Hbo-ma Leren en innoveren Saxion Hogeschool Deventer
december 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 6
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
8 8 12 21 24 26 28
5
Overzicht advies
30
Bijlage 1: Samenstelling panel
31
Bijlage 2: Programma site visit
32
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
33
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
38
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
1 Samenvattend advies De afgestudeerde aan de hbo-master Leren en innoveren van Saxion Hogeschool Deventer (Saxion) zal allereerst in de eigen klas onderwijsinnovatie bewerkstelligen om daarna zo mogelijk schoolbreed op basis van het motiveren van collega’s vernieuwingen door te voeren. Het gaat daardoor steeds om innovatie die stoelt op de intrinsieke motivatie van het personeel dat op een school werkt. Saxion heeft goede connecties met het traditionele vernieuwingsonderwijs, in het bijzonder met het daltononderwijs. Maar ook de Vrije Scholen en het Montessori-onderwijs kan Saxion onder de instellingen tellen waar een bijzondere band mee wordt onderhouden. Toch wil Saxion met de hbo-master Leren en innoveren niet uitsluitend de aandacht richten op het traditionele vernieuwingsonderwijs in den lande. In de regio Deventer bestaan samenwerkingsverbanden met het primair en voorgezet onderwijs in de volle breedte. Bij de start van de master zal de aandacht in eerste instantie gericht zijn op het primaire onderwijs om daarna de doelgroep uit te breiden naar de volle breedte van primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het werkveld heeft een duidelijk stempel gedrukt op de aanvraag. De vertegenwoordigers van het werkveld zijn enthousiast over de inhoud en de vormgeving van de opleiding. De master voorziet in een duidelijke behoefte, want ‘Leren is weer leuk’. En daar sluit de master op aan naast meer fundamentelere behoeften rond leren en innoveren. Geen enkele vertegenwoordiger uit het werkveld twijfelt aan de levensvatbaarheid van de hbo-master Leren en innoveren die Saxion gaat vermarkten. Het programma is een samenhangend geheel. Theorie, enigszins van een degelijk klassiek karakter, en praktijk zijn in het programma harmonieus tot één geheel samengevoegd. Het aantal toetsen dient volgens het panel weliswaar beperkt te worden en de toetsing moet nog gedetailleerder uitgewerkt worden. Maar deze kanttekeningen staan een positief oordeel van het panel niet in de weg, want bijvoorbeeld de onderzoekslijn is consciëntieus uitgewerkt en daar hecht het panel veel waarde aan. Lectoren en kennisgroepen dragen en voeden de opleiding. De docenten zijn bereid veel energie in de nieuwe master te steken om er een succes van te maken. De kwaliteitszorg en de voorzieningen zijn globaal op orde. Het panel vindt de begeleiding van de cursisten echter een heet hangijzer. De begeleiding op de scholen heeft de opleiding aan zich getrokken om de kwaliteit daarvan te kunnen garanderen. Dat vindt het panel een goede zaak. Maar dan moet er wel voldoende tijd en dus geld tegenover staan om het ook als bedoeld te kunnen uitvoeren. Het panel heeft na een verduidelijking van de begroting en de personele inzet kunnen vaststellen dat de geschetste begeleiding mager, maar uitvoerbaar is. Het formaliseren van de begeleiding op de school dient nog zijn beslag te krijgen in de vorm van een drie-partiete overeenkomst tussen instituut, school en student.. De aanvraag toets nieuwe opleiding hbo-master Leren en innoveren van Saxion betreft een aanvraag die vooralsnog niet voor bekostiging in aanmerking zal komen. Saxion realiseert zich dat en voert daarom de opleiding uit als een commerciële activiteit van de Academie Pedagogiek en Onderwijs (APO). Het panel heeft extra aandacht besteed aan de continuïteit van de opleiding omdat de master niet bekostigd zal zijn. De financiën acht het panel toereikend.
pagina 3
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-master Leren en innoveren van de Saxion Hogeschool Deventer.
Den Haag, 19 december 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-master Leren en innoveren van de Saxion Hogeschool Deventer.
prof dr. E.P.B. Verbiest (voorzitter)
pagina 4
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
drs. C. van de Meent (secretaris)
2 Inleiding en verantwoording Informatie over procedure toetsing door de NVAO 2.1
Werkwijze panel Op 17 september 2009 heeft Saxion Hogeschool (Saxion) een aanvraag toets nieuwe opleiding (tno) voor een hbo-master Leren en innoveren bij de NVAO ingediend. De NVAO had op 2 oktober 2007 een panel van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen over de toen binnengekomen en daarna nog in te dienen aanvragen voor deze master. In het panel is voor deze aanvraag van Saxion een andere dan de eerst benoemde voorzitter aangewezen als gevolg van de niet-beschikbaarheid van de oorspronkelijke voorzitter. De nieuwe voorzitter was reeds panellid, waardoor bij de advisering van deze aanvraag één panellid minder dan gebruikelijk betrokken was. Het ingediende aanvraagdossier van Saxion bevatte een hoofddocument onder de titel Informatiedossier Toets Nieuwe Opleiding Master Leren & Innoveren met 29 bijlagen. Het panel heeft het dossier digitaal en op papier ontvangen en daarna bestudeerd. Een eerste bijeenkomst van het panel vond plaats op de vooravond van het locatiebezoek op 30 november 2009 in Deventer. Tijdens die bijeenkomst heeft het panel de gang van zaken besproken en eerste indrukken uitgewisseld over de opleiding op grond van zijn bevindingen. Tevens zijn vragen geformuleerd die tijdens het bezoek aan de instelling ter sprake dienden te komen. Voor het bezoek aan de instelling op 1 december 2009 werden eveneens een voorgestelde agenda en tijdsindeling vastgesteld. Aan het eind van het bezoek op 1 december 2009 heeft het panel alle onderwerpen en facetten besproken en beoordeeld. Omwille van de onduidelijkheid over de begroting van de opleiding heeft het panel aanvullende informatie daarover gevraagd. Op 3 december 2009 heeft Saxion die aanvulling gemaild naar de panelleden. Op grond van de eerste verkenningen en de bevindingen tijdens de site-visit heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat de panelleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de panelleden zijn verwerkt in een tweede versie van het advies. Dat tweede conceptadvies is uitsluitend afgestemd met de voorzitter, met goedvinden van de panelleden, aangezien de gemaakte opmerkingen niet van wezenlijk belang waren voor een definitieve versie. Het definitieve advies is op 19 december 2009 naar de NVAO verstuurd.
2.2
Opbouw paneladvies Het advies begint met een samenvatting. De verantwoording en de werkwijze worden in het tweede hoofdstuk verwoord. Het ontstaan van de opleiding en de plaats die de hbo-master inneemt, landelijk en internationaal, komen aan de orde in een beschrijving van de instelling en de opleiding. Met een beoordeling per facet en per onderwerp is het panel gekomen tot completering van het voorliggende advies. Informatie over de samenstelling van het panel, een overzicht van bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen worden in de bijlagen gegeven.
pagina 5
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Saxion Hogeschool Deventer hbo-master Leren en innoveren master hbo Master of education Deventer deeltijd Onderwijs en Lerarenopleiding
Profiel instelling Saxion Hogescholen, met vestigingen in Deventer, Enschede en Apeldoorn, tellen bijna 20.000 studenten en circa 1.600 medewerkers. De Academie voor Pedagogiek en Onderwijs (APO) is een van de dertien academies van de Saxion Hogescholen en verantwoordelijk voor de aanvraag hbo-master Leren en innoveren. Saxion Hogescholen werkt samen met andere hogescholen aan een gezamenlijk, regionaal assortimentsbeleid. Centraal hierin staat het voor Oost Nederland meest gewenste palet aan hbo-opleidingen en de optimale spreiding daarvan. Voor overheden, bedrijven en zorgen welzijnsorganisaties is 'Saxion Kennistransfer' in het leven geroepen. De kenniscentra verzorgen toegepast onderzoek, bij – en nascholing en advisering op commerciële basis. Lectoren,verbonden aan de kenniscentra zorgen voor de ontwikkeling van onderzoek en het gebruik van de daardoor verkregen kennis in het onderwijs. De kenniscentra zijn gevormd rond thema’s waaronder onderwijsinnovatie. De APO verzorgt een lerarenopleiding basisonderwijs en namens Saxion Next 16 tweedegraadsopleidingen. De academie is daarnaast actief op het gebied van kennistransfer. Daarmee ontwikkelt de academie zich tot een kenniscentrum voor het primair- en voortgezet onderwijs. De APO werkt samen met ELAN (instituut voor eerstegraadslerarenopleidingen) van de Universiteit Twente ter afstemming van de tweedegraadsopleiding. Via het SBO-platform IJssel-Veluwe wordt met vrijwel alle basisscholen (en het ROC Aventus) in de regio samengewerkt; de directeur van de APO is voorzitter van dit platform. Ook voor het voortgezet onderwijs is een platform ingericht waarin de APO participeert. Daarnaast zijn er concrete samenwerkingsprojecten op het gebied van opleiden-in-deschool. De APO werkt verder samen met de pabo’s van de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle, met die van de Christelijke Hogeschool Windesheim en met Edith Stein. Met de Nederlandse Daltonvereniging (NDV) wordt samengewerkt met betrekking tot de scholing van daltonleerkrachten en daltonscholen en de ontwikkeling van kennis; het daltonlectoraat wordt financieel ondersteund door de Nederlandse Daltonvereniging (NDV).
3.3
Profiel opleiding Het aanbieden van een master Leren en innoveren past bij de positionering van de Academie als kenniscentrum. De APO kent een lectoraat en een kenniskring op het gebied van dalton- en vernieuwingsonderwijs als onderdeel van het Saxion Kenniscentrum
pagina 6
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Onderwijsinnovatie. Saxion kent diverse kenniscentra. Uitbreiding van het aantal lectoren en promotieplaatsen vindt in eerste instantie plaats bij de kenniscentra. Momenteel kent het Kenniscentrum Onderwijsinnovatie vijf lectoren. Dat aantal wordt uitgebreid naar zes. Voor de master Leren en innoveren kan ook gebruik gemaakt worden van andere lectoren. Het aantal gepromoveerde medewerkers in de APO zelf zal de komende jaren uitgroeien naar minimaal vier tot vijf personen. Het is een Europese en nationale ambitie dat de maatschappij zich ontwikkelt in de richting van een kennissamenleving met een kenniseconomie. Onderwijs is vanouds de maatschappelijke institutie die kennis overdraagt. Onderwijs produceert en reproduceert kennis. In een effectief en efficiënt onderwijssysteem vervult de leraar als kennisbemiddelende professional de sleutelrol. De leraar moet niet alleen bemiddelaar van kennis zijn, hij moet ook vernieuwer zijn: kennissamenleving en –economie hebben een dynamische behoefte aan nieuwe competenties met het oog op de aanpak van een probleem. Deze behoefte vraagt van professionals in het onderwijs dubbele innovatie: de leraar moet nieuwe competenties doen leren en moet daartoe ook zelf steeds nieuwe competenties leren. De master Leren en innoveren wil opleiden tot: een inspirerende leraar die zich kritisch laat inspireren door recente en traditionele onderwijsvernieuwingsideeën, een innovatieve leraar die duurzaam en met ‘ketenbesef’ op planmatige wijze een onderwijsverbetering kan initiëren en uitvoeren, een resultaatgerichte leraar die met valide en betrouwbare assessmentvormen en andere relevante instrumenten nagaat of, op korte en langere termijn, de doelstellingen van een innovatie worden gerealiseerd in de onderwijspraktijk, een ontwerpende leraar die op systematische wijze en op basis van beproefde en geaccepteerde onderwijskundige, onderwijspsychologische, pedagogische en didactische inzichten nieuw onderwijs maakt of bestaand onderwijs verbetert, een onderzoekende leraar die met empirische methoden en technieken het verloop en de effecten van onderwijsvernieuwing in de eigen praktijksituatie kan onderzoeken en tot onderwerp van reflectie kan maken, een professionaliserende leraar die in de eigen praktijk een ‘community of practice’ kan vormen met andere leraren met het doel samen nieuwe dingen te leren en hen daarin te begeleiden. De eerste drie ziet Saxion als kernkwaliteiten van een leraar die op elk moment in elke leraarsrol van belang zijn; de andere drie ziet Saxion als kernrollen van de opgeleide master. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is niet meer nieuw voor Nederland. Meer hogescholen hebben eerder een aanvraag voor de master Leren en innoveren ingediend en zijn inmiddels gestart. Nieuwe opleiding voor de instelling De master Leren en innoveren is nieuw voor Saxion Hogeschool Deventer. Studieomvang De studieomvang van de deeltijdopleiding bedraagt 60 studiepunten en is verdeeld over twee jaar.
pagina 7
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1 4.1.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de landelijk vastgestelde en door de minister bekrachtigde doelstellingen en competenties van de master Leren en innoveren. De APO heeft intensieve relaties met het werkveld in de regio (po, vo en beroepsonderwijs) en met de landelijke daltonvereniging. De contacten in de regio bestaan op grond van: werkplekleren/stages/opleiden in de school, kennistransfer, de platforms po en vo IJsselVeluwe, de Raad van Advies van de Academie, de beroepenveldcommissie pabo en de beroepenveldcommissie tweedegraadsopleidingen. Om te kunnen vaststellen welke kwantitatieve en kwalitatieve behoefte er is met betrekking tot de master Leren en innoveren zijn in de periode mei 2007-voorjaar 2009 diverse werkveldraadplegingen gehouden. De werkveldraadplegingen zijn een vervolg op de landelijke werkveldraadplegingen waar reeds in algemene zin gereflecteerd werd op het profiel en de behoefte aan deze masteropleiding. In de specifieke raadplegingen is gesproken over het profiel en de invulling van de masteropleiding en er is gevraagd naar de verwachte deelname vanuit de scholen. In de bijeenkomsten vanaf september 2008 is met name gesproken over de begeleiding vanuit de werkplek versus de begeleiding vanuit de opleiding en de onderzoeksopvatting. Naast de brede werkveldraadplegingen is een aantal schooldirecteuren uit het vernieuwingsonderwijs (dalton, Montessori, Jenaplan en Vrije Scholen (zowel uit het basisonderwijs als voortgezet onderwijs)) gevraagd wat hun opvattingen zijn over het plan voor een master. Aanvullend zijn verdiepingsgesprekken gevoerd over de concrete inhoud van de modulen en hoe de diverse leerlijnen op elkaar inspelen. De werkveldraadplegingen hebben de volgende specifieke aandachtspunten opgeleverd die ook allemaal verwerkt zijn in de opzet van de masteropleiding: Alleen toelating van studenten die over voldoende werkervaring beschikken; de kwaliteit van de opleiding wordt mede bepaald door de kwaliteit van de deelnemende studenten. In de opleiding een accent leggen op de excellente leraar die ook met innovatie aan de slag wil vanuit zijn rol als leraar (samen met collega’s en het team waar hij deel van uitmaakt).
pagina 8
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
-
-
-
Het is belangrijk collega’s en het team waar de student deel van uitmaakt te betrekken bij het uit te voeren project zodat het ook een input oplevert naar schoolontwikkeling. Uitvoerige aandacht voor effectieve leer- en onderwijsstrategieën. Bij de aanpak van onderzoek niet de nadruk leggen op het zelf verrichten van empirisch en theoretisch onderzoek maar op het inventariseren en gebruik maken van uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, dus van wetenschappelijk beproefde kennis. Bij de studieonderdelen die betrekking hebben op vernieuwingsstrategieën en veranderkunde ook ingaan op de vaardigheden van de student. Ruimte bieden voor differentiatiemogelijkheden, zowel thematisch (per vakdomein) als onderwijspedagogisch (per vernieuwingsrichting), als per schoolsoort. De koppeling met de praktijk aanbrengen in zowel het project als de afzonderlijke modulen. De school beschikt (nog) niet altijd over begeleidingscapaciteit op masterniveau; daarom dient de inhoudelijke begeleiding vooral vanuit de opleiding te komen gecombineerd met “facilitaire” begeleiding vanuit de school.
Daarnaast is een kwantitatief onderzoek onder scholen uitgevoerd en hieruit bleek dat er potentieel zo’n 100 belangstellenden zouden zijn voor het volgen van de master. De behoefte is groot; minimaal zo’n 5% van de leraren (zeker in het primair onderwijs) zal dit traject gaan volgen. Overwegingen De master Leren en innoveren van Saxion heeft naar de mening van het panel een eigen invulling geformuleerd van de master op grond van de landelijk omschreven eisen. Dat vindt het panel op zich een goede gang van zaken. In het gesprek met de vertegenwoordigers van het werkveld werd duidelijk dat de APO de behoeften van het werkveld heeft vertaald in eindkwalificaties die recht doen aan de wensen van het werkveld. Zowel de vertegenwoordigers uit het primaire als uit het voortgezet onderwijs konden zich prima vinden in de beschreven kwalificaties en de uitwerking daarvan in het programma. De nadruk werd gelegd op het typische karakter van de master voor de regio, maar ook op de landelijke aantrekkingskracht die deze master kan hebben voor het klassieke vernieuwingsonderwijs. Het panel heeft op grond van de ervaringen in elders gestarte masters Leren en innoveren de verwachte aantallen cursisten in twijfel getrokken. Vooral de vertegenwoordigers, directeuren c.q. bestuurders van grote scholen(verenigingen), bestreden die twijfel. Dit ondanks het gegeven dat de opleiding vooralsnog niet voor bekostiging in aanmerking zal komen waardoor het collegegeld hoog uitvalt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen
pagina 9
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
De masteropleiding sluit aan bij het competentieprofiel master Leren en innoveren zoals dit is verwoord in het “Bestuurscharter Lerarenopleidingen” (Hbo-raad, 2006) en valt onder het domein education. Als referentiekader voor het vaststellen van de doelen van de opleiding zijn de zeven kerncompetenties in de wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) gebruikt en de Dublin-descriptoren die het gewenste masterniveau aangeven. Overwegingen Het panel constateert dat de opleiding aansluit bij het competentieprofiel dat is geformuleerd voor de master Leren en innoveren en de wet BIO en daarmee al voldoet aan wat van een master gevraagd kan worden. De Dublin descriptoren zijn duidelijk herleidbaar in het profiel en het programma. Het panel heeft vooral waardering voor de uitwerking van de onderzoekcomponent. De gegeven toelichting daarover tijdens het gesprek met de docenten en lectoren heeft het panel het vertrouwen gegeven dat de afgestudeerde in staat is in de klas (en in mindere mate in de school) voorkomende problemen onderzoeksmatig systematisch te kunnen oppakken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De beoogde eindkwalificaties zijn ontleend aan het landelijk vastgestelde beroepsprofiel. Met het beroepenveld is zowel op landelijk als regionaal niveau uitvoerig overleg gevoerd (zie 4.1.1). Het algemene doel is potentieel excellente leraren in twee jaar in deeltijd op te leiden tot een ‘master-teacher’, een ‘hoofddocent’ in de school. Het is een leraar die op basis van inhoudelijke en methodische kennis en vaardigheden aangaande onderwijsontwikkeling en -onderzoek innovatieve processen in het primaire proces van de (eigen) klas en in de school op gang kan brengen en anderen kan inspireren en begeleiden bij vergelijkbare trajecten. De opleiding richt zich nadrukkelijk op doorgroei in het primaire proces en niet op doorgroei naar “hogere” vormen van onderwijs, staffuncties of naar functies buiten de school. De verdieping en de verbreding betreffen in de kern de competentie van het ontwerpen en onderzoeken van innovatief onderwijs voor het primaire proces in de eigen klas en school. Dit laatste impliceert tevens twee andere competenties: pedagogisch-didactische bekwaamheden die ertoe bijdragen dat er bij innovatief onderwijs sprake is van een onderwijsverbetering, het vermogen tot samenwerken met collega’s en relevante anderen in de omgeving van de school. Een leraar op masterniveau is in staat een gezamenlijke professionalisering voor een onderwijsinnovatie gericht op onderwijsverbetering op te zetten, uit te voeren en te evalueren en collega’s daarin te begeleiden.
pagina 10
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Overwegingen Het panel vindt dat de oriëntatie op het hbo in voldoende mate heeft plaats gevonden. De afgestudeerde is naar de mening van het panel in staat een functie in het onderwijs op masterniveau uit te voeren. Het panel acht de masteropleiding vrij traditioneel ingevuld. Traditioneel in de zin van stoelend op klassieke vernieuwingsbewegingen in het onderwijs en daarmee ook gebaseerd op een bepaalde opvatting van innoveren. Het panel acht de kanttekening niet belemmerend om tot een voldoende te komen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 11
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel acht onderwerp 1 Doelstellingen opleiding voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.2
Programma Bij de structuur en de invulling van het programma is uitgegaan van de eerder beschreven kernkwaliteiten en kernrollen (zie 3.3) van de docent die gericht is op onderwijsverbetering. Tegelijkertijd is rekening gehouden met het proces van onderwijsverbetering. Een en ander leidt tot de volgende indeling in blokken (horizontaal) en leerlijnen (verticaal), waarbij de blokken de fasen in systematische verbetering van onderwijs weerspiegelen en de leerlijnen de kerncompetenties weerspiegelen: Overzicht van de opleiding. leerlijnen
blok I
blok II
blok III
blok IV
studiepunten per leerlijn
Probleem identificeren en analyseren 3
Plan van aanpak maken 4
Ontwerpen en uitproberen
Verbeteren en verspreiden
2
4
13
theorie
A Ontwerpen en innoveren
theorie
B Onderzoek
4
5
2
2
13
theorie
C Onderwijs
6
2
4
2
14
praktijk
D Project studiepunten per blok
2
4
7
7
20
15
15
15
15
60
Korte toelichting: Het project in de eigen onderwijspraktijk is de basis van het programma. De producten van blok 4 vormen de “masterthesis”. De opleiding onderscheidt bij onderwijsverbetering twee lijnen: (1) de analytische, systematische ontwerpaanpak en (2) de dynamiek van de sociale besluitvormingscontext die daarop bevorderend of belemmerend van invloed is. In het eerste blok zullen uitgaande van de systeemtheorie de ontwerpcyclus en de innovatiecyclus en de daarin voorkomende componenten aan de orde komen. Er wordt in dit blok ook een start gemaakt met het leren van professionals. In het tweede blok wordt voor wat het systematisch ontwerpen betreft, voortgebouwd op de in het eerste blok vervaardigde probleemanalyse en vooruitgelopen op het ontwerpen van onderwijsverbetering. Het adviseren van collega’s staat centraal. In het derde blok, waarin de onderwijsverbetering wordt ontworpen en uitgeprobeerd, worden methodieken geleerd voor het systematisch ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van op onderwijsverbetering gerichte plannen. De innovatie spitst zich toe op het betrekken van de collega’s bij het proces; er is een team om mee te praten en feedback te vragen.
pagina 12
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
In het vierde blok tenslotte wordt het systematisch ontwerpen afgerond met de methode van de evaluatieve redenering aan de hand waarvan op basis van empirische en normatieve argumenten tot bijstellingen wordt gekomen. Dit laatste gebeurt in een sociale context. Een opzet voor, en een uitvoering en evaluatie van een docentenprofessionalisering sluit deze leerlijn af. Met het onderzoek wordt in het eerste blok gestart door in te gaan op de empirische cyclus en de methoden van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Er wordt daarnaast geoefend in het lezen, bestuderen en interpreteren van betrouwbare onderzoeksliteratuur. In het tweede blok wordt ingegaan op dataverzamelingsmethoden en meetinstrumenten en geoefend in het gebruik ervan. In het derde blok wordt het onderzoeksonderwijs afgestemd op de problemen waarop studenten stuiten bij het werk aan hun eigen project. In het vierde blok gaat het om mondeling en schriftelijk rapporteren aan verschillende doelgroepen. Hierbij wordt rekening met de wetenschappelijke normen van onderzoeksrapportage. In de onderwijsmodules verrijken en verfijnen de studenten hun kennis van en inzichten in effectieve leer- en onderwijsstrategieën en -theorieën en de empirische onderzoeken die daaraan ten grondslag liggen. Eén en ander wordt in verband gebracht met pedagogische theorieën en visies. 4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Het onderwijsprogramma bouwt voort op de bacheloropleiding. In alle leerlijnen is sprake van een niveauverhoging. Deze niveauverhoging spitst zich toe op de docentrollen ‘ontwerpen’, ‘onderzoeken’ en ‘innoveren’ die, door een oriëntatie op nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek, een stevig fundament krijgen. Het onderzoek van de lectoraten voedt de modules in de vier leerlijnen van het onderwijsprogramma. De onderzoekslijnen zijn: Onderwijsvernieuwing/daltononderwijs Kwaliteit van assessment Instroommanagement en aansluiting Innovatief en effectief onderwijs; start medio 2009 Vakdidactiek rekenen; start begin 2010 De onderzoekslijn ‘Onderwijsvernieuwing/daltononderwijs’ levert een bijdrage aan kritische bezinning op moderne en klassieke theorieën van onderwijsvernieuwing. De onderzoekslijn ‘Kwaliteit van assessment’ houdt zich bezig met onderzoek naar en ontwikkeling van assessmentprogramma’s op basis waarvan beslissingen over onderwijsdeelnemers in competentiegericht onderwijs genomen kunnen worden.
pagina 13
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
De onderzoekslijn ‘Instroommanagement en aansluiting’ richt zich onder meer op de analyse van de doorstroomproblematiek en op de bepaling welke onderwijsmiddelen en maatregelen op micro-, meso- en macro-niveau de doorstroming in de beroepskolom kunnen bevorderen en in welke mate. De onderzoekslijn innovatief en effectief onderwijs richt zich op de inventarisatie van kennis over onderwijsinnovatie en onderzoek van onderwijsinnovaties (effectiviteit van veranderkundige interventies), onderzoek naar de effectiviteit van stages casu quo duale vormen van leren, de kwaliteit van de didactische aanpak voor studenten met een andere culturele achtergrond. Het nieuwe lectoraat ‘vakdidactiek rekenen’ zal vooral van betekenis zijn voor de projecten. De onderzoekslijnen hebben rechtstreekse verbanden met de leerlijnen. Overwegingen De opleiding heeft naar de mening van het panel een duidelijke relatie met de beroepspraktijk en met kennisontwikkeling. Het voortgezet onderwijs is vooral gebaat bij het aanleren van de onderzoekslijn zoals die in het onderzoeksproject vorm is gegeven. De behoefte aan vergroting van de onderzoekscapaciteit in het voortgezet onderwijs is groot. Het primaire onderwijs ziet meer kansen voor afgestudeerden om de schoolontwikkeling te verbeteren. Gezien de vraag van het werkveld naar de mogelijke kwaliteiten van de afgestudeerde om schoolontwikkelingen te stimuleren, acht het panel het van belang minder accent te leggen op de ontwikkeling van verbeteringen in de klas en meer op die in de school. Het panel acht de ruimte voor actuele ontwikkelingen die meer gericht zijn op innoveren dan op verbeteren gering. De literatuur is op zich toereikend, maar het panel vindt dat recentere literatuur over innovatietheorieën aan de literatuurlijst zijn toe te voegen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De oriëntatie van de hbo-master wordt gekarakteriseerd door een evidence based of informed benadering. Er wordt in de voorbereiding en ontwikkeling van onderwijsinnovatie gebruik gemaakt van empirische en theoretische wetenschappelijke literatuur en er wordt middels praktijkgericht onderzoek bijgedragen aan de ’body of practice knowledge’. Het praktijkgericht onderzoek in de master is een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Praktijkgericht onderzoek heeft enerzijds de ontwikkeling van onderwijspraktijktheorieën en anderzijds de ontwikkeling van de onderwijspraktijk zelf tot doel. Een onderwijspraktijktheorie kan een beschrijvende of verklarende theorie vàn de onderwijspraktijk zijn, maar ook een interventietheorie vóór de onderwijspraktijk. In de onderhavige masteropleiding is gekozen voor de interventietheorie: de kern is steeds dat leraren, alleen of samen met enkele anderen, eigen onderwijsproblemen in het primaire proces op een onderzoeksmatige wijze analyseren, aanpakken en evalueren. Het onderzoek moet dus resulteren in ontwikkeling van een onderwijspraktijktheorie en
pagina 14
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
verbetering van de onderwijspraktijk zelf. Zodoende groeit de “body of practice knowledge” tegelijk met de eigen “professional knowledge”. Het verrijkt en verfijnt de theoretische expertise en het handelingsrepertoire. Afhankelijk van de probleemstelling wordt bekeken welke onderzoeksvariant mogelijk is. Het onderzoek van de studenten wordt in verband gebracht met de onderzoeksprogramma’s van de lectoren. Ter illustratie een voorbeeld van de relatie tussen de leerlijnen, daarbij horende modules en de eindkwalificaties uit het competentieprofiel van de hbo-raad van de master Leren en innoveren: Ontwerpen / innoveren Leerlijn
Blok
Module
Gerealiseerde eindkwalificaties
A.
1
Systematisch ontwerpen en probleemanalyse
Kennis van het systematisch ontwerpen van onderwijs en het identificeren en analyseren van onderwijsproblemen.
Ontwerpen/ innoveren
Innovatie en probleemanalyse
2
3
Ontwerpen van onderwijs
Ontwerpen en onderzoeken
Kennis van en inzicht in algemene innovatietheorieën en het leren van docenten. Kennis en vaardigheid om tot een draagvlak te komen voor het projectplan. Competenties op interpersoonlijk niveau, pedagogisch niveau, didactisch niveau, organisatorisch niveau, niveau van de omgeving. Kennis van het systematisch ontwerpen van onderwijs en het construeren van een onderwijsprototype ter aanpak van een onderwijsprobleem. Competenties op interpersoonlijk niveau, organisatorisch niveau, teamniveau, niveau van de omgeving Kennis van praktijkgericht onderzoek en de verwevenheid van ontwerpen en onderzoeken, in het bijzonder evalueren. Inzicht en vaardigheid in het betrekken van collega’s bij praktijkgericht onderzoek (dus bij ontwerpen, uitproberen, evalueren, verbeteren) en het praktische gebruik ervan. Competenties op organisatorisch niveau, teamniveau, reflectie en onderzoek
pagina 15
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4
Ontwerpen: verbetering en disseminatie
(a) Inzicht en vaardigheid in het zoeken en bepalen van onderwijsverbetering op basis van evaluatie. (b) Inzicht en vaardigheid in het betrekken en adviseren van collega’s bij het uitvoeren en evalueren van onderwijsverbetering. Competenties op interpersoonlijk niveau, organisatorisch niveau, teamontwikkelingsniveau, niveau van de omgeving, reflectie en onderzoek.
In het opleidingsconcept staat een visie op leren centraal die wordt aangeduid met het begrip ‘competentieontwikkeling’ en die als volgt kan worden gekarakteriseerd (Vygotsky, 1978; Engeström, 1990): Onder het begrip ‘competentie’ wordt verstaan een samenhangend geheel van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die beschikbaar is in de kennisbasis van een docent en die functioneel kan worden toegepast. Een dergelijke kennisbasis kan groeien in omvang en kwaliteit door formeel en informeel leren.. Competentieontwikkeling is geworteld in een culturele en historische context: het ‘culturele erfgoed’, zoals neergeslagen in bronnen van de onderwijspraktijk en wetenschappelijke bronnen. Competentieontwikkeling vindt plaats in de context van de uitvoering van praktische activiteiten en ‘producerend leren’. Het leren van de cursisten is een actief en creatief transformatieproces, waarin de dialoog met opleiders en mede-lerenden centraal staat. De ontwikkelingsmogelijkheden van de potentieel excellente leraren staan centraal. De centrale idee is dat van de ‘zone van naaste ontwikkeling’, het verschil tussen het actuele niveau en het potentiële niveau van functioneren. De opleidingsdidactiek van de onderhavige masteropleiding is een ‘meesterschapgerichte didactiek’ (Vermunt, 2006). De nadruk ligt op het vormen van een persoonlijke praktijktheorie ingebed in de collectieve kennis van de wetenschap van leren, onderwijzen en didactiek. De onderwijswerkvormen zijn erop gericht de studenten de gelegenheid te bieden de competenties te verwerven. De beoordeling van de leervorderingen vindt zoveel mogelijk plaats in een vorm die relevant is voor de beroepspraktijk waarbij sprake is van zowel formatieve als summatieve toetsing. Per leerlijn vindt er deels een formatieve, deels een summatieve toetsing plaats. Ter illustratie een voorbeeld van gehanteerde onderwijswerkvormen en toetsvormen per module: hier Ontwerpen / innoveren
pagina 16
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Leerlijn
Blok
Module
Onderwijswerkvorm
Toetsingsvorm
A.
1
IA1 Systematisch ontwerpen en probleemanalyse
- hoor/werkcolleges - zelfstandige literatuurstudie - opdracht
- individuele opdracht
Ontwerpen/ innoveren
2
IA2 Innovatie en probleemanalyse IIA1 Ontwerpen van onderwijs
- opdracht Idem + workshops - hoor/werkcolleges - workshops - opdrachten - zelfstandige literatuurstudie
- opdrachten - tentamen
3
IIIA1 Ontwerpen en onderzoeken
(a) praktijkgericht onderzoek - hoor/werkcolleges - zelfstandige literatuurstudie - opdrachten b) collega’s erbij betrekken - hoor/werkcollege - workshop - zelfstandige literatuurstudie - opdracht
- opdrachten
4
IVA1 Ontwerpen: verbetering en disseminatie
- hoor/werkcolleges - opdrachten - zelfstandige literatuurstudie - workshops
- opdrachten
Overwegingen Het programma is naar de mening van het panel toereikend om de competenties te behalen. Het project ziet het panel als de spil waar het totale programma om draait. Verdiepende theorie en verbredende praktijk komen in het project bij elkaar. De theoretische onderbouwing van het praktische handelen krijgt zodoende op een juiste wijze inhoud en vorm. Het panel plaatst echter drie kanttekeningen bij de voldoende voor dit facet. De toetsing verdient een verdere doordenking. Toetsbare criteria ontbreken nog te zeer en dienen voor aanvang van de opleiding ontwikkeld te zijn. Het panel acht in de tweede plaats het aantal te toetsen opdrachten te groot en te embryonaal beschreven. Het eventueel combineren van toetsen, zoals in het gesprek met de docenten en lectoren werd gesuggereerd, is, naar de mening van het panel, eventueel wel een mogelijkheid om tot beperking van het aantal opdrachten te komen. Dit vraagt echter wel een zorgvuldige opmaak van de toetsmatrijs.
pagina 17
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De programmastructuur kent een horizontale en verticale integratie. De horizontale integratie: tussen de cursorische onderdelen en het doorlopende project is voortdurende wisselwerking. Studenten hebben bij het werken aan hun project de kennis en vaardigheden nodig die zij opdoen in de cursussen. In de (werk)colleges worden uitleg en toepassing van kennis en oefening van vaardigheden afgestemd op de projecten van de studenten. De competenties worden afzonderlijk en samenhangend in vier thematische blokken verworven: probleem identificeren en analyseren, plan van aanpak maken, ontwerpen en uitproberen, verbeteren en verspreiden. De verticale integratie zorgt per blok voor een samenhangende ontwikkeling van de kernkwaliteiten en kernrollen van de leraar. In de toekomstige praktijk zal de student op school in een soort van ‘community of learning’ (Erickson et al., 2005) werkzaam zijn. In de praktijkleerlijn kruist de cursist in de eigen onderwijspraktijk alle kernrollen. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma voldoende samenhangend is. De lineaire opbouw spreekt voor zich. Door de gesprekken met de docenten en lectoren is duidelijk geworden dat ook het cyclische aspect de samenhang versterkt. Blokken en leerlijnen zijn, volgens het panel, daardoor in elkaar verweven geraakt als de schering en inslag van een geweven stof met een duidelijk en harmonieus patroon. Met het werkveld zijn voldoende gesprekken gevoerd om te komen tot tripartiete overeenkomsten tussen opleiding, school en cursist. Het panel acht een formele vastlegging van de afspraken in concrete overeenkomsten noodzakelijk om ook die samenhang geborgd te kunnen noemen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast is gelijkelijk verdeeld over vier thematische blokken In het kader van de bewaking van de studielast is een belangrijke taak weggelegd voor de studieleider en de academic director. Het gaat om preventieve en curatieve activiteiten: intake en voorlichting, afstemming met de betrokken school en de schoolleiding, inhoudelijke en operationele afstemming van de onderwijsonderdelen, mogelijke flexibilisering van het programma,
pagina 18
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
-
voortgangsgesprekken met studenten en studielastmetingen.
Overwegingen Het panel vindt de studielast aan de hoge kant maar wel toelaatbaar. Van cursisten met voldoende motivatie en zelfstandigheid mag worden verwacht dat zij hard willen werken. Maar de uitvoering van de vele opdrachten vraagt naar de mening van het panel wel veel inspanning en tijd. Over de kwaliteit van de begeleiding heeft het panel geen vragen, wel vraagt het panel zich af of door het sequentiele karakter van de opleiding en door de afsluiting van de onderdelen met opdrachten en toetsen de studenten niet snel studievertraging gaan oplopen waardoor het werk voor de master zich gemakkelijk opstapelt. Om dit te voorkomen is niet alleen de begeleiding door de docenten van de master, maar ook een gestructureerde begeleiding door de school als ‘critical friend’ van belang. De vraag is of voor dit type begeleiding van de school voldoende capaciteit ter beschikking is om deze begeleiding adekwaat te kunnen leveren en te kunnen borgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Kwalitatieve criteria zijn: in potentie excellente leraren van het primair onderwijs, het voortgezet en (in een later stadium) het beroepsonderwijs, leraren die hun leraarscarrière willen voortzetten door verdere ontwikkeling van de rollen waartoe de master opleidt, leraren met inhoudelijk gezag in het primaire proces van de eigen klas en school. Voor de intake en toelating is een procedure ontwikkeld en vastgelegd. Een assessment maakt daar deel van uit. Bepaalde gevolgde post-hbo cursussen worden erkend als ‘eerder verworven competenties’ die relevant zijn voor de master en kunnen tot vrijstellingen van bepaalde modules leiden. Onderdeel van de toelatingsprocedure is overleg met de school van de potentiële deelnemer, omdat gewaarborgd moet zijn dat de deelnemer een onderwijsverbeteringproject in de eigen klas en in samenwerking met de collega’s kan ondernemen. Hierover worden met de school afspraken gemaakt. Kwantitatief geldt: Het voedingsgebied is Oost- en Midden Nederland waarbij het in het bijzonder gaat om leraren die zijn verbonden aan scholen van primair, voortgezet en beroepsonderwijs die in het kader van innovatie duurzaam samenwerken met de APO. Hierbij geldt een bijzondere aandacht voor de traditionele vernieuwingsscholen. Een internationaal voedingsgebied wordt op termijn niet uitgesloten. Als streefgetal wordt een instroom van 30 studenten per jaar gehanteerd.
pagina 19
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Overwegingen Het panel acht de criteria waaraan de instromende cursist dient te voldoen, toereikend omschreven om de cursist in staat te stellen het programma te starten. Het panel hoopt dat de criteria ook waar gemaakt zullen worden in de praktijk. Bij facet 4.2.3 heeft het panel al gewezen op de nog ontbrekende tripartiete overeenkomst. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen Het tweejarig onderwijsprogramma beslaat 60 studiepunten en wordt in deeltijd aangeboden. Overwegingen Het panel constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen wat betreft de studieduur. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 20
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel acht onderwerp 2 Programma voldoende gezien de voldoendes voor alle onderliggende facetten.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Naast de lectoren (zie 4.2.1) kan voor de master Leren en innoveren geput worden uit het docentenbestand van de APO. Inmiddels zijn er vier gepromoveerde medewerkers in dienst en zijn twee medewerkers bezig met een promotietraject. Voor de begeleiding van onderzoeken en projecten zal geput worden uit het bovengenoemde bestand van lectoren, promovendi, kenniskringleden en overige geschikte docenten. Voor de inhoudelijke aansturing van de opleiding wordt een academic director aangesteld. Deze draagt zorg voor de beschrijving van het curriculum en de afstemming tussen de programmalijnen en de onderwijsonderdelen. De director is een van de lectoren. Daarnaast wordt een studieleider aangesteld die verantwoordelijk is voor de organisatorische realisatie van de opleiding en die aanspreekpunt is voor aanstaande en zittende studenten. De kerndocenten (de lectoren) van de opleiding beschikken over de benodigde didactische, wetenschappelijke en onderzoekscompetenties, zijn gepromoveerd en publiceren regelmatig. De overige betrokken docenten zijn universitair opgeleid, beschikken over actuele wetenschappelijke kennis van onderwijs, zijn bij voorkeur ook gepromoveerd dan wel bezig aan een promotietraject. Voor de medewerkers die betrokken zijn bij de reguliere hbo-opleidingen geldt dat zij allen afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Het programma van de master is zo opgezet dat er in elke periode expliciet aandacht wordt besteed aan de beroepspraktijk. Het meest expliciet vindt dit plaats in de projectmodules (doorlopende leerlijn). Die worden begeleid door docenten die zelf ervaring hebben met de onderwijspraktijk en de thematiek die aan de orde is. De opleiding gaat er in het algemeen van uit dat er in de scholen onvoldoende inhoudelijke begeleidingskwaliteit is en kiest er daarom voor deze begeleiding zelf te bieden; van de scholen wordt een meer faciliterende begeleiding verwacht. Overwegingen Het panel acht de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk voldoende aanwezig. Docenten en lectoren komen voldoende in aanraking met het primaire onderwijs door de begeleiding van de cursisten en allerhande advieswerk om die link te kunnen waarmaken. Ook door de aard van het lectoraat, zoals bij het daltonlectoraat en het lectoraat rekenonderwijs, is de verbinding met het onderwijs vanzelfsprekend. De lectoren hebben een positieve instelling naar de beroepspraktijk. Of daarmee ook de actuele kennis van het po bij alle docenten voldoende is geborgd, kan door het panel niet steeds met zekerheid positief beantwoord worden, maar is zeker geen negatieve doorslaggevende factor. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo als voldoende.
pagina 21
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Het opleidingsteam zal bestaan uit ongeveer 8 kerndocenten (lectoren, gepromoveerden, kenniskringleden) en een flexibele personeelsformatie van mensen die inzetbaar is bij specifieke projecten. Ook bij de flexibele schil streeft Saxion naar verdere duurzame verbondenheid vanwege de continuïteit van de opleiding. Voor de master worden een academic director en een studieleider aangesteld. Overwegingen De begeleiding vanuit de opleiding op de scholen kost naar de mening van het panel vrij veel tijd om die kwalitatief goed te realiseren. Het panel heeft in eerste instantie,noch op grond van zijn bevindingen uit de aanvraag, noch op grond van de aangeleverde begroting, kunnen vaststellen van welke docent – student ratio de opleiding uitgaat. Bij navraag tijdens het locatiebezoek bleef die ratio nog steeds onduidelijk. Op grond van nageleverde informatie is aangetoond dat de ratio 1 – 24,6 bedraagt. Afhankelijk van de in te zetten personeelsleden kan de ratio variëren van 1 – 23,3 tot 1 – 28,3. Het panel acht de ratio toereikend om het onderwijs in alle facetten te kunnen uitvoeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De APO heeft een personeelsbeleid dat voldoet aan de Saxion Standaarden op het gebied van de organisatie. Het personeelsbeleidsplan vermeldt de eisen waaraan het personeel moet voldoen. Voor personeel betrokken bij de masteropleiding gelden specifieke eisen; deze zijn geformuleerd in het personeelsbeleidsplan, de nota formatiebeleid en in het Saxion kwaliteitskader masteropleidingen. In het algemeen geldt de volgende systematiek. De meer theoretische onderdelen worden verzorgd door een lector of een gepromoveerde deskundige. Vaardigheidstrainingen en projecten worden uitgevoerd door docenten die over voldoende onderzoeks- en begeleidingscompetenties beschikken en die ook zelf nog betrokken zijn bij onderzoek blijkend uit bijvoorbeeld lidmaatschap van een kenniskring. Daarnaast zijn didactische- en pedagogische competenties van groot belang en goede actuele kennis van ontwikkelingen in het werkveld. Centraal instrument in het beleid met betrekking tot competentiemanagement is de gesprekscyclus, waarin plangesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek elkaar cyclisch opvolgen. Het bespreken van scholingsafspraken is een vast gespreksonderwerp in deze cyclus. Hierbij worden ook evaluatiegegevens van studenten benut. Verhoudingsgewijs wordt ook veel budget besteed aan professionalisering van medewerkers. Het betrokken onderwijsteam (de zes of meer lectoren en de verantwoordelijken voor de curriculumonderdelen) bij deze masteropleiding komt minimaal twee maal per jaar bijeen
pagina 22
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
om de opzet van het programma en de evaluatie en de doorontwikkeling van het programma te bespreken. Daarnaast is er sprake van kleinschaliger overleg. Op Saxionniveau worden cursussen onderzoeksvaardigheden gegeven voor docenten die meer te maken gaan krijgen met het begeleiden van onderzoek. Overwegingen Het panel heeft vastgesteld dat de lectoren vanuit de kenniskringen de opleiding ondersteunen en aansturen om de kwaliteit van de master te kunnen bewaken en borgen. Het panel vindt dat die gang van zaken, mits onderlinge gesprekken usance blijven, positief bijdraagt aan de opleiding. Het panel staat eveneens positief ten opzichte van de beschreven onderzoekslijn. De APO heeft voldoende docenten met onderzoeksdeskundigheden ter beschikking om het onderzoek volgens de geplande lijn te kunnen uitvoeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
pagina 23
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel acht onderwerp 3 Inzet personeel voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De APO beschikt over adequate huisvesting en materiële voorzieningen. De master Leren en innoveren wordt gehuisvest in Deventer en kan van alle faciliteiten gebruik maken. Deze locatie heeft de beschikking over een groot studielandschap met ruime openingstijden. Deze ruimte is voorzien van computerfaciliteiten. Behalve in het studielandschap zijn op verschillende verdiepingen computerlokalen ondergebracht. Op ruim tien minuten loopafstand bevindt zich de Stads- en Athenaeumbibliotheek. De bibliotheek heeft een wetenschappelijke steunfunctie voor het hoger onderwijs en voor de provincie Overijssel. De onderwijswerkplaats is een studie-, werk-, oefen- en ontwerpomgeving voor studenten. Het is mogelijk een specifieke digitale leeromgeving voor deze groep masterstudenten in te richten waarin opleidingsdocumenten geplaatst kunnen worden, maar ook samengewerkt kan worden. Overwegingen Saxion is gehuisvest in een modern gebouw dat voorzien is van alle benodigde ruimten en middelen om de master te kunnen uitvoeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar eerstelijns- en tweedelijnsbegeleiding. De tweedelijnsbegeleiding wordt op Saxionniveau vormgegeven door de volgende functies; decaan, studentpsycholoog en studiekeuzeadviseur. Onder de eerstelijnsbegeleiding vallen de begeleiding van het leerproces van de student en van zijn studieloopbaan binnen de opleiding. De studiebegeleiding van de masterstudenten is primair in handen van de studieleider van de masteropleiding. De studieleider verzorgt de intake van de studenten en draagt zorg voor een eerste introductiebijeenkomst bij de start van de opleiding. Gedurende de opleiding wordt er elk jaar een voortgangsgesprek gehouden met elke student (periode maart/april). Aan het eind van elk jaar wordt een studieadvies verstrekt en daarnaast kan de student ook op eigen initiatief een studiebegeleidinggesprek aanvragen bij de studieleider. Gezien de leeftijd en ervaring van de studenten wordt uitgegaan van een meer zelfstandige rol en verantwoordelijkheid van de studenten.
pagina 24
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Op het gebied van studiebegeleiding is ook een belangrijke rol weggelegd voor de (opleidings) begeleiders van de regelmatig terugkerende projecten en de vaardigheidstrainingen. De ondersteuning van de student bij het uitvoeren van het onderzoek binnen het project wordt uitgevoerd door een begeleidende docent van de masteropleiding. Hij is de vakinhoudelijke expert voor de student en de school waar het onderzoek uitgevoerd wordt. Deze begeleidende docent is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de student, dus niet de school waar het onderzoek uitgevoerd wordt. De begeleidende docent houdt vanuit de opleiding contact over het onderzoek met de student en de verantwoordelijken op de werkplek. Van de school / werkplek wordt gevraagd de student op verschillende manieren te ondersteunen. Voordat het onderzoek start wordt hierover door de directie met de begeleidende docent van de opleiding (en de student) overleg gevoerd. Dit overleg moet de weg vrij maken om het onderzoek naar behoren uit te voeren. Van de directie wordt verwacht in algemene zin op de hoogte te blijven van het onderzoek. Hij stelt na de onderzoeksaanvraag en –opzet geaccordeerd te hebben tijd en faciliteiten ter beschikking om het onderzoek uit te voeren. De school die een student inschrijft voor de masteropleiding stelt een contactpersoon aan voor de student en voor de opleiding. Deze contactpersoon is voor de student een kritische collega, die in praktische zin gesprekspartner is. Hij is praatpaal, naar gelang de behoeften van de student. Van deze contactpersoon is het wenselijk dat hij over ‘enige coachende vaardigheden’ beschikt, het vertrouwen heeft van de student en als ‘critical friend’ enige tijd in de student kan en wil steken. Overwegingen Het panel acht het systeem van studiebegeleiding zoals dat door de APO en Saxion is opgezet van voldoende kwaliteit. De opzet en de geplande uitvoering van de master vereisen een omvangrijke personele inzet van de APO. Het panel constateert dat die personele inzet beter vastgelegd en geborgd dient te worden. De indruk bestaat dat de beschikbare formatie aan de krappe kant is. Om die reden zijn uren, cijfers en berekeningen tijdens het locatiebezoek uitvoerig onderwerp van gesprek geweest. Het panel is van mening dat op grond van de verstrekte gegevens de beschreven taken uitgevoerd kunnen worden, mits dat efficiënt gebeurt. Daar ligt voor het panel wel een problematisch punt. De opleiding wordt uitgevoerd als een commerciële activiteit. De noodzakelijke begeleiding van de studenten kan aanzienlijk variëren per student en voor die variatie is weinig ruimte gegeven in de daarvoor vastgestelde normen van de opleiding. Ook dient de academic director in de 80 uren die hem ter beschikking staan niet alleen de opleiding managen, maar moet als director ook de begeleiding en de studievoortgang van de studenten monitoren. Het panel vraagt zich af of dit niet te krap bemeten is voor een nieuwe master opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel acht onderwerp 4 Voorzieningen voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De APO streeft naar systematische kwaliteitsverbetering en heeft in een nota beschreven op welke wijze er geëvalueerd en verbeterd zal worden. Saxion beschikt over een conceptkwaliteitskader voor masteropleidingen. De APO beschikt over een palet aan instrumenten als cursusevaluatie, resonansgroepenoverleg, tevredenheidsonderzoek, alumnionderzoek en werkgeversonderzoek. Een transparant systeem waarin vastgesteld wordt in welke mate de beoogde doelen bereikt worden en welke verbeteracties door wie, wanneer en hoe in gang gezet worden, hoort daarbij. Voor de master wordt een zelfde basissystematiek gehanteerd als voor de overige opleidingen binnen de academie. Jaarlijks maakt de studieleider een kwaliteitsrapport over de master op basis van de evaluatiegegevens; de hoofditems komen terug in het jaarlijkse managementreview van de academie. De streefcijfers zijn overeenkomstig de systematiek bij de andere opleidingen van de academie. Het teamoverleg controleert de pdca-cyclus. Overwegingen Saxion en APO hebben een kwaliteitszorgsysteem dat in de praktijk van alledag werkt. Het panel heeft daarover dan ook geen opmerkingen en acht het systeem voldoende. De uitwerking van het systeem voor deze specifieke master verdient nog wel aandacht, naar de mening van het panel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De APO heeft vastgelegd hoe relevante actoren betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleidingen. De academie kent een groot aantal instrumenten om deze betrokkenheid te realiseren. Voor de masteropleiding zullen een werkveldcommissie en een raad van advies worden ingesteld. De masteropleiding krijgt ook een wetenschappelijke adviesraad. Bij het ontwerp van de masteropleiding zijn medewerkers via diverse vergaderingen geraadpleegd. Het werkveld is via gesprekken met adviesraden en het platform IJsselVeluwe en vertegenwoordigers van koepelorganisaties als de NDV bij de opzet betrokken. Na de start van de opleiding zullen masterstudenten, de contactpersonen van de scholen, de alumni en de werkgevers regelmatig bevraagd worden op hun bevindingen en oordelen.
pagina 26
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Overwegingen Het systeem voorziet in het participeren van de betrokken geledingen bij de kwaliteitszorg. Cursisten en docenten worden daardoor als gebruikelijk geraadpleegd om tot verbeteringen van het programma te komen. De master heeft echter als specifiek probleem dat de opleiding er wil zijn voor de regio en voor de traditionele vernieuwingsbewegingen. Een breed samengestelde groep van werkveldvertegenwoordigers heeft met het panel als uit één mond gesproken. Dat vindt het panel een goede zaak. Het panel ziet wel dat een spanning kan gaan ontstaan tussen de sterke regionale bepaaldheid van de masteropleiding en de meer landelijk werkende bewegingen als het daltononderwijs en de Vrije Scholen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel acht onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten bij dit onderwerp.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Saxion garandeert ingeschreven studenten altijd dat zij hun opleiding bij Saxion kunnen afronden, ook in geval onverhoopt tot sluiting van een opleiding zou moeten worden overgegaan. De schaalgrootte van Saxion maakt het mogelijk een dergelijke garantie af te geven. Overwegingen Het panel heeft zich van de garantiestelling vergewist en acht die voldoende. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De hogeschool heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van de opleiding. Na de accreditatie zijn er vervolginvesteringen gepland in 2010 zodat de opleiding in september 2010 kan starten. Voor de doorontwikkeling van de master is jaarlijks 200 uur beschikbaar. De APO beschikt over een kennistransferafdeling (tweede en derde geldstroom) die jaarlijks een grote omzet maakt met een hoog rendement (20%). De komende jaren zijn extra overheidsmiddelen beschikbaar voor uitbreiding van het aantal lectoraten en promovendi. Ook de APO investeert in versterking van het personeelsbestand door uitbreiding van het aantal promovendi. Overwegingen Het panel heeft met meer aandacht dan gebruikelijk bij de aanvragen tno hbo-master Leren en innoveren naar de financiële opzet van de opleiding gekeken omdat de aangeboden master Leren en innoveren van Saxion niet voor bekostiging door de overheid in aanmerking zal komen. Het panel heeft geconstateerd dat de investeringen hebben geleid tot een programma-aanbod dat aan de basiskwaliteit voldoet. Het panel acht het een goede zaak dat voor de doorontwikkeling van de master jaarlijks 200 uur wordt uitgetrokken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
pagina 28
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Bevindingen De masteropleiding maakt deel uit van de APO en Saxion Hogeschool (solvabiliteit 45,1%, liquiditeit 1,04, eigen vermogen €.119.547.000). Voor 2010 zal de academie zelf gelden reserveren. Voor de masteropleiding gaat de APO uit van een instroom van 30 studenten. Uit de landelijke werkveldraadpleging blijkt dat 5-10% van de leraren deze opleiding gaat volgen. Uit de gehouden regionale peiling blijkt dat de belangstelling in de regio zeker bij basisscholen niet kleiner is. In de begroting staat dat de baten in 2011 de lasten te boven zullen gaan, in 2010 wordt met een verlies gerekend van €.10380. Uitgangspunten voor de begroting: instroom van 20 studenten gemiddeld, uitval van 20% in het eerste jaar en daarna geen uitval, jaarlijks collegegeld van €.3600, indexatie van kosten en baten van 3%, huisvestingslasten conform saxionsystematiek, inclusief de noodzakelijke uren voor het studieleiderschap en de academic director, uren voor deskundigheidsbevordering en overleg, aanvullend budget voor doorontwikkeling, uren voor management en aansturing, materiële lasten, afschrijving voorinvesteringen Overwegingen Het panel heeft op zijn verzoek een nadere toelichting gekregen op de begroting. Door de nagezonden bijgestelde begroting heeft het panel voldoende inzicht gekregen in de financiële opzet van de opleiding om te kunnen concluderen dat de opleiding financieel gezond uitgevoerd kan worden en dat de begeleiding van de cursisten op de scholen toereikend financieel is geborgd, hoewel, zoals eerder aangegeven, de financiële ruimte krap is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 29
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het panel acht onderwerp 6 Continuïteit voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten bij dit onderwerp.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 30
Oordeel
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. Eric B.P.Verbiest was tot 31 december 2009 Lector Fontys Hogescholen voor schoolontwikkeling en schoolmanagement. Hij is nog steeds Gastprofessor Universiteit Antwerpen voor onderwijsinnovatie. Verbiest heeft uitgebreide theoretische kennis van en (internationale) praktische ervaring in en schoolorganisatieontwikkeling, in het ontwikkelen en implementeren van programma’s voor de professionalisering van schoolleiders en in praktijkgericht onderzoek. De ervaring omvat procesbegeleiding, ontwikkelen van strategieën voor schoolvernieuwing, toepassing van diagnostische instrumenten en training in managementvaardigheden. Daarnaast uitgebreide ervaring in het ontwikkelen van curricula voor lerarenopleidingen op het terrein van sociale vaardigheden, sociale wetenschappen en filosofie. Panellid Prof. dr. Theo Bergen studeerde onderwijskunde en promoveerde in 1981 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. In de periode 1993 - 2005 is hij als hoogleraar en wetenschappelijk directeur verbonden geweest aan de Universitaire Lerarenopleiding van de Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds 2006 is hij als hoogleraar onderwijskunde verbonden aan de Lerarenopleiding van de Technische Universiteit Eindhoven en is onderwijsdirecteur van de tweejarige educatieve master science education Technische Universiteit Eindhoven. Hij is voorzitter van de divisie Lerarenopleiding en Leraarsgedrag van de VOR (Vereniging voor Onderwijsresearch) en voorzitter van de VELON (Vereniging Lerarenopleiders Nederland). Panellid Drs. Peter Nieuwstraten studeerde wiskunde in Leiden en economie in Rotterdam. Sindsdien is hij in of voor het voortgezet onderwijs werkzaam geweest. Zo was hij onder meer beleidsmedewerker bij de Algemene Vereniging van Schoolleiders (een voorloper van de huidige vo-raad) en Algemeen Directeur Voortgezet Onderwijs bij het openbaar onderwijs in Rotterdam Gedurende tien jaar was hij bestuursvoorzitter van een scholengroep in Leeuwarden. Eind jaren negentig was Peter Nieuwstraten één van de oprichters van de School of Education in Leeuwarden. Daarmee stond hij aan de basis van het duale opleidingstraject voor leraren. Sinds oktober 2009 is hij bestuurder van de stichting Het Stedelijk Lyceum in Enschede en bestuursvoorzitter van de coöperatie Scholingsboulevard Enschede (een samenwerking tussen vo-scholen en een ROC). Rik Belmans, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator. Kees van de Meent, extern secretaris. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 31
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 1 december 2009 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Leren en innoveren - Saxion Hogeschool Deventer Locatie: Deventer, Handelskade 75, ruimte B502 Programma Tijd
Gesprekspartner(s)
09.00 - 09.30
Voorbereiding panel. Panelleden: prof.dr. E.P.B.Verbiest (vz), prof.dr. Th.Bergen, drs. P.N.J. Nieuwstraten, drs. C.van de Meent (secretaris), Lic.R.Belmans (procescoördinator NVAO)
09.15 – 10.15
Gesprek met management Deelnemers: 1. dhr.drs. W.Boomkamp; voorzitter Raad van Bestuur 2. dhr drs. J.A. Diepenhorst; directeur Academie voor pedagogiek en Onderwijs, .lid stuurgroep Kenniscentrum Onderwijsinnovatie 3. mevr. Drs. C. van de Molen; voorzitter stuurgroep Kenniscentrum Onderwijsinnovatie
10.30-12.00
Gesprek met lectoren en docenten Deelnemers: 1. dhr. dr. M. Gellevij; lector onderwijseffectiviteit en onderwijs-innovatie 2. mevr.drs. L. Guerin; promovendus burgerschapsvorming en kenniskringlid 3. dhr.dr. P. v.d. Ploeg; lector Dalton- en vernieuwingsonderwijs 4. dhr.dr. G. Straetmans; lector toetsing en assessment 5. dhr. dr. C. Terlouw; lector instroommanagement (en doorlopende leerlijnen) dhr. drs. S. van der Zee; promovendus onderwijseffectiviteit en kenniskringlid
13.00 -13.45
Gesprek met vertegenwoordigers werkveld Deelnemers: 1.
dhr.drs. F. Kulik; lid CvB Etty-Hillesum (vo-school Deventer), voorzitter Raad van Advies van de Academie 2. mevr. P. Palokaj, bovenschools directeur pc-onderwijs Voorst, DB-lid platform IJssel-Veluwe 3. dhr.drs. J. Rensink; bovenschools directeur openbaar primair onderwijs Deventer; lid Raad van Advies, lid platform Ijssel-Veluwe 4. dhr. A.van Selling, lid bovenschoolse directie openbaar onderwijs Apeldoorn, Lid Raad van Advies en lid Platform IJssel-Veluwe 5. dhr. G. Vierboom; directeur RK-Daltonbasischool “De Zonnewende:, Apeldoorn; lid beroepenveldcommissie dhr. P. ter Beek, directeur Stichting Vrije scholen Athena 13.45 - 16.00
pagina 32
Nabespreking panel. Van 14.00 – 14.15 uur : dhr drs. J.A. Diepenhorst; directeur Academie voor pedagogiek en Onderwijs, .lid stuurgroep Kenniscentrum Onderwijsinnovatie en mevr. Drs. C. van de Molen; voorzitter stuurgroep Kenniscentrum Onderwijsinnovatie.
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Informatiedossier Toets Nieuwe Opleiding Master Leren & Innoveren (inclusief 29 bijlagen) c.v. dhr.dr M. Gellevij, lector effectief en innovatief onderwijs Lectoraatbeschrijving “effectief en innovatief onderwijs” Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Literatuurlijst Master L&I: – Ontwerpen van onderwijs en trainingen / Plomp, Tj. e.a. – Procedures voor onderwijsontwikkeling (Onderwijskunde Hoger Onderwijs. Handboek voor docenten / Terlouw, C. – Strategisch opleiden en leren in organisaties / Bergenhenegouwen e.a. – Professional development and teacher learning (Educational Researcher) / Borko, H. – Looking at student work for teacher learning, teacher community and school reform Phi – Delta Kappan / Little J.W.,Gearhart M.,Kafka J. – Basisboek Methoden en Technieken / Baarda & de Goede – Hoe praktisch is een praktijktheorie van de aansluiting? (Inleiding aansluitingsconferentie Zwolle 21/02/08) / Terlouw, C. – Essentials of Educational Psychology / Omrod, J.E. – Innovatief onderwijs ontwerpen. Van Leertaken naar complexe vaardigheden / Janssen-Noordman, e. a – Instructional design in higher education (Instructional design. International perspective) / Terlouw, C. – Leren over innoveren. Overzichtsstudie van wetenschappelijk onderzoek naar duurzaam innoveren in het vo / Waslander, S. – Feilloos adviseren / Block, P. – Montessori. The science behind the genius / Lillard, A.S. – Daltonplan onderwijspedagogiek : Ploeg, P.A. van der – Design Methodology and developmental research / Akker, J. van der ea – De praktische validering van vaardigheidstoetsen (de Practical Validation of Tests of Ability) Educational Measurement: Issues and Practice / Ebel, R.L. – Toetsconstructieproces in acht stappen / Moelands, H. – Classroom assessment: What Teachers need to know / Popham, W.J. – Computerized Adaptive Testing: What it is and How it works (Educational Technology) / S G. & Eggen, Th. – Bekwaam Beoordelen & Beslissen. Beoordelen in competentiegerichte beroepsopleidingen / Straetmans, G. – Effective teaching. Evidence and practice / Muijs, D. & Reynolds, D. – Docent van deze tijd: leren en laten leren (oratie) / Vermunt, J. – Empowering teachers for designing context-based chemistry education: towards a framework for teacher professional development / Stolk, M.J. Bulte, e.a. – Het ontwerpproces van websites; Communicatiekundig ontwerpen / Geest, Th. Van der – Handboek Stijl, adviezen voor aantrekkelijk schrijven / Burger, P. & Jong, J.C. de – Practical research / Leedy & Omrod – How to design and evaluate research in education (Mc Graw-Hill)
pagina 33
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
– – – – –
Psychology in education / Woolfolk Kwantitatief / Baarda Kwalitatief / Baarda Statistiek in de sociale wetenschappen / Howitt & Cramer Measurement and Assessment in Education, 2nd Ed. Upper Saddle River (NJ): Pearson. Hoofdstuk 1 t/m 10 / Reynolds, C.R., Kingston, R.B. & Willson, V. (2009) – Onderwijskunde / Verloop N., Lowijck J. – Basisboek Kwalitatief Onderzoek Baarda, De Goede en Teunissen Achtergrondmateriaal: – Doorstroom in onderwijs en de betekenis van een goede aansluiting (Lectorale rede) / Asselt, R. van, – Pedagogiek als Tijdrede / Ploeg, P.A. van der e.a. – De Overheid als bovenmeester / Ploeg, P.A. van der e.a. – Anders doof zijn / Tijsseling, C. – De leraar Taalvaardig / Berends, R. – Pedagogisch Tijdschrift (Onderwijsvrijheid: voor en tegen) / Haaften & Snik – Kijk op competenties / Straetmans, G. – Comparison of Test Administration Procedures for Placement Decisions in a Mathematics Course Educational Research and Evaluation (Vol. 4, nr. 3 sept.1998) / Straetmens, G. – Minority Rights and Educational Authority. Journal of Philosophy of Education (Vol. 32, Issue 2 July 1998) / Ploeg, P.A. van der – Afrekenen op rekenen: over rekenvaardigheid van pabo-studenten en toetsing daarvan. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs (Jaargang 23, nr 3, nov 2005) / Straetmans, G. e.a. – Integratie van instructie en assessment in competentiegericht onderwijs . Tijdschrift voor Hoger Onderwijs (Jaargang 21, nr 3, sept 2003) / Straetmans, G. e.a. – Geschiedenis en filosofie van de sociale wetenschappen/ Ploeg, P.A. van der – Opvoeding en politiek in de overleg-democratie / Ploeg, P.A. van der – Bekwaam beoordelen en beslissen (Lectorale rede) / Straetmans, G. – Van huismerk tot keurmerk (losse printjes) / Meulenkamp, H. – Van trajectklas naar expertiseklas (losse printjes) / Meulenkamp, H. – Generatie Einstein slimmer, sneller en socialer / Boschma J. en Groen I . – Voordeur open / Ritzen H. – Career Development in Childhood and Adolescence / Skorikov V.B., Patton W. – Over kansen, competenties en cohesie / Bosman R., Waslander S. – Bouwstenen voor vernieuwend Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs / Sanden J.M.M. van der, StreumerJ.N., Doornekamp B.G., Teurlings C.C.J. – Tijdschrift voor Hoger Onderwijs jaargang 27 – 2009/2 Controverse en perspectief in het beroepsonderwijs / Houtkoop W., Karsten S.,Wieringen F. van – Innovating to Learn, Learning to Innovate OECD – Communicatiekundig ontwerpen / Schellens P.J., Klaassen R., Vries S. de – Divergence and convergence in education and work / Aarkrog V., Jorgensen C.H. – Van scholen leren over innoveren, Schoolportretten van de scholen uit Expeditie durven, delen, doen /Aarts M., Waslander S. – Beweging in beeld 3 VO-raad – Onderwijskundige Innovatie: Down to Earth / Bastiaens Th.J. – Compileren van kennis voor ICT-rijk leren / Dool P. van den, Brummelhuis A. ten – Ruggengraat van ongelijkheid / Dronkers J. – Léren door te stromen en aan te sluiten (Lectorale rede) / Terlouw C.
pagina 34
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
– Loopbaanleren / Kuijpers M., Meijers F. – Actie-onderzoek door docenten: uitvoering en begeleiding in theorie en praktijk / Ponte P. – Instructional Design, Inernational Perspective (Volume 1)/ Tennyson R.D., Schott F., Seel N., Dijkstra S. – Instructional Design, International Perspective (Volume 2) / Dijkstra S., Seel N., Schott F., Tennyson R.D. – Vernieuwing in het Hoger Onderwijs, Onderwijskundig handboek/ Hout H. van, Dam G. ten, Mirande M., Terlouw C., Willems J. – Teachers doing research, Practical Possibilities / Burnaford G., Fischer J., Hobson D. – Taal en Rekenen op de grens van voortgezet onderwijs en mbo, hbo, en wo/ Oosterman J., Ballering C., Puper H., Gelderblom G., Haaksma T., Schouten E. – Puberbrein, binnenstebuiten / Nelis H., Sark Y. van – De Jeugd van Tegenwoordig / Westenberg P.M. – Tijdschrift voor Hoger Onderwijs jaargang 21- 3- september 2003 – Tijdschrift voor Hoger Onderwijs jaargang 23- 3- november 2005 – Een leraar van klasse , Een goede docent worden en blijven/ Lagerwerf B., Korthagen F. – Wiskundig actief, Het ondersteunen van onderzoekend leren in het Wiskunde onderwijs / Hendrikse P. – Effects of inservice education on implementation of elementary science / Berg E. van den – Op zoek naar balans: een onderzoek naar een methode ter ondersteuning van curriculumvernieuwing door docenten – Onderzoek de school in / Odenthal L.E. – Artikelen naar aanleiding van de conferentie Collaborative curriculum development in teacher design teams/ Handelzalts A. – Learning to Solve Complex Scientific Problems / Jonassen D.H. – Competentiegerichtheid en scheikunde leren / Sande R. van de – Het gaat goed met Tess en Malou, Verhalen uit een lerende schoolTussenbalans van het project Scharnier – Journal of philosophy of education (Volume 32 Issue 2 July 1998) – Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar basisonderwijs voltijd-deeltijdduaal Saxion Hogeschool Deventer Lijst Saxiondocumenten Adviesrapport Accreditatie HBO bacheloropleiding leraar basisonderwijs voltijddeeltijd-duaal Saxion Hogeschool Deventer concept HOBEON juni 2008 Beoordelingsprocedure voor het portfolio “Eigen project” van de Master Leren & Innoveren, Gerard Straetmans Jaarplan 2008, Academie voor Pedagogiek en Onderwijs, Saxion Hogescholen Jaarverslag 2006, Saxion Saxion Hogescholen (Meerjaren)begroting 2008-2012 , Saxion Hogescholen Kwaliteitsrapport visitatie pabo Saxion Hogeschool Deventer, Academie voor Pedagogiek en Onderwijs, Saxion Hogescholen Lange Termijn Huisvestingsplan 2006-2011, Saxion Hogescholen Notitie “opleiden in de school” ,Academie voor Pedagogiek en Onderwijs, Saxion Hogescholen Opleidingsconcept pabo, Academie voor Pedagogiek en Onderwijs, Saxion Hogescholen Toetsbeleid pabo, Academie voor Pedagogiek en Onderwijs, Saxion Hogescholen Jaarbericht 2007, Feiten en Cijfers, Saxion
pagina 35
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
-
Saxion Kwaliteitsbeleid “Van beheersen naar verbinden”, Saxion, 17 december 2008 Saxion Voorjaarsnota 2009 (t.b.v. begrotingsjaar 2010), Saxion en kaderbrief/meerjarenbegroting 2010 – 2014 Jaarverslag 2008, deel A, Saxion Jaarverslag 2008, deel B en C, Saxion Memo Rapportage promoties, Saxion, Voortgangscommissie Promotievoorstellen, 4 november 2009
Artikelen Strategies for a professional development programme: empowering teachers for context-based chemistry education (Chem. Educ. Res. Pract., 2009, 10, 154-163) Towards a framework for a professional development programme: empowering teachers for context-based chemistry education (Chem. Educ. Res. Pract., 2009, 10, 164-174) Ten steps to complex learning (LEA 2007, pag 121-129, 252-260,275) Which events can cause iteration in instructional design? An empirical study of the design process, Instructional Science (2006) 34:481-517 Assessing the quality of design research proposals: some philosophical perspectives (C.C. Phillips) Schema Theory Revisited (Review of Educational Research winter 2005, Vol. 75, No 4, pp. 531-566) Pedagogische Studiën, tijdschrift voor onderwijskunde en opvoedkunde (jaargang 84, nummer 2, 2007) Journal of research in science teaching vol. 43, no. 3, pp. 255-281 (2006) Design and Inquiry: Bases for an Accommodation between Science and Technology Education in the Curriculum? Teaching and Learning in a classroom contaxt (Thomas J. Shuell, pag. 726-764) Kennis en Leren nummer 1, februari 2008 Normal and design sciences in education: why both are necessary (normal and design sciences) (19-85) Vol. 13 no. 1 Special Issue: design-based research Lawrence Erlbaum Associates, journal of the learning sciensces-vol.13 The journal of the learning sciences 13(1), 15-42 Design Research: theoretical and methodological issues Enkele verkenningen rondom parktijkgericht onderzoek ten behoeve van de werkgroep onderzoek van de ICL (voorlopige versie 23 maart 2005) Internation journal of technology and design education (2005) 15:19-32: Research in purpose and value for the study of technology in secondary schools: a theory of authentic learning The journal of the learning sciences13(1), 43-76 Creating a Framework for Research on systemic techonoly innovations The journal of the learning sciences13(1), 1-14 Design-bases research: putting a stake in the ground The journal of the learning sciences13(1), 77-103 Ontological innovation and the role of theory in design experiments The journal of the learning sciences13(1), 115-128 Design research in education: Yes, but is it methodological? The journal of the learning sciences13(1), 105-114 If design-bases research is the answer, what is the Question? ……..
pagina 36
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Losse artikelen in ordners per lectoraat: – Pabo’s varen blind op constructivism / Ploeg, P.A. van der – Daltonplan onderwijspedagogiek / Ploeg, P.A. van der – Meervoudige intelligentie is volgens wetenschappers flauwekul (publicatiedatum: 17-122006) – Verwachten we niet teveel van de pedagogische remedie? (publicatiedatum: 21-01-2007) – Hoezo, niet “brain based” ? / Ploeg, P.A. van der – Negatieve vrijheid (Column op Dalton, okt 2007) / Ploeg, P.A. van der – Moederschap is goed voor de hersens (publicatiedatum: 18-02-2006) – Werkt voorschoolse educatie niet? (publicatie datum: 15-12-2003) – Woordenschat (Column NDV september 2007) – Het vermogen van de leerkracht – Kwaliteit lerarenopleidingen in VS inzet hevig conflict (publicatie datum: 19-02-2005) – Samen / Ploeg, P.A. van der Begroting master Leren en innoveren Overige documenten, nagezonden – Aanvulling mbt begroting Master Leren&Innoveren Saxion – Toelichting op begroting en taakbelasting Master Leren&Innoveren Saxion
pagina 37
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ABZ AD AD AMA AMM APO BKO CAO CILO CROHO CV DCBO DIEB DO&S (DOS) DU ECENT ECTS EFQM ELAN ELO EOS EVC FB FEZ GGL HBO HBS HRM ICO INK IPB ISCM ISO KC KCOI KMS KWTO L&I L.I.O. LICA LOLB MARAP MBO
pagina 38
Algemene Bestuurlijke Zaken Associate Degree Academic Director Academie Mens en Arbeid Academie Mens en Maatschappij Academie Pedagogiek en Onderwijs Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Collectieve ArbeidsOvereenkomst Centrum Internationalisering LerarenOpleidingen Centrale Registratie Hoger Onderwijs Curriculum Vitae Diploma Christelijk Basisonderwijs Dienst Interne- en Externe Betrekkingen Dienst Onderwijs en Student Digitale Universiteit Landelijke Expertisecentrum Betatechniek European Credit Transfer System Eurpean Foundation of Quality Management Instituut voor 1e Graads Lerarenopleidingen Electronische LeerOmgeving Educatief Oostelijk Samenwerkingsverband (van 8 PABO’s uit de regio) Eerder Verworven Competenties Facilitair Bedrijf Financieel Economische Zaken Gespecialiseerde GroepsLeerkracht Hoger BeroepsOnderwijs Hospiltality and Bussiness School Human Resource Management InterCultureel onderwijs Instituut Nederlandse Kwaliteit Integraal Personeelsbeleid International Supply Chain Management Informatie, Student en Onderwijsondersteuning KennisCentrum KennisCentrum OnderwijsInnovatie KwaliteitsManagement Systeem Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Oost-Nederland Leren en Innoveren Leraar In Opleiding Landelik InformatieCentrum Aansluiting Landelijk Overleg Leraren Basisonderwijs MAnagementRAPportage Middelbaar Beroeps Onderwijs
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
MHR MT MTO NDV O&K O&S OA OBP OER OP OTSWO P&C P&O PABO PAGO PDCA PDSA PLW PO POP PPON PTP RIE ROC RvA RvB RvT SBL SBO SBO SG SH SKB SKD SKM SKO SKOn SLB SLBB SMART SMO SPW STL STO STO SV SWOT
pagina 39
Managing Human Resources ManagementTeam Medewerkers Tevredenheids Onderzoek Nederlandse DaltonVereniging Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg Onderwijs en Student Onderwijsassistent OnderwijsBeheerPersoneel Onderwijs en ExamenRegelement OnderwijsPersoneel Open Transparante Stimulerende WerkOmgeving Planning- en Control Personeel en Organisatie Pedagogische Academie voor het BasisOnderwijs Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek Plan-Do-Check-Action Plan-Do-Study-Action Persoonlijke LeerWeg Primair Onderwijs Persoonlijk OntwikkelingsPlan Periodiek Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau in Nederland Propedeuse Toegepaste Psychologie Risico-Inventarisatie-Evaluatie Regionaal Onderwijs Centrum (middelbaar beroepsonderwijs) Raad van Advies Raad van Bestuur Raad van Toezicht Stichting Beroepskwaliteit Leraren Sector Bestuur Onderwijsarbeidsmarkt Speciaal Basis Onderwijs Stuurgroep Saxion Hogescholen Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen Saxion Kwaliteitskader Diensten Saxion Kwaliteitskader Masteropleidingen Stichting KennisOntwikkeling HBO Saxion Kwaliteitsbeleid Onderzoek Saxion LoopBaan Studie LoopBaanBegeleider Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden Saxion Management Overleg Sociaal-Pedagogisch Werk StudieLeider Saxion TevredenheidsOnderzoek Student TevredenheidsOnderzoek Studentvoorzieningen Strength, Weaknesses, Opportunities and Treats
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
TOM TOP UD UHD UT VKO VMBO VO VTB WO WSNS-plus
pagina 40
Teamonderwijs Op Maat Team-Ontwikkelings-Plan Universitair Docent Universitair HoofdDocent Universiteit Twente Validatie-commissie Kwaliteitszorg Onderzoek Voortgezet Middelbaar BeroepsOnderwijs Voortgezet Onderwijs Regionaal Steunpunt Wetenschappelijk Onderwijs Weer Samen Naar School-plus
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Leren en innoveren van Saxion Hogeschool Deventer. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 41
# 3760
NVAO | TNO hbo-ma Leren en innoveren Saxion | december 2009 |