Wo-ba Creative Technology Universiteit Twente
23 februari 2010 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 6
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities voor continuïteit
8 8 12 18 20 22 23
5
Overzicht advies
25
Bijlage 1 – Samenstelling panel
26
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek
28
Bijlage 3 – Overzicht bestudeerde documenten
29
Bijlage 4 – Lijst afkortingen
30
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
1 Samenvattend advies De nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology (CreaTe) van de Universiteit Twente voorziet in een maatschappelijke behoefte, en geeft handen en voeten aan een door de maatschappij gevraagde innovatie van traditionele engineering. De integratie van techniek en kunst, of zo men wil van science en arts, zoals die in de opleiding CreaTe vorm en inhoud krijgt, geldt voor de vertegenwoordigers van de beroepspraktijk als een schot in de roos. De opleiding sluit ook aan op relevante wetenschappelijke masteropleidingen. Het panel acht de opleiding nog wel kwetsbaar. In een pilot is met CreaTe geëxperimenteerd. Uit de beperkte evaluatie van deze pilot komt naar voren dat de opleiding verbeterd kan worden op een aantal punten. De intakeprocedure, de tutoring en de inhoudelijke start van het programma zullen dientengevolge worden gewijzigd. De pilot heeft op efficiënte wijze geleid tot veranderingen in het CreaTe programma na gesprekken in het opleidingsteam. Het panel heeft waardering voor deze wijze van werken tot nu toe. Het panel is van mening dat het ingezette leerproces en de openheid hierover zullen bijdragen aan de kwaliteit van het programma.
Het programma is ambitieus. Voor creatieve vwo‘ers met een technisch gevoel is de opleiding zeker te doen. Een vwo‘er met een natuurprofiel is, naar de mening van het panel, enigszins in het voordeel op de vwo‘er met een maatschappijprofiel maar juist de onderlinge communicatie tussen beide groepen is nodig om de opleiding succesvol te maken. De ontwikkeling om de instroom te versmallen is in gang gezet maar heeft nog niet geresulteerd in een juiste intakeprocedure. Daarom beoordeelt het panel het facet instroom vooralsnog als onvoldoende. Het interdisciplinair en integratief werken wordt gezien als ‘de ziel’ van de opleiding. Om de studenten te begeleiden bij deze integratie wordt gewerkt met kleine tutorgroepen van vier à vijf studenten per begeleider. In deze tutorgroepen is ook ruimte voor extra uitleg wanneer studenten moeite hebben met bepaalde vakken. Het personeel is enthousiast en zit vol ideeën. Het gesprek met de docenten, evenals de niet geplande gesprekjes met enkele studenten uit de pilot, hebben het panel over zijn aarzelingen geholpen rond de (on)mogelijkheden om de opleiding CreaTe te kunnen uitvoeren. Enkele docenten springen in het oog als rolmodel voor de studenten doordat deze docenten wetenschappelijk werk combineren met hun (uitvoerend) kunstenaarschap. Het panel kan zich voorstellen dat het opleidingsmanagement wordt versterkt met een vertegenwoordiger van de docenten om ideeën directer om te kunnen zetten in beleid. Voorzieningen, kwaliteitszorg en continuïteit zijn op een juiste wijze in de aanvraag uitgewerkt. De begeleiding van de studenten krijgt, zeker in de start- en opbouwfase, veel aandacht. De docenten geven blijk in te zien waar zich de problemen kunnen voordoen en zinnen op oplossingen voor zover nog niet aanwezig. De Universiteit Twente hecht strategisch veel waarde aan de realisatie van CreaTe en heeft voldoende middelen ter beschikking om de opleiding verder te ontwikkelen.
pagina 3
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology van de Universiteit Twente. Den Haag, 23 februari 2010 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology van de Universiteit Twente,
prof. dr. ir. R. Maes (voorzitter)
pagina 4
drs. C. van de Meent (secretaris)
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel Op 8 juli 2009 heeft de Universiteit Twente (UT) een aanvraag toets nieuwe opleiding (TNO) voor een wo-bachelor Creative Technology (CreaTe) bij de NVAO ingediend. De aanvraag van 11 januari 2010 is een herziene versie van de aanvraag TNO die de UT eerder indiende. De NVAO heeft op 8 september 2009 een panel van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen over de aanvraag. Het panel heeft op 1 oktober 2009 tijdens een eerste overleg na bestudering van de eerste aanvraag besloten van het geplande locatiebezoek op 22 oktober 2009 af te zien op grond van enkele fundamentele bedenkingen bij het voorliggende concept. Het heringediende aanvraagdossier van de UT met als titel CreaTe bestaat uit 3 delen. Part A: The assessment criteria, Part B: Study units and CVs en Part C: Context and motivation. Het panel heeft het dossier digitaal en op papier ontvangen en daarna bestudeerd. Alle gegevens in de bevindingen omschreven, hebben, voor zover niet anders vermeld, het aanvraagdossier als bron. Een tweede voorbereidend overleg van het panel heeft op 7 februari 2010 plaatsgevonden op de vooravond van het locatiebezoek in Enschede. Tijdens die bijeenkomst heeft het panel de gang van zaken besproken en eerste indrukken uitgewisseld over de opleiding. Tevens zijn vragen geformuleerd die tijdens het bezoek aan de instelling ter sprake dienden te komen. Gedurende het locatiebezoek op 8 februari 2010 heeft het panel met delegaties van de instelling en de opleiding gesproken alsook met enkele studenten uit de pilotfase en een vertegenwoordiging van het werkveld. Tevens is een bezoek gebracht aan de voorzieningen. Aan het eind van het bezoek heeft het panel alle onderwerpen en facetten besproken en beoordeeld. Op grond van de eerste verkenningen en de bevindingen tijdens het locatiebezoek heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat aan de panelleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de panelleden zijn verwerkt in een tweede en finale versie die is voorgelegd aan alle panelleden. Op 23 februari 2010 is het advies definitief vastgesteld.
2.2
Opbouw paneladvies Het advies begint met een samenvatting. De verantwoording en de werkwijze worden in het tweede hoofdstuk verwoord. Het ontstaan van de opleiding en de plaats die de wo-master inneemt, landelijk en internationaal, komen aan de orde in een beschrijving van de instelling en de opleiding. Met een beoordeling per facet en per onderwerp is het panel gekomen tot completering van het voorliggende advies. Informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, een overzicht van bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen worden in de bijlagen gegeven.
pagina 5
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Universiteit Twente Creative Technology bachelor wo Bachelor of Science Enschede voltijd techniek
Profiel instelling ‘The university is headed by the Executive Board. It has five faculties headed by faculty Deans. The faculties are – Behavioural Sciences (Gedragswetenschappen in Dutch, abbreviated GW) – Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica in Dutch, abbreviated EWI) – Engineering Technology (Construerende Technische Wetenschappen in Dutch, abbreviated CTW) – Management and Governance (Management en Bestuur in Dutch, abbreviated MB) – Science and Technology (Technische Natuurwetenschappen in Dutch, abbreviated TNW).’ (Aanvraag, C, p.3) De UT is de enige campusuniversiteit van Nederland. Alle gebouwen, inclusief een aantal woonvoorzieningen voor studenten, staan op het universiteitsterrein. De UT telt twintig bachelor- en meer dan dertig masteropleidingen. Het studentenaantal bedraagt 8.500. De universiteit wil ondernemend zijn en werkt nauw samen met het bedrijfsleven in onderwijs en onderzoek. De Universiteit Twente werkt samen met de Technische Universiteit Delft en de Technische Universiteit Eindhoven in de Federatie 3TU’s en is partner in het Europese netwerk van innovatieve universiteiten. (Website UT)
3.3
Profiel opleiding De ontwikkelingen op het terrein van de informatie en communicatie technologie (ICT) in relatie tot de creatieve industrie vragen om universitair opgeleiden die creatief kunnen denken en originele bijdragen kunnen leveren aan technologische toepassingen voor onder meer de ontwikkeling van sensoren, computerprocessen en de mogelijkheden van informatieoverdracht. Communicatieve, artistieke en business vaardigheden zijn nodig om er zeker van te zijn dat een uitvinding terecht komt bij de mensen die daarom vragen. (Aanvraag C, p. 9, 10) Het bestuur vatte het profiel samen in de woorden: het ontwerpen van concepten in informatica. Een docent voegde daaraan toe: door rationeel tot creativiteit te komen.
pagina 6
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
In de aanvraag staan als vereisten voor CreaTe genoemd (Aanvraag, A, p.3): – ‘(Design and engineering) The curriculum subject is Design and technology (in the area of Information and Communication Technology). – (Application oriented) The programme is application-oriented, concerning both real-life problems to be solved in the form of projects of different complexity, and the acquisition of basic knowledge via ‘learning by doing’. – (Broad background) The technical domain spans ICT in a broad sense. Students however choose a focus in this domain. This focus can be either New Media or Smart Technology. They do the fundamentals of both. In projects there will be ample cross fertilisation. – (Individual development) The curriculum leaves space for individual development. Projects are structured to challenge students to development of their specific talents. The third year offers the opportunity to prepare for the future on an individual basis. – (Creative) In their studies students develop an academic attitude of inquisitiveness, doubt and rational and analytical thinking, as well as skills in idea generation, abductive reasoning, exploring analogies, and seeking inspiration in arts. These “design thinking” skills are personal, but also collaborative skills.’ Studenten die de opleiding gaan volgen, moeten daarom creatief en inventief zijn en geïnteresseerd zijn in communicatie, nieuwe media, wetenschap en techniek, aldus de aanvraag. Van en met elkaar leren moet een drijfveer zijn om CreaTe te volgen. De voertaal van CreaTe is Engels vanwege de internationale oriëntatie naar inhoud en doelgroep. De verantwoordelijkheid voor de opleiding CreaTe ligt bij de faculteit EWI. Het aantal studenten dat voor techniek kiest, neemt af, zo meldt de aanvraag. EWI wil de terugloop een halt toeroepen door de opleidingen attractiever te maken. De kansen van CreaTe zijn: – de studie is multidisciplinair, – iedere vwo‘er met een diploma is toelaatbaar, los van het profiel, – de studie is aantrekkelijk voor vrouwen. Om de opleiding te kunnen realiseren, wordt in de regio samengewerkt met Saxion Hogeschool, ArtEZ hogeschool voor de kunsten (AKI), met het bedrijfsleven en andere relevante instellingen. De UT heeft internationale contacten met verwante universitaire opleidingen in onder meer Engeland, Duitsland en Japan. De UT is in staat de opleiding CreaTe vorm en inhoud te geven en te huisvesten. Aanwezige studies als psychologie, industriële vormgeving, toegepaste communicatie wetenschap en ‘business en IT’ kunnen hun bijdrage leveren aan de nieuwe bacheloropleiding. CreaTe verschilt wezenlijk van de opleiding Industrieel Ontwerpen (IO). De verschillen betreffen vooral de vereiste vooropleiding (vwo–n) en de inhouden van het curriculum. IO bevat meer wiskunde- en ingenieursonderwijsmodulen. Nieuwe opleiding voor Nederland CreaTe is nieuw voor Nederland op universitair niveau. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding is nieuw voor de instelling. Studieomvang 180 studiepunten
pagina 7
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1 4.1.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De twaalf eindkwalificaties van de afgestudeerde van Create zijn (Aanvraag A, p.5, 6): – ‘The graduate is skilled in problem-finding, idea and concept generation, and in the identification of opportunities for the exploitation of new technology; can develop concepts and ideas, using the latest tools, into key prototypes. (Concept generation and prototype development) – The graduate can evaluate concepts and ideas from the viewpoints of functionality, performance, experience, user acceptance and usability, marketing and societal implications (issues like privacy and security); he can present the results of his evaluation in an understandable manner. (Evaluation of concepts) – The graduate understands the workflow of a design process, can plan such a design process, and is aware of the effects that unforeseen circumstances (new ideas, new requirements, lack of resources) may have on this planning. (Understanding and planning the design process) – The graduate can assume a role in a multi-disciplinary team, is aware of personal strengths and weaknesses, can develop a personal vision and can capture requirements and knowledge from different fields of specialization. (Collaboration and multidisciplinarity) – The graduate knows the relevant theories underpinning graphic design in all its aspects (including the use of colour and motion, the combination of text and other visual means, and even the combination of graphics and sound) (Skills and knowledge in graphic design) – The graduate knows the relevant (web technology, databases, dynamic and control systems) technologies to be used, and the relationships they have to one another and to graphic and motion design (qualification 5), concerning both principles and functionality. In addition to this, each student has additional technological knowledge, which concerns, depending on his specialization, either knowledge of (serious) games and 3D (virtual) environments or knowledge of sensors, wireless communication and electronics. (Knowledge of Technology) – The graduate can implement algorithms and combine principles from physics and mathematics at the level required to demonstrate an application. (Skills in technology)
pagina 8
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
– The graduate can analyze and classify system behaviour and express the analysis in mathematical models; he can use tools to perform simulations, he is capable of critical evaluation of his simulations. (Skills and knowledge in modelling and simulation) – The graduate knows how to develop a business plan. (Business knowledge) – The graduate is aware of the roles of designers in society, and the standards (ethically and legally) for professional behaviour. (Roles in society) – The graduate can communicate with experts and non-experts about all aspects of his field, i.e. firstly concerning concepts, ideas, opportunities, and design workflow (qualifications1,3), secondly concerning evaluation of concepts (qualification 2), and finally concerning prototype development and technological and modelling issues (1,6,7,8); this communication covers presentation, justification and documentation, and (to a limited extent) scientific debate; in this communication the graduate knows how to employ modern media.(Communication) – The graduate is capable of logical reasoning, is inquisitive and capable of posing proper questions, can critically evaluate results obtained (by himself and others), is capable of critical reflection and can adapt his behaviour on the basis of that reflection, and is aware of gaps in his own knowledge and skills, is prepared to learn and capable of learning. (Basic academic attitude)’ De eindkwalificaties sluiten zowel wetenschappelijk als professioneel aan bij wat het beroepsveld vraagt. In de daartoe in de aanvraag verantwoorde en toegelichte geraadpleegde literatuur is sprake van ‘design thinking’ en ‘experience design’ om het academische karakter van de opleiding te boekstaven. Voor de professionele kenmerken van de opleiding wordt gerefereerd aan het rapport van The Strategic Research Agenda of the ICT Innovation Platform Creative Industry, het rapport IIP/CREATE. Dit rapport is opgesteld in samenwerking met het werkveld. Het werkveld heeft behoefte aan afgestudeerden in de sectoren (Aanvraag A, p. 8): – ‘product design -- in healthcare and entertainment, – communication -- regional/global media campaign, – entertainment -- new concepts in private and public settings, – game development -- serious games in education and corporate training.’ Daarbij passende beroepen zijn: ondernemers, ontwerpers (van producten, websites en concepten) en ontwikkelaars. Overwegingen Het panel acht het noodzakelijk dat de opleiding veel technische kennis en vaardigheden bevat naast veel appreciatie voor samenleving, cultuur en business. De opleiding heeft gebruik gemaakt van het door het werkveld opgestelde rapport IIP/CREATE. Ook zijn vertegenwoordigers uit het werkveld geraadpleegd. Het panel heeft daarnaast de verslagen van de gesprekken met leden van de Advisory Board ingezien. De eindkwalificaties zijn in overleg opgesteld, zo werd aan het panel meegedeeld. Tijdens het locatiebezoek bleek dat de beroepspraktijk de aanvraag voluit steunt. De beroepspraktijk pleitte voor het opnemen van een stage in het eerste jaar. Een bacheloropleiding met de voorgestelde breedte voorziet zeker in een bestaande behoefte. Dat de opleiding vooral generalisten opleidt, achten de vertegenwoordigers van de beroepspraktijk geen bezwaar. In de praktijk kan door een afgestudeerde een eventuele leemte snel worden aangevuld. Alle ‘ ingrediënten’ zijn aanwezig evenals het ‘geloof’ in een goede realisatie van de geschetste opleiding, zo gaven de vertegenwoordigers van het werkveld aan. Het panel volgt de beroepspraktijk en stemt in
pagina 9
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
met deze zienswijze. Daarnaast ziet het panel in de opleiding terug wat ze daarvoor zelf noodzakelijk acht. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen Om de kwalificaties van de bachelor aan te geven maakt CreaTe gebruik van de criteria van 1 Meijers , een operationalisering van de Dublin-descriptoren. ‘Meijers’ criteria
Implied by learning outcomes
Competent in one or more scientific disciplines
Skills and knowledge in graphic design Knowledge of technology Skills and knowledge in modelling and simulation Basic academic attitude
Competent in doing research
Concept generation and prototype development Collaboration and multidisciplinarity
Competent in designing
Concept generation and prototype development Understanding and planning the design process Collaboration and multidisciplinarity
Scientific approach
Basic academic attitude Skills and knowledge in modelling and simulation Communication
Basic intellectual skills
Basic academic attitude
Competent in communicating and cooperating
Communication Collaboration and multidisciplinarity
Takes the temporal and social context into account
Evaluation of concepts Business knowledge Role in society ‘
(Aanvraag A, p. 9) De competenties zijn alle in detail uitgewerkt in de aanvraag. Exemplarisch wordt hieronder de uitwerking van ‘competencies for co-operating and communicating’ aangehaald. ‘They are key competencies for the graduate. The learning outcomes imply for the graduate: – That he can communicate in writing and orally about his results, both with experts and with non-experts, and that he can use current day media for this communication. – That he can communicate in more than one language. – That he can follow debates about design (of digital applications) and about the role of this design in society.
1
Bedoeld zijn de criteria voor academische bachelor en master curricula zoals die in 2006 in 3TU-verband zijn
vastgesteld.
pagina 10
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
– That his behaviour is professional, which means reliable, involved, accurate, tenacious and independent. – That he can work in projects, is pragmatic, can deal with limited resources and risks, and is capable of finding compromises. – That he can work in multidisciplinary teams, and knows how to deal with team roles and social dynamics.’ (Aanvraag A, p. 10) Overwegingen Het panel acht de eindkwalificaties voldoende relevant gezien de geldende maatstaven daarvoor. Het gebruik van ‘Meijers’ criteria geeft aan dat de opleiding in detail en concreet de Dublin-descriptoren heeft toegepast.. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere studie op wo-masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt. Bevindingen CreaTe is gericht op het vinden en oplossen van problemen. Wetenschappelijk onderzoek en ontwerpen staan daarbij, zowel ieder op zich als in combinatie met elkaar, centraal. Afgestudeerden zijn toelaatbaar voor de masters (Aanvraag A, p.12): – ‘Human Media Interaction (HMI) of the University of Twente, – Philosophy of Science Technology and Society (PSTS) of the University of Twente, – Science Education and Communication (SEC). SEC is a joint programme of the 3TU federation.’ Afgestudeerden CreaTe zijn eveneens opgeleid voor een professionele rol. De business- en gedragsonderdelen van de studie stellen hen daartoe in staat. Overwegingen Het panel constateert dat doorstroom naar een wo-master tot de mogelijkheden behoort. Het panel stelt eveneens vast dat bij de docenten de drive aanwezig is om bestaand onderzoek binnen het vakgebied CreaTe te bundelen in een specifieke onderzoekslijn voor CreaTe. Het college van bestuur sluit niet uit dat CreaTe op den duur een eigen onderzoeksgroep vormt, maar benadrukt dat het interdisciplinaire karakter van CreaTe behouden dient te blijven. Het panel ondersteunt de overwegingen van de docenten en het college, maar staat achter het streven om bij de verdere ontwikkeling van het vakgebied inderdaad te kiezen voor een eigen onderzoekslijn. De beroepspraktijk kan zich goed vinden in de eindkwalificaties van de bachelor (zie 4.1.1). Zowel de toegang tot de arbeidsmarkt als tot een aansluitende wetenschappelijke studie is daarmee duidelijk.
pagina 11
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende. 4.1.4
4.2 4.2.1
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel acht het onderwerp 1 Doelstellingen opleiding voldoende op grond van de voldoendes voor de onderliggende facetten.
Programma Eisen wo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een woopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen Kennisontwikkeling en het aanleren van onderzoeksvaardigheden zijn uitsluitend in handen van opleiders met ervaring in onderwijs en onderzoek. Aansluiting bij eigen onderzoeksprogramma’s van de docenten wordt nagestreefd. Inschakeling van ’assistenten in opleiding en postdocs is usance. Voor de creatieve toepassingen zijn gespecialiseerde docenten aangetrokken. De opleiding put haar deskundigheden uit twee faculteiten. Dat is nodig om te kunnen voldoen aan het principe van het interdisciplinair werken dat bij CreaTe vorm en inhoud krijgt. Maar ook om de verscheidenheid aan studenten op gepaste en geëigende wijze te kunnen begeleiden. Afgestudeerde CreaTe-studenten kunnen participeren in de academische wereld met een wetenschappelijke houding en zijn in staat als junior onderzoekers deel te nemen aan gekwalificeerd onderzoek. Voor de verbanden met de beroepspraktijk verwijst de aanvraag onder meer naar 4.1.1. CreaTe werkt (inter)nationaal en lokaal samen met innovatieve instellingen en bedrijven. Genoemd wordt Syntens, het innovatiecentrum voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) in Twente. Overwegingen Het panel had enige aarzeling bij het wetenschappelijke niveau van de opleiding gezien onder meer het grote aantal studieonderdelen van zeer verschillende aard. Het panel typeerde het programma na eerste lezing als ‘heel weinig van heel veel’, een enkel panellid zelfs ‘heel veel van heel veel’. De geschetste breedte zou mogelijk ook kunnen leiden tot een te hoge studielast. Door het betrekken van promovendi (aio’s) in het eerste jaar bij het onderzoek en na het kennisnemen van de plannen met betrekking tot het opzetten van onderzoekslijnen, is de aarzeling weggenomen. De zittende docenten bieden verder voldoende garantie voor gedegen wetenschappelijk opgezet onderzoek. De literatuur die in het eerste jaar wordt gebruikt, is van het te verwachten wetenschappelijke niveau.
pagina 12
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Daarnaast worden de studieonderdelen in een duidelijke relatie tot elkaar aangeboden en vindt expliciete integratie plaats van de verworven kennis. De plannen van de docenten om de studenten zo snel mogelijk aan te zetten tot het schrijven van essays, heeft de instemming van het panel. Verder heeft de opleiding aangegeven op het gebied van wiskunde en informatica minder van de studenten te eisen dan in de oorspronkelijke aanvraag was opgeschreven, dit mede naar aanleiding van de ervaringen opgedaan tijdens de pilot. CreaTe streeft naar internationalisering in de volle breedte door studentuitwisselingen en het afstemmen van onderzoek. De opleiding heeft contacten met onder meer de universiteiten van Munster en Portsmouth. Het panel heeft alles overziende zijn aanvankelijke mening herzien. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het beoogde programma is opgedeeld in leerlijnen. De leerlijnen zijn: – Creative Applications (CA) – Creative Explorations (CE) – Design (DE) – Business (BI) – Smart Technology (ST) – New Media (NM) – Computer Science (CS) – Mathematics (MA) Daarnaast kent de studie: – Electives (EL) – Profileringsruimte (PR) – Graduation project (GP) In de tabel is te zien hoe de studiepunten verdeeld zijn over de studiejaren. Year CA+CE 1 17 2 19 3 Total 36 (Aanvraag A, p. 13)
DE 9 6
BI 6
ST 9 15
NM 8 15
CS 8 8
MA 9 6
15
6
24
23
16
15
EL
PR
GP
15 15
30 30
15 15
De profileringsruimte (PR) van 30 studiepunten is bedoeld om: – ‘to prepare for further study in the Master’s programme Communication Studies. – to prepare for further studies in Industrial Design Engineering. – to prepare for further studies in Mechatronics or Electrical Engineering.
pagina 13
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Total 60 60 60 180
– for courses (and projects) of the minors Ondernemerschap or Management to prepare for a role on the labour market.’ De keuze van keuzevakken (EL) is beperkt; zij hebben als mogelijke inhouden: – ‘at least one of the electives should address professional standards and ethical issues – at least one of the electives should address the interaction between humans and technology.’ (Aanvraag A, p. 17) Het ‘graduation project’ (GP) telt 15 studiepunten. Een student kan 5 studiepunten besteden aan het assisteren van een medestudent in diens eindproject. Die 5 punten gaan af van de EL-ruimte. De structuur van CreaTe ligt vast in de CA- leerlijn, de ‘story-line’. Er worden drie modulen CA in het 1ste en twee modulen in het 2e jaar aangeboden van in totaal 32 studiepunten. Binnen de CA modules worden drie thema’s uitgewerkt namelijk experience design, communication design en product design. Deze drie thema’s worden uitgewerkt in projecten waarvoor de samenwerking is beoogd met regionale ‘creatieve’ bedrijven. Om de verbinding tussen techniek en kunst te leggen zijn twee modules CE ingevoegd (per jaar 2 studiepunten). Er zijn een aantal elementen die vaak terugkomen binnen de leerlijnen CA en CE. ’ Dit zijn: ‘Design, Business, Smart Technology, New Media, Computer Science and Mathematics.’ Deze elementen worden verder uitgewerkt in de bijbehorende leerlijnen. Uiteindelijk komt alles samen binnen de CA en CE leerlijnen:‘The main storyline “crops” what is planted in the smaller units.’ (Aanvraag A, p. 17 e.v.) Persoonlijke interesse en persoonlijke ontwikkeling spelen in de opleiding een belangrijke rol. Het inschakelen van bedrijven om opdrachten aan te leveren voor die studieonderdelen in projectvorm geeft de student de kans zich in de praktijk op eigen wijze te manifesteren. Studenten worden gestimuleerd hun eigen weg te zoeken. De criteria van Meijers zijn steeds herkenbaar in het programma. ‘The educational approach is not entirely project based, nor purely problem driven, nor only based on the principle of “just in time learning.” The educational concept can be characterized as “mix for diversity and design.” ‘ ‘Key notions for the educational approach are – broad background knowledge and multiple views on applications (getting to know all the different “characters” of the story) – active appropriate practice (students participate in the story), – learning through experiencing (throw students into deep water, the development of the story is not always linear), – interpersonal communication and feedback, and – multi-disciplinary collaboration, student responsibility and self-motivated learning.’ (Aanvraag A, p.23) In de onderwijskundige benadering spelen het krijgen en geven van feedback een essentiële rol. Niet alleen door docenten en medestudenten maar ook door het publieke domein. Afgestudeerde CreaTe-studenten zullen vooral in de openbare ruimte hun opdrachten moeten aanwerven en daar hun waardering moeten krijgen. Het presenteren en demonstreren van producten en resultaten zullen zwaar wegen bij het beoordelen. Het werken in groepen en peer reviews zijn onderdeel van het programma.
pagina 14
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Alle studieonderdelen staan in de aanvraag gedetailleerd beschreven, inclusief de gebruikte methode en de doelstellingen. Overwegingen Het panel vindt dat het programma aansluit bij de doelstellingen. Steeds wordt het programma in de opleiding afgezet tegen doelen en eindkwalificaties. Het panel vindt het te waarderen dat het in het bachelorproject mogelijk is om een andere student ‘in te huren’ indien bepaalde expertise nodig is. Het is een zinvolle invulling van het concept dat je niet alles zelf hoeft te weten, maar soms juist bepaalde zaken aan anderen kunt overlaten. De docenten van CreaTe hebben door het aanbieden van een pilot ingezien dat het programma voor studenten met een vwo-m profiel ‘te exact’ van start ging waardoor de cultuur van de ‘techneuten’ te veel ging overheersen. Aanpassingen in de wiskunde- en informaticamodulen waren het gevolg. En ook zijn in het eerste jaar meer design (‘softe’) vakken naar voren gehaald. De gesproken studenten uit de pilot hebben een positief oordeel over de opleiding. De combinatie van science en arts vinden zij geslaagd. Ook over samenwerking tussen studenten met vwo-m en vwo-n profiel in opdrachten zijn zij positief. Ter rechtvaardiging van het aanbieden van veel relatief kleine studieonderdelen werd door de docenten gesteld dat daardoor de doelstelling per onderdeel voor de student duidelijker is dan bij het geven van omvangrijke modules. Ook is het bij kleine studieonderdelen gemakkelijker te toetsen of de student zich daadwerkelijk alle belangrijke concepten heeft eigen gemaakt. Bijkomend voordeel is dat de tutor in staat wordt gesteld de leemten bij een student waar te nemen of op te sporen en aan te vullen. De communicatie tussen tutor en student wordt daarbij van het grootste belang geacht. Hierbij stelt de tutor zich proactief op. Het panel onderschrijft deze mening. Het panel beveelt aan per studieonderdeel de verplichte literatuur en de toetsvorm te vermelden. Concretisering van de samenwerking met het kunstonderwijs acht het panel een goede mogelijkheid om het kunstaspect van CreaTe verder te ontwikkelen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De ‘storyline’ brengt samenhang en consistentie in het programma. De hoofdstroom wordt bepaald door de CA-leerlijn waar de overige leerlijnen in de loop van de studie aan worden gekoppeld en zodoende een samenhangend geheel vormen. De student bepaalt mede de eigen ‘storyline’ op grond van de studiemogelijkheden in het 2e en de keuzemomenten in het 3e jaar. Bachelorthesis, profileringruimte en keuzevakken bepalen mede de samenhang die de student onder begeleiding kan maken. Een derde vorm van samenhang wordt bepaald door de doelen per leerlijn en per jaar. De eindkwalificaties zijn eveneens steeds herkenbaar in het programma. In de aanvraag staan de verbanden, uitgewerkt naar de doelen per jaar, in detail uitgewerkt. De aanvraag meldt verder dat door het gebruik van de door Meijers opgestelde competenties eveneens een waarborg voor samenhang wordt ingebouwd en dat de onderwijskundige benadering bijdraagt aan de onderlinge relatie van de studieonderdelen.
pagina 15
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Door inhoud en methode met elkaar te verweven wordt een degelijke samenhang bevorderd. Die verwevenheid wordt concreet bereikt door: – de kennis die ‘on time’ beschikbaar is, – de afstemming van de inhouden tijdens de tweewekelijkse docentenvergaderingen, – de toepassingsgerichte opzet, – de ontwikkeling van communicatie en presentatie. (Aanvraag A, p. 29) Overwegingen Het panel acht het programma een coherent en consistent geheel. Door middel van de ‘storyline’ wordt inzichtelijk gemaakt hoe het programma horizontaal samenhangt. Verticale samenhang komt naar voren in het bachelorproject. Verder, vindt ook integratie plaats in de leerlijn CA, bijvoorbeeld bij het vak ‘Have fun and play’. De samenhang van het programma wordt naar de mening van het panel vooral bereikt doordat de student en de docent elkaar aanvullen. De vraag van de student wordt daardoor vertaald naar mogelijkheden binnen het programma en andersom. De samenhang wordt daarmee een concrete zaak. Een goede communicatie tussen de docenten en het opleidingsmanagement acht het panel van groot belang in deze om versnippering van de opleiding tegen te gaan. De programmacommissie bestaat uit de kerndocenten aangevuld met alle docenten die op dat moment les geven in het curriculum. Deze commissie vergadert tweewekelijks om gerezen vragen en problemen te bespreken en zo mogelijk op te lossen dan wel te verhelpen. Alle betrokken docenten bij de opleiding overleggen incidenteel met elkaar. Dat heeft er al toe geleid dat onderzoeklijntjes worden uitgezet om ook de samenhang in het onderzoek te vergroten. Het panel vindt de ‘storyline’ van ongeveer 25% voldoende om de samenhang in het totaal te bewerkstelligen. De diversiteit van de instroom vraagt veel improvisatie- en aanpassingstalent van de docent om de individuele student mee te nemen in het vakgebied van CreaTe en om de samenhang in de opleiding te realiseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Het programma voldoet formeel aan de 180 studiepunten waaraan een bachelorprogramma dient te voldoen. Het programma is doenlijk voor elke student met een vwo-diploma. Om de studielast evenwichtig te houden heeft CreaTe als richtlijnen en maatregelen voor ogen: – een onderwijsmethode met als credo ‘to be interactive’ in het opleiden en het maken van keuzes om obstakels in de storyline door begeleiding snel op te sporen en te verhelpen, – evenwichtige spreiding van de studielast, – de studenten hebben hun eigen “Creative Technology” home waar allerhande studieactiviteiten mogelijk zijn, – als intake wordt een assessment afgenomen, de resultaten van dat assessment worden gebruikt om de student te wijzen op zijn sterke en zwakke kanten,
pagina 16
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
– begeleiding door een tutor zal waar nodig mogelijk zijn. (Aanvraag A, p. 32) Overwegingen Het panel vindt het programma ambitieus, waardoor CreaTe weliswaar studeerbaar is, maar zeker voor studenten met een vwo-diploma m-profiel lastig zal zijn. Te meer omdat de opleiding wordt aangeboden binnen een technische setting. Het panel acht het programma voor iedere student haalbaar. Maar de student ‘met een m-profiel moet wel een n-kantje hebben en die met een n-profiel een m-kantje’ om tot goede resultaten te kunnen komen. De m-profielers kunnen de studie voor de n-profielers verrijken, de n-profielers kunnen aanvullend werken op de m-profielers. Om de studielast evenwichtig gespreid te houden, is samenwerking tussen studenten onderling, en studenten en docenten vereist. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-bachelor: vwo, hbo-propedeuse, hbo of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen Studenten voor de opleiding CreaTe dienen naast de gebruikelijke instroomvoorwaarden interesse te hebben voor informatie- en communicatietechnologie, voor innovatieve ontwikkelingen, nieuwe media en ‘smart technology’. De motivatie van de instromer wordt getest via een motivatieschrijven en een gesprek. Verder wordt in het eerste halfjaar extra gelet op de ontwikkeling van de student. Doorverwijzing naar een andere opleiding op wo- dan wel hbo-gebied behoort tot de mogelijkheden. Engels op vwo-niveau wordt voldoende geacht. Overwegingen De instroom is heel divers. Niet alleen vwo‘ers van diverse pluimage zijn toelaatbaar, ook hbo‘ers. De opleiding heeft zich bij het opzetten van de pilot onvoldoende gerealiseerd wat daarvan de consequenties waren en wil daaruit lering trekken. Vooral de instromende studenten met een m-profiel staakten de studie gedurende de pilot,niet zozeer op grond van onvoldoende studieresultaten als wel op grond van ‘cultuurverschillen’ tussen de diverse groepen en het ‘nerd’-gedrag van de studenten op de campus binnen en buiten de eigen opleiding. Het panel is van mening dat de informatie voor de potentiële studenten realistischer dient te worden en de intakecriteria dienen verfijnd te worden. De ontwikkeling om die verbeteringen te realiseren is door de docenten in gang gebracht maar zeker nog niet omgezet in beleid en uitgekristalliseerd tot een juiste intakeprocedure. Het panel heeft het vertrouwen dat het opleidingsmanagement tot beleidsmatige stappen kan komen bij inschakeling van de betrokken docenten en acht de docenten in staat de procedure zorgvuldig op te volgen. Goede genoemde stappen acht het panel: het schrijven van een motivatiebrief door de student en een gesprek daarover, het gerichter hanteren van brainstormsessies, het afnemen van een assessment en beter de uitkomsten van dit assessment met de studenten communiceren zodat ze een duidelijk advies krijgen om wel of niet aan de opleiding te beginnen.
pagina 17
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Het panel meent dat het mogelijk is om tot een smallere instroom te komen als deze stappen worden gezet. Zo kan de beoogde groep studenten, zij die creativiteit combineren met een passie voor technologie en zij die technisch inzicht combineren met een passie voor het creatieve, ook daadwerkelijk binnen gehaald worden. Die diversiteit zal dan leiden tot een betere wederzijdse beïnvloeding. Het panel veronderstelt dat een strenger intakebeleid zal leiden tot een beter rendement dan nu in de pilot is gerealiseerd. Kortom, de ontwikkeling om de instroom te versmallen is in gang gezet maar heeft nog niet geresulteerd in een juiste intakeprocedure. Daarom beoordeelt het panel het facet instroom vooralsnog als onvoldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als onvoldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-bachelor met in de regel 180 studiepunten. Bevindingen De opleiding voldoet aan de formele norm. Het behalen van 60 studiepunten per jaar wordt verondersteld. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat de studieduur voldoet aan de formele regels. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel acht het onderwerp 2 Programma voldoende. De onvoldoende voor het facet Instroom behoeft daarvoor geen belemmering te zijn gezien de voorgenomen verbeteringen die de docenten hebben genoemd.
Inzet van personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen Het personeel is actief in onderwijs en onderzoek bij andere gekwalificeerde opleidingen als Industrial Design, Mathematics, Electrical Engineering en Computer Science. De programmadirecteur van CreaTe heeft ruime ervaring opgedaan bij andere opleidingen. CreaTe gaat onder de faculteit EWI ressorteren. Voor CreaTe wordt geen nieuwe leerstoel voorzien. Een team van deskundigen, waaronder hoogleraren, draagt de opleiding en heeft daarvoor ook tijd toegewezen gekregen. Deskundigheidsprogramma’s en een systeem van sabbaticals voorzien in bijscholing op het terrein van onderwijs en vernieuwend onderzoek. Ieder nieuw staflid dient te voldoen aan de eisen van onderzoek en onderwijs door de universiteit gesteld.
pagina 18
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Overwegingen De docenten komen uit diverse opleidingen. Het panel realiseert zich dat die diversiteit kan bijdragen aan het integratieve karakter van CreaTe. Een goede samenwerking tussen de docenten is dan wel een vereiste. Het opzetten van onderzoekslijnen kan daaraan een bijdrage leveren. Het panel zou het werken in een CreaTe onderzoeksgroep waardevoller vinden maar acht de gemeenschappelijkheid in het onderzoek zoals dat nu wordt voorgestaan, voldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Voor de opleiding CreaTe wordt voorzien in een student-staf ratio van 20:1. Voor het begeleiden van studenten is extra personeel beschikbaar in een ratio van 60:1. Effectief is zodoende voor iedere 15 studenten 1 fte beschikbaar. De faculteit EWI heeft de financiële middelen om eventueel nieuw personeel aan te trekken. Bij de faculteit nemen 300 studenten deel aan een PhD programma dan wel een postdoc traject. De groei van de opleiding Industrial Design legt een zekere druk op betrokken docenten. De netwerken van betrokken docenten maken het mogelijk niet aanwezige deskundigheden van extern in te schakelen. Technische ondersteuning van de docenten is aanwezig. Overwegingen Het panel acht de kwantiteit van het personeel voldoende maar tekent hier wel bij aan dat de tutoring van de studenten veel tijd vereist gezien de diversiteit van de instromers en het ambitieuze karakter van de opleiding CreaTe. De ervaringen in de pilot hebben aangetoond dat de beginfase van de studie cruciaal is voor een student met een vwo-m profiel als het gaat om het zich thuis voelen op de campus. De combinatie van genoemde factoren zou wel eens tijdelijk extra personeel kunnen vergen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Alle benodigde kwaliteiten om onderwijs en onderzoek uit te voeren zijn beschikbaar door het inschakelen van vakbekwame docenten uit bestaande opleidingen. Alle stafleden verzorgen verplicht onderwijs en onderzoek. De opleiding CreaTe heeft een probleem omdat docenten die bekwaam zijn voor vakken ‘design’ dan wel ‘creativiteit’ binnen de faculteit EWI nauwelijks zijn te vinden. PhD-studenten worden gestimuleerd in de nieuwe richting promotietrajecten te kiezen om zodoende de leemte op te vullen. De deskundigheidsprogramma’s voor zittende stafleden worden afgestemd op de nieuwe
pagina 19
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
taken. Daarvoor is budget beschikbaar. Uit het financieel overzicht blijkt dat de opleiding voor de komende jaren extra uitgaven voor tutoring voorziet. Docenten werkzaam in de biomedische, database en halfgeleider sectoren hebben belangstelling getoond voor CreaTe. Verder werkt de intake van de studenten als een zeef om studenten binnen te halen met een mindere exacte begaafdheid. Die groep is een uitdaging voor docenten die een verbreding van de instroom voorstaan, zo bleek uit het gesprek met het bestuur. Zij vinden het een inspirerende opgave om leemten in de exacte kennis van die studenten op te heffen. Te meer omdat andere universiteiten succesvol studenten zowel met een alfaprofiel als met een gammaprofiel tot gewaardeerde studenten in een technische setting opleiden. Overwegingen Het panel acht de inhoudelijke kwaliteit van de docenten voor hun vakgebied boven alle twijfel verheven. Het panel heeft geconstateerd dat voor alle beginnende docenten cursussen Engels en onderwijskunde verplicht zijn, en dat oudere docenten wordt verzocht zich zo nodig wat dat betreft te bekwamen. Iedere docent wordt getoetst op zijn Engels. Het panel acht het noodzakelijk dat alle docenten die ingeschakeld worden bij de tutoring ook daartoe bekwaam zijn. De borging van een goede begeleiding van studenten, ook die met een m-profiel, kan daardoor beter gestalte krijgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel acht het onderwerp 3 Inzet van personeel voldoende op grond van de voldoendes voor de onderliggende facetten.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De faculteit heeft voor de studenten CreaTe in 2008-2009 speciale faciliteiten ontwikkeld naast de reeds bestaande. Werkruimten, laboratoria, eigen ‘ateliers’, schermen in gangen, evenals (buiten)ruimten om werk te exposeren zijn gerealiseerd dan wel aangeschaft, opgesteld en ingericht. De faculteit heeft hiervoor een budget van k€400 beschikbaar. Een studieruimte, eigen home, is eveneens beschikbaar. Het Smart Experience Lab wordt toegerust als de studies nieuwe media en voor een audio en een video studio. Ook andere voorzieningen worden aangepast voor de studie CreaTe. Mogelijkheden voor trainingen in hardware en software zijn aanwezig evenals het kunnen creëren van ‘virtual reality-related projects’. De UT beschikt over een uitstekend computernetwerk. Iedere student heeft zijn eigen notebook. Ondersteuning en service zijn beschikbaar. Een bibliotheek en studiebronnen zijn aanwezig op de campus.
pagina 20
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Overwegingen Het panel heeft tijdens het locatiebezoek een aantal ruimten bezocht. Het totaal aan voorzieningen is voldoende om CreaTe te huisvesten en te faciliteren. Het laboratorium biedt unieke mogelijkheden om met innovatieve ideeën te experimenteren. De UT heeft op de campus alle relevante voorzieningen binnen loopafstand beschikbaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende. 4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Voor studiebegeleiding is extra capaciteit uitgetrokken. Het eerste half jaar worden studenten intensief begeleid in tutorgroepen van 4 à 5 studenten. De diversiteit van de studentenpopulatie en het interdisciplinaire karakter van de studie maken deze extra aandacht noodzakelijk. De UT kent een systeem van studiebegeleiding en informatievoorziening dat voorziet in het aanleveren van lessentabellen, inschrijving voor tentamens en examens, ziekmeldingen, behaalde cijfers en voorlichting via de digitale leeromgeving. Studiematerialen en modulen zijn eveneens via internet beschikbaar. E-mailfaciliteiten zijn voor iedere student aanwezig. De begeleiding van studenten uit zich in het regelmatig voeren van gesprekken tussen tutor en student. De tutoren nemen hiervoor het initiatief en stellen zich proactief op bij de benadering van de studenten. Voor de begeleiding van buitenlandse studenten zijn extra voorzieningen getroffen. Overwegingen Een tutor adviseert de studenten door de student te volgen en gesprekken met de studenten te arrangeren. Hij is daarvoor getraind. Het panel acht die training noodzakelijk om proactief te kunnen begeleiden. De docenten van CreaTe realiseren zich dat de opleiding staat of valt bij de begeleiding. De voorlichting aan de instromende studenten kan informatiever en realistischer. Dat is de mening van het panel maar ook van de studenten die aan de pilot deelnemen. Dit om verkeerde verwachtingen en teleurstellingen te voorkomen. Het panel vindt de gebleken presentie van meerdere docenten bij de intake een goede zaak. Niet alleen vanwege de betrokkenheid bij de opleiding die daaruit spreekt, maar ook door de klaarblijkelijke zorg voor beginnende studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 21
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel acht het onderwerp 4 Voorzieningen voldoende op grond van de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De UT heeft beleid ontwikkeld om de kwaliteit van de opleidingen te kunnen evalueren en via analyse van de bevindingen te kunnen bijstellen. Het systeem is een middel om de gewenste kwaliteit te bereiken en te handhaven. Daarnaast werkt de kwaliteitszorg als een inspiratiebron voor de docenten. De pdca-cyclus wordt daarbij als instrument gebruikt. De cyclus wordt toegepast bij het toetsen van de kwaliteit van opleidingen en onderdelen daarvan, evenals voor het werk van de docenten. Ook wordt getoetst of de voorzieningen adequaat zijn. Voor de toetsing van elk onderdeel zijn standaarden ontwikkeld die in de aanvraag in extenso staan genoemd. De cycli worden eens per jaar, per 3 jaar (voorzieningen) of per 6 jaar (een opleiding als geheel) uitgevoerd. De UT heeft streefdoelen per cyclus geformuleerd. Overwegingen Het panel is van mening dat de systematische aanpak van de kwaliteitszorg op orde is. Het systeem is voor CreaTe van toepassing en gedeeltelijk daartoe uitgewerkt. Naar de mening van het panel kan de kwaliteitszorg nog verder worden geconcretiseerd voor de opleiding CreaTe. Het panel meent dat de uitwerking van de pdca-cyclus niet altijd klopt omdat van ‘act’ direct overgestapt wordt naar ‘do’. Het panel vindt verder dat een periode van zes jaar vrij lang om tot de evaluatie van de doelen en kwalificaties te komen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid van studenten, alumni en het afnemend beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het personeel is betrokken bij de kwaliteitszorg via de evaluaties van de studenten, de jaarlijkse functioneringsgesprekken, de evaluatie van de opleiding(sonderdelen) en via de opleidingscommissie en de examencommissie. De studenten kunnen zich uitspreken over het onderwijs via panels, evaluaties, vragenlijsten, opleidingscommissie en in gesprekken. Om de alumni te betrekken bij de opleiding, wordt gedacht aan het opzetten van een virtuele kring: “Friends of CreaTe Society”. Iedere afgestudeerde wordt daar na zijn studie levenslang lid van. CreaTe realiseert zich dat voor een bacheloropleiding iets dergelijks geen usance is. De opleiding kent een adviesraad met vertegenwoordigers uit relevante organisaties. Het betreft deskundigen uit industriële, culturele en onderwijskundige instellingen. Overwegingen De geledingen worden naar de mening van het panel op een goede wijze betrokken bij de kwaliteitszorg. De plannen om alumni virtueel bij CreaTe te betrekken acht het panel een
pagina 22
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
goed initiatief. Dat de studenten zelf panels organiseren om feedback te geven op het programma en de onderdelen wordt eveneens door het panel gewaardeerd. Wanneer de evaluatie van de pilot exemplarisch kan gelden voor de werking van het kwaliteitszorgsysteem dan merkt het panel op dat de verslaglegging beter kan. Het panel heeft het bevreemd dat bij de evaluatie van de pilot de verantwoordelijke personen van kwaliteitszorg niet of nauwelijks waren betrokken. Het panel ziet de instelling van een breed opgezette adviesraad als een bijdrage om het ‘ondernemende’ karakter van de UT te bevorderen. Het betrekken van de adviesraad bij de verdere ontwikkeling van het programma beschouwt het panel passend bij die lijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3
4.6 4.6.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel acht het onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg voldoende op grond van de voldoendes voor de onderliggende facetten.
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen De universiteit garandeert dat iedere student die de studie start ook in staat zal worden gesteld de studie af te maken. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat aan de gestelde garantie in een schriftelijke verklaring van het college van bestuur van 11 januari 2010 wordt voldaan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Uit het fonds ‘Universitaire Stimuleringsmiddelen Onderwijs” is k€ 700 beschikbaar voor de ontwikkeling van het programma en de benodigde voorzieningen. De TU geeft daarmee aan veel belang te hechten aan deze opleiding. De verwachting is dat in totaal 1,4 M€ over 2 jaar nodig is om de opleiding tot een stabiele opleiding uit te laten groeien. CT veronderstelt daarbij dat: – de komende 4 jaar de ontwikkelingskosten hoog zullen zijn, k€ 950 per jaar; een deel is bestemd voor het aantrekken en opleiden van nieuwe docenten, – voorfinanciering in verband met de bekostiging achteraf, gegarandeerd wordt, – de instroom het 1ste jaar 20 studenten zal bedragen en dat het aantal zal uitgroeien tot 60 – 80 studenten over 3 jaar,
pagina 23
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
– de uitval het 1ste jaar 40% zal bedragen, de daaropvolgende 2 jaren 10%, – de docent – student ratio 1 – 20 is, – bij de opleiding na 6 jaar de kosten en baten in evenwicht zijn en dat na 9 jaar de baten met ongeveer k€ 300 de kosten zullen overstijgen. Overwegingen Het panel heeft de meer gedetailleerde berekeningen ingezien en is tot de conclusie gekomen dat voldoende middelen zijn uitgetrokken om de investeringen en de aanloopverliezen die met het opzetten van CreaTe zijn gemoeid, te dekken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende. 4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De UT heeft voldoende middelen uitgetrokken voor de gecalculeerde negatieve resultaten en verwijst naar 4.6.2. Overwegingen Het panel heeft de meer gedetailleerde berekeningen ingezien en is tot de conclusie gekomen dat voldoende middelen zijn uitgetrokken om de investeringen en de aanloopverliezen die met het opzetten van CreaTe zijn gemoeid, te dekken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 24
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Het panel acht het onderwerp 6 Condities voor continuïteit voldoende op grond van de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet
Oordeel
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
O
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 25
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Bijlage 1 – Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. ir. R. Maes, hoogleraar Informatie- en communicatiemanagement, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Universiteit van Amsterdam. Rik Maes (1951) studeerde Informatica en promoveerde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is sinds 1981 hoogleraar Informatie- en communicatie- management aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam. Vanaf die tijd heeft hij wisselende universitaire en maatschappelijke bestuurs- en adviesfuncties vervuld. Zo was hij onder meer decaan van de faculteit. Zijn huidige activiteiten spelen zich af op het raakvlak van universiteit en maatschappij. Zo is hij ondermeer initiatiefnemer en decaan van het Executive Master in Infomation Management programma, waar hij in dialoog met "reflective practitioners" tot gefundeerde en in de praktijk toepasbare inzichten in het vakgebied probeert te komen. Rik is leider van het onderzoeksprogramma PrimaVera. Zijn onderzoeksinteresses gaan uit naar de grondslagen van informatiemanagement, naar de betekenis van informatie en naar de strategische impact van ICT op organisaties en op de maatschappij. In dit verband is hij in het bijzonder geboeid door nieuwe vormen van leren en door betekenisgevingsvraagstukken. Hierbij maakt hij graag gebruik van inzichten uit andere disciplines, in het bijzonder filosofie, design, kunst en architectuur. Hij is de auteur van diverse artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften en een gewaardeerd spreker. Hij is redactielid van onder meer de Journal of Strategic Information Systems, Information Research en Management & Organisatie. Rik adviseert directies op het gebied van het integreren van ICT in de bedrijfsstrategie en in het inrichten van de organisatie; hij heeft uitgebreide ervaring met het opleiden en coachen van topmanagement op deze gebieden. Panellid Dr. M. Lamers, assistant professor associated with the Media Technology MSc programme, Leiden Institute of Advanced Computer Science (LIACS), Universiteit Leiden. Maarten Lamers (1968) graduated at Utrecht University in Computer Science (1993), and obtained his PhD diploma from Leiden University (2001) after researching neural network applications in environmental epidemiology for the Dutch National Institute of Public Health and the Environment (RIVM). Since 2002, Maarten is an assistant professor at Leiden University and a board member for its Media Technology MSc programme, of which he alternates the programme chair with two other board members. He specializes in scientific creativity, about which he lectures together with Bas Haring. Other courses include Perceptualization (with artist Edwin van der Heide), Artificial Creatures, and Artificial Intelligence. He works closely with the Royal Academy of Art (KABK) in Den Haag.
pagina 26
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Maarten was employed as inventor for a very large insurance firm (2000-2002), and cofounded (1993) a successful electronic games and simulations company that still sells worldwide. His research fascinations are currently in replacing computers by animals, and social robotics. Maarten Lamers is program chair for the 2010 International Conference on Human-Robot Personal Relationships. Panellid Ing. R. Leenknegt, academic director Digital Arts & Entertainment (DAE), Hogeschool WestVlaanderen. Rik Leenknegt studeerde voor Industrieel ingenieur elektriciteit aan de hogeschool te Kortrijk. Aanvullend volgde hij een aantal opleidingen en cursussen in België, Nederland, Zweden en Denemarken op het terrein van het besturingssysteem Microsoft. Rik gaf onderwijs en deed onderzoek onder meer in Kortrijk. Projectmatig was hij verbonden aan de ontwikkeling van softwarepakketten. Hij werkt mee aan het curriculum Digital Arts & Entertainment. Panellid Drs. D. Rijken, lector Informatie, Techniek en Samenleving, Haagse Hogeschool; Dick Rijken studeerde cognitieve psychologie met bijvakken Sonologie en Informatica. Hij was medeoprichter van het Centrum voor Kennistechnologie en hoofd van de vakgroep Interaction Design aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Sinds 1995 werkt hij voor VPRO- digitaal als projectinitiator en van 1995 tot 2001 maakte hij deel uit van de staf van de ontwerpopleiding op het Sandberg Instituut te Amsterdam. Momenteel is hij, naast lector, onafhankelijk adviseur voor bedrijven en non-profit organisaties op het terrein van e-cultuur en digitale communicatie. Hij is lid van de ad hoc commissies 'e-cultuur' en 'media-educatie' van de Raad voor Cultuur. Panellid BSc. P. Weijers, wo-ma Science and Business, Universiteit Utrecht (student-lid). Pascal Weijers (1985) heeft een wo-bachelor Scheikunde behaald aan de Universiteit Utrecht en volgt daar nu de wo-master Science and Business.
Alle panelleden en de secretaris hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Secretaris en procescoördinator drs. C. van de Meent, secretaris MA M. Wera, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator
pagina 27
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 8 februari 2010 voor de toetsing van de nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology van de Universiteit Twente. Door omstandigheden heeft panellid Dick Rijken niet deelgenomen aan het locatiebezoek. Locatie Universiteit Twente, Enschede, gebouw Zilverling Programma 9.00 – 9.30 uur
Ontvangst en inzage documenten
9.30 – 10.00 uur
Sessie 1 – gesprek vertegenwoordigers instellingsbestuur
- Prof.dr.ir. A.J. (Ton) Mouthaan (decaan EWI) - Dr. A.H. (Anne) Flierman (Vertegenwoordiger college van bestuur) - Prof.dr. F. (Rikus) Eising (decaan CTW) - R. van Dijk, vertegenwoordiger rector magnificus 10.00 – 11.00 uur
Sessie 2 – gesprek vertegenwoordigers opleidingsmanagement
- Dr.ir. A. (Thonie) van den Boomgaard (onderwijsmanager bij faculteit CTW, opleiding Industrieel Ontwerpen) - Dr. G.F. (Gerrit) van der Hoeven (Opleidingsdirecteur CreaTe) - Prof.dr.ir A. (Anton) Nijholt (vakgroepvoorzitter leerstoel Human Media Interaction) 11.15 – 11.45 uur
Sessie 3 – gesprek vertegenwoordigers kwaliteitszorg
- drs. J.H. (Hans) Romkema (coördinator kwaliteitszorg EWI) - mevr. T.H. (Thea) de Kluijver MSc (studieadviseur opleidingen Elektrotechniek en CreaTe) - Dr. J. (Hans) van den Berg (Kwaliteitszorg S&O) 11.45 – 12.15 uur
Bezoek voorzieningen en gesprek met drie studenten van de pilot CreaTe
- Dr. G.F. (Gerrit) van der Hoeven 12.15 – 13.00 uur
Intern overleg panel tijdens besloten lunch
13.00 – 13.30 uur
Sessie 4 – gesprek vertegenwoordigers werkveld
- Dr. R.H. (Rocco) van den Berg (lid adviesraad CreaTe) - Prof.dr.ir. J.H. (Berry) Eggen (lid adviesraad CreaTe) - M. (Marco) Strijks, (lid adviesraad CreaTe) - Dr.ir. J.L.F.W. (Jacob) van Kokswijk (lid adviesraad CreaTe) 13.30 – 14.30 uur
Sessie 5 – gesprek met docententeam
- Prof.dr. A.P.W. (Anton) Eliëns (EWI) - Prof.dr.ir. J. (Job) van Amerongen (EWI) - mevr. Dr. A. (Angelika) Mader (EWI) - Ir. E.C. (Edwin) Dertien MSc (EWI) - Ir. W. (Wouter) Eggink (CTW) - C.H. (Chris) Vermaas (CTW)
pagina 28
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Bijlage 3 – Overzicht bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling - CREATE, Creative Technology, Bachelor’s programme WO, Part A: The assessment criteria - CREATE, Creative Technology, Bachelor’s programme WO, Part B: Study units and CV’s - CREATE, Creative Technology, Bachelor’s programme WO, Part C: Context and motivation Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Boeken: – The rise of the Creative Class (Richard Florida) – Sketching, drawing techniques for product designers (Koos Eissen/ Rosalien Steur) – Expressive Processing (Noah Wardrip- Fruin) – The Art of Smart Living (publicatie KPN/ TNO) – The Design of Everyday Things (Donald A. Norman) – To engineer is human (Henry Petroski) – The evolution of useful things (Henry Petroski) – The Pencil (Henry Petroski) – Masterworks of Technology (E.E. Lewis) – Sketching User Experiences (Bill Buxton) – The Dog Exercising Machine (Edward de Bono) – Software Creativity 2.0 (Robert L. Glass) – Authenticity (James H. Gilmore/ B. Joseph Pine II) – Design as Art (Bruno Munari) – The Experience Economy (James H. Gilmore/ B. Joseph Pine II) – Design after Modernism (John Thackara) – Design Methods, second edition (John Chris Jones) Documentatie: – IIP/CreaTe , ICT innovation platform Creative Industy – Strategic research agenda – Informatie over opzet en studiemateriaal voor de pilots (Anton Eliëns) – Tutorial(s) – flex as3 (Anton Eliëns) – Tutorial(s) – web [html/css/js] (Anton Eliëns) – CreaTe: Proposal for a new curriculum (first draft of September 2007, by Zsofi Ruttkay) – Informatie m.b.t. Kwaliteitszorg: – vakevaluatieformulier – overzicht vakevaluaties – informatie over de OEC (Onderwijs Evaluatie Commissie) – beschrijving vakevaluatiesysteem – Halfjaarlijkse rapportage Kwaliteitszorg – semester 2: ‘08/ ‘09, afdeling Informatica – Verslag 1e vergadering Adviesraad Creative Technology (d.d. 21-08-2008) – Verslag 2e vergadering Adviesraad Creative Technology (d.d. 18-09-2009) Overige documenten – Literatuurlijst eerste jaar – Literatuurlijst C.H. Vermaas
pagina 29
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Bijlage 4 – Lijst afkortingen AKI ArtEZ ba CTW CWI DUIT EWI GPS GW hbo HKU HvA ICT IDE IELTS ma MB NEWCOM PBT PDA PDCA PSAU RFID SME TNO TU/e TNW UT UvA V2_ VU vwo vwo-n vwo-m
WiFi WO
pagina 30
ArtEZ Academie voor beeldende kunsten, Enschede Academies voor beeldende kunst en vormgeving in Arnhem, Enschede en Zwolle bachelor Construerende Technische Wetenschappen Centrum voor Wiskunde en Informatica introductory teacher training course Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Global Positioning System Gedragswetenschappen (Behavioral Sciences) Hoger beroepsonderwijs (Higher professional education) Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Hogeschool van Amsterdam Information Communications Technology Industrial Design Engineering International English Language Testing System master School of Management and Governance http://www.newcom.nl/ Platform Betatechniek Personal Digital Assistant, hand-held Plan-Do-Check-Act Professional School of the Arts Utrecht Radio Frequency Identifier Small and Mid-sized Enterprises Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek Technical University Eindhoven Technische Natuurwetenschappen Universiteit Twente Universiteit van Amsterdam Institute for the Unstable Media in Rotterdam Vrije Universiteit voorbereidend wetenschappelijk onderwijs voorbereidend wetenschappelijk onderwijs – natuur(profiel, zijnde natuur en techniek, of natuur en gezondheid) voorbereidend wetenschappelijk onderwijs – maatschappij (profiel, zijnde economie en maatschappij, of cultuur en maatschappij) trade name for a popular wireless technology Wetenschappelijk Onderwijs
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology van de Universiteit Twente. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 31
#3690
NVAO | Toets nieuwe opleiding wo-bachelor Creative Technology – Universiteit Twente (#3690) | 23 februari 2010 |