Kan-bepaling Welstands- en monumentenadvisering a) Inleiding In het raadsvoorstel betreffende deregulering van welstand en het daarbij behorende basisdocument, die de raad behandelde op 16-7-12, stellen b&w voor de inzet van Hûs en Hiem als welstandsadviseur te heroverwegen. Hierbij wordt verwezen naar de aangekondigde Omgevingswet, die naar verwachting de verplichte advisering door een onafhankelijke welstandscommissie (of stadsbouwmeester), zal schrappen. B&w stellen dat dit ruimte biedt om binnen de gemeentelijke organisatie aanwezige deskundigheid in te schakelen. In het raadsvoorstel wordt erop gewezen dat bij de afweging wel de (financiële) consequenties van eventuele uittreding uit de gemeenschappelijke regeling betreffende Hûs en Hiem in ogenschouw moeten worden genomen. In deze notitie gaan wij nader in op deze heroverweging. Eerst wordt de Kan-bepaling belicht. Deze bepaling geeft verruiming van de wijze waarop welstandstoezicht kan worden uitgeoefend. Vervolgens belichten wij de ruimtelijke kwaliteit vanuit een breed perspectief en bakenen daarbinnen de rol van het welstandstoezicht af. Daarna geven wij een overzicht van de wijzen waarop ruimtelijke kwaliteit wordt bereikt en behouden. Vanuit deze achtergrond motiveren wij een advies over de toepassing van de Kanbepaling. Hieraan gerelateerd doen wij een voorstel tot een aangepaste inrichting van de welstandsadvisering. Tenslotte wordt ingegaan op enkele praktische consequenties van deze keuze. b) Kan-bepaling Bij brief van 22-11-11 (bijlage 1) kondigde de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan dat de zogenaamde Kan-bepaling, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet, wordt opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). De Minister schrijft dat welstandstoezicht blijft bestaan, maar dat welstandscommissies niet langer nodig zijn. Dit is gebaseerd op een evaluatie van het functioneren van welstandstoezicht. Deze evaluatie wijst uit dat eenduidige beoordeling van bouwplannen, die mogelijk is door welstandsnota’s, ook kan plaatsvinden zonder dat advies wordt ingewonnen van een welstandscommissie. De in 2011 aangekondigde aanpassing van het Bor is op 1-3-13 in werking getreden. Hierin is de volgende aanpassing opgenomen: “Artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet vragen burgemeester en wethouders, ingeval zij het inwinnen van advies noodzakelijk achten om te kunnen beoordelen of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de wet, advies aan de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester.”
Hiermee is de verplichting om advies te vragen van de onafhankelijke welstandscommissie vervallen. Er wordt alleen dergelijk advies ingewonnen als b&w dit noodzakelijk achten.
Pagina 1 van 8
c) Toetsversie Omgevingswet In de brief van 22-11-11 kondigt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan dat de voorschriften over welstand worden overgeheveld van de Woningwet naar het ruimtelijk instrumentarium, omdat de evaluatie wijst op de behoefte aan een betere inbedding en aansluiting van welstandsaspecten binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Het kabinet heeft in maart 2013 de toetsversie van de Omgevingswet naar buiten gebracht. Hierin is aangegeven hoe de regering voornemens is welstand in te bedden in het ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Centraal instrument in de toetsversie Omgevingswet is het gemeentelijke omgevingsplan. De gemeente deelt functies toe aan de verschillende locaties (waar vroeger bestemmingen aan gronden werden toebedeeld). Daarbij moet worden zorg gedragen voor een goede leefomgeving. Deze zorg kan zowel het natuurlijke en leefmilieu betreffen, als ruimtelijke kwaliteit. In of bij het omgevingsplan kunnen ondermeer eisen worden gesteld aan het uiterlijk van bouwwerken of de bescherming van cultuurhistorische kwaliteiten. In de toetsversie Omgevingswet wordt uitgegaan van integrale afweging, waarin alle relevante belangen worden meegenomen. Welstand verliest in beginsel zijn bijzondere positie, door het vervallen van de juridische borging van onafhankelijke advisering. Binnen de integrale afweging speelt welstand een gelijkwaardige rol ten opzichte van andere belangen. In de toetsversie Omgevingswet wordt wel geregeld dat een gemeentelijke monumentencommissie moet worden ingesteld. Het wordt aan gemeenten overgelaten of ze adviseurs nodig hebben bij de integrale afweging betreffende ruimtelijke kwaliteit. De wet sluit op dit punt aan op de brief van de Minister van BZK van 2011. d) Ruimtelijk kwaliteitsbeleid in Heerenveen Ruimtelijke kwaliteit kan op verschillende schaalniveaus en vanuit verschillende invalshoeken worden beschouwd. Schaal Ruimtelijke kwaliteit kan worden beschouwd op het niveau van de gemeente Heerenveen als geheel, dit is ondermeer geval in het basisdocument dat ten grondslag ligt aan de nieuwe Welstandsnota, tot op het detailniveau van de toepassing van een boom- of grassoort, de kleur van baksteen of een stoeptegel. Invalshoeken Naar de kwaliteit van de ruimte kan vanuit vele invalshoeken worden gekeken, zoals: • ruimtelijke structuur; Voorbeeld: de noordzuid-structuur die Heerenveen domineert: hoofdwegen, water, spoor. • functionele indeling; In de ruimtelijke ordening wordt uitgegaan van een hoofdindeling van gebruiksfuncties: wonen, werken, landbouw, natuur en infrastructuur. • onderscheid buitengebied en dorpskernen; • onderscheid bebouwd – onbebouwd; • onderscheid openbare ruimte en private ruimte; • onderscheid gebiedstypen: dorpscentrum, woonwijk, bedrijventerrein; • ensembles: samenhangende bebouwing in een gebied, bijvoorbeeld thematische indeling Skoatterwâld. Pagina 2 van 8
Instrumenten De gemeente heeft verschillende instrumenten om hierin te sturen: • structuurvisies; Dit instrument geeft voor een gebied een integrale visie op de functionele en ruimtelijke indeling en ontwikkeling. Veel keuzes die hierin worden gemaakt zijn impliciet kwaliteitskeuzes. Voorbeelden zijn de Integrale Visie HeerenveenSkarsterlân en de structuurvisie Centrum Breed. • beleidsnota’s; Deze nota’s zijn veelal gericht op een aspect van ruimtelijke kwaliteit of ruimtelijke ordening. Voorbeelden zijn: de beleidsnota Cultuurhistorisch erfgoed, de Welstandsnota, maar ook: de Detailhandelsnota, het Woonplan, de Kantorennota, etc. • beeldkwaliteitsplannen; Deze plannen geven algemeen kwaliteitsbeleid voor inrichting van de openbare ruimte en de private ruimte in een gebied waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. Veelal maken ook welstandscriteria onderdeel uit van het beeldkwaliteitsplan. De welstandscriteria worden bij de vaststelling van een beeldkwaliteitpslan opgenomen in de Welstandsnota. Recente beeldkwaliteitsplannen zijn: inpassing zuivelfabrieken IBF, Nieuwehorne De Fjilden, Molenplein – Van Dekemalaan. • bestemmingsplannen; Bestemmingsplannen geven een juridische vertaling aan ruimtelijke ordeningsbeleid, maar ze bevatten vaak ook een nadere verfijning (toedeling bestemmingen, situering en afmetingen bouwwerken) die mee sturend is voor kwaliteit. • APV. De APV bestaat deels uit bepalingen die de kwaliteit van de openbare ruimte mee bepalen, zoals terrassenbeleid en standplaatsenbeleid. Welstand Binnen dit spectrum neemt welstand een eigen plaats in. Welstand heeft betrekking op de uiterlijke kwaliteit van vergunningplichtige bouwwerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de omgeving. Er vindt alleen een welstandsbeoordeling plaats als het betreffende gebied welstandsplichtig is op grond van de Welstandsnota. Het welstandsadvies wordt over het algemeen uitgebracht in de fase dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Dus aan het eind van het architectonisch ontwerpproces. e) Welstandsnota Het gemeentelijk welstandsbeleid ligt vast in de Welstandsnota. In de Welstandsnota zijn delen van het gemeentelijke grondgebied welstandsvrij verklaart. Momenteel wordt een herziening van de Welstandsnota voorbereid. Hierbij wordt het dereguleringsbesluit van 16-7-2012 mee als uitgangspunt gehanteerd. In de nieuwe Welstandsnota wordt terughoudend welstandsbeleid geformuleerd, waarbij verschillende niveaus van welstandstoezicht worden toegepast. Delen van de gemeente zijn welstandsluw, dat willen zeggen: geen welstandstoezicht, alleen een regeling om excessen te kunnen corrigeren. De toepassing van de Kan-bepaling wordt mede beschouwd in de context van de nieuwe Welstandsnota, waarbij het gewicht dat aan welstand wordt toegekend verschilt per gebied. f)
Welstandstoezicht, ontwikkelingen in de praktijk
De gemeente heeft het welstandstoezicht door de jaren heen op de gebruikelijke wijze uitgeoefend. Hûs en Hiem trad daarbij op als onafhankelijke welstandscommissie. Pagina 3 van 8
Tot 1-7-2004 had de welstandscommissie volledige vrijheid in de beoordeling van bouwplannen. De enige sturing was de bepaling in de Woningwet dat bouwplannen moesten voldoen aan redelijke eisen van welstand, zowel op zichzelf als in relatie tot de omgeving. Op 1-7-2004 kwam hierin verandering doordat in de Woningwet werd bepaald dat alleen welstandstoezicht mocht worden uitgeoefend in gebieden, die op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota, welstandsplichtig waren. In de Welstandsnota zijn beleidsregels opgenomen, die moeten worden betrokken bij de welstandsadvisering. De gemeenteraad stelde op 7-6-2004 een Welstandsnota vast voor de gehele gemeente Heerenveen. De Welstandsnota is de loop van jaren regelmatig aangevuld met de welstandscriteria uit beeldkwaliteitsplannen, die werden opgesteld voor ontwikkelgebieden. De gemeente Heerenveen heeft sinds jaar en dag één of meer stedenbouwkundigen in dienst, die stedenbouwkundige ontwerpen maken en adviseren over ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Daarnaast heeft zich een werkwijze ontwikkeld, waarbij stedenbouwkundigen betrokken zijn bij de (bouw)planontwikkeling van particulieren en professionele ontwikkelaars (ondermeer woningcorporaties) en een rol spelen bij de doorgeleiding en verdediging van bouwplannen bij de welstandscommissie. Het meest verstrekkend heeft deze rol uitwerking gekregen in Skoatterwâld. Hier is sprake van een globaal beeldkwaliteitsplan. Telkens wanneer een deelgebied in ontwikkeling wordt genomen, worden hiervoor meer gedetailleerde welstandscriteria vastgesteld. Aan de hand hiervan vindt overleg plaats tussen de potentiële bouwers en een stedenbouwkundige supervisor (aanvankelijk een adviseur van Kuiper Compagnons, later een gemeentelijke stedenbouwkundige). Als tussen de bouwer en de gemeente overeenstemming bestaat over het bouwplan, wordt het doorgeleid naar de welstandscommissie. Als deze een positief advies afgeeft, kan de vergunning worden verleend en wordt de verkoop van de kavel geëffectueerd. Belangrijk voordeel van deze aanpak is dat de supervisor zijn rol kan spelen binnen de context van het integrale ruimtelijke kwaliteitsbeleid en betrokken is in de ontwerpfase van bouwplannen. Zo kan vanuit de invalshoek van een ruimtelijk totaalbeeld worden meegestuurd in de keuzes van uitgangspunten en vormgeving ten aanzien van individuele woningen (particuliere bouw) en complexen van woningen (projectontwikkeling). De welstandscommissie speelt formeel zijn rol in de fase van de vergunningverlening. Dan is de ontwerpfase afgerond en kan slechts worden bijgestuurd op het eindresultaat. Een ander voorbeeld is de begeleiding van de bouw van zuivelfabrieken in het IBF. Hierbij heeft eerst overleg plaatsgevonden met de aanvrager over de essentiële voorwaarden vanuit het productieproces en de logistiek van de bedrijven. Vervolgens is bekeken hoe dit in verband kon worden gebracht met de stedenbouwkundige, landschappelijke welstandseisen en –wensen vanuit de gemeente. Hieruit is een optimum ontstaan dat is vervat in een beeldkwaliteitsplan. Tijdens het ontwerpproces is discussie gevoerd tussen de architect en de gemeentelijke stedenbouwkundige met als richtsnoer het beeldkwaliteitsplan. In dit geval heeft ook de rayonarchitect van de welstandscommissie deelgenomen aan de discussie. Het beeldkwaliteitsplan (Welstandsnota) heeft hierbij niet alleen een rol gespeeld bij de eindadvisering vanuit welstand, maar het heeft vooral gediend als communicatiemiddel tussen gemeente en bouwplanontwikkelaar in de ontwerpfase.
Pagina 4 van 8
g) Toepassing Kan-bepaling in de besluitketen ruimtelijke kwaliteit De essentie van de Kan-bepaling is dat de verplichting vervalt om onafhankelijke welstandsvies in te winnen over aanvragen om vergunning voor omgevingsvergunningplichtige bouwwerken in gebieden waar sprake is van welstandstoezicht. De welstandsadvisering van de welstandscommissie wordt daarmee facultatief. In het voorgaande is het ruimtelijke kwaliteitsbeleid in de breedte geschetst. Op alle facetten van dit beleid worden met regelmaat beleidsadviezen uitgebracht aan b&w en via b&w aan de gemeenteraad. Welstandstoezicht nam hierbinnen een eigen positie in, omdat hierbij de status van de adviseur was bepaald. Nu deze status is vervallen, kan bezinning plaatsvinden op de wijze van welstandsadvisering in de toekomst. Wij hebben de besluitketens op rij gezet uitgaande van extern welstandsadvies en intern ambtelijk welstandsadvies. Besluitketen met welstandsadvies Beleid Ambt. advies
Plan ambt. advies
Bouwplan ambt. advies
Vergunning
______|______________|________________|________________|
Extern adv. welstandscommissie
Besluitketen zonder extern welstandsadvies Beleid Ambt. advies
Plan ambt. advies
Bouwplan ambt. advies
Vergunning
______|______________|________________|________________|
De gemeente Heerenveen heeft door de beschikbare deskundigheid en de gegroeide werkwijzen de mogelijkheid om in eigen huis te voorzien in de welstandsadvisering, door deze mee te nemen in de gangbare ambtelijke advisering aan het college. Mochten zich situaties voordoen waarin aanleiding bestaat externe deskundigen in te schakelen, die een rol spelen bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen, dan kan deze inbreng worden betrokken in de ambtelijke advisering aan b&w. Hiermee is geen sprake van onafhankelijke externe welstandsadvisering, die verplicht moet worden afgenomen van een welstandscommissie (of een stadsbouwmeester), maar van ambtelijke raadpleging van externe deskundigen.
Pagina 5 van 8
h) Voorstel toepassing Kan-bepaling Welstandsbeoordeling en -advisering In de werkwijzen als beschreven onder f. was een rol weggelegd voor de welstandscommissie, omdat hiertoe een wettelijke verplichting bestond. In Skoatterwâld deed zich in het verleden het probleem voor dat de supervisor en de welstandsadviseur niet altijd op één lijn zaten. Er is toen bekeken of de supervisor Skoatterwâld de rol van stadsbouwmeester zou kunnen vervullen, om op die wijze te voorkomen dat op het punt van de beoordeling van de uiterlijke kwaliteit van bouwwerken, vanuit de gemeente verschillende geluiden werden afgegeven. Hiervoor is om praktische redenen niet gekozen. De Kan-bepaling biedt de mogelijkheid de werkwijzen die zijn gevolgd in Skoatterwâld, bij de zuivelfabrieken in het IBF en elders, toe te passen, zonder advies van de welstandscommissie. Wij stellen voor te kiezen voor een invulling van de Kan-bepaling, waarbij in beginsel geen advies wordt ingewonnen van een onafhankelijke welstandscommissie. In ontwikkelgebieden wordt de onder f. beschreven aanpak toegepast. Bij de (eind)beoordeling van bouw- en verbouwplannen worden de volgende stappen gezet: a) Intake P&V b) Beoordeling ligging in gebied met welstandniveau 1, 2 of 3 (P&V) Gebied 3: c) Bij gebied 3 (welstandsluw) bepalen of excessenregeling wordt toegepast (P&V evt. i.o.m. V&O) Gebieden 1 en 2 d) Bij gebieden 1 en 2: indien sneltoetscriteria aan de orde zijn, afhandeling door P&V e) Bij toetsing aan gebiedscriteria of hardheidclausule (advisering door V&O). De wetgever laat de mogelijkheid open dat in voorkomende gevallen toch wordt gekozen voor een advies van een onafhankelijke welstandscommissie. Het is wenselijk dat in Heerenveen ook deze mogelijkheid wordt open gehouden, in geval onvoorziene omstandigheden dit noodzakelijk maken. Monumentenadvisering De verplichting om bouwaanvragen voor monumenten voor te leggen aan een onafhankelijke monumentencommissie blijft bestaan (zie hieronder weergegeven tekst). Monumentenwet Artikel 15 1. De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die in elk geval tot taak heeft te adviseren over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Van de commissie maken geen deel uit leden van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente. Binnen de commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg. 2. Burgemeester en wethouders vragen de commissie op het gebied van de monumentenzorg advies, voordat: a. zij beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; of
Pagina 6 van 8
b. zij advies uitbrengen omtrent een aanvraag om of het ontwerp van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Toelichting In Nederland is een Monumentencommissie een commissie van advies en bijstand voor burgemeester en wethouders. Elke gemeente met één of meer rijksmonumenten moet volgens de Monumentenwet 1988 over een Monumentencommissie beschikken. Een Monumentencommissie bestaat uit onafhankelijke externe monumenten)deskundigen. De secretaris is vaak wel een ambtenaar, maar dan geen lid van de commissie of wel lid, maar zonder stemrecht. De wettelijke taak van de Monumentencommissie is het adviseren over aanvragen van een monumentenvergunning. Indien een gemeente over een eigen monumentenbureau beschikt of over één of meer monumentenambtenaren dan wordt daarnaast over een vergunningaanvraag vaak ook een ambtelijk advies gegeven. In een aantal gevallen kan ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een vergunningaanvraag adviseren. Vaak is de taak van een Monumentencommissie echter breder. Dan adviseert zij de gemeente ook over het gemeentelijke monumentenbeleid of over de selectie en aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Vergaderingen van de Monumentencommissie zijn doorgaans openbaar en worden door de gemeente aangekondigd. Indien dat nodig is vanwege de privacy, de bescherming van bedrijfsgeheimen, de staatsveiligheid of wanneer het gaat om nog niet openbaar gemaakte beleidsontwikkeling kan de commissie ook achter gesloten deuren vergaderen. Vaak wordt een Monumentencommissie gecombineerd met de Welstandscommissie. Sommige gemeenten hebben geen eigen Monumentencommissie maar maken daarvoor in de plaats gebruik van een gezamenlijke regeling.
Deze adviezen kunnen worden gevraagd van de monumentencommissie van Hûs en Hiem. Indien hiervan geen gebruik wordt gemaakt, zal de gemeente Heerenveen een eigen monumentencommissie moeten instellen of gebruik moeten maken van een elders functionerende monumentencommissie. Volgens het ontwerp-bestemmingsplan beschermd dorpsgezicht Het Oranjewoud wordt de monumentencommissie ook in bepaalde gevallen ingeschakeld bij de beoordeling van aanvragen omgevingsvergunning in het beschermd dorpsgezicht. Hûs en Hiem De keuze om de Kan-bepaling toe te passen zal gevolgen hebben voor de deelneming van Heerenveen in de gemeenschappelijke regeling (GR) Hûs en Hiem (bijlage 2). Welstandsadviezen worden niet of nauwelijks meer afgenomen. In conflictsituaties kunnen particulieren zich wenden tot H&H met het verzoek om een second opinion. Voor (deelnemende) gemeenten staat deze mogelijkheid niet open (zie artikel 6 lid 1 onder a van de GR). Voor monumenten (en straks het beschermde dorpsgezicht) blijft de (verplichte) advisering door de monumentencommissie bestaan. Deze adviezen kunnen in beginsel blijven worden afgenomen van H&H. Binnen het Algemeen Bestuur (AB) van de GR vindt momenteel discussie plaats over de toepassing van de Kan-bepaling. De voorliggende notitie kan de basis vormen voor de Heerenveense bijdrage aan deze discussie. De uitkomst van de discussie kan ook de toekomstige rol van Heerenveen binnen de GR bepalen of tot verandering leiden. Volgens par. 15 van de GR ligt de bevoegdheid ten aanzien van toetreding, uittreding, wijziging en opheffing van de GR bij de gemeenteraad c.q. de raden van de deelnemende gemeenten. Als de uitkomsten van de discussie binnen de GR over de Kan-bepaling beschikbaar zijn, kan –indien nodig- aan de hand hiervan de gemeenteraad zich beraden op de toekomst van Heerenveen in relatie tot de GR. Mocht de uitkomst hiervan zijn dat Heerenveen eenzijdig uit de GR treedt, dan zullen monumentenadviezen, onafhankelijke welstandsadviezen en evt. second opinions elders Pagina 7 van 8
moeten worden ingewonnen, ofwel zal de gemeente hiervoor zelf onafhankelijke commissies moeten instellen. Als de gemeenteraad besluit tot uittreding dan stelt het AB, volgens artikel 38 lid 3 van de GR, financiële en eventueel andere voorwaarden vast, waaronder uittreding plaatsvindt. Dit betekent dat hieromtrent overleg plaats moet vinden met het AB. Hierbij is van belang dat de GR is ingesteld en uitgevoerd in een situatie waarin voor colleges van b&w de verplichting bestond onafhankelijk welstandsadvies in te winnen. De notie dat deze verplichting sinds 1-3-13 is vervallen, waardoor het colleges vrij staat al of niet onafhankelijk advies in te winnen, kan een rol spelen in het overleg met de AB. Leges Volgens de gemeentelijke legesverordening, bijlage tarieventabel, titel 2, hoofdstuk 3, artikel 2.3.1.2., worden de leges voor een omgevingsvergunning verhoogd in verband met de toetsing aan welstandscriteria met een door de welstandscommissie berekend recht. Bij een monumentenadvies bedraagt het recht 1,5 X het bedrag voor welstand. Indien de welstandsadvisering gemeentelijk wordt afgedaan, kan een bedrag worden bepaald dat in rekening wordt gebracht voor de ambtelijke toetsing van bouwplannen aan de Welstandsnota. Inwerkingtreding Omdat nog discussie gevoerd moet worden binnen de GR Hûs en Hiem en, afhankelijk van de uitkomsten hiervan, mogelijke nieuwe structureren moeten worden ingericht, stellen wij voor de nieuwe werkwijze in werking te laten gaan per 1-1-15. Advies: • Met ingang van 1-1-15 in beginsel geen welstandsadviezen inwinnen van Hûs en Hiem. • De interne werkwijze ten aanzien van welstandsadvisering nader uitwerken en bekrachtigen in de vergadering van b&w • Legesverordening aanpassen
Pagina 8 van 8