Contactblad voor humanistisch uitvaartbegeleiders. De kracht van poëzie mei 2013
de kracht van poëzie
Contactblad mei 2013
Colofon
Uitgave Het contactblad wordt uitgegeven door de Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding. Het is bedoeld als contact- en informatieblad ten behoeve van de vrijwilligers werkzaam in de humanistische uitvaartbegeleiding. Redactie Mirre Bots Fortunée Ledeboer Eindredactie Fortunée Ledeboer Opmaak Leli ontwerp Aan dit nummer werkten mee: Wouter Beekman Hettie Rodenburg Hanneke Scheeres Aukje Hoogland-Peenstra Korry Spiekstra Wouter Jongstra Niki Eleveld Redactieadres: Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding Postbus 75490, 1070 AL Amsterdam Email:
[email protected] De uitgave is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Indien een uitgever of auteur aanspraak meent te kunnen maken op auteursrechten, wordt hij/zij verzocht contact o te nemen via het redactieadres.
® Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding, Amsterdam mei 2013 ISSN: 1381-933x
4
Inhoud Redactioneel
7
Zacht maken van stenen
9
Column Wouter beekman
Poëzie als daad van bevestiging
14
Interview met Katja Beerman
Geleende troostvolle woorden
19
Hanneke Scheeres
De zachte stem van de poëzie
23
Mirre Bots
Gedichtenthemadag in Sneek
26
Aukje Hoogland-Peenstra, Korry Spiekstra en Wouter Jongstra
Zelf kiezen
32
Hettie Rodenburg
Gedichten bij een eenzame uitvaart
34
Mirre Bots
Linkjes
37
5
Redactioneel
Redacteur Mirre Bots
Omdat humanistische uitvaartbegeleiders regelmatig gedichten in hun toespraken gebruiken, vonden we het zinvol om hier een keer een apart themanummer aan te wijden. Dat houdt natuurlijk in: veel gedichten verspreid in dit nummer, want het is altijd handig om er een aantal bij de hand te hebben wanneer er door mensen naar wordt gevraagd of wanneer je het zelf als een verdiepende aanvulling op het levensverhaal ziet. Mede daarom gaat een behoorlijk aantal ervan over afscheid, dood en het leven loslaten. Maar uiteraard komen er ook enkele beschouwingen en mijmeringen over de waarde van poëzie aan bod. Zo hebben we aan een paar Hubbers gevraagd welk gedicht hun persoonlijke voorkeur heeft en wat hen daarin raakt. Over de waarde en betekenis van gedichten valt uiteraard een hoop te zeggen, maar het is niet de meest gemakkelijke materie. Vandaar dat raadsvrouw Katja Beerman, die ooit als student bij de Universiteit voor Humanistiek een scriptie over poëzie heeft geschreven en daar zinnige dingen over heeft gezegd, in dit themanummer wordt geïnterviewd. Zij begint haar scriptie in ieder geval met een rake observatie. ‘Gedichten duiken overal op, in allerlei soorten en maten. Als poëzieversjes en andere gelegenheidsverzen, in de daklozenkranten, op ansichtkaarten, tassen en T-shirts en zelfs op muren. In Nederland zijn er gedurende het jaar verscheidene poëziefestivals, zoals de Nacht van de poëzie en Poetry International, diverse (jeugd-) wedstrijden en sinds een jaar of tien hebben we zelfs een Dichter des Vaderlands.’ Poëzie lijkt dus populair, zo stelt zij, maar tegelijkertijd vraagt zij zich ook af of dit wel echt zo is. Zo schrijft zij in haar scriptie: ‘Veel mensen vinden poëzie namelijk ook lastig, ingewikkeld of hoogdravend en niet makkelijk om te lezen. En literaire dichtbundels van individuele schrijvers hebben meestal geen hoge oplage. Natuurlijk ligt dit deels aan de verschillen die tussen de gelegenheidspoëzie en de (moderne) literaire poëzie bestaan.’ Het grootste verschil ligt volgens haar in de meerdimensionaliteit van de literaire poëzie; deze is niet zo gemakkelijk te begrijpen. In de ‘eenvoudige gedichten’ daarentegen, waaronder nogal wat gemakkelijke versjes en rijmpjes, wordt meestal veel uitgelegd. De woorden zeggen vaak niet meer dan wat er staat. Hier is absoluut geen sprake van meerledigheid.
7
Zo vond ik op internet bijvoorbeeld het volgende gedicht:
Het is goed geweest je kunt niet meer ik begrijp je wel maar toch doet het heel zeer ik geef zoveel om je maar je kunt het niet meer aan dus zullen we straks zonder jou verder moeten gaan ik zal om je huilen schreeuwen en gillen want jou kwijt zijn is het laatste wat ik zou willen Dit soort gedichten – of eigenlijk zijn het meer rijmpjes – zijn meestal heel persoonlijk en een uiting van iets dat de persoon in kwestie is overkomen. Andere mensen kunnen zich erin herkennen en er wel degelijk steun aan hebben, maar het is heel iets anders dan de meer literaire poëzie, die veel rijker van taal is en meer gebruik maakt van associaties en beelden. De literaire poëzie spreekt niet alleen onze zintuigen en verbeelding aan, maar vaak ook een diepere en soms onbewuste laag, ons intuïtief weten zou je kunnen zeggen. De eenvoudige rijmpjes en gedichten doen dit niet, maar kunnen daarentegen juist vanwege hun eenvoud en directheid erg voor zich spreken en mensen mede daardoor gemakkelijk recht in het hart raken. Hoe het ook zij, als uitvaartspreker zul je je in je keuze in ieder geval moeten afstemmen op de mensen die het betreft. Bij de ene groep past het eenvoudige gedicht ‘Veel mensen vinden poëzie beter, bij een andere groep juist het literaire gedicht. namelijk ook lastig, ingewikkeld
of hoogdravend’
Hopelijk worden jullie door de bijdragen in dit nummer hierin gevoed en gestimuleerd en wordt het door de vele gedichten die erin staan ook een soort naslagnummer waaruit je kunt putten als je bij een bepaalde begrafenis een passend gedicht zoekt. Verder zou ik graag een oproep doen voor nieuwe redactieleden voor het Contactblad, want omdat Lilian is weggevallen en Hilde er na lange tijd mee opgehouden, hebben we dringend behoefte aan nieuw bloed.
8
COLUMN
Zacht maken van stenen Wouter Beekman
Ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee. Deze regels uit het gedicht ‘Iris’ van Jacques Perk zette een oude dame op haar overlijdenskaart. Dat gedicht was haar altijd bijgebleven en paste bij haar leven. Het vatte haar leven in zekere zin samen. Mooi vind ik dat, als je je eigen leven zo kunt zien.
Ik heb de witte waterlelie lief, daar die zo blank is en zo stil haar kroon uitplooit in ’t licht. Mijn vader had een ex libris met daarop een waterlelie. Deze paste bij zijn beschouwende aard en zijn gevoel voor schoonheid. Deze dichtregels van Frederik van Eeden komen uit het gedicht ‘De waterlelie’. Zij roepen bij mij een gevoel van pure schoonheid en verstilling op. Iedere keer als ik een bloeiende waterlelie zie, brengt dat herinneringen aan mijn vader tot leven.
Ik heb een ceder in mijn tuin geplant, gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen. Han G. Hoekstra schreef in ‘De ceder’ over dromen en verwachtingen. Een binnenplaats ligt vol met sintels en schillen; er staat geen boom, er bevindt zich alleen een grauwe wand. In deze barre werkelijkheid plaatst de dichter zijn droombeeld van de ceder. Deze dichtregels van Hoekstra helpen mij mijn dromen overeind te houden. Ik heb een ceder in mijn tuin geplant. Onderstaand ‘Bericht aan de reiziger’ van Jan van Nijlen gaat over hetzelfde thema: koester je dromen en streef ze na. Laat je dromen nooit thuis.
Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen, dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen. Wat is de kracht van gedichten? Waarom kiezen veel mensen ervoor om bij dood en afscheid gedichten te gebruiken? Ik denk dat dit komt, omdat dichters met weinig woorden onderwerpen mooi en krachtig kunnen neerzetten. Een goed gedicht is veel sprekender dan een lang verhaal. Dichtregels blijven mede daardoor ook gemakkelijk in het geheugen hangen. Bovendien kunnen gedichten moeilijk te vatten gevoelens onder woorden brengen en bij dood en afscheid horen gevoelens. Gedichten passen dus bij dood en afscheid.
9
Zeven maal om de aarde gaan, als het zou moeten op handen en voeten; zevenmaal om die éne te groeten die daar lachend te wachten zou staan. Zeven maal om de aarde gaan. Deze klassieker van Ida Gerhardt ‘De gestorvene’ vertolkt het diepe verlangen om de dierbare overledene nog één keer te zien en te groeten. Alles heeft de persoon daar voor over, echt alles. Maar door de dood is dat voor altijd onmogelijk geworden.
Ik heb nooit naar iets anders getracht dan dit: het zacht maken van stenen het vuur maken uit water het regen maken uit dorst. Prachtige dichtregels van Gerrit Kouwenaar in het gedicht ‘Ik heb nooit’. Kan er iets mooiers zijn dan het zacht maken van keiharde stenen? Ik hoop dat dit gedicht bij mijn uitvaart wordt voorgedragen. Daarmee zou een kernpunt van mijn leven prachtig naar voren komen. Ik wacht af.
10
GEDICHTEN
De buigzaamheid van verdriet in een wereld van louter plezier kwam ik haar tegen, glimlachend, en ze zei: wat liefde is geweest luister ernaar in de bomen en ik knikte en we liepen nog lang in de stille tuin. de wereld was van louter golven en ik zonk in haar als een lijk naar beneden het water sloot boven mijn hoofd en even voelde ik een vis langs mij strijken in de stille zee. dag zei ik tegen haar dag kom ik je nog eens tegen, glimlachend maar de wind blies weg haar gezicht in het water en ik knikte en ik werd onzichtbaar in het stille leven.
Hans Lodeizen
11
GEDICHTEN
De gestorvene Zeven maal om de aarde te gaan, als het zou moeten op handen en voeten; zeven maal, om die éne te groeten die daar lachend te wachten zou staan. Zeven maal om de aarde gaan. Zeven maal over de zeeën te gaan, schraal in de kleren, wat zou het mij deren, kon ik uit de dood die éne doen keren. Zeven maal over de zeeën te gaan – Zeven maal, om met zijn tweeën te staan.
Ida Gerhardt
Zonder jou De wereld is wonderlijk leeg zonder jou. Er staat maar zo weinig meer in. De hemel is aldoor zo hinderlijk blauw. Waarom? Wat heeft het voor zin? De merel zit zachtjes te zingen in ’t groen. Voor mij hoeft ie heus zo z’n best niet te doen. De wereld kon vol van geluk zijn, maar nou: leeg, zonder jou.
Annie M.G. Schmidt
12
GEDICHTEN
Sterfbed Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud, voel ik de botten door zijn huid heen steken. Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken en is bij elke ademtocht benauwd. Dus schud ik kussens en verschik de deken, waar hij met krachteloze hand in klauwt; ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud, en blijf als kind voor eeuwig in gebreke. Wij volgen één voor één hetzelfde pad, en worden met dezelfde maat gemeten; ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten zoals hij bij zijn eigen vader zat: straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten hoe machteloos ik hem heb liefgehad.
Jean Pierre Rawie
SUB FINEM En nu nog maar alleen het lichaam los te laten de liefste en de kinderen te laten gaan alleen nog maar het sterke licht het rode, zuivere van de late zon te zien, te volgen - en de eigen weg te gaan. Het werd, het was, het is gedaan.
Vasalis
13
INTERVIEW
Humanistisch Raadsvrouw Katja Beerman
Poëzie als daad van bevestiging Als humanistisch raadsvrouw heeft Katja Beerman dagelijks te maken met vragen rondom existentiële betekenisgeving. In 2003 studeerde zij af aan de Universiteit voor Humanistiek met haar scriptie ‘Poëzie is een daad van bevestiging. Mogelijkheden van poëzie voor existentiële betekenisgeving’. Hierin keek zij naar de taalkundige en esthetische kenmerken van poëzie en de rol die deze spelen in existentiële betekenisgeving binnen de humanistische geestelijke verzorging. In haar werk bij zowel de ouderenzorg als in het ziekenhuis begeleidt ze herdenkingsdiensten en praatgroepen, daarbij maakt ze ook gebruik maakt van poëzie.
Ik vroeg haar naar haar persoonlijke ervaringen met poëzie als hulpmiddel bij de geestelijke begeleiding en hoe zij de rol van poëzie bij humanistische uitvaarten ziet. Is er een goede reden waarom je juist voor poëzie koos als onderwerp van je scriptie? ‘Persoonlijk vind ik poëzie erg mooi, het spreek me aan. Ik heb zelf ook door de jaren heen gedichten geschreven en wist dat er in de geestelijke begeleiding mee gewerkt werd, maar ik vroeg me af: waarom? Op de Universiteit voor Humanistiek werd er veel aandacht besteed aan het gebruik van narratieve en andere teksten, maar relatief weinig aan het gebruik van poëzie. Ik wilde poëzie uitlichten, kijken wat er nu anders aan was en of het zinvol was om poëzie in de geestelijke begeleiding te gebruiken.’ En heeft poëzie een ‘zinvol’ effect op haar lezers en toehoorders? ‘Jazeker! Poëzie werkt namelijk bevestigend en overstijgend tegelijkertijd. Poëzie gebruikt de taal die men kent en zelf gebruikt, maar dan op
‘Poëzie gebruikt de taal die men kent en zelf gebruikt, maar dan op een andere manier.’
14
Katja Beerman
een andere manier. Poëzie biedt mensen metaforen die bevestigen hoe een bepaalde situatie nu is, maar verschaft ook nieuwe metaforen die gebruikt kunnen worden om betekenis aan een nieuwe situatie te geven. Dat vind ik zo mooi aan poëzie: je kunt er iets mee omschrijven of uitdrukken wat anders moeilijk uit te drukken of zelfs te bevatten is. Zo ontstaat er ruimte voor interpretatie, bezinning en reflectie op de eigen situatie. Stel bijvoorbeeld dat je vader overlijdt, dat maak je maar één keer mee. Veel mensen zullen niet in gewone taal kunnen uitdrukken hoe ze dit afscheid ervaren. Poëzie geeft hen de mogelijkheid om zich hierover wel uit te drukken. Daarnaast overstijgt de beleving van poëzie, net als bij andere kunstvormen, het hier en nu. Dit is de esthetische kant van poëzie. Net als
in muziek zorgt het gebruik van ritme, herhaling en beeldspraak voor een sterke beleving. Je hoort of leest het en het doet iets met je, je wordt erdoor geraakt. Deze beleving overstijgt je eigen situatie, waardoor er ruimte ontstaat voor nieuwe associaties. Daarom is poëzie inherent existentieel, zij overstijgt de huidige omstandigheden en probeert te benoemen wat ons anders ontglipt, zodat we ernaar kunnen kijken en er een nieuwe betekenis aan geven.’ Ervaart iedereen die poëzie leest of hoort deze associaties en verruiming van betekenisgeving? ‘Ik denk dat iedereen iets aan poëzie kan hebben. Wel ligt het aan de persoon en de situatie. Een open houding tegenover poëzie is belangrijk. Je moet wel openstaan voor wat poëzie met je kan doen, zodat je erdoor geraakt kunt worden. Hierbij helpt het om associatief te denken, maar dat lijkt me vanzelfsprekend als je gericht op zoek bent naar existentiële betekenisgeving.’ Hoe zit dat dan met mensen die niet bewust op deze manier openstaan voor poëzie, omdat ze hier doorgaans niet mee in aanraking komen. Als zij een gedicht lezen of horen, is het dan belangrijk dat zij het gedicht helemaal begrijpen om erdoor geraakt te worden? ‘O nee, hoor, ik denk niet dat een gedicht helemaal begrepen hoeft te worden. Sterker nog, ik denk zelfs dat gedichten niet één betekenis hebben, aangezien de interpretatie sterk afhangt van wie het gedicht hoort. Het is
ook niet belangrijk wat de betekenis van een gedicht is. Het gaat erom wat mensen zelf eruit halen. De relatie tussen het gedicht en de lezer of toehoorder is hierbij belangrijk. Als je een gedicht hoort, interpreteer je het altijd vanuit je eigen ervaring en kennis. Je hoort het nooit ‘blanco’. Iedereen haalt uit een gedicht wat voor hem of haar belangrijk is, afhankelijk van de situatie waarin men verkeert. Als uitvaartbegeleider kun je mensen die niet zo bekend zijn met poëzie hierin wel sturen en ze op weg helpen bij het uitzoeken van een geschikt gedicht. Belangrijk in een gekozen gedicht is dat er ruimte overblijft voor andere mensen om te associëren en aangesproken te worden binnen hun eigen referentiekader en herinneringen, omdat deze nu eenmaal altijd per persoon verschillen.' Het is dus per persoon afhankelijk wat men uit een gedicht haalt. Toch willen uitvaartbegeleiders vaak juist meerdere aanwezigen raken met het gekozen gedicht. Is dat ijdele hoop of kun je verschillende mensen op dezelfde manier raken? ‘In zekere zin wel. Kijk bijvoorbeeld naar populaire poëzie, deze gebruikt vaak taal en metaforen die iedereen kent. Deze gedichten kunnen bijvoorbeeld een gevoel van ontroering geven, omdat het een ervaring oproept die we allemaal herkennen. Mensen die op ongeveer dezelfde wijze geraakt worden, interpreteren en verbinden deze beleving dan ook op ongeveer dezelfde manier. Zo’n gedicht is vaak een gemeenschappelijke uitdrukking of metafoor, die boven de normale werkelijkheid uitstijgt maar wel een bekend beeld oproept, waaraan bijna alle mensen zich kunnen spiegelen. Bij een uitvaart bijvoorbeeld bestaat er een duidelijke context waarin de aanwezigen de gebruikte teksten en poëzie zullen interpreteren. Vervolgens verbinden ze deze metaforen aan ongeveer dezelfde emoties, herinneringen en vragen. De poëzie heeft zo een gemeenschappelijk effect, omdat het verwoorde voor iedereen herkenbaar is én boven hun individuele referentiekaders uitstijgt. Als de uitvaartbegeleider tijdens de dienst een gedicht voordraagt, kan er dus heel wat loskomen. Maar het ligt eraan, soms gebeurt er
15
‘Een gedicht tijdens een uitvaart kan mensen de ruimte geven om te reflecteren en stil te staan bij hun band met de overledene.’ niets. Het is dan ook belangrijk dat de uitvaartbegeleider een gedicht met de directe nabestaanden uitzoekt om er zeker van te zijn dat het hun herinneringen en beleving aanspreekt. Daarnaast kun je rekening houden met je doelgroep. In mijn werk met ouderen kies ik bijvoorbeeld meestal niet al te complexe of moderne gedichten om zo genoeg ruimte te geven voor de associaties en herinneringen van alle aanwezigen.’ Hoe kan poëzie specifiek tijdens een uitvaart een meerwaarde hebben voor de beleving en betekenisgeving van de aanwezigen? ‘Poëzie speelt altijd in op herkenning en de individuele herinnering. Een gedicht tijdens een uitvaart kan mensen de ruimte geven om te reflecteren en stil te staan bij hun band met de overledene. De beleving die een gedicht oproept, wordt als het ware verheven tot een gezamenlijke beleving van de situatie, waaruit mensen troost kunnen halen. Ze beseffen dat ze niet alleen staan in hun verlies en krijgen tegelijkertijd de kans om van een afstandje naar hun eigen verdriet en situatie te kijken. Dit hoeft echter niet altijd tot iets gezamenlijks te leiden. Een uitvaart is een gezamenlijke bijeenkomst, maar afscheid nemen is voor iedereen verschillend. Ook het verwerken hiervan gaat voor iedereen individueel door na de uitvaart. Het is daarom fijn als mensen tijdens de uitvaart een gedicht horen dat hen doet denken aan de overleden persoon, maar tegelijkertijd is het een duidelijke herinnering aan de uitvaart zelf. Als het gedicht op papier staat, kan het een fysieke herinnering worden, die mensen kan helpen in de verwerking van het verlies. Bij het teruglezen van het gedicht
16
kunnen ze nogmaals stilstaan bij het afscheid en hun beleving hiervan. Mooi is dan ook om de tekst daadwerkelijk fysiek mee te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een rouwprentje of een bedankkaart. Wat ik bij herdenkingsbijeenkomsten doe, is een boekje maken met alle teksten en muziek. Mensen kunnen dan meelezen tijdens de dienst, maar nemen het boekje ook mee naar huis. Het wordt dan een tastbare herinnering. Dit geldt overigens niet alleen voor poëzie, ook herkenbare muziek of andere tekstvormen creëren vaak sterke herinneringen aan uitvaarten.’ Kan het voordragen van een gedichten ook averechts werken? ‘Te complexe of rauwe gedichten kunnen verwarring zaaien in plaats van troost bieden. Er zit namelijk zowel constructie als deconstructie in een gedicht: je bouwt iets op, er worden nieuwe betekenissen gecreëerd. Hierbij raken oude betekenissen en verbanden soms verloren. Als mensen kwetsbaar zijn, een nieuwe betekenis zoeken en ze krijgen een verwarrend gedicht, dan kunnen ze hier niets mee. Het gedicht creëert dan onrust en teleurstelling in plaats van ontroering of geruststelling. Dat is niet behulpzaam. Een gedicht moet echt aansluiten bij de aanwezigen! Stel, je hebt een uitvaart met schoolkinderen, dan moet je een gedicht kiezen dat enige aansluiting heeft bij hun belevingswereld, anders gaat het mis. Een uitvaart is gewoon heel belangrijk voor mensen, dat merk ik ook in mijn werk met ouderen die bijvoorbeeld hun partner hebben verloren. Als mensen erg teleurgesteld zijn in wat er tijdens de uitvaart gebeurde, bijvoorbeeld omdat een voordracht totaal niet aansluit bij hun beleving en herinnering van de nabestaande, kan dit traumatisch zijn voor de directe nabestaanden.’
Bij het verliezen van een dierbare kampen humanisten met dezelfde levensvragen en emoties als mensen met een andere levensbeschouwing. Ze zijn echter op een andere manier op zoek naar antwoorden en bronnen van inspiratie. Denk je dat poëzie voor humanisten in het bijzonder als inspiratiebron kan dienen? ‘Ik denk dat in poëzie wel iets zit van het zoekende wat bij humanisten past. Ze willen niet vasthouden aan één zingevingkader, maar blijven zoeken naar wat iets voor het hier en nu betekent. De openheid, flexibiliteit en persoonlijke interpretatie die in poëzie zit, sluit zeker aan bij de humanistische zoektocht naar betekenis. Ik denk echter niet dat poëzie in het humanisme een grotere rol speelt dan in andere levensbeschouwingen. Kijk naar religieuze teksten: de Bijbel staat vol psalmen, hymnen en poëzie en kent een lange traditie van interpretatie. Wel kan het zo zijn dat uitvaartbegeleiders meer behoefte hebben aan seculiere poëzie dan hun katholieke of protestantse collega’s, omdat ze geen vaste canon van teksten of voordrachten hebben om uit te putten. Het verschil ligt, denk ik, meer in het soort poëzie dat humanisten aanspreekt.’
Wat is er dan anders aan ‘humanistische’ poëzie? ‘Dat heeft vooral te maken met de thema’s die in de poëzie naar voren komen. Humanisten zijn meestal niet zo dol op verwijzingen naar een overstijgende werkelijkheid, een hemel of God. Dat past niet in een humanistisch wereldbeeld. Zulke gedichten gebruik je dan ook niet snel in een humanistische uitvaart. Er blijven echter genoeg humanistische thema’s over, zoals verantwoordelijkheid, de rode draad en de eigen regie, maar of daar zoveel gedichten over te vinden zijn, is de vraag. Daarnaast zoeken mensen toch vaak naar bepaalde metaforen die bij hun beleving passen. Zo hoor je bij een uitvaarten van kinderen nogal eens de metafoor: ‘je bent nu een sterretje in de hemel’. Voor sommigen is dat een mooie metafoor, voor anderen verwijst deze teveel naar een leven na de dood. Het ligt aan de wens van de nabestaanden of je zulke metaforen gebruikt. Ik denk dat hun beleving hierbij het belangrijkste is.’ Niki Eleveld
17
GEDICHTEN
Testament Als ik dood ga, huil maar niet ik ben niet echt dood moet je weten het is maar een lichaam dat ik achterliet dood ben ik pas als jij me bent vergeten. En als ik dood ga, treur maar niet ik ben niet echt weg moet je weten het is de heimwee die ik achterliet, dood ben ik pas als jij dat bent vergeten. En als ik dood ga, huil maar niet ik ben niet echt dood moet je weten het is het verlangen dat ik achterliet dood ben ik pas als jij dat bent vergeten dood ben ik pas als jij mij bent vergeten.
Bram Vermeulen
18
ARTIKEL
Geleende troostvolle woorden Kort voor mijn eerste doestage in het najaar van 2005 bezocht ik een uitvaart van iemand in mijn kennissenkring. Daar hoorde en las ik voor het eerst de tekst van het gedicht van Hanna Lam ‘De mensen van voorbij’. Ik werd getroffen door de eenvoud en zeggingskracht van de woorden; woorden die goed aansloten bij mijn levensvisie. Bij die doestage vertelde de weduwe getwijfeld te hebben of ze een kerkelijke of humanistische uitvaartbegeleider moest kiezen. Omdat het contact met de kerk toch te zeer verleden tijd was, viel de keus op ons. Wel kwam in het gesprek haar onzekerheid ter sprake over het hoe of wat van een leven na de dood. Aansluitend bij de zin ‘… de mensen van voorbij zijn in een ander weten…’ heb ik dat aldus verwoord in mijn toespraak:
H. heeft nu, na zoveel jaar van strijd tegen zijn ziekte, rust gevonden. Zo hebben jullie dat aan zijn sterfbed ervaren. Er is een einde gekomen aan zijn gevecht en aan de pijn. Maar wat er nu is aan die andere kant – voorbij dat einde? Daar kunnen we met ons gewone verstand niet bij. Daar beginnen geloven, hopen, bidden, dromen. Daar beginnen de verhalen die spreken tot onze verbeelding. In overleg met de familie heb ik het hele gedicht voorgelezen. Bij de eindbeoordeling van deze doestage leverde me dat van de stagecoördinator – naast veel waardering – toch de opmerking op dat ‘wij humanisten niet het woord God zouden moeten gebruiken in een toespraak’, of woorden van gelijke strekking. Gelukkig mocht ik het met haar daarover oneens zijn en mocht ik verder met mijn volgende stage-uitvaart, waarna er nog vele volgden.
Hanneke Scheeres
Ik merkte al snel dat alleen al de term ‘de mensen van voorbij' voor mij een bijzondere betekenis kreeg. En dat ik heel vaak mijn toespraak, na een korte samenvatting met de belangrijkste karakteristieken uit het leven van de overledene, goed kon afsluiten met de woorden … is nu een Mens van voorbij. In een gedicht van Hanna Lam zegt zij over hen:
De mensen van voorbij Zij blijven met ons leven De mensen van voorbij Zij zijn met ons verweven In liefde, in verhalen Die wij zo graag herhalen In bloemengeuren, in een lied Dat opklinkt uit verdriet De mensen van voorbij Zij worden niet vergeten Ook wanneer mij wordt gevraagd om aan het graf te spreken vormen deze woorden vaak een passend en troostvol einde van de plechtigheid. Vaak inderdaad, maar ik gebruik het niet als een soort van ‘standaard slot’. Per toespraak weeg ik eerst af of er een andere afsluiting mogelijk of nodig is. Soms heeft iemand gewoon helemaal niets met bloemen, of is er bepaald geen sprake van liefdevolle familierelaties. Soms kan ik heel goed bij de tekst op de rouwkaart aansluiten of bij een ander sprekend onderdeel uit het levensverhaal. Wanneer ik kies voor ‘De mensen van voorbij’ is dat altijd in
19
‘Poëzie gebruikt de taal die men kent en zelf gebruikt, maar dan op een andere manier.’
overleg met de nabestaanden. Ik vind het troostvolle woorden, juist ook voor mensen die meer geloven in het leven vóór de dood.
Dan zal ik rustig doodgaan Dan hoeft niemand verdrietig te zijn Dan ben ik gelukkig *
Persoonlijk voel ik niet de noodzaak een toespraak per se te moeten aanvullen met een gedicht. Als ik moeite heb de juiste woorden te vinden voor een toespraak wil ik nog wel eens een poosje bladeren in mijn voorraad gedichtenbundels. En soms kan ik dan zo worden geraakt door een tekst, dat die op een gemakkelijk toegankelijke plaats in mijn geheugen achterblijft, zoals bijvoorbeeld de woorden van Remco Campert in ‘Voor Deborah’ De eerste keer dat ik dit gedicht gebruikte was bij een uitvaart van een vrouw die op jonge leeftijd aan een ernstige erfelijke ziekte in het bijzijn van haar moeder kwam te overlijden. Bij de verhalen van de moeder over de laatste momenten voor het sterven van haar dochter moest ik direct denken aan de woorden van Remco Campert in dat bewuste gedicht. In mijn toespraak verwoordde ik het zo: ‘Je (haar moeder) kon al heel lang niet meer gewoon met haar communiceren, met haar praten. Maar jij was wel in staat, door je intensieve contact met haar, toch af en toe signalen op te vangen waardoor je dacht: hé, misschien ervaart ze toch meer dan wij denken, maar ze kan het niet zeggen. Zoals ze soms opeens probeerde mee te zingen met een liedje dat je voor haar zong, reageerde op een ondeugend grapje van een van de verzorgers of liet merken dat ze je aardig vond door op je rug te kriebelen. En zoals ze jou die laatste maandag voor het laatst met heldere ogen aankeek.
We weten het niet zeker natuurlijk, maar het zou kunnen. Ik heb het moeder gevraagd. En ja, het zou goed kunnen dat M. dit heeft willen zeggen, die laatste maandagmiddag toen ze haar moeder met zulke heldere ogen aankeek. Dan is M. na een zwaar en beproefd leven als een gelukkig mens gestorven, mede dankzij de vele liefdevolle zorg die zij heeft ervaren.
Ik vond een klein gedichtje van een bekende Nederlandse dichter, Remco Campert, getiteld Voor Deborah, maar we mogen het vandaag, denk ik, ook noemen voor M.
20
Als ik doodga Hoop ik dat je erbij bent Dat ik je aankijk Dat je mij aankijkt Dat ik je hand nog voelen kan
Daarna heb ik deze woorden nog één keer kunnen en mogen gebruiken voor een moeder die bewusteloos werd gevonden en nog een week leefde, zij het niet meer aanspreekbaar en slechts heel af en toe reagerend op een stem of aanraking. Opnieuw troostvolle woorden voor de nabestaanden bij een verdrietig afscheid. Het zijn geleende woorden, maar ik ben dankbaar dat ik ze ooit gevonden heb om een belangrijk aspect uit de gesprekken een extra dimensie in mijn toespraak te kunnen geven. Hanneke Scheeres Voorzitter en spreker Regio Zuid Holland * In het bundeltje Ten afscheid, samengesteld door Marieke Vis.
De mensen van voorbij De mensen van voorbij Wij noemen ze hier samen De mensen van voorbij We noemen ze bij namen Zo vlinderen zij binnen In woorden en in zinnen En zijn wij even bij elkaar Aan ’t einde van het jaar De mensen van voorbij Zij blijven met ons leven De mensen van voorbij Zij zijn met ons verweven In liefde, in verhalen Die wij zo graag herhalen In bloemengeuren, in een lied Dat opklinkt uit verdriet De mensen van voorbij Zij worden niet vergeten De mensen van voorbij Zijn in een ander weten Bij god mogen zij wonen Daar waar geen pijn kan komen De mensen van voorbij Zijn in het licht, zijn vrij Hanna Lam
21
GEDICHTEN
Het is niet waar…. Ik heb het leven uit je voelen stromen Je polsslag hield ik in m’n hand Ik wist, het einde zal nu spoedig komen En ik was kalm, door mijn verstand. Maar mijn gevoel wil daarvan nog niets weten We horen steeds nog bij elkaar En diep in mij hoor ik mij smeken: “Het is niet waar, het is niet waar”. Hoe lang zal het nog moeten duren Dat ik begrijp met mijn gevoel Wat ik in eenzaam stille uren Oprecht met mijn verstand bedoel?
A.J. Boom
22
ACHTERGROND
De zachte stem van de poëzie Poëzie is een van de rijkdommen in het leven, vind ik. Een treffend en tot de verbeelding sprekend gedicht kan op een bepaald moment diep raken en dat geldt zeker in tijden van groot geluk of groot verdriet, zoals bijvoorbeeld geboorte, een nieuwe liefde, een ongeneeslijke ziekte of de dood. Bij dergelijke ingrijpende life-events lijken we meer open te staan voor de wat meer ongrijpbare en zachtere kanten van het leven. En juist dan kan een gedicht een gevoel of stemming vertolken, die diep in ons resoneren.
Gedichten – en dan heb ik het over de goede soort, niet over de rijmelarij, zoals we die vaak op Valentijnsdag lezen en horen – hebben iets overstijgends, voegen diepgang toe en spreken de taal van de ziel. Al weet ik niet of humanisten in dat laatste geloven. Maar voor mij is ziel het beste woord voor iets dat moeilijk te benoemen en te duiden is, maar dat op sommige momenten wel in al zijn heelheid en schoonheid duidelijk aanwezig is. Ik zelf zie de ziel niet als iets dat zich in mij bevindt, maar als een soort groter veld om me heen, een woordloos veld dat me lijkt te dragen en omhullen en tegelijkertijd een soort weten en wijsheid in zich heeft. Nou ja, als je het probeert te omschrijven wordt het algauw wollig. Waar het mij om gaat, is dat we juist rond de dood – maar bijvoorbeeld ook bij een ernstige, levensbedreigende ziekte, bij een nieuwe liefde of andere ingrijpende gebeurtenissen – die diepere laag gemakkelijker ervaren en dus ook meer openstaan voor de taal van de ziel. Ofwel: de taal van de poëzie. Zinvol en vreugdevol Maar ook op andere momenten in je leven, wanneer je wat meer rust en sereniteit hebt ingebouwd bijvoorbeeld en niet als een gek aan het rennen bent om alle taken voor elkaar te krijgen of alle nieuwigheden en ontwikkelingen bij te houden, kan de poëzie ineens binnenkomen. Zowel de poëzie van het leven zelf als die gevat in taal.
Opeens valt je de weidsheid van de lucht op en de lijnen die de zon of de vogels hierin trekken. Opeens verwonder je je in de herfst over het zachte vallen van een blad van de boom of over het dartele spel van de poes met een vlieg in de kamer. Je ziet hoe sierlijk hij zich beweegt en hoe speels hij is. Het zijn altijd momenten om dankbaar te zijn, vind ik. Momenten die je even optillen uit het dagelijkse gedoe en geren. Momenten die verrijkend en helend zijn en die we nodig hebben om ons leven ook als zinvol en vreugdevol te kunnen ervaren. En mede daarin ligt voor mij de waarde van poëzie. Deze tilt je even op uit de dagelijkse beslommeringen, laat je voor een moment een andere kant zien, het onbekende, het onnoembare of – zo je wilt – het geheim van het leven. Een dergelijk moment maakt dat je wat dieper kunt ademhalen en dat je wat minder verstrikt raakt in het gedoe van alledag. Mijn ervaring is dat mensen juist rond gebeurtenissen als geboorte, ziekte of dood hier meer voor openstaan; daarom is het zo belangrijk en zinvol om hen juist in zo’n kwetsbare en gevoelige periode een gedicht te kunnen aan‘Een dergelijk moment reiken. Mede maakt dat je wat dieper omdat dat iets diepers in hen kunt ademhalen’ raakt.
23
Het is niet voor niks dat er op een rouwkaart nogal eens een gedicht of gedeelte van een gedicht staat. De dagelijkse of zakelijke taal voldoet niet om zoiets ingrijpends als het onontkoombare verlies van iemand die je dierbaar is, te beschrijven. Een leven dat ten einde is gekomen, laat altijd een spoor van stilte achter. En in dat spoor van stilte past een gedicht.
Kringen in het water Jouw dood maakt kringen in het koude water, kringen waarin ook ik gevat ben en die me dragen als een web van liefde om de stil bloeiende lotus heen. Eindeloos schijnt de zon door het water. Andere laag Welk gedicht bij de persoon of familie in kwestie past, is best moeilijk te bepalen en ook een beetje aftasten en een kwestie van fingerspitzengefühl. En uiteraard heeft de ene uitvaartbegeleider meer met poëzie dan een ander, maar het is alleszins de moeite waard om je erin te verdiepen en er misschien een digitale of papieren map voor aan te leggen, zodat je een aardig bestandje van toepasselijke gedichten hebt. Nogal wat mensen blijken overigens zelf ook
24
nog wel ergens een lievelingsgedicht te hebben liggen. Of zich een aantal strofen of zinnen te herinneren die hen zijn bijgebleven. Vraag ernaar. Maak er gebruik van, want poëzie spreekt een andere laag in mensen aan. Het raakt een beetje aan het wonder en juist dat maakt het bijzonder geschikt als uitingsvorm bij zaken van verbintenis en scheiding, leven en dood, geboorte en eindigheid. Een mooi toepasselijk gedicht bij een begrafenis of crematie heeft in mijn ogen absoluut een toegevoegde waarde, mede omdat het voor een moment van ontroering of bezinning kan zorgen. Mirre Bots
GEDICHTEN
Ergens tussen nu en niets Ergens tussen nu en niets Ligt het land zonder toekomst Zonder heden of verleden Drijvend in de eeuwigheid Ergens tussen nu en niets Ligt het land van de stilte Waar slechts de wind een lied speelt Op de dwarsfluit van de dood Ergens tussen nu en niets Ligt het land waar jij heen ging Zonder bagage, zonder afscheid Zonder achterlating van adres Vertrokken onbekend waarheen Ergens tussen nu en niets In het land van mysterie Proberen wij soms door te dringen Zonder ons zelf af te vragen Of wij er welkom zijn Ergens tussen nu en niets Staan wij zwijgend aan de slagboom Van het land, waarvoor geen paspoort En geen visum wordt verstrekt En wij keren bedroefd Onze rug naar het niets Ons gezicht naar het nu Ergens tussen hier en nu Ligt het land waarin wij wonen Waarin wij zoeken naar wortels En geloven in straks Ergens tussen hier en nu Ligt het land waarvan wij houden En als wij worden geroepen Voor die reis naar dat land - ergens tussen nu en niets Zullen wij misschien niet willen Maar wat gek. We zijn er al.
Ada Bolmers
25
VERSLAG
Gedichtenthemadag in Sneek RWU Friesland heeft een eigen themadag voor haar leden georganiseerd waar ook het onderwerp gedichten op de agenda stond, en dan met name hoe ze te gebruiken bij uitvaarten en crematies. In dit artikel een verslag van drie leden die een inleiding hebben gegeven over verschillende invalshoeken. Variaties op gedichten De inleiding van Aukje Hoogland-Peenstra, naast uitvaartbegeleider ook schrijfster, ging niet alleen over het gebruik, maar ook over het misbruik van gedichten. Door een artikel van Nico Scheepmaker over een gedicht van Nel Benschop, waarin hij het had over 77 varianten van hetzelfde gedicht, werd ze geattendeerd op het feit dat hetzelfde gebeurde met haar Friese gedicht Eltse moarn uit de bundel: It libben run.
Eltse moarn sil de wyn wer waaie, fleane fûgels bloeie blommen op ‘e nij. Dochs sil neat yn it libben wer itselde wêze, want do, do bist der net mear by. Iedere morgen zal de wind weer waaien, vliegen vogels, bloeien bloemen opnieuw. Toch zal niets in het leven weer hetzelfde zijn, want jij, jij bent er niet meer bij. Een klein onderzoekje leverde op dat van de 86 keer dat het gedicht werd gebruikt, het 25 keer werd weergegeven zoals het in de bundel staat. Alle andere 61 keer waren er variaties op gemaakt. Die variaties werden het vaakst aangebracht in de laatste zin: de naam van de overledene kwam in de plaats van jij. Andere keren werd de rol van de overledene: moeder, vader, opa genoemd.
26
Naast de persoonsvorm werd er ook met de zinnen gespeeld. Zo was de morgen voor sommigen blijkbaar te kort om de wind te laten waaien, zij maakten er iedere dag van. Met de bloemen en de vogels werd ook veel gesjoemeld. Mensen die niet van vogels hielden, lieten die weg en de bloemen kregen dan meer aandacht: Bloeit de tuin opnieuw of: Bloeien de bloemen op het kerkhof. Bloemenhaters waren er ook: de vogels kregen dan extra nadruk en toen ze dan toch aan het dichten waren, werd ook de rest maar veranderd:
de vogels fluiten gewoon door, maar in ons leven zal het nooit weer hetzelfde zijn om wat er was en nooit weer komt. In één geval waren er mensen die niet van wind hielden – fietsers misschien? – en zij lieten die dus maar verdwijnen. Een andere reden kan natuurlijk geldzaken zijn: elk woord kost geld, wat kan eruit? Die rotwind maar, had hij toch altijd al een hekel aan! Het vaakst werd de laatste zin veranderd: Toch zal niets in het leven weer hetzelfde zijn, want jij, jij bent er niet meer bij. Hele creatieve geesten bedachten er nog zinnen bij als: Voorbij zijn al die jaren, het ouderlijk huis dat is niet meer; Voorbij is nu onze …. en dat doet ons o zo zeer. En iemand die geen misverstanden wilde - over de doden niets dan goeds – zette daarbij: want Wimmie is er niet meer bij – het was goed.
Het meest verbazingwekkende was wel het feit dat van de 86 geciteerde gedichten maar vijf keer de naam van de auteur werd vermeld! Mensen menen dat ze te pas en te onpas teksten van schrijvers mogen gebruiken, terwijl toch altijd heel nadrukkelijk voor in het boek staat vermeld: niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd zonder dat er schriftelijke toestemming van de uitgever aan vooraf gaat. Auteurs zijn vaak blij dat hun werk wordt gebruikt en in dit soort gevallen wordt er geen ophef over gemaakt, maar netjes is anders. Op een bescheiden manier kunnen schrijvers mensen, die er op dat moment behoefte aan hebben, aan woorden helpen. En dat sluit toch prachtig aan bij onze werk als Humanistisch Uitvaartbegeleider.
‘Op een bescheiden manier kunnen schrijvers mensen, die er op dat moment behoefte aan hebben, aan woorden helpen.'
Waarom een gedicht Daarna vertelde Korry Spiekstra over hoe zij gedichten gebruikt. Zij doet dat vrijwel in elke uitvaarttoespraak. ‘Al vanaf de jaren 90 ben ik begonnen met het uit knippen van gedichten in kranten en tijdschriften. Of ik kocht een gedich-
tenbundeltje met de gedachte: dat kan ik straks misschien wel gebruiken. In 1998 was mijn moeder ernstig ziek en ben ik veel bij haar geweest. In de week voor ze stierf, zei ze tegen ons, haar vier kinderen: er hoeft straks geen vreemde te spreken bij mijn crematie, dat kunnen jullie zelf wel. Mijn jongste zus en ik hebben dat op ons genomen. Toen kwam mijn verzameling gedichten goed van pas. Ik koos een gedicht uit een bundel van de Friese dichter Obe Postma en heb zowel de door de dichter geschreven Friese tekst voorgelezen als de door Jabik Veenbaas geschreven vertaling.
OFSKIE
AFSCHEID
As 'k ienkear skiede moat -in ljochte dei Yn maaietiid wie my it lichtstDan set myn bank, dat iepen foar my leit Wêr't jimmer 't djipst ferlangen hinne teach.
Als 'k eenmaal scheiden moet -een held're dag In lentetijd was mij het lichtstZet dan mijn bank, dat 'k open voor me heb Waarnaar mijn diepst verlangen immer trok.
It fine lichem, no in griis te sjen, Leit sûnder macht. Mar yn 'e eagen blinkt It goede ljocht, en rook komt fan it fjild; Wat ea myn leafde hie, giet my foarby.
Het fijne lijf, nu smartelijk om te zien, Ligt zonder macht. Maar in de ogen blinkt Het goede licht, en geur komt van het veld; Wat ooit mijn liefde had, gaat me voorbij.
Dan far ik út en stilkes wurd ik wei. Wat oerbliuwt is myn skym; beloaits it net te wreed En nim gjin print fan de te-ploege mom; 't Koe wêze dat hja spriek wat better wie ferswijd.
Dan vaar ik uit en 'k verdwijn stilletjes. Wat blijft is maar een schim; bezie het niet te wreed En neem geen afdruk van 't doorploegd gelaat; Het sprak misschien wat best verzwegen bleef.
Al wat der foech jout haw ik jimme bean, Bewarje dat; en mei wat leafde tink Him nei, dy't mannich ding syn leafde joech Sa lang as duorje mei de skiente dy't er wûn.
Al wat er pas geeft bood ik jullie aan, Bewaar dat; en met wat liefde gedenk Een man, die menig ding zijn liefde gaf Zolang als duren mag de schoonheid die hij won.
27
‘Ik vind in mijn bundels eigenlijk altijd wel iets dat bij de overledene past.' Na de plechtigheid kregen we veel complimenten. Maar mijn zoon, toen 26 jaar, zei tegen mij: ‘mem hat in moai sein, mar it gedicht haw ik net begrepen’. Ofwel: ‘Moeder je hebt het mooi gezegd, maar ik heb het gedicht niet begrepen’. Wat ik daarvan heb geleerd is dat je snel een te moeilijk gedicht kiest; zeker de naaste familie is niet zo ontvankelijk voor moeilijke gedichten. Hierna heb ik mij aangemeld bij de Humanistische Uitvaartbegeleiding en inmiddels heb ik op tweehonderdvijftig uitvaarten gesproken en daarin heb ik altijd een gedicht gebruikt. Soms kies ik voor een liedtekst, dat ‘bekt’ al, zo heb ik op een cursusdag van de landelijke HUB geleerd. Twee keer bleek de overledene zelf gedichten te hebben geschreven, waaruit ik kon putten. En kort geleden bleek de schoonvader van de overledene een bundeltje gedichten te hebben geschreven. Een gedicht dat ik heb gebruikt, bewaar ik apart in de computer en ik heb daar inmiddels zo’n veertig Nederlandse en ongeveer evenveel Friese gedichten instaan. Daar put ik regelmatig uit; vaak kan ik het zo in de toespraak plakken. Daarnaast heb ik ook nog zo’n vijfentwintig bundels met Nederlandse gedichten of liedteksten en twintig Friese. Ik vind in mijn bundels eigenlijk altijd wel iets dat bij de overledene past. En als er dichtregels op de rouwbrief staan probeer ik het hele gedicht te vinden en lees dat voor. De tekst die mijn zus voorlas tijdens de crematie van onze moeder werd wel door iedereen begrepen. Het is geschreven door de kunstenaar/schrijver Armando, hij noemde het ‘Een Ontmoeting’ en komt uit de bundel 'Voorvallen in de Wildernis'.
28
MOE Ik liep door het woud, waar de grote keien tussen de bomen liggen, en daar hoorde ik een van de bomen piepen, hij kraakte, hij maakte een krakend geluid. Of verbeelde ik het me. Nee, toen ik even stil bleef staan, hoorde ik het weer. En er waaide slechts een zachte bries. 'Ik hoorde je piepen', zei ik tegen de boom, 'ik hoorde je heus wel, je trekt een beetje de aandacht, denk ik'. 'Nee, nee', zei de boom, 'ik ben ziek begrijp je. Ik denk niet dat ik nog lang sta, bij de volgende storm zal ik wel omwaaien'. 'Je moet de moed niet zo gauw verliezen', probeerde ik hem te troosten, 'er zijn bomen die ik weet niet hoe lang kraken en steunen voor ze omvallen, en omvallen moeten jullie op den duur allemaal, net als wij'. 'Dat weet ik wel', zei de boom, 'ik beklaag me ook niet, maar dat gekraak vind ik vervelend, ik lig liever meteen op de grond, ik ben moe, eigenlijk sta ik te wachten op een flinke storm, dan kan ik gaan liggen'. 'Nou, in dat geval hoop ik voor je dat er dan maar snel een storm komt, ik heb alle begrip voor je standpunt, ik denk er net zo over, het ga je goed verder'. 'Vaarwel' zei de boom. Het was een onvergetelijke middag. Waarom geen gedicht De laatste bijdrage kwam van Wouter Jongstra. Over wat een gedicht nu eigenlijk precies is en waarom hij ze wel of niet gebruikt. ‘Ik heb regelmatig gemerkt, zowel als uitvaartbegeleider als in mijn persoonlijk leven, dat het voorkomt dat mensen gedichten wel of niet mooi vinden, maar men niet weet waarom. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is poëzie meer dan een rijmend stukje tekst. Wat is het dan wel? Het komt in mijn ogen simpel gezegd hierop neer: een dichter probeert met een gedicht een boodschap over te brengen of uiting te geven aan diepere gevoelens, verpakt in zo min mogelijk woorden. Ze heten niet voor
niks 'gedichten': ze zijn 'ge-dicht' en moeten door de lezer 'geopend' worden. Een dichter kan zijn boodschap brengen door gebruik te maken van beeldspraak en stijlfiguren, maar ook door middel van rijm, metrum en strofen opbouw. Ik vergelijk poëzie het liefst met muziek. Muziek bestaat simpel gezegd uit ritme, een melodie en instrumenten. In de poëzie is het ritme het metrum, de melodie de rijm en de woorden en beeldspraak de instrumenten. Alleen bij een goede samenwerking tussen deze drie aspecten wordt een gedicht mooi. Gevoel is – voor mij althans – het belangrijkste in een gedicht. Het moet een emotie opwekken, een boodschap overdragen. Dit kan ontroering zijn, wanhoop, geluk of iets wat even een andere kijk op het leven geeft. En die emotie hoeft niet altijd zwaar te zijn, het kan ook een glimlach of even iets luchtigs zijn. Zolang het maar eerlijk overkomt. Gevoel is één van de dingen die een echt stuk poëzie onderscheidt van een sinterklaasgedichtje. Een voorbeeld van een strofe uit een gedicht van Gerrit Komrij dat door mij niet geopend kan worden en waarbij ik het gevoel en de boodschap ontbeer.
Hierna een voorbeeld waar ik wel veel gevoel in vind en waarvan de boodschap volstrekt helder is – voor mij een voorwaarde om een gedicht te gebruiken tijdens een toespraak.
Ga nooit weg zonder te groeten, ga nooit heen zonder een zoen. Wie het noodlot zal ontmoeten, kan het morgen niet meer doen. Ga nooit weg zonder te praten, dat doet soms een hart zo'n pijn. Wat je 's morgens hebt verlaten, kan er 's avonds niet meer zijn! Toon Hermans
Een jongen was je; in al je dromen Zag je gevederde roofdieren komen. Darmen en nieren pikten ze eruit. Gerrit Komrij, De geest in de fles
29
GEDICHTEN
De winter en mijn lief De winter en mijn lief zijn heen. Er zit een merel op het dak, zijn keel beweegt, zijn snavel beeft alsof hij in zichzelve sprak. Hij luistert: uit een verre boom klinkt als het ketsen van twee steenen een vonkenregen van verlangen zoo luid, zoo helder en zoo bang. De merel stort zich met een kreet vol wildheid in de voorjaarsvlagen. Ik kan het bijna niet verdragen: mijn voorjaar en mijn lief zijn heen.
M. Vasalis
Weggaan Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht. Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.
Rutger Kopland
30
GEDICHTEN
[Gedicht voor bij het graf] Hier gaan wij..... begraven Op dit kerkhof..... Hier gaan wij .... begraven We hebben haar hier op deze dag met zijn allen heen gedragen. Nog even staan we om haar heen en laten haar dan straks alleen. Zo heel alleen in de bleke zon, in de regen en de hagel. De lente neem haar bloesems mee, de zomer de zonnestralen. De winter dekt haar toe met de sneeuw, het najaar met najaarsblaren. Komt de regen door de bladeren heen, dan druppelen dikke tranen op dit kerkhof .... Hier wordt straks ... begraven.
Naar: ‘Hier ligt mijn vriend begraven’ van Willem Wilmink
31
ARTIKEL
Zelf kiezen Een aantal jaren geleden was ik bij de voorbereiding van een ‘uitvaartverhaal’ vaak op zoek naar een gedicht dat ik ter ondersteuning van een levensverhaal of als aanvulling hierop zou kunnen gebruiken. Ik besteedde daar veel tijd aan, maar mijn conclusie was bij veel gedichten steeds weer: te abstract of te plat. Dus meestal verstuurde ik het concept levensverhaal zonder gedicht aan de nabestaanden vanwege mijn twijfels over de meerwaarde hiervan ten opzichte van de eigen woorden van de nabestaanden en mijn twijfels over het (abstracte) taalgebruik dat niet aansloot bij het taalgebruik van de betrokkenen. En ook omdat ik twijfelde of de aanwezigen wel de noodzakelijke rust ervoeren om zich te concentreren op de betekenis van een gedicht. Tegenwoordig zoek ik niet meer zelf naar een passend gedicht, maar stimuleer veeleer de nabestaanden om zelf naar een gedicht te zoeken, waarin woorden staan die bij hen of bij de overledene passen. Vooral kinderen en kleinkinderen vinden op internet vaak een kort, concreet gedichtje dat ik een plekje geef in mijn verhaal. Wanneer nabestaanden me expliciet vragen om een gedicht in het levensverhaal te verwerken, vraag ik hen om zelf te gaan zoeken en er één
32
te kiezen. De toelichting op hun keuze is vaak ontroerend en levert in veel gevallen ook weer nieuwe informatie voor het levensverhaal op. Ik herinner me een uitvaart waarbij de echtgenote, haar kinderen en kleinkinderen elk een gedichtje hadden gemaakt of gevonden, dat ik namens hen tijdens de bijeenkomst zou verwoorden. De overleden man, vader en opa en schoonvader hield van rozen. Dus heb ik elk gedichtje op een ansichtkaart geschreven en na lezing op de kist gelegd. Er is één gedicht waarmee ik mijn verhaal weleens afsluit of dat ik bij een graf uitspreek. Het is het gedicht Verdriet van Stef Bos uit zijn bundel ‘Gebroken zinnen’.
Verdriet Verdriet hoort bij ons Als dat wat noodzakelijk is maar ongewenst het volgt ons ongevraagd als een schaduw het is meer dan de keerzijde van geluk hetzelfde beeld in een ander licht
Het is een paar keer voorgekomen dat één van de aanwezigen me na afloop vroeg waar deze woorden van Stef Bos te vinden zijn. Gelukkig kon ik hen dat dan vertellen. Het zijn woorden die ook mij raken, ongeacht het aantal keren dat ik ze inmiddels heb uitgesproken. Hettie Rodenburg RWU Zuid-Holland * Het gedicht is afkomstig uit de bundel ‘Gebroken zinnen’ van Stef Bos, met prachtige beelden van de Zuid-Afrikaanse kunstenares Marriana Booyens, uitgeverij Lannoo 2004
verdriet is vriendelijk en bedoelt het goed het laat ons voelen wat we liever willen vergeten het is bescheiden zoekt geen aandacht maar houdt ons uit de slaap als niemand het ziet verdriet laat zich met liefde achter een glimlach verbergen en kan zich daar jarenlang verschuilen het heeft geduld je hoort het soms in muziek als de klank wegvalt en de stemmen zwijgen zo stil kan het zijn verdriet
33
ARTIKEL
Gedichten bij een eenzame uitvaart Elk jaar overlijden alleen al in Amsterdam ongeveer vijftien mensen die kind noch kraai hebben of die alle contact met hun familie hebben verbroken en van wie dus niemand de begrafenis bijwoont, afgezien dan van de vier dragers en een medewerker van de Sociale Dienst. Het gaat hierbij vaak om verwaarloosde bejaarden, junks, illegalen, zwervers of professionele dronkenlappen. In 2002 besloot de dichter en beeldend kunstenaar Frank Starik daar iets aan te doen. Hij stelde de zogenaamde ‘Poule des Doods’ samen, een groep dichters die bij toerbeurt een eenzame uitvaart bijwonen om daar een speciaal voor de overledene geschreven gedicht voor te dragen. Behalve hijzelf traden onder anderen ook Eva Gerlach, Judith Herzberg, Neeltje Maria Min en Simon Vinkenoog als dichter op. Inmiddels is er een Stichting De Eenzame Uitvaart: deze stimuleert, begeleidt en coördineert de aanwezigheid van een ‘dichter van dienst’ bij uitvaarten waarbij verder niemand aanwezig is. Ook in België is dit initiatief overgenomen;
‘Ook verhaalt het over hoe de dichters zich tot de anonieme dood verhouden en zich daarmee proberen te verstaan.’ tegenwoordig zijn ook daar dichters actief bij de uitvaart van eenzame mensen. Boek Inmiddels zijn er ook twee boeken verschenen met een verslag van dit fenomeen en met een aantal gedichten die ooit voor de eenzaam gestorvenen zijn gemaakt. In het eerste, ‘Eenzame Uitvaart’, brengt Starik verslag uit van een aantal van die 'eenzame uitvaarten', waarvan de eerst bijgewoonde plaatsvond op 18 november 2002. Het zijn bespiegelingen over de dood, over de overledene en over de mensen die bij
34
de plechtigheid betrokken zijn, zoals de man van de Sociale Dienst, de uitvaartondernemer en zijn dragers, het personeel van de begraafplaats of het crematorium. In het boek zijn niet alleen de ervaringen en gedichten van Starik opgenomen, maar ook van de andere dichters uit de Poule des Doods. Ook verhaalt het over hoe de dichters zich tot de anonieme dood verhouden en zich daarmee proberen te verstaan. In zekere zin kan dit boek ook worden gelezen als een pleidooi voor een poëzie die midden in het leven staat, zelfs al vinden wij dat leven in de dood. Het tweede boek van Starik, getiteld ‘Een steek diep, schetsen van verloren levens’ zag in 2011 het licht. Het gedicht hiernaast is daaruit afkomstig. Mirre Bots
GEDICHTEN
Mooi Huis met leuke spulletjes Het antieke bureau met de lades. Een tafel de stoelen, de kastjes, alles netjes verzorgd, het eenpersoonsbed in de kamer, dan hoef je niet naar boven om te slapen. Alles heeft een functie hier: de stoel om in te zitten, aan tafel, de bank om ’s avonds op te liggen, de kastjes om de mooie glazen te bewaren, de laden voor verzekeringspapieren. Nooit bedacht aan wie dit alles na te laten. Geen kinderen. De vrouw van wie je scheidde, een zus die nooit contact opnam. Iemand van de thuiszorg dan, maar telkens iemand anders. De schilder die de buitenboel kwam doen vanaf zijn trap jou in de gang zag liggen, die aardige politieman. Met jou verliezen alle dingen zin en samenhang.
F. Starik
35
GEDICHTEN
Tegen de groei Zij glijden van mijn schoot de wereld in, met roeiboten, trompetten. Stuifzand en hapering. Hun stemmen schieten weg, lichaam te groot voor mijn versmalde arm komt te nabij. Zij worden te intieme vrienden. Sinds zij groeiden ga ik op verdoofde voeten door een grijs en windstil land. De hete messen van verlies kerven in elke hand.
Anna Enquist
Droom De lieve doden zitten in een tijdloze kamer met de deuren dicht. Er gaan dagen voorbij dat ik niet aan hen denk. Ze raken bedolven onder lagen en lagen van leven. Vannacht kwam ik je tegen op een grasveld, riep ik waar was je, waar was je? Als water wilde ik mij leggen langs je lichaam, het was vrede, niets kon mij deren. Het verlangen wordt in de droom opgerold. Ik dek je toe met de deken van een nieuwe dag als ik opsta.
Anna Enquist
36
INFORMATIE
Linkjes gedichten www.gedichten.nl www.rouwgedichten.nl www.rouwgedichten.net www.uitvaartinfotheek.nl/uitvaart/sprekersentoespraken.html#gedichten www.peuteren.nl/gedichten www.gedichtenbundel.be/afscheid.html nederlandsepoezie.wordpress.com/2013/01/10/zestien-bloemlezingen-met-doodsgedichten www.uitvaartzorgleiden.nl/index.php/teksten-en-gedichten/14-hoe-dichters-en-filosofen-sprekenover-de-dood www.cedargallery.nl/nlgedichten_dood.htm www.boekgrrls.nl/BgDiversen/Onderwerpen/PoeziePagina/Overlijden.htm www.vasalis.nl/gedichten.html www.poezie-leestafel.info/toon-tellegen www.hetnoorderlicht.org/index.php?option=com_content&view=article&id=57&Itemid=86
37
GEDICHTEN
De laatste eer behoedzaam stap voor stap lopen wij voort, verslagen en ontroerd. Wij leveren haar leven in, haar einde, en begin; tot boven in de wolken gaan de klanken van de torenklok, en wij, wij lopen voort... opeens zo tussen ons verdriet fluit daar de merel -die zij achter liettrillend en teer... zo brengen wij tezamen haar de laatste eer...
Dieneke Hendriks
38
GEDICHTEN
Mijn moeder sterft Er wordt om mij geroepen: mijn moeder sterft. Ik moet de valleien opzoeken die ik erf. Bloemen van voor zestig jaren bloeien over. Het is niet te geloven, o grijze haren, dat ik er nog niet was, toen zij neer lag in het gras, hunkerend naar het leven, dat ik ben gebleven. Het is niet te denken, dat zij me straks niet zal wenken op het terras dier andere weide aan gene zijnde van stof en as.
Gerrit Achterberg
39