hbo-master Educational Leadership Hogeschool Edith Stein/OCT
14 juni 2011
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
10 10 15 23 27 29 32
5
Overzicht advies
34
Bijlage 1: Samenstelling panel
35
Bijlage 2: Programma site visit
36
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documentatie
37
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
38
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
1 Samenvattend advies De nieuwe hbo-masteropleiding Educational Leadership (2 jaar, deeltijd) die vanaf 1 januari 2012 van start wil gaan, is door Hogeschool Edith Stein (HES) in nauwe samenwerking met het expertisecentrum Twente School of Education (TSE) en Magistrum ontwikkeld. De belangrijkste doelgroep van de master bestaat uit leidinggevenden met tenminste drie jaar ervaring, zoals directeuren van basisscholen en afdelings- en teamleiders in het voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs. De ambitie van de master richt zich met name op het opbrengstgericht leiding geven. In het programma wordt dit uitgewerkt via zes leerlijnen met als thema‟s: onderwijs, visie, mensen, organisatie, onderzoek en leiderschap. Het panel is van mening dat de domeinspecifieke eisen voldoende door de opleiding worden gedekt. Er is sprake van een goede oriëntatie op de arbeidsmarkt en de beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij het beroepsprofiel van leidinggevenden in de onderwijspraktijk. Wat betreft het niveau van de master waren er in eerste instantie echter bedenkingen. Afgaande op het informatiedossier kon hierover niet genoeg helderheid worden verkregen en vanwege het belang hiervan heeft het panel tijdens de site visit dan ook veel aandacht aan dit aspect besteed. Zo werd door de gesprekken pas duidelijk dat de toegevoegde waarde en het niveau met name gerealiseerd worden door de actualisering en de focus van deze opleiding. Actualisering vindt plaats via de invulling en opbouw van het programma, de vraag vanuit het veld, de beroepsrollen en de werkplektaken, in samenhang met het doorlopend bezig zijn met praktijkgericht onderzoek. De focus ligt daarbij op het primaire proces van de doelgroep (het nu). De gedetailleerde (mondelinge) aanvulling en argumentatie door het management, de (kern)docenten en het werkveld hebben het panel alsnog kunnen overtuigen dat het masterniveau voldoende aanwezig is. Aangeraden werd echter dit aspect, met name de invulling van de uitvoerende praktijk, beter in het dossier te onderbouwen. Dit heeft de opleiding kort na de site visit op afdoende wijze weten te realiseren. Een van de meest opvallende aspecten van de opleiding is het grote gewicht en de zware invulling die aan het leren op de werkplek wordt gegeven. In totaal zijn er niet meer dan 15 echte contactdagen per jaar met tussendoor ontmoetingen voor intervisie en critical friends. Het didactisch concept is hierbij vooral gebaseerd op het „werkend leren en lerend werken‟. Het panel is van mening dat het programma in opzet gedegen is en door de verticale en horizontale structuur een goede inhoudelijke samenhang biedt met logische en consistente lijnen. Onder meer door de opbouw rondom thema‟s, die gebaseerd zijn op de verschillende aspecten van effectief schoolleiderschap, wordt een goede „rode draad‟ verkregen. Het panel heeft daarbij waardering voor de zorgvuldige toelatingsprocedure, selectie en begeleiding. Hierdoor zullen uitval en vertraging zoveel mogelijk voorkomen kunnen worden. Het deeltijdprogramma is daarbij „pittig‟ te noemen, maar wordt door de goede samenhang en begeleiding voldoende studeerbaar geacht. Wat de inzet van personeel betreft is het panel van mening dat de HES een docentencorps bezit dat kwantitatief voldoet en goed gekwalificeerd is. Er is tevens sprake van een goede coördinatie, eenheid en coherentie. Dit team moet in staat zijn het masterniveau te realiseren en tevens een gedegen verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Door het deeltijdkarakter van de opleiding bevinden de studenten zich de meeste tijd op hun eigen werkplek of thuis en moet veel van de begeleiding en ondersteuning dus „op afstand‟
pagina 3
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
plaatsvinden. Het panel waardeert het feit dat de hogeschool dit „virtuele leren in een digitale omgeving‟ op een goede wijze stimuleert en faciliteert. De kwaliteitszorg van de opleiding valt onder het integrale kwaliteitszorgsysteem van HES. Het panel is van mening dat hiermee een adequaat systeem van interne kwaliteitszorg aanwezig is, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen kunnen worden getroffen. Bij deze interne kwaliteitszorg worden alle relevante partijen actief en op een gestructureerde wijze betrokken. Het panel is van oordeel dat de HES in samenwerking met TSE en Magistrum met de opzet en organisatie van de hbo-masteropleiding Educational Leadership reeds veel en goed werk heeft verricht. Het programma staat goed „in de steigers‟. De opleiding is er bovendien in geslaagd op korte termijn enkele onderdelen van het informatiedossier concreter en gedetailleerder in te vullen. De master krijgt dan ook het „groene licht‟ van het panel. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Master Educational Leadership van de Hogeschool Edith Stein.
Den Haag, 14 juni 2011 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-master Educational Leadership van de Hogeschool Edith Stein.
Prof. dr. M.J.M. Vermeulen (voorzitter)
pagina 4
Drs. H.J.M.M. Tubbing (secretaris)
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel Informatie over de wijze waarop het paneladvies tot stand is gekomen (aanvraagdossier, voorbereidende bijeenkomst, site visit, afsluitende bijeenkomst, concept paneladvies, paneladvies, etc.). Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente (hierna HES) heeft op 25 oktober 2010 bij de NVAO een aanvraag voor een toets nieuwe opleiding ingediend ten behoeve van de hbo-masteropleiding Educational Leadership (deeltijd). De NVAO heeft naar aanleiding van het verzoek een panel van deskundigen samengesteld bestaande uit prof. Dr. M.J.M. Vermeulen (voorzitter), prof. Dr. P. Mahieu, drs. J.M. Reijman en J. Schueler (studentpanellid). Lic. H.X.M. Belmans van de NVAO fungeerde als procescoördinator, drs. H.J.M.M. Tubbing als secretaris (zie bijlage 1). Dit beoordelingspanel heeft als taak advies uit te brengen over de kwaliteit en het niveau van de beoogde nieuwe opleiding en weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, het werkveld, onderwijskunde/didactiek en de praktijk en uitvoering van audits. Het panel volgt hierbij de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd). Het aanvraagdossier van Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente (hierna HES) is door het panel zorgvuldig bestudeerd. Uit een eerste screening van het dossier bleek dat het programma nog onvoldoende concreet beschreven was. De opleiding is daar telefonisch op gewezen. Met de opleiding is daarom de afspraak gemaakt dat het panel een concrete uitwerking van het programma en andere relevante documentatie op 21 december 2010 - de dag van de site visit - zou kunnen bestuderen. Een week voor de site visit heeft HES de NVAO echter het verzoek gedaan om deze uit te stellen. De NVAO en het panel zijn hiermee akkoord gegaan en de site visit werd vervolgens op 12 mei 2011 ingeroosterd. Voorafgaand heeft de opleiding een nieuw en geactualiseerd informatiedossier opgestuurd met een aantal belangrijke aanvullingen (o.a. studiegidsen) en aanpassingen. Het panel heeft dit nieuwe informatiedossier gebruikt bij haar beoordeling van de opleiding. Op 11 mei heeft het panel in Hengelo een voorbereidend overleg gevoerd. Tijdens de site visit ontving het panel aanvullende informatie in de vorm van een globaal lesrooster Indeling jaar 1 Master Educational Leadership en een Bestuursbesluit Management Development 2010-2013 van de Stichting Carmel College. Op vraag van het panel stuurde de opleiding op 20 mei een aangepaste uitwerking van de toetsmatrix en het masterniveau (zie bijlage 3). Na afloop van de gesprekken tijdens de site visit en op grond van alle informatie en documentatie heeft het panel de conclusies geformuleerd aan de hand van het toetsingskader. Per facet is een positief (voldoende) of negatief (onvoldoende) oordeel gegeven. Op basis van de oordelen per facet zijn de bijbehorende onderwerpen met voldoende of onvoldoende beoordeeld. Het panel heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid kunnen vormen, waarna de secretaris een conceptrapport heeft opgesteld. De panelleden hebben dit conceptrapport beoordeeld en van commentaar
pagina 5
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
voorzien. Hierna is een definitieve versie van het rapport opgesteld en ter verdere besluitvorming ter beschikking gesteld aan het bestuur van de NVAO. 2.2
Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting. Hoofdstuk 2 vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. Het derde hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de Master Educational Leadership (MEL), de positie van de opleiding binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijsbestel. In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen worden de in het toetsingskader voorgeschreven facetten besproken en geeft het panel zijn bevindingen, zijn overwegingen en zijn oordeel. De bevindingen geven de feiten weer zoals het panel die heeft kunnen vaststellen op basis van het aanvraagdossier, de gegeven toelichtingen en de aanvullende informatie, alsmede de indrukken die zijn opgedaan tijdens het locatiebezoek. De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daaraan toekent. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies in hoofdstuk 5 met een overzicht van de oordelen bij elk facet en elk onderwerp overzichtelijk bijeengebracht in tabelvorm. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd.
pagina 6
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Croho
3.2
Nederland Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente Master Educational Leadership Master HBO Master Hengelo Deeltijd Onderwijs
Profiel instelling Hogeschool Edith Stein is een monosectorale zelfstandige hogeschool voor de opleiding tot beroepen in het (basis)onderwijs. De hogeschool biedt onderwijs aan ongeveer 1.000 bachelor- en masterstudenten en verzorgt tevens nascholingstrajecten en tweedegraadslerarenopleidingen. De hogeschool wordt in stand gehouden door de Stichting Onderwijs Centrum Twente (aanvraagdossier pag. 4). De hogeschool wil een hoogwaardige innovatieve kennisinstelling voor de opleiding tot onderwijsberoepen en een open kenniscentrum voor individuen en organisaties werkzaam in of voor het onderwijs zijn. De klassieke PABO moet zich daarbij ontwikkelen tot een brede kennisinstelling die een voortdurende bijdrage levert aan de innovatiekracht van scholen. Kenniscirculatie, innovatiekracht en opbrengstgericht werken zullen daarin nadrukkelijk aan de orde komen. Vier taken staan daarbij centraal: – Het verzorgen van kwalitatief goede lerarenopleidingen. – Permanente professionalisering van de leraar. – Kenniscirculatie en innovatie. – Optimalisering van de leerprestaties van zowel onze studenten als kinderen in de klas. Deze taken worden ingevuld door middel van onderzoek, advies, scholing en nascholing. Daarbij hoort gerichte inzet van lectoraten, en het ontwikkelen en uitvoeren van twee masteropleidingen in nauwe samenwerking met de partners van de Twente School of Education. Het expertisecentrum Twente School of Education (TSE) vervult hierin een belangrijke rol (aanvraagdossier pag. 5-6). TSE is een samenwerkingsverband met andere kennisinstellingen in de regio: de Universiteit Twente, Saxion en Expertis Onderwijsadviseurs. De Hogeschool Edith Stein is penvoerder. Voor de Master Educational Leadership is tevens het samenwerkingsverband Magistrum van speciaal belang. Hogeschool Edith Stein is actief lid van deze organisatie op bestuurlijk en uitvoerend niveau. Magistrum biedt in gezamenlijkheid met tien hogescholen een nascholingsaanbod aan op het gebied van managementopleidingen: Middenmanagement, Schoolleider primair onderwijs en Kweekvijvertrajecten voor toekomstige managers. Aan de HES zijn zes lectoraten verbonden: – Rich media en teacher learning. – Gedrags- en leerproblemen. – Doorlopende leerlijnen: effectief taal- en leesonderwijs.
pagina 7
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
– Onderwijsarrangementen in een maatschappelijke context. – Virtuele ontwikkeling van de jeugd. – Onderwijskundig Leiderschap. 3.3
Profiel opleiding Maatschappelijke ontwikkelingen hebben een grote invloed op het onderwijs zoals noodzakelijke versterking van de professionaliteit van leraren en leidinggevenden in scholen: ontwikkelende, innovatieve en onderzoekende rollen. Het opleiden op masterniveau van leidinggevenden binnen het onderwijs kan een impuls bieden om de functie van schoolleider te ambiëren. Het onderwijs zal tevens in toenemende mate aandacht moeten geven aan verhoging van de productiviteit: het „ondernemerschap‟ van schoolleiders (aanvraagdossier pag. 7-8). De belangrijkste doelgroep van de master bestaat uit leidinggevenden met tenminste drie jaar ervaring die zich op korte afstand van het onderwijsleerproces bevinden, zoals directeuren van basisscholen en afdelings- en teamleiders in het voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs (aanvraagdossier pag. 9). De ambitie van de master is om schoolleiders op te leiden die: – Opbrengstgericht leiding geven (leerresultaten, professionele ontwikkeling leraren, ontwikkeling van een op leren gerichte cultuur. – Zich bewust zijn van hun aparte positie en verantwoordelijkheid. – Zich onderscheiden door een herkenbare stijl van leidinggeven, opvattingen en principes. – Voorop lopen in het ontwikkelen van een lerende schoolcultuur. – Het eigen functioneren aan professionele inzichten en principes toetsen. – Richtinggevend zijn voor goed schoolleiderschap. De opzet van de master wordt uitgewerkt in zes leerlijnen die samen de „rode draad‟ van de opleiding vormen (aanvraagdossier pag. 10 en 17-18): 1. Leiding geven aan onderwijsprogramma („onderwijs‟). 2. Ontwikkelen van visie/aangeven van richting („visie‟). 3. Begrijpen en ontwikkelen van mensen („mensen‟). 4. Ontwikkelen en herinrichten organisatie („organisatie‟). 5. Verbeteren en vernieuwen vanuit onderzoekende activiteiten („onderzoek‟). 6. Verdiepen en versterken van eigen leiderschap en leiderschap in de organisatie („leiderschap‟). De eerste vier leerlijnen vormen volgens de HES hierbij de basis voor effectief onderwijskundig leiderschap. Het verhogen van de leeropbrengsten door leerlingen via directe verbetering in instructie en het duurzaam versterken van de verandercapaciteit van de school en de afdeling middels diepe en volgehouden invoering van vernieuwingen. De aanvullende leerlijnen vijf en zes – onderzoekende houding en persoonlijke vaardigheden dienen hierbij om in het leerproces van de studenten de opleidingsdoelen voor de vier praktijken volwaardig aandacht te geven (aanvraagdossier pag. 10). Het eerste jaar begint met een introductie: intake, inleiding in het programma en het formuleren van persoonlijke leerdoelen en een ontwikkelingsplan. Daarna komen in samenhang de eerste vier leerlijnen aan bod waarbij het accent ligt op het verwerven van kennis, inzicht en ervaring. Binnen elke leerlijn wordt een leerwerktaak van beperkte omvang uitgevoerd (35 uur). De leerlijn onderzoek wordt geïntegreerd met de vijf overige leerlijnen door het oefenen en bestuderen van geschikte onderzoeksactiviteiten: analyseren en presentaren van data resp. leerprestaties van leerlingen, observeren van klasseninteracties en het geven van feedback, verzamelen van informatie t.b.v. 360 graden feedback door collega‟s, etc. De leerlijn leiderschap wordt gegeven in de vorm van een
pagina 8
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
serie masterclasses, parallel aan de overige leerlijnen. Het accent ligt hierbij op de persoonlijke ontwikkeling als leider d.m.v. intervisie, mentoring en „critical friend‟. Onder de afsluiting vallen onder meer het bespreken van het persoonlijk ontwikkelingsplan, de leervorderingen en het plannen van jaar 2 (leerwerktaak, onderzoeksproject, werkbezoeken en colleges van gastdocenten). In het tweede jaar vindt integratie van de vier leerlijnen plaats, met het accent op toepassing en zelfsturing. Dit wordt mogelijk gemaakt via een integrale leerwerktaak (6 ECTS) uitgevoerd binnen de eigen school, literatuurstudie en werkbezoeken aan organisaties en gastcolleges. De leerlijn onderzoek (10 ECTS) is het afstudeerproject voor praktijkgericht onderzoek binnen de eigen school. De leerlijn leiderschap verloopt in het tweede jaar gelijk aan het eerste jaar. Als afsluiting schrijft de student een eindverslag over de hele opleiding, met een portfolio van geproduceerde materialen en werkstukken als bewijsmateriaal. Nieuwe opleiding voor Nederland In Nederland worden vier verwante masteropleidingen aangeboden (aanvraagdossier pag. 12): – Master Onderwijsmanagement van de Hogeschool Midden Nederland. – Master Integraal Leiderschap van Centrum voor Nascholing Amsterdam. – Master of Educational Management van de Nederlandse School voor Onderwijsmanagement. – Master Onderzoekend Leiderschap van Penta Nova / Marnix Academie. Deze masters leggen een sterker accent op de ontwikkeling van algemene managementcompetenties en onderzoekend leiderschap. De master Educational Leadership van HES richt zich meer op onderwijskundig leiderschap voor leidinggevenden die dicht bij het onderwijsleerproces werkzaam zijn. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding Educational Leadership is nieuw voor Hogeschool Edith Stein. Studieomvang De hbo-masteropleiding Educational Leadership betreft een tweejarige deeltijdse opleiding met een omvang van 60 ECTS. Croho-onderdeel De HES stelt voor de hbo-master Educational leadership in te delen bij het onderdeel Onderwijs van het Croho-register. De HES motiveert deze keuze door te verwijzen naar de specifieke invalshoek van deze opleiding: het stimuleren van leiderschap in het onderwijs t.b.v. versterking primair onderwijsproces en onderwijsopbrengsten. Ook stelt ze vast dat andere gelijkaardige opleidingen doorgaans bij het onderdeel Onderwijs ingedeeld zijn. Het panel vindt de voorgestelde keuze terecht en adviseert de NVAO dit voorstel te volgen.
pagina 9
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4
Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de algemene doelstellingen, profiel van de instelling en opleiding en onderwijskundige visie wordt onder andere verwezen naar hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Voor de master Educational Leadership zijn door de opleiding zeven eindkwalificaties opgesteld (aanvraagdossier pag. 11): – Opbrengstgericht denken en handelen: de kwaliteit van resultaten bepalen en deze verder verbeteren. – Innovatief denken en handelen: leiding geven aan veranderingen. – Reflectief en cyclisch denken en handelen: eigen praktijkkennis expliciteren en kritisch toetsen, externe kennis verwerven. – Ondernemend denken en handelen: ontwikkelingen buiten en binnen de school volgen, middelen verwerven. – Onderzoekend denken en handelen: praktijkgericht onderzoek uitvoeren voor de ontwikkeling van zichzelf, de school en de beroepsgroep. – Inspirerend denken en handelen: leraren (en leerlingen en ouders) prikkelen het beste uit zichzelf en hun collega´s te halen. – Integraal denken en handelen: succesvolle leiderschapspraktijken uitvoeren die bijdragen aan de realisering van goed onderwijs en gewenste leerresultaten. Deze zeven eindkwalificaties sluiten volgens de aanvrager aan bij de eisen die gesteld worden aan de doelgroep en door brancheorganisaties in primair (po) en voortgezet onderwijs (vo) vastgestelde competenties voor leidinggevenden in het onderwijs. Zo heeft de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA), in opdracht van Magistrum, voor het primair onderwijs acht bekwaamheidseisen voor leidinggevende taken in het basisonderwijs vastgesteld. Voor het voortgezet onderwijs gaat het om de vijf basiscompetenties voor leidinggevenden in het voortgezet onderwijs (bijlage 3 en 4 van het aanvraagdossier). Bij de eindkwalificaties van de master ligt het accent op bekwaamheidseisen en basiscompetenties die bijdragen aan de versterking van het onderwijskundig leiderschap. De eindkwalificaties zijn tevens geïnspireerd door en gebaseerd op internationale literatuur (aanvraagdossier pag. 12). De uitgangspunten van het curriculum en de positionering van de opleiding worden geschetst in het MEL Kaderdocument dat als bijlage 1 bij het aanvraagdossier is gevoegd.
pagina 10
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Overwegingen Tijdens de site visit heeft het panel het opleidingsbestuur de vraag voorgelegd in hoeverre deze nieuwe master verschilde van gelijksoortige opleidingen die door Magistrum worden aangeboden. De vertegenwoordigers van het bestuur wezen op de uitgangspunten van het Kaderdocument MEL en gaven aan dat er een lange geschiedenis van schoolopleiders en –opleidingen voorafgegaan is aan de master Educational Leadership. Mede op basis van een sterk gevoelde werkveldbehoefte aan leidinggevenden op masterniveau wilde men van de grond af aan didactisch en inhoudelijk een nieuwe opleiding opbouwen en mogelijk maken. Bewust werd gekozen om deze master niet te baseren op een van de bestaande Magistrumopleidingen, aangezien die mogelijk als „ballast‟ zouden kunnen gaan werken. Benadrukt werd tevens dat de opleidingen van Magistrum niet op masterniveau plaatsvinden. Het panel is van mening dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld via verkennende studies, internationale literatuur en het overleg met brancheorganisaties. Er is duidelijk goed over de opleiding nagedacht en de master krijgt met de focus op onderwijskunde en onderzoek een gewaardeerd eigen accent. De hiermee door de opleiding geformuleerde beoogde zeven eindkwalificaties sluiten volgens het panel voldoende aan bij het beroepsprofiel en de domeinspecifieke eisen die in de beroepspraktijk gesteld worden aan een hbo-master in Educational Leadership. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 „Domeinspecifieke eisen‟ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen De opleiding heeft de eindkwalificaties, getoetst aan het hbo-masterniveau van de Dublin descriptoren (aanvraagdossier pag. 13-15). Op verzoek van het panel heeft de opleiding na de site visit een extra aanvullende beschrijving van deze masterkwalificaties opgestuurd. Deze informatie werd aan het dossier toegevoegd en droeg bij aan de eindbeoordeling van het panel. Kennis en inzicht (opbrengstgericht en innovatief handelen) De schoolleider baseert zijn handelen op de resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek: leertheorie, instructietheorie, didactiek, maatschappelijke eisen, organisatie- en veranderkunde. Afgestudeerden zijn vanwege hun wetenschappelijk onderbouwde kennis en inzicht in staat om de leerprestaties van leerlingen doelgericht te verbeteren en innovatief te handelen. Tevens zijn ze in staat om een duurzame invoering van opbrengstgericht werken in scholen gestalte te geven middels het conceptueel doordacht vormgeven van veranderprocessen. Toepassen kennis en inzicht (reflectief/cyclisch, onderzoekend en integraal handelen) De schoolleider is door het toepassen van wetenschappelijke kennis en inzicht in staat om reflectief/cyclisch, onderzoekend en integraal te handelen. De methoden en werkwijzen zijn terug te voeren tot het door van Strien (1986) beschreven model voor praktijkwetenschappelijk handelen. In onderlinge samenhang zal dit leiden tot het verbeteren van de leerprestaties van leerlingen en veranderingsprocessen in de school.
pagina 11
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Oordeelsvorming (opbrengstgericht, reflectief/cyclisch en ondernemend handelen) De schoolleider herkent en analyseert dilemma‟s en verschillen in belangen en posities, en neemt daarin beargumenteerd stelling. Opbrengstgericht werken wordt bereikt door op onderbouwde wijze een oordeel te vormen over het onderwijs en het leren van leerlingen in de school en de bijdragen die alle betrokkenen daaraan leveren met als resultaat een doelgericht en praktisch handelingsperspectief. Belangen en posities van betrokkenen kunnen worden afgewogen en omgezet in een aansprekend en uitvoerbaar schoolbeleid. Tevens kunnen normen gesteld worden voor het eigen handelen en werkprocessen gemonitoord en bijgestuurd worden. Communicatie (ondernemend, inspirerend en integraal handelen) De schoolleider verwoordt de eigen waarden, normen en opvattingen op een inzichtelijke en goed onderbouwde wijze. Hij/zij is in staat verschillende partijen met uiteenlopende belangen bijeen te brengen en in te spelen op verschillen in gedrags- en interactiepatronen. Daartoe moet een helder onderscheid gemaakt kunnen worden tussen de eigen mentale modellen en die van anderen. Eenduidig geformuleerde concepten en inzichten, zijn hierbij basisvoorwaarden om integraal handelen mogelijk te maken. Leervermogen (innovatief, onderzoekend en inspirerend handelen) De schoolleider is gericht op het in standhouden en versterken van het eigen leervermogen en dat van de leraren. Hij/zij is een inspirerend leider en ontwikkelt de school tot een lerende organisatie gevoed door onderzoekend handelen. Nieuwe praktijken en inzichten worden binnengebracht en getoetst aan de eindtermen. Overwegingen Na lezing van het informatiedossier vroeg het panel zich af of de kern van de opleiding wel voldeed aan een echt masterniveau. De beschrijving van het niveau (tabel en tekst aanvraagdossier pag. 13-14) is nogal vaag te noemen en zou ook voor een bachelor op kunnen gaan. Het bestuur en de kerndocenten gaven tijdens de site visit hierop aan dat de toegevoegde waarde en het niveau met name gerealiseerd worden door de actualisering en de focus van deze opleiding. Actualisering vindt plaats via de invulling en opbouw van het programma, een voortdurende vraag vanuit het veld, de beroepsrollen en de werkplektaken, in samenhang met het doorlopend bezig zijn met praktijkgericht onderzoek. De focus ligt daarbij op het primaire proces van de doelgroep (het nu).. In de eindkwalificaties komen deze elementen terug in de combinatie van denken en handelen van theorie en praktijk. Studenten worden voortdurend aangespoord om, via de aan leerlijnen gekoppelde onderzoeksopdrachten, het geleerde in de praktijk “uit te proberen en te toetsen”. Studenten moeten leren te handelen, denken en reflecteren. Ze moeten daarbij een helikopterview ontwikkelen en mensen kunnen aansturen via het reflectief en cyclisch handelen, de regulatieve cyclus van Van Strien. Het werkveld benadrukte dat de kwaliteit van het masterniveau onder de eindverantwoordelijkheid valt van de HES. De begeleiding en ondersteuning van het onderwijsproces worden vanuit de opleiding geborgd door de daar aanwezige expertise. De gedetailleerde invulling en argumentatie tijdens de site visit overtuigden het panel weliswaar alsnog dat het masterniveau voldoende aanwezig was, maar liet onverlet dat dit niet helder in het informatiedossier tot uitdrukking komt. De kwaliteitsborging van het masterniveau wordt volgens het panel bereikt door de diepgang als gevolg van de focus op het primaire proces (dus niet alles een beetje, maar op essentie de diepte in). Zo komt bijvoorbeeld de beheersmatige kant slechts zijdelings en ondersteunend aan de orde. Het masterniveau wordt eveneens bereikt door de complexiteit van de actualiteit: het moet
pagina 12
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
zowel „rigor‟ als relevantie hebben en gepaard gaan met een onderbouwde toepassing van inzichten uit theorie. Vandaar dat het panel de opleiding aanraadde om dit aspect alsnog beter in het dossier te onderbouwen. Met name de invulling op masterniveau van de uitvoerende praktijk. De opleiding kon zich hierin goed vinden en heeft dat ook daadwerkelijk op korte termijn weten te realiseren (zie bevindingen hierboven en facet 2.1 Programma). Door de voortdurende inbreng vanuit de eigen werksituatie van studenten is de opleiding sterk gericht op de praktijk en op zelfwerkzaamheid. Juist vanwege de vaak unieke werksituaties en doordat tijdens de opleiding de nodige aandacht zal worden besteed aan persoonlijke ontwikkeling, discussiëren, presenteren en verantwoorden kan een vruchtbare en actuele uitwisseling plaatsvinden tussen studenten onderling, studenten en docenten/trainers en tussen opleiding en werkveld. In de wisselwerking van dit discours met inzichten ontleend aan relevante wetenschappelijke bronnen ontstaat een passend masterniveau. Het panel vindt dat de opleiding mede daardoor op een goede manier bij zal kunnen dragen aan nieuwe ontwikkelingen in beroep en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Het panel constateert dan ook op grond van alle documentatie en de gesprekken met de vertegenwoordigers van de opleiding, dat HES er in slaagt de geformuleerde eindkwalificaties aan te laten sluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master (de Dublin descriptoren). De combinatie van de theorie met een onderzoeks- en toepassingsgerichte benadering van de beroepspraktijk past bij het gewenste profiel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 „Master‟ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Het veld is door de opleiding op de volgende wijzen geraadpleegd (aanvraagdossier pag. 15-16 en bijlage 5 van dat dossier): – De twee raden van Advies (bacheloropleiding HES en de TSE): op basis van het kaderdocument master Educational Leadership van Magistrum. – Werkdocumenten ontwikkeling master door kerndocenten. – Gesprekken met twee bestuurders uit het vo. – Een bijeenkomst met schoolleiders uit het po, so, vo, en mbo op basis van de Critical Incidents methode. De resultaten komen samengevat neer op de onderschrijving van: – De noodzaak/urgentie van een master Educational Leadership.
pagina 13
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
– De gerichtheid op onderwijskundig leiderschap, opbrengstgericht werken en ondernemend handelen. – De opbouw van het programma op basis van zes leerlijnen. – De doelgroep van de opleiding po, so, vo, mbo met in ieder geval drie jaar ervaring. – Het didactisch concept van lerend werken en werkend leren. De actualiteit van de eindkwalificaties wordt gewaarborgd door de instelling van een veldadviesraad bestaande uit vier ervaren vertegenwoordigers van de beroepsgroep waartoe de master opleidt (po, so, vo en mbo). De veldadviesraad kijkt naar de ontwikkelingen in het beroepenveld en komt tweemaal per jaar bijeen. Door een toenemende differentiatie binnen scholen is voor leidinggevenden in het onderwijs een opleiding op masterniveau geëigend en in de nabije toekomst wellicht ook vereist door de werkgever. Schoolleiders die direct leiding geven aan het onderwijsleerproces zullen hierbij een eigen functie en rol krijgen. Overwegingen Het panel heeft de beoogde zeven eindkwalificaties zorgvuldig bestudeerd en is van mening dat het niveau van de opleiding gericht is op het zelfstandig kunnen functioneren binnen een complexe multidisciplinaire omgeving en/of met complexe problematiek. De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld (brancheorganisaties, raden van Advies, bestuurders en schoolleiders) opgestelde beroepsprofielen en –competenties. Op een vraag van het panel of een zwakke school ook een goede werkplek kan opleveren gaven de docenten een bevestigend antwoord. Veel hangt af van de oriënterende gesprekken, de ruimte voor ontwikkeling en de begeleiding. Indien aan die voorwaarden wordt voldaan “Kan op die manier heel goed een win-win situatie ontstaan”. Op grond van de gesprekken tijdens de site visit is het panel tevens van oordeel dat deze eindkwalificaties het hbo-masterniveau voldoende kunnen borgen (zie ook de overwegingen bij facet 1.2). Hierdoor wordt in voldoende mate aan de doelstellingseisen „Oriëntatie hbo‟ voldaan, die aan een hbo-master worden gesteld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 „Oriëntatie hbo‟ als voldoende.
4.1.4
pagina 14
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten „Domeinspecifieke eisen‟, Master‟ en „Oriëntatie HBO‟ van het onderwerp „Doelstellingen Opleiding‟ als voldoende. Daarmee is het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp positief.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.2
Programma Voor de algemene beschrijving van de opleiding wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Voor elke leerlijn selecteert de betrokken kerndocent als „rode draad‟ een internationaal academisch standaardwerk. Dit wordt aangevuld met wetenschappelijke artikelen, waarbij studenten actief worden betrokken (aanvraagdossier pag. 19 en bijlage 7 van dat dossier). Gastdocenten brengen eveneens vakliteratuur in. Voor de masterclasses wordt direct aan praktische aspecten van leiderschap gekoppelde literatuur bestudeerd. Aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal wordt ingebracht via organisaties in het beroepsveld op terreinen als bestuur en beleid, onderwijsadvisering en opleiding (PO raad, schoolbesturen, TSE partners). Daarnaast heeft de opleiding toegang tot nationale en internationale netwerken, veldorganisaties en opleidingen met praktijkgerichte studiematerialen. Kern- en gastdocenten worden onder andere aangezocht op basis van praktijkervaringen en hun kennis van en directe betrokkenheid bij (toegepast) onderzoek. Studenten voeren een in de school- en klassenpraktijk gesitueerd onderzoek en werktaken uit. De opleiding sluit volgens het aanvraagdossier inhoudelijk aan bij ontwikkelingen in het werkveld rond opbrengstgericht werken. De actualiteit wordt gewaarborgd door studenten veel te laten leren en werken in de praktijk (aanvraagdossier pag. 19 en bijlage 8 van dat dossier). Aan de hand van kernopgaven worden complexe problemen aangepakt, waarmee een schoolleider in de dagelijkse schoolpraktijk geconfronteerd wordt. Werkbezoeken en gastcolleges (ook buitenlandse gastdocenten) dragen eveneens bij aan de actualiteit. Training van beroepsvaardigheden, zoals leerwerktaken en opdrachten die in de eigen school moeten worden uitgevoerd, vindt plaats onder leiding van docenten met een rijke ervaring als schoolleider/trainer en een ervaren werkplekbegeleider binnen de school (aanvraagdossier pag. 20). De doelen en opbrengsten worden hierbij in nauw overleg tussen de student, de school en het opleidingsinstituut via een driehoekscontract vastgelegd. Dit betekent in ieder geval dat de student: – Leerresultaten heeft geanalyseerd op sterke en zwakke punten in het onderwijs. – Een presentatie heeft gehouden en een verbeterplan heeft opgesteld in samenspraak met het team. – Klassenobservaties heeft uitgevoerd, met leraren leerresultaten besproken en leerdoelen opgesteld. – Een plan heeft gemaakt voor duurzame invoering van verbeteracties in de school als onderdeel van de kwaliteitszorg.
pagina 15
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Overwegingen Het panel is na bestudering van het aanvraagdossier en de gesprekken met de verschillende vertegenwoordigers van de opleiding overtuigd van de gedegen opzet van het programma. “Het programma ziet er goed uit”. De hbo-kwaliteit van de opleiding met betrekking tot de kennisontwikkeling wordt onder meer door het niveau van de vakliteratuur en het studiemateriaal, de binding met het TSE-kennisnetwerk, de lectoraten, de masterclasses en de kwaliteit van de kerndocenten ruimschoots gegarandeerd. Het geheel leidt volgens het panel tot een interessante en intensieve samenwerking tussen studenten, docenten en opleidingsinstituten. Het management benadrukte tijdens de site visit hierover nog eens het driehoekscontract dat leidt tot een hechte samenwerking en uitwisseling, een „Community of Practice‟, tussen studenten, scholen en het opleidingsinstituut. Het programma heeft daarbij aantoonbare verbanden met de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen. Dit wordt onder meer bereikt door de vele praktijkopdrachten en leerwerktaken in de eigen school, de inbreng van gastdocenten en het door de student zelf uit te voeren eigen onderzoeksproject. Het panel uitte wel enige zorg over aspecten zoals strategisch beleid, politieke en maatschappelijke context en (beheers)management. Men vroeg zich af of bij de training van beroepsvaardigheden die kwaliteiten wel afdoende in het programma aan bod kwamen. De docenten merkten hierover tijdens de site visit op dat er een spanning bestaat tussen die elementen en onderwijskundige aspecten. “Het onderwijs wordt steeds professioneler en doel van de opleiding MEL is mede om studenten daarin zo effectief mogelijk op te leiden”. In de leerlijnen Visie en Organisatie krijgen met name strategisch beleid, financieel management, communicatie met het hoger management, ondernemingschap en de werkplek veel aandacht en wordt de omgeving „binnengehaald‟. De ervaring leert daarbij dat directeuren in het primaire onderwijs vaak reeds cursussen op dat gebied hebben gevolgd. Door deze uitleg en argumentatie kon het panel overtuigd worden dat ook het aspect beroepsvaardigheden door het programma in de breedte afdoend werd ingevuld. Samenvattend kan gesteld worden dat het programma van de hbo-masteropleiding Educational Leadership naar de mening van het panel voldoet aan de hbo-eisen en op de concrete, actuele beroepspraktijk is afgestemd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 „Eisen hbo‟ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De opleiding heeft de samenhang tussen de zes leerlijnen en de zeven eindkwalificaties weergegeven in een matrix (aanvraagdossier pag. 20-21). Als didactisch concept is gekozen voor „lerend werken‟ en „werkend leren‟. Binnen de afzonderlijke leerlijnen worden de volgende werkvormen onderscheiden (aanvraagdossier pag. 22-25): – Studieactiviteiten en –bijeenkomsten: (werk)colleges, literatuurstudie, vaardigheidstrainingen, masterclass, leerwerktaken, onderzoeksopdrachten, gastcolleges en werkbezoeken.
pagina 16
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
– Studieondersteunende activiteiten: intervisies, critical friend, besprekingen met de mentor en werkplekbegeleider. – Samenstellen documenten/producten: persoonlijk opleidingsplan (POP), portfolio en logboek. Elk van de twee cursusjaren omvat drie 2-daagse en negen 1-daagse studiebijeenkomsten. Tussen deze plenaire studiedagen ontmoeten de deelnemers elkaar voor „critical friends‟ besprekingen en intervisie (in het eerste jaar 1 maal per maand een dagdeel). Tussentijds vinden ook besprekingen met de mentor en de werkplekbegeleider plaats (tweewekelijkse bespreking van een uur). Gezien de omvangrijke leerwerktaak en het onderzoeksproject in het tweede jaar is de werkplekbegeleiding in het tweede jaar intensiever is dan in het eerste jaar. De werkbezoeken in jaar 2 worden eveneens tussen de plenaire studiebijeenkomsten afgelegd. De beoordeling van de verschillende werkvormen (aanvraagdossier pag. 25-28 en bijlage 8 van dat dossier) vindt onder meer plaats op basis van open-boek-tentamens, (reflectie)verslagen, papers, het POP, bewijslast van vaardigheden, producten in het portfolio, het logboek, opdrachten tijdens de masterclasses, stand van zaken papers en het onderzoeksverslag. Voor een aantal hiervan worden standaardformulieren ontwikkeld. Kerndocenten, de opleidingscoördinator, de academic director, trainers en werkplekbegeleiders beoordelen één of meerdere van deze werkvormen. Het persoonlijk opleidingsplan, alle leerlijnen in jaar 1 en 2 en de stand-van-zaken-papers dienen met een voldoende te worden beoordeeld. Aanwezigheid bij en actieve deelname aan de studiebijeenkomsten is een basisvoorwaarde. Tijdens de site visit heeft het management het panel een globale indeling jaar 1 Master Educational Leadership overhandigd met van week tot week een overzicht van lesdagen en activiteiten. Na de site visit ontving het panel nog een aangepaste uitwerking van de toetsmatrix (bijlage 8 van het aanvraagdossier). Overwegingen Het panel heeft waardering voor het didactische concept van het leren van elkaar en het „werkend leren en lerend werken‟ in deze opleiding. De verschillende werkvormen kunnen hierbij voldoende de te bereiken eindkwalificaties waarmaken. Het management gaf tijdens de site visit aan dat met andere opleidingen, met name de hbo-master Leren & Innoveren, goede ervaringen zijn opgedaan met deze didactische aanpak. Door middel van het driehoekscontract, de mentor, de trainingen en de werkplekbegeleider kan hieraan een goede invulling gegeven worden. Er is tevens een strikte scheiding tussen begeleiding en beoordeling. Dit geldt eveneens voor de werkplekbegeleider die weliswaar informatie aan zal dragen, maar niet beoordeelt. Er moet daarbij een duidelijk projectmatig plan met criteria en een juiste verhouding tussen theorie en praktijk voor de leerwerktaken aanwezig zijn. De verslagen hiervan hebben een vast format. In het POP, het logboek, de stand van zaken papers en het eindverslag moet voortdurend gereflecteerd worden en er moet overtuigend bewijsmateriaal worden aangedragen, bijvoorbeeld met behulp van video. Het portfolio en het logboek zullen hierbij niet afzonderlijk beoordeeld worden, de verslagen wel. De formele eisen staan in de OER. In de examencommissie hebben onafhankelijke externe vertegenwoordigers zitting. Het panel vindt een kanttekening hier echter op zijn plaats. De werkvormen - anders dan colleges - worden in het dossier op een vrij vage en algemene wijze beschreven. Een duidelijke koppeling met de eindkwalificaties ontbreekt nogal eens. Het panel heeft daarom diep moeten „graven‟ in de bijlagen om te ontdekken welke eindkwalificaties in welk
pagina 17
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
onderdeel van het curriculum gerealiseerd (moeten) worden. Ook was niet overal even duidelijk hoe de eindkwalificaties vervolgens op masterniveau toetsbaar gemaakt werden. Met andere woorden: het stond er voor een groot deel allemaal wel in, maar het dossier blonk niet uit in duidelijkheid. Met name door de gesprekken met het management en de kerndocenten kon veel van de verwarring hierover echter worden weggenomen. Het panel behoudt mede daardoor voldoende vertrouwen in de opleiding, maar heeft daarbij de aanbeveling gedaan dit aspect scherper in het dossier te beschrijven. De werkvormen kunnen beter geoperationaliseerd worden en de relatie met de eindkwalificaties explicieter worden uitgewerkt. Met name geldt dat voor de Toetsmatrix (bijlage 8 van het aanvraagdossier) waar duidelijke kwalitatieve beoordelingen en criteria ontbreken. Het management heeft tijdens de site visit aangegeven deze aanbeveling van het panel ter harte te nemen en op korte termijn voor aanvullende documentatie te zorgen (zie bevindingen hierboven). Een ander punt van aandacht betreft het verder aanscherpen van de eisen en voorwaarden van het Onderwijs en Examenreglement (OER). Het panel is van mening dat een groot deel van het curriculum door de OER slechts ten dele wordt gedekt. De opleiding heeft bij monde van het management aangegeven, dat ook daar verbeteringen in zullen worden aangebracht. Samenvattend is het panel van mening dat, hoewel nog enkele kanttekeningen gemaakt kunnen worden, de opleiding er nu reeds in slaagt om de te bereiken eindkwalificaties aantoonbaar te vertalen in leerdoelen van (onderdelen) van het beoogde programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 „Relatie tussen doelstelling en programma‟ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Alle zeven eindkwalificaties worden door de zes leerlijnen (4 terreinen waarop schoolleiders actief zijn + 2 aanvullende leerlijnen)gedekt. Daarbij borgen het POP en de stand-van-zaken-papers aan het eind van jaar 1 en 2 dat gericht toegewerkt wordt naar het realiseren van leerdoelen en eindkwalificaties (aanvraagdossier pag. 28). De horizontale samenhang wordt gerealiseerd door de opbouw van het curriculum, de inhoudelijke afstemming tussen de zes leerlijnen en het aanvullende karakter van de vaardigheden. De samenhang wordt eveneens gerealiseerd door de persoonlijke leerervaringen van de student via het POP, intervisie, opdrachten en begeleiding. De verticale samenhang (aanvraagdossier pag. 28-29) wordt gerealiseerd door de bewust gekozen opeenvolging van leerlijnen in het eerste jaar. In de 2-daagse slotbijeenkomst van dat jaar worden de onderwerpen vastgesteld die in jaar 2 aan bod zullen komen en de wijze waarop ze behandeld zullen worden. In het tweede jaar wordt de verticale samenhang bereikt door: – Een integrale aanpak van de vier „thematische‟ leerlijnen met opdrachten voor studenten om relevante literatuur te zoeken en gastcolleges en werkbezoeken te organiseren. – De integrale, leerlijn overstijgende leerwerktaak.
pagina 18
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
– Het afstudeerproject, waarin de opgedane methodische kennis en vaardigheden tot uitdrukking moeten komen. De samenhang tussen binnen- en buitenschools leren krijgt volgens het aanvraagdossier gestalte door het didactisch concept van lerend werken en werkend leren, door werkbezoeken en door gastcolleges van veldexperts. De kerndocenten dragen zorg voor de inhoudelijke afstemming tussen deze leeractiviteiten. De master biedt daarbij een verdieping en verbreding op de minor „Management‟ van de bachelor lerarenopleiding van de HES. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma wat de beschrijving van werkvormen en de koppeling met de eindkwalificaties beter kan worden uitgewerkt (zie facet 2.2), maar dat het in opzet gedegen is en door de verticale en horizontale structuur een goede inhoudelijke samenhang en opbouw biedt met logische en consistente lijnen. De volgorde en aard van de vier thematische basisleerlijnen Onderwijs, Visie, Mensen en Organisatie) bieden aldus volgens het panel een goede „rode draad‟. In het tweede jaar vindt verdere integratie plaats en wordt de complexiteit hiervan opgevoerd. De leerlijnen Onderzoek en Leiderschap leveren daarbij noodzakelijke aanvullende kwaliteiten en vaardigheden voor effectief schoolleiderschap. De persoonlijke ontwikkeling wordt bevorderd via het POP, de portfolio, het logboek, de intervisie en het werken met „critical friends‟. Deze elementen dragen volgens het panel eveneens op een goede wijze bij aan de onderlinge samenhang van het programma. Het werkveld merkte hierover tijdens de site visit op dat het succes van leidinggevenden voor een belangrijk deel afhankelijk is van persoonlijke eigenschappen en karakter. “De een lukt het wel en de ander niet”. Om het afbreukrisico zo klein mogelijk te maken moet juist die ontwikkeling tijdens de studie een belangrijke invulling krijgen: “Studenten moeten voortdurend geprikkeld en uitgedaagd worden”. Het werkveld deed daarbij eveneens de aanbeveling om de maatschappelijke context meer bij de opleiding te betrekken en extra aandacht te geven. Op een vraag van het panel tijdens de site visit of er wel genoeg tijd en aandacht tijdens de opleiding zou zijn voor het „ambacht‟ onderzoek, antwoordden de kerndocenten dat studenten daarmee gedurende de gehele opleiding geconfronteerd worden. Het is een voortdurend aandachtspunt, verslagen moeten precies voldoen aan onderzoekscriteria terwijl er door de gegeven feedback aandacht is voor de ondersteunende en ambachtelijke kant. De onderzoeksleerlijn loopt daarbij, net als de leerlijn Leiderschap, parallel aan de vier basisleerlijnen die er gedurende de gehele studie mee werken. De continue begeleiding vindt plaats door docenten en trainers die zelf met deze problematiek in de dagelijkse praktijk ervaring hebben. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 „Samenhang programma‟ van het programma als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De toetsmomenten en uren voor bijeenkomsten en studietaken zijn gelijkmatig over twee jaar verdeeld (aanvraagdossier pag. 29-30). Het totaal aantal contacturen tijdens
pagina 19
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
studiebijeenkomsten (negen 1-daagse en drie 2-daagse) bedraagt 126 uur. Tussen de bijeenkomsten besteedt de student bij benadering 84 uur aan contacturen. Het totaal aantal contacturen op jaarbasis bedraagt daarmee 210 uur, wat neerkomt op 5 a 5,5 uur per week. Naast contacturen en zelfstudie wordt een substantieel deel van de leeractiviteiten uitgevoerd in de school. Deze combinatie levert volgens de opleiding een evenwichtige studielast op. Na afloop van ieder programmaonderdeel wordt de studielast geëvalueerd. De totale studiebelasting wordt begroot op 840 uur per jaar, hetgeen neerkomt op gemiddeld 21 uur per week (uitgaande van 40 werkweken). De afronding van de grote leerwerktaak, de verslaggeving van de afstudeeropdracht en het schrijven van het afrondende stand-van-zaken-paper, inclusief samenstellen van portfolio, moeten in de tweede helft van jaar 2 in een werkbare planning geplaatst worden. De begeleiding door ervaren mentoren wordt afgestemd op persoonlijke leerdoelen van de student die uit de intake naar voren komen. Aan het eind van het eerste jaar wordt een tussenbalans opgemaakt en leerdoelen voor het tweede jaar opgesteld. De studievoortgang wordt geregistreerd door de opleidingscoördinator die bij achterblijvende resultaten een signaal aan student en mentor geeft. Ten behoeve van een uitwisseling tussen docenten en werkplekbegeleiders organiseert de opleiding tweemaal per jaar een bijeenkomst. Voor de werkplekbegeleiders worden tevens sessies voor intervisie en collegiale consultatie georganiseerd met het oog op problemen, het uitwisselen van ervaringen en de professionele ontwikkeling. Tweemaal per jaar worden (gast-)colleges opengesteld voor alle betrokkenen bij de opleiding. Overwegingen Het panel heeft tijdens de site visit de vraag gesteld in hoeverre deze vrij intensieve opleiding studeerbaar is voor mensen met een actieve baan in het onderwijs. Docenten gaven hierop aan dat de studiegidsen het kader vormen waarmee gewerkt wordt. Buiten de vaste studiebijeenkomsten (15 dagen per jaar) moet er gemiddeld anderhalve dag per week aan de studie worden besteed. Om de 14 dagen zijn er tevens contactmomenten en intervisie. Een en ander vereist een strakke discipline, maar is goed haalbaar. De begeleiding door de kerndocenten/mentoren van deze studenten is daarbij heel belangrijk en er is in het rooster dan ook tijd voor vrijgemaakt. Het panel vroeg zich met betrekking tot de anderhalve dag studie per week nog af of dat voor een masterstudie niet een dag te weinig was. Hoe wordt die tijd ingevuld? De opleiding wees er op, dat een aanzienlijk deel van de studietijd op de werkplek diende als leertijd/stagetijd (zie ook hieronder bij „vrije ruimte‟). Het panel vond deze verklaring afdoende, maar adviseerde de opleiding tegelijkertijd deze invulling voor de „high potentials‟ - leraren voor de klas - extra aandacht te geven en zorg te dragen voor afdoende borging. Het panel vond het contactonderwijs goed gestructureerd. Een substantieel deel van de leeractiviteiten en studietaken vindt echter plaats in de school van de student. De invulling daarvan komt minder goed uit de verf in het aanvraagdossier. Docenten gaven tijdens de site visit hierop aan dat deze „vrije ruimte‟ wel degelijk goed gestructureerd is en zeker niet vrijblijvend ingevuld kon worden. Dit gebeurt doorlopend met name via de vele leerwerktaken, het oefenen van vaardigheden, de onderzoeksopdrachten en de literatuurstudie. De resultaten hiervan worden telkens opnieuw besproken en geëvalueerd tijdens de contactdagen, de werkbezoeken en de besprekingen met de mentoren en werkplekbegeleiders.
pagina 20
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Het panel is van mening dat de opleiding door de geboden zorgvuldige logistiek en begeleiding in staat moet zijn om een goed studeerbaar programma uit te voeren/aan te bieden. De studielast is evenwichtig over beide jaren verdeeld, herkansingen hebben „korte lijntjes‟ en bij eventuele problemen komt de Examencommissie tussentijds voor overleg bij elkaar. De thematische aanpak van de zes leerlijnen dragen door de goede samenhang eveneens bij aan de studeerbaarheid. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 „Studielast‟ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Basiseisen voor deelname zijn (aanvraagdossier pag. 30-31): e – Een bachelorgraad in de sector Hoger Pedagogisch Onderwijs of een 1 graads opleiding tot leraar in het WO. – Tenminste 3 jaar werkervaring in het onderwijs als leidinggevende (po, so, vo, mbo). – Belast zijn met een leidinggevende functie binnen de school. – Met goed gevolg doorlopen van een intake voorafgaand aan de opleiding. De opleiding staat in uitzonderingsgevallen tevens open voor excellente leraren („high potentials‟) die de ambitie en potentie hebben om een excellente schoolleider te worden . Ze moeten dan tevens structureel een substantiële leidinggevende taak vervullen die voldoende inhoudelijke basis en bestuurlijke garantie biedt voor het lerend werken en werkend leren gedurende de hele schoolopleiding. De ambitie en potentie moeten via een assessment aangetoond kunnen worden (bijlage 10.4 van het aanvraagdossier) . Tijdens het intakegesprek met de academic director of een kerndocent worden persoonlijke leerdoelen vastgesteld (de rode draad) en getoetst aan de algemene doelen voor de opleiding. Na een positieve beslissing worden de persoonlijke leerdoelen op operationeel en concreet waarneembaar niveau geformuleerd in het POP met de hulp van de mentor. Vrijstellingen worden terughoudend toegekend vanwege een sterke samenhang tussen de verschillende onderdelen en de stabiliteit van de studiegroepen (aanvraagdossier pag. 31 en bijlage 10 van dat dossier). Overwegingen Het panel vroeg zich af in hoeverre de „high potentials‟ wel voldoende bagage zouden hebben om met goed gevolg de opleiding te kunnen volgen. Het management en de kerndocenten betoogden tijdens de site visit dat met name die doelgroep zeer zorgvuldig gescreend zal worden. Het assessment van de kandidaat en het contract met de school worden nog belangrijker. Het gaat hierbij om uitzonderlijk gekwalificeerde leraren die voldoende ambitie hebben om de als „pittig‟ omschreven master te volgen. Men moet zich reeds als leider manifesteren en tevens een substantiële leidinggevende taak uitvoeren binnen de schoolorganisatie. De school zelf moet eveneens in de opleiding willen investeren en een commitment willen aangaan. Het werkveld voegde hieraan toe dat men nog geen ervaring met deze aparte doelgroep had en dat er dus heel kritisch gekeken zou worden of die kandidaten wel toegelaten konden worden. Het werd echter niet uitgesloten. Docenten merkten tijdens de site visit op dat een verschil in achtergrond van kandidaten, met name tussen po en vo/mbo, in de praktijk niet op problemen stuit. “Studenten groeien in
pagina 21
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
de loop van de studie naar elkaar toe en kunnen juist veel van elkaar leren”. Het werkveld benadrukte eveneens dat het zeer verrijkend is als po-studenten in aanraking komen met vo- en mbo-schoolleiders en andersom, en dat het wellicht ook de mobiliteit kan bevorderen. Het werkveld gaf met betrekking tot het assessment tevens aan dat het alleen zinvol is voor scholen om te investeren in kandidaten waarvan men overtuigd is dat die de opleiding met succes kunnen volgen en afronden. Men is zich ervan bewust dat het gaat om een professionele masteropleiding met onderzoekstaken, waarvoor men tevens een driehoekscontract moet aangaan. Er zal tijd, beschikbaarheid en aandacht vrijgemaakt moeten worden om de studie mogelijk te maken. Indien de kandidaat echter slaagt profiteert ook de school van de toegenomen persoonlijke ontwikkeling en leiderscapaciteiten. Bestudering van het aanvraagdossier en de gesprekken met het management, kerndocenten, trainers en het werkveld hebben het panel ervan overtuigd, dat het beoogde programma qua vorm en inhoud voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Het panel heeft daarbij waardering voor de alertheid en aandacht van de opleiding met betrekking tot de instroom en de zorgvuldige toelatingsprocedure en selectie. Hierdoor zullen uitval en vertraging zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 „Instroom‟ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten (ECTS). Bevindingen De opleiding wordt gevolgd in deeltijd en duurt twee jaar. Elk jaar heeft een omvang van 30 ECTS (aanvraagdossier pag. 31). Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master van minimaal 60 ECTS. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 „Duur‟ als voldoende.
4.2.7
pagina 22
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt alle zes facetten van het onderwerp Programma als voldoende. De totale beoordeling van het onderwerp Programma als geheel is dus positief.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De kerndocenten verantwoordelijk voor de zes leerlijnen zijn vrijwel allen gepromoveerd en werkzaam in onderwijsadvisering, hoger onderwijs en wetenschappelijk en toegepast onderzoek (aanvraagdossier pag. 33-34 en bijlage 12 van dat dossier). Vooraanstaande gastdocenten uit binnen- en buitenland worden met name in het tweede jaar uitgenodigd. Voor training van praktische vaardigheden, begeleiding van intervisie en mentoring wordt binnen Magistrum verband een beroep gedaan op ervaren opleiders. De werkplekbegeleiders zijn ervaren leidinggevenden uit de scholen van de studenten. Zij worden betrokken bij de opleiding door het driehoekscontract, uitwisselingen van ervaringen en het bijwonen van colleges (tweemaal per jaar), sessies voor intervisie en collegiale consultatie en het adviseren van de kerndocent bij de beoordeling van de leerwerktaken. De managing director en academic director worden onder meer ondersteund door de adviseur kwaliteitszorg en de medewerker PR & Communicatie (aanvraagdossier pag. 35 een bijlage 13 van dat dossier). Overwegingen Een hbo-masteropleiding Educational Leadership heeft volgens het panel vooral sterke behoefte aan (kern)docenten, trainers en begeleiders die met één been in de praktijk staan en die tevens onderzoekservaring hebben. Op grond van de documentatie, de CV‟s van het docentencorps en de gesprekken tijdens de site visit is het panel van mening dat de opleiding in voldoende mate tegemoet komt aan de eis dat het onderwijs voor een belangrijk deel moet worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen opleiding en beroepspraktijk. De externe gastdocenten met ervaring als schoolleider en expertise op specifieke terreinen kunnen daarbij zorgdragen voor de nodige verdieping en verbreding. De kwaliteit van de opleiding zal eveneens bevorderd worden door de invloed van lectoren die ingezet zullen worden bij het toegepaste wetenschappelijk onderzoek en de begeleiding van studenten bij opdrachten en het afstudeerproject. Het panel heeft door de studiegidsen en het lesrooster van het eerste jaar een duidelijker beeld kunnen krijgen hoe en wanneer de docenten ingezet zullen worden en welke taken en verantwoordelijkheden ze zullen krijgen. Door de gesprekken is duidelijk geworden dat de kerndocenten, trainers en lectoren zeer gemotiveerd, betrokken en gekwalificeerd zijn om een degelijke opleiding te starten met de focus op opbrengst- en praktijkgericht schoolleiderschap. De verbinding met het werkveld (Community of Practice) wordt daarbij ondersteund door de adviesraden en de samenwerking met TSE en Magistrum. Samenvattend is het panel van mening dat de voorgestelde personeelsbezetting goed in staat moet zijn om in voldoende mate een verbinding op masterniveau te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 „Eisen hbo‟ als voldoende.
pagina 23
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen In de formatieplanning wordt uitgegaan van een docent/student-ratio van ca. 1 op 25, inclusief innovatie. Op grond van de begroting wordt deze ratio geraamd op 1:24 in jaar 1 en 1:19 in jaar 2. Ontwikkeltaken kunnen worden uitbesteed binnen het Magistrum netwerk van opleiders en ontwikkelaars (aanvraagdossier pag. 35). Kerndocenten worden betrokken uit de hogeschool en uit de partners van TSE. Het team van trainers/mentoren wordt betrokken uit de hogeschool. Kerndocenten kunnen in overleg met de Academic Director docenten aanzoeken om binnen hun leerlijn taken uit te voeren. Daarbij blijft de kerndocent verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De beschikbaarheid van een ervaren werkplekbegeleider is een voorwaarde om het driehoekscontract af te kunnen sluiten tussen opleidingsinstituut, school en student. Zonder dit contract kan de student niet aan de opleiding beginnen. Minimaal tweemaal per jaar overleggen de academic director, de managing director, de kerndocenten en het kernteam met elkaar over de continuïteit, planning en controlcyclus, voorzieningen, kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het personeel, financiën en kwaliteitszorg van de opleiding (aanvraagdossier pag. 35). Overwegingen Het panel is op grond van de CV‟s en de gevoerde gesprekken van mening dat HES met het werven van personeel, gast- en universitaire docenten en de voorbereiding van het curriculum al veel en goed werk heeft verricht met betrekking tot de ontwikkeling van de hbo-master Educational Leadership. De hogeschool is er daarbij in geslaagd om in nauwe samenwerking met TSE en Magistrum een team van (kern)docenten, trainers, lectoren en mentoren aan zich te binden. Dit onderwijskundige team wordt daarbij op goede wijze organisatorisch gefaciliteerd door het management en het overige ondersteunende personeel van de opleiding. Het management gaf tijdens de site visit aan dat de docenten geen geïsoleerd „clubje‟ vormen dat alleen lesgeeft op de hogeschool. Er is integendeel sprake van een voortdurende en consistente persoonlijke begeleiding van de diverse projecten, opdrachten en het praktijkgerichte onderzoek. Er is eveneens geenszins sprake van een opleiding die nu „klaar en af‟ is. De master zal continue worden bijgesteld op basis van evaluaties, feedback en ontwikkelingen in en van het werkveld. Dit zal ook zijn invloed hebben op het kwantitatieve aspect van de personele bezetting. Samenvattend is het panel van mening dat de opleiding voldoende capaciteit heeft vrijgemaakt om de master Educational Leadership met succes te kunnen starten en continueren. Het aspect kwantiteit personeel wordt daarmee geborgd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 „Kwantiteit personeel‟ als voldoende.
pagina 24
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Alle kerndocenten zijn gepromoveerd, uitgezonderd die van de leerlijn leidinggeven (senior adviseurs leiderschapsontwikkeling). Ze beschikken over de didactische kwaliteiten om te kunnen functioneren als „voortrekker‟ en over contacten met nationale en internationale netwerken, wetenschap en werkveld. Ze geven mede sturing aan het programma (aanvraagdossier pag. 35). De trainers/mentoren uit het kernteam koppelen allen ervaring als schoolleider aan een rijke ervaring als opleider/trainer binnen Magistrum. De kwaliteit van de werkplekbegeleiders wordt gewaarborgd via regelmatige contacten en uitwisselingen (zie facet 3.1). Volgens het aanvraagdossier wordt de deskundigheidsbevordering van alle medewerkers die betrokken zijn bij de master Educational Leadership geborgd door de nota Professionaliseringsbeleid die gebaseerd is op de CAO HBO (2010-2012). Het persoonlijk Ontwikkelingsplan is opgenomen in het Integraal Personeelsbeleid. De gesprekscyclus voor beoordeling en ontwikkeling bestaat uit minimaal twee gesprekken per jaar (aanvraagdossier pag. 36). Externe docenten en deskundigen zullen worden beoordeeld door middel van enquêtes en panelgesprekken. Overwegingen Het panel is op grond van de documentatie en de CV‟s van mening, dat de opleiding goed „in de steigers‟ staat. Het docentencorps beschikt over voldoende kwaliteit voor een inhoudelijke, organisatorische en onderwijskundige realisatie van het programma. De zwaarte van de (kern)docenten en trainers, de lectoren en de duidelijke gemotiveerdheid en inzet hebben hiertoe in belangrijke mate bijgedragen. Tijdens de gesprekken bleek dat er binnen het team sprake is van een goede coördinatie, eenheid en coherentie. Het panel heeft tevens waardering voor het feit dat er in het beleid zorg en aandacht wordt besteed aan „permanente educatie‟ en deskundigheidsbevordering. Docenten zullen hierdoor beter „up to date‟ blijven en gestimuleerd en gemotiveerd worden. De kwaliteit en actualiteit van het onderwijs wordt daarmee bevorderd, waardoor voorkomen kan worden dat het onderwijs routinematig van aard wordt en stagneert. Een punt van aandacht betreft de kwaliteit en het niveau van de werkplekbegeleiders. Het verdient in de ogen van het panel aanbeveling om ook de begeleiding in het werkveld zoveel mogelijk door ervaren schoolleiders met een masterplusniveau te laten verzorgen. Het management en de kerndocenten gaven echter tijdens de site visit aan dat dat weliswaar uitgangspunt, maar geen noodzakelijke voorwaarde is. Ze wezen op de zorgvuldige selectie en bekwaamheidseisen die er aan werkplekbegeleiders worden gesteld en de goede begeleiding en mogelijke trainingen die hen geboden worden. Daarbij zal de student tevens zorgvuldig gecoacht en begeleid worden vanuit de opleiding door de persoonlijke mentor en de kerndocenten. Zij dragen in samenspraak met de werkplekbegeleider de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de inhoudelijke aspecten van het werkplekleren. De zorg van het panel met betrekking tot het niveau van de werkplekbegeleiding kon door deze uitleg voor een belangrijk deel worden weggenomen.
pagina 25
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Samenvattend is het panel van mening dat de opleiding met dit docentencorps in staat moet zijn om het programma van de hbo-masteropleiding Educational Leadership op een voldoende niveau te realiseren. Tevens pleit het panel ervoor om extra aandacht te besteden aan de kwaliteit van de werkplek en zoveel mogelijk te kiezen voor werkplekbegeleiders met een niveau dat aantoonbaar ligt boven een master. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 „Kwaliteit personeel‟ als voldoende.
4.3.4
pagina 26
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Alle drie facetten van het onderdeel „Kwaliteit Personeel‟ zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Daarmee krijgt ook het onderwerp 3 „Personeel‟ als geheel het oordeel voldoende.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding maakt gebruik van de bestaande infrastructuur van de HES. De voorzieningen en faciliteiten zijn bij vorige visitaties in 2005 en 2007 en recente tevredenheidonderzoeken als goed beoordeeld (aanvraagdossier pag. 37). Met ingang van het studiejaar 2010-2011 beschikt de hogeschool over draadloos internet. Studiemateriaal wordt aangeboden via de elektronische leeromgeving „Sharepoint‟. Hiermee wordt/worden literatuur verspreid, opdrachten beschikbaar gesteld, beoordelingen bekend gemaakt, feedback gegeven op werkstukken en gecommuniceerd over de opleiding bijvoorbeeld rond het logboek van de student. Bibliotheekvoorzieningen, wetenschappelijke en professionele publicaties (digitaal en hardcopy) van de Universiteit Twente zullen naar verwachting voor de zomer (2011) beschikbaar zijn op basis van de duurzame samenwerking in TSE-verband. Overwegingen Het panel is bekend met de accommodatie en de voorzieningen van de HES en vindt die van goede kwaliteit. Studenten zullen hiervan op adequate wijze gebruik kunnen maken, aangezien de contactdagen vallen in de stageperiode van de overige HES-studenten. Tijdens de site visit werd aan panelleden de mogelijkheid geboden om zich te oriënteren op en te werken met de Elektronische Leeromgeving. Door deze digitale leeromgeving zal een efficiënte uitwisseling tussen studenten onderling en met docenten plaats kunnen vinden. Voor deeltijdstudenten met een beperkte hoeveelheid contactmomenten, is een goed functionerend ICT-systeem naar de mening van het panel zeer waardevol. Samenvattend is het panel van oordeel dat de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen voldoende toereikend zijn om het programma te kunnen realiseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 „Materiële voorzieningen‟ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De studiebegeleiding start met een voorlichting en intake voor aankomende studenten (aanvraagdossier pag. 37 en bijlage 7 van dat dossier). Hierin komen onder meer aan bod: beroepsperspectieven, algemene studie-eisen, tijdsinvestering en inzetbaarheid door student en school. Voorlichting vindt plaats via website van HES/OCT, brochures en bijeenkomsten.
pagina 27
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
In de studentadministratie worden de studieresultaten bijgehouden ten behoeve van de studenten zelf en de opleidingscoördinator om de studievoortgang te kunnen bepalen. Bij vertraging informeert de opleidingscoördinator de student en de mentor en volgen gesprekken. In het eerste jaar vinden verder twee formele studievoortgangsgesprekken plaats. De eerste keer halverwege jaar 1 en de tweede keer bij de bespreking van het stand-van-zaken-paper dat wordt afgesloten met een studieadvies (aanvraagdossier pag. 38). Op de leerwerkplek wordt de student begeleid door de werkplekbegeleider. Dit wordt afgestemd met de opleiding (zie ook facet 2.4). De studievoortgang wordt tevens op basis van systematische evaluatiegegevens besproken tijdens het overleg van kerndocenten en het kernteam van trainers/mentoren. Structurele belemmeringen worden behandeld door de academic director of managing director en opleidingscoördinator (aanvraagdossier pag. 38). Overwegingen Het panel heeft op basis van de aangeleverde informatie van het aanvraagdossier en de gevoerde gesprekken een positieve indruk gekregen van de studiebegeleiding en de informatievoorziening van de opleiding. Er is sprake van een goede voorlichting en intakeprocedure en een zorgvuldige kwalitatieve selectie van studenten, scholen en werkplekbegeleiders. Elke student krijgt een vaste, ervaren mentor die met de opleidingscoördinator de studievoortgang systematisch volgt en een „vinger aan de pols‟ houdt. Opgemerkt wordt dat er sprake is van een vrij sterk persoonsgerichte ontwikkeling en begeleiding en dat de plannen en organisatie voldoende de kwaliteit van de studiebegeleiding kunnen borgen. De vertegenwoordigers van het werkveld verklaarden tijdens de site visit eveneens alle vertrouwen te hebben in een adequate begeleiding van aankomende studenten. Ze wezen hierbij met name op het uitgebreide netwerk van samenwerkende scholen en instituten: TSE en Magistrum. Door het deeltijdkarakter van de opleiding bevinden de studenten zich de meeste tijd op hun eigen werkplek of thuis en moet veel van de begeleiding en ondersteuning dus „op afstand‟ plaatsvinden. Het panel waardeert het feit dat de HES deze digitale leeromgeving stimuleert en faciliteert. Het panel vertrouwt er op dat de opleiding erin zal slagen om de deeltijdstudenten vanaf september 2011 adequate studiebegeleiding te bieden en is dan ook van mening dat de personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang afdoend zal zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 „Studiebegeleiding‟ als voldoende.
4.4.3
pagina 28
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee beoordeelt het panel het onderwerp „Voorzieningen‟ als geheel positief.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem van de HES is gebaseerd op Plan-Do-CheckAct (aanvraagdossier pag. 39 en bijlage 13 Interne Kwaliteitszorg). De managing director en academic director zijn verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging. De planning en controlcyclus kent rapportages per kwartaal en per jaar. Hierin worden opgenomen: de evaluatiedoelen en -metingen en activiteiten ten behoeve van onderwijs- en onderwijsondersteunende processen. De streefdoelen zijn: – Een tevredenheid bij studenten en het werkveld over het masterniveau in het eerste jaar van minimaal 70%. – Minimaal 70% van de studenten studeert af binnen 2 jaar. – De verblijfsduur van de studenten is maximaal 30 maanden. Deze set streefdoelen zal volgens het aanvraagdossier in overleg met kerndocenten en opleidingscommissie verder worden uitgebreid om zo sturing te geven aan de kwaliteitszorg. De overleg- en communicatiestructuren zijn aangepast voor deze master en worden beschreven in bijlage 14 van het aanvraagdossier. De tevredenheid wordt kwantitatief en kwalitatief vastgesteld bij student, alumnus, medewerker en werkveld (aanvraagdossier pag. 40). Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de academic director, managing director, opleidingscoördinator, kerndocenten, de opleidingscommissie en adviseur kwaliteitszorg. Eventuele verbeteracties worden indien nodig uitgevoerd. De uitkomsten worden opgenomen in de kwartaalrapportages voor het management van HES/OCT en de Raad van Toezicht (aanvraagdossier pag. 40). De Examencommissie (EC) bewaakt de toetsing en de aansluiting tussen toetsing, inhoud en masterniveau van de eindkwalificaties (aanvraagdossier pag. 40 en bijlage 14 van dat dossier). De externe leden hiervan zijn: een jurist, een toetsdeskundige en een inhoudsdeskundige (schoolverbetering en -leiderschap). Als intern inhoudsdeskundige wordt een kerndocent hieraan toegevoegd. De EC komt minimaal tweemaal per jaar bijeen, in aanwezigheid van de academic director en de opleidingscoördinator. Overwegingen Het panel stelt na het bestuderen van het aanvraagdossier en de gesprekken vast dat de master Educational Leadership met betrekking tot de kwaliteitszorg op een goede wijze gebaseerd is op en aansluit bij het hogeschoolbrede systeem van de HES. De opleiding voorziet hiermee in een adequaat en gedegen systeem van interne kwaliteitszorg. Het biedt daarnaast voldoende ruimte om ook externe vertegenwoordigers bij de kwaliteitszorg te betrekken.
pagina 29
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Het panel heeft daarbij alle vertrouwen dat de vertegenwoordigers van de opleiding het kwaliteitszorgsysteem zorgvuldig bij deze master Educational Leadership zullen toepassen en uitvoeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 „Systematische aanpak‟ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Bij de interne kwaliteitszorg wordt de Veldadviesraad betrokken bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld en de beroepsgroep uit de vier sectoren waar de opleiding zich op richt (po, so, vo, mbo). De raad komt minimaal tweemaal per jaar bijeen. De Academic director en opleidingscoördinator wonen de bijeenkomsten bij (aanvraagdossier pag. 40 en bijlage 40 van dat dossier). Er is tevens een Opleidingscommissie, waarin zowel studenten als docenten zitting hebben (bijlage 14 van het aanvraagdossier). Docenten worden verder betrokken bij de kwaliteitszorg via: – 2x/jaar overleg kerndocenten (1x met het kernteam trainers/mentoren). – 2x/jaar overleg kernteam trainers/mentoren. – Jaargesprekken met alle docenten. – Lidmaatschap van Examen- en Opleidingscommissie. Elke medewerker voert bovendien jaarlijks een evaluatiegesprek met de managing director en academic director, waarin onder meer inzet en deskundigheidsbevordering worden besproken. Alumni zullen na afloop van de opleiding actief bij de opleiding worden betrokken. Overwegingen Het panel is van oordeel dat medewerkers (kerndocenten, docenten, trainers en mentoren), studenten en het beroepenveld in de vorm van leidinggevenden uit het onderwijsveld voldoende bij de interne kwaliteitszorg betrokken (zullen) worden. Dit gebeurt op een gestructureerde wijze via het kwaliteitszorgsysteem. Het management benadrukte hierover tijdens de site visit dat studenten met name bij de opleiding worden betrokken via de opleidingscommissie en hun deelname aan de panelgesprekken die na elk vak en op het eind van de semesters gehouden zullen worden. De tevredenheidsonderzoeken en streefdoelen moeten daarbij minstens 4-5 scoren op een vijfpuntsschaal. Docenten gaven aan dat er met name in het eerste jaar regelmatig collegiale afstemming en overleg plaats zal vinden tussen gewone docenten, kerndocenten, trainers en mentoren. Alumni en hun werkgevers zijn voor deze startende opleiding uiteraard nog niet aanwezig, maar zijn wel opgenomen in dit systeem. De opleiding geeft daarover aan dat de netwerkvorming van alumni na afloop van hun opleiding actief bevorderd zal worden. Het viel het panel op dat in het kwaliteitszorgsysteem de werkplekbegeleiders slechts beperkt aan bod komen. In de praktijk zal er het regelmatige overleg met de mentoren zijn, met daarnaast de mogelijkheid van training en het volgen van lezingen. Een procedureel
pagina 30
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
geregelde, systematische vorm van feedback ontbreekt echter. Het afnemend beroepenveld wordt daardoor minder efficiënt en actief bij de kwaliteitszorg betrokken dan mogelijk is. Het panel wil dan ook de opleiding de aanbeveling meegeven om dit onderdeel van de kwaliteitszorg beter te monitoren, bijvoorbeeld via een halfjaarlijkse evaluatie of enquête. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 „Betrokkenheid‟ als voldoende.
4.5.3
pagina 31
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de twee facetten binnen het onderwerp „interne kwaliteitszorg‟ voldoende. Daarmee wordt het eindoordeel van het onderwerp Interne Kwaliteitszorg positief.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het CvB geeft de garantie dat de opleiding aan de HES kan worden afgemaakt (aanvraagdossier pag. 42). De HES biedt voldoende financiële zekerheid voor continuïteit gedurende minimaal 2x de duur van de masteropleiding. Overwegingen Op basis van de gegevens in het aanvraagdossier en de gesprekken stelt het panel vast dat de HES de garantie geeft dat het programma geheel doorlopen kan worden. De opleiding beschikt naar de mening van het panel over voldoende financiële middelen om deze garantie daadwerkelijk waar te kunnen maken. Het management benadrukte tijdens de site visit met betrekking tot de continuïteit nog eens de stabiliteit van het TSE-netwerk en de samenwerking met Magistrum. Hierdoor kan in geval van nood altijd en op korte termijn worden teruggevallen op kwalitatief hoogwaardig personeel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 „Afstudeergarantie‟ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen In de begroting van de opleiding is voor de voorbereiding van het eerste jaar van de opleiding de benodigde financiële ruimte gecreëerd (aanvraagdossier pag. 42-43 en bijlage 16 van dat dossier). Totaal betreft dit een bedrag van € 71.284) voor ontwikkelaars, kerndocenten, lector, coördinatie en secretariaat (accreditatie: € 10.000, werving en PR: € 8.000). In de tarieven is een bestanddeel overhead opgenomen. Overwegingen Het panel oordeelt op grond van de financiële documentatie en de gesprekken dat de HES voor de ontwikkeling van het programma voldoende heeft geïnvesteerd en gereserveerd om de opleiding hbo-master Educational Leadership te kunnen starten. Voor wat betreft de faciliteiten die nodig zijn, maakt de opleiding voor een groot deel gebruik van bestaande voorzieningen, hetgeen betekent dat in dat verband geen aanvullende investeringen nodig zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 „Investeringen‟ als voldoende.
pagina 32
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De HES heeft volgens het aanvraagdossier (pag. 43-44) een gezonde financiële positie, die voldoende is om de aanloopverliezen te kunnen dragen. De solvabiliteit en liquiditeit per 2010 bedragen ca. 61% respectievelijk 1,3. In de meerjarenbegroting voor de Master Educational Leadership worden de volgende uitgangspunten gehanteerd (aanvraagdossier bijlage 16): – Instroom van 20 studenten in 2011-2012, daarna jaarlijks minimaal 22 (break even). – Uitval van maximaal 30% in het 1e jaar, geen uitval in het 2e jaar. – Collegegeld van € 7.100 per jaar. – Indexatie collegegelden en kosten met 2% per jaar. – Het werkveld draagt niet bij (is wel de verwachting). – Jaarlijks 40 ontwikkeluren om de masteropleiding te actualiseren. – Inzet opleidingscoördinator voor coördinerende taken. – Een staf-studentratio van 24. – Inzet docenten, lectoren en gastdocenten op basis van jaarlijks 40 studieweken. – Extra voorbereidingstijd voor kerndocenten, mentoren en trainers. – Inzet ondersteunende diensten en een inschatting van de overige kosten (met name PR en communicatie, conferenties, gebruik lokalen).
Overwegingen Het panel heeft tijdens de site visit het management de vraag voorgelegd wat de opleiding zou doen indien er onverhoopt te weinig kwalitatief hoogwaardige aanmeldingen zouden zijn, maar nog wel een paar kandidaten met eigenlijk net te weinig bagage en mogelijkheden. Hierop werd geantwoord dat de Academic Director en de HES principieel stonden voor de kwaliteit van de opleiding. Men zou deze kandidaten niet toelaten, maar wel in gesprek gaan met de school om te bezien of het niveau en een commitment in de toekomst gerealiseerd kunnen worden (zie ook facet 2.5 Instroom). De contacten met het werkveld en de feedback van de Adviesraden geven daarbij aan dat er naar alle waarschijnlijkheid genoeg gekwalificeerde kandidaten zullen instromen. Op basis van de gesprekken, de financiële documentatie en de goede reputatie van de HES heeft het panel voldoende vertrouwen dat de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten de eventuele aanloopverliezen zullen kunnen opvangen. Met name de solvabiliteit van 61% wordt door het panel als ruim voldoende geacht. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 „Financiële voorzieningen‟ als voldoende.
4.6.4
pagina 33
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit De facetten Afstudeergarantie, Investeringen en Financiële voorzieningen zijn alle met een voldoende beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Continuïteit als geheel dan ook voldoende.
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
5
Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 34
Oordeel
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Prof. Dr. M.J.M. Vermeulen, voorzitter. Marc Vermeulen is hoogleraar onderwijssociologie Universiteit van Tilburg en Open Universiteit. Hij is directeur van het aan de Universiteit van Tilburg gelieerde onderzoeksinstituut IVA en academic director van de opleiding Strategisch onderwijsmanagement bij de Tias Nimbas Business School van de universiteiten van Tilburg en Eindhoven. Marc Vermeulen is betrokken bij beleidsonderzoek en –advies op het gebied van onderwijs. Hij heeft internationale werkervaring op het gebied van onderwijsstelsel- en organisatievraagstukken. Hij is lid dagelijks bestuur Stichting Beroepskwaliteit Leraren en lid van de Raad van Toezicht Stichting Signum in ‟s Hertogenbosch (kinderopvang en primair onderwijs). Hij maakte deel uit van de tijdelijke adviescommissie Leraren (Commissie Rinnooy Kan, 2007). Prof. Dr. P. Mahieu, panellid. Paul Mahieu promoveerde in 1988 tot doctor in de Politieke en sociale wetenschappen met een proefschrift Participatie aan schoolmanagement; een organisatiesociologische benadering. Hij vervulde verschillende functies aan de Universiteit Antwerpen, waaronder die van academisch coördinator van de GAS / master-na-master Onderwijsmanagement. Sinds 2008 is hij hoogleraar in de opleidingen Opleidings- en Onderwijswetenschappen en de Specifieke lerarenopleiding aan dezelfde universiteit. Paul Mahieu was van 1990 tot 2002 lid van de provincieraad van Antwerpen. Het vervulde verschillende bestuurlijke mandaten. Hij was lid van meerdere visitatiecommissies.
Drs. J.M. Reijman, panellid. Joke Reijman is algemeen directeur van de Laurentiusstichting, het bevoegd gezag van 24 scholen voor basis- en speciaal basisonderwijs en 1 school voor praktijkonderwijs in de regio Den Haag - Delft - Nootdorp - Rijswijk. Zij is lid van de Onderwijsraad. Zij heeft ervaring met audits zoals die worden uitgevoerd door Hobéon (audit Master Integraal leiderschap van CNA te Amsterdam) Bc. Jochim Schueler Jochim Schueler is Masterstudent Beleid, Communicatie en Organisatie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Eerder heeft hij zijn bachelordiploma Accountancy behaald aan de Hogeschool Utrecht. Daar was hij lid van de faculteitsraad van de Faculteit Economie en Management en voorzitter van de opleidingscommissie Economics. Tussen zijn Bacheloren Masterstudie is de heer Schueler bestuurslid geweest van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). De heer Schueler heeft deelgenomen aan meerdere accreditatiepanels. Lic. H.X.M. Belmans (NVAO), procescoördinator. Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 35
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft op 12 mei 2011 een bezoek gebracht aan de locatie van Hogeschool Edith Stein, M.A. de Ruyterstraat 3, 7556 Hengelo en gesproken met vertegenwoordigers voor de toetsing van de opleiding hbo-master Educational Leadership. Aanwezig op 12 mei 2011: Auditcommissie – Prof. dr. M.J.M. Vermeulen, voorzitter. – Prof. dr. P. Mahieu, panellid. – Drs. J.M. Reijman, panellid. – J. Schueler, student-panellid. – Lic. H.X.M. Belmans (NVAO), procescoördinator. – Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris. Programma 09.00-10.00 uur: gesprek met management, kerndocenten en kwaliteitszorgadviseur. J. Imants (academic director) H. Dekker (managing director) V. Geerts (kwaliteitszorgadviseur) S. Tjepkema (kerndocent) P. Sleegers (kerndocent) 10.00-11.00 uur: inzage documenten (besloten) 11.00-12.30 uur gesprek met docenten en trainers (programmauitvoering). E. Reinders G. Oldegbers J. Imants A. Zwerink 12.30-13.30 uur: lunch (besloten) 13.30-14.30 uur gesprek met het werkveld S. Terpstra (voorzitter Reggesteyn College, lid veldadviesraad) A. van Seling ( alg. directeur OPOA, lid veldadviesraad en Raad van Advies HES) F. Konings (alg. directeur sticht. KOMT, lid Raad van Advies TSE) H. Claesen (rector Twents Carmel College, lid Raad van Advies TSE) 14.30-15.00 uur: gesprek met CvB en directeur H. Mulders M. Ketz 15.00-16.00 uur Intern overleg panel (besloten) 16.00-16.30 uur: evaluatie met bestuur en management J. Imants H. Mulders M. Ketz
pagina 36
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documentatie Aanvraagdossier ten behoeve van toets nieuwe opleiding inclusief 16 bijlagen Overige documentatie Tijdens de site visit: – Publicaties kerndocenten – Publicaties lectoren – Jaarverslagen HES – Accreditatiedossier MEL – Literatuur MEL (keuze) – Literatuur MEL (verplicht) – Digitale leeromgeving (op laptops) Extra werd uitgedeeld: – Globale indeling jaar 1 Master Educational Leadership – Bestuursbesluit Management Development 2010-2013 Carmel College Na de site visit ontving het panel op 20 mei 2011 een aangepaste uitwerking van: – Toetsmatrix Master Educational Leadership – Masterniveau van de Master Educational Leadership in het kader van de Dublin descriptoren
pagina 37
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
ba
bachelor
CvB
College van Bestuur
ECTS
European Credit Transfer System
EVC
Erkenning Verworven Competenties
HES
Hogeschool Edith Stein
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
POP
Persoonlijk Opleidingsplan
sbu
studiebelastingsuren
TSE
Twente School of Education
wo
wetenschappelijk onderwijs
Toetsingskader Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 2003
pagina 38
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Educational Leadership van Hogeschool Edith Stein Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer:
pagina 39
# 4561
NVAO | Toets Nieuwe Opleiding hbo-master Educational Leadership | 14 juni 2011 |