wo-master Software Engineering Open Universiteit Nederland
17 februari 2012 NVAO beperkte Toets nieuwe opleiding
Paneladvies
1
Samenvattend advies
3
2
Werkwijze panel
5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 7
4
Opleidingsbeoordeling 4.1 Beoogde eindkwalificaties 4.2 Onderwijsleeromgeving 4.3 Toetsing 4.4 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.5 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding
9 9 11 15 17
Overzicht oordelen
20
5
pagina 2
18
Bijlage 1: Samenstelling panel
21
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
23
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
25
Bijlage 4: Overzicht eindkwalificaties Software Engineering
26
Bijlage 5: Programma Master Software Engineering
27
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
28
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
1 Samenvattend advies De wo-masteropleiding Software Engineering (SE) van de Open Universiteit (OU) heeft een totale studielast van 60 ECTS (160 studiebelastingsuren). De opleiding bevat een aantal modulen die als onderdeel van de bestaande master Computer Science reeds worden aangeboden. Studenten van die opleiding kunnen indien gewenst overstappen naar de nieuwe master SE. Kenmerkend voor de OU is dat het onderwijs op afstand wordt verzorgd. Het onderwijs is modulair van opbouw en gedigitaliseerd in een e-learningaanpak. Face to face-contacten met docenten en mede-studenten vinden plaats in de studiecentra van de Open Universiteit. Het visitatiepanel brengt positief advies uit aan de NVAO in het kader van de toets nieuwe opleiding van de wo-master Software Engineering (SE) van de Open Universiteit. Dit positieve advies is echter onder twee voorwaarden, die naar het oordeel van het panel binnen afzienbare tijd kunnen worden vervuld door de opleiding. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties een afgewogen geheel vormen en overeenstemmen met de internationale kaders die voor Software Engineering van toepassing zijn (standaard 1). Vertegenwoordigers van wetenschap en werkveld – de Strategieadviesraad en enkele zakelijke afnemers van cursussen (Certified Professional Programs) – hebben de lijst eindkwalificaties op hoofdlijnen gevalideerd. Deze eindkwalificaties kennen een academische oriëntatie en zijn volgens internationale richtlijnen beschreven op masterniveau. Naar het oordeel van het panel is de opleiding SE in staat om binnen een studietraject van 60 ECTS de set eindkwalificaties te realiseren. In een beroepspraktijk waarin de ontwikkelingen elkaar in fors tempo opvolgen, is het volgens het panel echter van belang dat de opleiding continu voeling houdt met het werkveld. Een aanbeveling is dan ook om een werkveldcommissie in het leven te roepen waarmee de eindkwalificaties en in het bijzonder de inhoudelijke koers van de opleiding periodiek kan worden afgestemd. Naar het oordeel van het panel biedt de opleiding SE aan haar studenten een samenhangende leeromgeving (standaard 2). Docenten zijn voldoende gekwalificeerd voor het ontwikkelen en verzorgen van onderwijs, eventueel bijgestaan door de interne dienst Onderwijs & Onderzoek. Het cursusmateriaal, de digitale leeromgeving, de studiecentra en de toegang tot wetenschappelijke bibliotheken bieden eveneens voldoende garantie dat studenten de eindkwalificaties kunnen realiseren. Desondanks meent het panel dat het beschreven onderwijsprogramma nog onvoldoende houvast biedt. Binnen een aantal eindkwalificaties zijn deelcompetenties te onderscheiden die in het programma niet of nauwelijks lijken terug te komen. Het gaat dan om: bekendheid met grote systemen en verschillende applicatiedomeinen; leidinggeven; teamwork; zelfstandig onderzoek en ethisch handelen. De opleiding gaat er stilzwijgend vanuit dat alle studenten op hun werk deze competenties ontwikkelen of reeds ontwikkeld hebben. Bij de studenten met wie het panel sprak, bleek dat ook het geval. Aangezien de opleiding geen werkervaringseisen stelt aan haar studenten, is de kans reëel dat studenten die niet beschikken over een werksituatie, de competenties in kwestie niet kunnen realiseren. Het panel stelt daarom twee voorwaarden voor de accreditatie. Allereerst moet de opleiding in elke cursusbeschrijving duidelijk maken aan welke eindkwalificaties en alle daarbij behorende deelcompetenties wordt gewerkt, en hoe die worden getoetst.
pagina 3
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
De tweede voorwaarde heeft betrekking op de aanname dat bepaalde competenties bij studenten vanzelf ontwikkeld worden dankzij hun professionele werkervaring. De opleiding dient deze impliciete aanname expliciet te maken, hetzij als toelatingsvoorwaarde voor de opleiding, hetzij als een verplichting voor een individueel schakelprogramma (bijvoorbeeld in de vorm van stages) en/of specifiek traject van begeleide minimodules. Dit betekent dat een werkplektoets onderdeel wordt van de toelatingsprocedure. Naast deze voorwaarden heeft het panel aan de opleiding enkele aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen hebben betrekking op de wijze waarop de omvang van een module wordt uitgedrukt en op de wijze waarop de studentbegeleiding is beschreven op het gebied van vakinhoudelijke competentieontwikkeling. Volgens het panel bieden beide verbeteringen voor studenten meer houvast bij de oriëntatie op hun studieloopbaan. Het panel is van oordeel dat de opleiding SE beschikt over een adequaat systeem van toetsing (standaard 3). Naast het formatief toetsen is er ook sprake van summatief toetsen. Ter voorbereiding op toetsen en tentamens kunnen studenten gebruikmaken van voorbeeldtentamens, oefenopdrachten en hebben ze vooraf de beschikking over de beoordelingsformulieren. De positieve beoordeling laat onverlet dat de opleiding aan bovengenoemde twee voorwaarden moet voldoen, om te voorkomen dat de eindkwalificaties niet volledig worden afgetoetst. Indien de opleiding er niet aan voldoet, moet het panel aan standaard 3 een onvoldoende toekennen. Tot slot is het panel van oordeel dat de OU in staat is studenten te garanderen dat zij het programma volledig kunnen doorlopen (standaard 4). Er zijn voldoende financiële voorzieningen beschikbaar voor de ontwikkeling en uitvoering van het opleidingsprogramma. Het panel adviseert de NVAO om de opleiding wo-master Software Engineering in te delen in het onderdeel Techniek. Het panel adviseert de NVAO om positief, maar onder voorwaarden, te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding wo-master Software Engineering van de Open Universiteit Nederland.
Den Haag, 17 februari 2012 Namens het panel ter beoordeling van de beperkte Toets nieuwe opleiding wo-master Software Engineering van de Open Universiteit Nederland,
prof.dr. G. Engels (voorzitter)
pagina 4
dr. M. van Vliet (secretaris)
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
2 Werkwijze panel De NVAO heeft een panel vastgesteld met volgende samenstelling: Voorzitter: – prof.dr. G. Engels, hoogleraar Informatica, Universität Paderborn; Leden: – prof.dr. S. Demeyer, hoogleraar Informatica, Universiteit Antwerpen; – prof.dr. W. Van Petegem, directeur Dienst Media en Leren van de Katholieke Universiteit Leuven; – Student-lid: mw. L. Tukkers. Het panel werd bijgestaan door drs. F. Wamelink, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en mw.dr. M. van Vliet, secretaris. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de beperkte Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21325) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. De panelleden hebben hun eerste bevindingen per e-mail uitgewisseld. Op 16 januari 2012 is het panel voor het eerst bij elkaar geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de bevindingen besproken en nadere vragen geformuleerd voor de aanvrager. Omdat mw. Tukkers wegens privéomstandigheden verhinderd was, heeft de procescoördinator haar observaties en vragen ingebracht. Het panel heeft de aanvrager verzocht aanvullende informatie tijdens het locatiebezoek aan te leveren. In bijlage 3 van dit paneladvies is een overzicht opgenomen van documenten die het panel heeft ontvangen. Naar aanleiding van deze informatie heeft het panel aanvullende vragen en opmerkingen uitgewisseld. De secretaris heeft vervolgens de vragen geïnventariseerd; deze zijn als input gebruikt voor het locatiebezoek. Op 17 januari 2012 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Het programma van het locatiebezoek is toegevoegd in bijlage 2. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies. Bij de terugkoppeling na afloop van het locatiebezoek heeft de panelvoorzitter deze kort toegelicht. De secretaris heeft op basis hiervan een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. Vervolgens heeft het panel dit concept van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per standaard beargumenteerde oordelen per onderwerp en een eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding gegeven. Dit heeft geresulteerd in een definitief paneladvies aan de NVAO op 17 februari 2012.
pagina 5
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
3 Beschrijving van de opleiding Om tot een afgewogen oordeel te komen over de nieuwe opleiding Software Engineering (SE) heeft het visitatiepanel zich eerst georiënteerd op de instelling en de algemene opleidingscontouren. Deze oriëntatie vond plaats op basis van het aangeleverde informatiedossier Beschrijving van de voorgenomen opleiding Master Software Engineering, het Jaarverslag 2010 van de Open Universiteit (OU), en de website van de instelling. 3.1Algemeen Instelling Opleiding Oriëntatie Niveau Variant Afstudeerrichtingen Locatie Studieomvang (ECTS) CROHO Sector
: : : : : : : : : :
Open Universiteit Nederland Software Engineering WO Master Deeltijd Software Engineering Afstandsonderwijs (hoofdvestiging Heerlen) 60 ECTS 60228 Techniek
3.2Profiel instelling De OU is in 1984 opgericht met als wettelijke taak hoogwaardig hoger afstandsonderwijs te ontwikkelen, verzorgen en bevorderen ten behoeve van volwassenen (tweedekansonderwijs). In de loop der tijd kwamen daar twee nieuwe taken bij: bijdragen leveren aan de innovatie van het Nederlands hoger onderwijs en bijdragen leveren aan de aanpak van het lerarentekort. In 2009 kreeg de OU als vierde wettelijke taak het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en onderzoek gericht op de beroepspraktijk. Voor deze laatste taak werkt de OU mede dankzij personele unies nauw samen met andere Nederlandse universiteiten. Het onderwijsaanbod bestaat onder andere uit wetenschappelijke bachelor- en masteropleidingen en open bacheloropleidingen. Ook opleidingen met een hbo-oriëntatie behoren tot het assortiment. Zo biedt de OU op hbo-niveau de zogenaamde leven-langleren opleiding Informatica aan, in samenwerking met enkele hogescholen. Verder kunnen volwassenen bij de OU terecht voor korte studies en cursussen van uiteenlopende aard. De OU is tevens actief op het gebied van zakelijke dienstverlening. Een voorbeeld is het aanbod van de faculteit Informatica, in de vorm van korte, professioneel gerichte onderwijsprogramma’s. Deze cursussen, Certified Professional Programs (CPP’s), zijn gebaseerd op bestaande modulen uit de bachelor- dan wel masteropleidingen. De OU heeft haar hoofdvestiging in Heerlen. De organisatie omvat zeven faculteiten, waar de faculteit Informatica er één van is. Daarnaast zijn er vier expertisecentra, waaronder het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC). Dit expertisecentrum begeeft zich op het grensvlak van onderwijswetenschappen en technologie-ondersteund leren. De universiteit als geheel wordt ondersteund door het Onderwijs Service Centrum (onder andere voor studievoorlichting en de logistiek rond onderwijs en examens), het ICT Service
pagina 6
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Centrum en het Facilitair Bedrijf (beide voor infrastructurele voorzieningen, zoals huisvesting en informatie- en communicatietechnologie). Het Bureau van de universiteit is verantwoordelijk voor de financiële administratie, juridische en personele ondersteuning, marketing, control en bijvoorbeeld de bestuurlijke informatievoorziening. De faculteiten hebben elk een commissie Onderwijs en Onderzoek (O&O), die advies uitbrengt aan de decaan over de hoofdlijnen van het beleid en over de samenstelling van de onderwijsprogramma's. O&O toetst tevens cursusvernieuwings- en onderzoeksplannen en bespreekt onderwijsevaluaties en -rapportages. Het onderwijs van de OU wordt altijd op afstand verzorgd. Omdat de doelgroep bestaat uit volwassenen, die dikwijls hun studie met werk combineren, is het onderwijs te karakteriseren als modulair en gedigitaliseerd in een e-learningaanpak. Daarnaast kunnen studenten terecht in de zestien studiecentra, verspreid over alle provincies in Nederland. Hier vinden begeleidingsgesprekken plaats, hier wordt studieadvies gegeven en hier kunnen studenten deelnemen aan activiteiten in de sfeer van academische vorming. Ook kunnen zij in de studiecentra tentamens afleggen en studiemateriaal inzien. De OU werkt samen met Vlaamse universiteiten, waardoor ook Belgische studenten aan de Open Universiteit afstandsonderwijs kunnen volgen. De Vlaamse studiecentra zijn echter verbonden aan de universiteiten aldaar. Het Jaarverslag over 2010 meldt dat in het verslagjaar 26.170 OU-studenten de beschikking hadden over inschrijvingsrechten. Van hen waren een kleine 6.000 voor het eerst ingeschreven. De jaarlijkse omzet wordt berekend op basis van los verkochte modulen. In 2010 verkocht de OU 48.476 modulen, waarvan 3.042 op het gebied van het Informatica. Eveneens in 2010 reikte de OU 1.052 diploma’s uit, waarvan 331 wo-masterdiploma’s. Bij de faculteit Informatica rondden twee studenten hun wo-masteropleiding af met diploma, dertien studenten behaalden hun bachelordiploma en 23 studenten hun propedeusediploma. De OU heeft zich eind februari 2011 aangemeld bij de NVAO voor de Instellingstoets kwaliteitszorg. Daarmee verplicht de onderwijsinstelling zich om zich binnen een termijn van drie jaar te onderwerpen aan een instellingsbrede audit, waarin een aantal centrale kenmerken op het terrein van kwaliteitszorg tegen het licht wordt gehouden. Deze instellingstoets heeft ten tijde van het locatiebezoek van het visitatiepanel nog niet plaatsgevonden.
3.3Profiel opleiding De aanvraag voor de nieuwe wo-masteropleiding SE is ingediend door de faculteit Informatica. Deze faculteit verzorgt momenteel drie wetenschappelijke opleidingen: de bachelor Informatica, de master Computer Science (CS) en de master Business Process Management and IT (BPM&I). Deze laatste opleiding wordt verzorgd in samenwerking met de faculteit Managementwetenschappen van de OU. Het is de bedoeling dat de master SE aan dit assortiment wordt toegevoegd. Op 9 mei 2011 heeft de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs positief besloten op het verzoek van de OU om de master als bekostigde afstandsonderwijsopleiding te verzorgen. Het programma SE biedt een scherpere focus dan de brede master CS. Enkele modulen van de nieuwe opleiding worden reeds aangeboden als onderdeel van CS.
pagina 7
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
De master SE is vooral, maar niet uitsluitend, bestemd voor personen met een hbobachelordiploma die al werkzaam zijn in de praktijk van de ICT. De ervaring met de master CS leert dat 80 procent van de instroom eerst een schakelprogramma moet volgen, dat veelal zal bestaan uit de twee vakken Logica & Informatica, en Formele talen en automaten. Eén van de achtergronden voor het starten van deze opleiding is dat de master CS (120 ECTS) binnen het systeem van modulair afstandsonderwijs een normtraject kent van negen jaar. Dit traject blijkt voor velen vaak een te lange adem te vragen. Met de master BPM&I zijn reeds goede ervaringen opgedaan met een veel korter normtraject. Studenten kunnen in dit eenjarig programma van 60 ECTS het masterniveau behalen binnen een normtraject van - afhankelijk van hun vooropleiding - 3,75 tot 4,25 jaar. Waar deze master vooral een bedrijfskundige oriëntatie kent, zal Software Engineering (eveneens 60 ECTS) een technische oriëntatie kennen. Daarnaast waren er vakinhoudelijke redenen om de opleiding te ontwikkelen. De discipline software engineering staat door de stormachtige ontwikkelingen op hardwaregebied voortdurend voor nieuwe uitdagingen. Softwaresystemen worden groter en complexer. Steeds meer functies van apparaten worden deels in hardware, deels in software gerealiseerd. Programmeertalen en ontwerpdisciplines verouderen in hoog tempo. Binnen het bedrijfsleven is dan ook grote behoefte aan mensen die een goed overzicht hebben over het vakgebied en die bovendien zelfstandig nieuwe ontwikkelingen kunnen bijhouden en de relevantie ervan kunnen beoordelen voor hun bedrijf (zie voor eindkwalificaties van de opleiding, bijlage 4). Centraal in de opleiding staat de ontwikkeling en het onderhoud van hoge-kwaliteitsoftware, met aandacht voor de procesmatige én de technische kant. In het cursorisch gedeelte van de opleiding komen dan ook de volgende drie deelaspecten aan de orde, elk met eigen specifieke modulen: Software quality management, Software architecture en Software quality assurance. Naast deze leerlijnen is er in het curriculum aandacht voor de ontwikkeling van academische competenties en er is een traject waarin studenten zich voorbereiden op hun afstuderen op één van de drie genoemde deelaspecten (zie bijlage 5). De enige vergelijkbare opleiding die aan een Nederlandse universiteit wordt aangeboden, is de masteropleiding Software Engineering aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Ook deze master heeft een omvang van 60 ECTS. De opleiding is Engelstalig en kent een strakke aansturing van haar studenten. Ze streeft naar eindkwalificaties die over het geheel genomen goed te vergelijken zijn met die van Software Engineering van de OU.
pagina 8
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
4 Opleidingsbeoordeling In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van het Beoordelingskader voor de beperkte Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21325). Dit kader wordt gebruikt als de instelling beschikt over een positief oordeel over de instellingstoets kwaliteitszorg. De instellingstoets van de Open Universiteit Nederland staat gepland in 2012. De beoordeling van de nieuwe opleiding SE is tot stand gekomen op basis van gesprekken met het faculteits- en opleidingsmanagement, docenten, verantwoordelijken voor toelating, toetsen en examens, aspirant-studenten en vertegenwoordigers van het werkveld. De discussies met het visitatiepanel betroffen steeds de inhoud en kwaliteit van de opleiding. De vragen zijn gegroepeerd rond vier standaarden, waarover het panel een gemotiveerd oordeel heeft gegeven op een tweepuntsschaal: onvoldoende of voldoende. Tot slot geeft het panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding, eveneens op een tweepuntsschaal. Het panel kan daarbij de NVAO adviseren over het stellen van voorwaarden bij het positieve oordeel. In dat geval staan deze voorwaarden vermeld in de slotparagraaf van dit hoofdstuk.
4.1Beoogde eindkwalificaties 4.1.1Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding SE stelt dat ze de beoogde eindkwalificaties op masterniveau kan realiseren binnen een curriculum van 60 ECTS. Ze heeft voor deze omvang gekozen omdat de ervaring bij de master CS (120 ECTS) leert dat slechts weinig studenten de studie afmaken. Eigen onderzoek heeft uitgewezen dat het gemiddelde studietempo op 3 modulen per jaar ligt. Dit resulteert voor de master CS in een studieduur van 9 jaar, hetgeen voor velen een te grote tijdsspanne is. Een kortere master is dan ook een aanlokkelijk perspectief, zo blijkt reeds uit het hogere rendement van de master BPM&I (60 ECTS). De aspirant-studenten en de vertegenwoordigers van het werkveld, met wie het visitatiepanel tijdens het locatiebezoek heeft gesproken, onderstreepten het voordeel van een korte doorlooptijd. Een bijkomende reden is volgens de OU dat masters van 60 ECTS beter passen met haar overige aanbod aan masteropleidingen, die vrijwel alle een omvang hebben van 60 ECTS. Inhoudelijk is de opleiding ontstaan vanuit het curriculum CS. Een aantal modulen op het gebied van software engineering, die als CPP’s worden verzorgd voor de zakelijke markt, bleek in een grote behoefte te voorzien. Vertegenwoordigers van het werkveld benadrukten tijdens het locatiebezoek dat er grote behoefte is aan een opleiding SE waarin met name hbo-professionals een stevige theoretische onderbouwing van hun kennis en vaardigheden krijgen aangereikt. Het werkveld gaat ervan uit dat het vakmanschap zelf op de werkvloer wordt vergroot dan wel uitgediept. Bovendien is de vraag naar een opleiding met civiel effect groot.
pagina 9
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het opleidingsmanagement noemt in verband met de ontstaansgeschiedenis van de opleiding verder het overleg met collega’s van de master Software Engineering van de UvA. Omdat deze Amsterdamse opleiding steeds meer het karakter van afstandsonderwijs kreeg, zocht de UvA naar mogelijkheden om samen met de OU tot een joint degree te komen. Hoewel er inhoudelijk veel overeenkomsten bestaan, wogen de accentverschillen zo zwaar dat beide partijen hiervan hebben afgezien. De Strategieadviesraad van de faculteit Informatica heeft zich vervolgens gebogen over de plannen van de faculteit om een nieuwe master SE aan te bieden. De raad bestaat uit alumni en vertegenwoordigers van collega-universiteiten en het bedrijfsleven. Hij komt een keer per jaar bijeen. De Strategieadviesraad heeft zich enthousiast getoond over de plannen, mede op grond van het succes van de CPP’s en de modulaire opzet van afstandsonderwijs van de OU. Voor het vaststellen van de eindkwalificaties hebben de ontwikkelaars van SE gebruikgemaakt van de volgende drie internationaal gevalideerde kaders: Computing Curricula (2005) van ACM, AIS en IEEE-CS (CC2005), Computer Science curricula 2008 van ACM en IEEE (CC2008) en Graduate Software Engineering 2009 van, inmiddels, ACM en IEEE (GSwE2009). Vooral de aanbevelingen van GSwE2009 waren van belang voor het formuleren van de kwalificaties van software engineers die aan de OU zijn opgeleid. De vertaling van de eindkwalificaties in een opleidingsprogramma is vervolgens voorgelegd aan twee grote afnemers van CPP’s die door de faculteit Informatica worden verzorgd. Vts Politie Nederland en de firma Ordina hebben met instemming gereageerd, zo blijkt uit het informatiedossier dat het panel heeft bestudeerd. Overwegingen Op grond van het informatiedossier en de gesprekken met het opleidingsmanagement constateert het visitatiepanel dat de eindkwalificaties overeenstemmen met de richtlijnen uit het internationale kader GSwE2009. Ze vormen een afgewogen geheel waarmee software engineers van de OU goed beslagen ten ijs komen in de beroepspraktijk. De gesprekken met aspirant-studenten en vertegenwoordigers van het werkveld bevestigden dat de gekozen set aan kwalificaties overeenstemt met hun voorkeuren. Het panel heeft op basis van het informatiedossier tevens geconstateerd dat de eindkwalificaties een academische oriëntatie kennen en dat het masterniveau is beschreven met behulp van de Dublindescriptoren. Het panel heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding tot stand is gekomen. Het constateert dat er collegiaal overleg heeft plaatsgevonden met de UvA, maar dat dit wegens te grote accentverschillen niet is uitgemond tot een joint degree. Ook zijn de plannen voorgelegd aan de eigen Strategieadviesraad en - in uitgewerkte vorm - aan twee afnemers van in-companytrajecten. Hiermee heeft de opleiding aangetoond dat het programma aantoonbare verbanden heeft met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Uit de gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld tijdens het locatiebezoek bleek echter dat zij meer bij de ontwikkeling van het opleidingsprogramma betrokken willen worden. Dankzij hun kennis van de beroepspraktijk menen zij volgens het panel terecht dat hun inbreng een meerwaarde kan betekenen voor de kwaliteit van de opleiding. Het feit dat de masteropleiding SE min of meer complementair is aan bijvoorbeeld interne scholingstrajecten in het bedrijfsleven, onderstreept het belang van wederzijdse inhoudelijke afstemming. De aanbeveling van het panel is dan ook om naast de facultaire Strategieadviesraad een werkveldcommissie in het leven te roepen waarmee de inhoudelijke koers van de opleiding regelmatig kan worden afgestemd.
pagina 10
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het panel beoordeelt standaard 1 'Beoogde eindkwalificaties' als voldoende. 4.2Onderwijsleeromgeving 4.2.1Standaard 2 Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen De opleiding SE richt zich met haar programma met name op de kaders van GSwE2009. Het panel constateert aan de hand van het lesmateriaal, de literatuur en gesprekken met docenten dat de eindkwalificaties in het algemeen goed zijn vertaald naar de programmaonderdelen. Bij een aantal deelcompetenties heeft het panel twijfels gehad. Deze deelcompetenties worden hier nader besproken (voor het overzicht, zie bijlage 4). De opleiding heeft ervoor gekozen om in het programma geen nadruk te leggen op de competenties ‘leiding geven’ en ‘werken in een multidisciplinair team’ (eindkwalificaties h en i). Volgens opgave komen deze eindkwalificaties als geheel aan de orde in de programmaonderdelen Software management, Academische competenties en de Afstudeerfase. Als reden voor deze beperkte aandacht voert de opleiding SE in de eerste plaats aan dat de studenten afkomstig zijn uit het hele land en dat het afstandsonderwijs het werken in groepen bemoeilijkt. De tweede reden is dat de studenten reeds werkzaam zijn in de beroepspraktijk, dikwijls ruime leidinggevende ervaring hebben en ook vertrouwd zijn met het werken in multidisciplinaire teams. De competentie ‘werken met grote softwaresystemen’ (onderdeel van eindkwalificatie a) komt in het curriculum aan de orde in het programmaonderdeel Software architecture. Het opleidingsmanagement licht tijdens het locatiebezoek toe dat de studenten op basis van een uitgewerkte casus de architectuur van een groot softwaresysteem bestuderen en beargumenteerde voorstellen doen ter verbetering hiervan. Binnen de module Software evolution is eveneens aandacht voor grote systemen, met name bedoeld om tools en technieken aan te leren waarmee studenten metrieken kunnen uitrekenen. Studenten maken in hun eigen beroepspraktijk daadwerkelijk kennis met reële grote softwaresystemen. Onderdeel van eindkwalificatie a is ook het ‘werken volgens ethische standaards’. Deze competentie komt bijvoorbeeld aan de orde in de module Software management, waar studenten kennismaken met groene rekencentra en het duurzaamheidsprincipe in relatie tot software engineering. Eindkwalificatie b, het tegen elkaar afwegen van verschillende belangen, komt aan de orde in Software architecture. Studenten krijgen een papieren casus voorgelegd waarin zij moeten omgaan met tegenstrijdige belangen van diverse stakeholders. Ten slotte heeft het panel kennisgenomen van de wijze waarop het curriculum aan studenten mogelijkheden biedt om te leren zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten (eindkwalificatie l). Dit gebeurt in de module Academische competenties, waarvoor studenten verdiepingsopdrachten moeten uitvoeren die nauw gerelateerd zijn aan de vakken Design patterns, Software evolution, en Software verification and validation. Het systeem van minimodules moet ervoor zorgdragen dat studenten zo nodig voor deelvaardigheden een maatwerkpakket krijgen aangeboden.
pagina 11
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het curriculum is opgebouwd volgens de onderwijskundige principes van de OU. Globaal bestaat de opleiding uit cursorisch vakinhoudelijk onderwijs, onderwijs in academische competenties, het voorbereidingstraject op het afstuderen, en het afstudeertraject zelf. De modulen hebben een omvang van 4.3 ECTS (100 studiebelastingsuren). De modulen van het cursorisch onderwijs zijn onderverdeeld in drie vakinhoudelijke leerlijnen: Software quality management, Software architecture en Software quality assurance (zie bijlage 5). In verband met de startdatum van de opleiding beginnen de studenten met de module Design patterns. Eventueel kunnen zij ook met de module Requirements engineering beginnen. Voor een goede start is kennis van Logica en Formele talen noodzakelijk; beide vakken worden als schakelprogramma verplicht gesteld voor studenten met een verwante hbo-bachelorachtergrond. Overeenkomstig het kwaliteitsbeleid van de OU zijn bij alle cursussen externe hoogleraren als referent betrokken. Hun belangrijkste taak is het bewaken van het academische niveau. De opleiding SE betrekt hen reeds in een vroeg ontwikkelstadium, waardoor ze niet alleen de cursusopzet maar ook de cursusboeken ter instemming krijgen voorgelegd. Deze cursusboeken zijn steeds geschreven door een cursusteam, volgens een vast stramien. Naar aanleiding van de feedback van studenten en eigen vakinhoudelijke of onderwijskundige inzichten worden de cursusboeken zo nodig jaarlijks geactualiseerd. Voor het actualiseringsproces zijn binnen de OU formele regels van kracht. Het panel heeft zich verder een beeld gevormd van de wijze waarop readers met artikelen worden samengesteld. Selectiecriteria hebben onder andere betrekking op het thema van de cursus, de citatiescore en de leesbaarheid voor de studenten. De readers worden regelmatig geüpdated, eveneens volgens de richtlijnen die de instelling hiervoor heeft opgesteld. Bij de actualisering van de programmaonderdelen zelf spelen de evaluatieve rapportages per vak een grote rol. De commissie Onderwijs & Onderzoek (O&O) brengt op basis van deze rapportages adviezen uit aan het managementteam van de opleiding. Het informatiedossier van de opleiding SE bevat ook informatie over de werkvormen. Binnen de beperkingen van het afstandsonderwijs heeft de opleiding hierin met name wat de begeleiding betreft, enige variatie kunnen aanbrengen. Zo zijn er individuele (asynchrone) begeleidingsvormen en (synchrone) groepsbegeleidingsvormen. De aspirant-studenten SE met wie het panel gesproken heeft, hebben aangegeven dat afstandsonderwijs in combinatie met de modulaire opbouw voor werkenden een goede mogelijkheid biedt zich verder binnen het vakgebied te kwalificeren. Zij missen soms het face to face-contact met docenten, maar vinden de communicatie via e-mail en skype een goed alternatief. In de masteropleiding CS blijkt groepswerk nauwelijks mogelijk omdat studenten op verschillende momenten in het jaar instromen en bovendien in een verschillend tempo studeren. Om in SE het werken in groepen, van twee of meerdere studenten, mogelijk te maken streeft de opleiding naar een beperkt aantal vaste instroommomenten per jaar. Bij de ontwikkeling van academische competenties zet de opleiding naast de verplichte verdiepingsopdrachten ook minimodules in, die een tijdsbeslag vergen van ruim twintig uur. Ze zijn bedoeld ter ondersteuning van deelvaardigheden als schrijven, argumenteren, literatuur zoeken, onderzoeksvraag formuleren en dergelijke. Coaches bewaken de competentieontwikkeling als geheel. De vakdocenten van de drie parallelle vakken (Design patterns, Software evolution en Software verification and validation) bespreken met de coaches de resultaten van de verdiepingsopdrachten, onder leiding van de examinator Academische competenties. Gezamenlijk besluiten zij welke minimodules de student
pagina 12
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
verplicht moet volgen. Voor het volgen van minimodules krijgen studenten geen extra studiepunten; ze verzwaren wel de studielast van de module Academische competenties. Tijdens het locatiebezoek heeft het visitatiepanel kennis kunnen nemen van de verwevenheid onderzoek en onderwijs. Uit het informatiedossier blijkt dat het onderwijs zelf voornamelijk wordt verzorgd door universitair docenten en universitair hoofddocenten. Hoogleraren hebben, met uitzondering van de decaan, dikwijls een minimale aanstelling bij de faculteit Informatica, variërend van 0.1 tot 0.3 fte. Zij zijn vooral betrokken bij de studentbegeleiding in de afstudeerfase. Verder zijn er van de veertien docenten twaalf gepromoveerd. Niet iedere docent is gespecialiseerd op het gebied van de softwaretechnologie. Het visitatiepanel heeft het Software Technology Research Plan 2010-2015 bestudeerd. Het constateert dat de onderzoeksfunctie van de OU nog in ontwikkeling is. Een onderzoeksvisitatie heeft nog niet plaatsgevonden; een eigen midterm review is inmiddels achter de rug. De faculteit Informatica heeft inmiddels aansluiting gezocht bij succesvolle onderzoeksgroepen aan andere universiteiten, zoals de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen. De OU stelt zich nadrukkelijk op als samenwerkende partner. Een en ander heeft tot gevolg dat het onderzoek buiten de gebouwen van de OU plaatsvindt: docenten met een onderzoekstaak en aio’s zijn gehuisvest bij de partnerinstellingen. Er zijn momenteel vijf aio’s, gefinancierd door NWO of het bedrijfsleven (Intel), en zeven à acht buitenpromovendi. Studenten SE kunnen in hun afstudeerfase participeren in hun onderzoeksprojecten. De digitale leeromgeving Studienet biedt binnenkort de mogelijkheid tot een afstudeercommunity, waar de onderzoeksprojecten voor afstudeerders worden gepresenteerd. In verband met haar wettelijke taak om volwassenen de mogelijkheid te bieden tot een leven lang leren, heeft de OU altijd sterk ingezet op de zakelijke dienstverlening. In het aanbod van CPP’s zijn ook bestaande cursussen van de informaticaopleidingen opgenomen. De werkvorm verschilt - CPP’s worden altijd face to face verzorgd - maar cursusboeken, readers en tentamens zijn nagenoeg gelijk. Overwegingen Diverse malen zocht het panel naar concrete plaatsen in het curriculum waar aandacht is voor specifieke onderdelen van de eindkwalificaties (deelcompetenties). De tabel waarin de relatie tussen eindkwalificaties en programmaonderdelen wordt gevisualiseerd, biedt naar de mening van het panel te weinig aanknopingspunten. Ook in de modulebeschrijvingen wordt de relatie niet altijd duidelijk aangetoond. Op grond van de gesprekken met docenten concludeert het panel dat zij die relatie wel kunnen leggen. Door te werken met externe referenten wordt niet alleen het academische niveau van de programmaonderdelen geborgd, maar ook wordt toegezien op de realisering van relevante eindkwalificaties. Het panel constateert dat de competenties ‘leiding geven’ en ‘werken in multidisciplinaire teams’ terecht deel uitmaken van de beoogde eindkwalificaties van de opleiding. De opleiding gaat er echter stilzwijgend van uit dat alle studenten deze competenties ontwikkelen, of reeds hebben ontwikkeld, dankzij hun werk in de beroepspraktijk. De beschreven werkvormen bieden geen mogelijkheid om binnen de opleiding aan deze competenties te werken.
pagina 13
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Een tweede constatering in dit verband is dat de opleiding haar studenten slechts op papier in aanraking brengt met grote softwaresystemen. Weliswaar is een reële kennismaking binnen de onderwijskundige context van het afstandsonderwijs moeilijk te realiseren en is er binnen een curriculumomvang van 60 ECTS nauwelijks ruimte voor, toch moet de opleiding studenten in staat stellen de eindkwalificaties die hiermee verband houden, te behalen. Een vergelijkbare constatering heeft betrekking op eindkwalificatie b: software engineers moeten een goede afweging kunnen maken tussen de belangen van afnemers, gebruikers en andere stakeholders. Het panel meent dat het oefenen met een papieren casus te weinig recht doet aan deze eindkwalificatie. In relatie met deze constateringen valt op dat de opleiding voor een aantal eindkwalificaties een beroep doet op de werksituatie van haar studenten, maar dat relevante werkervaring niet als toelatingseis is opgenomen. Het panel acht deze situatie onwenselijk en verlangt van de opleiding een herziening van de toelatingscriteria. Het visitatiepanel heeft kennisgenomen van de opbouw van het curriculum SE. Tijdens de gesprekken met programmaontwikkelaars en docenten werd de indruk weggenomen dat het programma een optelsom van losstaande modulen was. Het panel heeft zicht gekregen op de volgtijdelijkheid tussen de modulen. De omvang van de modulen is naar het oordeel van het panel wel aan vernieuwing toe. Voor de internationale inwisselbaarheid van modulen is het een vereiste de grootte van de programmaonderdelen te beschrijven in termen van het European Credit Transfer Systeem. Maar door intern de rekeneenheid van 100 studiebelastingsuren te hanteren, krijgen OUstudenten te maken met een ingewikkeld rekenmodel (met studiepunten in decimalen) dat vergelijking met andere opleidingen weinig transparant maakt. Het panel beveelt de opleiding aan om de omvang van de modulen uit te drukken in afgeronde ECTS-rekeneenheden. Het cursusmateriaal SE dat tijdens het locatiebezoek beschikbaar was, wordt momenteel gebruikt binnen de master CS. Het visitatiepanel constateert dat de opbouw van de cursusboeken consequent is doorgevoerd. De strakke opzet maakt het mogelijk dat het materiaal gemakkelijk aan andere docenten van de OU kan worden overgedragen. Het panel acht dit een groot voordeel voor de continuïteit van de opleiding. Naar de mening van het panel biedt de interne kwaliteitszorg van de OU afdoende garanties dat het onderwijs volgens de moderne inzichten van afstandsonderwijs wordt ontwikkeld en uitgevoerd. Ook de beschreven werkvormen wekken vertrouwen bij het visitatiepanel. Het staat positief tegenover het voornemen om studenten SE op vaste momenten in het jaar te laten instromen. Dit zou meer groepswerk mogelijk moeten maken. Het panel heeft zich, op basis van het informatiedossier en de gevoerde gesprekken met docenten, georiënteerd op de begeleiding van studenten. Er is sprake van een systeem van coaches, die zich vooral lijken te richten op de ontwikkeling van academische competenties. Het panel heeft echter onvoldoende zicht kunnen krijgen op de begeleiding van de vakinhoudelijke competenties. Daarom raadt het panel aan om de studentbegeleiding nauwkeuriger te omschrijven. Niet alleen waar het gaat om de begeleiding bij de ontwikkeling van academische competenties maar ook waar het gaat om de begeleiding van de overige competentieontwikkeling. Voor studenten is het van belang exact te weten hoe zij gedurende hun studie zullen worden begeleid.
pagina 14
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het visitatiepanel accepteert dat de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs nog niet optimaal is. De onderzoeksfunctie van de OU is duidelijk nog in ontwikkeling. Het panel acht het een goed uitgangspunt om nauw aan te sluiten bij onderzoeksgroepen elders. De onderzoeksomgeving biedt op dit moment voldoende mogelijkheden voor studenten om kennis te maken met het onderzoek. Docenten zijn in overwegende mate actieve onderzoekers die deelnemen in relevante onderzoeksprojecten. De relatie met het bedrijfsleven c.q. de beroepspraktijk heeft volgens het panel zijn vruchten afgeworpen. Het aanbod aan CPP’s heeft immers geleid tot de ontwikkeling van de master SE. Anderzijds meent het panel dat de banden met de beroepspraktijk meer kunnen worden aangetrokken, door vertegenwoordigers hieruit te betrekken bij de programmaontwikkeling. Een goede relatie met het bedrijfsleven komt ook het aantal promotieplaatsen ten goede, getuige de financiering van een aio door Intel. Het panel beoordeelt standaard 2 'Onderwijsleeromgeving' als voldoende, maar verbindt hier wel twee voorwaarden aan (zie 4.5). 4.3Toetsing 4.3.1Standaard 3 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen De OU kent één centrale Commissie voor de Examens (CvE), die per faculteit een Facultaire Toetsings Commissie (FTC) aanwijst. Deze commissie heeft het mandaat om de inhoud en het afnemen van de tentamens vast te stellen, alsmede de tentamenuitslagen. Een lid van de FTC zit tevens in de toelatingscommissie van de opleiding. De beslissingen over vrijstellingen, schakelprogramma’s en toelating in het algemeen worden echter formeel genomen door de FTC. Dit gebeurt op basis van een portfolio van de aspirant-student. Zo nodig kan de FTC besluiten aanvullend onderzoek te doen naar elders verworven competenties. De FTC stelt tevens de normen op die docenten in acht moeten nemen bij de correctie en het vaststellen van de uitslag. Zo nodig stellen zij de correctie bij. Alle docenten hebben de Basiskwalificatie Onderwijs en weten daardoor hoe zij betrouwbare en valide tentamenvragen en opdrachten moeten formuleren. Ze ervaren de adviezen hierover van de commissie O&O als waardevol. Studenten hebben het recht om binnen een termijn van veertien maanden na inschrijving voor een cursus, deze cursus met een tentamen af te ronden. Binnen deze inschrijfduur zijn er drie gelegenheden om een tentamen af te leggen, inclusief de herkansingen. Ook na afloop is er gelegenheid tot herkansen, maar daarvoor moeten studenten extra betalen. De wijze van toetsen staat bij iedere cursus beschreven. Er zijn mondelinge tentamens, schriftelijke tentamens, geïndividualiseerde geautomatiseerde tentamens, en tentamens in de vorm van schriftelijke opdrachten. Ook combinaties komen voor. De tentamens worden afgenomen in een van de studiecentra. Naast het formatief toetsen is er ook sprake van summatief toetsen. Per programmaonderdeel zijn er voor studenten voorbeeldtentamens in de digitale leeromgeving beschikbaar. Ook kunnen zij de uitwerkingen van oefenopdrachten bestuderen. Studenten hebben vooraf de beschikking over de beoordelingsformulieren van tentamens en opdrachten.
pagina 15
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Feedback op opdrachten en tentamens moet studenten in staat stellen te reflecteren op hun eigen competentieontwikkeling. Daartoe houdt de opleiding tevens een studentdossier bij. De afstudeerfase valt uiteen in een voorbereiding en het feitelijke afstudeerwerk. Tijdens de voorbereidende periode werken de studenten een afstudeeridee uit tot een onderzoeksplan, dat zij ter goedkeuring moeten voorleggen aan hun afstudeercommissie. Het onderwerp heeft betrekking op een van de drie leerlijnen binnen het curriculum: Software quality management, Software architecture, of Software quality assurance. Hun specifieke keuze sluit bij voorkeur aan op het onderzoekdomein van de OU; dit laatste is niet verplicht. Ter vergelijking: bij de opleiding CS kiest vijftig procent van de afstudeerders voor een afstudeeronderzoek binnen de eigen werkomgeving. De opleiding streeft ernaar het aantal mogelijke afstudeeronderwerpen te beperken, om daarmee studenten meer houvast te bieden. Bij het afstudeeronderzoek en het schrijven van de masterthesis krijgen studenten begeleiding van een docent (dagelijks begeleider) en een hoogleraar. Daarnaast bestaat de begeleiding uit een aantal intervisiegesprekken en presentaties tussendoor aan peers, opdrachtgevers, docenten en/of hoogleraren. De afstudeerpresentatie vindt bij voorkeur plaats op een OU-locatie, al behoort een presentatie in het bedrijf van de student evenzeer tot de mogelijkheden. De beoordeling is gericht op drie aspecten: de vakinhoudelijke kant, de procesmatige kant en de presentatie van de onderzoeksresultaten. Voor al deze aspecten moet de student een voldoende halen. Afstudeerders moeten aantonen dat zij zelfstandig wetenschappelijk onderzoek kunnen verrichten op het gebied van software engineering. Overwegingen Het panel stelt vast dat de toetsen zorgvuldig worden afgestemd op de inhoud van de programmaonderdelen maar – in aansluiting op wat bij standaard 2 is geconstateerd – dat het programma er niet in voorziet dat studenten alle deelcompetenties op masterniveau kunnen realiseren. Op grond van het informatiedossier en de toelichting hierop van de leden van de CvE en degenen die verantwoordelijk zijn voor toets- en toelatingsbeleid, oordeelt het visitatiepanel dat het systeem van toetsing en afstuderen voldoende is geborgd. De aspirant-studenten SE, die momenteel ingeschreven staan bij de master CS, bevestigden de accuraatheid waarmee hun docenten de beoordelingen en feedback terugsturen. Het panel is positief over het feit dat de opleiding zo veel mogelijk afstudeerprojecten wil doen plaatsvinden binnen het specifieke onderzoeksdomein van de faculteit Informatica, maar daarbij voor studenten de mogelijkheid openlaat om onder voorwaarden onderzoek te doen binnen hun eigen werkomgeving. Verder heeft het panel met instemming kennisgenomen van het voornemen om tijdens de afstudeerfase meer aan time boxing te doen, met als doel studenten sneller door hun afstudeerfase te loodsen. Het beseft echter dat het afstuderen naast een vaak fulltime baan desondanks voor de doelgroep van de master SE een zware last blijft. Het panel beoordeelt standaard 3 'Toetsing' als voldoende.
pagina 16
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
4.4 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.4.1 Standaard 4 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen Het jaarbudget van de faculteit Informatica is volgens haar eigen opgave toereikend om het onderwijs aan SE-studenten te verzorgen. Het informatiedossier geeft de contouren van de business case Software Engineering. Een aantal onderdelen van het curriculum SE wordt nu reeds binnen de master CS aangeboden. Het is hierdoor niet nodig dat de faculteit Informatica een volledig nieuwe opleiding moet laten ontwikkelen. Zij heeft inmiddels uit eigen middelen de ontwikkeling van enkele nieuwe cursussen bekostigd. Het ontwikkelteam van de nieuwe master SE heeft samengewerkt met de Universiteit Utrecht (ten behoeve van Software architecture), met de Radboud Universiteit Nijmegen (Software verification and validation, en Software security) en met de Université Catholique de Louvain (Requirements engineering). Het vak Software evolution is in aangepaste vorm overgenomen van de Universiteit van Amsterdam. De faculteit verwacht mede op grond van ervaringen aan de UvA dat er zeker 30 studenten per jaar instromen. Daar tegenover staat de vermoedelijke daling van het aantal inschrijvingen in de master CS. Het effect op de cursusafzet zal volgens opgave van de OU beperkt blijven tot ongeveer 90 modulen. Het rendement neemt dankzij de nieuwe master SE naar verwachting wel toe. Omdat SE een veel kortere doorlooptijd kent dan CS, en daarmee veel minder een beroep doet op het doorzettingsvermogen van studenten, zullen zij de studie vaker met een diploma afronden. De faculteit Informatica verwacht dan ook 15 extra diploma’s per jaar te kunnen uitreiken. Volgens facultaire normen is met de onderwijsuitvoering voor deze studenten jaarlijks 750 uur (56 k€) gemoeid. De verwachting is dat de faculteitsbegroting per jaar netto met ongeveer 2,4 ton € zal verbeteren. Overwegingen Het visitatiepanel heeft kennisgenomen van de business case van de masteropleiding SE en concludeert dat de faculteit beschikt over voldoende financiële voorzieningen om de opleiding te ontwikkelen en uit te voeren. De perspectieven omrent de in- en uitstroom zijn dusdanig dat ingeschreven studenten ook in de toekomst in staat zullen worden gesteld de opleiding af te ronden binnen de grenzen die door de Onderwijs- en Examenregeling worden aangegeven. Het panel beoordeelt standaard 4 'Afstudeergarantie en financiële voorzieningen' als voldoende.
pagina 17
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
4.5
Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding Het panel komt tot een positief advies met betrekking tot de kwaliteit van de opleiding. Het visitatiepanel vindt dat de beoogde eindkwalificaties wat niveau en oriëntatie betreft voldoende passen binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk (standaard 1). Ze sluiten aan bij de huidige eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld. Ook sluiten ze aan bij de verwachtingen van vertegenwoordigers uit de binnenlandse beroepspraktijk. Het panel oordeelt positief over de wijze waarop de lijst met eindkwalificaties tot stand is gekomen. Dit laat echter onverlet dat een nauwere relatie met het relevante werkveld bij de verdere ontwikkeling van de master SE aan te bevelen is. Ook wat de onderwijsleeromgeving betreft (standaard 2) oordeelt het panel positief. Het heeft kennisgenomen van de kwaliteit van het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen. Die vormen samen, met het programma, naar het oordeel van het panel een samenhangende leeromgeving. Desalniettemin verbindt het panel aan het positieve oordeel over standaard 2 twee voorwaarden. In de eerste plaats dient de opleiding de relatie tussen het curriculum en de beoogde eindkwalificaties ook op het niveau van deelcompetenties zichtbaar te maken. Dit laatste gebeurt bij voorkeur in de cursusbeschrijvingen, waarbij de opleiding nauwkeurig aangeeft hoe zij de beoogde eindkwalificaties aftoetst. Verder moet ze nadrukkelijk refereren aan de werksituatie, die als belangrijk onderdeel van de leeromgeving wordt beschouwd. De tweede voorwaarde houdt met dit laatste verband. De opleiding gaat er naar het oordeel van het visitatiepanel stijlzwijgend vanuit dat een aantal deelcompetenties ontwikkeld wordt in de beroepspraktijk. Desondanks stelt ze op voorhand geen eisen aan de werkervaring van haar studenten. Er zijn daarom meer waarborgen nodig om ervoor zorg te dragen dat het curriculum SE de eindkwalificaties volledig afdekt. Het panel stelt daarom als voorwaarde voor de accreditatie dat de opleiding wat de werkervaring betreft haar toelatingscriteria aanscherpt en/of een schakelprogramma en/of minimodules (eventueel in de vorm van een stage) ontwerpt voor diegenen die binnen hun werksituatie niet in staat zijn de deelcompetenties te ontwikkelen. Het panel is van oordeel dat deze wijzigingen op korte termijn kunnen worden doorgevoerd. Het heeft voldoende vertrouwen in de verbetercapaciteit van de opleiding om tot een positief advies onder voorwaarden te komen. Immers, voor docenten en het opleidingsmanagement is de relatie tussen eindkwalificaties en cursussen ook op het niveau van deelcompetenties duidelijk. Bovendien is de opleiding impliciet ontworpen vanuit het uitgangspunt dat de werkervaring onderdeel is van de leeromgeving. Uit de gesprekken is gebleken dat dit uitgangspunt door de decaan, docenten, coachen en examencommissie wordt gedeeld. Om te verzekeren dat de eindkwalificaties door alle studenten worden gerealiseerd, is het echter noodzakelijk om dit te expliciteren en van de nodige waarborgen te voorzien. Op grond van het informatiedossier en de gesprekken met onder andere verantwoordelijken voor toelating, toetsing en examens concludeert het panel dat er sprake is van een voldoende adequaat systeem van summatieve en formatieve toetsing (standaard 3). Het panel stelt vast dat de toetsen zorgvuldig worden afgestemd op de inhoud van de onderdelen.
pagina 18
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het panel wijst in dit verband echter op de voorwaarden die het bij standaard 2 heeft geformuleerd. Indien de opleiding niet aan deze voorwaarden voldoet, ontstaat de situatie dat een aantal eindkwalificaties niet op deelcompetentieniveau wordt afgetoetst. In dat geval moet het panel standaard 3 ‘Toetsing’ met een onvoldoende beoordelen. De opleiding heeft in haar informatiedossier inzicht gegeven in de business case van de master SE (standaard 4). Op grond hiervan concludeert het panel dat de faculteit Informatica toereikende financiële voorzieningen beschikbaar stelt voor ontwikkeling en uitvoering van de opleiding. De instelling geeft naar het oordeel van het panel aan studenten voldoende garantie dat zij het programma volledig kunnen doorlopen.
pagina 19
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
5 Overzicht oordelen
Onderwerp
Standaarden
1 Beoogde eindkwalificaties
1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat
Oordeel V
betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen
2 Onderwijsleeromgeving
2. Het programma, het personeel en de
V (vw)
opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren
3 Toetsing
3. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van
V
toetsing
4 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen
4. De instelling geeft aan studenten de garantie dat het
V
programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar
Algemene conclusie
V = voldoende O = onvoldoende V (vw) = voldoende onder voorwaarde
pagina 20
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
V (vw)
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof.dr. G. Engels Prof. Dr. G. Engels is hoogleraar informatica in het vakgebied Software Engineering bij de Universität Paderborn sinds 1997. Hij is hoofd van twee technologie-transfer instituten (s-lab – Software Quality Lab en C-Lab) aan de Universiteit Paderborn en wetenschapelijk directeur van Capgemini CSD Reseach in Duitsland. Tussen 1991 en 1997 was hij hoogleraar in het vakgebied Software Engineering en Informatie Systemen aan de Universiteit Leiden. Hij was voorzitter van de VSNU onderwijsvisitatiecommissie in 2001/2002. Hij is ten behoeve van de accreditatie van nieuwe of bestaande informaticaopleidingen regelmatig peer reviewer voor de Duitse accreditatieorganisatie ASIIN en voor de NVAO . Panellid Prof.dr. S. Demeyer Prof. Dr. S. Demeyer is professor Software Engineering bij de Universiteit Antwerpen sinds 2000, en in die hoedanigheid woordvoerder van de onderzoeksgroep ANSYMO (Antwerp System Modelling). Hij heeft een uitstekende wetenschappelijke staat van dienst, met als meest in het oog springende realisatie de twee boeken over software reengineering en software evolutie. Daarnaast is hij al jaren nauw betrokken bij de kwaliteitszorg van het onderwijs aan de Universiteit Antwerpen (o.a. lid cel kwaliteitszorg faculteit wetenschappen, facultair coördinator onderwijsvisitatie informatica, voorzitter onderwijscommissie informatica). Bovendien trad hij op als panellid bij de visitatie van de nauw verwante masteropleiding Software Engineering aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Panellid Prof.dr. W. Van Petegem Prof. Dr. W. Van Petegem is professor aan Katholieke Universiteit Leuven, en hoofd van de Dienst Media en Leren. Hij is actief betrokken in verschillende netwerken van universiteiten, gerelateerd aan e-leren en virtuele mobiliteit. Hij is vice-voorzitter van EuroPACE, (europace.org), president van SEFI (sefi.be), lid van het Executive Committee en fellow van EDEN (eden-online.org), voorzitter van de Task Force e-Learning in de Coimbra Group (coimbra-group.be) en vice-president van IACEE (iacee.org). Zijn onderzoeksinteresses liggen momenteel in het domein van multimediaproductie, nieuwe educatieve technologieën, genetwerkt e-leren, virtuele mobiliteit, levenslang leren, open en afstandsleren, kennistransfer en wetenschapscommunicatie. Hij coördineert of neemt deel aan diverse onderzoeks- en implementatieprojecten op dit vlak, veelal gefinancierd in het kader van het programma Levenslang Leren van de Europese Commissie. Daarnaast heeft hij een belangrijke opdracht in ontwikkelingssamenwerking, met betrekking tot innovatie van het onderwijs met behulp van ICT en andere nieuwe technologieën. Vanuit zijn expertise met nieuwe technologieën en met afstandsonderwijs heeft hij al meermaals deelgenomen aan visitatiecommissies in Vlaanderen en Nederland.
pagina 21
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Studentlid Mw. L. Tukkers L. Tukkers is student bestuurskunde bij de Universiteit Twente te Enschede. Voordien volgde zij de Hogere Juridische Opleiding bij de Saxion Hogeschool, welke zij in juli 2010 met succes heeft afgerond. Zij is betrokken geweest bij verschillende commissies waar de kwaliteit van de voorzieningen centraal stond en heeft vanaf het eerste studiejaar deelgenomen aan panelgesprekken. Mevrouw Tukkers was bij Saxion student-lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, waar zij ook deel uitmaakt van het Dagelijks Bestuur en van de Academieraad. Vanuit de eerste functie schrijft zij een column voor Sax, het magazine van de Saxion Hogescholen. Tot slot is zij als studentpanellid meerdere malen betrokken geweest bij toetsingscommissies voor zowel nieuwe als bestaande opleidingen in Nederland en Vlaanderen. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Het panel werd bijgestaan door Frank Wamelink, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en Rietje van Vliet, extern secretaris.
pagina 22
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 16 en 17 januari 2012. De tweede dag was gereserveerd voor de officiële visitatie. LOCATIE Open Universiteit, locatie Parkstad Limburg (gebouw Milton Keynes), Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen PROGRAMMA 16 JANUARI 2012 15.00 uur
16.00 uur
Welkom door prof. dr. Lex Bijlsma (decaan) en prof.dr. Marko van Eekelen (programmaleider) Introductie Studienet door dr. Bastiaan Heeren Besloten overleg visitatiepanel
PROGRAMMA 17 JANUARI 2012 09.00 - 9.30 uur
Besloten overleg visitatiepanel
09.30 - 10.15 uur prof.dr. Lex Bijlsma prof.dr. Marko van Eekelen dr. Bastiaan Heeren
Gesprek met opleidingsdirecteur en programmaontwikkelaars Decaan Programmaleider Universitair docent
10.30 - 11.30 uur dr. Bastiaan Heeren dr.ir. Harald Vranken ir. Sylvia Stuurman dr. Julien Schmaltz
Gesprek met beoogde docenten en coördinatoren Universitair docent Universitair docent Universitair docent Universitair docent
11.30 - 12.00 uur
Rondleiding
12.00 - 12.45 uur
Documentanalyse, intern overleg, lunch (besloten)
12.45 - 13.30 uur
Gesprek met Commissie voor de Examens (CvE), verantwoordelijken voor toets- en toelatingsbeleid en verantwoordelijken kwaliteitszorg Universitair hoofddocent, voorzitter CvE, lid Facultaire toetsingscommissie Ambtelijk secretaris CvE Voorzitter Facultaire toetsingscommissie, lid Commissie Kwaliteitszorg Universitair hoofddocent, lid Commissie Kwaliteitszorg Onderwijscoördinator, lid Commissie Kwaliteitszorg
dr.ir. Karel Lemmen mr. Sjors van der Heiden dr.ir. Harald Vranken dr.ir. Frans Mofers drs. Henk Frederiks
pagina 23
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
pagina 24
13.30 - 14.00 uur prof.dr. Lex Bijlsma prof.dr. Marko van Eekelen
Gesprek met het management
14.00 - 14.30 uur ing. Eric Nieuwenhuis, BSc ing. Herman van Triest
Gesprek met aspirant-studenten
14.30 - 15.15 uur ir. André Boonzaaijer John May drs.ing. Erik Cremers MBA drs. H.C.F. Crijns MBA ing. André Kooiker
Gesprek met het werkveld CTO en mede-eigenaar van Sogyo Learning strategy consultant bij Capgemini Academy Business consultant Informatie management bij het APG, lid Strategieadviesraad faculteit Informatica (OU) Manager Ontwikkeling bij het APG Teamleider Beheer en ontwikkeling bij vtsPN
15.15 - 16.30 uur
Besloten overleg visitatiepanel
16.45 uur
Beknopte terugkoppeling door voorzitter visitatiepanel
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier Software Engineering, Open Universiteit Nederland Beschrijving van de voorgenomen opleiding Master Software Engineering aan de Open Universiteit voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (2011). Dit document bevat de volgende 15 bijlagen: – Domeinspecifiek referentiekader en eindkwalificaties van de opleiding – Schematisch programmaoverzicht – Inhoudsbeschrijving (op hoofdlijnen) van de programmaonderdelen – Literatuurlijst (verplicht / aanbevolen) – Onderwijs- en examenregeling (OER), concept van zowel de Onderwijs- en examenregeling, als de bijbehorende uitvoeringsregeling – Overzicht van het in te zetten personeel – Het besluit macrodoelmatigheid – Overzicht van de contacten met het werkveld – Rapport instellingstoets kwaliteitszorg – Software Technology Research Plan 2010-2015 – Wetenschappelijke publicaties 2007-2010 – Het competentiemodel van de Open Universiteit, faculteit Informatica – Vergelijking met masteropleidingen Software Engineering elders – Normtrajecten master Software Engineering – Nadere regels inrichting tentamen en examen 2010-2011.
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – – – – –
Cursusmateriaal diverse modulen Aanvulling wetenschappelijke publicaties, geordend per docent (tot en met 2011) Discussienota masteropleiding (februari 2008) Notulen Strategieadviesraad d.d. 23-9-2008, 5-6-2009, 26-5-2010, 25-5-2011 Rapportage wo masteropleiding Computer Science en Business Process Management & IT (d.d. 9 november 2011) – Verslag Onderwijs en Onderzoek, faculteit Informatica, OUNL (16-11-2010) – M. van Eekelen, M. Sint en B. Heeren, Curriculum Guidelines for Graduate Degree Programs in Software Engineering en de gevolgen voor onze Master SE, s.d. [2010] – Studeerwijzers minimodulen Artikel schrijven en Literatuur zoeken en gebruiken (voor informatici)
Overige documenten – Jaarverslag Open Universiteit 2010 (tweede druk, juli 2011)
pagina 25
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Bijlage 4: Overzicht eindkwalificaties Software Engineering Van de software engineers die aan de Open Universiteit de wetenschappelijke masteropleiding Software Engineering hebben afgerond, wordt verwacht dat zij a.
b. c.
d.
e.
f.
g.
h. i. j.
k.
l.
een zodanig inzicht en een overzicht, en achtergrond en abstractievermogen hebben dat zij in staat zijn om zowel op kleine als op grote schaal innovatieve software te ontwerpen, te ontwikkelen, uit te leveren en te onderhouden die aantoonbaar voldoet aan kwaliteitseisen als correctheid, efficiency, security en onderhoudbaarheid en die in overeenstemming is me professionele en ethische standaards; bij het ontwikkelen van software een goede afweging kunnen maken tussen de belangen van diverse stakeholders; gedurende de volledige software lifecycle op zinvolle wijze gebruik kunnen maken van de nieuwste academische technieken en inzichten in het vakgebied, zowel voor de productie van het systeem zelf als voor de inrichting van het ontwikkelproces; waar zinvol gebruik maken van meer of minder formele modellen voor ontwikkelen, testen en analyseren van software (waarbij een model formeel wordt geacht als het zich leent voor analyse met behulp van wiskundige methoden); een breed palet van technische methoden, technieken en tools gebruiken en binnen een gegeven applicatiedomein en applicatietype daaruit een voor dat domein en type geschikte keuze kunnen maken; in complexe software projecten verschillende oplossingen zien voor een bepaald probleem en vervolgens een beargumenteerde keuze maken voor één van die oplossingen; begrip hebben voor systeemontwikkeling in bredere zin van de interactie tussen software- en hardwarecomponenten, zodat zorg gedragen kan worden voor een goede integratie tussen die twee; leiding kunnen geven aan het ontwikkelen, uitleveren en onderhouden van software als hierboven beschreven; in een multidisciplinair team reflecteren over eigen oplossingen en oplossingen van anderen, en gezamenlijk tot een beargumenteerde keuze komen en die uitvoeren; zelfstandig de nieuwste ontwikkelingen op het vakgebied zowel via vakbladen als via academische literatuur bijhouden, beoordelen welke ontwikkelingen in een gegeven situatie relevant zijn, een eigen visie hierop ontwikkelen en die vervolgens toepassen en uitdragen binnen de beroepsuitoefening; zich schriftelijk en mondeling helder kunnen uitdrukken zowel op academisch niveau als rekening houdend met de achtergrond en het kennisniveau van hun publiek; zelfstandig wetenschappelijk onderzoek kunnen verrichten op het gebied van Software Engineering.
Bron: Beschrijving van de voorgenomen opleiding Master Software Engineering aan de Open Universiteit (2011), p. 23.
pagina 26
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Bijlage 5: Programma Master Software Engineering
Programma Master Software Engineering Componenten Aspecten/leerlijnen Vakken Cursorisch onderwijs (34.3 Software quality Requirements engineering ECTS) management Software evolution* Software management Software architecture Design patterns* Software architecture Component based development Software quality Software verification and assurance validation* Software security Academische competenties (4.3 ECTS) Voorbereiding afstuderen (4.3 ECTS) Afstuderen (17.1 ECTS) * Gekoppeld aan Academische competenties. Bron: Beschrijving van de voorgenomen opleiding Master Software Engineering aan de Open Universiteit (2011), p. 8-9.
pagina 27
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
pagina 28
AMC
Association for Computing Machinery
AIS
Association for Information Systems
ba
bachelor
BPM&I
Business Process Management & IT
CELSTEC
Centre for Learning Sciences and Technologies
CC
Computing Curricula
CPP
Certified Professional Programs
CS
Computer Science
CvE
Commissie van Examens
ECTS
European Credit Transfer System
FTC
Facultaire Toetsingscommissie
GSwE2009
Graduate Software Engineering 2009
IEEE
Institute of Electrical and Electronics Engineers
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
O&O
Onderwijs & Onderzoek
OU
Open Universiteit
SE
Software Engineering
UvA
Universiteit van Amsterdam
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op beperkte toetsing van de nieuwe opleiding wo-master Software Engineering van de Open Universiteit Nederland.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 29
#5337
NVAO | Open Universiteit Nederland wo-master Software Engineering |17 februari 2012|