Hbo-Master Arbeid & Gezondheid Saxion Hogeschool
19 november 2012 NVAO beperkte Toets nieuwe opleiding
Paneladvies
1
Samenvattend advies
3
2
Werkwijze panel
5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Opleidingsbeoordeling 4.1 Beoogde eindkwalificaties 4.2 Onderwijsleeromgeving 4.3 Toetsing 4.4 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.5 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding
9 9 11 16 18
Overzicht oordelen
20
5
pagina 2
19
Bijlage 1: Samenstelling panel
21
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
23
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
24
Bijlage 4: Eindkwalificaties
25
Bijlage 5: Lijst met afkortingen
27
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
1 Samenvattend advies Op 9 oktober 2012 heeft de NVAO een panel ingesteld voor de Beperkte toets nieuwe opleiding van de hbo-master Arbeid & Gezondheid (MAG) aan de Saxion Hogeschool, campus Deventer. De nieuwe driejarige deeltijd opleiding richt zich tot professionals die complexe vraagstukken oplossen rond arbeidsparticipatie en gezondheid en hierbij rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van individuen en groepen. Het gaat om een volledig nieuwe opleiding, die van start zou gaan in februari 2013. Het panel heeft het informatiedossier doorgenomen en besproken. Dit bevatte uitgebreide beschrijvingen van de programmaonderdelen en voorbeeldtoetsen voor het eerste jaar. Tijdens het bezoek aan de opleiding heeft het panel gesproken met het management van de instelling en de opleiding, met programmaontwikkelaars en kerndocenten, en met vertegenwoordigers van de examencommissie. Het panel houdt eraan de verschillende gesprekspartners te bedanken voor de positieve sfeer tijdens het bezoek en de openheid waarmee de gesprekken werden gevoerd. Op basis van het informatiedossier en de gesprekken tijdens het locatiebezoek is het panel tot de conclusie gekomen dat de nieuwe masteropleiding Arbeid & Gezondheid voldoet aan de basiskwaliteit die van een professionele master wordt verwacht. Het panel spreekt bovendien een positief oordeel uit over de manier waarop de opleiding invulling geeft aan de vier standaarden van het NVAO accreditatiekader. Het panel heeft tijdens zijn werkzaamheden vastgesteld dat de opleiding stevig verankerd is in de bestaande structuren van de hogeschool, met name binnen het lectoraat “Gezondheid en Bewegen”. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn in overeenstemming met de verwachtingen van het beroepenveld. Het programma is in voldoende detail uitgewerkt om het panel te overtuigen dat studenten na afwikkeling van het curriculum de eindkwalificaties kunnen bereiken. Het enthousiaste en kundige kernteam van docenten en de materiële voorzieningen, met name de elektronische leer- en toetsomgeving, zullen dit proces ondersteunen. Wat betreft toetsing volgt de opleiding het beleid van de hogeschool. De concrete vertaalslag naar de MAG is reeds gebeurd en heeft voor wat betreft de toetsproducten van het eerste jaar al het fiat gekregen van de toets- en examencommissie. Het instellingsmanagement tenslotte heeft een afstudeergarantie afgeleverd en het panel overtuigd dat het nieuwe curriculum een belangrijke rol speelt in de verdere ontwikkeling van haar portfolio aan opleidingen. Ruim drie maanden voor aanvang van de nieuwe opleiding ligt een dossier voor dat naar de mening van het panel voldoet om het programma van start te laten gaan. Dit betekent echter niet dat de MAG volledig klaar is. Tijdens de aanloop- en inloopfase van het programma dient de opleiding nog een aantal zaken bij te sturen. Het panel denkt hierbij voornamelijk aan de uitwerking van de modules voor het tweede en derde jaar en de daarbij horende toetsprogramma’s, aan een ruimere aandacht voor internationalisering (in de brede zin van het woord) binnen het programma, aan een bredere ontsluiting van
pagina 3
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
wetenschappelijke publicaties zonder meerkosten voor de studenten, aan de uitbreiding van het personeelskader met inbegrip van een uitgebalanceerde taakverdeling en taaklast, en tenslotte aan het op punt stellen van de te evalueren competenties en de weging van de verschillende criteria bij het scoren van toetsproducten. Deze verbeterpunten zijn zeker belangrijk voor de ontwikkeling van de opleiding op middellange en lange termijn, maar vormen volgens het panel geen punt van zorg vóór aanvang van het nieuwe programma. Het panel oordeelt dat deze opleiding best kan geregistreerd worden bij onderdeel gezondheidszorg van het Croho-register. Het panel adviseert de NVAO dan ook om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe hbo-master Arbeid & Gezondheid van de Saxion Hogeschool.
Den Haag, 19 november 2012
Namens het panel ter beoordeling van de beperkte Toets nieuwe opleiding Hbo-Master Arbeid & Gezondheid van de Saxion Hogeschool,
Dr. Annelies Pool-Goudzwaard voorzitter
pagina 4
Mark Delmartino, M.A. secretaris
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
2 Werkwijze panel Op 2 oktober 2012 heeft Saxion Hogeschool bij de Nederlands – Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag ‘Toets nieuwe opleidingen’ ingediend voor de hbo-master Arbeid & Gezondheid (MAG). Bij deze aanvraag werd een informatiedossier gevoegd. Aangezien de NVAO in juni 2012 de instellingstoets kwaliteitszorg bij Saxion heeft afgerond, komt de doorlichting van nieuwe opleidingen in een ander, beperkter, accreditatieregime terecht. Na screening op de ontvankelijkheid van de aanvraag heeft de NVAO het volgende panel ingesteld: – Dr. Annelies Pool-Goudzwaard, Nederlandse Vereniging Manuele Therapie & Erasmus MC Rotterdam, voorzitter – Dhr. Hans Bloo, Paramedisch Instituut Rembrandt, lid – Prof. dr. Patrick Calders, Arteveldehogeschool/Universiteit Gent, lid – Dhr. Richard De Grez, Arteveldehogeschool Gent, lid – Dr. Carine Van den Broeke, Katholieke Universiteit Leuven & HUBrussel, lid – Dhr. Jerry Snellink, Universiteit Leiden, student-lid Het panel werd bijgestaan door procescoördinator Jo Baeyens, beleidsmedewerker NVAO, en extern secretaris Mark Delmartino, MDM Consultancy. Een kort CV van de panelleden is opgenomen in bijlage 1 bij dit advies. Een identiek samengestelde commissie heeft tegelijkertijd een andere nieuwe opleiding, de hbo-master Revalidatie bij patiënten met Chronische Aandoeningen (MRCA), van dezelfde hogeschool behandeld. Het locatiebezoek vond plaats op dezelfde dag. Beide opleidingen hebben een apart informatiedossier opgesteld en voor elke opleiding werd een eigenstandig adviesrapport gemaakt. Het zelfde panel heeft in de periode maart – juni 2012 een eerdere aanvraag van de Saxion Hogeschool voor dezelfde MAG behandeld. Het paneladvies aan de NVAO was toen negatief omdat de programmaonderdelen en de toetsing onvoldoende uitgewerkt waren. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de Beperkte Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr. 21523) in acht genomen, zoals beschreven in de NVAO publicatie van 22 november 2011. Bij een beperkte toets nieuwe opleiding komt de beoordeling tot stand op basis van een discussie met ‘peers’ over de inhoud en de kwaliteit van de opleiding, die is opgebouwd rond vier vragen: (1) Wat beoogt de opleiding? (2) Hoe wil de opleiding dit realiseren? (3) Hoe wil de opleiding dit toetsen? (4) Zijn er voldoende financiële middelen? Deze vragen zijn vertaald in vier standaarden, die het panel beoordeelt als voldoende of onvoldoende en dit motiveert. Vervolgens geeft het panel een eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding. Het panel heeft, na bestudering van het door Saxion ingediende informatiedossier, op de vooravond van het locatiebezoek een voorbespreking gehouden in Deventer. Dit vooroverleg bestond voornamelijk uit een gedachtewisseling over de bevindingen van de panelleden op basis van het informatiedossier en de voorbereiding van het bezoek aan de
pagina 5
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
instelling. Het panel heeft ook onderzocht of en hoe de opleiding de aandachtspunten uit het vorige advies heeft opgepikt en vorm gegeven. Tijdens het vooroverleg heeft het panel tenslotte ook de tijd genomen om de verschillende modulebeschrijvingen en voorbeeldtoetsen door te nemen, die de opleiding ter inzage had aangeboden. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van documenten die het panel heeft ontvangen of geconsulteerd. Het bezoek aan de opleiding zelf heeft op 18 oktober 2012 plaatsgevonden en liet het panel toe zich in verschillende sessies van nadere informatie te voorzien. Bijlage 2 bij dit advies biedt een overzicht van het programma. Na afloop van de gesprekken heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies, die op het einde van het bezoek door de voorzitter kort werden teruggekoppeld naar de opleiding. Het panel heeft zich in haar oordelen laten leiden door de vraag of de nieuwe opleiding MAG de basiskwaliteit aanbiedt die in (inter)nationaal perspectief redelijkerwijs mag verwacht worden van een soortgelijke professionele masteropleiding. De secretaris heeft op basis van de overwegingen en conclusies een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd. Vervolgens heeft het panel dit concept van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld door de voorzitter. Het panel heeft dit advies in volledige onafhankelijkheid opgesteld en op 19 november 2012 aan de NVAO aangeboden.
pagina 6
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Instelling: Saxion Hogeschool Opleiding: hbo-master Arbeid & Gezondheid Variant: deeltijdse opleiding Afstudeerrichtingen: geen Locatie: Deventer Studieomvang (ECTS): 90 Sector: gezondheidszorg
3.2
Profiel instelling Volgens de website van de instelling (www.saxion.nl) is Saxion met bijna 24000 studenten en bijna 2300 personeelsleden één van de grotere hogescholen in Nederland. Het bestaat uit drie vestigingen in Enschede, Deventer en Apeldoorn en beschikt over twaalf academies, zes kenniscentra en een veertigtal lectoraten. Saxion biedt uiteenlopende opleidingen en een groot aantal afstudeerrichtingen of specialisaties aan, zowel nationaal als internationaal. Saxion streeft naar hoogwaardig, innovatief en ondernemend onderwijs, aangeboden door meer dan 1200 onderwijsmedewerkers. De studenten en medewerkers vormen het kloppende hart van de onderwijsinstelling. Alles is erop gericht om de studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De samenwerking tussen bedrijven en instellingen is essentieel om de brug naar de beroepspraktijk te slaan. Saxion vindt het belangrijk dat studenten zelf kunnen kiezen hoe zij hun studie inrichten. Daarom studeren zij individueel via een persoonlijke leerweg. Saxion wil de positieve effecten van grootschaligheid combineren met de voordelen van een kleinschalige onderwijsorganisatie. De meer dan 1000 personeelsleden bij de ondersteunende diensten zorgen voor een professionele, efficiënte en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening. In het voorwoord bij het informatiedossier wordt aangegeven dat het Dagelijks Bestuur van het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie met deze aanvraag haar product portfolio van bachelor- en masteropleidingen verder beoogt te completeren in relatie met haar beleidsdoelen. Naar haar mening ligt de MAG in de lijn van de maatschappelijke ontwikkelingen rond Arbeid & Gezondheid en komt het tegemoet aan de wensen van voor dit dossier belangrijke maatschappelijke actoren zoals de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeuten.
3.3
Profiel opleiding Volgens de opleiding is de belangstelling voor het thema arbeid & gezondheid de laatste jaren sterk toegenomen: vraagstukken als verhoging van arbeidsparticipatie, dreigende arbeidsmarktkrapte, vitaliteitbevordering, duurzame inzetbaarheid, re-integratiepolitiek of de aanstaande invoering van de wet ‘Werken naar vermogen’, vergen steeds meer deskundigen die in staat zijn vanuit verschillende invalshoeken de complexe problematiek
pagina 7
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
van arbeid & gezondheid te benaderen. De professional die met deze veranderingen te maken heeft, is de arbeids- en bedrijfsfysiotherapeut: de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeuten (NVBF) onderkent de noodzaak van deskundigheidsbevordering en ambieert om die reden dat vanaf 2015 al haar leden een mastertitel hebben en de daarbij horende competenties. Deze ontwikkelingen zijn voor het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie aanleiding geweest om voor deze doelgroep de hbo-master Arbeid & Gezondheid te ontwikkelen. De MAG wil professionals op het terrein van arbeid en gezondheid toerusten met competenties waarmee zij in samenwerking met andere disciplines complexe vraagstukken kunnen oplossen rond arbeidsparticipatie in relatie tot gezondheid, rekening houdende met de mogelijkheden en beperkingen van individuen en groepen. Tevens wil de opleiding deze professionals aansluiting laten vinden bij de wetenschappelijke en innovatieve platforms op dit terrein. De opleiding verwacht de eerste drie jaar een beperkte jaarlijkse instroom van 16-24 deelnemers. Om de aansluiting bij de primair beoogde beroepsgroep fysiotherapeuten te waarborgen is er voor de ontwikkeling van de masteropleiding gebruik gemaakt van het beroepsprofiel van de NVBF. Gedurende de ontwikkeling van het curriculum is er van verschillende kanten belangstelling getoond voor een bredere instroom vanuit andere branches en beroepen. De opleiding gaat ervan uit dat op termijn ook arbeidsdeskundigen zullen/willen instromen, en heeft daarom bij het opstellen van het curriculum ook gebruik gemaakt van het Beroeps Competentie Document van de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA). De ontwikkeling van de MAG bij het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie van de Academie Gezondheidszorg past binnen het beleid. Daarin is gekozen voor drie profielen: arbeid en gezondheid, sport en preventie, en revalidatie bij chronische aandoeningen. Deze profielen krijgen een plek in doorlopende onderwijsleerlijnen en onderzoekslijnen binnen academie en kenniscentrum. In de bachelor opleiding fysiotherapie en de onderzoekslijnen van het kenniscentrum zijn deze profielen al vormgegeven. Voor de onderwijsontwikkeling op masterniveau is de master musculoskeletale fysiotherapie (MMS) reeds ontwikkeld en in 2010 van start gegaan. Voor de lijn arbeid & gezondheid worden de bestaande post-hbo opleidingen arbeids- en bedrijfsfysiotherapie vervangen door de nieuwe opleiding. De drie masteropleidingen MMS, MRCA en MAG vallen onder de verantwoordelijkheid van het lectoraat ‘Gezondheid en Bewegen’. Er zijn in Nederland naast Saxion drie aanbieders van een post-hbo opleiding arbeidsfysiotherapie: Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Fontys en Transfergroep Rotterdam. Deze laatste biedt als enige instelling een opleiding bedrijfsfysiotherapie aan op post-hbo niveau. Als module of afstudeerrichting wordt het onderwerp ‘arbeid & gezondheid’ aan verschillende instellingen aangeboden. Er is geen specifieke internationale masteropleiding ‘occupational physical therapy’ in het buitenland. Hoewel de verschillende nationale beroepsgroepen met elkaar in gesprek zijn en op termijn iets wensen uit te bouwen, blijken op dit ogenblik de verschillen per land in niveau en opleidingsmogelijkheden te groot.
pagina 8
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
4 Opleidingsbeoordeling 4.1 4.1.1
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen In het informatiedossier wordt de afgestudeerde MAG beschreven als een professional die werkzaam is op het brede terrein van arbeid en gezondheid: dit gaat van advisering van organisaties rond preventie tot het genereren van oplossingen voor cliënten met een lange afstand tot de arbeidsmarkt. De MAG kan zowel individuen met complexe gezondheidsproblemen begeleiden bij het vergroten van hun belastbaarheid en terugkeer naar werk, als bedrijven en organisaties adviseren over duurzame inzetbaarheid. De master onderscheidt zich van zijn collega met een bachelor diploma omdat hij zowel specialist als generalist is: specialist vanuit zijn inhoudelijke expertise en generalist omdat hij multidisciplinair werkt en daardoor complexe problemen adequaat kan oplossen. De afgestudeerde MAG speelt bovendien een rol bij kennisontwikkeling en –overdracht: zijn kritische houding ten opzichte van verkregen informatie uit het diagnostische proces of de literatuur laat hem toe deze informatie op een juiste manier te interpreteren, mee te nemen in klinische beslissingen en toe te passen in de context van een organisatie/bedrijf. De eindkwalificaties zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit adviesrapport. Het opleidingsprofiel van de MAG is gebaseerd op het beroepscompetentieprofiel van de bedrijfsfysiotherapeut opgemaakt door de NVBF. Behalve fysiotherapeuten kunnen ook arbeidsdeskundigen instromen in de MAG. Beide verrichten taken met betrekking tot arbeid gerelateerde (gezondheids-) problematiek: de fysiotherapeut legt accenten op gezondheid, klachten en fysiek functioneren, de arbeidsdeskundige richt zich vooral op de gevolgen voor loopbaan en inkomenssituatie. De nieuwe opleiding dekt daarom ook de competenties die de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA) heeft beschreven in haar Beroeps Competentie Document. Alle competenties van de MAG zijn toebedeeld aan verschillende beroepsrollen: specialist, adviseur, professioneel leider en beroepsontwikkelaar. Het nieuwe profiel is besproken met de klankbordgroep, waarin ook de NVBF en NVvA vertegenwoordigd zijn. Voor de beschrijving van het niveau is gebruik gemaakt van het Saxion document “Handleiding HBO niveau” en de Dublin descriptoren: de mate van complexiteit en zelfstandigheid in het profiel corresponderen volgens het informatiedossier met het niveau van een masteropleiding. In het profiel van de MAG is er een balans tussen de verschillende beroepsrollen: de MAG is de deskundige inzake arbeid en gezondheid, die cliënten en vakgenoten betrekt en het vakgebied verder ontwikkelt. Om deze verwachtingen te kunnen waarmaken, wordt binnen de opleiding ruim aandacht besteed aan (de Dublin descriptor) communicatie, zowel doorheen de jaren als in de verschillende modules.
pagina 9
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Vertrekpunt in het beroepsprofiel is de rol van specialist. Deze moet functioneren in complexe, vaak onvoorspelbare en onbekende situaties zodat nieuwe strategische benaderingen vereist zijn. De master moet daarbij de verantwoordelijkheid op zich kunnen nemen om een originele bijdrage te leveren aan de verdere beroepsontwikkeling. Dit veronderstelt een kritische kijk op en het gebruik van gespecialiseerde kennis en inzicht van de centrale thematiek: epidemiologie en diagnostiek van werk gerelateerde aandoeningen, interventies in het herstelproces daarna, determinanten van arbeidsdeelname, en wet- en regelgeving. De ‘evidence based practice’ benadering staat daarbij centraal. Overwegingen Het panel stelt vast dat de beoogde eindkwalificaties geënt zijn op de profielen van beroepsfysiotherapeuten en arbeidsdeskundigen zoals die in Nederland van kracht zijn. De doelstellingen van de opleiding komen overeen met wat het werkveld verwacht van een afgestudeerde master in arbeid & gezondheid. De gesprekken hebben aangetoond dat die doelstellingen niet zomaar zijn overgenomen uit een officieel document, maar dat ze zijn vormgegeven en afgestemd in samenspraak met het werkveld. Op papier voldoen de eindkwalificaties aan het niveau dat mag verwacht worden van een masteropleiding. De inhoud is erg op de praktijk geënt, zoals gebruikelijk is bij een opleiding met een professionele oriëntatie. Er is een duidelijke opbouw van complexiteit binnen de opleiding die ervoor zorgt dat de student in een periode van drie jaar de nodige competenties ontwikkelt om op masterniveau te functioneren. Tijdens de gesprekken heeft het panel voldoende signalen opgevangen en voorbeelden gekregen dat het masterniveau ook daadwerkelijk zal worden gehaald. De examencommissie heeft het panel bovendien de zekerheid gebracht dat de instelling over de nodige procedures en gremia beschikt om het niveau van de opleiding te bewaken. Het werkveld heeft duidelijke verwachtingen wat betreft de communicatieve vaardigheden van de afgestudeerde “specialisten” in arbeid en gezondheid: de toekomstige MAG wordt geacht het verschil te kunnen maken met de collega’s bachelor in de arbeidsfysiotherapie op het vlak van communicatie met specialisten. De opleiding is naar de mening van het panel voldoende voorbereid om deze hoge verwachtingen in te lossen: communicatie loopt als een rode draad doorheen de opleiding, waarbij aandacht wordt besteed aan de relatie met de individuele cliënt, aan advisering aan bedrijven en instellingen, en aan complexe communicatie met stakeholders. Het panel merkt tenslotte op dat er weinig afstemming of oriëntatie is op het buitenland, maar het gaat dan ook om een opleiding die gericht is op een Nederlands publiek dat aan de slag is in Nederland en in de toekomst ook op de Nederlandse markt actief wenst te blijven. Het programma sluit daarentegen wel aan bij internationale modellen zoals “the arena of work disability” uit Canada en ook via de aanbevolen en verplichte literatuur komen studenten in aanraking met nieuwe ontwikkelingen uit het buitenland. Tijdens het gesprek met het kernteam MAG kwam naar voor dat er weliswaar ideeën zijn rond internationalisering in de brede zin van het woord, maar dat er nog geen concrete actie of beleid rond bestaat. Op dit ogenblik, vóór aanvang van de nieuwe opleiding, vindt het panel dit niet problematisch. Het vormt wel een belangrijk punt van aandacht in de komende jaren bij de uitvoering van het programma. Conclusie: voldoende
pagina 10
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
4.2 4.2.1
Onderwijsleeromgeving Standaard 2 Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Het programma bestaat uit twaalf modules, verdeeld over drie studiejaren. De modules zijn zo opgebouwd dat de complexiteit met de jaren toeneemt. Alle competenties komen daarbij telkens aan bod, maar de context waarin gehandeld wordt, is veeleisender en doet in de loop van de studie een groter beroep op een diepgaande en integrale benadering. Het informatiedossier bevat een overzicht met de samenhang tussen de 12 modules en de 12 competenties. Programma jaar 1 – totaal 30 EC Module 1: de cliënt in de arbeidscontext Module 2: probleemanalyse: individueel - arbeidsfysiotherapie Module 3: werk, gezondheid en ziekte Module 4: arbeidsinterventies I Module 7: research I – epidemiologie en methodologie Programma jaar 2 – totaal 30 EC Module 2: probleemanalyse: groep/organisatie - bedrijfsfysiotherapie Module 3: werk, gezondheid en ziekte II Module 4: arbeidsinterventies II Module 8: research II - onderzoeksplan Module 9: Innovatie I Programma jaar 3 – totaal 30 EC Module 5: organisatie en gezondheidsmanagement Module 6: duurzaam gezond werken Module 9: innovatie II Module 10: research III - onderzoeksproject Module 11: keuzemodule I Module 12: keuzemodule II Bij het aanleren en verwerven van wetenschappelijke kennis, vaardigheden en competenties, wordt de gedragscode praktijkgericht onderzoek HBO gevolgd. Het kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie en het lectoraat Gezondheid en Bewegen spelen hierbij een belangrijke rol. Het MAG ontwikkelteam heeft bovendien zelf directe ervaring met wetenschapsscholing via de recent ingevoerde master musculoskeletale fysiotherapie (MMS). Onderzoek komt in de MAG op dezelfde manier tot uiting als bij de MMS: basismodule – kennis en pilotstudy opzetten en uitvoeren; vervolgmodule – onderzoeksplan voor meesterproef vormgeven; afsluiting – meesterproef uitvoeren. Dit gaat volgens de opleiding duidelijk een stap verder dan alleen wetenschappelijke literatuur zoeken, vinden, interpreteren en toepassen. Saxion biedt geen verkorte opleiding aan naast het volledige deeltijd programma, maar werkt met vrijstellingen in het eerste en tweede jaar. De deelnemers die hiervoor in aanmerking komen, beginnen en eindigen hun studieperiode samen met de andere
pagina 11
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
deelnemers. De examencommissie behandelt en beslist over de aanvraag tot vrijstelling. Tijdens het eerste en tweede jaar hebben zij echter een lagere studiebelasting. De opleiding gaat ervan uit dat vrijstellingen met name te verwachten zijn voor modules 2 en 4. De visie op onderwijs van Saxion omvat een aantal onderwijskundige uitgangspunten, namelijk dat het leren competentiegericht, betekenisvol, dialoog-gestuurd en actief plaatsvindt. De Academie Gezondheidszorg verwacht bovendien dat toetsing integratief, formatief en summatief is; dat de academie facilitator, begeleider en beoordelaar is; en dat de individuele leerweg wordt ondersteund met instrumenten zoals portfolio. Het onderwijs is opgezet vanuit het opleidingscompetentieprofiel. Voor iedere rol zijn de bijhorende competenties beschreven en verder uitgewerkt in termen van gedrag en indicatoren. Deze zijn leidend voor zowel het onderwijsprogramma als het toetsprogramma. Het niveau is bepaald aan de hand van de complexiteitsfactoren. Specifiek voor deze master is dat de drie niveaus van de specialistische competenties ook worden vertaald in de opbouw van het driejarige onderwijsprogramma, waarbij van micro naar macro wordt gewerkt. Het eerste jaar gaat over vraagstukken rondom een individuele cliënt, in het tweede jaar wordt een ruimere context behandeld, en in het derde jaar ligt het accent op beleidsmatige, strategische en innovatieve aspecten in de maatschappelijke context van arbeid & gezondheid. Aangezien de primaire beroepstaak gelieerd is aan de rol van specialist neemt die binnen het programma een grote plaats in, omdat deze rol veel leeractiviteiten vereist. Ze wordt echter steeds meer uitgebouwd met de overige rollen. De opbouw van het programma heeft een concentrisch karakter. Het onderwijs wordt aangeboden in verschillende werkvormen zoals theorielessen, vaardigheidslessen, werkgroepen en stages. Ook discussies, presentaties en workshops worden ingezet. Naast het onderwijsprogramma wordt van elke student verwacht dat hij in een relevante beroepssituatie functioneert. De opleiding gaat ervan uit dat de student veel competenties ontwikkelt in de praktijk / in het werkveld. Dit veronderstelt dat er voldoende leerpotentieel in de praktijksituatie aanwezig is en dat de belangrijkste taakeisen daar ook daadwerkelijk gesteld worden. Stage opdrachten vinden plaats buiten de lesdagen bij Saxion. De student krijgt ruimte om in een aangegeven periode de stage opdrachten uit te voeren. Bij de bedrijfsopdrachten in het tweede leerjaar bezoekt de begeleidende docent het bedrijf bij aanvang en afronding van het project. Omdat de instromende studenten verschillen in onder andere hun specialistische achtergrond, ervaring en interesses voor de toekomstige arbeidscontext, kunnen zij hun leerweg een persoonlijk accent geven via de invulling van praktijkopdrachten en het volgen van de keuzemodules. Wat betreft de studeerbaarheid van de deeltijd opleiding, bestaat de gemiddelde studiebelasting van 20 uren per week uit 4 contacturen en 16 uren zelfstudie, kleinere verwerkingsopdrachten en praktijkopdrachten. De studenten volgen werkgroep bijeenkomsten die gedurende het eerste jaar begeleid worden door één docent. Het tweede en derde jaar neemt een andere docent dit over. Deze docenten zijn het eerste aanspreekpunt voor studenten van de groep (per groep ongeveer acht studenten).
pagina 12
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
De groepen hebben minimaal één keer per maand een geroosterde bijeenkomst. De begeleider zal de studievoortgang regelmatig ter sprake brengen. Aan het begin van het studiejaar sluit de werkgroep begeleider een studiecontract af met de student over de te behalen resultaten voor het betreffende jaar. De onderwijsproducten voor de resultaten zijn gekoppeld aan competenties. De student heeft hierdoor zicht op de competenties die al dan niet al in voldoende mate beheerst worden. De begeleider heeft een functie als vraagbaak, maar signaleert ook (aankomende) problemen bij/aan studenten. Waar nodig zal de ‘course director’ de begeleiding overnemen. Daarbij kunnen de beschikbare Saxion voorzieningen, zoals beleid ter ondersteuning van studenten met een functiebeperking of begeleiding door een studentenpsycholoog, ingezet worden. De kwaliteit van het in te zetten personeel is verankerd in het personeelsbeleid van de hogeschool. De deskundigheid en de aanstelling van het beoogde personeel voor de nieuwe opleiding worden toegelicht in het informatiedossier: een docent MAG beschikt over competenties die aantoonbaar van academisch niveau zijn, heeft ervaring met toegepast onderzoek en is inhoudelijk actueel geïnformeerd over zijn vakgebied en het daarin gerelateerde beroepenveld. Het informatiedossier bevat een overzicht van het in te zetten personeel en hun individuele deskundigheid ten opzichte van de competenties. Het management van de opleiding bestaat uit de managementassistent en de course director. Het kernteam telt een vijftiental docenten en lectoren die verbonden zijn aan het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie en/of de Academie Gezondheidszorg. De meeste modules worden opgezet, voorbereid en uitgevoerd door één of twee leden van het kernteam. De beoogde docent-student ratio bedraagt 1:28 volgens de opleidings- en instellingsgegevens in het informatiedossier. Tijdens het gesprek met het management werd echter aangegeven dat het equivalent van 1 FTE aan personeelsinzet is voorzien voor een groep van 20 studenten. Dit brengt de docent-student ratio op 1:20. De module-coördinatoren zijn verantwoordelijk voor alle facetten rond onderwijs of begeleiding, inclusief de afstemming met gastdocenten. Van docenten wordt verwacht dat zij de modules ontwikkelen, hierover overleg voeren met het management, kennis en ontwikkelingen uit het eigen vakgebied of beroepsdomein bijhouden en verspreiden, en deelnemen aan de leerplancommissie die toeziet op de kwaliteit van onderwijs en toetsing. Andere inhoudelijke lessen worden gegeven door docenten van de Academie Mens en Arbeid. Het werkveld wordt uitdrukkelijk betrokken voor het verzorgen van gastlessen en praktijkbegeleiding. Saxion kent tal van algemene voorzieningen voor de studenten, zoals bibliotheek, kantine, studentenadministratie, studieloopbaanbegeleiding, enz. De Studiegids omvat een uitgebreide beschrijving van de voorzieningen. De hogeschool beschikt ook over een digitale leeromgeving die het panel heeft kunnen bekijken tijdens het locatiebezoek. Overwegingen Het panel stelt vast dat de hogeschool “in control” is wat betreft de diverse aspecten van de onderwijsleeromgeving: de organisatie, structuren en systemen zijn aanwezig om de opleiding binnen de hogeschool aan te bieden. De opbouw van het programma sluit aan bij de beoogde eindkwalificaties naar inhoud, niveau en oriëntatie. De modules voor het eerste jaar zijn volledig – en volgens het panel
pagina 13
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
adequaat - uitgewerkt: het panel kon voor elk programmaonderdeel een apart document bekijken waarin telkens de inhoud van de module, de competenties waaraan gewerkt wordt, de verwachtingen ten aanzien van de student, de werkvormen, de toetsing en de gebruikte literatuur aan bod komen. De literatuur dekt de meest recente ontwikkelingen af en bevat voldoende materiaal uit internationale en anderstalige bronnen. Bovendien wordt elke lesdag in detail beschreven en kreeg het panel ook inzage in het volledige lesrooster voor het eerste jaar, dat aanvangt op 6 februari 2013. De volledige onderzoekslijn, die bestaat uit drie modules van het eerste tot en met het derde jaar, is ook in detail uitgewerkt. De overige modules voor jaren 2 en 3 zijn op hoofdlijnen uitgewerkt. Het panel moedigt het opleidingsteam aan om deze modules met dezelfde ijver uit te werken als waarmee de programmaonderdelen van het eerste jaar werden voorbereid. Het panel bevestigt dat het onderwijs is opgezet vanuit het opleidingscompetentieprofiel en dat dit profiel met rollen, competenties, gedragsbeschrijvingen en bijhorende indicatoren de basis vormt voor het toetsprogramma. Het panel heeft met aandacht het competentierooster bekeken waarin per jaar en per toetsvorm wordt aangegeven welke competentie, gedragsbeschrijving en indicator wordt getoetst. Dit rooster staat naar de mening van het panel op punt voor het eerste jaar, maar kan nog verder worden verfijnd voor jaren twee en drie. Het bevat met name enkele competenties (ondernemen en managen, positioneren en profileren) die volgens het rooster bereikt zijn op het einde van het tweede jaar, maar in realiteit ook in het derde jaar aan bod komen en getoetst worden. Het kernteam MAG heeft tijdens het locatiebezoek aangegeven dat ze het rooster opnieuw zal bekijken en waar nodig optimaliseren. Competenties 9 en 10 worden afgerond in jaar 2, terwijl dit expliciete volwaardige mastercompetenties zijn en dus in jaar 3 ook moeten behandeld worden. Het panel stelt vast dat er duidelijke procedures zijn vastgelegd voor wat betreft het vrijstellingenbeleid. Tijdens het gesprek met de examencommissie werd aangegeven dat er strenge eisen gesteld worden voor mogelijke vrijstellingen op basis van Erkenning van Verworven Competenties (EVC). De toetscommissie adviseert de studenten wel vooraf en kosteloos over de haalbaarheid van een vrijstelling via de (betalende) EVC-procedure. Het panel heeft vertrouwen dat de aanvragen correct worden behandeld aangezien Saxion beschikt over een eigen geaccrediteerd EVC-centrum. Het beoogde personeel is naar de mening van het panel zeer gemotiveerd en voldoende gekwalificeerd om het programma aan te bieden. De hogeschool beschikt over bijna 20 docenten die een taak kunnen opnemen binnen de nieuwe opleiding. Bovendien zijn er drie medewerkers van samenwerkingspartner Fysergo en vier externe docenten die een rol zullen vervullen binnen de MAG. Uit de CV’s van vaste en externe medewerkers blijkt dat zij voldoen aan de door de hogeschool vooropgestelde eis wat betreft competenties op academisch niveau. Een aantal docenten is bovendien gepromoveerd; dit geldt ook voor twee externe docenten. Het panel stelt wel vast dat er relatief weinig inzet van personeel is voorzien (1,0 FTE) en dat de kerngroep van docenten beperkt is. De opleiding heeft wel de intentie om bijkomende externe ondersteuning te werven voor lesopdrachten en stagebegeleiding. Het panel is het eens met de opleiding dat vooral op het vlak van stagebegeleiding er nog ruimte is voor verbetering, met name wat betreft de (kwaliteitsborging van de) toetsing. Volgens het panel loopt de opleiding het risico dat te weinig stafleden teveel taken moeten opnemen en bovendien voor die taken meer tijd nodig hebben dan wat voorzien is in de begroting. Het panel heeft deze bezorgdheid geuit maar stelt vast dat de betrokkenen het
pagina 14
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
(nog) niet als een probleem zien omwille van de aanwezige motivatie. Op lange termijn kan dit volgens het panel echter contraproductief werken. Van de andere kant onthoudt het panel het zeer duidelijke engagement van het instellingsmanagement dat kwaliteit primeert boven personeelsinzet en dat dit principe ook in de Onderwijs- en Examen Regeling (OER) is opgenomen. Met andere woorden, indien zou blijken op een bepaald ogenblik dat er onvoldoende personele middelen voorhanden zijn om het programma te realiseren volgens de vooropgestelde kwaliteitscriteria, dan zal het de personeelsinzet zijn die verhoogd wordt. Het panel heeft ook aangegeven dat kerndocenten in de huidige constellatie (teveel) verschillende rollen (moeten) opnemen: dit zogenaamde “vijfpettensyndroom” is op termijn wellicht niet realistisch en kan de kwaliteit van het onderwijs en de onderwijsondersteuning schaden. Bovendien kan dit de objectiviteit in het gedrang brengen: het hele onderwijsleven van de student ligt in handen van een zelfde (kleine) groep van mensen die tegelijk docent, tutor, stagebegeleider, evaluator, loopbaanadviseur en eventueel zelfs aanspreekpunt zijn bij studieproblemen. De materiële voorzieningen zijn adequaat – het gebouw, de bibliotheek en de elektronische leeromgeving zijn aan de maat. Het panel verbaasde zich over het feit dat studenten van Saxion niet dezelfde vrije toegang hebben tot wetenschappelijke artikelen zoals hun collega’s aan de universiteit en dat de hogeschool geen samenwerkingsovereenkomst heeft met instellingen om die toegang te garanderen. Studenten hebben kosteloos toegang tot “abstracts” van publicaties. Indien uit de samenvatting blijkt dat het artikel noodzakelijk is voor de studievoortgang, kan het lectoraat op haar kosten de “full text” versie aankopen. Het panel neemt akte van de argumenten van het management rond de kostprijs van een volledig vrije toegang tot alle wetenschappelijke publicaties, maar raadt de instelling toch aan om beleid uit te zetten rond een ruimere vorm van toegang dan tot nog toe het geval is. De elektronische leeromgeving is op het niveau van de instelling en voor wat betreft de bestaande opleidingen ingericht volgens de laatste eisen: het heeft een duidelijke structuur, geeft inzicht in alle niveaus, er is een feedbacksysteem met docenten, toetsing is verwerkt in het systeem en er zijn links naar de digitale bibliotheek. Blackboard omvat een systeem voor archivering, een ingebouwd plagiaat controle mechanisme (met duidelijke principes van acceptatie en weigering) en er wordt gewerkt aan ‘copyright content’. Tijdens het locatiebezoek heeft het kernteam MAG een demonstratie gegeven van de leeromgeving in het algemeen, en de uitwerking voor de nieuwe opleiding in het bijzonder. Het panel heeft met eigen ogen kunnen vaststellen dat de leeromgeving voor de MAG startklaar is. Op basis van wat voorligt en tijdens het locatiebezoek werd besproken, spreekt het panel het vertrouwen uit dat de opleiding een adequate onderwijsleeromgeving aanbiedt waarin studenten de beoogde eindkwalificaties kunnen realiseren. Conclusie: voldoende
pagina 15
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
4.3 4.3.1
Toetsing Standaard 3 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen Volgens het toetsplan van de Academie Gezondheidszorg is er een toetslijn uitgezet die bestaat uit een toetsbeleid, een toetsplan, een toetsprogramma en de organisatie van een toetsomgeving. Het beleidsplan beschrijft de visie en het beleid op toetsing voor wat betreft alle onderwijsactiviteiten binnen de bachelor- en masteropleidingen van de Academie. Per opleiding wordt een toetsplan opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie. In dit plan wordt uiteengezet hoe competenties worden getoetst en hoe de beoordeling tot stand komt. Het toetsplan MAG dateert van einde september 2012 en bevat het toetsprogramma voor de drie leerjaren. Per leerjaar wordt schematisch aangegeven wat, op welk niveau, op welke wijze, wanneer en door wie wordt getoetst. De concrete invulling van de verschillende toetsen komt aan bod in de individuele modulebeschrijvingen. Kwaliteitsborging van de toetsing is belangrijk voor de Academie Gezondheidszorg: aan toetsen worden kwaliteitseisen gesteld van validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid, transparantie, actualiteit en authenticiteit. Dit wordt verder geëxpliciteerd in het “Protocol borging kwaliteit van toetsing” uit mei 2012. Toetsing binnen de MAG gebeurt competentiegericht, waarbij een competentie wordt gezien als het vermogen (bestaande uit kennis, vaardigheden en attitudes) om taken in de beroepspraktijk goed uit te voeren. Om adequaat te kunnen toetsen en te kunnen beoordelen of een student competenties op het vereiste niveau beheerst, is het noodzakelijk om de competenties te operationaliseren in indicatoren. In een matrix per studiejaar is de samenhang tussen toetsen en indicatoren vastgelegd zodat volledige dekking gewaarborgd is. De beoordeling van toetsen vindt plaats aan de hand van criteria die een uitwerking zijn van de indicatoren. Studiepunten worden toegekend wanneer competenties behaald zijn. Het toetsen en beoordelen van competenties vraagt om een zorgvuldig samengesteld geheel van verschillende diagnostische (formatieve) toetsmomenten en selectieve (summatieve) beoordelingsinstrumenten. Daarmee wordt op verschillende momenten door verschillende beoordelaars herhaaldelijk de bekwaamheid (competentie) van de student zo betrouwbaar mogelijk vastgelegd. Binnen de opleiding wordt getoetst aan de hand van een combinatie van kennistoetsen, casustoetsen, producttoetsen en performance assessment. Daarnaast wordt een portfolio gebruikt om beroepsproducten en de beoordeling hierop te verzamelen. Dit portfolio geeft een totaalbeeld van wat de student tijdens de opleiding heeft gedaan in zijn ontwikkeling tot masterniveau. Studenten en docenten MAG zullen een toetshandleiding ontvangen. Het document bevat een overzicht van het totale aantal toetsen, de verschillende toetsvormen en de wijze waarop de kwaliteit ervan gewaarborgd wordt. Het informatiedossier omvatte een conceptversie van de OER voor het studiejaar februari 2013 – januari 2014. In dit document worden alle regelingen beschreven die in de MAG zijn vastgesteld zoals de inschrijving, het onderwijsaanbod, de toetsing, de vrijstellingen tot het examen en het getuigschrift. Volgens dit document stelt het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie de examencommissie in.
pagina 16
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Het gesprek met de voorzitters van de examen- en de toetscommissie leerde dat moduleontwikkelaars de eigen toetsen uitwerken en dat zij dit reeds gedaan hebben voor het eerste jaar MAG. Ten tijde van het locatiebezoek heeft de toetscommissie alle toetsen voor de modules van het eerste jaar ontvangen, beoordeeld en voldoende bevonden. Toetsing is prominent aanwezig op de elektronische leeromgeving. Tijdens het locatiebezoek heeft het kernteam MAG de toetsomgeving gedemonstreerd aan het panel. Overwegingen Het panel stelt vast dat het systeem van toetsing adequaat is uitgewerkt op het niveau van de instelling. De verscheidenheid aan toetsvormen, de transparantie naar studenten, de scholing voor begeleiders en assessoren en de bewaking van het toetsniveau door de toetsen examencommissies zijn naar de mening van het panel sterke elementen in het toetsbeleid. Uit de documenten en de gesprekken is gebleken dat het beleid en haar onderdelen ook in voldoende mate zijn omgezet naar specifieke producten binnen de nieuwe opleiding MAG. Het toetsprogramma voor de volledige opleidingsperiode is in kaart gebracht en de toetsing van de modules voor het eerste jaar zijn uitgebreid beschreven. Het panel raadt de opleiding aan om tijdig de toetsing van de programmaonderdelen in het tweede en derde jaar aan te vangen. De toetsing binnen de MAG is goed geïntegreerd in de elektronische leeromgeving: het is naar de mening van het panel overzichtelijk gepresenteerd en de manier waarop punten worden toegekend is transparant. De toetsing zelf gebeurt nog niet via Blackboard. Dit zou op termijn kunnen gebeuren, als onderdeel van een instelling brede aanpak. Het panel heeft er alle vertrouwen in dat de huidige voorzieningen adequaat zijn voor de beoogde toetsing. Het panel is tevreden over de manier waarop medestudenten en docenten feedback geven op toetsproducten. Zulke terugkoppeling is verrijkend voor studenten maar arbeidsintensief voor docenten aangezien er verwacht wordt dat individuele producten worden beoordeeld op basis van uitgebreide criterialijsten. Het systeem staat echter nog niet volledig op punt, vooral wat betreft de weging van de verschillende criteria om te komen tot een eindcijfer. Wat betreft de te verwachten werkdruk bij docenten, raadt het panel de opleiding aan om proactief beleid uit te zetten op dit punt zodat men snel tot oplossingen kan komen bij eventuele problemen. Bovendien stelt het panel vast dat studenten vaak door dezelfde mensen worden geëvalueerd. Een uitbreiding van het team met externe docenten en gekwalificeerde collega’s uit de bacheloropleiding zou zeker een meerwaarde betekenen. Zelfreflectie heeft een duidelijke positie binnen de opleiding. Dit is een positief gegeven, volgens het panel. De opleiding dient er wel over te waken dat ook voldoende aandacht gaat naar de transfer van coaching vaardigheden in de eigen werkplek. Het gesprek met de examencommissie heeft het panel in haar vertrouwen gesterkt dat niet alleen het toetssysteem op orde is, maar dat ook de kwaliteit van de individuele toetsen aan de maat is. Bovendien beschikt de opleiding volgens het panel over een bekwame toets- en examencommissie die een belangrijke bijdrage levert tot de kwaliteitsborging van de toetsing. Conclusie: voldoende
pagina 17
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
4.4 4.4.1
Afstudeergarantie en financiële voorzieningen Standaard 4 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen De directie van de Academie Gezondheidszorg stelt zich garant voor de uitvoering van de masteropleiding. Saxion garandeert ingeschreven studenten altijd dat zij hun opleiding bij Saxion kunnen afronden, ook in het geval dat er onverhoopt tot sluiting van een opleiding zou moeten worden overgegaan. De schaalgrootte van Saxion maakt het mogelijk een dergelijke garantie af te geven. De hogeschool heeft een investering gedaan ten behoeve van de ontwikkeling van de opleiding. Met deze middelen zijn de volgende producten ontwikkeld: beroepsprofiel, opleidingsprofiel, curriculumopzet en organisatievorm. De kosten zijn berekend volgens de gebruikelijke systematiek van de hogescholen. Daarnaast zijn de bestaande faciliteiten van de bachelor opleiding fysiotherapie beschikbaar. Deze faciliteiten worden ook gebruikt voor post-hbo cursussen en bevinden zich op de locatie waar de master aangeboden wordt. De opleiding komt niet tot stand in een vacuüm, maar is één van drie masterprogramma’s binnen het lectoraat Gezondheid en Bewegen. Bovendien biedt de bacheloropleiding fysiotherapie een minor “Arbeid en Gezondheid” aan, waardoor studenten eventueel kunnen doorstromen naar de masteropleiding. Tenslotte kan de opleiding ook een interessant alternatief zijn voor professionals die anders een post-hbo bij- of nascholing rond hetzelfde thema zouden volgen. De MAG maakt deel uit van de Academie Gezondheidszorg. Dit is volgens het informatiedossier een financieel gezonde structuur met ruim 2000 bachelorstudenten. De kosten van de opleiding MAG komen geheel voor rekening van de betreffende student. Het management van Saxion gaf tijdens het locatiebezoek duidelijk aan dat er bereidheid was en is om te investeren in de ontwikkeling van de opleiding en om bij aanvang bijkomende kosten te dragen. Men gaat er echter wel van uit dat er een markt is voor deze opleiding zodat het programma op termijn zelfbedruipend wordt. Naast de Academie Gezondheidszorg is er ook een investering vanuit het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie. Voor de realisatie van het programma is 1,0 FTE personeel gebudgetteerd voor een beoogde instroom van 20 studenten, naar analogie met de master musculoskeletale fysiotherapie: drie à vier kerndocenten en een aantal freelancers volstaan volgens het management om het beperkte aantal lesuren (160 uur per jaar), de onderwijsondersteuning en de praktijkbegeleiding in te vullen. Overwegingen De instelling heeft een sterke afstudeergarantie afgegeven omdat dit nieuwe programma samen met meerdere andere programma’s nauw verbonden is met het lectoraat. Tijdens het gesprek gaf de lector aan dat hij binnen zijn domein (beperkt) kan schuiven met financiële en personele toewijzingen en dat hij dit ook effectief zal doen, indien nodig. De instelling heeft budget ter beschikking gesteld voor de ontwikkeling en de opstartfase van
pagina 18
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
het nieuwe programma, en het lectoraat zal deze rol vanaf de aanvang van het programma overnemen. Deze structurele inbedding van de opleiding biedt volgens het panel de nodige zekerheid dat het programma in goede orde kan opstarten en zich verder kan ontwikkelen. Het panel onthoudt uit het gesprek met het management dat men bereid is de beoogde personeelsbezetting uit te breiden indien de budgettaire situatie dit toelaat. Het panel is tevreden over de samenwerking met de werkveldcommissie en de talrijke adhesiebetuigingen en overeenkomsten voor samenwerking met bedrijven tijdens stages of als potentiële werkgever van de afgestudeerde MAG. Dit feit geeft vertrouwen dat op termijn voldoende studenten geïnteresseerd zullen zijn in de opleiding en na de opleiding hun weg in het beroepsleven zullen vinden/voortzetten. De opleiding gaf aan dat van studenten bijkomende financiële inspanningen worden gevraagd bij eventuele studievertraging. Het panel rekent erop dat deze kosten – bovenop het eigenlijke inschrijvingsgeld – duidelijk, tijdig en correct gecommuniceerd worden, dit wil zeggen vooraleer de student zich inschrijft. Conclusie: voldoende
4.5
Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding Het panel oordeelt dat de nieuwe opleiding op elk van de vier standaarden voldoet aan de eisen die door de NVAO worden vooropgesteld. De eindconclusie is dan ook positief: de nieuwe hbo-opleiding Arbeid & Gezondheid bezit de basiskwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs mag verwacht worden van een masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Het panel heeft tijdens haar werkzaamheden vastgesteld dat de opleiding stevig verankerd is in de bestaande structuren van de hogeschool, met name binnen het lectoraat “Gezondheid en Bewegen”. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn in overeenstemming met de verwachtingen van het beroepenveld. Het programma is in voldoende detail uitgewerkt om het panel te overtuigen dat studenten na afwikkeling van het curriculum de eindkwalificaties kunnen bereiken. Het enthousiaste en kundige kernteam van docenten en de materiële voorzieningen, met name de elektronische leer- en toetsomgeving, zullen dit proces ondersteunen. Voor wat betreft toetsing volgt de opleiding het beleid van de hogeschool. De concrete vertaalslag naar de MAG is reeds gebeurd en heeft voor wat betreft de toetsproducten van het eerste jaar reeds het fiat gekregen van de toets- en examencommissie. Het instellingsmanagement heeft een afstudeergarantie afgeleverd en het panel overtuigd dat het nieuwe curriculum een belangrijke rol speelt in de verdere ontwikkeling van haar portfolio aan opleidingen. Ruim drie maanden voor aanvang van de nieuwe opleiding (in februari 2013) ligt een dossier voor dat naar de mening van het panel voldoet om het programma van start te laten gaan. Dit betekent echter niet dat de MAG volledig klaar is. Tijdens de aanloop- en inloopfase van het programma dient de opleiding nog een aantal zaken bij te sturen: het panel denkt hierbij voornamelijk aan de uitwerking van de modules voor het tweede en derde jaar en de daarbij horende toetsprogramma’s, aan een ruimere aandacht voor internationalisering (in de brede zin van het woord) binnen het programma, aan een bredere ontsluiting van wetenschappelijke publicaties zonder merkelijke meerkosten voor de
pagina 19
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
studenten, aan de uitbreiding van het personeelskader met inbegrip van een uitgebalanceerde taakverdeling en taaklast, en tenslotte aan het op punt stellen van de te evalueren competenties en de weging van de verschillende criteria bij het scoren van toetsproducten. Conclusie: voldoende
5 Overzicht oordelen
Onderwerp
Standaarden
1 Beoogde eindkwalificaties
1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat
Oordeel V
betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen
2 Onderwijsleeromgeving
2. Het programma, het personeel en de
V
opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren
3 Toetsing
3. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van
4 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen
4. De instelling geeft aan studenten de garantie dat het
V
toetsing
V
programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar
Algemene conclusie
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 20
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
V
Bijlage 1: Samenstelling panel Dr. Annelies Pool-Goudzwaard, Voorzitter Annelies Pool studeerde fysiotherapie aan de Hoge School voor Lichamelijke Opvoeding en fysiotherapie te Den Haag en manuele therapie aan Stichting opleiding Manuele Therapie te Utrecht en promoveerde in de Geneeskunde op een onderzoek rond peripartum bekkenpijn en lage rugklachten aan Erasmus MC te Rotterdam. Zij is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie en universitair docent en wetenschappelijk onderzoeker aan de afdeling Neuroscience van de faculteit Gezondheidswetenschappen en Medicijnen van het Erasmus Medische Centrum in Rotterdam. Sinds 1987 werkt zij als manueel therapeut / diagnostisch expert bij het paramedisch centrum Impact Zoetermeer. Dr. Pool heeft in het verleden deelgenomen aan accreditatiepanels. Dhr. Hans Bloo, MSc, lid Hans Bloo is sportfysiotherapeut (Hogeschool Utrecht 1993) en gezondheidswetenschapper (Radboud Universiteit Nijmegen) en één van de auteurs van het beroepscompetentieprofiel van de sportfysiotherapeut van de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg. De heer Bloo is directeur-eigenaar van paramedisch instituut Rembrandtlaan in Veenendaal en wetenschappelijk medewerker bij het Roessingh Research &Development, onderzoeks- en ontwikkelcentrum op het gebied van revalidatie. Prof. dr. Patrick Calders, lid Patrick Calders studeerde biologie aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij ook promoveerde. In 1998 begon hij onderzoek en onderwijs rond kinesitherapie aan de Arteveldehogeschool in Gent. Momenteel is hij werkzaam bij de Arteveldehogeschool / Universiteit Gent, als afdelingshoofd op het departement kinesitherapie en revalidatiewetenschappen. Professor Calders spitst zijn onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg toe op stofwisselingsziekten (obesitas en diabetes) bij kinderen en volwassenen. Dhr. Richard De Grez, lid Richard De Grez studeerde psychologie aan de Universiteit Gent. Hij was werkzaam in een revalidatiecentrum, als lector in de lerarenopleiding paramedische wetenschappen en als opleidingscoördinator kinesitherapie aan de Arteveldehogeschool Gent. De heer De Grez is nu opleidingsdirecteur Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie, een geacademiseerde opleiding bij de Arteveldehogeschool die in 2013 zal indalen in de Universiteit Gent. Hij heeft ruime ervaring in diverse leidinggevende posities in het hoger onderwijs. Dr. Carine Van den Broeke, lid Carine Van den Broeke studeerde aan de Faculteit voor Bewegings- en Revalidatiewetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar ze in de groep Biomedische Wetenschappen promoveerde met onderzoek naar de adaptaties van cardiale structuur en functies. Zij is hoofddocent biomedische wetenschappen aan de HUBrussel waar zij arbeidsfysiologie doceert en lid is van de leerlijncommissies Preventie en Academische Vorming. Dr. Van den Broeke werkt als wetenschappelijk medewerker aan de faculteit Geneeskunde van de KULeuven rond kwaliteit van zorg, zorgorganisatie en implementatie van zorgtrajecten bij chronische aandoeningen.
pagina 21
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Dhr. Jerry Snellink, student-lid Jerry Snellink is student in de avondvariant van de masteropleiding Public Administration van de Universiteit Leiden. Daarvoor heeft hij de duale hbo-bacheloropleiding Bestuurskunde / Overheidsmanagement van de Haagse Hogeschool afgerond. Tijdens zijn studie aan de Haagse Hogeschool was hij actief in de medezeggenschap op hogeschoolniveau, academieniveau en opleidingsniveau. Hij heeft een ruime ervaring als student-lid van accreditatiepanels bij de NVAO.
Het panel werd bijgestaan door Jo Baeyens, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en Mark Delmartino, MDM Consultancy, secretaris.
Alle panelleden en secretaris hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 22
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de Saxion Hogeschool in Deventer op 18 oktober 2012 voor de beoordeling van twee masteropleidingen Arbeid & Gezondheid (MAG) en Revalidatie bij patiënten met Chronische Aandoeningen (MRCA). Woensdag 17 oktober 2012 17:00 vooroverleg panel inzage documentatietafel Donderdag 18 oktober 2012 08:45 aankomst panel bij Saxion Deventer
pagina 23
09:00
gesprek met management, lector en course directors - Frans Pol, directeur Academie Gezondheidszorg - Frits Oosterveld, lector Gezondheid en Bewegen - André Bieleman, course director MAG - Gerard Koel, course director MRCA
09:45
gesprek met ontwikkelteam MRCA - Gerard Koel, course director MRCA - Paul Bustin, docent fysiotherapie - Amy Lenderink, docent fysiotherapie, onderwijskundige
10:45
gesprek met ontwikkelteam MAG - André Bieleman, course director MAG - Marianne Six Dijkstra, docent - Anita Simons, docent
11:45
gesprek met examencommissie - Jack de Swart, voorzitter examencommissie - Arjan van der Salm, voorzitter toetscommissie
12:30
demonstratie Blackboard - MRCA: Gerard Koel - MAG: Marianne Six Dijkstra & André Bieleman
13:00
lunch (met intern beraad panel)
14:00
gesprek met course director MRCA - Gerard Koel
14:30
intern beraad panel
15:30
terugkoppeling naar opleiding
16:00
einde locatiebezoek
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier van de Masteropleiding Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool, oktober 2012, 18 pp. Het informatiedossier omvatte ook 18 bijlagen, onder andere: domeinspecifiek referentiekader, eindkwalificaties, schematisch programmaoverzicht, inhoudsbeschrijving op hoofdlijnen, lesrooster, toetsprogramma, Onderwijs- en examenregeling, begroting.
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Uitgebreide beschrijving van de modules voor het eerste jaar – Uitgebreide beschrijving van de onderzoeksmodules in jaar twee en drie – Voorbeelden van kennis- en producttoetsen – Toetsplan – Toetsindicatoren per competentie per studiejaar – Uitwerking Dublin Descriptor Communicatie in de Master Arbeid & Gezondheid
pagina 24
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Bijlage 4: Eindkwalificaties Competentie 1 – screenen en diagnosticeren: om tot een effectief preventie-, interventieof re-integratieplan te komen analyseert de MAG de relatie tussen arbeid en gezondheid methodisch en integraal en stelt een diagnose waarin hij de bedrijfs-/organisatiecontext betrekt. Competentie 2 – preventief handelen: om het succes van primaire en secundaire preventie te optimaliseren biedt de MAG verantwoorde voorlichting, arbozorg, training, advies en begeleiding aan, die is afgestemd op de context van cliënt en bedrijf/organisatie. Competentie 3 – ergonomisch ontwerpen en inrichten van werkprocessen en werkomgeving: om een ergonomische werksituatie te creëren voert de MAG een methodisch vooronderzoek uit, betrekt hij gebruikers bij het ontwerpproces en stemt hij de interventie af op de context van het bedrijf/de organisatie. Competentie 4 – re-integreren: om werknemers te re-integreren in hun eigen functie beoordeelt de MAG het opgestelde plan, intervenieert indien nodig, bespreekt de reintegratie met belanghebbenden en coacht, regisseert en evalueert de implementatie. Competentie 5 – multidisciplinair samenwerken: om de bedrijfsspecialistische zorg, training en dienstverlening te laten verlopen als een continu en integraal proces, verbindt de MAG de verschillende activiteiten en disciplines tot een functionele eenheid. Competentie 6 – adviseren van de werkorganisatie: om de inzetbaarheid en het rendement van medewerkers te vergroten, adviseert de MAG opdrachtgevers over de inrichting van werkprocessen in relatie tot risico’s op overbelasting en mogelijke werkgerelateerde aandoeningen. Competentie 7 – verlenen van coaching en consultatie aan vakgenoten: om een professionele uitoefening van het vak te bevorderen en te waarborgen, biedt de MAG coaching en consultatie aan junior collega’s en aan vakgenoten. Competentie 8 – management van innovatieprocessen: om de kwaliteit van het beroepsmatig handelen te verhogen neemt de MAG initiatief tot innovatieprocessen en geeft hier leiding aan. Competentie 9 – ondernemen en managen: om een goede dienstverlening te kunnen garanderen is de MAG ondernemend en alert op kansen. Hij realiseert aansluitend succesvolle vernieuwingen en voert doelgerichte acquisitie met het oog voor de vraag van de (potentiële) opdrachtgever. Competentie 10 – positioneren en profileren: om een betere positie in de markt te verkrijgen vervult de MAG een actieve rol in het bevorderen van het beroepsbewustzijn en de bekendheid van zichzelf en daarmee van de beroepsgroep.
pagina 25
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Competentie 11 – visie ontwikkelen en innoveren: om de zorg, training en dienstverlening van arbeid en gezondheidsprofessionals te ontwikkelen en aan te laten sluiten bij actuele maatschappelijke vragen, oriënteert de MAG zich op de toekomst en initieert nieuwe methoden, technieken en richtlijnen. Competentie 12 – wetenschappelijk onderbouwen van het beroepsmatig handelen: om het beroep c.q. vakgebied verder te professionaliseren onderbouwt de MAG zijn handelen aan de hand van ‘best available evidence’ en draagt hij bij tot de ontwikkeling van beroepsspecifieke richtlijnen en protocollen.
pagina 26
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Bijlage 5: Lijst met afkortingen
pagina 27
ba
bachelor
CV
curriculum vitae
EC
European credits (= studiepunten)
ECTS
European Credit Transfer System
EVC
Erkenning van Verworven Competenties
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
MAG
Master Arbeid & Gezondheid
MMS
Master Musculoskeletale Fysiotherapie
MRCA
Master Revalidatie bij patiënten met Chronische Aandoeningen
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
NVBF
Nederlandse Vereniging van Bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeuten
NVVA
Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen
OER
Onderwijs- en Examenregeling
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op de beperkte toetsing van de nieuwe hbo-masteropleiding Arbeid & Gezondheid van Saxion Hogeschool.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 28
#000889
NVAO | Hbo-ma Arbeid & Gezondheid, Saxion Hogeschool | 19 november 2012 |