Hbo-bachelor Bedrijfskunde Hogeschool ISBW
Juni 2008 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
11 11 16 25 30 32 34
5
Overzicht advies
36
Bijlage 1: Samenstelling panel
37
Bijlage 2: Programma site visit
38
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
39
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
41
pagina 2 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
1 Samenvattend advies De deeltijdopleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Hogeschool ISBW, waarvoor het panel een advies Toets Nieuwe Opleiding uitbrengt, is in 2005 van start gegaan met 28 studenten. In 2006 en 2007 hebben zich respectievelijk 58 en 23 studenten ingeschreven. De opleiding heeft een doorlooptijd van ongeveer drie en een half jaar met een totale studiebelasting van 240 ECTS (6720 studiebelastingsuren) inclusief een vrijstelling van 60 ECTS op basis van 2 jaar werkervaring op het moment van instroom en EVC-procedure. De colleges worden regionaal gegeven veelal samen met de opleiding Praktische Bedrijfskunde. Projectgroepen en intervisie vinden centraal in Utrecht plaats. De hbo-bachelor Bedrijfskunde is een competentiegerichte opleiding met als doel om werkende mensen op te leiden tot bedrijfskundige professionals (manager, expert en adviseur) die in verschillende situaties kunnen opereren, adviseren en beslissen. De beoogde eindkwalificatie en competenties zijn gebaseerd op het BBA-profiel, de domeincompetenties voor business administration (hbo-raad), en de adviezen van de Werkveldcommissie. Het panel is van mening dat deze eindkwalificaties met betrekking tot de doelstellingen voldoen aan de gestelde criteria en daarmee aansluiten bij het beroepsprofiel, de domeinspecifieke eisen en het hbobachelorniveau van een beginnend bedrijfskundig beroepsbeoefenaar. De verkennende studies, gesprekken met vertegenwoordigers uit de beroeps- en onderwijspraktijk, toetsing aan de Dublin-descriptoren en de consultatie van de Werkveldcommissie maken duidelijk dat de opleiding zich voldoende heeft georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld. Met betrekking tot de invulling van het programma is het panel van mening dat de opleiding met het nieuwe en ambitieuze curriculum (vanaf april 2008) veel en goed werk heeft verricht. Het rigoureus aangepaste programma is als resultaat van deze inspanningen aanzienlijk verbeterd. De praktische en sociale aspecten krijgen hierin ruim voldoende aandacht. Een aantal vakinhoudelijke aspecten zoals vakliteratuur, onderzoeksvaardigheden en -technieken, internationaliteit, inhoudelijke basisvakken (wiskunde en statistiek, economie, boekhouden, fiscaliteit) en bedrijfskundige tools kunnen volgens het panel echter qua herkenbaarheid, inhoud en niveau nog verder versterkt worden. Op dit moment is er nog sprake van een zekere onbalans en discrepantie tussen de te bereiken beoogde eindkwalificaties en het volledig waarmaken ervan in onderdelen van het beoogde programma. Hierdoor kon dan ook het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en programma’ door het panel (nog) niet met een voldoende gehonoreerd worden. Het panel heeft ook gediscussieerd over de vraag of met het programma de brede en algemene naamgeving ‘hbo-bachelor Bedrijfskunde’ wel volledig waargemaakt kan worden. Met andere woorden: dekt de vlag van de opleiding in voldoende mate de lading? Het lijkt alsof in Nederland naast het reguliere onderwijs verschillende typen opleidingen hbo-bachelor Bedrijfskunde aan het ontstaan zijn met als onderscheidend element meer of minder nadruk op de sociale, economische of technische aspecten. Het panel keurt de aanvraag om deze reden niet af, maar signaleert wel een vermindering van transparantie: opleidingen met dezelfde naam hebben (deels) een andere invulling. Het panel is zeer te spreken over het didactisch concept van het gehanteerd onderwijssysteem gebaseerd op competenties en het sociaal-constructivisme. Hiermee wordt door middel van een procesbenadering gericht op toepassing een goede integratie van theorie en praktijk bereikt en wordt de student voortdurend aangesproken op interactie met medemensen, zelfwerkzaamheid en reflectie. Toetsing (ook van kennis) vormt hierin een integraal onderdeel van het didactische concept en het hele onderwijsproces en niet het sluitstuk. Er is tevens sprake van een goed en aantoonbaar verband met de actuele beroepspraktijk door de directe en sterke relatie met de
pagina 3 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
eigen werkkring van studenten en de praktijkervaring en contacten met het werkveld via docenten en Werkveldcommissie. De structuur van de opleiding is volgens het panel ook een sterk aspect van deze hbo-bachelor Bedrijfskunde. Het programma vertoont door de voortdurende (terug)koppeling van theorie en praktijk duidelijk inhoudelijke samenhang en integratie van kennis en vaardigheden. De samenhang wordt eveneens bevorderd door reflectieopdrachten en het samenwerken in de begeleide projectgroepen en de intervisiebijeenkomsten. De gesprekken tijdens de site visit hebben het panel overtuigd van de inzet en motivatie van het docentencorps. Ze zijn enthousiast, zowel praktisch als theoretisch voldoende ervaren en hebben duidelijk ‘hart voor de zaak’. De Hogeschool ISBW heeft met het managementteam, de opleidingsmanager, de kern- en freelance docenten, studiebegeleider en ontwikkelaars kwantitatief voldoende capaciteit voor de inhoudelijke en persoonlijke begeleiding van studenten en een adequate uitvoering en continuering van de opleiding. Het zorgvuldige selectieproces en het kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot de aanstelling en begeleiding van docenten zal een goede bijdrage kunnen leveren voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De interne kwaliteitszorg van de opleiding valt onder het kwaliteitszorgsysteem van de Hogeschool ISBW en de Schouten & Nelissen-groep. Het panel is van mening dat hiermee een adequate kwaliteitszorg aanwezig is. Bij deze interne kwaliteitszorg worden alle relevante partijen actief en op een gestructureerde wijze betrokken Samenvattend is het panel van oordeel dat de aanvrager met het nieuwe curriculum van de hbo-bachelor Bedrijfskunde voldoende kwaliteit kan waarborgen. Hierdoor voldoet de opleiding aan de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleiding hoger onderwijs van de NVAO.
Den Haag, juni 2008 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Hogeschool ISBW,
Prof. dr. P.S.H. Leeflang (voorzitter)
pagina 4 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Drs. H.J.M.M. Tubbing (secretaris)
2 Inleiding en verantwoording Informatie over procedure toetsing door de NVAO 2.1
Werkwijze panel De Hogeschool ISBW heeft opj31anuari 2008 bij de NVAO een aanvraag Toets nieuwe opleiding ingediend voor de bacheloropleiding HBO Bedrijfskunde. De NVAO heeft naar aanleiding van het verzoek een panel van deskundigen samengesteld bestaande uit prof. dr. P.S.H. Leeflang, (voorzitter), dhr. G. Walraevens en drs. K. Groenenboom. Drs. N. Pronk van de NVAO fungeerde als procescoördinator en drs. H.J.M.M. Tubbing als secretaris (zie bijlage 1). Dit beoordelingspanel heeft als taak advies uit te brengen over de kwaliteit en het niveau van de beoogde nieuwe opleiding en weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, het werkveld, onderwijskunde/didactiek en de praktijk en uitvoering van audits. Het panel volgt hierbij de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd). Alle leden van het panel hebben het informatiedossier dat de Hogeschool ISBW bij de aanvraag heeft opgesteld bestudeerd. Op 15 mei 2008 vond een voorbereidende bijeenkomst van het panel plaats in Zaltbommel, waarbij de eerste bevindingen en ervaringen van dit dossier werden besproken en aan elkaar werden getoetst. Tijdens deze voorbereidende vergadering werd een aantal vragen geformuleerd. Deze vragen werden tijdens het locatiebezoek (de site visit) op 16 mei 2008 met de opleiding besproken. Gedurende dit bezoek sprak het panel met vertegenwoordigers van het management, kerndocenten en ontwikkelaars, de studiebegeleider en leden van de Werkveld-, Opleidings- en Examencommissies(zie bijlage 2). Na afloop van deze gesprekken heeft het panel de conclusies geformuleerd aan de hand van het toetsingskader. Per facet is een positief (voldoende) of negatief (onvoldoende) oordeel gegeven. Het oordeel per onderwerp kan eveneens voldoende of onvoldoende zijn en komt tot stand op basis van de oordelen per facet. Het panel heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid kunnen vormen waarna de secretaris een conceptrapport heeft opgesteld. De panelleden hebben dit conceptrapport beoordeeld en van commentaar voorzien. Hierna is een definitieve versie van het rapport opgesteld en ter verdere besluitvorming ter beschikking gesteld aan het bestuur van de NVAO.
2.2
Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting. Hoofdstuk 2 vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. Het derde hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde, de positie van de opleiding binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijsbestel. In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen worden de in het toetsingskader voorgeschreven facetten besproken en geeft het panel zijn bevindingen, zijn overwegingen en zijn oordeel. De bevindingen geven de feiten weer zoals het panel die heeft kunnen vaststellen op basis van het informatiedossier, de gegeven toelichtingen en de aanvullende informatie, alsmede de indrukken die zijn opgedaan tijdens het locatiebezoek.
pagina 5 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daaraan toekent. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies in hoofdstuk 5 met een overzicht van de oordelen bij elk facet en elk onderwerp overzichtelijk bijeengebracht in tabelvorm. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd.
pagina 6 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s) Variant Sector
3.2
Nederland Hogeschool ISBW Bedrijfskunde Bachelor HBO Bachelor of Business Administration Colleges worden verspreid door Nederland op 16 plaatsen gegeven Het projectonderwijs vindt in Utrecht plaats Deeltijd Economie
Profiel instelling De Hogeschool ISBW is een dochter van het Instituut voor Sociale en Bedrijfswetenschappen (ISBW) en van de Schouten & Nelissen Groep (bijlage 1 van het aanvraagdossier). ISBW is sinds ruim 75 jaar één van de grootste particuliere aanbieders van opleidingen en trainingen in Nederland is (aanvraagdossier pag. 10). ISBW is in 2003 gefuseerd met SNR Services B.V. (de Schouten & Nelissen Groep). Deze groep bestaat uit een groot aantal instituten (bijlage 2 en 3 van het aanvraagdossier). Ze richt zich sinds 25 jaar op de ontwikkeling van mensen en organisaties door training, opleiding, coaching, advies en begeleiding. Met dit streven wordt ingespeeld op ‘een leven lang leren’ dat tegenwoordig van mensen wordt gevraagd. Binnen de groep wordt structureel samengewerkt tussen de verschillende instituten onderling, zodat optimaal van elkaars expertise gebruik kan worden gemaakt. Bij Schouten & Nelissen University worden reeds de volgende hbo-masters aangeboden (aanvraagdossier pag. 11): - Master Coaching in Organisaties - Master Conflictmanagement (=NMI geaccrediteerd) - Master Kwaliteitsmanagement (=NVAO geaccrediteerd) - Master Stressmanagement en Reïntegratie (=NVAO geaccrediteerd) - Master Training & Bedrijfsopleiding - Premaster Psychologie in 7 dagen - Mastermodule Psychologie van de organisatieverandering ISBW draagt hieraan bij door het aanbieden van geaccrediteerde bacheloropleidingen. De doelgroep bestaat uit mensen die zichzelf willen ontwikkelen in hun loopbaan. De opleidingen (ruim 120) variëren van mbo- tot masterniveau en betreffen o.a management, bedrijfskunde, managementsupport, personeelsmanagement, marketing, sales en communicatie, financieel administratief en trainingen. Binnen ISBW staan de praktijk, de interactie met docenten en medestudenten en het resultaat voor de student centraal. Sinds 2002 worden drie bacheloropleidingen aangeboden (aanvraagdossier pag. 10): - Bacheloropleiding Bedrijfskunde - Bacheloropleiding Personeelsmanagement - Bacheloropleiding Commerciële Economie.
pagina 7 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
3.3
Profiel opleiding Volgens het aanvraagdossier (pag. 12 ) is de deeltijd bacheloropleiding Bedrijfskunde ontwikkeld voor managers, adviseurs en experts die belast zijn met bedrijfskundige vraagstukken. Mensen uit elke branche, grote en kleine bedrijven, profit en non-profit, die behoefte hebben aan visie, theoretische bagage en vaardigheden om zo hun bedrijfskundige rol optimaal te kunnen vervullen. Geconstateerd werd dat de vraag naar veelzijdige bedrijfskundigen en gecertificeerde bedrijfskundige opleidingen groeit. Hierbij valt de bedrijfskundige onder het profiel van de bachelor business administration (aanvraagdossier bijlage 4: BBA-profiel hbo-raad). Het profiel van de studenten bedrijfskunde van Hogeschool ISBW is in april 2007 onderzocht (aanvraagdossier bijlage 7, Profiel studenten Bedrijfskunde 2006/2007). Hieruit bleek dat de studenten functies bekleden in de categorieën: manager van eenheid, manager van projecten en bedrijfskundig medewerker. Deze functiecategorieën sluiten goed aan bij het profiel van de brede en integrale bachelor business administration (BBA) en de visie op bedrijfskunde van Hogeschool ISBW: studenten opleiden tot een bedrijfskundig professional die in de meest uiteenlopende beroepsrollen en verschillende omgevingen strategisch, tactisch en operationeel kan handelen. De verschillende rollen vereisen zowel theoretische bagage als visie en toepassing van praktische vaardigheden op het gebied van organisatie-inrichting, de financiële planning, de operationele processen en het human resources management Teneinde dit te kunnen realiseren heeft de opleiding eindkwalificaties (competenties) geformuleerd die aansluiten bij het BBA-profiel (hbo-raad), de domeincompetenties voor business administration (hbo-raad, aanvraagdossier bijlage 5),het Profiel studenten bedrijfskunde 2006/2007 (aanvraagdossier bijlage 7), Commissie van experts (aanvraagdossier bijlage 17), Werkveldcommissie (WVC)Hogeschool ISBW (aanvraagdossier bijlage 18) en het College van Toezicht (CvT, aanvraagdossier bijlage 19). Het BBA-profiel en de domeincompetenties zijn door de hbo-raad en verschillende onderwijsinstellingen samengesteld in samenspraak met afgevaardigden uit de beroepspraktijk en sluiten aan bij de eisen die door vakgenoten aan het bedrijfskundige domein worden gesteld. De hieruit voortvloeiende inhoud en onderwijsvormen van het programma werden goedgekeurd door de WVC en het CvT (aanvraagdossier bijlagen 9 en 11, Opbouw modulen en eindkwalificaties). De competenties worden zonodig aangepast aan actuele ontwikkelingen en jaarlijks voorgelegd aan de WVC. De twaalf competenties zijn (aanvraagdossier pag. 15-16): • Ondernemerschap • Markt- en klantgerichtheid • Probleemanalyse • Resultaatgerichtheid • Oordeelvorming • Leidinggeven • Organisatiesensitiviteit • Kwaliteitsgerichtheid • Innovatievermogen • Samenwerken • Communiceren • Zelfreflectie
pagina 8 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Elk van deze competenties komen in meer of mindere mate terug in de volgende drie meest voorkomende beroepsrollen van een bedrijfskundige (aanvraagdossier pag. 16-17): manager adviseur (intern en extern) expert De opleiding van drie jaar en 4 maanden start met een introductie, een inleiding in de bedrijfskunde en een module onderzoeksvaardigheden (aanvraagdossier pag. 21). Hierop volgen negen modules colleges: - Management & Organisatie - Financieel Management I - Marketing - HRM - Logistiek Management - Informatiemanagement - Bedrijfsjuridische aspecten - Financieel Management II - Verandermanagement. En zes modules projectonderwijs (theorie en praktijk): - Management & Organisatie - Financieel Management I - Marketing - HRM - Logistiek Management - Integraal project Dit programma is voor iedereen hetzelfde. Gelijktijdig is er een persoonlijk ontwikkelingstraject waarbij elke student een eigen leerplan opstelt en dit bijhoudt aan de hand van intervisie en reflectieopdrachten (aanvraagdossier pag. 21). In het derde jaar worden nog twee specialisatiemodules gekozen. De opleiding wordt afgesloten door de afstudeeropdracht van 4 maanden in het vierde studiejaar: een relevante ‘Business Case’ in de eigen organisatie van de student welke resulteert in een advies gebaseerd op toegepast onderzoek(aanvraagdossier pag. 21-26). Gedurende de opleiding wordt de voortgang van de studenten gemonitord door de docenten en de studiebegeleider. Indien aanvullende begeleiding of kennis nodig blijkt kan gebruik gemaakt worden van een apart coachings- of opleidingstraject. De opleiding maakt gebruik van een digitale Leeromgeving waarin het programma en het lesmateriaal zijn opgenomen (aanvraagdossier pag. 24 en bijlage 16 van dat dossier). Nieuwe opleiding voor Nederland De hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde wordt reeds door een aantal instellingen op verschillende plaatsen in Nederland gegeven. Nieuwe opleiding voor de instelling De hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde is in september 2005 van start gegaan met een cohort 2005 van 28 studenten.
pagina 9 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Studieomvang Het programma (180 ECTS, aanvraagdossier pag. 26-28) gaat standaard uit van één jaar studieduurverkorting (60 ECTS), gebaseerd op de instroomeis van twee jaar werkervaring in het beroepsdomein en een functie op hbo-niveau. Deze vaste vrijstelling, die wordt getoetst via de EVC-procedure (Elders Verworven Competenties), krijgen studenten omdat ze bij aanvang de competenties van de opleiding reeds beheersen op niveau 1. Daarnaast zijn er verkorte trajecten dankzij vrijstellingen op basis van de diploma’s op post-mbo en post-hbo ISBWopleidingen zoals: kort hbo, Praktische Bedrijfskunde, Hogere Bedrijfskunde of General Management (aanvraagdossier pag. 46).
pagina 10 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de algemene doelstellingen, profiel van de instelling en opleiding en onderwijskundige visie wordt verwezen naar het hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Volgens het informatiedossier (pag. 14) is het doel van de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde om werkende mensen op te leiden tot bedrijfskundige professionals die in verschillende situaties kunnen opereren, adviseren en beslissen. De beroepspraktijk vraagt volgens de opleiding om bedrijfskundigen die in verschillende beroepsrollen en verschillende omgevingen strategisch, tactisch en operationeel kunnen handelen. De drie belangrijkste beroepsrollen die worden onderscheiden zijn die van expert, manager en adviseur (intern en extern). Studenten kunnen op basis van talent en affiniteit vaardiger zijn in één of meerdere rollen (aanvraagdossier pag. 16). De beroepsrollen zijn voorgelegd aan experts uit de beroepspraktijk via de Werkveldcommissie. Geoordeeld werd dat de rollen aansluiten bij een bedrijfskundige in de beroepspraktijk en de functies die de studenten vervullen in hun organisaties. Ze vormen aldus een goede leidraad binnen de opleiding. Om uiteindelijk goed te kunnen functioneren in deze beroepsrollen heeft de opleiding twaalf eindkwalificaties/competenties geformuleerd gebaseerd op het BBA-profiel, de domeincompetenties voor business administration van de hbo-raad, en advies van de Werkveldcommissie. Afgevaardigden uit de beroepspraktijk werden hierbij betrokken, zodat de competenties aansluiten bij de eisen die door vakgenoten aan het bedrijfskundige domein worden gesteld (zie ook paragraaf 3.3). De competenties worden zonodig aangepast aan actuele ontwikkelingen en jaarlijks voorgelegd aan de Werkveldcommissie. De vraag hierbij is steeds (aanvraagdossier pag. 15): “Welke competenties dient een bedrijfskundige professional te bezitten om in de beroepspraktijk effectief te kunnen functioneren?“ De competenties komen op de hieronder beschreven wijze terug in de beroepsrollen (aanvraagdossier pag. 17): De expert richt zich vooral op het verzamelen, analyseren en beoordelen van informatie en gegevens en is in staat deze te verwerken tot relevante informatie op basis waarvan acties geformuleerd worden. Kwaliteitszorg, resultaatgerichtheid, samenwerking, communicatie en reflectie zijn hierbij belangrijke competenties. De manager moet ondernemend zijn en oog hebben voor de in- en externe omgeving. Hij/zij moet strategisch, tactisch en operationeel kunnen opereren, goed kunnen
pagina 11 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
oordelen, gericht zijn op veranderingen, resultaatgericht kunnen leiding geven en kunnen samenwerken, communiceren en reflecteren. De adviseur moet inlevingsvermogen in de markt en de klant bezitten, gevoel hebben voor wat er in de organisatie speelt, gericht zijn op verandering en weloverwogen en goed beargumenteerd kunnen adviseren. Daarnaast is samenwerken, communiceren en reflecteren belangrijk.
Overwegingen Tijdens de site visit heeft het panel het management de vraag voorgelegd wat de voornaamste veranderingen waren ten opzichte van het ‘oude’ curriculum. Met andere woorden waar is in het nieuwe curriculum (met ingang van april 2008) vooral zwaar op ingezet? Het management antwoordde dat er rigoureuze aanpassingen waren gedaan: er werd niet langer gebruik gemaakt van eigen studiewijzers maar van bestaande, algemeen gangbare en actuele vakliteratuur; er wordt een aparte module Onderzoeksvaardigheden gegeven waarin methodologie en statistiek aan de orde komen; internationale aspecten komen ruimer en consequenter aan bod in de verschillende modules en projectopdrachten; het beroepsprofiel van de opleiding werd aangepast. Wat het laatste betreft is de rol van innovator/strategisch beleidsmaker geschrapt. De resterende beroepsrollen (manager, expert en adviseur) sluiten aan bij het onderzoek dat is uitgevoerd naar het profiel van de studenten bedrijfskunde 2006/2007 (bijlage 7 van het aanvraagdossier) en de mening van de Werkveldcommissie. Het management gaf tevens aan dat het programma zich qua doelgroep specifiek richt op werkende mensen met een gemiddelde beroepservaring van tien jaar die zich willen doorontwikkelen naar een bachelorniveau. Deze groep is derhalve niet te vergelijken met het reguliere dag- en avondonderwijs zoals bijvoorbeeld HBO/HEAO opleidingen die verzorgen. Vergeleken met andere bacheloropleidingen Bedrijfskunde (o.a. LOI, NCOI) positioneert de ISBW-Bedrijfskunde zich als een brede, algemene opleiding (een combinatie van contact-, afstands- en projectonderwijs) met veel aandacht voor studiebegeleiding, persoonlijke ontwikkeling en praktische toepasbaarheid. Volgens het management maken studenten dan ook tijdens de opleiding een sterke groei en ontwikkeling door wat mag blijken uit het gegeven dat tweederde van de studenten na het afstuderen of reeds tijdens de studie een zwaardere functie krijgt. Het panel heeft de eindkwalificaties en competenties van de opleiding bestudeerd en constateert dat de opleiding deze heeft geformuleerd op basis van het BBA-profiel, de domeincompetenties voor business administration van de hbo-raad en de adviezen van de Werkveldcommissie. De opleiding heeft zich derhalve door deze verkennende studies, de gesprekken met relevante vertegenwoordigers uit de beroeps- en onderwijspraktijk en toetsing aan de Dublin-descriptoren voldoende georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld. De geformuleerde eindkwalificaties en de beroepsspecifieke en algemene competenties sluiten volgens het panel voldoende aan bij het beroepsprofiel en de domeinspecifieke eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding HBO bachelor Bedrijfskunde. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
pagina 12 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen De hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde is op eindkwalificaties/competenties gebaseerd welke in samenwerking met het werkveld werden ontwikkeld (aanvraagdossier pag. 14-17). De opleiding heeft deze competenties vergeleken met de Dublin descriptoren, Europese kwalificaties voor een bachelor die nationaal en internationaal algemeen geaccepteerd zijn (aanvraagdossier pag. 18-19). Het overzicht laat zien dat alle Dublin descriptoren terug te vinden zijn in één of meer competenties. Kennis en inzicht: ondernemerschap, probleemanalyse, resultaatgerichtheid, leidinggeven en communiceren. Toepassen kennis en inzicht: markt- en klantgericht werken, probleemanalyse, resultaatgerichtheid, oordeelvorming, innovatievermogen en communicatie. Oordeelvorming: zelfstandigheid in complexe situaties; bij probleemanalyse en kwaliteitsgerichtheid is onderbouwing belangrijk op basis waarvan kernproblemen en verbetervoorstellen vastgesteld kunnen worden; om ook organisatiesensitief te zijn, zal de bedrijfskundige situaties en mensen moeten kunnen beoordelen. Communicatie: professioneel en effectief kunnen communiceren bij oordeelvorming, leidinggeven en samenwerking; ook organisatiesensitiviteit vertaalt zich in tactisch en prettig communiceren. Leervaardigheden: leren en ‘leren leren’ in interactie met anderen. Zelfreflectie is hierbij van wezenlijk belang: zonder zelfreflectie is er ook geen lerend vermogen. Overwegingen De opleiding is mede door zijn studiepopulatie van werkende studenten sterk op de praktijk gericht. Het panel ziet daar de onderwijskundige en praktische voordelen van in, maar de keerzijde van de medaille kan zijn dat er vervolgens te weinig geïnvesteerd wordt in kennis. De hiermee samenhangende Dublin descriptor Kennis en Inzicht kan volgens het panel in deze opleiding nog wat beter worden waargemaakt met de invoering van een aantal onderdelen uit vakken zoals boekhouden, economie, statistiek, sociologie en psychologie (zie ook facet 2.1 en 2.2). Algemene vakken die als het ware aan de basis van een persoonlijke ontwikkeling staan en die die ontwikkeling ook mogelijk maken. De opleiding gaf hierop aan dat al deze vakken en aspecten wel degelijk aan bod komen en ook getoetst worden. Ze zijn in alle cases en projectopdrachten geïntegreerd en studenten worden er dan ook gedurende de gehele opleiding systematisch mee geconfronteerd. Het panel vroeg zich tevens af of de internationale aspecten en de internationale literatuur wel voldoende aan bod kwamen in het programma en heeft de opleiding daarover gevraagd tijdens de site visit (zie ook facet 2.1). Het management betoogde dat alle basisboeken (Nederlands) verplicht bestudeerd moeten worden. Daarnaast kan en moet een keus gemaakt worden uit de verdiepingsliteratuur (advieslijst) die deels Engelstalig is. Per module wordt indien relevant minimaal één internationaal artikel of boek aanbevolen en dit is eveneens een beoordelingscriterium. Studenten worden gestimuleerd om aanvullende literatuur tijdens de praktijkopdrachten, het projectonderwijs en de afstudeerfase zelfstandig via internet en bibliotheken op te sporen en te verzamelen. Het panel waardeert deze aanpak, maar is toch van mening dat de literatuur zwaarder en internationaler moet worden ingezet. Dit is mede belangrijk voor een goede aansluiting bij een gewenste vervolgopleiding. Boeken van eigen docenten die niet nationaal in gebruikt zijn, zouden bijvoorbeeld vermeden moeten worden.
pagina 13 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
In de visie op bedrijfskunde geeft de hogeschool ISBW aan dat de bedrijfskundige zich eveneens bewust moet zijn van de maatschappelijke omgeving van het bedrijf. Het was het panel echter niet duidelijk waar precies in het programma en de literatuur onderdelen als ‘ethiek’ en de ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ aan de orde kwamen. Het management gaf hierop aan dat in het projectonderwijs cases worden uitgereikt waarin deze onderwerpen worden behandeld. Studenten dienen tevens zelf non-profit organisaties uit te zoeken. Het panel heeft naast deze discussiepunten waardering voor het duidelijke en goed geschreven aanvraagdossier. Mede hierdoor en de gesprekken tijdens de site visit kon een goed beeld gevormd worden van de beoogde eindkwalificaties en competenties. Deze sluiten volgens het panel voldoende aan bij zowel nationale (BBA-profiel en domeincompetenties hbo-raad) als internationale (Dublin descriptoren) beschrijvingen van de kwalificaties van een hbo-bachelor Bedrijfskunde. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘bachelor’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De aansluiting van de eindkwalificaties/competenties met het beroepenveld vindt naast de in facet 1.2 vermeldde afstemming met de hbo-beroepspraktijk ook plaats via (aanvraagdossier pag. 19-20): de ervaring die de opleiding heeft met praktijkopleidingen, waardoor iedere opleiding voortdurend gespiegeld wordt aan het beroepenveld via docenten, studenten en externe contacten, de Werkveldcommissie die is samengesteld uit onafhankelijke specialisten uit onderwijs en beroepenveld, waardoor programma’s op basis van onderwijskundige kennis worden (door)ontwikkeld, competenties steeds worden getoetst aan het beroepenveld en wetenschappelijke trends verbonden worden aan de opleiding, docenten met praktijkervaring, kerndocenten, een vaste groep docenten die een structurele kernrol (o.a. programmaontwikkeling) vervult. Zij ontlenen hun inbreng uit de eigen beroepspraktijk, waardoor de casuïstiek authentiek is, leveren feedback op de eindkwalificaties en zijn betrokken bij de vertaling naar leerdoelen. studenten, die zelf werkzaam zijn in de beroepspraktijk en daardoor zorgen voor een koppeling en toetsing van de competenties en de dagelijkse praktijk van het beroepenveld. De opleiding wordt tevens door middel van evaluaties en interactie met docenten voortdurend gekoppeld aan de behoeften van het beroepenveld. Studenten moeten bij aanvang tenminste twee jaar werkzaam zijn op beginnend hbo-niveau in het beroepenveld (aanvraagdossier pag. 43). Ze kunnen aldus tijdens de studie het geleerde direct toepassen in hun eigen praktijk en
pagina 14 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
brengen tevens hun werkervaring mee in het onderwijs. Volgens de opleiding kunnen studenten zich daardoor sneller ontwikkelen en zal door de werkervaring het uitstroomniveau over het algemeen op die van een beginnend tot gevorderd bedrijfskundig beroepsuitoefenaar liggen. Alumni gaven in 2007 aan dat de eindkwalificaties aansluiten bij hun beroepspraktijk. Twaalf van de zestien alumni zijn inmiddels doorgegroeid naar een zwaardere functie. Overwegingen Het panel heeft de beoogde competenties/eindkwalificaties van de hbo-bachelor Bedrijfskunde, zoals die tot uitdrukking komen in de formulering van de verschillende aangepaste beroepsrollen, voorafgaand aan de site visit zorgvuldig bestudeerd en vond deze in het algemeen goed passen. Hiermee wordt duidelijk dat de competenties en het niveau van de beroepsrol innovator/strategisch beleidsmaker (oude curriculum) eigenlijk reeds voldoende ingevuld en afgedekt worden door de beroepsrollen adviseur, manager en expert (zie facet 1.1). Voor wat betreft de doelstellingen is het panel van mening dat de opleiding er in is geslaagd om via de afstemming met de hbo-beroepspraktijk, de ervaring met de eigen praktijkopleidingen, de Werkveldcommissie, de praktijkervaring van docenten en de werkomgeving van studenten zelf, duidelijk te maken dat de beoogde eindkwalificaties mede ontleend zijn aan (en in samenspraak met) het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en beroepscompetenties (zie facet 1.1 Domeinspecifieke eisen). De beoogde eindkwalificaties moeten eveneens aansluiten bij het hbo-bachelorniveau van een beginnend beroepsbeoefenaar Bedrijfskunde. Het panel is van mening dat aan die voorwaarde voor wat betreft de doelstellingen van de opleiding voldaan wordt. Enkele eindkwalificaties en competenties worden echter nog enigszins beperkt door het beoogde programma ingevuld en afgedekt. Er lijkt met andere woorden in de opleiding een zekere discrepantie te bestaan tussen wat men beoogt en wat men biedt. De vraag is dan of er wel echt sprake is van een brede hbobacheloropleiding Bedrijfskunde. Dit aspect zal echter nader worden uitgewerkt in facet 2.1 en 2.2. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten ‘Domeinspecifieke eisen’, “Bachelor” en ‘Oriëntatie HBO’ van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Daarmee is het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp positief.
pagina 15 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding maakt bij de colleges en het projectonderwijs gebruik van vakliteratuur bestaande uit boeken en relevante (inter)nationale artikelen (basis en verdieping). Er is minimaal één vakspecifiek handboek per module (aanvraagdossier pag. 28) plus twee overkoepelende boeken. In het projectonderwijs moeten studenten zelfstandig met behulp internet en wetenschappelijke bibliotheken literatuur selecteren en bestuderen. Uitgangspunt hierbij is dat studenten een ‘boekenkast’ met vakliteratuur opbouwen die tijdens hun opleiding en daarna als naslagwerk kan worden gebruikt. De literatuurlijst wordt jaarlijks gecheckt en aangepast op grond van vier criteria: hbo-niveau, actualiteit, toegankelijkheid/didactiek/praktijkgerichtheid en bekende auteurs. Bij alle onderwijsvormen wordt gewerkt met (actuele) cases in of uit de beroepspraktijk. Deze worden ingebracht door docenten en studenten zelf, waardoor een directe interactie en link met de beroepspraktijk ontstaat. Het onderwijs is zo ingericht dat studenten voortdurend de theorieën en modellen kunnen vertalen naar de (eigen) beroepspraktijk (aanvraagdossier pag. 29-31): studiemateriaal: actuele beroepspraktijk door middel van internetsites en vakliteratuur; colleges: vooraf bestudering van theorie, inzicht en toepassing, aandacht eigen praktijkvoorbeelden (docenten en studenten); beroepsrollen: de context in de casuïstiek, werkrollen van student zelf. praktijkopdrachten: toepassen lesstof op eigen organisatie; Business Cases: beroepsproducten/cases uit de eigen organisatie waaraan tijdens de collegemodules gewerkt wordt, praktijktoepassing en tevens toetsingsinstrument; projectopdrachten: actuele cases door praktijkdocenten opgesteld, een bestaand bedrijf en een authentiek dilemma; praktijkdocenten: bedrijfskundige functie in organisatie of werkkring, directe koppeling tussen lesstof/theorie en beroepspraktijk, ruime ervaring met lesgeven in beroepsgerichte opleidingen en trainingen binnen ISBW, de S&N-Groep of bij andere hogescholen; freelance docenten: actuele deskundigheid; toegepast onderzoek: tweemaal tijdens het projectonderwijs (een in- en een extern onderzoek) en eenmaal in de afstudeerfase.
pagina 16 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Op pagina 31-32 van het aanvraagdossier wordt in twee overzichten verduidelijkt hoe de beroepsrollen en competenties van de opleiding (en hbo-raad) terugkomen in de verschillende programmaonderdelen. Overwegingen Voorafgaand en tijdens de site visit kon het panel, handboeken, syllabi, casussen, praktijkopdrachten en afstudeerscripties inzien om een indruk te krijgen van kwaliteit en kwantiteit van het studiemateriaal. Hieruit werd duidelijk dat kennisontwikkeling door studenten plaats kon vinden via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en interactie met de beroepspraktijk. Het management merkte over de vakliteratuur op dat in het nieuwe curriculum “studenten alle basisboeken volledig moeten doorworstelen”. Het panel is echter van mening dat de vakliteratuur qua zwaarte en herkenbaarheid nog verder verbeterd kan en moet worden. Dat geldt tevens voor het internationale aspect dat nu nog vrij licht en vrijblijvend aan bod komt. Versterking en verplichting van deze aspecten zal de kwaliteit van het programma doen toenemen. Tijdens de site visit heeft het panel enkele vragen gesteld met betrekking tot de vrij magere kwaliteit van de afstudeerscripties. Een gedegen onderzoeksopzet, het formuleren van een doel- en probleemstelling, van deelvragen, en een statistische onderbouwing van resultaten zijn gebrekkig of ontbreken geheel. Het management gaf hierop aan dat de scripties gemaakt waren door studenten onder het oude curriculum. In het nieuwe curriculum komen onderzoeksvaardigheden als de ‘rode draad’ in alle colleges, het projectonderwijs en de Business Cases voortdurend aan bod. Een aparte module onderzoeksvaardigheden van vier ECTS is extra toegevoegd aan het begin van het eerste jaar. De module bevat naast praktische onderzoeksvaardigheden ook methodologie en statistiek (basis). Zittende studenten kunnen hier eveneens alsnog gebruik van maken. Het panel waardeert deze toevoegingen en het gegeven dat het (kern)docententeam versterkt is met een hoofddocent bedrijfskunde die tevens lid is van de kenniskring Ondernemen van de Saxion Hogescholen. ISBW zoekt tevens samenwerking met andere hogescholen voor een mogelijke aansluiting bij een lectoraat of kenniskring. De onderzoeksvaardigheden en –technieken moeten echter volgens het panel nog zwaarder ingevuld worden. Ze verdienen meer aandacht en versterking dan nu reeds gegeven wordt. Uit de beschrijving van de modules kon door het panel niet goed opgemaakt worden of bepaalde ‘klassieke’ basisvakken zoals wiskunde en statistiek, economie, boekhouden, fiscaliteit, wel voldoende aan bod kwamen (zie ook facet 1.2). Het gaat hierbij om aspecten/onderdelen zoals jaarverslag, kostprijsberekening, bedrijfsadministratie, SPSS, Chikwadraat toets, ANOVA, T-test, macro-economisch ingrijpen, rentestanden, de rol van de overheid, betalingsbalans, de koers van de dollar en de invloed hiervan op de euro enz. De opleiding gaf hierop tijdens de site visit aan dat afgestudeerde studenten bedrijfskunde geen masters maar bachelors zijn die het geleerde in hun beroepspraktijk moeten kunnen toepassen. Het nieuwe curriculum sluit dan ook nauw aan bij de behoefte van deze doelgroep en het werkveld waarin ze functioneren. Alle bovengenoemde vakken en aspecten van bedrijfskunde komen geïntegreerd en in samenhang aan bod en worden geoefend in de colleges, het projectonderwijs en de opdrachten. Volgens de leden van de Examen- en Opleidingscommissie worden alle eindkwalificaties en domeincompetenties ruimschoots gehaald. Alleen de weg er naar toe is anders. Ze erkenden echter dat voor bepaalde onderdelen onder begeleiding keuzes gemaakt moeten worden ten aanzien van relevantie en toepasbaarheid. De docenten gaven toe dat binnen het projectonderwijs geregeld sprake is van een ‘spagaat’ en van ‘laveren’: er moet een evenwicht gevonden worden tussen voldoende wetenschappelijke en theoretische vorming en de eisen en toepasbaarheid met betrekking tot het beroepsveld.
pagina 17 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Het panel is van mening dat de opleiding met het nieuwe ambitieuze curriculum reeds geslaagd is qua inhoud en zwaarte aanzienlijke verbeteringen in het programma aan te brengen. Een versterking van bovengenoemde inhoudelijke aspecten en bedrijfskundige ‘tools’ zal volgens het panel echter leiden tot een verdere verhoging van de kwaliteit van het programma, zodat eindkwalificaties/competenties vollediger waargemaakt kunnen worden (zie ook facet 2.2). Mede door de directe relatie met de eigen werkkring van studenten slaagt de opleiding er volgens het panel in een aantoonbaar verband met de actuele beroepspraktijk te verwezenlijken. Docenten hebben voldoende praktijkervaring en actuele contacten met het werkveld en de Werkveldcommissie kan door middel van de regelmatige bijeenkomsten zorgvuldig de vinger aan de pols houden. Samenvattend is het panel van mening dat het beoogde programma ondanks de hier vermelde kanttekeningen voldoende aansluiting biedt bij de criteria die gelden voor een hbobacheloropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het didactisch concept (aanvraagdossier pag. 33 en bijlage 8 van dat dossier) is gebaseerd op het sociaal constructivisme en is opgesteld in samenwerking met onderwijskundigen en het adviesbureau IOWO van de universiteit van Nijmegen). De uitgangspunten en onderwijsvormen hierbij zijn: • integratie van werken en leren • de werkomgeving als leeromgeving • transfer van theorie naar praktijk • over eigen (werk)grenzen kijken • competentiegericht leren • praktijkgerichte opleidingen met een duidelijk theoretisch fundament • zelfwerkzaamheid van de student • gevarieerde, flexibele en veilige leeromgeving. Het onderwijs is hierdoor opbouwend in de mate van zelfgestuurd leren, niveau en complexiteit. Als werkvormen wordt gebruik gemaakt van (aanvraagdossier pag. 33-35): Het Persoonlijk Doelstellend Gesprek: begingesprek met studiebegeleider, doelen. Persoonlijk Leerplan: ontwikkeling, reflectie op eigen professioneel functioneren. Colleges (theorie en praktijk): literatuur, vakkennis, eigen ervaringen, reflecteren. Personal Performance Method: praktijkopdrachten, Business Cases (BC’s), focus op eigen werkomgeving, toetsing. Afstandsonderwijs (pilot in twee modules): colleges, literatuurstudie en praktijkopdrachten via E-coaching en de digitale Leeromgeving. Projectonderwijs: praktijkcasus (BC), groepen van drie studenten, coaching door docent, probleemgestuurd, informatie zoeken, systematisch analyseren, keuzes maken, samenwerken, adviseren. Intervisie: bespreking van een persoonlijke case.
pagina 18 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Reflectieverslagen: jaarlijks, persoonlijke ontwikkeling, studie-impact. Afstudeerfase en Scriptie: toegepast kleinschalig onderzoek uitvoeren binnen eigen organisatie, verslag, advies. De toetsing (aanvraagdossier pag. 35-38) vormt een integraal onderdeel van het onderwijs. Er wordt zowel individueel als per groep getoetst (summatief en formatief). Per module wordt de student getoetst via de: theorie- en praktijkopdrachten (individueel) Business Case (individueel, onafhankelijke beoordelaar) adviesrapport projectonderwijs (groep) presentatieopdracht (groep) peer-beoordeling (individueel). In de gehele opleiding wordt de student verder getoetst door de reflectieopdrachten (individueel) en de afstudeeropdracht (individueel, begeleider en onafhankelijke beoordelaar). Studenten moeten minimaal 80% van de lessen aanwezig zijn. De Examencommissie bestaat uit drie kerndocenten en de opleidingsmanager. Zij is verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van de toetsen, tentamens en de EVCprocedure (Onderwijs- en Examenregeling, bijlage 15 van het aanvraagdossier). Een onafhankelijk beroepsinstantie met een adviserende rol, het College van Toezicht, houdt toezicht op de examens binnen de Hogeschool ISBW. De eindkwalificaties/competenties van de opleiding zijn vertaald in leerdoelen welke zijn opgenomen in het Opleidingskader (ter inzage tijdens de site visit) en de digitale Leeromgeving (zie o.a. bijlage 11 van het aanvraagdossier). Een studiewijzer voorziet de student en docent van praktische en inhoudelijke informatie over de aanpak, opbouw en de leerdoelen van de opleiding. De eindkwalificaties zijn in het studiejaar 2007/2008 herzien. Vanaf april 2008 worden modules aan de hand van de nieuwe eindkwalificaties en leerdoelen uitgevoerd, geëvalueerd en indien nodig aangescherpt. Overwegingen Het panel heeft tijdens de site visit de opleiding gevraagd waarom de integrale theorie-examens in de eerste twee studiejaren zijn komen te vervallen en waarom niet gekozen is voor een vorm van externe toetsing. Het management gaf hiervoor als reden dat in het sociaalconstructivistische en competentiegerichte onderwijs de koppeling tussen theorie en praktijk in de toetsing heel belangrijk is. Deze kwam te weinig terug in de theorie-examens, zodat gekozen is voor toetsing door middel van de Business Cases en het projectonderwijs. Toetsing (ook van kennis) wordt op die manier een integraal onderdeel van het didactische concept en het hele onderwijsproces en niet het sluitstuk. Leden van de Opleidings- en Examencommissies gaven aan dat om dezelfde reden niet gekozen is voor externe toetsing. Strenge criteria en een goede coaching van docenten moeten voorkomen dat er bij deze wijze van toetsing grote verschillen gaan optreden. Docenten stellen wel actief vragen gedurende colleges en bijeenkomsten om ook op die manier voortdurend kennis en inzicht bij studenten te toetsen. Het panel is zeer te spreken over het didactisch concept van het gehanteerd onderwijssysteem gebaseerd op competenties en het sociaal-constructivisme. Hiermee wordt door middel van een procesbenadering gericht op toepassing een goede integratie van theorie en praktijk bereikt en wordt de student voortdurend aangesproken op interactie met medemensen, zelfwerkzaamheid en reflectie. Recente ontwikkelingen worden gevolgd doordat leden van de Werkveldcommissie in verschillende functies en op verschillende terreinen deel uitmaken van het arbeidsveld en zodoende op de hoogte zijn van actuele zaken. Ze hebben daardoor eveneens een goede kijk op wat de markt vraagt van een hbo-bachelor Bedrijfskunde.
pagina 19 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
De Werkveldcommissie functioneert in deze adviserende en signalerende rol eveneens voor de bacheloropleidingen Personeelsmanagement en Commerciële Economie van de Hogeschool ISBW. Daarnaast zorgen de docenten en studenten zelf via hun werkzaamheden in het arbeidsveld dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bedrijfskunde voortdurend worden ingebracht. Het panel heeft eerder de suggestie geopperd dat aansluiting bij een lectoraat en kenniskring een belangrijke extra invulling zou kunnen geven aan het toegepaste onderzoek, actuele wetenschappelijke ontwikkelingen, netwerken en scholing van studenten en docenten. Het management studeert momenteel op de mogelijkheden hiervan. Een lectoraat staat zodoende ‘op het programma’ van de hogeschool, maar is nu nog niet gerealiseerd. Een van de kerndocenten is reeds lid van de kenniskring Ondernemen van de Saxion Hogescholen. Het panel is van mening dat het didactisch concept, de werkvormen en de toetsing hiervan in voldoende mate de te bereiken eindkwalificaties/competenties weerspiegelen. Deze worden in het algemeen voldoende aantoonbaar vertaald in de beroepsrollen (leerdoelen) van het beoogde programma. Hierbij tekent het panel evenwel aan dat het opvalt dat bij de modules Financieel Management I en II de competenties Resultaatgerichtheid, Communiceren en Probleemanalyse ontbreken, terwijl die juist belangrijke elementen ervan vormen. Hierdoor worden zeker niet alle leerdoelen gedekt. De opleiding verzekerde het panel dat deze competenties wel degelijk eveneens aan bod komen, maar dat in het overzicht ter wille van de duidelijkheid alleen de meest belangrijke en karakteristieke competenties zijn aangegeven. Ook bij dit facet van het beoogde programma moet het panel echter wijzen op de reeds bij facet 2.1 vermeldde kanttekeningen die gemaakt zijn ten aanzien van de zwaarte en herkenbaarheid van de vakliteratuur, de onderzoeksvaardigheden en -technieken, de internationale aspecten, de inhoudelijke basisvakken en bedrijfskundige tools. De praktische en sociale kanten van het programma krijgen weliswaar ruim voldoende aandacht, maar het zou de kwaliteit van het programma ten goede komen indien het niveau van de vakinhoudelijke aspecten verder versterkt zou worden. Op dit moment is er nog sprake van een zekere onbalans en discrepantie tussen de te bereiken eindkwalificaties en de vertaling ervan in onderdelen van het beoogde programma. Het panel heeft echter voldoende vertrouwen in de opleiding dat deze versterkingen op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Het panel heeft ook gediscussieerd over de vraag of met het programma de brede en algemene naamgeving ‘hbo-bachelor Bedrijfskunde’ wel volledig waargemaakt kan worden. Met andere woorden: dekt de vlag van de opleiding in voldoende mate de lading? Het lijkt alsof in Nederland naast het reguliere onderwijs verschillende typen opleidingen hbo-bachelor Bedrijfskunde aan het ontstaan zijn met meer of minder nadruk op de sociale, economische of technische aspecten. Het panel signaleert daarmee wel een vermindering van transparantie doordat opleidingen met dezelfde benaming een (deels) andere invulling hebben. Aangezien de daadwerkelijke inhoud van het programma de kern vormt van de opleiding, beoordeelt het panel de gemaakte kanttekeningen uiteindelijk zwaarder dan de positieve onderdelen van dit facet. Hierdoor wordt de eindbeoordeling van dit facet negatief. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als onvoldoende.
pagina 20 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Samenhang van het studieprogramma wordt bereikt via (aanvraagdossier pag. 39-40): • een modulemodel: korte beschrijving van de vakgebieden en de relaties tussen de modules; • een matrix: overzicht van de hoofdleerdoelen per vak (raakvlakken, aansluitingen); • persoonlijke leerdoelen: kritisch volgen (reflectie) van eigen leerproces, realiseren van doelen, persoonlijk leerplan schrijven, jaarlijks reflectieverslag, peerbeoordeling; • koppeling van theorie en praktijk: in colleges en in de BC’s en praktijk- en projectopdrachten, praktijk van student en docent, integrale toetsing; • integratie van modules: volgorde, toenemende complexiteit, aansluiting van projectonderwijs op colleges; • integratie in afstudeerfase: alle kennis en vaardigheden integreren, totaalvisie, leidend tot een geïntegreerd onderzoek en advies. Overwegingen Het panel is van mening dat de structuur van de opleiding een van de sterke punten is. Het programma vertoont door de voortdurende (terug-)koppeling van theorie en praktijk duidelijk inhoudelijke samenhang en integratie van kennis en vaardigheden. De samenhang wordt eveneens bevorderd door reflectieopdrachten en het samenwerken in de begeleide projectgroepen en de intervisiebijeenkomsten. Signalen uit het werkveld en van studenten geven aan dat de opleiding goed aansluit bij de praktijk. Volgens de kerndocenten en studieontwikkelaars wordt de samenhang via een matrix scherp in de gaten gehouden zodat gebreken, overlappingen en lacunes met betrekking tot het programma kunnen worden opgespoord. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast van de deeltijd hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde bedraagt 240 ECTS (6720 sbu), waarvan 60 ECTS afvallen vanwege studieduurverkorting door de instroomeis van twee jaar werkervaring in het beroepsdomein èn een functie op hbo-niveau. De volgende aspecten maken de opleiding volgens de Hogeschool ISBW studeerbaar (aanvraagdossier pag. 40-42): regionale leslocaties voor colleges; planning lesdagen/jaarprogramma: gunstige spreiding, jaarlijks drie maanden lesvrij, spreiding theorie en projectonderwijs; variabele opleidingsduur: doorlooptijd 3-3½ jaar, eventueel verlenging; eigen werksituatie studenten: transfer van kennis/ervaring, integratie werk en leren; zelfstudie: kleine groepen, afstandsleren passend bij eigen omstandigheden; elektronische Leeromgeving: logistiek, samenwerking, uitwisseling, ondersteuning; Backoffice: bereikbaarheid, ondersteuning (email, telefonisch), organisatie;
pagina 21 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
studiebegeleiding: studiebegeleider, vast mailadres, telefonisch bereikbaar, regelmatig aanwezig op leslocaties Studentenraad: signaleren van belemmerende factoren, verbeterplannen. Sinds de opleiding in 2005 van start is gegaan heeft de hogeschool een aantal tekortkomingen kunnen constateren. Zo is de verdeling van de studielast in het eerste (zware) jaar aangepast en is de startfase van de opleiding verbeterd door drie introductiemodules waaronder onderzoeksvaardigheden. Docenten zullen beter gemonitord en begeleid gaan worden om tot een hogere kwaliteit van de wijze van lesgeven en beoordelen te komen. De literatuurlogistiek en de elektronische leeromgeving zijn opnieuw opgezet en de informatieverstrekking is verbeterd door standaard met het plannings- en registratiesysteem SAP te werken. Overwegingen Het panel heeft tijdens de site visit de vraag voorgelegd of het nieuwe curriculum naast een vaak drukke baan voor studenten niet te ambitieus was en nog wel goed op te brengen. Gemiddelde moet 10-15 uur per week aan zelfstudie (eigen vrije tijd) gedaan worden naast de opdrachten die in werktijd plaatsvinden. Het management merkte op dat het nieuwe curriculum inhoudelijk inderdaad een stuk zwaarder is geworden met name ten aanzien van literatuur, projectonderwijs, onderzoeksvaardigheden, Business cases en presentaties. Studenten kunnen echter juist vanwege hun relevante werkkring een groot deel van de studieopdrachten en het onderzoek tijdens de normale werktijd en in de eigen beroepsomgeving uitvoeren. ‘Werk’ wordt aldus ‘stage’ en studenten pakken dit volgens het management heel goed op. Alle Business Cases zijn direct toepasbaar in de organisaties zelf. Werkgevers, vaak van het midden- en kleinbedrijf, worden actief bij het onderwijsproces betrokken en faciliteren dit veelal, bijvoorbeeld via studieverlof. Dat neemt niet weg dat studenten “heel goed moeten plannen”. Indien omstandigheden dat noodzaken kan er echter ook “geschoven worden”. Leden van de Examen- en Opleidingscommissies benadrukten het gegeven dat deze doelgroep studenten volwassen zijn en al een relevant kader en beroepservaring bezitten waardoor het rendement van de studie veel groter wordt. Met een gemiddelde leeftijd van 36 jaar en 10 jaar ervaring kunnen ze makkelijker theorie verwerken en opdrachten realiseren dan de groep jonge en onervaren reguliere studenten. De docenten gaven aan dat er veel zelfstudie van de studenten verwacht wordt, dat er een beroep gedaan wordt op ambitie en motivatie, maar dat er tevens voldoende contactmogelijkheden voor coaching en begeleiding zijn. Het management verklaarde tijdens de site visit dat de aanvankelijke problemen met de digitale Leeromgeving nu definitief waren opgelost. Door aanpassingen, verbeteringen en een afdeling redactie functioneert deze nu goed. Het panel concludeert ten aanzien van de studielast dat de opleiding met het nieuwe curriculum een ambitieus maar voldoende studeerbaar studieprogramma heeft ontwikkeld. De aanpassing van het eerste zware studiejaar, de goede begeleiding en de verbeteringen met betrekking tot de elektronische Leeromgeving, de Backoffice en de docentenmonitoring hebben in belangrijke mate hiertoe bijgedragen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
pagina 22 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen Volgens het aanvraagdossier (pag. 43) ligt het niveau van studenten bij instroom door hun werkervaring en functie reeds op een beginnend hbo-niveau. Afhankelijk van het instroomniveau zijn verschillende vrijstellingen mogelijk die gegeven worden op basis van diploma’s, certificaten of Erkenning Verworven Competenties (EVC’s) op minimaal hbo-niveau Bijna tweederde van de studenten maakt hier gebruik van (aanvraagdossier pag. 46). De Hogeschool ISBW stelt het voldoen aan de drie volgende criteria als ingangseis (aanvraagdossier 43-45): 1. havo- of mbo- (niveau 4) diploma 2. twee jaar werkervaring in het beroepsdomein 3. een bedrijfskundige functie op hbo-niveau Tijdens de toelatingsprocedure moeten kandidaten een portfolio overleggen en wordt een quickscan uitgevoerd door de procesbegeleider. Hierop volgt een Persoonlijk Doelstellend gesprek (PDG) en eventueel een aanvullende EVC-procedure. De eerste vooropleidingseis kan vervangen worden door een ‘capaciteitentest’ waarin het werken denkniveau getoetst wordt. De werkomgeving en functie van de student wordt bij de instroom kwalitatief getoetst door middel van het portfolio, het CV, de functiebeschrijving en een verklaring van de werkgever. Het voldoen en ontwikkeling van de functie en de aansluiting bij het onderwijs wordt gedurende de opleiding regelmatig gecontroleerd. Aangezien de studenten allen werkzaam zijn in de relevante beroepspraktijk (gemiddeld tien jaar) kunnen zij het geleerde direct toepassen in hun werk. Deze grote mate van transfer maakt het onderwijs efficiënter en effectiever in vergelijking met reguliere voltijdstudenten. Studenten beschikken aldus bij de instroom reeds over basiskennis en inzicht van het beroepsprofiel, de beroepspraktijk, de taken en rollen en de ethiek van de bedrijfskundige (competentieniveau 1, hbo-raad). In een voltijd hbo-opleiding, met niet-werkende studenten, worden de competenties op niveau 1 in het eerste jaar eigen gemaakt. De opleiding is vooral gebaseerd op zelfgestuurd te leren en het didactisch concept is daar dan ook mede op gericht. De afgestudeerden ‘ervaren’ bachelors kunnen doorstromen naar een masteropleiding met onder andere de volgende vervolgmogelijkheden (aanvraagdossier pag. 47): de masteropleiding Kwaliteitsmanagement bij Schouten & Nelissen University de masteropleiding General Management bij Schouten & Nelissen University de MBA bij Business School Nederland andere vergelijkbare specialiserende of verdiepende masteropleidingen. De zestien studenten die in 2007 zijn afgestudeerd geven aan dat zij sterk gegroeid zijn (met positieve gevolgen voor hun carrière). Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding met het programma voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit de zorgvuldige toelatingsprocedure. De vooropleidingseisen en de toetsing met behulp van de EVC-procedure zijn duidelijk geformuleerd. Volgens de leden van de Examen- en Opleidingscommissies is er een wereld van verschil ten opzichte van reguliere studenten. Deze doelgroep van werkende, volwassen studenten heeft een totaal andere bagage (gemiddeld 10 jaar werkervaring),
pagina 23 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
waardoor ze het grootste deel van de aangeboden lesstof direct kunnen toepassen. Dat maakt deze opleiding dan ook gelijkwaardig, maar niet equivalent aan het reguliere onderwijs. Het panel onderkent de aanzienlijke gemiddelde beroepservaring van deze groep studenten, maar merkt op dat de minimale instroomeis qua werkervaring twee jaar is. Er kan derhalve toch sprake zijn van een behoorlijk ervaringsverschil binnen de doelgroep, waardoor het voor de opleiding belangrijk wordt om daar qua instroom en business cases terdege rekening mee te houden. Het panel vroeg het management waarom er qua voorlichting vooraf zo weinig informatie over de opleiding gegeven wordt. In Vlaanderen is het bijvoorbeeld de gewoonte om zeer uitgebreid informatie te verstrekken over alle aspecten en onderdelen van het programma (de fiches) en deze op de site te zetten. Het management gaf aan dat dat een volgende stap zou zijn, maar dat teveel informatie ook weer af kon schrikken. Tijdens de site visit vroeg het panel zich eveneens af waarom in het studiejaar 2007-2008 het aantal startende studenten (23) zoveel lager was dan het jaar ervoor (58). Het management verklaarde dit door te wijzen op de verhoogde instroom in 2006-2007 vanwege het ‘stuwmeer’ aan doorstromers van de opleiding Praktische Bedrijfskunde. De opleiding heeft met de het vernieuwde curriculum de start van de opleiding door middel van de modules Introductie + persoonlijke ontwikkeling, Inleiding in de bedrijfskunde en Onderzoeksvaardigheden, beter aangepast aan de vaak heterogene studentenpopulatie. Tijdens de site visit gaf ISBW aan dat veel instromers (16 van de 23 in het studiejaar 2006/2007) in aanmerking kwamen voor een verkort programma op basis van eerdere diploma’s (kort hbo, Praktische Bedrijfskunde, Hogere Bedrijfskunde, General Management) en/of een specifieke EVC-procedure. Vrijstellingen betreffen alleen colleges niet projectonderwijs. Wanneer blijkt dat een kandidaat toch te weinig actuele kennis heeft wordt een extra (inhaal) literatuurtraject geadviseerd. Door de voortdurende toetsing van de kwaliteit van werkomgeving en functie slaagt de opleiding er tevens in die aspecten goed te waarborgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met minimaal 240 studiepunten (ECTS). Bevindingen De opleiding is een deeltijdopleiding van 3½ jaar en omvat 240 ECTS inclusief een vrijstelling van 60 ECTS op basis van de minimaal 2 jaar relevante werkervaring op het moment van instroom en EVC-procedure (aanvraagdossier pag. 47-48). Studenten die niet voldoen aan deze instroomeis, kunnen niet starten met de opleiding. De opleiding kan eventueel versneld worden doorlopen. Het eerste jaar (58 ECTS): een introductie, inleiding in de bedrijfskunde, module Onderzoeksvaardigheden, colleges, projectonderwijs, intervisie en een reflectieopdracht. Het tweede jaar (53 ECTS): colleges, afstandsonderwijs, projectonderwijs, intervisie en een reflectieopdracht. Het derde jaar (34 ECTS): colleges, afstandsonderwijs, projectonderwijs, intervisie en een reflectieopdracht. Daarnaast biedt het ook keuzeonderwijs. Het vierde jaar (35 ECTS): de afstudeerfase van een half jaar start aan het eind van het derde jaar maar het zwaartepunt ligt in het vierde jaar. In deze fase wordt gewerkt met een business case, waarvoor zowel een onderzoek wordt uitgevoerd als een advies wordt gegeven.
pagina 24 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Studenten kunnen, wanneer hun situatie dat toelaat, eerder in de opleiding met dit onderdeel beginnen. De spreiding van de studielast van 180 EC maakt de studielast per studiejaar studeerbaar. Afhankelijk van het leervermogen van de student en/of zijn persoonlijke omstandigheden, kan de opleiding sneller doorlopen worden. Gedurende het grootste deel van de opleiding heeft de student één keer in de twee weken een hele dag les ofwel wekelijks een dagdeel. Tijdens het eerste trimester heeft de student wekelijks een dag les. Overwegingen Het panel stelt vast dat de deeltijdopleiding formeel voldoet aan eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor van minimaal 240 ECTS. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt de facetten ‘Eisen hbo’, ‘Samenhang programma’, ‘Studielast’, ‘Instroom’ en ‘Duur’ als voldoende. De kwalitatieve kanttekeningen die gemaakt zijn ten aanzien van de zwaarte en herkenbaarheid van de vakliteratuur, de onderzoeksvaardigheden en -technieken, de internationale aspecten, de inhoudelijke basisvakken en bedrijfskundige tools, wegen voor het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en programma’ dermate zwaar dat dit facet onvoldoende wordt. Dit negatieve facetoordeel heeft – alles afwegend - geen doorslaggevend effect op het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp Programma. Dit wordt dan ook in zijn totaliteit als positief beoordeeld.
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Volgens het aanvraagdossier (pag. 49) zal de opleiding worden uitgevoerd en begeleid door ervaren en geschoolde docenten en trainers met ervaring in de beroepspraktijk. Een deel van hen heeft een wetenschappelijke achtergrond en enkelen hebben onderwijservaring op andere hogescholen of in het wetenschappelijk onderwijs. Docenten hebben een freelance relatie met de instelling naast hun werk in het beroepenveld in de vorm van een functie of eigen bedrijf. Hierdoor en door de interactie met de werkervaringen van studenten blijven ze op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Docenten werken mee aan het ontwikkelen van lesmateriaal, waardoor ze mede genoodzaakt om hun vakliteratuur goed bij te houden. Hun deskundigheid wordt gemonitord via evaluaties en lesbezoeken. De verbinding met de beroepspraktijk is onder andere zichtbaar in de casuïstiek van het projectonderwijs. Deze wordt ontworpen door vakdocenten onder begeleiding van de curriculumontwikkelaar. Studenten brengen eveneens casuïstiek in welke wordt besproken onder begeleiding van de trainer als coach.
pagina 25 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
De begeleide intervisie (1-jarige stroom) wordt verzorgd door ervaren en gekwalificeerde professionals van Schouten & Nelissen, die tevens ervaring hebben met de beroepspraktijk. Overwegingen De CV’s van de kerndocenten Bedrijfskunde laten een duidelijke binding zien met het werkveld en voor enkelen is deze band eveneens actueel. Hierdoor en door de inzet van gast- en praktijkdocenten wordt een belangrijk deel van het onderwijs verzorgd door personeel dat voldoende ‘geworteld’ is in de praktijk. De gesprekken tijdens de site visit met kerndocenten, ontwikkelaars en een studiebegeleider hebben het panel eveneens overtuigd van hun inzet, betrokkenheid en motivatie ten aanzien van de bacheloropleiding Bedrijfskunde. Ze zijn goed te spreken over het nieuwe curriculum en over de studenten die ze tot nu toe hebben begeleid. Het panel vroeg zich met betrekking tot de geboden deskundigheid af of in het docententeam ook ‘echte’ economen en bedrijfskundigen functioneerden. Het management gaf hierop aan dat die wel degelijk in de organisatie aanwezig waren. Het kerndocententeam is sinds oktober 2007 tevens uitgebreid met een hoofddocent bedrijfskunde van Saxion Hogescholen die eveneens lid is van de kenniskring Ondernemen. Bovendien functioneren bedrijfskundigen en economen als docent bij de colleges die regionaal samen met de opleiding Praktische Bedrijfskunde gegeven worden. Op grond van de gesprekken tijdens de site visit en de documentatie van het aanvraagdossier is het panel van mening dat het personeel van de hbo-bachelor deeltijdopleiding Bedrijfskunde in staat moet worden geacht om een goede verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen De colleges van de opleiding worden door freelance docenten (uit de beroepspraktijk) regionaal gegeven in combinatie met de opleiding Praktische Bedrijfskunde (aanvraagdossier pag. 52). Er wordt gewerkt met kerndocenten (8), docenten (125), afstudeerbegeleiders (6), een studiebegeleider en een trainer. Naast de colleges vervullen ze bachelorspecifieke rollen zoals intervisie, studie-, afstudeer- en projectbegeleiding en zijn betrokken bij de her- en doorontwikkeling van het curriculum en de examen- en opleidingscommissie. Volgens een schatting van de ISBW bedraagt de FTE van de opleiding 0,57 per jaar op gemiddeld 16 studenten. Daarmee wordt de docent-student ratio 1/28. De opleiding tekent hierbij aan dat er relatief meer individuele begeleiding plaatsvindt dan bij een vergelijkbare docent-student ratio in het bekostigd onderwijs (aanvraagdossier pag. 51). Organisatie en ondersteuning wordt gerealiseerd door de manager Hogeschool ISBW (1,0 FTE), een onderwijskundige (0,8 FTE), een studiebegeleider (0,9 FTE), een managementassistente (1,0 FTE) en medewerkers van de Backoffice en Marketing en Sales. Deze werken echter eveneens voor de bacheloropleidingen Commerciele Economie (8 studenten) en Personeelsmanagement (19 studenten). Bedrijfskunde is met 85 studenten de grootse opleiding. Hogeschool ISBW maakt gebruik van de staande organisatie van ISBW. Deze heeft een brede interne organisatie die de ondersteunende processen uitvoert (aanvraagdossier pag. 52).
pagina 26 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Vanwege het groeiend aantal studenten werd de interne organisatie vanaf 2006 uitgebreid met een opleidingsmanager, een managementassistente, een studiebegeleider en een onderwijskundige. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding in relatief korte tijd veel en goed werk heeft verricht met de ontwikkeling van het nieuwe curriculum. Uit de gesprekken en de informatie van het aanvraagdossier wordt duidelijk dat de opleiding naast de gewone uitvoering van het onderwijs relatief veel tijd en aandacht besteedt aan de begeleiding en coaching van studenten: intervisie, studie-, afstudeer-, en projectbegeleiding. Het panel heeft waardering voor deze verbeterslagen in kwantiteit en kwaliteit van het personeel welke zeker zal bijdragen tot een verhoging van de kwaliteit van de opleiding. Onnodige uitval en studievertraging van studenten zal hierdoor beter voorkomen kunnen worden. Door de inbedding van de hbo-bachelor Bedrijfskunde in de Hogeschool ISBW en de Schouten & Nelissen groep kan adequaat gebruik worden gemaakt van de aanwezigheid en expertise van de aldaar aanwezige afdelingen, managers, docenten, coaches en trainers. Het panel concludeert dan ook dat de Hogeschool ISBW voor de hbo-bachelor opleiding Bedrijfskunde met het managementteam, de opleidingsmanager, de kern- en freelance docenten, studiebegeleider en ontwikkelaars kwantitatief voldoende capaciteit heeft voor de inhoudelijke en persoonlijke begeleiding van studenten en een adequate uitvoering en continuering van de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De opleiding heeft van de docenten een profiel opgesteld (zie bijlage 20 van het aanvraagdossier). Afhankelijk van de rollen, die de docenten vervullen, worden eisen gesteld. De docenten voldoen volgens de opleiding voor een belangrijk deel aan het profiel (aanvraagdossier pag. 53). Voor de colleges, het project- en afstandsonderwijs en de afstudeerbegeleiding betekent dat didactisch geschoold en ervaring met de beroepspraktijk. Voor de afstudeerbegeleiding is tevens extra ervaring vereist met dit onderdeel op bekostigde hogescholen en/of een training hierin hebben gevolgd. Startende docenten worden afhankelijk van de werkervaring individueel ingewerkt en begeleid. Ze doorlopen de didactische TOPIC-trainingen op minimaal starterniveau (bijlage 21 van het aanvraagdossier). De huidige docenten hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van de opleiding. Docenten worden gemonitord door de studiebegeleider, onderwijskundige en opleidingsmanager (toehoorders bij lessen). Er wordt een breed beeld van docenten verkregen via de planner, de examenmanager, het docentenmanagement, de klachten, het persoonlijk contact met studenten en docenten en evaluatieformulieren. Er worden structureel docentendagen georganiseerd. De kerndocenten komen geregeld bijeen om de doelstelling en werkwijze van de opleiding over te dragen en af te stemmen. Thema’s in
pagina 27 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
2007 en 2008 waren: ‘trends in opleiden’, ‘het binden en boeien van docenten’, ‘innovatie’ en nieuwe didactiek’ (aanvraagdossier pag. 54). De eigen bedrijfsschool van de Schouten & Nelissen-groep organiseert regelmatig professionele trainingen voor docenten. Kerndocentenbijeenkomsten vinden plaats om de doelstellingen en werkwijze van de opleiding over te dragen en af te stemmen. Onderwerpen in 2007 waren: ‘de samenhang in het curriculum’, ‘de beoordeling van de afstudeerscripties’, ‘het vernieuwde curriculum en de didactische wijzigingen’ en ‘de samenhang, het projectonderwijs en de integratie van de onderzoeksvaardigheden’. Scholingsdagen voor docenten worden jaarlijks georganiseerd met onderwerpen en trainingen zoals: ‘de Leeromgeving’, ‘afstudeerbegeleiding’ en ‘de rol van de docent’. Wetenschapsborrels worden acht tot tien keer per jaar gehouden met presentaties en discussies over relevante onderwerpen. Het onderwijskundig en organisatorisch personeel is steeds individueel op de benodigde achtergrond geselecteerd. Ze hebben een relevante bedrijfskundige en/of onderwijskundige achtergrond. De studiebegeleider heeft een achtergrond in de psychologie (aanvraagdossier pag. 55 en bijlage 23 van dat dossier). Het personeelsbeleid kenmerkt zich door een Resultaat Gerichte Managementstijl. Jaarlijks wordt een jaarplan gemaakt wordt met iedere medewerker, waarin de doelstellingen en verwachtingen alsmede persoonlijke ontwikkelplannen (POP’s) worden vastgelegd. Daarnaast is er voor iedere functie/rol een competentieprofiel opgesteld, waarin aangegeven staat welke competenties van belang zijn voor de rol. In periodieke voortgangsgesprekken wordt dit competentieprofiel en het jaarplan besproken en beoordeeld(aanvraagdossier pag. 55). Overwegingen Voor de inhoudelijke kwaliteit van de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde is het van belang dat uit de CV’s van docenten (studiebegeleiders, ontwikkelaars, opleidingsmanagers en coaches) een relevante verbinding met de bedrijfskundige beroepspraktijk blijkt. Het panel constateert dat aan deze voorwaarde wordt voldaan aangezien een belangrijk deel van de kerndocenten over (recente) kennis en ervaring van de beroepspraktijk beschikt (bijlage 22 van het aanvraagdossier). De link met de beroepspraktijk wordt verder versterkt door de inbreng van praktijkcasussen door studenten, het projectonderwijs, gastdocenten en de praktijk- en afstudeeropdrachten. Uit de gesprekken tijdens de site visit blijkt dat het management, de kerndocenten, de ontwikkelaars, de studiebegeleider en de leden van de Examen- en Opleidingscommissies ‘hart voor de zaak’ hebben en zeer gemotiveerd zijn. Ze zien het als een uitdaging om bij te dragen aan de ontwikkeling van de opleiding. Het panel heeft dan ook een positieve indruk gekregen van hun betrokkenheid en inzet. Tijdens de site visit heeft het panel nog de vraag gesteld of docenten hun kennis en vaardigheden voldoende up to date konden houden. Geantwoord werd dat er sprake was van een permanente educatie met verschillende trainingen en lezingen op het gebied van onderwijs, didactische en onderzoeksvaardigheden. De directe relatie met de eigen beroepspraktijk (tevens scholing), die van de studenten en het lezen/bijhouden van de wetenschappelijke literatuur dragen hier natuurlijk ook toe bij. Het panel is eveneens te spreken over het zorgvuldige selectieproces en het kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot de aanstelling en begeleiding van docenten. De blijvende monitoring, coaching en training tijdens de onderwijsloopbaan van docenten, onder andere door de eigen bedrijfsschool van de Schouten & Nelissen-groep en via de POP’s, zal volgens het panel belangrijk bijdragen tot de uiteindelijke kwaliteit van de opleiding. Didactische en onderwijskundige monitoring zorgen eveneens voor voldoende borging van kwaliteit.
pagina 28 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Samenvattend vindt het panel dat de opleiding met het personeel voldoende kwaliteit in huis heeft voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Alle drie facetten van het onderdeel ‘Kwaliteit Personeel’ zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Derhalve beoordeelt het panel het onderwerp als geheel positief.
pagina 29 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Het merendeel van de colleges van de bacheloropleiding Bedrijfskunde vindt ’s avonds op verschillende locaties in de regio’s plaats en worden samen met studenten Praktische Bedrijfskunde gevolgd (aanvraagdossier pag. 55). Het projectonderwijs en de overige begeleide onderwijsvormen vinden plaats op zaterdagen in een conferentiecentrum in Utrecht. Deze worden uitsluitend aan de bachelorstudenten aangeboden. Het aantal, de grootte en de outillage van de lokalen wordt bepaald door het aantal groepen studenten en de lesvormen. De conferentiecentra beschikken over voldoende zalen, arrangementen (ontbijt, koffie en thee enz.), horeca, een hotspot ten behoeve van een draadloze internetverbinding en parkeerplaatsen. Er zijn verschillende zithoeken die geschikt zijn voor overleg men kan na de lesbijeenkomst in groepjes verder werken aan intervisie, projectopdrachten en werkstukken. De opleiding werkt met een elektronische Leeromgeving (aanvraagdossier pag. 56 en bijlage 16 van dat dossier), waardoor studenten 24 uur per dag toegang hebben tot het rooster, programma, lesmateriaal en documenten (voorbereidende literatuur, opdrachten, overzicht resultaten en feedback). Projectgroepen werken samen door middel van een eigen ‘werkplaats’. Via nieuwsberichten kan informatie doorgeven worden en kunnen studenten met elkaar communiceren. De studenten hebben de beschikking over de interne bibliotheek van het hoofdkantoor te Zaltbommel (open van 9.00-13.00 of 17.00 uur, aanvraagdossier pag. 56). Overwegingen Het panel is bekend met de faciliteiten die de Hogeschool ISBW zijn studenten in de regio en centraal in Utrecht kan bieden en vindt die van voldoende kwaliteit. Met voldoening werd vastgesteld dat door de digitale leeromgeving een efficiënte uitwisseling van informatie tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten plaats kan vinden. Samenvattend is het panel is van mening dat de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te kunnen realiseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Contacten tussen studenten en docenten/begeleiders vinden plaats op diverse manieren (aanvraagdossier pag. 56-57). • Face-to-face: via persoonlijk doelstellend gesprek, intake, introductie, colleges, projectbijeenkomsten, coaching/afstudeerbegeleiding (op afspraak). • Elektronisch: via de Leeromgeving en email.
pagina 30 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
• Telefonisch: bij vragen of knelpunten. De docenten en afstudeerbegeleiders zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding van de colleges, het projectonderwijs en de afstudeerfase. Een interne studiebegeleider begeleidt, coacht en volgt de studenten en wordt hierin ondersteund door de digitale Leeromgeving (aanvraagdossier pag. 57). De studiebegeleider heeft een hbo-werk- en denkniveau, coachvaardigheid en een onderwijskundige achtergrond. Ze is regelmatig op de onderwijslocaties aanwezig en heeft telefonisch, e-mail en face-to-face contact met studenten. Het projectonderwijs bestaat uit begeleide en zelfsturende bijeenkomsten, waarna studenten onderling een intervisiebijeenkomst houden. Hierdoor kunnen volgens de opleiding blijvende netwerken ontstaan. De logistieke begeleiding wordt uitgevoerd door de Backoffice. Deze is bereikbaar via de Leeromgeving, email en tijdens kantooruren ook telefonisch. Studenten worden over studie en studievoortgang van informatie voorzien door informatiebijeenkomsten, het persoonlijk doelstellend gesprek, introductiebijeenkomsten, handleidingen/formats opleiding, de digitale Leeromgeving, beoordelingskaders, beoordelings- en feedbackformulieren (aanvraagdossier pag. 58). Overwegingen Het panel heeft door de gesprekken tijdens de site visit met de opleiding en de informatie in het aanvraagdossier met voldoening kunnen vaststellen dat de aanvankelijke tekortkomingen met betrekking tot de studiebegeleiding en de informatievoorziening door de opleiding eveneens waren gesignaleerd en dat met ingang van het studiejaar 2006-2007 een aantal structurele verbeteringen doorgevoerd kon worden. Zo werd ondermeer overgegaan tot de aanstelling van een interne studiebegeleider die regelmatig aanwezig en aanspreekbaar is gedurende de lessen. Er is bovendien een nieuw en beter functionerende digitale leeromgeving in gebruik genomen. Juist de doelgroep van de wat oudere hbo-deeltijdstudenten, die veelal een volledige baan hebben en een gezin, is voor een belangrijk deel aangewezen op een gedegen en zorgvuldige (afstands-)begeleiding en informatievoorziening. Dit aspect kan voor een aantal studenten net het verschil uitmaken tussen slagen en niet-slagen. Het panel krijgt de indruk dat hiermee de kwaliteit van de voorzieningen voor wat betreft de studiebegeleiding aanmerkelijk verbeterd is. Mede hierdoor voorziet de opleiding in voldoende personele capaciteit voor een adequate studiebegeleiding van en informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee beoordeelt het panel het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel positief.
pagina 31 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem van de Hogeschool ISBW is gebaseerd op het cyclische PDCAmodel (Plan-Do-Check-Act, aanvraagdossier pag. 59-60). Deze systematische aanpak van kwaliteitszorg is concreet terug te vinden in de beleids- en activiteitenplannen, die door middel van streefdoelen als basis dienen voor de (door)ontwikkeling, uitvoering en organisatie & logistiek van de opleidingen. De bacheloropleiding Bedrijfskunde kent structurele evaluaties aan het eind van iedere module en een jaarlijkse overall-evaluatie. Daarnaast functioneren de Studentenraad, Kerndocententeams, Opleidingscommissie, College van Toezicht, Werkveldcommissie en werkoverleggen, om zowel inhoudelijke als procesmatige informatie te vergaren ten behoeve van de permanente kwaliteit van de opleidingen (aanvraagdossier pag. 59). De output hiervan wordt gebruikt om beleids- en activiteitenplannen bij te stellen en verbetermaatregelen te nemen. Iedere module wordt afgesloten met een evaluatie en er wordt jaarlijks integraal zowel inhoudelijk als procesmatig geëvalueerd. De uitkomst hiervan wordt steeds besproken met de studentenraad, het Kerndocententeam en tijdens werkoverleggen. Dit heeft onder andere geleid tot: interne studiebegeleiding, doorontwikkeling van de opleidingsformats, een uitgebreider introductieprogramma met kleinere groepen, duidelijkere en tijdige feedback van docenten, pilot peerbeoordeling en een personele uitbreiding (aanvraagdossier pag. 61). De Schouten & Nelissen Groep werkt ook volgens een kwaliteitssysteem op basis van de door Certiked vertaalde eisen van ISO 9001: 2000. De groep is aangesloten bij de Vereniging van Trainings- en Opleidingsinstituten in Nederland. ISBW is CEDEO-erkend en er wordt gewerkt aan het verkrijgen van certificering volgens ISO 9001 (aanvraagdossier pag. 59). Overwegingen Het panel stelt na het bestuderen van het aanvraagdossier en de gesprekken tijdens de site visit vast dat de Schouten & Nelissen Groep en de Hogeschool ISBW met behulp van het structurele kwaliteitszorgsysteem volgens de PDCA-cyclus voorziet in een adequaat en werkbaar systeem van kwaliteitszorg. Het takenpakket en de vergaderfrequentie van de verschillende overlegorganen (aanvraagdossier pag. 63) maken dit eveneens duidelijk. De opleiding heeft een intensief traject van ontwikkeling en doorontwikkeling achter de rug en de reeds getroffen verbetermaatregelen maken duidelijk dat het kwaliteitsysteem ook echt ‘werkt’. Er wordt aandacht besteed aan zowel de sterke als de zwakke punten (belemmerende factoren). Met betrekking tot ‘benchmarking’ gaf het management tijdens de site visit aan dat de opleiding zich vooral onderscheidt doordat het studenten opleidt tot brede bedrijfskundigen met veel aandacht voor praktisch toepasbaarheid, persoonlijke ontwikkeling en studiebegeleiding. Doorstroming vanuit eerdere ISBW-opleidingen werd eveneens als een sterk punt gezien. Bij het panel bestaat voldoende vertrouwen dat het kwaliteitszorgsysteem op de juiste wijze zal worden toegepast en uitgevoerd. Het panel is derhalve van mening dat de Hogeschool ISBW voor de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde een adequaat systeem heeft van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen kunnen worden getroffen.
pagina 32 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De interne kwaliteitszorg van de opleiding krijgt gestalte door middel van een aantal overleg/adviesorganen waarbij verschillen deelnemers actief betrokken worden (aanvraagdossier pag. 64-65). Studenten zijn vertegenwoordigd in de Studentenraad en de Opleidingscommissie. Zij evalueren elke module en elk opleidingsjaar aan het eind. Freelance docenten kunnen zitting nemen in het Kerndocententeam, de Examen- en de Opleidingscommissie. Zij evalueren de opleiding na elk studiejaar. Medewerkers kunnen in het Kerndocententeam, het College van Toezicht (drie externe leden), de Examen- en de Opleidingscommissie zitting nemen. Ze houden minimaal (twee)wekelijks overleg. Alumni zullen in de nabije toekomst betrokken worden door middel van een alumnivereniging. De beroepspraktijk wordt vertegenwoordigd door studenten (Studentenraad) en leden van de Werkveldcommissie. Er is minimaal één keer per jaar een bijeenkomst en een overleg met de opleidingsmanager. Overwegingen Het panel stelt vast dat docenten, medewerkers, studenten en het beroepenveld in de vorm van de Werkveldcommissie actief bij de interne kwaliteitszorg betrokken worden. Dit gebeurt op een gestructureerde wijze via het kwaliteitszorgsysteem. Alumni van de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde zijn er nog niet maar de alumni zijn wel opgenomen in het kwaliteitssysteem in de vorm van een nog op te richten alumnivereniging. Het alumnibeleid zal in 2008 nader worden uitgewerkt teneinde de alumni te binden en hen structureel als informatiebron te behouden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de twee facetten binnen het onderwerp ‘interne kwaliteitszorg’ voldoende. Daarmee wordt het eindoordeel van het onderwerp Interne Kwaliteitszorg als geheel positief.
pagina 33 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen De Hogeschool ISBW staat garant voor het daadwerkelijk binnen een redelijke termijn kunnen afstuderen van studenten die zijn begonnen met de opleiding. In de OER is een bepaling opgenomen (artikel 25.4) dat alle ingeschreven studenten die voldoen aan de financiële verplichtingen, de mogelijkheid hebben het programma van de opleiding te doorlopen (aanvraagdossier pag. 66). Overwegingen Het panel heeft op basis van de gesprekken tijdens de site visit voldoende vertrouwen, dat de Hogeschool ISBW, mede door zijn inbedding in de Schouten & Nelissen-groep, studenten van de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde de garantie zal bieden het programma volledig te doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De ontwikkelingskosten voor de opleiding in 2005 en 2006 zijn geheel gedragen door de Schouten & Nelissen-groep (aanvraagdossier pag. 66). De ontwikkelkosten voor het groot onderhoud in 2007 en 2008 worden voor een deel door de ISBW gedragen. De kosten voor doorontwikkeling in 2008 zijn voorzien in het budget (aanvraagdossier bijlage 24 en financiële documentatie tijdens de site visit). Overwegingen Het panel constateert na bestudering van het aanvraagdossier (bijlage 24) en de financiële documentatie tijdens de site visit, dat de Hogeschool ISBW voor de ontwikkeling van het curriculum voldoende heeft geïnvesteerd en gereserveerd om de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskunde succesvol tot stand te kunnen brengen (gestart in het studiejaar 2005-2006). Voor de komende jaren zullen de gedane investeringen volgens het panel eveneens toereikend zijn om de opleiding voldoende kwaliteit en inhoud te kunnen blijven geven. Wat betreft de faciliteiten die nodig zijn, maakt de opleiding gebruik van bestaande voorzieningen, hetgeen betekent dat in dat verband geen aanvullende investeringen nodig zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
pagina 34 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De opleiding verdient zichzelf reeds terug (aanvraagdossier pag. 66). De aanloopverliezen in 2005 en 2006 ten gevolge van de ontwikkeling van de opleiding zijn gedragen door de Schouten & Nelissen-groep die waarde hecht aan de opleiding, omdat deze past in de strategie van de organisatie om full-service te bieden. De Jaarverslagen (2005 en 2006) die ter inzage lagen tijdens de site visit tonen volgens de opleiding aan dat er voldoende financiële voorzieningen zijn om de gecalculeerde negatieve resultaten en aanloopverliezen te kunnen dekken. Overwegingen De financiële gegevens die de opleiding verstrekt in het aanvraagdossier (bijlage 24: Financiële prognose van de bacheloropleiding Bedrijfskunde) en de jaarverslagen (2005 en 2006) die ter inzage lagen tijdens de site visit, geven het panel voldoende vertrouwen dat de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten de aanloopverliezen kunnen opvangen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit De facetten afstudeergarantie, Investeringen en Financiële voorzieningen zijn alle met een voldoende beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Continuïteit als geheel dan ook positief.
pagina 35 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet
Oordeel
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
O
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 36 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. P.S.H. Leeflang, studeerde econometrie (EUR) en promoveerde in 1974 op het proefschrift marthematical Models in Marketing. Hoogleraar Marktkunde & Marktonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen en hoogleraar aan het European Institute for Advanced Studies in Management in Brussel. Hij is tevens werkzaam aan de Johann Wolfgang Goethe Universiteit in Frankfurt am Main. Panellid G. Walraevens , Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen, UFSIA (1976). Geaggregeerde voor het hoger onderwijs, UFSIA (1976). Docent EHSAL – Europese Hogeschool Brussel. Praktijkassistent UFSIA. Gastdocent in diverse programma’s van de EHSAL Management School (Bedrijfskunde, Corporate Finance). Gastdocent bij De Baak – opleidingsinstituut van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen in Noordwijk (NL). Panellid Drs. K. Groenenboom, 1970 - 1978 Universiteit van Amsterdam, Doctoraal Economie. 2003 – heden Chess medical Technology, CEO. 2006 – heden Trade Pack International BV, Mede-oprichter en DGA 2003 – heden K. Groenenboom Management BV., Advies en begeleiding.Voor 2003 onder andere: Imaje SA, Frankrijk. Business Area Manager Noord Europa, General Manager voor Imaje BV, Nederland; 1981 – 1987 NIVE. Trainer en programmaontwikkelaar. 1978 – 1987 HEAO Den Haag. Docent en afdelingsdirecteur Commerciële Economie. Drs. N. Pronk, procescoördinator van de NVAO. Niek Pronk is beleidsmedewerker bij de NVAO sinds 2003. Hij was voorheen werkzaam bij de HBO-Raad, HBO Samenwerkingsverband Deventer (1976), Open Universiteit Nederland (1982) en als projectmanager/consultant bij EADTU en EC Brussel (1995). Niek Pronk is afgestudeerd als bedrijfskundige. Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 37 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Bijlage 2: Programma site visit
Programma site visit NVAO d.d. 16 mei 2008
Tijden:
Programma:
9.00-9.30uur
besloten voorbespreking van het panel
9.30-10.30uur
Management van de opleiding
Gesprekspartners: • • • •
10.45-12.15uur
Kerndocenten
•
Studiebegeleider
•
Ontwikkelaars
• • • 12.15-13.00uur
BESLOTEN LUNCH PANEL
13.00-14.00uur
Werkveldcommissie
•
Examencommissie Opleidingscommissie
• • • • • •
14.15- 15.00uur
Else Slegers, directeur Lia Geerts, (voormalig) manager HS ISBW Jos Kesseleer, hoofd open opleidingen ISBW Margret Sauer, manager HS ISBW Rolf Oostra, kerndocent en ontwikkelaar Pieter Aartsma, kerndocent en ontwikkelaar Coos van Tuinen, kerndocent en ontwikkelaar Jan Jaap Snijder, kerndocent en ontwikkelaar Margret Sauer, manager HS ISBW Peter Lemair, lid werkveldcommissie en lid examencommissie Jan Jaap Snijder, lid opleidingscommissie Pieter Aartsma, lid opleidingsen examencommissie Hanneke Breteler, onderwijskundige Lia Geerts, ontwikkelaar en (voormalig) manager Harry Keizer, lid examencommissie, docent uit het werkveld Margret Sauer, manager HS ISBW
Gelegenheid tot het stellen van aanvullende vragen door panelleden
14.15-14.45uur
Gelegenheid tot aanvullende vragen door
•
panelleden
• • •
14.45-15.30uur
Afsluitend besloten overleg van het panel
pagina 38 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Lia Geerts, (voormalig) manager HS ISBW Else Slegers, directeur Margret Sauer, manager HS ISBW Jos Kesseleer, hoofd open opleidingen ISBW
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Aanvraagdossier ten behoeve van toets nieuwe opleiding HBO Bachelor Bedrijfskunde inclusief 24 bijlagen: 1. Organogram 2. Instituten Schouten & Nelissen Groep 3. Beschrijving instituten Schouten & Nelissen Groep 4. BBA-profiel hbo-raad 5. Domeincompetenties hbo-raad 6. Indeling competentieniveaus hbo-raad 7. Profiel studenten Bedrijfskunde 2006/2007 8. Didactisch concept 9. De opbouw van de modulen 10. Samenhang beroepsprofiel, beroepsrol, kerntaak en competenties 11. Eindkwalificaties per module 12. Verschillen tussen het nieuwe en het oude curriculum 13. Beoordelingskader Business Case 14. Handleiding Portfolio 15. Onderwijs- en examenregeling 16. Toegang en uitleg Leeromgeving 17. Leden Commissie van Experts 18. Leden en CV’s Werkveldcommissie 19. Leden en CV’s College van Toezicht 20. Docentenprofiel 21. Inwerktraject nieuwe docenten 22. Achtergrond en CV’s van de kerndocenten 23. Achtergrond en CV’s management en ondersteunend personeel 24. Financiële prognose bacheloropleiding Bedrijfskunde Documenten ter inzage bij de site visit 1. Verslagen Werkveldcommissie en CV’s 2. Verslagen Examencommissie en CV’s 3. Verslagen Studentenraad 4. Verslagen Opleidingscommissie en CV’s 5. Verslagen College van Toezicht en CV’s 6. Verslagen Kerndocenten en CV’s 7. Verslagen intern overleg 8. Evaluaties: integrale studentevaluatie opleidingen 9. Analysen: cijferanalyses/slagingspercentages, instroomgegevens 10. Beleid en strategie: Kwaliteitszorg modules, Inbedding Hogeschool in organisatie + organogram ISBW, Strategie MLT, Project Brievenboek, Jaarverslag ISBW, Docentenbeleid (werving, selectie en evaluatie) 11. Lesmateriaal: modules en projectonderwijs (inhoud, literatuur en leerdoelen), specialisatie keuzemogelijkheden, scripties, beoordelingskaders en literatuurlijst 12. Samenhang modules: samenhangend model, samenhang leerdoelen 13. Toetsing: afstudeerhandleiding
pagina 39 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
14. Docententrainingen: trainingen en handleiding 15. Opleidingskompas Overige documenten – email: 28 mei 2008. De ISBW stuurt een lijst van de documenten en literatuur die bij de site visit ter inzage lagen. –
pagina 40 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
wo
wetenschappelijk onderwijs
pagina 41 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Hogeschool ISBW. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
# 2849
pagina 42 NVAO | hbo-bachelor Bedrijfskunde | Hogeschool ISBW | juni 2008 |