuse sans raison’. Het was haar ademhaling. Haar gebed was de olie die de lamp brandend hield. Ook al was het licht van die lamp niet altijd even helder, ook al was de wind niet altijd gunstig voor de lamp en brandde het vuur niet altijd even fel, aan voeding heeft het nooit ontbroken. Op haar plaats in het koor van de zusters is het hout van haar bank uitgesleten. De vele uren daar doorgebracht hebben sporen nagelaten in de bank maar ook in haar leven. De dagelijkse omgang met de Psalmen en het Evangelie doet een mens veranderen… Vanaf ca. 1975 hebben de zusters langzaam aan ’hun‘ psychiatrische kliniek losgelaten. In 1983 nam de laatste zuster er afscheid. In 1999 hebben de zusters ook hun klooster verlaten. Samen met Zuster Walburge kon zij daar zeer nuchter over spreken. De psychiatrie is veranderd, zegde ze, je moet mee met je tijd. De tijd is veranderd … Toch vond ze het nog altijd heel waardevol alles opzij te zetten om het ene noodzakelijke te kunnen vinden. Bij de voorstelling van haar boek In Godsnaam zei Annemie Struyf: ‘We zijn zo naarstig op zoek naar de goede dingen des levens, de vervulling van onze verlangens. Al dat streven hebben de zusters vrijwillig opgegeven. Bezitten zij iets dat wij verloren hebben? Prikkelen de zusters onze verbeelding omdat ze de evidenties van ons bestaan in vraag stellen? Doen ze ons nadenken en twijfelen?’. Loslaten: ze heeft het dikwijls in haar leven moeten doen. Het laatste loslaten heeft Zuster Emmanuel nu gedaan. Langzaam heeft zij naar dit moment toegeleefd. “Ik heb genoeg geleefd”. Met haar sterven, op 27 maart 2014, komt een einde aan meer dan 300 jaar aanwezigheid van de Zusters Benedictinessen in Menen. Uit de beperkte levensstroom hier is zij nu in volle Zee terecht gekomen. - 26/8 -
Het leven had ze gekregen uit de hand van de Vader. Ze heeft geleefd met open handen en zich in haar werk met volle handen gegeven. Nu legt zij vertrouwvol haar leven terug in de handen van diezelfde Vader. Ze had gehoopt te mogen sterven op een feestdag van O.L.Vrouw. Maar zoals zo dikwijls zal zij ook nu zeggen: ‘C’est bien comme ça. Alles is in orde’. Vanuit het klooster O.L.Vrouw van Vrede is zij nu terecht gekomen in de eeuwige vrede.
Uit Gods Hand het leven ontvangen Met open handen leven met volle handen geven. Vol vertrouwen je leven terug geven in diezelfde Hand.
Mededelingen
* Agenda - Noteer alvast deze data! In een volgend nummer van Schakelaartje volgt meer invulling van het thema. - Sessie Oversten en Afgevaardigden Thema:
‘Pasen in elk mensenleven’
Begeleider: Prof. Anne Vandenhoeck Datum:
maandagnamiddag 13 t/m woensdagmiddag 15 juni 2015
Plaats:
Sint-Sixtusabdij Westvleteren
- Sessie Voortgezette Vorming Thema:
‘Ons voeden aan het Woord Gods. Lectio Divina’
Begeleider: D. Lode Van Hecke, ocso, abt Orval Datum:
maandagnamiddag 21 t/m donderdagmiddag 24 september 2015
Plaats:
Sint-Sixtusabdij Westvleteren
- 26/9 -
Lieve zusters,
De laatste bladzijde van 2014 vol dankbaarheid omgedraaid … De eerste bladzijde van 2015 nog onontgonnen aangewaaid …
Moge met Gods zegen in overvloed worden gezaaid … in uw hart vrede vreugde in uw lichaam gezondheid in uw geest levensmoed veerkracht in uw diepste wezen geloof vertrouwen in het diepe geheim van het Leven
Zr Kirsten en het UVC-comité
Secretariaat Mariakerkelaan 212 Verantw. uitgever Butaye K. Abdijlaan 9
8400 Oostende 2960 Brecht
- 26/10 -
tel 059 70 52 94
[email protected] tel 03 313 92 50
[email protected]