hbo-ma Personal Leadership in Innovation and Change Hogeschool Zuyd
17 februari 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
7 7 8
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
9 9 9 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
11 11 17 28 31 33 37
5
Overzicht advies
39
Bijlage 1: Samenstelling panel
40
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
42
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
44
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
46
Bijlage 5: Uitwerking PLIC-competenties
47
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
1 Samenvattend advies De beoordeling van de opleiding Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) is een intensief proces gebleken. In aanvulling op het aanvraagdossier heeft het panel veel aanvullende informatie moeten opvragen om zich enigszins een beeld te kunnen vormen van de opleiding. Ook nadat er de nodige informatie was aangeleverd bleven er voor het panel zeer veel vraagtekens bestaan. Het locatiebezoek dat uiteindelijk op 25 november 2008 plaatsvond heeft het panel er echter van overtuigd dat de opleiding aan de eisen voldoet. Doorslaggevend voor het positieve oordeel is de kwaliteit geweest van de gemaakte opdrachten, de gebruikte literatuur en de afstudeerscripties. Ook bleken de afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers zeer enthousiast te zijn over de opleiding. De faculteit waarvan de opleiding deel uitmaakt, People and Business Management, blijkt er in samenwerking met de docenten in te slagen regelmatig een grondige herziening van doelstellingen en programma door te kunnen voeren. De opleiding is ook nu weer volop in beweging. Het is om deze redenen dat het panel, ondanks een aantal zwaarwegende stringente verbeteradviezen, van mening is dat de opleiding voldoet. Het panel heeft er om dezelfde redenen vertrouwen in dat faculteit en opleiding erin zullen slagen de door het panel aangevoerde verbeteringen door te voeren. De opleiding heeft tot doel mensen op te leiden die in staat zijn richting te geven aan de ontwikkelingen van de organisatie en anderen te stimuleren hierin mee te gaan. Het panel waardeert de inspanningen van de instelling een opleiding op te zetten op maat van de behoeften in het werkveld aan middle-managers die leiding kunnen geven aan innovatie en verandering. Het domeinspecifieke kader is door de opleiding zelf opgesteld en neergelegd in ‘Visie op de Master Personal Leadership Innovation and Change’. De opleiding verwijst voor ondersteuning van de competenties naar een onderzoek van A. de Waal in 2008 en een onderzoek door het Nationaal Onderzoek Verandermanagement in 2006. De opleiding PLIC beoogt drie gebieden met elkaar te verbinden : de afgestudeerde moet de twee domeinen (kennisgebieden) Innovation and Change en Knowledge Management kunnen vertalen naar personal leadership. Het panel stelt vast dat in de opleiding de kennisgebieden innovatie- en verandermanagement samenvallen, en dat kennismanagement dient ter ondersteuning van de doelstelling. Het panel kan zich hierin vinden, maar meent dat de beschrijving van de ‘domeinen’ nauwkeuriger en grondiger dient plaats te vinden. De keuzen die de opleiding gemaakt heeft dienen hiertegen te worden afgezet. Op basis van de gebieden en de interne en externe ontwikkelingen, zoals beschreven in het visiedocument, heeft de instelling gekozen voor zes kernbegrippen en competenties. Deze competenties heeft de opleiding voorzien van een toelichting en een uitwerking. De opleiding heeft de zes kerncompetenties uitgewerkt tot 36 subcompetenties, die tevens als beoordelingscriteria dienen voor de coachingslijn (het ‘feedbackinstrument’ geheten). Daarnaast hanteert de opleiding een afzonderlijke lijst van twaalf criteria, de zogenaamde Kennis-Individu-Praktijk-criteria (KIP-criteria), die tevens dienen als criteria voor de beoordeling van de opdrachten in de modulen. Deze KIP-criteria hebben een generiek, hbomaster, karakter. De competenties zijn voorgelegd aan de belangrijkste externe stakeholders: de adviesraad, waarin vertegenwoordigers van het werkveld zijn opgenomen, aan de alumni en aan
pagina 3
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
potentiële studenten. De instelling wil de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding borgen door samen te werken met diverse vakdeskundigen en opleidingen binnen en buiten Hogeschool Zuyd. Het aanvraagdossier bevat een lijst met interne en externe, nationale en internationale partnerinstellingen. De opleiding heeft aanvullende informatie aangeleverd waaruit blijkt dat met een positief resultaat van de opleiding de student vrijstellingen kan krijgen voor 13 ECTS (20%) in het Executive MBA-programma of het Modular MBAprogramma van de Universiteit Maastricht Business School (UMBS). Het aanvraagdossier bevat tevens een overzicht van de Dublin-descriptoren in relatie tot de KIP-criteria. Het panel is van mening dat gezien de eindkwalificaties zoals die thans beschreven staan (i.e. in vrij generieke termen), de opleiding in algemene zin voldoet aan de vereisten van het masterniveau. De studenten van de masteropleiding PLIC zijn werkzaam in een management- of beleidsfunctie. De opleiding beoogt een toegevoegd vermogen voor functies als beleidsmedewerker, staffunctionaris, leidinggevende, manager en projectleider. De inhoud van de modulen is vooral kenbaar door de gebruikte literatuur en de gemaakte opdrachten. Op basis hiervan vindt het panel de kennisontwikkeling van voldoende niveau. Omdat het kennisgebied thans algemeen geformuleerd is, adviseert het panel de opleiding wel een body of knowledge op te stellen die de basiskennis vastlegt. Tevens vindt het panel dat de confrontatie van verschillende visies en conflicterende theorieën uit het vakgebied, veel meer dan thans het geval is, deel moet gaan uitmaken van het curriculum. De programmaonderdelen zijn gerelateerd aan de PLIC-kerncompetenties. In elk opleidingsonderdeel staan één of twee kerncompetenties centraal, maar ook de andere kerncompetenties komen aan de orde, zij het dat de precieze competenties voor iedere deelnemer anders liggen. Die relaties worden in de modulebeschrijvingen nader toegelicht en zijn in een tabel weergegeven. Hoewel het duidelijk is dat het programma vanuit een achterliggende visie is opgebouwd, is door het weinig specifieke karakter daarvan niet echt duidelijk waarom voor bepaalde onderdelen van de masterclasses gekozen is. Studenten concretiseren de competenties in hun Persoonlijke Ontwikkelplan, waarin ze aangeven hoe ze binnen elk opleidingsonderdeel aan de ontwikkeling van hun competenties zullen werken. Binnen de globale leerdoelen van de opleidingsonderdelen zijn er aldus tevens persoonlijke leerdoelen. De ontwikkeling daarvan vindt plaats door middel van coaching. Als toetsingscriteria van de modulen dienen de KIP-criteria die generiek van aard zijn. Deze bieden door hun aard weinig houvast voor de inhoud van de modulen. Het panel adviseert daarom met klem de leerdoelen en de beoordelingscriteria duidelijker en specifieker te formuleren. Uit de ter inzage gelegde beoordeelde opdrachten kon het panel niet goed opmaken hoe beoordeling tot stand is gekomen en waar die op gebaseerd was. Het panel adviseert daarom de beoordeling van de eindopdrachten transparanter te maken. Het panel adviseert tevens het beoordelingsproces meer inter-subjectief te maken en daartoe eenzelfde aanpak te ontwikkelen als bij de eindverhandeling. Het panel is tevreden over de wijze waarop de studenten via de coaching begeleid worden. Niettegenstaande de aangegeven verbeterpunten is het panel ervan overtuigd dat het programma leidt tot de beoogde eindkwalificaties op hbo-masterniveau. De samenhang van het programma wordt gevormd door de opdrachten van de modulen die in de praktijk worden uitgevoerd en in de coaching nader worden ingevuld. Afgezien van het feit dat het panel het stand-alone karakter van de modules als een zwak punt van het
pagina 4
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
programma beschouwt – omdat er daardoor van een graduele verdieping in het programma in feite geen sprake is – heeft het panel vastgesteld dat over het algemeen de structuur en opbouw van het programma voldoende samenhang vertoont. Het programma is vanuit een achterliggende visie opgebouwd, al dient die visie nog wel beter geëxpliciteerd te worden. Het is nu niet echt duidelijk hoe de onderdelen inhoudelijk met elkaar samenhangen. De samenhang van het programma is nu in sterke mate opgehangen aan de coaching en de individuele verwerking van de leerstof. Het panel beschouwt de toelatingsprocedure en de selectiecriteria van het programma als algemeen toereikend, maar vindt dat aan de eisen van taalvaardigheid in het Engels objectieve normen verbonden moeten worden. Tevens wordt de instelling geadviseerd een assessmentinstrument te ontwikkelen waarmee het niveau van instromende studenten kan worden vastgesteld die geen hbo als vooropleiding hebben. De opleiding voldoet aan de formele eis voor de studieduur van een hbo-master. Het panel heeft de verbinding van de docenten met de beroepspraktijk als zeer bevredigend geëvalueerd. Volgens het panel beschikt de opleiding over een voldoende aantal docenten en is de docent/student-ratio aanvaardbaar. Studenten blijken erg tevreden te zijn over de beschikbaarheid van docenten. Het merendeel van de vaste docenten heeft als hoogste diploma een master gehaald, enkelen zijn gepromoveerd, en sommigen worden gezien als richtinggevend in het vakgebied. Aan de opleiding is een lector verbonden en de opleiding maakt gebruik van de docenten uit diens kenniskring Kennisorganisaties en Kennismanagement. Het panel vindt de kwalificaties van het docentencorps overtuigend: binnen de staf wordt er naar complementaire deskundigheden gestreefd; docenten zijn didactisch goed onderlegd. De betrokkenheid van de docenten bij de opleiding blijkt groot te zijn en het aanpassingsvermogen van de docenten hoog. Wel wil het panel de domeinspecifieke deskundigheid, die thans extern wordt aangesproken, graag beter verankerd zien in de kernstaf. De materiële voorzieningen die de opleiding ter beschikking staan zijn volgens het panel toereikend. Het panel beschouwt de studiebegeleiding als een belangrijke factor in het onderwijsmodel van het programma. Het panel vindt de begeleiding en opvolging van studenten voldoende systematisch, hoewel volgens het panel is gebleken dat het niet altijd duidelijk is wie de begeleiding (bijvoorbeeld van de praktijkopdrachten) voor zijn rekening neemt. Het panel meent dat de instelling voor de voorliggende opleiding over een voldoende uitgewerkt systeem van interne kwaliteitszorg beschikt. Wel wil het panel dat hierin een geformaliseerde en systematische bevraging van het werkveld en de alumni wordt opgenomen. De betrokkenheid van de stakeholders is volgens het panel voldoende gegarandeerd, zij het dat de Adviesraad breder dient te worden samengesteld. De instelling heeft een afstudeergarantie afgegeven van vijf jaar na inschrijving. Het panel heeft op grond van de begroting de indruk dat Hogeschool Zuyd de investering in de opleiding kan dragen. Het panel vertrouwt erop dat ook de ontwikkeling van de opleiding op de langere termijn door de instelling financieel gedragen zal worden.
pagina 5
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Op grond van de bevindingen en na rijp beraad heeft het panel besloten tot een positief advies aan de NVAO ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-master Personal Leadership in Innovation and Change van de Hogeschool Zuyd.
Den Haag, 17 februari 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-ma Personal Leadership in Innovation and Change van Hogeschool Zuyd,
Prof. dr. ir. Wim E. During (voorzitter)
pagina 6
Dr. Patrick De Vos (secretaris)
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
2 Inleiding en verantwoording Informatie over procedure toetsing door de NVAO 2.1
Werkwijze panel Op 7 november 2007 heeft de NVAO een aanvraag tot een toets nieuwe opleiding ontvangen voor de hbo-master Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC). De NVAO heeft daarop op 29 april 2008 een panel van deskundigen samengesteld voor de beoordeling van de nieuwe opleiding hbo-Master PLIC van de Hogeschool Zuyd. Dit panel bestond uit: – prof. dr. ir. Wim E. During; – drs. Laura van Loosbroek; – prof.dr. Jeff Gasperz. Prof. Gaspersz heeft halverwege het proces afgewisseld met: – dr. Robert Jan Blomme. In bijlage 1 worden de curricula vitae gegeven van de panelleden. Prof. During trad op als voorzitter van het panel. Drs. Adèle C.M. Meijer, beleidsmedewerker NVAO, begeleidde het proces namens de NVAO. Dr. Patrick De Vos trad op als de externe secretaris van het panel. De panelleden en de secretaris hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Het panel heeft zich bij de toetsing gebaseerd op de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd) en de Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd. Het panel heeft het informatiedossier ten behoeve van de aanvraag toets nieuwe opleiding aandachtig bestudeerd. Ter voorbereiding van het locatiebezoek vond op 4 juni 2008 te Utrecht een voorbereidende vergadering plaats. Tijdens de vergadering is het aanvraagdossier besproken. Op grond van de bevindingen heeft het panel een aantal inhoudelijke vragen geïnventariseerd. Tevens heeft het panel aangegeven welke bijkomende informatie de instelling nog diende te verschaffen. Deze betrof: – Een inhoudelijke onderbouwing van het kennisdomein m.b.t. de domeinspecifieke eisen en de keuzes die daarbij gemaakt zijn door de opleiding. Dit niet alleen ten aanzien van verandermanagement maar ook ten aanzien van innovatie; – Een inhoudelijke specificatie van eindcompetenties met betrekking tot het kennisdomein; – Een inhoudelijke specificatie van de leerdoelen (‘resultaten’ in blokboeken); – De samenstelling en verslagen van klankbordgroep/Raad van Advies/werkveldcommissie; – Een inhoudelijke beschrijving van de (examen)opdrachten waaraan studiepunten verbonden worden; – Een beschrijving wijze van beoordelen van opdrachten (wie, wat, wanneer, hoe); – Een overzicht van de contacturen over het gehele programma; aangeven definitie contactuur; – Een overzicht van de docent-studentratio; aangeven in fte verschil vaste staf en contractdocenten; – De resultaten van enquêtes en verslagen van overleggen met stakeholders (zoals op pag. 44 van de aanvraag vermeld);
pagina 7
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
– Voorbeelden van verbeteringen die werden aangebracht op basis van de feedback van de evaluaties. Nadat het panel de gevraagde informatie ontvangen had, is een tweede bijkomende vergadering te Utrecht georganiseerd op 11 november 2008. Tijdens deze vergadering werd een lijst met vragen opgesteld die als leidraad voor het locatiebezoek diende. Opnieuw is de instelling om aanvullende informatie gevraagd, betreffende enkele curricula vitae van de docenten, de afstudeergarantie, de begroting van het programma en de benchmarking van de opleiding. Het locatiebezoek vond plaats op dinsdag 25 november 2008 te Heerlen (zie: Bijlage 2: Programma locatiebezoek). Het panel heeft gesproken met het college van bestuur (CvB), het management van de faculteit en opleiding, de opleidingscoördinatoren, de docenten, de vertegenwoordigers van het werkveld en met studenten en alumni. Aansluitend op de gevoerde gesprekken heeft het panel een besloten vergadering gehouden, tijdens dewelke de hoofdlijnen van het uit te brengen advies werden besproken en vastgelegd. De secretaris van het panel heeft een concept paneladvies opgesteld en dit voor bespreking voorgelegd aan de voorzitter, de panelleden en de coördinator. De verwerking van de binnengekomen commentaren van de panelleden resulteerde in het definitieve paneladvies dat hier voorligt. Het panel heeft het adviesrapport vastgesteld op 17 februari 2009. 2.2
Opbouw paneladvies De kern van dit paneladvies is hoofdstuk vier, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de aangevraagde opleiding toetst. Die toetsing gebeurde aan de hand van de zes onderwerpen met bijbehorende facetten die in het toetsingskader van de NVAO worden aangereikt. Per facet geeft het panel de bevindingen: dat wil zeggen de relevante passages uit het door Hogeschool Zuyd aangeleverde aanvraagdossier over de opleiding en een weergave van waarnemingen van het panel. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarin de bevindingen worden beoordeeld en gewogen, resulterend in een afsluitende conclusie. Per overkoepelend onderwerp is een samenvattend oordeel gegeven. Aan het kernhoofdstuk gaat een beschrijving van de opleiding vooraf (Hoofdstuk 3). In het afsluitende Hoofdstuk 5 wordt in een tabel het samenvattende overzicht gegeven van de door het panel gepresenteerde oordelen over de opleiding. Het advies bevat 5 bijlagen.
pagina 8
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s) Variant Sector
3.2
Nederland Hogeschool Zuyd Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) master hbo master Heerlen deeltijd economie
Profiel instelling De hbo-masteropleiding Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) wordt aangeboden door de Faculteit People & Business Management van Hogeschool Zuyd. De hogeschool behoort met circa 40 bachelor- en tien masteropleidingen, meer dan 13.000 studenten en ruim 1.500 medewerkers tot de middelgrote hogescholen van Nederland. De hogeschool heeft vestigingen in Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen. De instelling biedt bachelor- en masteropleidingen aan op het gebied van: economie en talen, gedrag en maatschappij, gezondheidszorg, kunsten, onderwijs, techniek en informatica. Hogeschool Zuyd is via haar expertisecentra een partner voor euregionale bedrijven en instellingen als het gaat om bedrijfsopleidingen, toegepast onderzoek, stages en afstudeerprojecten. Hogeschool Zuyd wil een kennispoort zijn voor de euregio Maas-Rijn waarbinnen kenniscirculatie op gang komt en vermenigvuldigd wordt. De faculteit People & Business Management is recent samengevoegd uit de opleidingen Management, Economie & Recht, Management in Zorg en Dienstverlening en Personeel en Arbeid. Deze vormen vanaf 2007/2008 een nieuwe opleiding waarmee studenten het getuigschrift Bachelor of Business Administration kunnen behalen. De Faculteit biedt nu ook de nieuwe hbo-masteropleiding Personal Leadership in Innovation and Change aan. De faculteit maakt deel uit van Hogeschool Zuyd, locatie Sittard.
3.3
Profiel opleiding De masteropleiding PLIC is ontwikkeld door een team van Hogeschool Zuyd dat zijn oorsprong vindt in de Kaderopleiding Gezondheidszorg (1978). Naast deze managementopleiding werd aan Hogeschool Zuyd ook de Hogere Managementopleiding aangeboden. Deze opleiding legde een sterke nadruk op de persoonlijke effectiviteit van de managers met een mix tussen de harde en zachte managementvaardigheden en bevatte de populaire module Verandermanagement. In het kader van de Bologna-akkoorden en de invoering van het bachelor-masterstelsel werd de Hogere Managementopleiding vanaf 2002 omgevormd tot de masterstudie Personal Leaderhip in Innovation and Change. Het programma werd op basis van de ervaringen van docenten, studenten, het werkveld en de vakdiscipline doorontwikkeld. De kern van de opleiding ligt volgens de instelling in persoonlijke effectiviteit bij veranderingen en in het stimuleren van innovatie. De aanvraag betreft een post-initiële master. Het programma is met ingang van 2008-2009 grondig
pagina 9
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
herzien. De opleiding wil, mede op grond van haar euregionale ligging, dat afgestudeerden een kwalificatie verwerven waarmee wordt voldaan aan de eisen die de euregionale en internationale arbeidsmarkt stelt.
Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is nieuw voor Nederland.
Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) is een bestaande posthbo-opleiding opleiding van Hogeschool Zuyd waarvoor accreditatie als hbo-master wordt aangevraagd.
Studieomvang De totale studielast van het masterprogramma van Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) bedraagt 60 ECTS.
pagina 10
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor een algemene beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Bevindingen De opleiding heeft tot doel mensen op te leiden die in staat zijn richting te geven aan de ontwikkelingen van de organisatie en anderen te stimuleren hierin mee te gaan. Zij brengen verbindingen tot stand tussen mensen en organisatieonderdelen met verschillende belangen en culturen. Het domeinspecifieke kader is door de opleiding zelf opgesteld en neergelegd in ‘Visie op de Master Personal Leadership Innovation and Change’. De opleiding verwijst voor ondersteuning van de competenties naar een onderzoek van A. de Waal in 2008 en een onderzoek door het Nationaal Onderzoek Verandermanagement in 2006. De opleiding PLIC beoogt drie gebieden met elkaar te verbinden die van belang zijn voor het kunnen leiden van organisaties en mensen in tijden van verandering en innovatie. De afgestudeerde moet de twee domeinen (kennisgebieden) Innovation and Change en Knowledge Management kunnen vertalen naar personal leadership. 1. Personal Leadership Centraal in het begrip personal leadership staan authenticiteit, een goed ontwikkeld inzicht in medewerkers, in wat hen motiveert en beïnvloedt en het vermogen om medewerkers te inspireren. Als een leider in staat is over ego’s en opvattingen heen te stappen en vanuit zijn authenticiteit denkt en handelt, zijn expertise en ervaring inzet om de verbinding te zoeken en zo weet te inspireren, dan wordt het mogelijk om medewerkers te betrekken en intrinsiek te motiveren. Authenticiteit en inspiratie zijn belangrijke competenties voor het succesvol kunnen opereren en het in beweging te zetten van medewerkers. Leiders die authentiek en inspirerend zijn, mogen sterk verschillen in stijl, karakter en werkwijze, want dat maakt hen persoonlijk. Zij leven en werken vanuit hun missie en waarden, en weten van daaruit mensen te bewegen. 2. Domein Innovation & Change De personal leader zal in staat moeten zijn om grote uitdagingen het hoofd te bieden. Kijkend naar de diversiteit aan uitdagingen die op organisaties afkomen, zal een leider strategisch en tactisch moeten reageren, om de juiste veranderingen in te zetten. Dit
pagina 11
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
3.
vraagt innovatieve keuzes en nieuwe ideeën, gebaseerd op best practices en gedegen en gedocumenteerde (wetenschappelijke) kennis van innovatie en innovatieve processen. Innovatie is een verplichte inhoudelijke pijler van de opleiding. Verandering is de andere verplichte inhoudelijke pijler. Kennis van en ervaring met veranderprocessen en instrumenten zijn onmisbaar om succesvol te kunnen opereren. Domein Knowledge Management Centraal staat de aandacht voor communities of practice, gedefinieerd als “groups of people who share a concern, a set of problems, or a passion about a topic, and who deepen their knowledge and expertise in this area by interacting on an ongoing basis”. Deze vorm van organiseren richt zich op het opbouwen van nieuwe kennis, het actualiseren van bestaande kennis en het benutten van kennis. Leren vindt voor een belangrijk deel plaats in dialoog. Hierdoor wordt de uitvoering van processen ondersteund die de organisatie vooruit helpen in hun voortdurende ontwikkeling om efficiënt, effectief en onderscheidend als kennisorganisatie te functioneren.
Op basis van de gebieden en de interne en externe ontwikkelingen, zoals beschreven in het visiedocument, heeft de instelling gekozen voor zes kernbegrippen en competenties. De competenties zijn als kernbegrippen geformuleerd om enerzijds gerichte ontwikkeling mogelijk te maken en anderzijds maatwerk te kunnen leveren voor de ontwikkeling van de competenties van de individuele studerende. De kernbegrippen en competenties zijn: 1. authentiek: Congruent denken en handelen vanuit de eigen kernwaarden en missie. 2. inspirerend: Vanuit de eigen kernwaarden en missie, mensen inspireren om gezamenlijk en gemotiveerd te bewegen. 3. innovatief: Vanuit een nieuwsgierige en leergierige houding, strategische innovatieve processen entameren en resultaatgericht faciliteren. 4. wetenschappelijk: Het kritisch selecteren en benutten van relevante wetenschappelijkeen toegepaste onderzoeksmethoden en onderzoeksresultaten, voor het oplossen van organisatieproblemen. 5. succesvol: Zowel standvastig als kritisch bijstellend, feitelijke veranderingen doordacht implementeren en resultaatgericht integreren. 6. internationaal: (inter)nationaal georiënteerd en geïnformeerd zijnde, voedende functionele relaties kunnen onderhouden betreffende innovatie en verandering.
pagina 12
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Deze competenties heeft de opleiding voorzien van een toelichting en een uitwerking. De opleiding heeft de zes kerncompetenties uitgewerkt tot 36 subcompetenties, die tevens als beoordelingscriteria dienen voor de coachingslijn (het ‘feedbackinstrument’ geheten). Zie hiervoor bijlage 5. Daarnaast hanteert de opleiding een afzonderlijke lijst van twaalf criteria (de zogenaamde KIP-criteria), die tevens gebruikt worden als criteria voor de beoordeling van de opdrachten in de modulen. Deze generieke criteria borgen het masterniveau. Zij vormen samen met de eindcompetenties de eindkwalificaties. De competenties zijn voorgelegd aan de belangrijkste externe stakeholders: de adviesraad, waarin vertegenwoordigers van het werkveld zijn opgenomen, aan de alumni en aan potentiële studenten. De instelling wil de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding borgen door samen te werken met diverse vakdeskundigen en opleidingen binnen en buiten Hogeschool Zuyd. Deze samenwerking kan variëren van het samen ontwikkelen van onderwijs, het organiseren van bijeenkomsten en het participeren in de uitvoering van het programma. Het aanvraagdossier bevat een lijst met interne en externe, nationale en internationale partnerinstellingen. In het kader van de benchmarking heeft de instelling de Masteropleiding PLIC vergeleken met een aantal opleidingen. De inhoud en aanpak van de PLIC-opleiding is volgens de instelling in grote lijnen vergelijkbaar met: • International Masters Programme in Practicing Management (IMPM), opgezet door Mintzberg; • Advanced Management Programme (AMP) van Business Universiteit Nyenrode; • Tias Executive Master of Management and Organization (MMO). De opleiding heeft aanvullende informatie aangeleverd waaruit blijkt dat met een positief resultaat van de opleiding de student vrijstellingen kan krijgen voor 13 ECTS (20%) in het Executive MBA-programma of het Modular MBA-programma van de Universiteit Maastricht Business School (UMBS). Dit is mits de student aan alle toelatingsvoorwaarden voldoet. De vrijstelling betreft een specialisatie binnen deze programma’s en wordt door de UMBS beschouwd als een op zichzelf staande specialisatie die door Hogeschool Zuyd wordt uitgevoerd. Overwegingen Aanvankelijk was het panel van mening dat de kennisgebieden innovatie en verandermanagement niet helder beschreven en afgebakend zijn. Om die reden kon het panel zich geen goed beeld vormen van de doelstellingen van de opleiding. Ook was niet duidelijk waarom kennismanagement wel een ‘domein’ van de opleiding is, maar geen deel uitmaakt van de naam van de opleiding. Uit de auditgesprekken heeft het panel begrepen dat voor de opleiding de beide kennisgebieden innovatie en verandermanagement samenvallen en dat kennismanagement gezien moet worden als ondersteunend aan de doelstelling. Hoewel het panel zich hierin kan vinden, is het echter wel van mening dat de beschrijving van de ‘domeinen’ erg mager is. Zo wordt alleen in de beschrijving van het ‘domein’ Personal Leadership een naam en richting genoemd (S. Covey en diens benadering). Uit de aangeboden onderbouwing van de vergelijking van de opleiding PLIC met vergelijkbare opleidingen is naar oordeel van het panel niet op te maken wat de overeenkomsten zijn met de opleiding PLIC. Naar het inzicht van het panel zijn deze ook
pagina 13
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
niet aanwezig. De opleiding heeft in tegenstelling tot genoemde opleidingen niet zozeer een commerciëel-zakelijke als wel een agogische insteek van verandermanagement. Mogelijk speelt hierin nog een voorgaande fase in de ontwikkeling van de opleiding mee. Het panel heeft de domeinspecifieke eisen van de opleiding PLIC aandachtig bestudeerd. Het panel waardeert de inspanningen van Hogeschool Zuyd een opleiding op te zetten die op maat is van de behoeften in het werkveld aan middle-managers die effectief leiding kunnen geven aan veranderingen en innovatie. Gezien het ontbreken van vergelijkbare opleidingen en de wijze waarop de eindtermen tot stand zijn gekomen, kan het panel instemmen met de eindtermen. Omdat de kennisgebieden (‘domeinen’) echter zeer summier beschreven zijn, bestaat op wat langere termijn het gevaar dat de opleiding te eenzijdig wordt in haar benadering en haar inhoud teveel door het werkveld bepaald gaat worden. Het panel adviseert daarom met klem de kennisdomeinen grondiger te inventariseren en te beschrijven en de keuzes van de opleiding hiertegen af te zetten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master.
Bevindingen De PLIC-competenties worden volgens het aanvraagdossier geborgd door de twaalf KIPcriteria. KIP staat voor: Kennis (de ontwikkeling en benutting van kennis), Individu (het aantonen van de persoonlijke ontwikkeling van competenties) en Praktijk (het creëren van toegevoegde waarde voor de eigen organisatie). Deze criteria vormen het toetsingskader voor de modulen. In de bijlagen van de aanvraag worden de KIP-criteria toegelicht en wordt ieder perspectief (K, I, en P) uitgewerkt in een aantal criteria. De aldus twaalf geformuleerde KIP-criteria heeft de instelling getoetst aan de Dublin-descriptoren, waarmee de beoordeling op hbo-masterniveau geborgd wordt. In het aanvraagdossier worden de Dublin-descriptoren elk afzonderlijk onderbouwd vanuit het programma. Het aanvraagdossier bevat tevens een overzicht van de Dublin-descriptoren in relatie tot de KIP-criteria :
pagina 14
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
5. leervaardigheden
4. communicatie *
3. oordeelvorming
2. toepassen van kennis en inzicht
1. kennis en inzicht
Dublin descriptors
K 1. 2. 3. 4.
KIP-criteria
5.
Toont aan dat hij methodisch kan denken en handelen en logisch en consistent kan argumenteren. Onderbouwt zijn conclusies en aanbevelingen theoretisch en maakt hierbij gebruik van actuele (management)literatuur. Relateert praktijksituaties aan theoretische concepten en past modellen toe op diverse praktijksituaties. Maakt gebruik van theoretische concepten om praktijksituaties toe te lichten of problemen op te lossen. Abstraheert of generaliseert ervaringen uit de praktijk en relateert deze aan theoretische modellen.
•
•
•
• • • •
I 6. 7. 8.
Maakt zichtbaar welke invloed het bewuste programma onderdeel heeft op zijn of haar professionele functioneren. Geeft aan op welke wijze de ervaringen in de eigen praktijk bijdragen aan deze professionele ontwikkeling. Maakt zichtbaar op welke wijze hij of zij de centraal staande competentie(s) (verder) ontwikkeld heeft;
•
•
•
• •
P 9. 10. 11. 12.
Maakt voor opdrachten gebruik van inzichten en gegevens uit de praktijk; Past inzichten uit opdrachten toe in de praktijk en creëert daar toegevoegde waarde; Maakt een transfer en past opgedane inzichten toe op andere situaties, beroepsproducten en contexten. Legt dwarsverbanden tussen verschillende praktijkervaringen en zijn eigen functioneren hierin.
• • • •
* Dit aspect is terug te vinden in alle bijeenkomsten en opdrachten in allerlei vormen, zowel schriftelijk als mondeling, individueel en in kleine groepen. Per opdracht worden er afspraken over gemaakt.
Overwegingen Het panel is van mening dat gezien de eindkwalificaties zoals die thans beschreven staan (i.e. in vrij generieke termen), de opleiding in algemene zin voldoet aan de vereisten van het masterniveau. Het panel rekent daarbij de zogenaamde KIP-criteria tot de eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in het hbo:
pagina 15
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
– De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel
– het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
Bevindingen Volgens het aanvraagdossier voldoet de opleiding PLIC aan de criteria van dit facet. De instelling geeft hiervoor enkele overwegingen waarvan de volgende relevant zijn met betrekking tot de eindkwalificaties: 1. De eindkwalificaties zijn gebaseerd op ontwikkelingen in de beroepspraktijk. 2. Bij het formuleren van de eindkwalificaties is er overleg geweest met diverse betrokken partijen uit de beroepspraktijk. De eerste opzet van de opleiding dateert van 2005, de toenmalige leden van de Adviesraad hebben de competenties en het programma goedgekeurd. 3. De studenten van de masteropleiding PLIC zijn werkzaam in een management- of beleidsfunctie. Dit betekent dat het mogelijk is om direct in te spelen op specifieke behoeften vanuit het werkveld. De opleiding beoogt een toegevoegd vermogen voor functies als beleidsmedewerker, staffunctionaris, leidinggevende, manager en projectleider. Overwegingen Het panel is van mening is dat de hbo-oriëntatie van de opleiding meer dan voldoende geprononceerd is en dat de oriëntatie op masterniveau is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van het onderwerp Doelstellingen opleiding werden door het panel met een voldoende beoordeeld. Derhalve wordt het onderwerp Doelstellingen opleiding tevens als voldoende beoordeeld. Niettegenstaande haar positieve beoordeling heeft het panel aan de instelling het dringend advies gegeven de kennisdomeinen grondiger te beschrijven.
pagina 16
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.2
Programma Voor een algemene achtergrond van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hbo-opleiding: – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline.
– Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Bevindingen Het PLIC-programma bestaat uit acht onderdelen: vijf Masterclasses, International Experience, Science Orientation en het Masterpiece. Parallel aan deze onderdelen loopt een coachinglijn. Al naar gelang de leerbehoeften van de studenten is het mogelijk de programmaonderdelen 1 tot en met 6 in alternatieve volgorde te doorlopen. Programmaonderdelen 1. Masterclass Personal Leadership 2. Masterclass Innovation and Change 3. Masterclass Knowledge Management 4 en 5. Masterclass keuze 2x 6. International Experience 7. Science Orientation 8. Masterpiece Totaal
EC 6 6 6 6 4 8 10 52
EC coaching 1 1 1 1 1 2 8
EC totaal 7 7 7 2x7=14 5 8 12 60
In de drie verplichte masterclasses vindt kennisontwikkeling plaats op de drie centrale domeinen van de opleiding: persoonlijk leiderschap, innovatie en verandering, en knowledge management. De student verdiept zich in de vakgebieden door middel van literatuurstudie, bijeenkomsten en opdrachten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verplichte en aanbevolen literatuur. De thema’s worden door deskundigen zowel vanuit de theorie als vanuit de praktijk ingeleid, waarbij interactie met de studenten centraal staat. Het doel is kennis met betrekking tot de actuele stand van zaken binnen een thema te delen en te creëren. De samenwerking met de kenniskring Knowledge Management is daarbij een belangrijke factor. In de opleiding wordt de student door middel van opdrachten in de eigen beroepspraktijk geconfronteerd met bestaande situaties en problemen aan de hand waarvan theorie en vaardigheden in samenhang bestudeerd worden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van specifieke literatuur en het internet. De integratie van de domeinen vindt plaats via de opdrachten, de coachingslijn en in het masterpiece. Daarnaast organiseert de Faculteit People and Business Management van Hogeschool Zuyd collegereeksen waarin vooraanstaande sprekers hun visie geven op actuele thema’s. Studenten werken tevens aan kennisontwikkeling in het kader van het opleidingsonderdeel International Experience en het afsluitende masterpiece.
pagina 17
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
In het opleidingsonderdeel Science Orientation komen zowel de theoretische achtergronden van het wetenschappelijk denken als de vaardigheden die nodig zijn voor het verrichten van onderzoek aan de orde. Uitgangspunt is de vraag welke informatiebehoefte een manager heeft en of in deze voorzien kan worden door wetenschappelijk onderzoek. Bij de invulling van dit opleidingsonderdeel wordt beroep gedaan op leden van de kenniskring Knowledge Management en andere medewerkers van de Hogeschool Zuyd. Binnen dit onderdeel wordt ook de onderzoeksopzet voor het masterpiece gemaakt. Bij de uitwerking van het masterpiece moeten studenten de geleerde vaardigheden op het gebied van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek toepassen. Voor het masterpiece verdiepen de studenten zich in een onderwerp naar keuze. Hierbij wordt gestuurd en beoordeeld op de kwaliteit van de kennis waarop studenten hun argumenten baseren. Ook worden zij gestimuleerd artikelen te schrijven die geschikt zijn voor publicatie Aansluiting bij de beroepspraktijk wordt gerealiseerd door het gezamenlijk bestuderen van ontwikkelingen in de eigen werksituatie aan de hand van literatuur en wetenschappelijke modellen. Gastsprekers uit de praktijk brengen de laatste ontwikkelingen binnen in de opleiding. De studenten worden door middel van de opdrachten gestimuleerd beroepsproducten te maken die van toegevoegde waarde zijn voor de beroepspraktijk. Tevens zijn studenten in het kader van de intervisie uitdrukkelijk bezig met het uitwisselen van kennis en ervaring uit de beroepspraktijk. Binnen het opleidingsonderdeel Coaching wordt met de coach gekeken naar de individuele competentie-ontwikkeling en de verbanden tussen de opleiding en de praktijk. In het onderdeel International Experience worden kennis en ervaring over de beroepspraktijk uitgewisseld met internationale collega-studenten. Het panel heeft ook afstudeerscripties (“masterpieces’) kunnen inzien. Deze bleken van voldoende niveau te zijn. Overwegingen De kennisontwikkeling komt tot stand in interactie met de vakliteratuur, de discipline en de beroepspraktijk. Door aansluiting bij de individuele beroepspraktijk van de studenten wordt specifieke kennis gegenereerd. Gezien de gebruikte literatuur, de opdrachten en het niveau van de masterpieces is deze kennisontwikkeling van voldoende niveau en sluit deze voldoende aan op ontwikkelingen in het vakgebied. Hierbij heeft het panel evenwel twee belangrijke kritiekpunten . Het panel is van mening dat, als gevolg van de pragmatische en individuele benadering, het kennisgebied nog steeds erg algemeen is geformuleerd. Hierdoor is niet duidelijk welke kennis nu als basiskennis verondersteld mag worden. Het panel adviseert de instelling daarom dringend een body of knowledge op te stellen. Zo’n body of knowledge inventariseert op zijn minst in steekwoorden de kern van de kennis die in de opleiding aan de orde is. Het panel is van mening dat de confrontatie van verschillende visies en conflicterende theorieën uit het vakgebied deel dient uit te maken het programma. Dit is nodig om het vermogen tot oordeelsvorming dat van een hbo-master verwacht mag worden te kunnen ontwikkelen. Hoewel de studenten in de module Science Orientation in aanraking komen met verschillende methodische benaderingen van onderzoek, is het volgens het panel onduidelijk waar in de rest het curriculum de studenten keuzes leren maken uit verschillende vakinhoudelijke benaderingen inzake verandering- en innovatiemanagement
pagina 18
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
en of ze verschillende benaderingen in de praktijk leren toepassen. Het gevaar is nu aanwezig dat de invulling slechts door een enkele visie wordt gedragen (zo is bijvoorbeeld de module Personal Leadership nu bijna uitsluitend gebaseerd op het model van Covey). Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel de toezegging gekregen dat de opleiding de modulen in dit opzicht zal aanpassen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma.
Bevindingen
praktijk
individu
COACHING
kennis
WERKERVARING
Het programma is als volgt opgebouwd:
1. MC Personal Leadership 2. MC Innovation & Change 3. MC Knowledge Management 4. Keuze Masterclass 1 5. Keuze Masterclass 2 6. International Experience 7. Science Orientation 8. Masterpiece Ontwikkeling PLIC-competenties (zichtbaar in portfolio)
De gemeenschappelijke opleidingsonderdelen zijn vooral op het aspect Kennis gericht. De drie domeinen vormen de verplichte masterclasses (1-3). De uitwisseling van inzichten, de transfer naar de eigen praktijk en het persoonlijk functioneren vormen de tweede en derde pijler van de opleiding. De twee keuze-masterclasses (4-5) kunnen per student verschillen en kunnen zowel binnen als buiten de instelling gevolgd worden. Keuze-masterclasses worden gekozen in functie van de verdieping en verbreding van bepaalde competenties van de student en vormen als dusdanig een onderdeel van de masteropleiding PLIC. In het opleidingsonderdeel International Experience (6) ligt de nadruk op het verdere ontwikkelen van een internationaal perspectief op het vakgebied door middel van literatuurstudie, opdrachten en uitwisseling. In het onderdeel Science Orientation (7) wordt het opzetten en
pagina 19
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek aangeleerd en omvat deels de voorbereiding op het masterpiece (8), die de afsluiting van de opleiding vormt. De tweede pijler omvat de beroepspraktijk waarin alle studenten werkzaam zijn. Vanuit de masterclasses voert de student praktijkgerichte opdrachten in de eigen werkomgeving uit. Binnen de Coaching staat de ontwikkeling van de individuele competenties van de student centraal. Ontwikkeling wordt gefaciliteerd via feedback, individuele coaching en intervisie. De te bereiken eindkwalificaties van de masteropleiding PLIC bestaan uit twee delen: 1. de algemene ontwikkeling van de PLIC-competenties, door middel van de programmaonderdelen 2. De individuele invulling van de PLIC-competenties, die vormt krijgt in de opdrachten en de coaching. De programmaonderdelen zijn gerelateerd aan de PLIC-kerncompetenties. Die relaties worden in de modulebeschrijvingen nader toegelicht en zijn hieronder in een tabel weergegeven. In elk opleidingsonderdeel staan één of twee kerncompetenties centraal, maar ook de andere kerncompetenties komen aan de orde, zij het dat de precieze competenties voor iedere deelnemer anders liggen.
Opleidingsonderdelen
MC Innovation & Change
•
•
MC Knowledge Management
•
•
Coaching
•
•
•
•
•
International Experience
• •
Science Orientation Masterpiece
6. internationaal
5. succesvol
•
4. wetenschappelijk
•
3. innovatief
2. inspirerend
MC Personal Leadership
1. authentiek
PLIC-competenties
• •
•
•
•
•
•
Voor elk opleidingsonderdeel, behalve het onderdeel International Experience, zijn in de zogenaamde Blokboeken concrete leerdoelen geformuleerd. In enkele blokboeken worden verder ook per bijeenkomst leerdoelen geformuleerd. De leerdoelen worden gerealiseerd door middel van leerbijeenkomsten en opdrachten die in de blokboeken beschreven zijn. Het blokboek voor het onderdeel International Experience is nog in ontwikkeling. Tijdens de auditgesprekken heeft het panel hierover een mondelinge toelichting gekregen. De inhoud zal bestaan uit een reis naar het buitenland en het behandelen van een internationale business case. Naar aanleiding van de reis verrichten de studenten een onderzoeksopdracht. De lector zal hierin een belangrijke rol spelen. De tussentijdse opdrachten binnen een module worden formatief beoordeeld. Iedere module wordt afgesloten met een eindopdracht die summatief beoordeeld wordt aan de hand van de in de
pagina 20
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
tabel in 4.1.2 weergegeven KIP-criteria, waarbij er voortdurend aandacht wordt besteed aan de koppeling tussen deze drie aspecten. Bij de summatieve toetsing van de eindopdracht van een module zijn behalve de docent-begeleider een collega-docent of een werkveldvertegenwoordiger aanwezig. Alle onderdelen van het leerproces komen samen in het Masterpiece.. Met het Masterpiece toont de deelnemer aan dat hij de PLIC-competenties beheerst. Hij kan kiezen voor een brede opzet waarin alle competenties aan bod komen of een verdieping naar aanleiding van een aantal competenties. Het Masterpiece bestaat uit een schriftelijk werkstuk en een mondelinge presentatie. De beoordelingscriteria voor het Masterpiece zijn specifiek voor het Masterpiece opgesteld en gebaseerd op de PLIC-competenties en de KIP-criteria. Deze criteria worden zowel voor het schriftelijke werkstuk als de mondelinge presentatie en verdediging gehanteerd. De onderdelen worden apart beoordeeld en wegen respectievelijk 70-30%. Beide onderdelen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie bestaande uit leden vanuit de Hogeschool Zuyd en het werkveld. De toetsing van de coachingslijn gebeurt formatief in elke periode aan de hand van een set van 36 uitwerkingen van de kerncompetenties. Studenten concretiseren deze competenties in hun Persoonlijke Ontwikkelplan, waarin ze aangeven hoe ze binnen elk opleidingsonderdeel aan de ontwikkeling van hun competenties zullen werken. Binnen de globale leerdoelen van de opleidingsonderdelen zijn er aldus tevens persoonlijke leerdoelen. De bewijsstukken voor deze competentieontwikkeling worden door de student bewaard in een portfolio. Aan het einde van de opleiding beoordeelt een commissie deze persoonlijke competenties van de coachingslijn summatief op basis van het portfolio en een gesprek. Hieraan neemt de coach geen deel. Naast de verplichte opleidingsonderdelen kiezen studenten binnen of buiten de PLICopleiding twee keuze masterclasses die passen bij hun leerbehoeften en voldoen aan de door de instelling gestelde voorwaarden. Momenteel zijn aan de Hogeschool Zuyd de masterclasses Strategic Management en Crisismanagement beschikbaar. Dit zijn modules die speciaal voor de opleiding PLIC ontwikkeld zijn. Volgens de instelling werken studenten ook in de keuze-masterclasses aan de ontwikkeling van de PLIC-competenties, maar die worden binnen deze onderdelen niet getoetst. In het geval van de keuze- masterclasses wordt de verbinding gelegd via de coaching en op dezelfde wijze en volgens dezelfde procedure getoetst als de verplichte masterclasses. De opleiding heeft tevens een examencommissie die bestaat uit medewerkers van de Faculteit People and Business Management die betrokken zijn bij de opleiding, plus een lid van de Kenniskring Knowledge Management. De examencommissie organiseert de examens en het vaststellen van de uitslag, verleent vrijstellingen en stelt individuele trajecten vast. De didactische uitgangspunten van de opleiding worden gevormd door cognitieve leertheorieën en gaan uit van vraaggestuurd, competentiegericht onderwijs. Hierbij wordt gebruik gemaakt van probleemgestuurde onderwijsvormen, projectonderwijs en op de individuele student afgestemd onderwijs. De opleiding komt hierin tegemoet aan de verschillende leerstijlen van de studenten. Daarnaast kent de opleiding hoorcolleges, workshops, consultatie, intervisiegroepen, debat, simulatie en werkbezoeken. Binnen de
pagina 21
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
opleiding wordt een leeromgeving gefaciliteerd waarin de student gestimuleerd wordt vanuit eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces te werken aan het verwerven van nieuwe inzichten betreffende de realisatie van verbetering en vernieuwing. Studenten zetten het geleerde om in actie, reflecteren vervolgens op hun handelen, en vertalen dit naar abstracte concepten die als uitgangspunt dienen voor nieuw handelen. Deze visie op onderwijs, gekoppeld aan de domeinen en competenties van de opleiding is door de instelling als volgt vertaald naar de inrichting van het onderwijs: • Sterke zelfsturing in de coachingslijn en praktijkopdrachten; • Mogelijkheid tot flexibilisering in tempo en volgorde van onderdelen; • Toetsopdrachten en beoordeling op basis van de KIP-criteria; • Coaching en intervisie; • Betrekken werkveld bij toetsopdrachten en beoordeling. Overwegingen Het panel heeft de aansluiting van het programma bij de beoogde eindcompetenties bestudeerd en is van mening dat aan de criteria van dit facet globaal voldaan wordt. De eerder door het panel gesignaleerde problemen met betrekking tot het weinig specifieke karakter van het kennisdomein zetten zich echter voort in het programma. Zo is niet echt duidelijk waarom er voor bepaalde onderdelen van de masterclasses gekozen is. De leerdoelen worden pas meestal pas indirect enigszins duidelijk uit de beschrijving van het programmaonderdeel en de inhoud van de opgegeven literatuur. Het panel adviseert de leerdoelen specifieker te formuleren. Tevens bestaat er volgens het panel veel onduidelijkheid over de specificiteit van de toetscriteria. Het toetsbeleid van de opleiding is erg abstract geformuleerd: de generiek geformuleerde KIP-criteria dienen als toetsingscriteria voor iedere module, behalve in het geval van de coaching. Met uitzondering van het Masterpiece (en eventueel het vak Scientific Orientation) blijft het dossier vaag over wat nu precies de beoordelingscriteria zijn. Omdat de opleiding sterk de nadruk legt op de uitvoering van opdrachten in de persoonlijke werksituatie en de feitelijke leerdoelen pas dan tot stand komen, heeft het panel speciaal aandacht besteed aan de wijze waarop de beoordeling tot stand komt. Uit de ter inzage gelegde beoordeelde opdrachten kon het panel echter niet opmaken hoe beoordeling tot stand is gekomen en waar die op gebaseerd was. De beoordelende teksten varieerden van een summiere globale aanduiding tot een wat specifieke beschrijving. Het betrof hier bovendien beoordelingen van een groepspresentatie. Ofschoon uit de gesprekken is gebleken dat er op dit punt duidelijke verbeteringen zijn aangebracht, wil het panel daarom met klem adviseren de beoordeling van de eindopdrachten transparanter te maken. De borging van het beoordelingsproces door intersubjectiviteit bij de beoordeling van het Masterpiece is volgens het panel in het dossier wel goed neergezet, maar voor de andere opleidingsmodules geldt dit doorgaans niet. Het panel raad de instelling aan om voor de toetsing van de leerstof en de opdrachten van de modules eenzelfde aanpak te ontwikkelen als bij de eindverhandeling, en in elk geval te waarborgen dat er meerdere docenten betrokken worden bij de ontwikkeling van de vraagstelling en de beoordeling zelf. De aanwezigheid bij de presentatie van één collega of externe beoordelaar uit het werkveld acht het panel in deze als onvoldoende.
pagina 22
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Ook het opleidingsmanagement moet volgens het panel beter zicht krijgen op de opdrachten en toetsing van de modules, zodat beter geborgd kan worden dat de leerdoelen worden afgestemd op de beoogde eindkwalificaties. Het panel is wel te spreken over de wijze waarop de studenten via coaching begeleid worden in de eindopdrachten die ze voor de masterclasses afleveren. Ook het internationale karakter van de opleiding komt naar de mening van het panel maar dunnetjes uit de verf. Van de instelling heeft het panel evenwel vernomen dat er plannen zijn om dit aspect van de opleiding weldra verder te ontwikkelen. Verder merkt het panel op dat het curriculum inzake het leren werken en interveniëren in groepen en teams voornamelijk steunt op coaching en intervisie. Het panel wil de opleiding in overweging geven aan dit aspect ook meer aandacht in de modules te besteden. Ondanks de kritiek die het panel heeft op met name de toetsing, is het panel er wel van overtuigd geraakt dat het programma leidt tot de beoogde eindkwalificaties op hbomasterniveau. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend.
Bevindingen Schematisch is de samenhang van de opleiding als volgt: Kennis 1 MC
Praktijk
Individu
werkervaring
coaching
2 MC
coaching
3 MC
coaching
4 MC
coaching
5 MC
coaching
6 IE
coaching
7 SO
coaching
8 MP
Ontwikkeling PLIC competenties, zichtbaar in portfolio
pagina 23
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
De master PLIC bestaat uit drie parallel verlopende lijnen (of kolommen): De kenniskolom bestaat uit: • Drie verplichte masterclasses: te weten Innovation and Change, Personal Leadership en Knowledge Management en twee keuze-masterclasses • International exchange • Scientific Orientation • Masterpiece • Grijze verbindingsbalkjes: diverse opdrachten en toetsen De Individukolom bestaat uit: • Feedbackmeting in de eigen praktijk • Startbeeldbepaling • Individuele coaching • Intervisie • Grijze verbindingsbalkjes: portfolio-opbouw De praktijkkolom bestaat uit: • De eigen werkpraktijk van de deelnemer • De praktijklijn is via de hierboven genoemde grijze verbindingsblokjes verbonden aan de opleiding Tot slot geeft de horizontale balk onderaan de integrale competentieontwikkeling aan. De zes competenties van de master PLIC worden via de coachlijn integraal ontwikkeld en via deelportfolio’s zichtbaar gemaakt (grijze verbindingsvlakjes). In de kenniskolom staan per onderdeel telkens een of twee competenties centraal, deze worden zichtbaar gemaakt binnen de toetsvorm van die periode (grijze verbindingsvlakjes). De opleidingsonderdelen zijn verdeeld over twee jaar. De masterclasses en het opleidingonderdeel International Experience kunnen indien gewenst in een willekeurige volgorde en tijdspanne doorlopen worden. Het afsluiten van de opleiding is voor iedereen gelijk en bestaat uit het vak Science Orientation en het masterpiece. Overwegingen Afgezien van het feit dat het panel het stand-alone karakter van de modules als een zwak punt van het programma beschouwt – omdat er daardoor van een graduele verdieping in het programma in feite geen sprake is – heeft het panel vastgesteld dat over het algemeen de structuur en opbouw van het programma voldoende samenhang vertoont. Het programma is vanuit een achterliggende visie werd opgebouwd, al dient die visie wel nog beter geëxpliciteerd te worden. Dit is al eerder aangegeven bij het onderwerp ‘doelstellingen’. Het is nu niet echt duidelijk waarom voor bepaalde onderdelen van de masterclasses gekozen is en hoe die met elkaar samenhangen. De samenhang van het programma is nu volgens het panel in sterke mate opgehangen aan de coaching en de individuele verwerking van de leerstof. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
pagina 24
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Bevindingen De studielast voor de PLIC-opleiding bestaat uit 60 ECTS, evenwichtig verdeeld over twee jaar, wat overeenkomt met 1.680 studiebelastingsuren (SBU). De student moet in zijn persoonlijke planning de studielast opnemen en deze planning wordt vanuit de opleiding door een coach begeleid. Om de studielast te verlagen kunnen studenten de opleiding over een termijn van max. vijf jaar spreiden. De informatievoorziening van de opleiding is in handen van een jaarcoördinator en een projectmedewerker, en is te vinden op de website en in de elektronische leeromgeving. Eén van de doelstellingen van de PLIC-opleiding is de student zoveel mogelijk maatwerk te bieden. De opleiding begint met een zelfevaluatie van de PLIC-competenties die de student inzicht biedt in de huidige positie ten opzichte van de te ontwikkelen competenties. De zelfevaluatie dient als uitgangspunt voor het formuleren van de persoonlijke leerdoelen en het vastleggen van de leerroute. Elke student bepaalt op welke competenties en onderdelen hij de nadruk wil leggen. De realisatie van de persoonlijke leerdoelen en de competenties wordt elke periode formatief getoetst aan de hand van het feedbackinstrument. Aan het eind van de opleiding wordt de gerealiseerde competentieontwikkeling summatief getoetst aan de hand van het portfolio. De student is verantwoordelijk voor zijn leerproces en wordt daarin ondersteund door een coach. Overwegingen Het panel heeft de studielast (studeerbaarheid) aandachtig bekeken en is van mening dat het programma weliswaar veeleisend is, maar toch studeerbaar. De verdeling van de studiepunten over de onderdelen van de opleiding is evenwichtig en in verhouding tot de omvang en het niveau van de leerstof. De studeerbaarheid van het programma werd bevestigd door de studenten met wie het panel sprak gedurende het locatiebezoek. Ook meent het panel dat de integratie van werk en studie in het programma redelijk goed in elkaar zit, en dat de instelling met een optimale flexibiliteit aan de behoeften van de studenten tegemoet tracht te komen. Het feit dat de beroepspraktijk van de betrokken student in de opleiding geïntegreerd aan bod komt, komt volgens het panel de studeerbaarheid ten goede. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-Master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
pagina 25
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bevindingen In de voorlichtingsactiviteiten van de PLIC-opleiding geeft de instelling een realistisch beeld van wat de kandidaten mogen verwachten van de opleiding en het diploma. Potentiële studenten worden in contact gebracht met studenten die de opleiding reeds volgen of hebben afgerond. De opleiding is bedoeld voor mensen die verantwoordelijkheid dragen voor en/of leiding geven aan processen die gericht zijn op verandering en innovatie en zich situeren op het snijvlak van organisatie en omgeving. De criteria om tot de PLIC-opleiding toegelaten te worden, zijn: 1. Een afgeronde bacheloropleiding: i.e. minimaal een hbo-opleiding of aantoonbaar hbo denk- en werk niveau; 2. Minimaal drie jaar relevante werkervaring. De relevantie wordt bepaald door de managementfunctie die kandidaten bekleden en die te maken heeft met integrale processen van verandering en innovatie; 3. Intrinsiek gemotiveerd zijn vanuit een open werkhouding; 4. Kunnen omgaan met verschillende spanningsvelden, belangen en ontwikkelingen gericht op innovatie en verandering; 5. Beheersing van het Engels, zowel mondeling als schriftelijk. In een toelatingsprocedure, bestaande uit het aanleggen van een portfolio en een persoonlijk gesprek met twee medewerkers van de PLIC-opleiding, wordt nagegaan of de kandidaat aan de gestelde eisen voldoet. Bij de selectie van kandidaten wordt gelet op de functie die zij vervullen en de mogelijkheid van het opdoen van praktijkervaring, hun vooropleiding en studieresultaten, de resultaten van afgelegde psychologische tests, en de instemming van de werkgever van de kandidaat om de studie te volgen. Het is mogelijk op basis van elders verworven competenties (EVC) vrijstelling te bekomen voor bepaalde onderdelen. Studenten kunnen een verzoek tot vrijstelling indienen voor de volgende opleidingsonderdelen: de keuze-masterclasses, International Experience en Science Orientation. Vrijstelling is slechts mogelijk als de student kan bewijzen dat hij reeds beschikt over de te verwerven competenties van het vak in kwestie. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de toelatingsprocedure en van de selectiecriteria aan de hand waarvan studenten tot het voorliggende programma worden toegelaten, en beschouwt deze als algemeen toereikend. Het panel vindt de instroomeisen voldoende duidelijk geformuleerd. Het panel beveelt wel aan om aan de eisen van taalvaardigheid in het Engels objectieve normen te verbinden. Het panel adviseert tevens een assessment instrument te ontwikkelen om het niveau van instromende studenten met een mboachtergrond te kunnen vaststellen. Tevens dient te worden vastgelegd wanneer asssessments door het bedrijf hiervoor vrijstellen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
pagina 26
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-Master met minimaal 60 studiepunten.
Bevindingen De opleiding PLIC omvat 60 studiepunten (ECTS), verdeeld over twee jaar. Overwegingen De hbo-master opleiding Personal Leadship in Innovation and Change voldoet aan de formele eis voor de studieduur van een hbo-master. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Aangezien het panel elk van de zes facetten van het onderwerp ‘programma’ als voldoende beoordeeld heeft, wordt ook het onderwerp ‘programma’ met een voldoende beoordeeld. Hoewel de opleiding voldoet aan de criteria van het beoordelingskader voor dit onderwerp is het panel van mening dat de studenten in aanraking dienen te komen met verschillende en conflicterende theorieën uit het vakgebied. Het panel geeft in overweging meer aandacht in de modules te besteden aan het leren werken en interveniëren in groepen en teams. Het panel adviseert de instelling dringend om de borging van het beoordelingproces en de transparantie van de beoordeling te verbeteren. Voorts meent het panel dat de formulering van de leerdoelen en beoordelingscriteria concreter moet worden.
pagina 27
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.3 4.3.1
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hbo-opleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Bevindingen Het onderwijs van de PLIC-opleiding wordt verzorgd door drie verschillende groepen docenten: • Eén derde van het docentencorps bestaat uit docenten die verbonden zijn aan de Faculteit People and Business Management. Deze vaste docenten hebben beroepservaring binnen het vakgebied en verzorgen contractactiviteiten met de beroepspraktijk van management en organisatie. • Eén derde van het docentencorps bestaat uit docenten die flexibel inzetbaar zijn (e.g. uit de Kenniskring Knowledge Management). Docenten die verbonden zijn aan de Kenniskring vervullen taken in onderzoek, interne en externe projecten en publicaties. • Eén derde van het docentencorps bestaat uit externe gastdocenten die specialist zijn op een bepaald gebied en actief zijn in de beroepspraktijk of de wetenschappelijke discipline. Gastdocenten worden geselecteerd op basis van hun bijdrage aan de actuele (theoretische of praktische) ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Overwegingen Het panel heeft de verbinding van de opleiding met de beroepspraktijk in hoofde van de betrokken medewerkers geëvalueerd. Het panel stelt vast dat de Hogeschool Zuyd werkt met docenten die ervaring hebben opgebouwd in de beroepspraktijk en daarom goed geplaatst zijn om de verbindingen tussen de opleiding en de beroepspraktijk te leggen. Binnen de modulen werken steeds vaste docenten en gastdocenten samen. De opleiding blijkt ook zeer actief contacten te onderhouden met het beroepsveld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren
Bevindingen De PLIC-opleiding wordt verzorgd door de vermelde drie categorieën personeel (zie hoger: 4.3.1), waarvan de inzet beschreven wordt in het bijlagendossier van de aanvraag. Volgens het aanvraagdossier bedraagt de docent/student-ratio 1/26. Bij elke bijeenkomst van de groep van 15 studenten is er minimaal één docent aanwezig.
pagina 28
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Overwegingen De opleiding bestaat in verschillende vormen al enige jaren. Er is volgens het panel geen reden te betwijfelen aan het vermogen van Hogeschool Zuyd een voldoende aantal docenten in te zetten om de PLIC-opleiding gaande te houden. Het panel acht de docent/student-ratio van de opleiding aanvaarbaar en in overeenstemming met de verwachtingen. Uit de gesprekken die het panel tijdens het locatiebezoek met studenten voerde, is tevredenheid over de beschikbaarheid van docenten gebleken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Bevindingen Het merendeel van de vaste docenten heeft als hoogste diploma een mastergraad gehaald, enkelen zijn gepromoveerd, en sommigen worden gezien als richtinggevend in het vakgebied. Aan de opleiding is een lector verbonden, Frank Lekanne Deprez, en de opleiding maakt gebruik van de docenten van diens kenniskring Kennisorganisaties en Kennismanagement Behalve het beschikken over praktijkervaring worden aan de docenten van de PLICopleiding de volgende algemene eisen gesteld: • uitstekende inhoudelijke kennis van de eigen (internationale) discipline; • uitmuntende didactische en onderwijskundige kwaliteiten; • gericht zijn op het bevorderen van leren-leren; • reflectief met betrekking tot de eigen performance; • inzicht in de wijze waarop mensen leren; • in staat zijn tot synergetische samenwerking; • grensverleggend en perspectiefverbredend denken en handelen (discipline overstijgend); • een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vak door publicaties en/of presentaties op conferenties. De kwalificaties van docenten moeten in ten minste drie van de volgende rollen tot uiting komen: inhoudsdeskundige, (leer)procesbegeleider, ontwikkelaar, teamlid en ambassadeur. Daarnaast moeten docenten ook de specifieke rol van de coach/deskundige opnemen. Dit wil zeggen dat zij moeten beschikken over didactische ervaring met langlopende opleidingen voor volwassenen, leerprocessen moeten kunnen organiseren, en werkzaam (geweest) moeten zijn in het beroepenveld waaruit de studenten komen. Inzake de competenties die betrekking hebben op het vermogen te coachen, worden aan de docenten van de opleiding de volgende eisen gesteld: • het kunnen voeren van een strategische dialoog met beleidsverantwoordelijke personen over maatschappelijke ontwikkelingen en de positionering en keuzedilemma’s van de organisatie;
pagina 29
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
• • • •
het kunnen hanteren en faciliteren van de beleidscyclus ten dienste van geplande verander-, verbeter- en/of vernieuwingsprocessen; het zich kunnen opstellen als sparringpartner voor leidinggevenden om hen in staat te stellen te reflecteren op rolinvulling en keuzemogelijkheden; het kunnen overdragen van eigen inzichten en ervaringen op het gebied van kwantitatief en kwalitatief beleids- en handelingsonderzoek; het kunnen stimuleren en kritisch begeleiden van managers in het trekken van valide beleidsconclusies uit onderzoeks- en ervaringsmateriaal.
Binnen de Faculteit is een competentiekaart ontwikkeld die de competenties van de docenten in kaart brengt en tekortkomingen identificeert. Voor docenten van de Faculteit People and Business Management geldt een deskundigheidsbevorderingsplan. Overeenkomstig het functiewaarderingssysteem dat per 2004 aan de Hogeschool Zuyd werd ingevoerd, bestaat het vaste docententeam van de PLIC-opleiding slechts uit seniordocenten (schaal 12). Volgens het aanvraagdossier investeert de Faculteit in de bijscholing van haar personeel op het vlak van coaching, didactiek en promotie. Dit werd tijdens de audit bevestigd. Overwegingen Aangezien de borging van de eindtermen, als gevolg van een aantal eerder beschreven kenmerken, in afhankelijk is de kwaliteit van de docenten (zie hoger: 4.1.1), beschouwt het panel dit als een belangrijk steunpunt van de opleiding zoals ze thans in elkaar zit. Met het onderscheid tussen de verschillende betrokken docenten is volgens het panel voldoende duidelijk gemaakt hoe men binnen de staf naar complementaire deskundigheden streeft. Het panel vindt de kwalificaties van het docentencorps in het algemeen overtuigend: de docenten hebben elk voor zich relevante deskundigheid aan de opleiding te bieden, en zijn doorgaans didactisch goed onderlegd. Voor de feitelijke domeinspecifieke deskundigheid is de opleiding echter sterk afhankelijk van externe input. Het panel stelt vertrouwen in het vermogen van de instelling voor de opleiding de juiste mensen aan te trekken en acht het aanpassingsvermogen van de docenten daarenboven hoog. Uit de gesprekken die het panel tijdens het locatiebezoek met docenten voerde, is bovendien een grote betrokkenheid bij de voorliggende opleiding gebleken. Toch zou het panel de domeinspecifieke deskundigheid graag beter verankerd zien in de kernstaf. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel heeft elk van de drie facetten van het onderwerp Inzet van personeel als voldoende beoordeeld. Conform deze bevinding werd ook het onderwerp Inzet van personeel als voldoende beschouwd. Het panel vindt de kwalificaties van het docentencorps in het algemeen overtuigend, maar wil de domeinspecifieke deskundigheid in de kernstaf van de opleiding beter verankerd zien.
pagina 30
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Bevindingen Voor de masteropleiding PLIC heeft de Faculteit People and Business Management binnen Hogeschool Zuyd de beschikking over modern uitgeruste leslokalen en ontmoetingsruimtes, alsook over algemene onderwijsfaciliteiten zoals de bibliothecaire diensten van de eigen en andere instellingen, kopieermogelijkheden, audiovisuele apparatuur en elektronische leermiddelen die via het internet permanent toegankelijk zijn. Omdat de studenten van de opleiding vaak een full-time baan hebben, streeft de faculteit ernaar hen ook buiten de reguliere onderwijsuren in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de faciliteiten van de hogeschool. In het kader van het flexibiliseren van leerroutes maakt de opleiding gebruik van de elektronische leeromgeving (ELO), die met Surfgroepen werkt. Voor de PLICstudenten staat een studielandschap ter beschikking met literatuur, audiovisuele middelen en computers. De opleiding heeft tevens de vrijheid om haar onderwijsactiviteiten buiten de gebouwen van Hogeschool Zuyd te verzorgen. Overwegingen Het panel heeft op grond het aanvraagdossier en van wat het te zien kreeg in tijdens het locatiebezoek geen reden om te twijfelen aan de toereikendheid van de materiële voorzieningen die voor de PLIC-opleiding ter beschikking staan. Het panel is daarenboven positief over de inspanningen die de instelling levert om de studenten van het PLICprogramma een optimale toegankelijkheid tot de voorzieningen te bezorgen. Het panel waardeert ook dat de hogeschool voor de betreffende opleiding een digitale leeromgeving ter beschikking stelt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang.
Bevindingen In de opleiding PLIC wordt gewerkt met kleine groepen studenten met vaste begeleiders. Elke student beschikt ook over een eigen coach. Daardoor kunnen studenten snel en adequaat geïnformeerd worden, en kan er optimale aandacht besteed worden aan de voortgang van de studie. De communicatielijnen zijn kort en direct. De opleiding is bereikbaar via e-mail en vaste begeleiders zijn ook telefonisch bereikbaar. De begeleiding van de studenten vindt plaats langs twee lijnen:
pagina 31
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
• •
In hun leerproces worden de studenten bijgestaan door hun coach, die ook de mogelijkheid heeft om de student op zijn werkplek te begeleiden; Voor materiële zaken kunnen studenten een beroep doen op de coördinator die frequent aanwezig is bij de onderwijsactiviteiten.
De begeleiding van de integrale competentie-ontwikkeling vindt plaats in het onderdeel Coaching dat parallel loopt aan de andere opleidingsonderdelen. De docenten die bij de opleiding betrokken zijn, plegen regelmatig overleg om adequaat te kunnen reageren op signalen van studenten. Volgens het aanvraagdossier is uit studentenevaluaties gebleken dat studiebegeleiding en informatievoorziening in voldoende mate aansluiten bij hun wensen. Overwegingen Op grond van de informatie die Hogeschool Zuyd aan het panel verstrekte, blijkt duidelijk dat de studiebegeleiding een belangrijke factor in de opleiding PLIC is. De studiebegeleiding bewaakt de voortgang van de studenten en ondersteunt hen in het ontwikkelen van de leerdoelen en competenties. Als gevolg van het onderwijsmodel van het PLIC-programma zijn een strakke begeleiding en regelmatige feedback van groot belang. De begeleiding maakt deel uit van het onderwijsproces zelf en borgt het bereiken van de eindkwalificaties. Toch blijkt volgens het panel uit de informatie dat het niet altijd duidelijk is wie de begeleiding (bijvoorbeeld van de praktijkopdrachten) voor zijn rekening neemt. De huidige wijze van begeleiding en opvolging geeft volgens het panel wel voldoende garantie dat de studenten het programma adequaat kunnen inschatten en afwerken. Het panel vindt de begeleiding en opvolging van studenten binnen het programma ook voldoende systematisch. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel heeft geen reden om te twijfelen aan de kwaliteit van de materiële voorzieningen die de instelling ten behoeve van de voorgestelde opleiding ter beschikking heeft. Ook de wijze van begeleiding en opvolging is volgens het panel toereikend. Aangezien het panel beide facetten van het onderwerp Voorzieningen als positief beoordeelde, wordt ook het gehele onderwerp Voorzieningen als voldoende beschouwd.
pagina 32
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg (IKZ), waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen.
Bevindingen De kwaliteitszorg van de opleiding PLIC sluit aan bij de uitgangspunten die door Hogeschool Zuyd geformuleerd zijn. De grondslag wordt gevormd door het INKmanagementmodel, met de daarin vervatte PDCA-cyclus. De hogeschool hanteert voor de kwaliteitszorg van haar opleidingen en activiteiten vier doelstellingen: 1. werken aan continue verbetering en vernieuwing, en het bevorderen van klant- en leveranciersgerichtheid; 2. borgen van kwaliteit in georganiseerde kwaliteitszorg; 3. systematisch evalueren van primaire en ondersteunende processen en van de resultaten daarvan; 4. het intern en extern afleggen van verantwoording. Het georganiseerde kwaliteitsstreven van de hogeschool krijgt volgens het aanvraagdossier vorm in drie beleidskeuzes: 1. Het INK-managementmodel als globaal denkmodel: Er wordt aandacht besteed aan onderwijs en onderzoek, aan de processen waarin dit tot stand komt, aan de direct ondersteunende processen en aan de voorwaarden voor deze processen. Er gaat ook aandacht naar de resultaten, zoals het aantal afgestudeerden, het niveau van de afgestudeerden, de financiële resultaten, en de waardering door de studenten, het werkveld en het eigen personeel. 2. Het invoeren van een Planning- en Control (P&C) cyclus: Alle organisatie-eenheden van de hogeschool maken jaarplannen en begrotingen waarin de doelstellingen, verbeteractiviteiten en tijdsplanningen worden beschreven. Het jaarplan en de begroting vormen samen het managementcontract en zijn onderwerp van bilateraal overleg tussen het college van bestuur (CvB) van de instelling en de directies van de organisatie-eenheden. De organisatie-eenheden rapporteren over de uitvoering van de plannen en de rendementsgegevens. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van een stelsel van stuurgetallen die betrekking hebben op bedrijfsprocessen, verbeteractiviteiten en financiële informatie. De P&C-cyclus heeft betrekking op alle niveaus van de instelling. 3. Gespreide verantwoordelijkheid (organisatorisch aspect): Het beleid van de hogeschool vindt zijn neerslag in het Innovatieplan. Op hogeschoolniveau zijn beleidsvorming, -uitvoering en het opvolgen en evalueren ervan gescheiden: de Beleidsadviesgroep zorgt voor de beleidsvoorbereiding en -vorming; het CvB zorgt voor de besluitvorming en de vaststelling. Wat het instellingsbeleid betreft, dragen de organisatie-eenheden zorg voor de uitvoering. De Audit- en Controlgroep (A&C) is op hogeschoolniveau, alsook op het niveau van de organisatieeenheden, belast met het opvolgen en evalueren van zowel beleidsvorming als uitvoering. De faculteit is verantwoordelijk voor de eigen beleidsvorming, voor de uitvoering ervan, en voor het evalueren van onderwijs en dienstverlening.
pagina 33
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Volgens het aanvraagdossier is de kwaliteit van de opleiding PLIC een voortdurend aandachtspunt van de medewerkers die het onderwijs ontwikkelen en vormgeven. Er wordt voeling gehouden met de studenten, het werkveld en de theorievorming rond management en organisatie. Omwille van de geringe omvang van de afdeling neemt dit de vorm aan van samenspraak. Gevraagd wordt of de onderwijsactiviteiten leiden naar het bereiken van zowel de generieke als de domeinspecifieke doelstellingen en het gewenste niveau. De uitkomsten van evaluaties kunnen als gevolg van de flexibiliteit van de opleiding doeltreffend worden verwerkt en wijzingen in het curriculum worden snel aangebracht. Om de kwaliteit van opleiding te borgen is er afstemming met drie partijen: • studenten: door evaluaties bij afloop van bijeenkomsten of opleidingsonderdelen (indien nodig tussentijds); • beroepenveld: door periodieke afstemming met de Adviesraad; • Vakgenoten: door samenwerking met de Kenniskring Knowledge Management, internationale partners en specialisten in het vakgebied. Volgens het aanvraagdossier worden tijdens de evaluaties volgende punten aan de orde gesteld: • de inhoud van het programma: hbo-masterniveau, aansluiting bij de actuele theoretische ontwikkelingen, aansluiting bij de actuele ontwikkelingen in het beroepenveld, aansluiten bij de behoeften van de studenten, kwaliteit van de (gast)docenten, en de kwaliteit van de toetsingen. • de organisatie van de opleiding: voorzieningen, planning en communicatie. Naast de interne evaluaties door de opleiding, zijn er ook kwaliteitsmetingen op hogeschoolniveau die inzicht geven in de algemene stand van zaken en ontwikkelingen binnen de Faculteit. Jaarlijks wordt binnen de hogeschool de tevredenheid van de medewerkers gemeten met behulp van de personeelsmonitor. Ook de tevredenheid van studenten wordt jaarlijks gemeten met behulp van de studentenmonitor. Thema’s die in de studentenmonitor aan de orde komen, zijn: opbouw en structuur van de opleiding, didactische werkvormen, deskundigheid van docenten, wijze van toetsen en beoordelen, studielast, voorzieningen en organisatie. De opleiding ontwikkelt op twee manieren toetsbare streefdoelen met betrekking tot de kwaliteit van haar programma: • Door zich te positioneren ten aanzien van de streefcijfers op kwaliteitsaspecten die hogeschoolbreed worden nagestreefd. • Door de resultaten van het eerste jaar (dit jaar) als uitgangspunt te nemen (nul-meting). Overwegingen Het panel meent dat de Hogeschool Zuyd over een redelijk uitgewerkt systeem van interne kwaliteitszorg beschikt dat ook de kwaliteit van de opleiding PLIC in voldoende mate bewaakt en systematisch verbetert. De kwaliteitsbewaking wordt voldoende duidelijk neergezet en verbeteracties worden ondernomen. Tevens voorziet het systeem in terugkoppeling naar het management van de opleiding. Voor de opleiding PLIC worden een personeelsmonitor, een studentenmonitor en een module- en curriculumevaluatie gehanteerd. Behalve een informele bespreking met werkveldvertegenwoordigers heeft het panel evenwel geen systematische werkveldbevraging in het dossier gevonden. Het panel adviseert de instelling om de betrokkenheid van het werkveld snel te formaliseren en te systematiseren, alsook een alumnibevraging (van zodra die er zullen zijn) in de kwaliteitszorg van de opleiding op te nemen. Voorts heeft het panel vernomen dat er binnen de Adviesraad vier keer per jaar een periodieke afstemming plaatsvindt. Wat de
pagina 34
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
samenstelling van de Adviesraad betreft, constateert het panel dat de Adviesraad grotendeels het docentencorps overlapt. De werkveldvertegenwoordigers zijn vrijwel steeds ook gastdocent. Het panel vindt de situatie waarin de leden van de Adviesraad in meerderheid een dubbele pet op hebben ongunstig voor de kritische afstandelijkheid van dit orgaan en voor de ontwikkeling van de opleiding in het algemeen. Het panel raadt de instelling aan om de netten hier breder uit te gooien dan thans het geval is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken.
Bevindingen De betrokkenheid van de stakeholders wordt in het aanvraagdossier beschreven. 1. Met de studenten wordt ten laatste in de finale bijeenkomst van het opleidingsonderdeel de volgende onderwerpen geëvalueerd: algemene begeleiding; administratieve verwerking en begeleiding; accommodatie en faciliteiten; catering; presentaties hoofddocenten; presentaties gastdocenten; excursies; presentaties cursisten (werkstukken); nut van de werkstukken van de cursisten voor de eigen organisatie; oefeningen op basis van casussen; mate van zelfwerkzaamheid; cursusmateriaal en documentatie; variatie in programma; compleetheid van het programma in relatie tot de duur; kwaliteit van de toetsingen; realisatie van leerdoelen door toetsing; kwaliteit van totale programma; mate waarin voldaan werd aan de verwachtingen en leerdoelen. De uitkomsten van de evaluaties worden vergeleken met de streefdoelen en besproken in het PLIC-team, en daarna voorgelegd aan de directeur van de faculteit. Wanneer de beoogde resultaten niet worden bereikt, worden verbeteringen aangebracht. De aandachtspunten die door de studenten zijn aangegeven worden met hen besproken en er wordt op een later tijdstip opnieuw geëvalueerd of de aangebrachte wijzigingen het gewenste effect hebben.
pagina 35
2.
Het PLIC-team pleegt regelmatig overleg. Aan de hand van de evaluaties met studenten, en op grond van eigen ervaringen, worden verbeterpunten benoemd en omgezet in actielijsten. De realisatie van deze verbeteracties wordt bewaakt door de opleidingscoördinator. Tijdens de jaargesprekken met de medewerkers komt ook hun functioneren binnen de PLIC-opleiding aan de orde. Op basis van de evaluaties en de eigen ervaringen worden ontwikkeldoelen geformuleerd.
3.
Het beroepsveld wordt betrokken via de Adviesraad. De raad komt regelmatig bijeen en stelt zich de vraag of het programma aansluiting vindt bij de behoeften van het werkveld. De Adviesraad brengt adviezen uit over de afstemming tussen de beroepskwalificerende eisen en de ontwikkeling en uitvoering van de opleiding.
4.
de alumni van de vernieuwde opleiding zullen volgens het aanvraagdossier in de toekomst een rol gaan spelen in de interne kwaliteitszorg.
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Overwegingen De betrokkenheid van stakeholders ten behoeve van de bewaking en verbetering van de onderwijskwaliteit van de opleiding PLIC is volgens het panel voldoende gewaarborgd. Afgezien van de adviezen die het panel inzake de formele bevraging van het werkveld en de samenstelling van de Adviesraad bij het vorige facet reeds geformuleerd heeft, worden volgens het panel alle stakeholders voldoende systematisch betrokken bij de evaluatie, de verbetering en de actualisering van het programma. Tevens voorziet het systeem van interne kwaliteitszorg van de Hogeschool Zuyd in een adequate structuur die de betrokkenheid van de stakeholders kan garanderen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel is van mening dat Hogeschool Zuyd over een voldoende uitgewerkt systeem beschikt voor een systematische bewaking van de kwaliteit van de opleiding PLIC. Wel ziet het panel graag een geformaliseerde en systematische bevraging van werkveld en alumni. De betrokkenheid van de stakeholders is voldoende gegarandeerd, zij het dat de samenstelling van de Adviesraad verbetering behoeft. Daarom heeft het panel beide facetten van het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende beoordeeld. Derhalve wordt ook het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende beschouwd.
pagina 36
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
4.6 4.6.1
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen.
Bevindingen Volgens het aanvraagdossier heeft de Directie van de Faculteit, met instemming van de Deelraad en het docentenoverleg, de ontwikkeling en opstart van de PLIC-opleiding gestimuleerd. In het meerjarenbeleidplan van de Faculteit is de continuïteit van de opleiding als doelstelling opgenomen. De begroting van de opleiding is voor de eerstvolgende jaargangen dekkend, wat volgens het aanvraagdossier betekent dat de studenten het programma volledig kunnen doorlopen. Overwegingen De PLIC-opleiding is ingebed in een organisatie die zich al vele jaren profileert als een belangrijke regionale beroepsopleider. De instelling volgt een duidelijke lijn inzake afstudeergaranties en heeft dit aan het panel ook schriftelijk bevestigd. Op grond hiervan is het panel van mening dat men studenten kan garanderen dat zij het programma kunnen voltooien tot vijf jaar na het moment van inschrijving. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen.
Bevindingen De ontwikkeling van de opleiding PLIC is volgens het aanvraagdossier deels bekostigd uit de strategische beleidsruimte van het college van bestuur (CvB) van de hogeschool en deels uit de opbrengsten van de commerciële trajecten van de faculteit (i.e. derde geldstroom). Voor de ontwikkeling van de opleiding is door het CvB een budget van 60.000,- euro beschikbaar gesteld. De aanloopverliezen van de eerste jaren van de opleiding worden, omwille van het strategische belang van de opleiding voor de instelling, gedekt door de faculteit. De opleiding heeft voorts een eigen begroting. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de financiële begroting die de instelling ten behoeve van de Masteropleiding PLIC heeft opgesteld. De investeringen die werden gereserveerd om de opleiding te laten functioneren komen het panel als voldoende voor. Het panel heeft de indruk dat Hogeschool Zuyd een financieel gezonde organisatie is, die de investering in de opleiding kan dragen. Het panel vertrouwt erop dat ook de ontwikkeling van de opleiding op de langere termijn door de instelling financieel gedragen zal worden.
pagina 37
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen.
Bevindingen De opleiding PLIC is een niet-bekostigde post-initiële masteropleiding, die voor een kostendekkend programma afhankelijk is van de cursusgelden van de instromende studenten. Als niet-bekostigde masteropleiding hanteert de instelling commerciële tarieven: het collegegeld per masterclass bedraagt 2.695,- euro. Voor de volledige opleiding bedragen de kosten voor de student 16.000,- euro (excl. boeken, reiskosten en verblijfskosten). De faculteit gaat ervan uit dat de kosten van de opleiding kunnen worden gedekt door de collegegelden: het break-even point ligt bij negen studenten per jaar. Indien de instroom minder zal zijn dan geprognosticeerd, zal de faculteit de eventuele verliezen kunnen dekken met opbrengsten die gegenereerd worden uit haar commerciële activiteiten (i.e. derde geldstroom). Overwegingen De financiële gegevens die bij het aanvraagdossier aangeleverd zijn, geven volgens het panel in toereikende mate aan dat de opleiding PLIC voldoende financiële ondersteuning geniet van de instelling. Het panel vindt dat de financiële voorzieningen voor de betreffende opleiding door Hogeschool Zuyd voldoende gegarandeerd worden. Het panel vertrouwt erop dat de instelling ook de duurzame financiële verzorging van de opleiding op termijn kan verzekeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel is van mening dat de instelling in toereikende mate garandeert dat studenten de hbo-masteropleiding PLIC binnen een redelijke termijn volledig kunnen doorlopen. Het panel meent tevens dat Hogeschool Zuyd een financieel gezonde organisatie is, die de investering in de voorliggende opleiding kan dragen. Het panel beoordeelt daarom de drie facetten van het onderwerp Continuïteit, alsook het onderwerp Continuïteit zelf, als voldoende.
pagina 38
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 39
Oordeel
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof.dr.ir. W.E. During Wim During (1939) studeerde technische natuurkunde aan de Technische Hogeschool Delft. Na zijn studie werkte hij als adviseur bij Berenschot. Vanaf 1973 werkte During bij de Universiteit Twente, vanaf 1991 tot zijn emeritaat in 2004, als hoogleraar innovatief ondernemerschap. Hij was van 1987 tot 1994 'founding dean' van TSM BusinessSchool. Hij vervult verschillende bestuursfuncties in de gezondheidszorg, de kwaliteitszorg en bedrijfsadvisering. Hij nam deel aan validerings- en accrediteringscommissies voor verschillende master-opleidingen. Panellid Drs. L. van Loosbroek Laura van Loosbroek is ruim 27 jaar betrokken bij het Hoger Onderwijs, eerst als wetenschappelijk medewerker en later als senioradviseur en manager bij het IOWO, het onderwijsadviesbureau van de Radboud Universiteit Nijmegen. Als consultant van het adviesbureau Edulead is zij betrokken bij grote vernieuwingstrajecten en bij de persoonlijke advisering en coaching van leidinggevenden en projectleiders. Regelmatig voert zij projecten uit op het terrein van kwaliteitszorg. Naast haar activiteiten als onderwijsadviseur is zij sinds tien jaar intensief betrokken bij het Centre for Generative Leadership, een bureau dat zich toelegt op leiderschapsontwikkeling in de eenentwintigste eeuw. Panellid Prof.dr. Jeff B.R. Gaspersz Jeff Gaspersz is hoogleraar aan de Universiteit Nyenrode en adviseur op het gebied van innovatiemanagement. Hij ondersteunt ondernemingen, teams en managers bij de vormgeving van vernieuwingsprocessen en het vinden en realiseren van kansrijke nieuwe concepten en ideeën. Voordat Gaspersz zich verbond aan Nyenrode was hij onder meer verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en aan KPMG. Eerst als manager van het KPMG Trendwatch Institute, daarna als directeur van het KPMG Center for Innovation. Jeff Gaspersz verricht trainingen, onderzoek, coaching en advisering op gebieden als innovatie, opportunity scouting, vernieuwingsgericht leiderschap en ideeënmanagement. Jeff Gaspersz werkte met meer dan 80 organisaties aan vernieuwingsprocessen. Hij heeft vele publicaties op verschillende gebieden op zijn naam staan. Zijn professionele passie ligt in het meedenken over en meebouwen aan waardengedreven, vitale ondernemingen, die erin slagen door innovatie hun klanten, medewerkers en andere stakeholders blijvend te enthousiasmeren. Voor directies, management en ondernemers organiseert hij zogenaamde kansverkenningsessies, waar men gericht nieuwe kansen en concepten voor de eigen organisatie ontdekt. Panellid Dr. Robert Jan Blomme MLD CMC MSIM MSc BSc EurIng Robert Jan is docent Management en Organisatie aan de Business Universiteit Nyenrode. Hij geeft verschillende cursussen, waaronder Organizational Behavior, Organizational Dynamics, Change Management and Organizational and Team Learning. Naast zijn onderwijstaak verricht hij onderzoek naar de ontwikkeling en verandering van organisaties, zowel vanuit een positivistisch als vanuit een constructivistisch oogpunt. Hij is tevens
pagina 40
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
werkzaam als lector HRM en HRD aan de Hotelschool in Den Haag. Als zodanig doet hij onderzoek naar arbeidsmarkt en HRM-gerelateerde onderwerpen in de horeca. Daarvoor was hij werkzaam als manager en professional in verschillende functies bij DAF, KPN, SPT, Volker Wessels Stevin en Welten. Hij behaalde zijn doctorstitel aan de Universiteit van Utrecht in Bedrijfspsychologie en Sociologie. Hij verwierf een MSc in Business Administration aan the Open Universiteit en een master Psychologie aan de Universiteit Tilburg. Hij heeft naast vele publicaties van bijdragen aan vaktijdschriften een boek gepubliceerd, getiteld: ‘Alignment; a study on organizing processes and alignment between individual and organizational competencies’. Zijn voornaamste studieobject betreft de ontwikkeling van organisatie en groepsprocessen vanuit psychodynamisch en constructivistisch oogpunt. Secretaris Dr. Patrick De Vos is gepromoveerd in de Politieke en Sociale Wetenschappen (UGent, 2003) en werkt als onafhankelijk onderzoeker en auteur. Procescoördinator Drs. Adèle Meijer is beleidsmedewerker bij de NVAO in Den Haag.
Alle panelleden, evenals de secretaris ,hebben een onafhankelijkheidsverklaring en geheimhoudingsverklaring ondertekend.
pagina 41
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 25 november 2008 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-ma Personal Leadership in Innovation and Change (PLIC) van de Hogeschool Zuyd te Heerlen. Locatie: Hogeschool Zuyd, Nieuw Eyckholt 300, 6419 DJ Heerlen Agenda: 08.30-09.30
Ontvangst & bestuderen aanvullende informatie
09.30-10.00
CvB & directie
• Jos Willems, lid College van Bestuur • Jan Kleinen, beleidsmedewerker College van Bestuur & Diensten, Beleidsadviesgroep/Audit & Control • Trui ten Kampe, Faculteitsdirecteur People & Business Management
10.00-10.45
Opleidingscoördinatie
• Kees Vreugdenhil, coördinator PLIC • Jol Stoffers, beleidsmedewerker kwaliteitsbeleid faculteit, hoofddocent Mc Innovation and Change • Mirjam Hermsen, tot juli 2007 opleidingscoördinator Master PLIC. Betrokken bij de opstart van de Master en de transfer van vast Masterprogramma naar Masterclasses, Miratio Coaching, training & advies • Frank Lekanne Deprez, lector Kennisorganisaties en Kennismanagement, docent Msc. Knowledge Management • Marije Duijsens, onderwijsontwikkelaar met specifiek aandachtsgebied toetsing
10.45-11.00
Intern overleg panel
11.00-11.45
Werkveld
• Pim Steerneman, lid Raad van Advies faculteit P&BM/Master PLIC, voorzitter raad van bestuur Rubicon • Angèle Rademacher, gastbedrijf project Mc Innovation & Change, directeur Toon Hermans Huis (Regio Parkstad) • Arjan Rensema, lid Raad van Advies faculteit P&BM/Master PLIC, senior beleidsadviseur TNO Innovatie • Jacco Kempen, lid Raad van Advies faculteit P&BM/Master PLIC, Managing Director Limbourg & partners • Gerard Ensink, lid Raad van Advies faculteit P&BM/Master PLIC, betrokken bij ontwikkeling en uitvoering van de Masterclass Innovation & Change, Manager Personnel Recruitment en Transfer DSM
pagina 42
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
11.45-12.30
Lunch (besloten)
12.30-13.00
Rondleiding
13.30-14.30
Docenten
• Trui ten Kampe, faculteitsdirecteur People & Business Management • Aad Vijverberg, hoofddocent Mc Strategisch Management, Mc Knowledge Management, beoordeling masterpiece • Jol Stoffers, hoofddocent Mc Innovation and Change, kwaliteitsbeleid • Ineke Ketelaar, hoofddocent Mc Personal Leadership • Don Binnendijk, coaching en intervisie studenten PLIC
14.30-15.00
Studenten en Alumni
• Maya Ploumen, student, manager Orbis • Maarten Vanwingh, student, Unit Manager Mondriaan Zorggroep • Hans Leppink, student, Regio projectleider Politie Zuid-Limburg • Annemie Mordant, student, Manager Operations, Adjunct diensthoofd Universiteit Maastricht MEMIC • Gerard Luypaers, student, afdelingshoofd APG • Frank Halmans, alumnus, manager CBS Contact Center CBS
15.00-16.00
Intern overleg panel
16.00-16.30
Opleidingsmanagement
• Trui ten Kampe, faculteitsdirecteur People & Business Management • Jol Stoffers, kwaliteitsbeleid faculteit, hoofddocent Mc Innovation and Change • Mirjam Hermsen, tot juli 2007 opleidingscoördinator Master PLIC, werkzaam bij Miratio Coaching, training & advies • Frank Lekanne Deprez, lector, docent Mc Knowledge Management
16.30-17.00
pagina 43
Intern overleg panel
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling •
• • • • • • • • •
Binnendijk, D., Hermsen, M., Duijsens, M., Master Personal Leadership in Innovation and Change. Hogeschool Zuyd, Informatiedossier t.b.v. Aanvraag Toets Nieuwe Opleiding, 47 pag. Bijlage 1: Visiedocument Bijlage 2: Toetsbeleid Bijlage 3: Studiegids Bijlage 4: Blokboeken Bijlage 5: OER Bijlage 6: CV’s docenten Bijlage 7: Adviesraad en studenten Bijlage 8: Evaluatie Bijlage 9: Inzet personeel en overzicht contacturen
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek •
PLIC Algemene beleidsstukken: o Jaarplannen 2007, 2008 en 2009 inclusief meerjarenbeleid, Meerjarenbeleidsplan 2008-2012, Strategisch personeelsbeleidsplan 2007-2011, Faculteit Organisatie Besluit 2007-2008. o Handboek Kwaliteitszorg 2007 (deel 1-2-3). o Hoofdlijnen beleid tav masteropleidingen Hogeschool Zuyd oktober 2005. o Documenten realisatie brede BBA-> faculteit PBM. o Agenda’s en notulen Werkveldcommissie PBM (vanaf september 2008) en Adviesraad Master PLIC (vanaf november 2004 tot januari 2007). o Namenlijst deelnemers PLIC 1,2,3. o Evaluaties PLIC “oud”. o Benchmark, doorstroom MBA MSM of UMBS (brochures) en vergelijking met IMPM, AMP Nyenrode en TIAS MMO. o Versnellingsagenda 2008-2011 en Versnellingsagenda 2005. o Nationaal Onderzoek Verandermanagement 2004 en 2006
• •
Masterclass Personal Leadership: Blokboek en artikelen. Inhoud map Masterclass Innovation & Change: Blokboek, deelnemerslijst, Introductiepresentatie, artikelen, extra literatuur, caseopdracht, criteria eindopdracht, cijfers eindopdrachten, evaluatie en eindwerkstukken studenten. Masterclass Knowledge Management: Boekboek en artikelen. Masterclass Crisismanagement: Blokboek, deelnemerslijst, artikelen, extra literatuur, beoordeling en cijfers, evaluatie en eindwerkstukken studenten. Masterclass Strategisch Management: Blokboek, deelnemerslijst, Blok 1-7 & artikelen, beoordelingsformulier MC Strategisch Management. Science Orientation: Blokboek en artikelen. Individuele Coaching & Intervisie: Blokboek, bijlagen 1-3, voorbeeld documenten: Joyce Thijssen, Aad van den Berg, Marja ter Heijde.
• • • • •
pagina 44
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
• •
• •
Studentendossiers Master PLIC. PLIC III: Adreslijst, overzicht resultaten en lijsten examenonderdelen, studiegids Master PLIC 2005-2007, opdrachten KE-1, KE-2 en KE-3, essay Personal Leadership in Innovation and Change, opdrachten International Exchange, opdrachten Coaching en Experience Exchange, masterpieces, reflectieverslagen, en portfolio’s. PLIC II: Studentenlijst en masterpieces. PLIC I: Studentenlijst en masterpieces.
Overige documenten – Hogeschool Zuyd: http://www.hszuyd.nl/ – Online informatievoorziening van de hbo-Master PLIC: http://master-plic.hszuyd.nl/index.jsp – International Masters Program in Practicing Management (IMPM) opgezet door H. Mintzberg: http://www.impm.org – Advanced Management Program (AMP) van Nyenrode: http://www.nyenrode.nl/amp/ – Tias executive Master of Management and Organization (MMO): http://www.tiasnimbas.edu/index.aspx?pgeId=200
pagina 45
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 46
A&C
Audit & Control (groep)
AMP
Advanced Management Program
BA
Bachelor
CvB
College van Bestuur
EC
European Credit (zie: ECTS)
ECTS
European Credit Transfer System
ELO
Electronische Leeromgeving
EVC
elders verworven competentie
hbo
hoger beroepsonderwijs
IKZ
interne kwaliteitszorg
IMPM
International Masters Program in Practicing Management
KIP
kennis, individu, praktijk
MA
Master
MMO
(Tias Executive) Master of Management and Organization
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
P&BM
People & Business Management (Faculteit)
P&C
Planning and Control
PLIC
Personal Leadership in Innovation and Change
SBU
studiebelastingsuren
WO
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Bijlage 5: Uitwerking PLIC-competenties Kernbegrippen: Kenmerkende PLIC essentie, gebundeld in een woord Competentie: Definitie van het kernbegrip in gedragstermen Feedbackvragen: Uitwerking van de definitie in deelcompetenties 1. Authentiek Competentie: Congruent denken en handelen vanuit de eigen kernwaarden en missie. Feedbackvragen: 1.1 De deelnemer vertoont congruent gedrag in verschillende contexten (zegt wat hij/zij doet, doet wat hij/zij zegt). 1.2 De deelnemer is bewust van zijn eigen gedrag en het effect daarvan op anderen. 1.3 De deelnemer kan een eigen oordeel opschorten en – ongeacht de situatie – onbevooroordeeld kennisnemen van andere oordelen en/ of opinies. 1.4 De deelnemer denkt en handelt vanuit een aantal kernwaarden die voor hem/haar essentieel zijn. 1.5 De deelnemer werkt voortdurend aan zijn/haar missie. 1.6 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer. 2. Inspirerend Competentie: Vanuit de eigen kernwaarden en missie, mensen inspireren om gezamenlijk en gemotiveerd te bewegen. Feedbackvragen: 2.1 De deelnemer weet anderen te inspireren, en overtuigen. 2.2 De deelnemer communiceert de richting of het doel, helder en voor iedereen begrijpelijk. 2.3 De deelnemer motiveert anderen vanuit hun eigen kracht in gezamenlijkheid mee te werken aan de richting of het doel . 2.4 De deelnemer is standvastig en helder over de richting of het doel en flexibel over de weg er naar toe. 2.5 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer. 3. Innovatief Competentie: Vanuit een nieuwsgierige en leergierige houding, strategische innovatieve processen entameren en resultaatgericht faciliteren. Feedbackvragen 3.1 De deelnemer is nieuwsgierig en staat open om te leren van anderen en van informatie. 3.2 De deelnemer stimuleert en faciliteert een nieuwsgierige en leergierige houding bij anderen door het bestaande ter discussie te stellen en eventueel te ontregelen. 3.3 De deelnemer presenteert innovatieve concepten en systemen. 3.4 De deelnemer gebruikt creatieve methoden om innovatieve concepten en/ of systemen in de organisatie bespreekbaar te maken. 3.5 De deelnemer weet innovatieve concepten en/ of systemen op de strategische agenda te plaatsen.
pagina 47
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
3.6 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer. 4. Wetenschappelijk Competentie: Het kritisch selecteren en benutten van relevante wetenschappelijke- en toegepaste onderzoeksmethoden en onderzoeksresultaten, voor het oplossen van organisatieproblemen. Feedbackvragen 4.1 De deelnemer kan kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeken, methoden en resultaten op bruikbaarheid beoordelen. 4.2 De deelnemer selecteert die kennis op basis van wetenschappelijk- en toegepast onderzoek, die het meest bruikbaar is. 4.3 De deelnemer kan wetenschappelijk- en toegepast onderzoek vertalen naar de organisatiepraktijk. 4.4 De deelnemer zet – naast andere kennis en middelen – wetenschappelijk- en toegepast onderzoek in ten behoeve van het oplossen van organisatie- problemen. 4.5 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer. 5. Succesvol Competentie: Zowel standvastig als kritisch bijstellend, feitelijke veranderingen doordacht implementeren en resultaatgericht integreren. Feedbackvragen 5.1 De deelnemer kan aannames loslaten, van perspectief wisselen en daardoor het eigen denken en handelen verruimen en bijstellen. 5.2 De deelnemer initieert en implementeert gefaseerd en doelgericht veranderingen die concreet en onderbouwd zijn. 5.3 De deelnemer hanteert alle oppervlakkige en onder de oppervlakte liggende processen die zich tijdens veranderingen voordoen. 5.4 De deelnemer integreert de veranderingen in het systeem (organisatiecontext van gerelateerde processen). 5.5 De deelnemer bereikt gewenste resultaten in lijn met strategie van de organisatie. 5.6 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer. 6. Internationaal Competentie: (Inter)nationaal georiënteerd en geïnformeerd, voedende functionele relaties onderhouden betreffende innovatie en verandering. Feedbackvragen 6.1 De deelnemer houdt zich via nationale en internationale relaties op de hoogte van de ontwikkelingen betreffende innovatie en verandering, mede om deze binnen de eigen organisatie te stimuleren. 6.2 De deelnemer kan betekenisvol en effectief communiceren in (inter)nationale omgevingen. 6.3 De deelnemer werkt samen met minimaal één internationaal opererende organisatie op het vlak van innovatie en verandering. 6.4 Persoonlijke feedbackvraag van de deelnemer.
pagina 48
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-Master Personal Leadership in Innovation and Change van de Hogeschool Zuyd. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 49
#2436
NVAO | hbo-ma Personal Leadership and Change – Hogeschool Zuyd | 17 februari 2009 |